Artikel 1. Artikel 681bis /74 van het Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming, goedgekeurd bij de besluiten van de Regent van 11 februari 1946 en 27 september 1947, wordt gewijzigd als volgt :
1° punt 1° van § 4 wordt vervangen als volgt :
" 1° vóór 1 oktober 2004, wat betreft benzinestations uitgerust met houders die op 27 januari 2001 minstens dertig jaar geleden zijn aangekocht of waarvan de aankoopdatum niet kan worden vastgesteld, en onder de volgende voorwaarden :
a) de resultaten van een dichtheidstest betreffende de houders en leidingen van het benzinestation worden uiterlijk 1 oktober 2003 bij aangetekend schrijven overgemaakt aan het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu. Een dichtheidstest die hoogstens 6 maanden vóór 1 oktober 2003 is uitgevoerd, is ontvankelijk;
b) de dichtheidstest wordt vanaf de datum van de laatste test om de 6 maanden uitgevoerd totdat het benzinestation echt conform is, uiterlijk 1 oktober 2004;
c) de houder en/of van de leidingen die op grond van de dichtheidstest een lek vertonen, worden buiten dienst gesteld overeenkomstig de artikelen 681bis /48 en 681bis /63;
d) als de dichtheidsattesten niet toegezonden worden, wordt het uitstel van het conform maken niet toegestaan en wordt het benzinestation onmiddellijk gesloten.
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
17 JULI 2003. - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van titel III van het Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming wat betreft de installatie en de uitbating van benzinestations (VERTALING).
Titre
17 JUILLET 2003. - Arrêté du Gouvernement wallon modifiant le titre III du Règlement général pour la protection du travail en ce qui concerne l'implantation et l'exploitation des stations-service.
Informations sur le document
Numac: 2003027764
Datum: 2003-07-17
Info du document
Numac: 2003027764
Date: 2003-07-17
Tekst (7)
Texte (7)
Article 1. A l'article 681bis/ 74 du Règlement général pour la protection du travail approuvé par les arrêtés du Régent du 11 février 1946 et du 27 septembre 1947 est apportée la modification suivante :
1° le 1° du § 4 est remplacé par le point suivant :
" 1° avant le 1er octobre 2004, pour les stations-service équipées de réservoirs dont l'acquisition date d'au moins trente ans au 27 janvier 2001 ou dont la date d'acquisition ne peut être établie et ce, aux conditions suivantes :
a) les résultats d'un test d'étanchéité pour les réservoirs et les tuyauteries de la station-service sont envoyés, par lettre recommandée, à la Direction générale des ressources naturelles et de l'environnement pour le 1er octobre 2003 au plus tard. Un test d'étanchéité daté d'au maximum 6 mois avant le 1er octobre 2003 est recevable;
b) ce test d'étanchéité est renouvelé tous les 6 mois à dater du dernier test effectué et ce, jusqu'à la mise en conformité effective de la station-service, soit au 1er octobre 2004 au plus tard;
c) si le test d'étanchéité conclut à une fuite du réservoir et/ou des tuyauteries, ces derniers sont mis hors service conformément aux articles 681bis / 48 et 681bis / 63;
d) à défaut d'envoi des attestations d'étanchéité, le report de mise en conformité n'est pas accordé et la station-service est fermée immédiatement.
1° le 1° du § 4 est remplacé par le point suivant :
" 1° avant le 1er octobre 2004, pour les stations-service équipées de réservoirs dont l'acquisition date d'au moins trente ans au 27 janvier 2001 ou dont la date d'acquisition ne peut être établie et ce, aux conditions suivantes :
a) les résultats d'un test d'étanchéité pour les réservoirs et les tuyauteries de la station-service sont envoyés, par lettre recommandée, à la Direction générale des ressources naturelles et de l'environnement pour le 1er octobre 2003 au plus tard. Un test d'étanchéité daté d'au maximum 6 mois avant le 1er octobre 2003 est recevable;
b) ce test d'étanchéité est renouvelé tous les 6 mois à dater du dernier test effectué et ce, jusqu'à la mise en conformité effective de la station-service, soit au 1er octobre 2004 au plus tard;
c) si le test d'étanchéité conclut à une fuite du réservoir et/ou des tuyauteries, ces derniers sont mis hors service conformément aux articles 681bis / 48 et 681bis / 63;
d) à défaut d'envoi des attestations d'étanchéité, le report de mise en conformité n'est pas accordé et la station-service est fermée immédiatement.
Art.2. In artikel 1 van bijlage 1 bij het besluit van de Waalse Regering van 4 maart 1999 wordt het percentage " 0,5 % " vervangen door het percentage " 5 % ".
Art.2. A l'article 1er de l'annexe 1 de l'arrêté du Gouvernement wallon du 4 mars 1999, les mots " 0,5 % " sont remplacés par les mots " 5 % ".
Art.3. De voetnota nr. 10 in bijlage 1 bij het besluit van de Waalse Regering van 4 maart 1999 wordt vervangen als volgt :
" Om rekening te houden met de eigenschappen van de grond en de ondergrond bij de vergelijking van de gemeten concentraties aan organische verbindingen en gehalogeneerde koolwaterstoffen in de grond of de ondergrond, worden de waarden van de technische specificaties voor de grond of de ondergrond door het gehalte aan organische stoffen in het te analyseren monster gewogen aan de hand van de volgende formule :
N(y) = N(5) * y/(5)
Om rekening te houden met bepaalde eigenschappen van de Waalse gronden, wordt de toepassing van deze formule bovendien beperkt tot gemeten gehalten aan organische stoffen tussen 2,5 % en 12,5 %.
Als het gehalte aan organische stoffen minder dan 2,5 % bedraagt, wordt rekening gehouden met een gehalte van vermoedelijk 2,5 %. Als het gehalte meer dan 12,5 % bedraagt, wordt rekening gehouden met een gehalte aan organische stoffen van vermoedelijk 12,5 %.
" Om rekening te houden met de eigenschappen van de grond en de ondergrond bij de vergelijking van de gemeten concentraties aan organische verbindingen en gehalogeneerde koolwaterstoffen in de grond of de ondergrond, worden de waarden van de technische specificaties voor de grond of de ondergrond door het gehalte aan organische stoffen in het te analyseren monster gewogen aan de hand van de volgende formule :
N(y) = N(5) * y/(5)
Om rekening te houden met bepaalde eigenschappen van de Waalse gronden, wordt de toepassing van deze formule bovendien beperkt tot gemeten gehalten aan organische stoffen tussen 2,5 % en 12,5 %.
Als het gehalte aan organische stoffen minder dan 2,5 % bedraagt, wordt rekening gehouden met een gehalte van vermoedelijk 2,5 %. Als het gehalte meer dan 12,5 % bedraagt, wordt rekening gehouden met een gehalte aan organische stoffen van vermoedelijk 12,5 %.
Art.3. La note de bas de page n° 10 de l'annexe I de l'arrêté du Gouvernement wallon du 4 mars 1999 est remplacé par la note suivante :
" Afin de tenir compte des caractéristiques du sol et du sous-sol dans la comparaison des concentrations mesurées en composés organiques et en hydrocarbures halogénés dans le sol ou le sous-sol, les valeurs des spécifications techniques pour le sol ou le sous-sol sont pondérées par la teneur mesurée en matières organiques dans l'échantillon à analyser et ce, sur base de la formule suivante :
N(y) = N(5) * y/(5)
De plus, afin de prendre en compte certaines caractéristiques des sols wallons, il y a lieu de limiter l'application de cette formule à des teneurs mesurées en matières organiques se situant entre 2,5 % et 12,5 %.
Si la teneur mesurée en matière organiques est inférieure à 2.5 %, il faut tenir compte d'une teneur supposée de 2,5 %. Si la teneur est supérieure à 12,5 %, il faut tenir compte d'une teneur supposée en matières organiques de 12,5 % ".
" Afin de tenir compte des caractéristiques du sol et du sous-sol dans la comparaison des concentrations mesurées en composés organiques et en hydrocarbures halogénés dans le sol ou le sous-sol, les valeurs des spécifications techniques pour le sol ou le sous-sol sont pondérées par la teneur mesurée en matières organiques dans l'échantillon à analyser et ce, sur base de la formule suivante :
N(y) = N(5) * y/(5)
De plus, afin de prendre en compte certaines caractéristiques des sols wallons, il y a lieu de limiter l'application de cette formule à des teneurs mesurées en matières organiques se situant entre 2,5 % et 12,5 %.
Si la teneur mesurée en matière organiques est inférieure à 2.5 %, il faut tenir compte d'une teneur supposée de 2,5 %. Si la teneur est supérieure à 12,5 %, il faut tenir compte d'une teneur supposée en matières organiques de 12,5 % ".
Art.4. In artikel 681bis /73, § 1, 2°, punt a, van het besluit van de Waalse Regering van 4 maart 1999 worden de woorden " en zijn maatschappelijke of bedrijfszetel in het Waalse Gewest hebben " geschrapt.
Art.4. A l'article 681bis /73, § 1, 2°, point a de l'arrêté du Gouvernement wallon du 4 mars 1999, les mots " et avoir son siège social ou son siège d'exploitation en Région wallonne " sont supprimés.
Art.5. De dossiers waarvoor op de datum van inwerkingtreding van dit besluit nog geen beslissing i.v.m. de goedkeuring van het indicatieve onderzoek is genomen, worden behandeld door toepassing van de nieuwe formule zoals ingevoegd in bijlage 1 bij het besluit van de Waalse Regering van 4 maart 1999.
Art.5. Les dossiers pour lesquels une décision concernant l'approbation de l'étude indicative n'est pas encore intervenue à la date d'entrée en vigueur du présent arrêté sont traités en appliquant la nouvelle formule telle qu'insérée à l'annexe 1 de l'arrêté du gouvernement wallon du 4 mars 1999.
Art.6. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art.6. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge.
Art. 7. De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 17 juli 2003.
De Minister-President,
J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE
De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu,
M. FORET.
Namen, 17 juli 2003.
De Minister-President,
J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE
De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu,
M. FORET.
Art. 7. Le Ministre de l'Aménagement du Territoire, de l'Urbanisme et de l'Environnement dans ses attributions est chargé de l'exécution du présent arrêté.
Namur, le 17 juillet 2003.
Le Ministre-Président,
J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE
Le Ministre de l'Aménagement du Territoire, de l'Urbanisme et de l'Environnement,
M. FORET.
Namur, le 17 juillet 2003.
Le Ministre-Président,
J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE
Le Ministre de l'Aménagement du Territoire, de l'Urbanisme et de l'Environnement,
M. FORET.