Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
18 APRIL 2003. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende de Gedragscode voor de personeelsleden van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap en van sommige instellingen van openbaar nut (VERTALING).(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 07-07-2003 en tekstbijwerking tot 29-02-2008)
Titre
18 AVRIL 2003. - Arrêté du Gouvernement de la Communauté française portant le Code de déontologie des membres du personnel des Services du Gouvernement de la Communauté française et de certains Organismes d'Intérêt public.(NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 07-07-2003 et mise à jour au 29-02-2008)
Informations sur le document
Info du document
Tekst (70)
Texte (70)
TITEL I. - Toepassingsgebied - Definities.
TITRE I. - Champ d'application - Définitions.
Artikel 1. De Gedragscode, hierna " de Code " genoemd, is het geheel van de beginselen, regels en gewoonten die ieder personeelslid van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap en van de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren, moet naleven.
  Onder personeelslid in de zin van deze Code dient te worden verstaan, " iedere persoon die in ongeacht welke hoedanigheid binnen de in lid 1 bedoelde Diensten en instellingen tewerkgesteld is ".
Article 1er. Le Code de déontologie, ci-après dénommé le Code, est l'ensemble des principes, des règles et des usages que tout membre du personnel des Services du Gouvernement de la Communauté française et des organismes d'intérêt public relevant du Comité de Secteur XVII est tenu d'observer.
  Par membre du personnel au sens du présent Code, il convient d'entendre " toute personne occupée à quelque titre que ce soit au sein des Services et organismes visés à l'alinéa 1er ".
TITEL II. - De betrekkingen met de Franse Gemeenschap.
TITRE II. - Des relations avec la Communauté française.
HOOFDSTUK 1. - Bij de uitoefening van de ambten.
CHAPITRE 1. - Dans l'exercice des fonctions.
Art.2. De personeelsleden oefenen hun ambt op loyale, zorgvuldige en integere wijze uit onder het gezag van hun hiërarchische en functionele meerderen.
  Zij dienen daartoe de van kracht zijnde wetten en verordeningen alsmede de richtlijnen van de overheid waartoe zij behoren, na te leven.
  Het personeelslid is eveneens gehouden tot een algemene loyaliteitsplicht tegenover de Franse Gemeenschap zelf.
Art.2. Les membres du personnel remplissent leurs fonctions avec loyauté, conscience et intégrité sous l'autorité de leurs supérieurs hiérarchiques et fonctionnels
  A cet effet, ils sont tenus de respecter les lois et règlements en vigueur ainsi que les directives de l'autorité dont ils relèvent.
  Le membre du personnel est en outre également tenu à un devoir général de loyauté vis-à-vis de la Communauté française elle-même.
Art.3. Het gedrag van het personeelslid is objectief, gematigd en waardig.
Art.3. La conduite du membre du personnel est objective, modérée et digne.
Art.4. Indien het personeelslid een bevel van zijn hiërarchische meerderen krijgt dat het als blijkbaar tegenstrijdig met de legaliteit acht, brengt het die zonder verwijl op de hoogte van de redenen waarom het dit bevel als onregelmatig acht.
  Wordt het bevel bevestigd, dan kan het personeelslid de zaak aanhangig maken bij de Voorzitter van de Commissie voor deontologie bedoeld in Titel V van dit besluit. Terwijl de zaak bij de Voorzitter van de Commissie wordt onderzocht, wordt het bevel geschorst.
  Uiterlijk binnen de vijf werkdagen die volgen op de dag waarop de zaak voor behandeling werd voorgelegd, heft de Voorzitter van de commissie of diens afgevaardigde de schorsing van het bevel op of bevestigt die schorsing. Als geen beslissing binnen de vereiste termijn wordt genomen, dan wordt de schorsing van het bevel opgeheven. De Commissie voor deontologie doet uitspraak binnen een termijn van één maand. Ze beslist ofwel uitspraak te doen over de legaliteit van het bevel, ofwel de uitspraak uit te stellen met het oog op aanvullend onderzoek, en, in afwachting daarvan, de schorsing van het bevel te bevestigen of op te heffen. Als geen beslissing binnen de vereiste termijn wordt genomen, dan wordt de schorsing van het bevel door de Voorzitter of diens afgevaardigde opgeheven.
Art.4. Si le membre du personnel reçoit un ordre de ses supérieurs hiérarchiques qu'il estime manifestement contrevenir à la légalité, il informe ces derniers sans délai des raisons pour lesquelles il considère l'ordre irrégulier.
  Si ce dernier est confirmé, le membre du personnel peut saisir le Président de la Commission de déontologie visée au Titre V du présent arrêté. La saisine du Président de la Commission est suspensive de l'ordre.
  Au plus tard dans les cinq jours ouvrables de sa saisine, le Président de la Commission ou son délégué lève ou maintient la suspension de l'ordre. A défaut de décision dans le délai requis, la suspension de l'ordre est levée. La Commission de déontologie se prononce dans le délai d'un mois. Elle décide soit de statuer sur la légalité de l'ordre, soit de surseoir à statuer en vue d'une instruction complémentaire et, dans l'attente, de maintenir ou lever la suspension de l'ordre. A défaut de décision dans les délais requis, la suspension de l'ordre confirmée par le Président ou son délégué est levée.
Art.5. Het personeelslid stelt zijn adviezen, verslagen en opties op nauwkeurige, volledige en praktische wijze op. Het voert de beslissingen uit en vervult zijn taken met zorgvuldigheid en plichtsbesef.
Art.5. Le membre du personnel formule ses avis, rapports et options de façon précise, complète et pratique. Il exécute les décisions et réalise ses tâches avec diligence et conscience professionnelle.
Art.6. Het personeelslid houdt zich voortdurend op de hoogte van de evolutie van de technieken, reglementeringen en onderzoeken in de aangelegenheden waarmee het beroepshalve belast is.
  Het gebruikt de te seiner beschikking gestelde technische en technologische middelen.
Art.6. Le membre du personnel se tient au courant d'une façon permanente de l'évolution des techniques, réglementations et recherches dans les matières dont il est professionnellement chargé.
  Il utilise les moyens techniques et technologiques mis à sa disposition.
Art.7. Het personeelslid vermijdt alle gedragingen of handelingen die de doeltreffendheid van zijn werk zouden kunnen schaden.
Art.7. Le membre du personnel évite tout comportement ou tout acte qui pourrait nuire à l'efficacité de son travail.
Art.8. Het personeelslid dat goederen, middelen of fondsen van de Franse Gemeenschap beheert, mag die niet gebruiken of toelaten die te gebruiken voor een ander doel dan het doel waarvoor ze bestemd zijn.
Art.8. Le membre du personnel qui gère des biens, des ressources ou des fonds de la Communauté française ne peut les utiliser ni permettre de les utiliser pour un but autre que celui auquel ils sont destinés.
Art.9. Het personeelslid zorgt voor een ononderbroken behandeling van zijn dossiers. Onverminderd de naleving van het hiërarchische principe, neemt het de nodige maatregelen om voor die ononderbroken behandeling gedurende zijn afwezigheid te zorgen.
Art.9. Le membre du personnel assure la continuité du traitement de ses dossiers. Sans préjudice du respect du principe hiérarchique, il prend les mesures nécessaires afin d'assurer cette continuité pendant ses absences.
HOOFDSTUK 2. - Recht op vrijheid van meningsuiting.
CHAPITRE 2. - Liberté d'expression.
Art.10. Het personeelslid heeft het recht op vrijheid van meningsuiting ten aanzien van de feiten waarvan het kennis heeft uit hoofde van zijn ambt.
  Het is hem enkel verboden feiten bekend te maken die betrekking hebben op s lands veiligheid, de bescherming van de openbare orde, het voorkomen en het bestraffen van strafbare feiten, het medisch geheim, de rechten en vrijheden van de burger, en in het bijzonder het recht op eerbied voor het privé-leven.
  Dit verbod geldt bovendien voor feiten die betrekking hebben op de voorbereiding van alle beslissingen zolang er nog geen eindbeslissing is genomen alsook voor feiten die, wanneer zij bekend worden gemaakt, de mededingingspositie van het organisme waarin het personeelslid is tewerkgesteld, kunnen schaden.
  De bepalingen van de voorgaande leden gelden eveneens voor de personeelsleden die hun ambt hebben neergelegd.
  Het is hem ook verboden feiten bekend te maken in overtreding van de gedragsregels die eigen zijn aan een bepaalde sector of een ambt.
Art.10. Le membre du personnel jouit de la liberté d'expression à l'égard des faits dont il a connaissance dans l'exercice de ses fonctions.
  Il lui est uniquement interdit de révéler des faits qui ont trait à la sécurité nationale, à la protection de l'ordre public, à la prévention et à la répression des faits délictueux, au secret médical, aux droits et libertés du citoyen et notamment le droit au respect de la vie privée.
  Cette interdiction vaut également pour les faits qui ont trait à la préparation de toutes les décisions aussi longtemps qu'une décision finale n'a pas encore été prise, ainsi que pour les faits qui lorsqu'ils sont divulgués peuvent porter préjudice aux intérêts financiers ou à la position de concurrence de l'organisme dans lequel le membres du personnel est occupé.
  Les dispositions des alinéas précédents s'appliquent également aux membres du personnel qui ont cessé leur fonction.
  Il lui est également interdit de révéler des faits dont la divulgation est contraire aux règles déontologiques propres à un secteur déterminé ou à une fonction.
Art.11. Het personeelslid kan aan informatiecampagnes, radio- of televisie-uitzendingen, conferenties, en, in het algemeen, elke mededeling via de media deelnemen.
  Wat de officiële verklaringen en stellingen betreft, mogen alleen de personeelsleden die daartoe gemachtigd zijn, die verklaringen doen en die stellingen bekendmaken. De Regering stelt de voorwaarden voor die machtiging vast.
Art.11. Le membre du personnel peut participer à des campagnes d'information, à des émissions radiodiffusées ou télévisées, à des conférences, et, de manière générale, à toute communication via les médias.
  En ce qui concerne les déclarations et positions officielles, seuls les membres du personnel qui y sont autorisés peuvent y procéder. Le Gouvernement fixe les conditions de cette autorisation.
Art.12. Het personeelslid gebruikt de communicatiemiddelen die te seiner beschikking staan, zonder daarvan misbruik te maken, en leeft inzonderheid de gedragscode na die bepaald is in het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 13 december 2001 houdende oprichting van een begeleidingscomité voor de toegang tot Internet via de server van de Franse Gemeenschap.
Art.12. Le membre du personnel utilise les moyens de communication qui sont mis à sa disposition sans en abuser et respecte notamment le Code de bonne conduite visé dans l'arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 13 décembre 2001 portant création d'un comité d'accompagnement pour l'accès au Web via le serveur de la Communauté française.
HOOFDSTUK 3. - Gedrag buiten de uitoefening van een ambt - Cumulatie en onverenigbaarheden.
CHAPITRE 3. - Du comportement en dehors de l'exercice des fonctions - Cumul et incompatibilités.
Art.13. Buiten de uitoefening van zijn ambt vermijdt het personeelslid elk gedrag dat of elke uitlating die het vertrouwen van het publiek in hun dienst kan aantasten.
  Het gaat inzonderheid om de gedragingen en uitlatingen die strijdig zouden zijn met de democratische beginselen die inzonderheid bepaald zijn in het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden, de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de tweede wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd en het Verdrag inzake de rechten van het Kind, aangenomen te New-York op 20 november 1989.
Art.13. Le membre du personnel évite, en dehors de ses fonctions, tout comportement ou propos qui pourrait ébranler la confiance du public dans les services de la Communauté française.
  Il s'agit notamment des comportements et propos qui ne seraient pas respectueux des principes démocratiques, énoncés notamment par la Convention de sauvegarde des droits de l'Homme et des libertés fondamentales, la loi du 30 juillet 1981 tendant à réprimer certains actes inspirés par le racisme et la xénophobie et la loi du 23 mars 1995 tendant à réprimer la négation, la minimisation, la justification ou l'approbation du génocide commis par le régime national-socialiste allemand pendant la seconde guerre mondiale et la Convention relative aux droits de l'enfant adoptée à New York le 20 novembre 1989.
Art.14. Indien een personeelslid behoort tot een vereniging bedoeld in lid 3 van dit artikel, wordt de zaak bij de Commissie aanhangig gemaakt overeenkomstig artikel 32, § 2, van dit besluit.
  Alvorens haar beslissing te nemen, brengt de Commissie het personeelslid op de hoogte van de gerechtelijke beslissing bedoeld in lid 3 van dit artikel en vraagt hem of het zijn lidmaatschap bevestigt. De Commissie neemt haar beslissing dienovereenkomstig.
  De verenigingen bedoeld in lid 1 zijn deze die bij een gerechtelijke beslissing geacht werden als strijdig met de democratische beginselen die inzonderheid bepaald zijn in het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden, de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de tweede wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd en de wet van 25 februari 2003 ter bestrijding van discriminatie.
Art.14. Si un membre du personnel appartient à une association visée à l'alinéa 3, du présent article, la Commission est saisie conformément à l'article 32, § 2, du présent arrêté.
  Avant de prendre sa décision, la Commission informe le membre du personnel de la décision de justice visée à l'alinéa 3 du présent article et lui demande s'il maintient son appartenance. La Commission prend sa décision en conséquence.
  Les associations visées à l'alinéa 1er, sont celles qui ont été déclarées par décision de justice comme ne respectant pas les principes démocratiques énoncés notamment par la Convention de sauvegarde des droits de l'Homme et des libertés fondamentales, la loi du 30 juillet 1981 tendant à réprimer certains actes inspirés par le racisme et la xénophobie, la loi du 23 mars 1995 tendant à réprimer la négation, la minimisation, la justification ou l'approbation du génocide commis par le régime national-socialiste allemand pendant la seconde guerre mondiale et la loi du 25 février 2003 tendant à lutter contre la discrimination.
Art.15. Met de hoedanigheid van personeelslid van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap of van de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van sector XVII ressorteren is onverenigbaar elke activiteit of elke bezigheid die ofwel door het personeelslid zelf, ofwel door een tussenpersoon verricht wordt en die het vervullen van de ambtsplichten in de weg kan staan of met de waardigheid van het ambt in strijd is.
  Met de hoedanigheid van personeelslid van de Diensten van de Regering wordt bovendien onverenigbaar geacht, elke, zelfs onbezoldigde, opdracht of dienst, in particuliere zaken met winstoogmerk, met uitzondering van :
  1. de opdrachten die namens de Regering in de privé-ondernemingen worden uitgeoefend;
  2. de opdrachten of diensten voor de uitoefening waarvan het personeelslid, op eensluidend advies van de Directieraad van de betrokken instelling, de machtiging heeft gekregen van de Regering of van de Minister aan wie zij die bevoegdheid heeft gedelegeerd.
Art.15. _ Est incompatible avec la qualité de membre du personnel des Services du Gouvernement de la Communauté française ou des organismes d'intérêt public relevant du Comité de Secteur XVII toute activité ou occupation exercée soit par le membre du personnel lui-même, soit par personne interposée, qui serait de nature à nuire à l'accomplissement des devoirs de la fonction ou contraire à la dignité de celle-ci.
  Est en outre réputé incompatible avec la qualité de membre du personnel des Services du Gouvernement de la Communauté française ou des organismes d'intérêt public relevant du Comité de Secteur XVII tout mandat, service, même gratuit, dans des affaires privées à titre lucratif, à l'exception :
  1. des mandats exercés au nom du Gouvernement dans les entreprises privées;
  2. des mandats ou services pour l'accomplissement desquels le membre du personnel a obtenu, sur avis conforme du Conseil de Direction de l'organisme concerné, l'autorisation du Gouvernement ou du Ministre auquel il a délégué ce pouvoir.
Art.16. Op eensluidend advies van de Directieraad wordt de cumulatie van activiteiten in privé- of overheidszaken door de Regering, de minister of de ambtenaar-generaal aan wie hij die bevoegdheid heeft gedelegeerd, toegelaten onder de volgende voorwaarden :
  1. de cumulatie heft geen betrekking op een activiteit of een bezigheid die onverenigbaar is met de hoedanigheid van personeelslid van de diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap of van een instelling van openbaar nut die ressorteert onder het Comité van Sector XVII;
  2. de cumulatie valt niet samen met bijkomende periodes van activiteit die het normaal verrichten door het personeelslid van zijn ambtsplichten onmogelijk maken;
  3. de cumulatie is niet van dien aard dat er een verwarring kan ontstaan voor het publiek tussen de ambtelijke activiteiten en de privé-zaken van het personeelslid.
  De weigering van de cumulatie van activiteiten op basis van een onverenigbaarheid of een andere omstandigheid dan deze die bedoeld is bij de punten 2 en 3 van het vorig lid alsook de weigering van activiteiten betreffende de opdracht uitgeoefend namens een andere Regering in privé-ondernemingen, worden door de Regering of de Minister aan wie zij die bevoegdheid heeft gedelegeerd, op advies van de Directieraad, beslist.
  De beslissing van de Regering om aan een personeelslid van de Diensten van de Regering of van een instelling van openbaar nut die ressorteert onder het Comité van Sector XVII een opdracht bedoeld in artikel 15, 2de lid, toe te wijzen, brengt van rechtswege een machtiging tot cumulatie voor het uitoefenen van deze opdracht met zich mee.
  De personeelsleden die een machtiging tot cumulatie genieten in een activiteitssector onderhevig aan hun bestuurs-, begrotings- of geldelijk toezicht zorgen, wat de activiteit betreft die zij in cumulatie uitoefenen en, desnoods, de derde instelling waarvoor deze activiteit wordt uitgeoefend, ervoor dat dit toezicht op zelfstandige manier wordt uitgeoefend door een ander personeelslid.
Art.16. Sur avis conforme du Conseil de Direction, le Gouvernement, le Ministre ou le fonctionnaire général auquel il a délégué ce pouvoir autorise le cumul d'activités dans les affaires privées ou publiques aux conditions suivantes :
  1. le cumul n'a pas trait à une activité ou une occupation incompatible avec la qualité de membre du personnel des services du Gouvernement de la Communauté française ou d'un organisme d'intérêt public relevant du Comité de Secteur XVII;
  2. le cumul ne couvre pas des périodes d'activités complémentaires qui rendent impossible l'accomplissement normal par le membre du personnel de ses fonctions;
  3. le cumul n'est pas de nature à induire dans le chef du public une confusion entre les activités fonctionnelles et privées du membre du personnel.
  Le refus de cumul d'activités fondé sur une incompatibilité ou une circonstance autre que celles visées aux points 2 et 3 de l'alinéa précédent ainsi que le refus de cumul d'activités relatif à un mandat exercé au nom d'un autre Gouvernement dans les entreprises privées sont décidés par le Gouvernement ou le Ministre auquel il a délégué ce pouvoir sur avis du Conseil de Direction.
  La décision du Gouvernement de confier à un membre du personnel des Services du Gouvernement ou d'un Organisme d'intérêt public relevant du Comité de Secteur XVII un mandat visé à l'article 15, 2e alinéa, emporte de plein droit autorisation de cumul pour l'exercice de ce mandat.
  Les membres du personnel bénéficiant d'une autorisation de cumul dans un secteur d'activité soumis à leur contrôle administratif, budgétaire ou financier direct, veillent, pour ce qui concerne l'activité qu'ils exercent en cumul et s'il échet, l'organisme tiers pour compte duquel cette activité est exercée, à ce que ledit contrôle soit effectué de manière indépendante par un autre membre du personnel.
Art.17. Zelfs buiten zijn ambt doch ter oorzake ervan, mag het personeelslid rechtstreeks of bij tussenpersoon, geen giften, beloningen of enig voordeel vragen, eisen of aannemen.
  Het personeelslid mag geen dossier behandelen waarin het, rechtstreeks of onrechtstreeks, een functioneel of persoonlijk belang heeft.
Art.17. Le membre du personnel ne peut, en aucune façon, tirer profit de sa fonction pour solliciter, exiger ou recevoir, directement ou par personne interposée, même en dehors de ses fonctions mais en raison de celles-ci, des dons, des gratifications ou des avantages quelconques.
  Le membre du personnel ne peut traiter un dossier dans lequel il a, directement ou indirectement, un intérêt fonctionnel ou personnel.
TITEL III. - Betrekkingen met de gebruikers en verwerking van persoonsgegevens.
TITRE III. - Des relations avec les usagers et du traitement des données à caractère personnel.
HOOFDSTUK 1. - Betrekkingen met de gebruikers.
CHAPITRE 1. - Relations avec les usagers.
Art.18. Het personeelslid zorgt, voorzover mogelijk, ervoor een vertrouwensrelatie met de gebruiker aan te knopen.
  Het geeft, bij de uitoefening van zijn ambt, blijk van beschikbaarheid en zorgvuldigheid.
  Het personeelslid moet, voor zijn betrekkingen met de gebruiker, wat die ook zijn, een taal gebruiken die begrijpelijk is voor het publiek.
Art.18. Le membre du personnel veille à établir, dans la mesure du possible, une relation de confiance avec l'usager.
  Il fait preuve, dans l'exercice de ses fonctions, de disponibilité et de diligence.
  Le membre du personnel doit utiliser, dans ses rapports avec l'usager, quelle qu'en soit la forme, un langage compréhensible pour le public.
Art.19. Het personeelslid behandelt de gebruiker met hoffelijkheid, respect, begrip en zonder discriminatie, waarbij de democratische beginselen die inzonderheid vervat zijn in het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, in acht worden genomen.
Art.19. Le membre du personnel traite l'usager avec courtoisie, respect, compréhension et sans aucune discrimination, en respectant les principes démocratiques énoncés notamment par la Convention de sauvegarde des droits de l'Homme et des libertés fondamentales.
Art.20. Op elke schriftelijke aanvraag van een gebruiker moet een schriftelijk antwoord onverwijld worden gebracht.
  Wanneer de gebruiker zich niet tot de bevoegde dienst heeft gericht, wordt ontvangst gemeld van zijn aanvraag en wordt de dienst vermeld die zijn aanvraag moet behandelen.
  (Alle documenten ter informatie van het publiek vermelden het bestaan en de gegevens van een informatiedienst wanneer er een bestaat, alsmede, overeenkomstig artikel 3, 2de lid van het decreet van 20 juni 2002 tot oprichting van de dienst van de ombudsman van de Franse Gemeenschap, het bestaan en de gegevens van de Ombudsman van de Franse Gemeenschap.
  Deze laatste vermelding is slechts nodig in het kader van de documenten die in geval van klachten onder de bevoegdheid van de Ombudsman zouden kunnen ressorteren, zoals bepaald bij het decreet van 20 juni 2002 tot oprichting van de dienst van de ombudsman van de Franse Gemeenschap.)
Art.20. Toute demande écrite d'un usager doit faire l'objet d'une réponse écrite dans les meilleurs délais.
  Lorsque l'usager ne s'est pas adressé au service compétent, il est accusé réception de sa demande avec indication du service amené à traiter sa demande.
  (Tout document à destination de l'information du public mentionne l'existence et les coordonnées d'un service d'information lorsqu'il existe, ainsi que, conformément à l'article 3, alinéa 2, du décret du 20 juin 2002 portant création du service du médiateur de la Communauté française, l'existence et les coordonnées du Médiateur de la Communauté française.
  Cette dernière mention n'est nécessaire que dans le cadre des documents susceptibles d'entrer, à l'occasion d'une réclamation, dans le champ de compétences du Médiateur, tel que défini par le décret du 20 juin 2002 portant création du service du médiateur de la Communauté française.)
Art.21. Binnen de perken vastgesteld in het decreet van de Franse Gemeenschap van 22 december 1994 betreffende de openbaarheid van het bestuur :
  1. Het personeelslid geeft aan de gebruiker voorlichting over de draagwijdte van elke administratieve maatregel die op hem betrekking heeft.
  2. Het personeelslid is ertoe gehouden aan de aanvrager die erom verzoekt, elke nuttige, precieze en volledige inlichting betreffende zijn rechten en verplichtingen mee te delen.
  3. De inlichting moet de referenties van het behandelde dossier en de dienst die dat dossier behandelt duidelijk vermelden.
  4. Het personeelslid vraagt aan de gebruiker alle aanvullende stukken die noodzakelijk zijn voor de behandeling van het dossier.
Art.21. Dans le respect des limites fixées par le Décret du Conseil de la Communauté française du 22 décembre 1994 relatif à la publicité de l'administration :
  1. Le membre du personnel éclaire l'usager sur la portée de toute mesure administrative le concernant.
  2. Le membre du personnel est tenu de fournir à l'usager qui en fait la demande toute information utile, précise et complète concernant ses droits et obligations.
  3. L'information doit indiquer clairement les références du dossier traité et le service qui gère celui-ci.
  4. Le membre du personnel demande à l'usager tout complément de pièces nécessaire au traitement de son dossier.
HOOFDSTUK 2. - Verwerking van persoonsgegevens.
CHAPITRE 2. - Traitement des données à caractère personnel.
Art.22. Het personeelslid verwerkt de persoonlijke gegevens en documenten met inachtneming van de bepalingen van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.
  Het personeelslid mag daarvan geen gebruik maken om een rechtstreeks of onrechtstreeks voordeel te behalen voor zichzelf of voor iemand anders.
Art.22. Le membre du personnel traite les données et documents à caractère personnel dans le respect des dispositions de la loi du 8 décembre 1992 relative à la protection de la vie privée à l'égard des traitements de données à caractère personnel.
  Le membre du personnel ne peut en faire usage aux fins d'obtenir directement ou indirectement un avantage pour lui-même ou pour autrui.
Art.23. Het personeelslid mag zich geenszins verzetten tegen het verzoek van een gebruiker om een bestuursdocument te raadplegen met inachtneming van de bepalingen van het decreet van 22 december 1994 betreffende de openbaarheid van het bestuur.
Art.23. Le membre du personnel ne peut en aucun cas s'opposer à la demande d'un usager de consulter un document administratif dans le respect des dispositions du décret du 22 décembre 1994 relatif à la publicité de l'administration.
TITEL IV. - Betrekkingen binnen de administratieve eenheden.
TITRE IV. - Des relations internes aux entités administratives.
Art.24. De personeelsleden werken mee voor de vervulling van de opdrachten die hun worden toegewezen.
Art.24. Les membres du personnel collaborent en vue de la réalisation des tâches qui leur sont confiées.
Art.25. Het personeelslid gedraagt zich ten aanzien van zijn collega's zonder enige discriminatie, met inachtneming van de democratische beginselen die inzonderheid vervat zijn in het verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
Art.25. Le membre du personnel se comporte envers ses collègues sans discrimination aucune en respectant les principes démocratiques énoncés notamment par la Convention de sauvegarde des droits de l'Homme et des libertés fondamentales.
Art.26. Binnen de perken van de beschikbare middelen en onverminderd de vervulling van de prioritaire opdrachten, streven de personeelsleden ernaar elke achterstand bij de behandeling van dossiers en elke tijdelijke werkoverlast binnen hun dienst solidair op te lossen, met inachtneming van artikel 17, 5°, van het koninklijk besluit van 22 december 2000 tot bepaling van de algemene principes van het administratief en geldelijk statuut van de rijksambtenaren die van toepassing zijn op het personeel van de diensten van de Gemeenschaps- en Gewestregeringen en van de Colleges van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en van de Franse Gemeenschapscommissie, alsook op de publiekrechtelijke rechtspersonen die ervan afhangen.
Art.26. Dans les limites des moyens disponibles et sans préjudice de l'accomplissement des missions prioritaires, les membres du personnel s'efforcent de combler solidairement les retards de dossiers et les surcroîts temporaires de travail au sein de leur service, dans le respect de l'article 17, 5°, de l'arrêté royal du 22 décembre 2000 fixant les principes généraux du statut administratif et pécuniaire des agents de l'Etat applicables au personnel des services des Gouvernements de Communauté et Région et des Collèges de la Commission communautaire commune et de la Commission communautaire française ainsi qu'aux personnes morales de droit public qui en dépendent.
Art.27. Het personeelslid mag geen schade toebrengen aan de arbeidsvoorwaarden van zijn collega's.
Art.27. Le membre du personnel évite de porter préjudice aux conditions de travail de ses collègues.
Art.28. Het personeelslid gedraagt zich met hoffelijkheid en respect in zijn betrekkingen met zijn collega's.
Art.28. Le membre du personnel agit avec courtoisie et respect dans les rapports avec ses collègues.
Art.29. Het personeelslid wordt onderworpen aan de bepalingen van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 26 juli 2000 ter bescherming van de personeelsleden van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap en van sommige instellingen van openbaar nut tegen ongewenst seksueel gedrag op het werk, gewijzigd bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 13 juli 2001 waarbij de bestrijding van ongewenst psychologisch gedrag (mobbing) er wordt ingevoegd.
Art.29. Le membre du personnel est soumis aux dispositions de l'arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 26 juillet 2000 organisant la protection des membres du personnel des Services du Gouvernement de la Communauté française et de certains Organismes d'Intérêt public contre le harcèlement sexuel sur les lieux de travail, modifié par l'arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 13 juillet 2001 visant à y insérer la lutte contre le harcèlement moral.
TITEL V. - De Commissie voor deontologie.
TITRE V. - De la Commission de déontologie.
HOOFDSTUK I. - Definitie - Opdrachten.
CHAPITRE 1. - Définition - Missions.
Art.30. Voor de diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap en de instellingen van openbaar nut die onder de Franse Gemeenschap ressorteren, wordt een Commissie voor deontologie ingesteld, hierna " de Commissie " genoemd.
Art.30. Il est institué une Commission de déontologie pour les services du Gouvernement de la Communauté française et les organismes d'intérêt public relevant du Comité de Secteur XVII, ci-après dénommée la Commission.
Art.31. De Commissie zorgt [1 inzonderheid]1 voor de naleving op gelijke voet van de Code en de Codes bedoeld in artikel 42 van dit besluit.
  De Commissie stelt aan de Regering de wijzigingen en bijwerkingen van deze Code en, meer in het algemeen, spreekt zich uit over elk vraagstuk in verband met deontologie.
  Op aanvraag van een personeelslid, geeft de Commissie een voorafgaand advies over de overeenstemming van een handeling of een gedrag met deze Code of de Codes bedoeld in artikel 42 van dit besluit. Om haar advies uit te brengen, hoort de Commissie de hiërarchische meerderen die bevoegd zijn voor de evaluatie en de tuchtregeling.
  De Commissie deelt haar advies mee aan de personeelsleden en hiërarchische meerderen bedoeld in vorig lid. Naar aanleiding van een evaluatie- of tuchtprocedure, wordt de handeling of het gedrag van het personeelslid beoordeeld met inachtneming van het advies van de Commissie.
  
Art.31. La Commission veille [1 , notamment]1 au respect uniforme du Code et des Codes visés à l'article 42 du présent arrêté.
  La Commission propose au Gouvernement les modifications et les actualisations au présent Code et, plus généralement, se prononce sur toute question de déontologie.
  A la demande d'un membre du personnel, la Commission donne un avis préalable sur la conformité d'un acte ou d'un comportement au présent Code ou aux Codes visés à l'article 42 du présent arrêté. Pour rendre son avis, la Commission entend les supérieurs hiérarchiques compétents pour l'évaluation et pour le régime disciplinaire.
  La Commission communique son avis aux membres du personnel et supérieurs hiérarchiques visés à l'alinéa précédent. Dans le cadre d'une procédure d'évaluation ou disciplinaire, l'acte ou le comportement du membre du personnel est appréhendé en prenant en considération l'avis de la Commission.
  
HOOFDSTUK 2. - Hoe de Commissie aangezocht wordt : procedure.
CHAPITRE 2. - Saisine - Procédure.
Art.32. § 1. Voor alle vragen van algemeen belang inzake deontologie kan de Commissie aangezocht worden door ieder personeelslid van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap en van de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren, door de Regering van de Franse Gemeenschap en door de organen die onder de Franse Gemeenschap ressorteren. Zij kan zich op eigen initiatief uitspreken.
  § 2. Bij iedere overtreding van deze Gedragscode of van de Codes bedoeld bij artikel 42 van dit besluit, wordt de Commissie aangezocht door ieder personeelslid van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap en van de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren, door de Regering van de Franse Gemeenschap en door de organen die onder de Franse Gemeenschap ressorteren, als zij er belang bij hebben.
  De klachten worden schriftelijk en ter plaatse ingediend, zonder kost en in de Franse taal bij de Voorzitter van de Commissie. De Commissie kan niet naamloos aangezocht worden. Geen andere formele bepaling is nodig voor het indienen van een klacht.
  De Commissie mag noch de naam van het personeelslid tegen wie klacht werd ingediend, behoudens in de gevallen waar deze mededeling verplicht is ten gevolge van de strikte toepassing van de procedureregels bepaald door dit besluit, noch de naam van het personeelslid dat klacht heeft ingediend, behoudens uitdrukkelijke en voorafgaande toestemming van dat lid mededelen.
  Onverminderd vorig lid, worden de adviezen van de Commissie bekendgemaakt. De Commissie voorziet in haar huishoudelijke reglement in de nadere regels van deze bekendmaking.
Art.32. § 1er. Pour les questions d'ordre général relatives à la déontologie, la Commission peut être saisie par tout membre du personnel des Services du Gouvernement de la Communauté française et des organismes d'intérêt public relevant du Comité de Secteur XVII, par le Gouvernement de la Communauté française et par les organes qui dépendent de la Communauté française. Elle peut également se prononcer d'initiative.
  § 2. Pour tout manquement au présent Code ou aux Codes visés à l'article 42 du présent arrêté, la Commission est saisie par tout membre du personnel des services du Gouvernement de la Communauté française ou des organismes d'intérêt public relevant du Comité de Secteur XVII, justifiant d'un intérêt.
  Les plaintes sont introduites par écrit ou sur place, sans frais et en langue française auprès du Président de la Commission. La Commission ne peut être saisie de manière anonyme. Aucune autre forme n'est requise pour le dépôt des plaintes.
  La Commission ne peut pas communiquer le nom du membre du personnel contre lequel la plainte est déposée, sauf les cas ou cette communication s'impose en application stricte des règles de procédure fixées par le présent arrêté, ni le nom du membre du personnel qui a déposé la plainte, sauf accord exprès et préalable de ce dernier.
  Sans préjudice de l'alinéa précédent, les avis de la Commission sont rendus publics. La Commission prévoit dans son règlement d'ordre intérieur les modalités de cette publicité.
Art.33. De Commissie moet ieder personeelslid tegen wie klacht werd ingediend horen. Dit lid moet kosteloos toegang tot het dossier van de procedure verkrijgen.
  Het personeelslid kan zich laten bijstaan door een persoon die hij kiest. Deze persoon mag niet lid van de Commissie zijn.
  De Commissie hoort tevens de onmiddellijke hiërarchische meerdere van minstens rang 12, die bevoegd is voor de evaluatie en de tuchtprocedure voor het personeelslid tegen wie klacht werd ingediend.
  Mits inachtneming van het algemene principe van tegenspraak en inachtneming van de rechten van de verdediging, kan de Commissie beslissen elke andere persoon te horen en zich alle documenten en inlichtingen die zij nuttig acht te laten communiceren, voor zover de wet, het decreet of de reglementering dit niet verbiedt.
  De met redenen omklede beslissing van de Commissie wordt ter kennis gebracht van het personeelslid tegen wie klacht werd ingediend alsook van zijn onmiddellijk hiërarchische meerdere van minstens rang 12.
  De Commissie kan het personeelslid dat klacht heeft ingediend inlichten over haar beslissing indien deze laatste er direct en persoonlijk belang bij heeft.
Art.33. La Commission doit entendre tout membre du personnel contre lequel une plainte est déposée. Celui-ci doit avoir accès sans frais au dossier de la procédure.
  Le membre du personnel peut se faire assister d'une personne de son choix. Celle-ci ne peut être membre de la Commission.
  La Commission entend également le supérieur hiérarchique immédiat de rang 12 au moins, compétent pour l'évaluation et la procédure disciplinaire du membre du personnel qui fait l'objet de la plainte.
  Dans le respect du principe général du contradictoire et du respect des droits de la défense, la Commission peut décider d'entendre toute autre personne utile et se faire communiquer tous les documents et renseignements qu'elle estime nécessaires, pour autant que la loi, le décret ou la réglementation n'interdise pas leur communication.
  La décision dûment motivée de la Commission est notifiée au membre du personnel contre lequel la plainte a été déposée ainsi qu'à son supérieur hiérarchique immédiat de rang 12 au moins.
  La Commission peut informer le membre du personnel qui a introduit la plainte de sa décision si ce dernier y a un intérêt direct et personnel.
Art.34. § 1. Indien bij de Commissie klacht wordt ingediend tegen een vastbenoemd personeelslid, beslist zij :
  a) ofwel aan de klacht geen gevolg te geven, wat haar betreft;
  b) ofwel een adviesbrief te sturen. Dit advies wordt in geen dossier vermeld;
  c) ofwel van de ambtenaar bevoegd voor de evaluatie vereisen dat hij haar verslag in aanmerking neemt wanneer hij, op termijn, tot de evaluatie zal overgaan van het personeelslid overeenkomstig Titel X van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap of, voor de stagiair(e)s, overeenkomstig de reglementaire normen inzake de stage;
  d) ofwel van de ambtenaar bevoegd voor de evaluatie vereisen dat hij onmiddellijk een procedure tot evaluatie instelt. De beslissing van de Commissie is een element dat door de bevoegde ambtenaar bij de evaluatie in aanmerking dient te worden genomen;
  e) ofwel van de ambtenaar bevoegd voor de evaluatie vereisen dat hij onmiddellijk een tuchtprocedure instelt overeenkomstig Titel IX van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap. De beslissing van de Commissie is een element dat door de bevoegde ambtenaar bij de tuchtprocedure in aanmerking dient te worden genomen.
  In de gevallen c), d) en e), van deze paragraaf, licht de bevoegde ambtenaar de Commissie in over de gevolgen die hij aan bedoelde procedures geeft.
  § 2. Indien bij de Commissie klacht wordt ingediend tegen een personeelslid dat niet bedoeld is bij artikel 1 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, beslist zij :
  a) ofwel aan de klacht geen gevolg te geven, wat haar betreft;
  b) ofwel een adviesbrief te sturen. Dit advies wordt in geen dossier vermeld;
  c) ofwel van de ambtenaar bevoegd voor de evaluatie vereisen dat hij haar verslag in aanmerking neemt wanneer hij, op termijn, tot de evaluatie zal overgaan van het personeelslid;
  d) ofwel van de ambtenaar bevoegd voor de evaluatie vereisen dat hij onmiddellijk een procedure tot evaluatie instelt. De beslissing van de Commissie is een element dat door de bevoegde ambtenaar bij de evaluatie in aanmerking dient te worden genomen;
  In de gevallen c) en d) van deze paragraaf, licht de bevoegde ambtenaar de Commissie in over de gevolgen die hij aan bedoelde procedures geeft.
  § 3. In de gevallen bedoeld bij de §§ 1 en 2 van dit artikel, moet de Commissie zich uitspreken binnen de drie maanden nadat zij aangezocht werd.
  § 4. Wanneer een klacht ingediend werd door een personeelslid van één van de instellingen bedoeld bij de punten 13 tot 15 van artikel 1 van het Decreet van 4 maart 1991 inzake Hulpverlening aan de Jeugd tegen een ander personeelslid van één van deze instellingen en wanneer deze klacht betrekking heeft op de schending van de Gedragsregels die eigen zijn aan de Hulpverlening aan de Jeugd, vraagt de Commissie het advies aan van de Commissie voor deontologie van de Hulpverlening aan de Jeugd, bedoeld bij artikel 2 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 mei 1997 tot vaststelling van de ethische gedragsregels inzake hulpverlening aan de jeugd en tot instelling van de Commissie voor advies inzake ethische gedragsregels voor de hulpverlening aan de jeugd.
  De Commissie moet zich uitspreken binnen de vier maanden nadat zij aangezocht werd.
  § 5. Indien de Commissie zich niet binnen de termijnen bedoeld bij de §§ 3 en 4 uitspreekt, wordt aan de klacht geen gevolg meer gegeven.
Art.34. § 1er. Si la Commission est saisie d'une plainte à l'égard d'un membre du personnel occupé à titre définitif, elle décide soit :
  a) de classer la plainte sans suite, pour ce qui la concerne;
  b) d'adresser une lettre d'avis. Cet avis n'est inscrit dans aucun dossier;
  c) d'exiger du fonctionnaire compétent en matière d'évaluation qu'il prenne en considération son rapport lorsqu'il procèdera, à terme, à l'évaluation de l'agent conformément au Titre X de l'arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 22 juillet 1996 portant statut des agents des Services du Gouvernement de la Communauté française ou, pour les stagiaires, aux normes réglementaires régissant le stage;
  d) d'exiger du fonctionnaire compétent pour l'évaluation qu'il engage immédiatement une procédure d'évaluation. La décision de la Commission est un élément que le fonctionnaire compétent doit prendre en considération lors de l'évaluation;
  e) d'exiger du fonctionnaire compétent en matière disciplinaire qu'il engage immédiatement une procédure disciplinaire conformément au Titre IX de l'arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 22 juillet 1996 portant statut des agents des Services du Gouvernement de la Communauté française. La décision de la Commission est un élément que le fonctionnaire compétent doit prendre en considération lors de la procédure disciplinaire.
  Dans les cas c), d) et e), du présent paragraphe, le fonctionnaire compétent informe la Commission des suites qu'il donne aux procédures visées.
  § 2. Si la Commission est saisie d'une plainte à l'égard un membre du personnel qui n'est pas visé par l'article 1er de l'arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 22 juillet 1996 portant statut des agents des Services du Gouvernement de la Communauté française, elle décide soit :
  a) de classer la plainte sans suite, pour ce qui la concerne;
  b) d'adresser une lettre d'avis. Cet avis n'est inscrit dans aucun dossier;
  c) d'exiger du fonctionnaire compétent en matière d'évaluation qu'il prenne en considération son rapport lorsqu'il procédera, à terme, à l'évaluation;
  d) d'exiger du fonctionnaire compétent pour l'évaluation qu'il engage immédiatement une procédure d'évaluation. La décision de la Commission est un élément que le fonctionnaire compétent doit prendre en considération lors de l'évaluation.
  Dans les cas c) et d) du présent paragraphe, le fonctionnaire compétent informe la Commission des suites qu'il donne aux procédures visées.
  § 3. Dans les cas visés aux § 1er et 2 du présent article, la Commission doit se prononcer dans les trois mois de sa saisine.
  § 4. Lorsqu'une plainte est introduite par un membre du personnel d'une des institutions visées aux points 13 et 15 de l'article 1er du Décret du 4 mars 1991 relatif à l'Aide à la Jeunesse contre un autre membre du personnel d'une de ces institutions et que cette plainte concerne la violation du Code de déontologie spécifique à l'Aide à la jeunesse, la Commission demande l'avis de la Commission de déontologie de l'aide à la jeunesse, visée à l'article 2 de l'arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 15 mai 1997 fixant le code de déontologie de l'aide à la jeunesse et instituant la commission de déontologie de l'aide à la jeunesse.
  La Commission doit se prononcer dans les quatre mois de sa saisine.
  § 5. Si la Commission ne se prononce pas dans les délais visés aux § 3 et 4, la plainte est réputée classée sans suite.
Art.35. § 1. Indien tegen een vastbenoemd personeelslid een tuchtprocedure werd ingesteld, kan geen klacht om dezelfde redenen ingediend worden bij de Commissie. Desgevallend, kunnen de overheden die bevoegd zijn voor de tuchtprocedure het advies van de Commissie voor deontologie aanvragen. In dat geval, spreekt de Commissie zich uit binnen een maximale termijn van één maand nadat zij aangezocht werd. De voor de tuchtprocedure bevoegde overheden kunnen aan de Commissie vragen haar advies binnen een kortere termijn te verlenen.
  § 2. Indien tegen een vastbenoemd personeelslid een klacht werd ingediend bij de Commissie en dat tegen hem later een tuchtprocedure wordt ingesteld om dezelfde redenen, moet de Commissie haar advies uitbrengen over deze feiten ter bestemming van de tuchtoverheden ten laatste één maand na het begin van de tuchtprocedure ingesteld door de tuchtoverheden. Deze overheden kunnen aan de Commissie vragen haar advies binnen een kortere termijn te verlenen.
  § 3. Indien de Commissie zich niet uitgesproken heeft binnen de bij de §§ 1 en 2 bedoelde termijnen, gaat de tuchtprocedure voort.
Art.35. § 1er. Si un membre du personnel occupé à titre définitif fait l'objet d'une procédure disciplinaire, aucune plainte ne peut être introduite devant la Commission pour les mêmes faits.
  Le cas échéant, les autorités compétentes pour la procédure disciplinaire peuvent demander l'avis de la Commission de déontologie. Dans ce cas, la Commission se prononce dans un délai maximum d'un mois à partir de sa saisine. Les autorités compétentes pour la procédure disciplinaire peuvent demander à la Commission de rendre son avis dans un délai plus court.
  § 2. Si un membre du personnel occupé à titre définitif fait l'objet d'une plainte devant la Commission et qu'une procédure disciplinaire est ultérieurement engagée contre lui pour les mêmes faits, la Commission doit donner un avis sur ces faits aux autorités disciplinaires au plus tard un mois après le début de la procédure entamée par les autorités compétentes pour la procédure disciplinaire. Ces dernières peuvent demander à la Commission de rendre son avis dans un délai plus court.
  § 3. Si la Commission ne s'est pas prononcée dans les délais visés aux § 1er et 2, la procédure disciplinaire se poursuit.
Art.36. De Commissie is ertoe gehouden zichzelf onbevoegd te verklaren als de feiten waarvoor zij aangezocht werd, gepaard gaan met een gerechtelijke procedure.
Art.36. La Commission est tenue de se déclarer incompétente si les faits pour lesquels elle est saisie d'une plainte font l'objet d'une procédure judiciaire.
Art.37. De Commissie bestaat uit minimum acht leden aangewezen door de Regering van de Franse Gemeenschap :
  a) de Secretaris-generaal van het Ministerie van de Franse Gemeenschap of diens afgevaardigde;
  b) de leidende ambtenaren van de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren of hun afgevaardigde;
  c) de deskundigen buiten de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap en buiten de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren;
  d) een magistraat.
  De Commissie bestaat, voor de ene helft, uit de bij a) en b) bedoelde leden, die een categorie vormen, en, voor de andere helft, uit de bij c) en d) bedoelde leden, die een andere categorie vormen.
  Het voorzitterschap van de Commissie wordt waargenomen door de magistraat bedoeld bij punt d) van dit artikel.
  Het Secretariaat van de Commissie wordt waargenomen door een personeelslid dat ter beschikking wordt gesteld door het Secretariaat-generaal van het Ministerie van de Franse Gemeenschap.
  De beslissingen en adviezen worden genomen bij de eenvoudige meerderheid.
  Wanneer er gestemd wordt, dient minstens de helft van de leden aanwezig te zijn, onder wie minstens één vertegenwoordiger van iedere categorie.
  De Regering van de Franse Gemeenschap zorgt voor de aanwijzing van een vervanger voor ieder werkend lid.
  Bij verhindering of afwezigheid van een lid, wordt het door zijn plaatsvervanger vervangen.
  Indien een lid van de Commissie rechtstreeks of onrechtstreeks betrokken is bij een klacht waarvoor de Commissie aangezocht werd, wordt het door zijn plaatsvervanger vervangen.
  Na drie opeenvolgende onverantwoorde afwezigheden, worden de leden van ambtswege uit hun ambt ontslaan.
  De leden van de Commissie worden aangesteld voor een hernieuwbare periode van vijf jaar.
Art.37. La Commission est composée de minimum huit membres désignés par le Gouvernement de la Communauté française :
  a) le Secrétaire général du Ministère de la Communauté française ou son délégué;
  b) les fonctionnaires dirigeants des organismes d'intérêt public relevant du Comité de Secteur XVII ou leur délégué;
  c) des experts extérieurs aux Services du Gouvernement de la Communauté française et aux organismes d'intérêt publics relevant du Comité de Secteur XVII;
  d) un magistrat.
  Les membres visés aux a) et b), qui constituent une catégorie, composent la moitié de la Commission et les membres visés aux c) et d), qui constituent une autre catégorie, composent l'autre moitié de la Commission.
  La présidence de la Commission est assurée par le magistrat visé au point d) du présent article.
  Le Secrétariat de la Commission est assuré par un membre du personnel mis à disposition par le Secrétariat général du Ministère de la Communauté française.
  Les décisions et les avis se prennent à la majorité simple.
  Lors des votes, la moitié des membres au moins doit être présente, parmi lesquels au moins un représentant de chaque catégorie.
  Le Gouvernement de la Communauté française procède à la désignation d'un suppléant pour chaque membre effectif.
  En cas d'empêchement ou d'absence d'un membre, celui-ci est remplacé par son suppléant.
  Si un membre de la Commission est directement ou indirectement impliqué dans une plainte portée devant la Commission, il est remplacé par son suppléant.
  En cas de trois absences non justifiées consécutives, les membres sont démis d'office.
  Les membres de la Commission sont désignés pour une période de cinq ans, renouvelable.
Art.38. De Commissie vergadert elke keer dat het noodzakelijk is en minstens om het jaar. De Voorzitter bepaalt de datum van de vergaderingen en de agenda ervan. Hij leidt de debatten.
Art.38. _ La Commission se réunit toutes les fois que cela est nécessaire et au moins une fois par an. Le Président fixe la date des réunions et établit l'ordre du jour. Il dirige les débats.
Art.39. De Commissie stelt haar huishoudelijk reglement vast en legt het ter goedkeuring aan de Regering voor.
  Gedurende het laatste kwartaal van het kalenderjaar stelt de Commissie een jaarlijks verslag op dat zij aan de Regering van de Franse Gemeenschap mededeelt.
Art.39. La Commission fixe son règlement d'ordre intérieur qu'elle soumet au Gouvernement pour approbation.
  Au cours du dernier trimestre de l'année civile, la Commission établit un rapport annuel qu'elle communique au Gouvernement de la Communauté française.
Art.40. De leden van de Commissie bedoeld bij artikel 37, c) en d) genieten een presentiegeld waarvan het bedrag op 25 Euro wordt vastgesteld ter vergoeding van hun deelneming aan de vergaderingen van de Commissie. Ze krijgen ook vergoedingen om hun verblijf- en reiskosten te dekken, die berekend zijn volgens de reglementaire bepalingen.
Art.40. Les membres de la Commission visés à l'article 37, c) et d) bénéficient d'un jeton de présence dont le montant est fixé à 25 euros pour leur participation aux réunions de la Commission. Des indemnités pour frais de séjour et de parcours calculées suivant les dispositions réglementaires leur sont également accordées.
TITEL VI. - Specifieke gedragscodes.
TITRE VI. - Des codes de déontologie spécifiques.
Art.41. § 1. Er wordt binnen elke Algemene directie en iedere instelling van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteert een Comité voor deontologie ingericht, hierna "het Comité".
  § 2. Wat de instellingen van openbaar nut bedoeld bij dit besluit betreft, kan het Comité opgesplitst worden in verscheidene Comités indien de specifieke eigenschappen van hun opdrachten het vergen.
Art.41. § 1er. Il est créé au sein de chaque Direction générale et de chaque organisme d'intérêt public relevant du Comité de Secteur XVII un Comité de déontologie, ci-après dénommé le Comité.
  § 2. En ce qui concerne les organismes d'intérêt public visés par le présent arrêté, le Comité peut se diviser en différents Comités si les spécificités de leurs missions le justifient.
Art.42. Het Comité is belast met het opstellen van een Gedragscode die specifiek is voor zijn Dienst en de voorstellen tot wijziging van deze laatste voor te leggen.
Art.42. Le Comité est chargé de rédiger un Code de déontologie spécifique aux missions de son Service et de proposer les modifications à ce dernier.
Art.43. De specifieke Gedragscode en de wijzigingen worden ter goedkeuring aan de Regering van de Franse Gemeenschap voorgelegd, na advies van de bij Titel V van dit besluit bedoelde Commissie. De Commissie brengt haar advies uit binnen de drie maanden van de mededeling van de specifieke Gedragscode door ieder Comité voor deontologie. Eenmaal deze termijn voorbij, wordt het advies van de Commissie gunstig geacht.
Art.43. Le Code de déontologie spécifique et les modifications sont soumis au Gouvernement de la Communauté française pour approbation, après avis de la Commission visée au titre V du présent arrêté. La Commission remet son avis dans les trois mois de la communication du Code spécifique par chaque Comité de déontologie. Passé ce délai, l'avis de cette Commission est réputé favorable.
Art.44. § 1. Het Comité wordt samengesteld uit minstens zes leden onder wie :
  a) de ambtenaar die de leiding heeft van de betrokken Algemene directie of instelling van openbaar nut of diens afgevaardigde;
  b) vijf leden gekozen door hun gelijken onder de personeelsleden van de betrokken Algemene directie of instelling van openbaar nut;
  c) maximum twee externe leden gecoöpteerd door de leden bedoeld bij a) en b) van dit artikel.
  De leden van het Comité bedoeld onder b) van deze paragraaf worden voor een hernieuwbaar mandaat van vijf jaar verkozen.
  § 2. Het voorzitterschap wordt waargenomen door de leidend ambtenaar.
Art.44. § 1er. Le Comité est composé d'au moins six membres dont :
  a) le fonctionnaire dirigeant de la Direction générale ou de l'organisme d'intérêt public concernés ou son délégué;
  b) cinq membres élus par leurs pairs au sein des membres du personnel de la Direction générale ou de l'organisme d'intérêt public concernés;
  c) au maximum deux membres externes cooptés par les membres visés aux a) et b) du présent article.
  Les membres du Comité visés au b) du présent paragraphe sont élus pour un mandat de cinq ans, renouvelable.
  § 2. La présidence est assurée par le fonctionnaire dirigeant.
Art.45. De adviezen worden bij de eenvoudige meerderheid genomen.
Art.45. Les avis se prennent à la majorité simple.
Art.46. De Voorzitter stelt de datum van de vergaderingen en de agenda vast. Hij leidt de debatten.
  Het Comité vergadert op de aanvraag van een van zijn leden en minstens om het jaar.
Art.46. Le Président fixe la date des réunions et établit l'ordre du jour. Il dirige les débats.
  Le Comité se réunit à la demande d'un de ses membres et au moins une fois par an.
Art.47. § 1. Het Comité stelt zijn huishoudelijk reglement vast en legt het ter goedkeuring aan de Regering van de Franse Gemeenschap voor.
  § 2. Gedurende het laatste kwartaal van het kalenderjaar stelt het Comité een jaarlijks verslag op dat hij aan de Regering van de Franse Gemeenschap mededeelt. Dit verslag wordt bekendgemaakt, in naleving van de anonimiteit van betrokken personen.
Art.47. § 1er. Le Comité fixe son règlement d'ordre intérieur qu'il soumet au Gouvernement de la Communauté française pour approbation.
  § 2. Au cours du dernier trimestre de l'année civile, le Comité établit un rapport annuel qu'il communique au Gouvernement de la Communauté française. Ce rapport est publié en veillant à respecter l'anonymat des personnes concernées.
Art.48. De leden van het Comité bedoeld bij artikel 44 die niet personeelsleden van de Franse Gemeenschap zijn, genieten een presentiegeld waarvan het bedrag op 25 Euro wordt vastgesteld ter vergoeding van hun deelneming aan de vergaderingen van het Comité waarvan zij lid zijn. Ze krijgen ook vergoedingen om hun verblijf- en reiskosten te dekken, die berekend zijn volgens de reglementaire bepalingen.
Art.48. Les membres des Comités visés à l'article 44 qui ne sont pas membres du personnel de la Communauté française bénéficient d'un jeton de présence dont le montant est fixé 25 euros pour leur participation aux réunions du Comité dont ils sont membres. Des indemnités pour frais de séjour et de parcours calculées suivant les dispositions réglementaires leur sont également accordées.
Art.49. § 1. Wat de Algemene directie Hulpverlening aan de Jeugd betreft, dient de Commissie voor advies inzake ethische gedragsregels voor de hulpverlening aan de jeugd, zoals ze opgericht werd krachtens artikel 2 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 mei 1997 tot vaststelling van de ethische gedragsregels inzake hulpverlening aan de jeugd en tot instelling van de Commissie voor advies inzake ethische gedragsregels voor de hulpverlening aan de jeugd, als Comité.
  § 2. Voor de toepassing van de artikelen 32, § 2, en 33, van dit besluit, wordt verstaan onder "ieder personeelslid", "ieder personeelslid van een van de instellingen bedoeld bij de punten 13 en 15 van artikel 1 van het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd".
  Vooraf aan iedere bij artikel 33 bedoelde procedure, vraagt de Commissie een advies aan aan de Commissie voor advies inzake ethische gedragsregels voor de hulpverlening aan de jeugd omtrent de feiten die het betrokken personeelslid verweten zijn. Dit advies wordt uitgebracht binnen een termijn van drie maanden, behalve als het aangevraagd wordt binnen een kortere termijn. Eenmaal de vereiste termijn voorbij, gaat de procedure door overeenkomstig de artikelen 33 en volgende.
Art.49. § 1er. En ce qui concerne la Direction générale de l'aide à la jeunesse, la Commission de déontologie de l'aide à la jeunesse, telle que créée en vertu de l'article 2, de l'arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 15 mai 1997 fixant le code de déontologie de l'aide à la jeunesse et instituant la commission de déontologie de l'aide à la jeunesse fait office de Comité.
  § 2. Pour l'application des articles 32, § 2, et 33, du présent arrêté, par " tout membre du personnel ", il faut entendre " tout membre du personnel d'une des institutions visées aux points 13 et 15 de l'article 1er du Décret du 4 mars 1991 relatif à l'Aide à la Jeunesse ".
  Préalablement à toute procédure prévue à l'article 33, la Commission demande un avis à la Commission de déontologie de l'Aide à la Jeunesse sur les faits qui sont reprochés au membre du personnel concerné. Cet avis est rendu dans un délai de trois mois sauf s'il est demandé dans un délai plus court. Passé le délai requis, la procédure se poursuit conformément aux articles 33 et suivants.
Art.50. De Gedragscode gevoegd bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 mei 1997 tot vaststelling van de ethische gedragsregels inzake hulpverlening aan de jeugd en tot instelling van de Commissie voor advies inzake ethische gedragsregels voor de hulpverlening aan de jeugd, vormt een specifieke gedragscode in de zin van artikel 42 van dit besluit.
Art.50. Le Code de déontologie annexe à l'arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 15 mai 1997 fixant le code de déontologie de l'aide à la jeunesse et instituant la Commission de déontologie de l'aide à la jeunesse constitue un code spécifique au sens de l'article 42 du présent arrêté.
TITEL VII. - Overgangs- en slotbepalingen.
TITRE VII. - Dispositions transitoires et finales.
Art.51. Artikel 3 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 mei 1997 tot vaststelling van de ethische gedragsregels inzake hulpverlening aan de jeugd en tot instelling van de Commissie voor advies inzake ethische gedragsregels voor de hulpverlening aan de jeugd, wordt als volgt gewijzigd :
  1. vervangen worden de woorden "De Commissie voor advies inzake ethische gedragsregels voor de hulpverlening aan de jeugd heeft als opdracht", door de woorden "Onverminderd het tweede lid, heeft de Commissie voor advies inzake ethische gedragsregels voor de hulpverlening aan de jeugd als opdracht";
  2. ingevoegd wordt een tweede lid : "Wanneer een personeelslid van de Franse Gemeenschap de Gedragsregels bedoeld bij artikel 1 van dit besluit schendt, dient iedere klacht uitgaande van een ander personeelslid van de Franse Gemeenschap ingediend te worden bij de Commissie voor deontologie bedoeld bij titel V van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 18 april 2003 houdende de gedragscode van de personeelsleden van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap en van sommige instellingen van openbaar nut. Die Commissie beslist na advies van de Commissie voor advies inzake ethische gedragsregels voor de hulpverlening aan de jeugd, voor zover dat advies uitgebracht werd binnen de termijnen vereist door of krachtens artikel 49 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 18 april 2003 houdende de gedragscode van de personeelsleden van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap en van sommige instellingen van openbaar nut. "
Art.51. L'article 3 de l'arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 15 mai 1997 fixant le code de déontologie de l'aide à la jeunesse et instituant la Commission de déontologie de l'aide à la jeunesse est modifié comme suit :
  1. il est inséré avant les mots " la Commission de déontologie " les termes " sans préjudice du second alinéa ";
  2. il est inséré un second alinéa : " lorsqu'un membre du personnel de la Communauté française contrevient au Code de déontologie visé à l'article 1er du présent arrêté, toute plainte émanant d'un autre membre du personnel de la Communauté française doit être introduite auprès de la Commission de déontologie visée au titre V de l'arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 18 avril 2003 portant le Code de déontologie des membres du personnel des Services du Gouvernement de la Communauté française et de certains Organismes d'Intérêt public. Ladite Commission statue après avis de la Commission de déontologie de l'aide à la jeunesse pour autant que ledit avis ait été rendu dans les délais requis par ou en vertu de l'article 49 de l'arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 18 avril 2003 portant le code de déontologie des membres du personnel des Services du Gouvernement de la Communauté française et de certains Organismes d'Intérêt public. "
Art.52. Artikel 8 van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt :
  1. ingevoegd worden na de woorden "artikel 3", de woorden ", eerste lid".
  2. ingevoegd wordt een tweede lid : "Voor de klachten bedoeld bij artikel 3, tweede lid van dit besluit, dienen de bevoegde instanties aangezocht te worden met inachtneming van de procedure bedoeld bij Hoofdstuk 2 van titel V van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 18 april 2003 houdende de gedragscode van de personeelsleden van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap en van sommige instellingen van openbaar nut. "
Art.52. L'article 8 du même arrêté est modifié comme suit :
  1. il est inséré entre les mots " article 3 " et " sont adressés ", les mots ", premier alinéa ";
  2. il est inséré un second alinéa : " Pour les plaintes visées à l'article 3, second alinéa du présent arrêté, la saisine et la procédure prévues au chapitre 2 du titre V de l'arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 18 avril 2003 portant le code de déontologie des membres du personnel des Services du Gouvernement de la Communauté française et de certains Organismes d'Intérêt public sont respectés . "
Art.53. In artikel 9 van hetzelfde besluit wordt een derde lid ingevoegd :
  " Wanneer, overeenkomstig artikel 3, tweede lid van dit besluit, de Commissie voor deontologie een advies uitbrengt ter bestemming van de Commissie voor deontologie bedoeld bij titel V van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 18 april 2003 houdende de gedragscode van de personeelsleden van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap en van sommige instellingen van openbaar nut, is de termijn van één maand vanaf de ontvangst van de aanvraag. "
Art.53. A l'article 9 du même arrêté un troisième alinéa est inséré : " Lorsque, conformément à l'article 3, second alinéa du présent arrêté, la Commission de déontologie remet un avis à la demande de la Commission de déontologie visée au titre V de l'arrête du Gouvernement de la Communauté française du 18 avril 2003 portant le code de déontologie des membres du personnel des Services du Gouvernement de la Communauté française et de certains Organismes d'Intérêt public, le délai est d'un mois à dater de la réception de la demande. "
Art.54. In artikel 13 van hetzelfde besluit wordt het deel van de zin gaande van "als volgt" tot "500 frank" vervangen door "op 25 Euro".
Art.54. A l'article 13 du même arrêté, la partie de phrase allant de " comme suit " jusqu'à " 500 francs " est remplacée par " à 25 euros ".
Art.55. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art.55. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge.
Art. 56. De Minister van Ambtenarenzaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Brussel, 18 april 2003.
  Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap :
  De Minister-President van de Franse Gemeenschap, belast met de Internationale Betrekkingen,
  H. HASQUIN
  De Minister van Cultuur, Begroting, Ambtenarenzaken, Jeugd en Sport,
  R. DEMOTTE
  De Minister van Kinderwelzijn, belast met het Basisonderwijs, de Opvang en de Opdrachten toegewezen aan de "O.N.E.",
  J.-M. NOLLET
  De Minister van Jeugdbijstand en Gezondheid,
  Mevr. N. MARECHAL.
Art. 56. Le Ministre de la Fonction publique est chargé de l'exécution du présent arrêté.
  Bruxelles, le 18 avril 2003.
  Pour le Gouvernement de la Communauté française :
  Le Ministre-Président de la Communauté française, chargé des Relations internationales,
  H. HASQUIN
  Le Ministre de la Culture, du Budget, de la Fonction publique, de la Jeunesse et des Sports,
  R. DEMOTTE
  Le Ministre de l'Enfance chargé de l'Enseignement fondamental, de l'Accueil et des Missions confiées à l'O.N.E.,
  J.-M. NOLLET
  La Ministre de l'Aide à la Jeunesse et de la Santé,
  Mme N. MARECHAL.