Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
8 APRIL 2003. - Koninklijk besluit houdende diverse maatregelen ten gunste van de statutaire personeelsleden van de afzonderlijke personeelsformatie van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer ter beschikking gesteld van een vennootschap die bedrijvig is in het maritiem transport van en naar een lid-Staat van de Europese Unie. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 30-04-2003 en tekstbijwerking tot 30-01-2007).
Titre
8 AVRIL 2003. - Arrêté royal portant diverses mesures en faveur des agents statutaires du cadre organique distinct du Service public fédéral Mobilité et Transports mis à la disposition d'une société qui s'occupe du transport maritime depuis et vers un Etat membre de l'Union européenne. (NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 30-04-2003 et mise à jour au 30-01-2007).
Informations sur le document
Info du document
Tekst (22)
Texte (22)
HOOFDSTUK I. - Verlof voorafgaand aan de pensionering.
CHAPITRE I. - Congé préalable à la mise à la retraite.
Artikel 1. De statutaire personeelsleden van de Afzonderlijke Personeelsformatie van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer ter beschikking gesteld van een vennootschap die bedrijvig is in het maritiem transport van en naar een lidstaat van de Europese Unie, kunnen verlof voorafgaand aan de pensionering aanvragen indien zij tussen 1 januari 2003 en 31 december 2007 de leeftijd van vijfenvijftig jaar hebben bereikt of bereiken.
Article 1. Les agents statutaires du cadre organique distinct du Service public fédéral Mobilité et Transports mis à la disposition d'une société qui s'occupe du transport maritime depuis et vers un Etat membre de l'Union européenne peuvent demander un congé préalable à la mise à la retraite s'ils ont atteint ou atteignent, entre le 1er janvier 2003 et le 31 décembre 2007, l'âge de cinquante-cinq ans.
Art.2. § 1. Onverminderd artikel 8, § 2, vangt het verlof voorafgaand aan de pensionering aan :
  - hetzij op 1 mei 2003 voor de personeelsleden die op die dag de leeftijd van vijfenvijftig jaar hebben bereikt.
  - hetzij op de eerste dag van de maand volgend op de maand tijdens dewelke het personeelslid de leeftijd van vijfenvijftig jaar bereikt na de inwerkingtreding van dit besluit.
  In afwijking van het eerste lid, wordt het begin van het voorafgaand verlof voor de personeelsleden met een tegoed aan inhaalrust of verlof uitgesteld met een aantal dagen gelijk aan het aantal dagen van dit tegoed.
  § 2. Het verlof voorafgaand aan de pensionering is onomkeerbaar en eindigt de laatste dag van de maand gedurende dewelke de belanghebbende de leeftijd van zestig jaar bereikt.
Art.2. § 1er. Sans préjudice de l'article 8, § 2, le congé préalable à la mise à la retraite débute :
  - soit le 1er mai 2003 pour les agents ayant atteint l'âge de cinquante-cinq ans à ce jour.
  - soit le premier jour du mois qui suit celui au cours duquel l'agent atteint l'âge de cinquante-cinq ans après l'entrée en vigueur du présent arrêté.
  Par dérogation à l'alinéa 1er, le commencement du congé préalable est reporté pour les agents ayant un crédit de récupération de repos ou de congé, d'un nombre de jours égal au nombre de jours de ce crédit.
  § 2. Le congé préalable à la retraite est irréversible et prend fin le dernier jour du mois durant lequel l'intéressé atteint l'âge de soixante ans.
Art.3. § 1. Het personeelslid met voorafgaand verlof ontvangt wachtgeld gelijk aan 80 pct. van de laatste activiteitswedde.
  Onder " laatste activiteitswedde " wordt verstaan de som, berekend bij volledige prestaties, van de laatste jaarwedde vermeerderd met het vakantiegeld, de eindejaarstoelage, de haard- en standplaatstoelagen en de volgende vergoedingen, toelagen en premies die gedurende het jaar 2000 werden ontvangen :
  - het zeegeld bepaald door het koninklijk besluit van 2 december 1999 houdende regeling van het zeegeld van het statutair varend personeel van de Regie voor Maritiem Transport in vereffening en van de Afzonderlijke Personeelsformatie van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, ter beschikking gesteld voor tewerkstelling aan boord van een snelle ferry of een vrachtschip, laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 4 december 2001.
  - de loodstoelage of een aanvullende bezoldiging bepaald door het koninklijk besluit van 2 december 1999 houdende toekenning van een loodstoelage en een aanvullende bezoldiging aan de statutaire dekofficieren van de Regie voor Maritiem Transport in vereffening en van de Afzonderlijke Personeelsformatie binnen het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, ter beschikking gesteld voor tewerkstelling aan boord van een snelle ferry en belast met het bevel over deze snelle ferry, laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 4 december 2001.
  - de betaling van overwerk, werk op zon- en feestdagen en meerwerk, krachtens het koninklijk besluit van 2 december 1999 tot vaststelling van de bijzondere arbeidsvoorwaarden voor de statutaire personeelsleden van de Regie voor Maritiem Transport in vereffening en van de Afzonderlijke Personeelsformatie van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, ter beschikking gesteld voor tewerkstelling aan boord van een snelle ferry van een maatschappij die de verbinding verzekert tussen Oostende en een Britse haven.
  - de toelage voor nachtwerk, die van toepassing was op 1 januari 2003, bepaald door het koninklijk besluit van 2 december 1999 houdende toekenning van een toelage voor nachtwerk voor het statutair personeel van de Regie voor Maritiem Transport in vereffening en van de Afzonderlijke Personeelsformatie van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur ter beschikking gesteld voor tewerkstelling bij een maatschappij die de verbinding verzekert tussen Oostende en een Britse haven.
  - de toelage voor de uitoefening van hogere functies bepaald bij het koninklijk besluit van 2 december 1999 houdende toekenning van een toelage voor de uitoefening van hogere functies aan het statutair varend personeel van de Regie voor Maritiem Transport in vereffening en van de Afzonderlijke Personeelsformatie van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, ter beschikking gesteld voor tewerkstelling aan boord van een snelle ferry of een vrachtschip, op voorwaarde dat betrokkene op 1 april 2003 nog niet bevorderd is in deze functie.
  § 2. De premies en toelagen bedoeld in § 1 worden in aanmerking genomen volgens de bedragen opgenomen in bijlagen II en III bij dit besluit, in functie van de verschillende categorieën van personeelsleden van de Afzonderlijke Personeelsformatie ter beschikking gesteld van een vennootschap die bedrijvig is in het maritiem transport van en naar een lidstaat van de Europese Unie, opgesomd in deze bijlagen.
  Voor de berekening van deze bedragen wordt geen rekening gehouden met hieronder vermelde afwezigheden en verloven :
  - ziekteverlof, arbeidsongeval en verminderde prestaties wegens ziekte zoals bepaald in hoofdstuk VIII van het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen;
  - omstandigheidsverlof, zoals bepaald in hoofdstuk III, afdeling I van het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen;
  - bloedafname zoals geregeld op basis van de omzendbrief nr. 487 van 9 december 1999 betreffende het verlenen van dienstvrijstelling voor het geven van bloed, bloedplaatjes en bloedplasma;
  - de vrijwillige vierdagenweek zoals geregeld door de wet van 10 april 1995 betreffende de herverdeling van de arbeid in de openbare sector;
  - het syndicaal verlof.
Art.3. § 1er. L'agent en congé préalable bénéficie d'un traitement d'attente égal à 80 pct. du dernier traitement d'activité.
  Par " dernier traitement d'activité " il faut entendre la somme, calculée par prestations complètes, du dernier traitement annuel majoré du pécule de vacances, de la prime de fin d'année, des allocations de foyer et de résidence et des indemnités, allocations et primes suivantes reçues au cours de l'année 2000 :
  - la prime de mer prévue par l'arrêté royal du 2 décembre 1999 réglant la prime de mer du personnel navigant statutaire de la Régie des Transports maritimes en liquidation et du cadre organique distinct du Ministère des Communications et de l'Infrastructure, mis à la disposition pour affectation à bord d'un ferry rapide ou d'un cargo, modifié par l'arrêté royal du 4 décembre 2001.
  - l'allocation de pilotage prévue par l'arrêté royal du 2 décembre 1999 accordant une allocation de pilotage et une rétribution complémentaire aux officiers de pont statutaires de la Régie des Transports maritimes en liquidation et du cadre organique distinct du Ministère des Communications et de l'Infrastructure, mis à la disposition pour affectation à bord d'un ferry rapide et chargés du commandement de ce ferry rapide, modifié par l'arrêté royal du 4 décembre 2001.
  - le paiement des prestations de travail supplémentaire, de travail les dimanches et jours fériés et de surcroît, en vertu de l'arrêté royal du 2 décembre 1999 fixant les conditions particulières de travail pour les membres du personnel statutaire de la Régie des Transports maritimes en liquidation et du cadre organique distinct du Ministère des Communications et de l'Infrastructure, mis à la disposition pour affectation à bord d'un ferry rapide d'une société assurant la liaison entre Ostende et un port britannique.
  - l'allocation pour prestations nocturnes, qui était d'application au 1er janvier 2003, prévue par l'arrêté royal du 2 décembre 1999 accordant au personnel statutaire de la Régie des Transports maritimes en liquidation et du cadre organique distinct du Ministère des Communications et de l'Infrastructure, mis à la disposition pour affectation à bord d'un ferry rapide d'une société assurant la liaison entre Ostende et un port britannique.
  - l'allocation pour exercice de fonctions supérieures prévue par l'arrêté royal du 2 décembre 1999 réglant une allocation pour l'exercice des fonctions supérieures au personnel navigant statutaire de la Régie des Transports maritimes en liquidation et du cadre organique distinct du Ministère des Communications et de l'Infrastructure, mis à la disposition pour affectation à bord d'un ferry rapide ou d'un cargo à condition que l'intéressé ne soit pas encore promu à cette fonction au 1er avril 2003.
  § 2. Les primes et allocations visées au § 1er sont prises en compte selon les montants détaillés aux annexes II et III au présent arrêté en fonction des différentes catégories de personnel du cadre organique distinct mis à la disposition d'une société qui s'occupe du transport maritime depuis et vers un Etat membre de l'Union européenne, énumérées à ces annexes.
  Pour le calcul de ces montants il n'est pas tenu compte des absences et congés mentionnés ci-après :
  - congé de maladie, accident de travail et prestations réduites pour maladie tels que visés au chapitre VIII de l'arrêté royal du 19 novembre 1998 relatif aux congés et aux absences accordés aux membres du personnel des administrations de l'Etat;
  - congés de circonstances tels que visés au chapitre III section 1ère de l'arrêté royal du 19 novembre 1998 relatif aux congés et aux absences accordés aux membres du personnel des administrations de l'Etat;
  - prise de sang, telle que réglée sur base de la circulaire n° 487 du 9 décembre 1999 relative à l'octroi d'une dispense de service pour le don de sang, de plaquettes de sang ou de plasma sanguin;
  - la semaine volontaire de quatre jours, telle que réglée par la loi du 10 avril 1995 relative à la redistribution du travail dans le secteur public;
  - le congé syndical.
Art.4. Voor de personeelsleden die tenminste twintig pensioengerechtigde dienstjaren hebben, met inbegrip van de diensten verricht onder het stelsel van verlof verkregen krachtens dit besluit, mag het wachtgeld berekend op basis van artikel 3 niet minder bedragen dan het gewaarborgde minimum pensioenbedrag wegens leeftijd of anciënniteit van een personeelslid dat de leeftijd van zestig jaar heeft bereikt, zoals bepaald krachtens de wet van 26 juni 1992 houdende sociale en diverse bepalingen.
Art.4. Pour les agents qui comptent au moins vingt années de service admissibles pour l'ouverture du droit à la pension, y compris les services accomplis sous le régime du congé préalable obtenu en vertu du présent arrêté, le traitement d'attente calculé sur base de l'article 3 ne peut être inférieur au montant minimum garanti de pension de retraite pour raison d'âge ou d'ancienneté d'un agent avant atteint l'âge de soixante ans tel que déterminé en vertu de la loi de 26 juin 1992 portant des dispositions sociales et diverses.
Art.5. Het verlof voorafgaand aan de pensionering wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. Het personeelslid dat van een dergelijk verlof geniet, heeft niet langer recht op een bevordering door verhoging in graad, noch op een bevordering door verhoging in weddeschaal.
Art.5. Le congé préalable à la mise à la retraite est assimilé à une période d'activité de service. L'agent bénéficiant d'un tel congé n'a plus droit à une promotion par avancement de grade ni à une promotion par avancement barémique.
Art.6. De haard- en de standplaatstoelagen worden niet langer toegekend tijdens het verlof voorafgaand aan de pensionering.
Art.6. L'allocation de foyer et l'allocation de résidence ne sont plus attribuées pendant le congé préalable à la mise à la retraite.
Art.7. Het jaarlijks vakantieverlof van een personeelslid dat geniet van verlof voorafgaand aan de pensionering wordt in evenredige mate verminderd in het jaar waarin dit laatste verlof een aanvang neemt.
Art.7. Le congé annuel de vacances d'un agent bénéficiant d'un congé préalable à la mise à la retraite est réduit à due concurrence pendant l'année au cours de laquelle ce dernier congé commence.
Art.8. § 1. De aanvraag voor het verlof voorafgaand aan de pensionering wordt uiterlijk op 25 april 2003 ingediend bij de Permanente Cel van de Afzonderlijke Personeelsformatie van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer, door middel van het formulier waarvan het model als bijlage I bij dit besluit is gevoegd.
  § 2. Het verlof voorafgaand aan de pensionering wordt toegestaan door de Minister van Mobiliteit en Vervoer of door haar gemachtigde.
  Iedere beslissing van de Minister of haar gemachtigde bedoeld in dit artikel wordt aan het betrokken personeelslid betekend binnen dertig dagen na de ontvangst van de aanvraag.
  § 3. De aanvraag bedoeld in § 1 maakt tevens een pensioenaanvraag uit in uitvoering van artikel 51 van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen.
Art.8. § 1er. La demande de congé préalable à la mise à la retraite est introduite auprès de la cellule permanente du cadre organique distinct du Service public fédéral Mobilité et Transports, au plus tard le 25 avril 2003, au moyen du formulaire dont le modèle est joint à l'annexe I au présent arrêté.
  § 2. Le congé préalable à la mise à la retraite est accordé par la Ministre de la Mobilité et des Transports ou par son délégué.
  Toute décision de la Ministre ou de son délégué visée au présent article est notifiée à l'agent concerné dans les trente jours de la réception de la demande.
  § 3. La demande visée au § 1er constitue également une demande de retraite en application de l'article 51 de la loi du 15 mai 1984 portant mesures d'harmonisation des pensions.
HOOFDSTUK II. - Geldelijke toestand van de overgeplaatste, de ingezette en van de personeelsleden in afwachting van aanwijzing door ambtshalve mobiliteit.
CHAPITRE II. - Situation pécuniaire des agents transférés, des agents utilisés et des agents en attente d'affection par mobilité d'office.
Art.9. De bepalingen inzake loodstoelage en zeegeld vermeld in artikel 12 en in artikel 13 van het koninklijk besluit van 18 februari 1997 houdende diverse maatregelen ten gunste van de statutaire personeelsleden van de Regie voor Maritiem Transport zijn integraal van toepassing op de statutaire personeelsleden die op 1 maart 2003 ter beschikking gesteld zijn van een vennootschap die bedrijvig is in het maritiem transport van en naar een lidstaat van de Europese Unie.
Art.9. Les dispositions relatives à l'allocation de pilotage et à la prime de mer mentionnées à l'article 12 et à l'article 13 de l'arrêté royal du 18 février 1997 portant diverses mesures en faveur des agents statutaires de la Régie des Transports maritimes, sont intégralement applicables aux membres du personnel qui, au 1er mars 2003, sont mis à la disposition d'une société qui s'occupe du transport maritime depuis et vers un Etat membre de l'Union européenne.
HOOFDSTUK III. - Diverse en slotbepalingen.
CHAPITRE III. - Dispositions diverses et finales.
Art.11. In de titel van het koninklijk besluit van 2 december 1999 tot vaststelling van de bijzondere arbeidsvoorwaarden voor de statutaire personeelsleden van de Regie voor Maritiem Transport in vereffening en van de Afzonderlijke Personeelsformatie van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, ter beschikking gesteld voor tewerkstelling aan boord van een snelle ferry van een maatschappij die de verbinding verzekert tussen Oostende en een Britse haven worden de woorden " tussen Oostende en een Britse haven " vervangen door de woorden " van en naar een lidstaat van de Europese Unie ".
Art.11. Dans le titre de l'arrêté royal du 2 décembre 1999 fixant les conditions particulières de travail pour les membres du personnel statutaire de la Régie des Transports maritimes en liquidation et du cadre organique distinct du Ministère des Communications et de l'Infrastructure, mis à la disposition pour affectation à bord d'un ferry rapide d'une société assurant la liaison entre Ostende et un port britannique les mots " entre Ostende et un port britannique " sont remplacés par les mots " depuis et vers un Etat membre de l'Union européenne ".
Art.12. In artikel 3 van het koninklijk besluit van 2 december 1999 houdende toekenning van een loodstoelage en een aanvullende bezoldiging aan de statutaire dekofficieren van de Regie voor Maritiem Transport in vereffening en van de Afzonderlijke Personeelsformatie binnen het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, ter beschikking gesteld voor tewerkstelling aan boord van een snelle ferry en belast met het bevel van deze snelle ferry worden de woorden " 75.600 BEF " vervangen door de woorden " 215.936 BEF ".
Art.12. Dans l'article 3 de l'arrêté royal du 2 décembre 1999 accordant une allocation de pilotage et une rétribution complémentaire aux officiers de pont statutaires de la Régie des Transports maritimes en liquidation et du cadre organique distinct du Ministère des Communications et de l'Infrastructure, mis à la disposition pour affection à bord d'un ferry rapide et chargés du commandement de ce ferry rapide, les mots " 75.600 BEF " sont remplacés par les mots " 215.936 BEF ".
Art.13. In artikel 5 van het koninklijk besluit van 4 december 2001 tot wijziging, met het oog op de omschakeling naar de euro, van diverse bepalingen inzake ambtenarenzaken die ressorteren onder de bevoegdheid van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, worden de woorden " 75 600 BEF " vervangen door de woorden " 215 936 BEF " en de woorden " 1.874,08 EUR " vervangen door de woorden " 5.352,92 EUR ".
Art.13. Dans l'article 5 de l'arrêté royal du 4 décembre 2001 portant modification, en vue du basculement à l'euro, de diverses dispositions en matière de fonction relevant du Ministère des Communications et de l'Infrastructure, les mots " 75 600 BEF " sont remplacés par les mots " 215 936 BEF " et les mots " 1.874,08 EUR " par les mots " 5.352,92 EUR ".
Art.14. Dit besluit treedt in werking op 1 mei 2003, met uitzondering van :
  - artikel 12 dat uitwerking heeft met ingang van 1 maart 1997.
Art.14. Cet arrêté entre en vigueur le 1er mai 2003, à l'exception de :
  - l'article 12 qui produit ses effets le 1er mars 1997.
Art.15. Onze Minister van Mobiliteit en Vervoer is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 8 april 2003.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Mobiliteit en Vervoer,
  Mevr. I. DURANT
  De Minister van Begroting,
  J. VANDE LANOTTE
Art.15. Notre Ministre de la Mobilité et des Transports est chargée de l'exécution du présent arrêté.
  Donné à Bruxelles, le 8 avril 2003.
  ALBERT
  Par le Roi :
  La Ministre de la Mobilité et des Transports,
  Mme I. DURANT
  Le Ministre du Budget,
  J. VANDE LANOTTE
BIJLAGEN.
ANNEXES.
Art. N1. Bijlage I. Aanvraagformulier verlof voorafgaand aan de pensionering.
  (Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 30-04-2003, p. 23292).
  Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 8 april 2003.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Mobiliteit en Vervoer,
  Mevr. I. DURANT
  De Minister van Begroting,
  J. VANDE LANOTTE
Art. N1. Annexe I. Formulaire de demande congé préalable à la mise à la retraite.
  (Formulaire non repris pour motifs techniques. Voir M.B. 30-04-2003, p. 23284).
  Vu pour être annexé à Notre arrêté du 8 avril 2003.
  ALBERT
  Par le Roi :
  La ministre de la Mobilité et des Transports,
  Mme I. DURANT
  Le Ministre du Budget,
  J. VANDE LANOTTE
Art. N2. Bijlage II. - Vaststelling van het maandelijks wachtgeld dat zal uitbetaald worden aan het varend personeel.
  (Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 30-04-2003, p. 23293-23295).
  Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 8 april 2003.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Mobiliteit en Vervoer,
  Mevr. I. DURANT
  De Minister van Begroting,
  J. VANDE LANOTTE
Art. N2. Annexe II. Fixation du traitement d'attente mensuel qui sera payé au personnel navigant.
  (Formulaire non repris pour motifs techniques. Voir M.B. 30-04-2003, p. 23285-23287).
  Vu pour être annexé à Notre arrêté du 8 avril 2003.
  ALBERT
  Par le Roi :
  La ministre de la Mobilité et des Transports,
  Mme I. DURANT
  Le Ministre du Budget,
  J. VANDE LANOTTE
Art. N3. Bijlage III. - Vaststelling van het maandelijks wachtgeld dat zal uitbetaald worden aan het walpersoneel.
  (Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 30-04-2003, p. 23296-23299).
  Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 8 april 2003.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Mobiliteit en Vervoer,
  Mevr. I. DURANT
  De Minister van Begroting,
  J. VANDE LANOTTE.
Art. N3. Annexe III. - Fixation du traitement d'attente mensuel qui sera payé au agents de quai.
  (Formulaire non repris pour motifs techniques. Voir M.B. 30-04-2003, p. 23288-23291).
  Vu pour être annexé à Notre arrêté du 8 avril 2003.
  ALBERT
  Par le Roi :
  La ministre de la Mobilité et des Transports,
  Mme I. DURANT
  Le Ministre du Budget,
  J. VANDE LANOTTE.