Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° de militair : de militair en de kandidaat-militair, zowel van het actief kader als van het reservekader;
2° " sollicitant " : de persoon, tussen het ogenblik waarop hij zich inschrijft voor een wervingssessie en het ogenblik waarop hij de hoedanigheid van kandidaat-militair verwerft, of desgevallend waarop er een einde gemaakt wordt aan het wervingsproces voor deze inschrijving;
3° de geschiktheidscriteria : de bepalingen van de tabel van de aandoeningen en de lichaamsgebreken die aanleiding geven tot de ongeschiktheid voor de dienst als militair;
4° een aangepast ambt : het ambt waarin het risico op vererging van de aandoening of van het lichaamsgebrek van de onderzochte militair kan beheerd worden.
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
11 MAART 2003. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de medische geschiktheidscriteria voor de dienst als militair(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 11-04-2003 en tekstbijwerking tot 19-12-2013)
Titre
11 MARS 2003. - Arrêté royal fixant les critères d'aptitude médicale au service comme militaire(NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 11-04-2003 et mise à jour au 19-12-2013)
Informations sur le document
Numac: 2003007092
Datum: 2003-03-11
Info du document
Numac: 2003007092
Date: 2003-03-11
Table des matières
BIJLAGEN.
HOOFDSTUK 1. - INFECTIEZIEKTEN EN PARASITAIRE Z...
SECTIE 1.1. - TUBERCULOSE.
SECTIE 3.1. - SCHILDKLIERAANDOENINGEN.
HOOFDSTUK 6. - AANDOENINGEN VAN HET...
SECTIE 6.2. - AANDOENINGEN VAN HET ...
SECTIE 8.2. - AANDOENINGEN VAN DE BOVENSTE LUCH...
HOOFDSTUK 9. - AANDOENINGEN VAN DE SPIJSVERTERI...
SECTIE 9.1. - AANDOENINGEN VAN DE MOND, DE SPEE...
SECTIE 9.2. - AANDOENINGEN VAN DE SLOKDARM, DE ...
SECTIE 9.3. - AANDOENINGEN VAN DE LEVER, DE GAL...
SECTIE 9.1. - AANDOENINGEN VAN DE MOND, DE SPEE...
HOOFDSTUK 11. - AANDOENINGEN VAN DE HUID EN DE ...
Table des matières
ANNEXES.
CHAPITRE 1. - MALADIES INFECTIEUSES ET PARASITA...
SECTION 1.1. - TUBERCULOSE.
SECTION 3.1. - AFFECTIONS THYROIDIENNES.
SECTION 6.1. - SYSTEME NERVEUX CENTRAL ET NERFS...
SECTION 8.1. - ASTHME.
SECTION 9.1. - AFFECTIONS DE LA CAVITE BUCCALE,...
SECTION 10.1. - AFFECTIONS DES REINS ET DES VOI...
Tekst (62)
Texte (70)
Article 1. Pour l'application du présent arrêté, l'on entend par :
1° le militaire : le militaire et le candidat militaire tant du cadre actif que du cadre de réserve;
2° " postulant " : la personne, entre le moment où elle s'inscrit pour une session de recrutement et le moment où elle acquiert la qualité de candidat militaire ou, le cas échéant, où il est mis fin au processus de recrutement lié à cette inscription;
3° les critères d'aptitude : les dispositions du tableau des affections et des infirmités qui entraînent l'inaptitude au service comme militaire;
4° un emploi adapté : l'emploi dans lequel le risque d'aggravation de l'affection ou de l'infirmité du militaire examiné peut être géré.
1° le militaire : le militaire et le candidat militaire tant du cadre actif que du cadre de réserve;
2° " postulant " : la personne, entre le moment où elle s'inscrit pour une session de recrutement et le moment où elle acquiert la qualité de candidat militaire ou, le cas échéant, où il est mis fin au processus de recrutement lié à cette inscription;
3° les critères d'aptitude : les dispositions du tableau des affections et des infirmités qui entraînent l'inaptitude au service comme militaire;
4° un emploi adapté : l'emploi dans lequel le risque d'aggravation de l'affection ou de l'infirmité du militaire examiné peut être géré.
Art.2. Onverminderd de bijzondere bepalingen betreffende de medische geschiktheid voor de dienst op zee, voor de luchtdienst of voor het uitoefenen van bepaalde specifieke ambten, worden de geschiktheidscriteria voor de dienst als militair vastgesteld in de tabel in bijlage A bij dit besluit.
Art.2. Sans préjudice des dispositions particulières relatives à l'aptitude médicale pour le service en mer, pour le service aérien ou pour l'exercice de certains emplois spécifiques, les critères d'aptitude au service comme militaire sont fixés dans le tableau en annexe A au présent arrêté.
Art.3. De geschiktheidscriteria zijn toepasselijk :
1° op de sollicitant in het kader van de beoordeling van de fysieke hoedanigheden op medisch gebied voor de aanvaarding als kandidaat-militair;
2° op de militair in de standen " in werkelijke dienst " of " in non-activiteit ";
3° op de militair in de stand " met onbepaald verlof ";
4° op de reserve-aalmoezenier, voor de toepassing van artikel 11 van het koninklijk besluit van 17 mei 1952 tot vaststelling van de staat der militaire aalmoezeniers van het reservekader.
1° op de sollicitant in het kader van de beoordeling van de fysieke hoedanigheden op medisch gebied voor de aanvaarding als kandidaat-militair;
2° op de militair in de standen " in werkelijke dienst " of " in non-activiteit ";
3° op de militair in de stand " met onbepaald verlof ";
4° op de reserve-aalmoezenier, voor de toepassing van artikel 11 van het koninklijk besluit van 17 mei 1952 tot vaststelling van de staat der militaire aalmoezeniers van het reservekader.
Art.3. Les critères d'aptitude sont applicables :
1° au postulant dans le cadre de l'appréciation des qualités physiques sur le plan médical pour l'agrément comme candidat militaire;
2° au militaire dans les positions " en service actif " ou " en non-activité ";
3° au militaire dans la position " en congé illimité ";
4° à l'aumônier de réserve, pour l'application de l'article 11 de l'arrêté royal du 17 mai 1952 déterminant l'état des aumôniers militaires des cadres de réserve.
1° au postulant dans le cadre de l'appréciation des qualités physiques sur le plan médical pour l'agrément comme candidat militaire;
2° au militaire dans les positions " en service actif " ou " en non-activité ";
3° au militaire dans la position " en congé illimité ";
4° à l'aumônier de réserve, pour l'application de l'article 11 de l'arrêté royal du 17 mai 1952 déterminant l'état des aumôniers militaires des cadres de réserve.
Art.4. Ten gevolge van sommige aandoeningen of lichaamsgebreken ontdekt tijdens het medisch onderzoek in het kader van de beoordeling van zijn [1 medische geschiktheid of tijdens het medisch controleonderzoek,]1 en overeenkomstig de bepalingen van kolom 5 in de tabel in bijlage A bij dit besluit, kan een sollicitant toegestaan worden om later een nieuwe kandidatuur in te dienen.
Modifications
Art.4. A la suite de certaines affections ou infirmités découvertes lors de l'examen médical pour l'appréciation de [1 son aptitude médicale ou lors de l'examen médical de contrôle,]1 et selon les dispositions de la colonne 5 du tableau en annexe A au présent arrêté, un postulant peut être autorisé à introduire ultérieurement une nouvelle candidature.
Modifications
Art.5. Ten gevolge van sommige aandoeningen of lichaamsgebreken ontdekt bij een medisch onderzoek tijdens zijn loopbaan [1 of wanneer hij tot de geschiktheidscategorie c behoort voor medische of fysieke redenen]1, kan de militair die een aanvraag indient aan de directeur-generaal human resources naar een aangepast ambt georiënteerd worden.
[1 De in het eerste lid bedoelde beslissing wordt door de directeur-generaal human resources genomen op advies van, hetzij de onderzoeksgeneesheer, hetzij de militaire commissie voor geschiktheid en reform (MCGR) of, naargelang het geval, van de militaire commissie van beroep voor geschiktheid en reform (MCBGR), overeenkomstig de bepalingen van kolom 6 in de tabel in bijlage A bij dit besluit.]1
De betrokken militair kan te allen tijde zijn aanvraag schriftelijk intrekken bij de directeur-generaal human resources.
[1 De in het eerste lid bedoelde beslissing wordt door de directeur-generaal human resources genomen op advies van, hetzij de onderzoeksgeneesheer, hetzij de militaire commissie voor geschiktheid en reform (MCGR) of, naargelang het geval, van de militaire commissie van beroep voor geschiktheid en reform (MCBGR), overeenkomstig de bepalingen van kolom 6 in de tabel in bijlage A bij dit besluit.]1
De betrokken militair kan te allen tijde zijn aanvraag schriftelijk intrekken bij de directeur-generaal human resources.
Modifications
Art.5. A la suite de certaines affections ou infirmités découvertes lors d'un examen médical au cours de sa carrière [1 ou lorsqu'il appartient à la catégorie d'aptitude c pour motif médical ou physique]1, le militaire qui en introduit la demande écrite au directeur général human resources, peut être orienté par celui-ci vers un emploi adapté.
[1 La décision visée à l'alinéa 1er est prise par le directeur général human resources sur avis, soit du médecin examinateur, soit de la commission militaire d'aptitude et de réforme (CMAR) ou, le cas échéant, de la commission militaire d'aptitude et de réforme d'appel (CMARA), conformément aux dispositions de la colonne 6 du tableau en annexe A au présent arrêté.]1
Le militaire concerné peut à tout moment retirer sa demande par écrit auprès du directeur général human resources.
[1 La décision visée à l'alinéa 1er est prise par le directeur général human resources sur avis, soit du médecin examinateur, soit de la commission militaire d'aptitude et de réforme (CMAR) ou, le cas échéant, de la commission militaire d'aptitude et de réforme d'appel (CMARA), conformément aux dispositions de la colonne 6 du tableau en annexe A au présent arrêté.]1
Le militaire concerné peut à tout moment retirer sa demande par écrit auprès du directeur général human resources.
Modifications
Art.6. Bijlage 1 van het koninklijk besluit van 28 augustus 1981 betreffende het medisch geschiktheidsprofiel en het medisch onderzoek van de kandidaten voor toelating tot de actieve kaders en van de dienstplichtigen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 juli 1991, wordt vervangen door de bijlage 1, in bijlage B bij dit besluit.
Art.6. L'annexe 1 de l'arrêté royal du 28 août 1981 relatif au profil médical d'aptitude et à l'examen médical des candidats à l'admission dans les cadres actifs et des miliciens, modifiée par l'arrêté royal du 11 juillet 1991, est remplacée par l'annexe 1, en annexe B au présent arrêté.
Art.7. In de bijlage 1 van het koninklijk besluit van 3 maart 1999 betreffende de medische geschiktheid als parachutist of commando wordt punt 2 vervangen als volgt :
" 2. Het lichaamsgewicht moet overeenstemmen met de veiligheidsnorm inherent aan het gebruikte type valscherm. Het lichaamsgewicht mag de veiligheid van de activiteiten eigen aan het brevet waarvan de betrokken militair in kwestie houder is, noch het slagen in de voorgeschreven proeven in het gedrang brengen.
De body-mass-index of index van Quetelet moet kleiner zijn dan of gelijk zijn aan 28.
Evenwel is een hogere index aanvaardbaar indien deze kennelijk het gevolg is van een uitgesproken robuustheid. "
" 2. Het lichaamsgewicht moet overeenstemmen met de veiligheidsnorm inherent aan het gebruikte type valscherm. Het lichaamsgewicht mag de veiligheid van de activiteiten eigen aan het brevet waarvan de betrokken militair in kwestie houder is, noch het slagen in de voorgeschreven proeven in het gedrang brengen.
De body-mass-index of index van Quetelet moet kleiner zijn dan of gelijk zijn aan 28.
Evenwel is een hogere index aanvaardbaar indien deze kennelijk het gevolg is van een uitgesproken robuustheid. "
Art.7. Dans l'annexe 1 de l'arrêté royal du 3 mars 1999 relatif à l'aptitude médicale comme parachutiste ou commando, le point 2 est remplacé par le texte suivant :
" 2. Le poids corporel doit correspondre à la norme de sécurité inhérente au type de parachute utilisé. Le poids corporel ne peut compromettre la sécurité des activités propres au brevet dont le militaire concerné est le détenteur, ni la réussite des épreuves physiques prévues.
L'indice body-mass ou indice de Quetelet doit être inférieur ou égal à 28.
Toutefois, un indice supérieur est acceptable si celui-ci est la conséquence manifeste d'une robustesse marquée. "
" 2. Le poids corporel doit correspondre à la norme de sécurité inhérente au type de parachute utilisé. Le poids corporel ne peut compromettre la sécurité des activités propres au brevet dont le militaire concerné est le détenteur, ni la réussite des épreuves physiques prévues.
L'indice body-mass ou indice de Quetelet doit être inférieur ou égal à 28.
Toutefois, un indice supérieur est acceptable si celui-ci est la conséquence manifeste d'une robustesse marquée. "
Art.8. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 5 november 1971 tot vaststelling van de keuringscriteria inzake medische geschiktheid voor de militaire dienst van de dienstplichtigen evenals voor de dienst van de andere militairen en het personeel van de rijkswacht, vervangen bij het koninklijk besluit van 16 mei 1978 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 november 1991, vervallen de woorden " van de andere militairen en ".
Art.8. A l'article 1 de l'arrêté royal du 5 novembre 1971 fixant les critères d'aptitude médicale au service militaire des miliciens ainsi qu'au service des autres militaires et du personnel de la gendarmerie, remplacé par l'arrêté royal du 16 mai 1978 et modifié par l'arrêté royal du 13 novembre 1991, les mots " des autres militaires et " sont supprimés.
Art.9. Het koninklijk besluit van 5 november 1971 tot vaststelling van de keuringscriteria inzake medische geschiktheid voor de militaire dienst van de dienstplichtigen evenals voor de dienst van de andere militairen en het personeel van de rijkswacht, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 11 februari 1975, 16 mei 1978, 3 februari 1981, 13 november 1991, 4 mei 1993 en 23 april 1999, wordt opgeheven, althans wat de in artikel 3 van dit besluit bedoelde personen betreft.
Art.9. L'arrêté royal du 5 novembre 1971 fixant les critères d'aptitude médicale au service militaire des miliciens ainsi qu'au service des autres militaires et du personnel de la gendarmerie, modifié par les arrêtés royaux des 11 février 1975, 16 mai 1978, 3 février 1981, 13 novembre 1991, 4 mai 1993 et 23 avril 1999, est abrogé pour ce qui concerne les personnes visées à l'article 3 du présent arrêté.
Art.10. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2004.
Art.10. Le présent arrêté entre en vigueur le 1er janvier 2004.
Art.11. Onze Minister van Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 11 maart 2003.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Landsverdediging,
A. FLAHAUT
Gegeven te Brussel, 11 maart 2003.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Landsverdediging,
A. FLAHAUT
Art.11. Notre Ministre de la Défense est chargé de l'exécution du présent arrêté.
Donné à Bruxelles, le 11 mars 2003.
ALBERT
Par le Roi :
Le Ministre de la Défense,
A. FLAHAUT
Donné à Bruxelles, le 11 mars 2003.
ALBERT
Par le Roi :
Le Ministre de la Défense,
A. FLAHAUT
BIJLAGEN.
ANNEXES.
Art. N1. Bijlage 1. - Tabel van de aandoeningen en de lichaamsgebreken die aanleiding geven tot de ongeschiktheid voor de dienst als militair.
De geschiktheidscriteria worden opgegeven in een tabel die verschillende kolommen bevat.
In deze kolommen worden de volgende inlichtingen verstrekt :
Kolom 1 : Militair identificatienummer van een groep aandoeningen en lichaamsgebreken die als een medische entiteit worden beschouwd.
Kolom 2. : Medische omschrijving van de aandoeningen en lichaamsgebreken die onder het in kolom 1 aangegeven militair identificatienummer vallen.
Kolom 3 : De ICD-nummers. Dit zijn de nummers van de aandoeningen, vermeld in kolom 2, zoals deze voorkomen in de " International Classification of Diseases, 9th Revision, Clinical Modification (ICD-9-CM), 5th edition, Hospital Edition, Vol 1 & 2, 1999; Practice Management Information Corporation (PMIC), LA, California 90010 ". De codes die in kolom 3 vetjes en schuin zijn afgedrukt, hebben betrekking op de nomenclatuur van de medische procedures zoals vermeld in deel 3 van de ICD-9-CM.
De aandoeningen of medische procedures die met een nummer in kolom 3 zijn opgenomen, geven niet noodzakelijk aanleiding tot ongeschiktheid maar behoren tot de entiteit van aandoeningen die ressorteren onder het in kolom 1 opgegeven militair identificatienummer.
De lijst van nummers in kolom 3 is niet beperkend.
Kolom 4 : Aanvullende medische verklaringen en instructies, waarvan de lijst niet beperkend is, aangaande de beoordeling van de bedoelde aandoeningen en lichaamsgebreken of de vaststellingen gedaan bij het medisch onderzoek tijdens de werving en tijdens de loopbaan.
Kolom 5 : Een cijfer 1 in deze kolom houdt in dat de aandoening of het lichaamsgebrek tot definitieve medische ongeschiktheid leidt bij de werving als militair. De betrokken sollicitant kan bijgevolg geen nieuwe kandidatuur meer indienen en dit om medische redenen.
Indien er in deze kolom een cijfer 2 voorkomt, kan een nieuwe kandidatuur ingediend worden.
Kolom 6 : Aanvullende medische verklaringen en richtlijnen aangaande de beoordeling van de bedoelde aandoeningen en lichaamsgebreken of van de vaststellingen gedaan bij een medisch onderzoek van de militair tijdens zijn loopbaan.
Een cijfer 1 in deze kolom houdt definitieve ongeschiktheid in.
Een cijfer 2 betekent dat de aandoening of het lichaamsgebrek dient beoordeeld te worden in functie van :
a) de ernst van de aandoening of het lichaamsgebrek;
b) de professionele mogelijkheden van de betrokken militair;
c) de afwezigheden om gezondheidsredenen te wijten aan de aandoening of het lichaamsgebrek;
d) de mogelijkheid om de betrokken militair een aangepast ambt te geven;
e) de eventuele aanpassingsmogelijkheden ten gevolge van een behandeling, een prothese, orthese of ander hulpmiddel;
f) de resultaten van de medische onderzoeken, eventueel vermeld in kolom 4.
Kolom 7 : Een cijfer 1 in deze kolom duidt op de verplichting om een specialist te raadplegen voor de vermelde aandoening of lichaamsgebrek. Het kan zowel over een geneesheer-specialist, een psycholoog of een klinisch bioloog gaan.
Het kan noodzakelijk zijn om een zelfde aandoening of lichaamsgebrek door verschillende specialisten afzonderlijk of gelijktijdig te laten beoordelen. In deze context dient er rekening mee te worden gehouden dat verschillende specialisten tot ongeschiktheid kunnen besluiten op basis van hetzelfde criterium, alsook dat éénzelfde criterium niet noodzakelijk exclusief voor één welbepaalde specialiteit geldt.
Een cijfer 0 duidt erop dat het niet verplicht is een specialist te raadplegen.
De geschiktheidscriteria worden opgegeven in een tabel die verschillende kolommen bevat.
In deze kolommen worden de volgende inlichtingen verstrekt :
Kolom 1 : Militair identificatienummer van een groep aandoeningen en lichaamsgebreken die als een medische entiteit worden beschouwd.
Kolom 2. : Medische omschrijving van de aandoeningen en lichaamsgebreken die onder het in kolom 1 aangegeven militair identificatienummer vallen.
Kolom 3 : De ICD-nummers. Dit zijn de nummers van de aandoeningen, vermeld in kolom 2, zoals deze voorkomen in de " International Classification of Diseases, 9th Revision, Clinical Modification (ICD-9-CM), 5th edition, Hospital Edition, Vol 1 & 2, 1999; Practice Management Information Corporation (PMIC), LA, California 90010 ". De codes die in kolom 3 vetjes en schuin zijn afgedrukt, hebben betrekking op de nomenclatuur van de medische procedures zoals vermeld in deel 3 van de ICD-9-CM.
De aandoeningen of medische procedures die met een nummer in kolom 3 zijn opgenomen, geven niet noodzakelijk aanleiding tot ongeschiktheid maar behoren tot de entiteit van aandoeningen die ressorteren onder het in kolom 1 opgegeven militair identificatienummer.
De lijst van nummers in kolom 3 is niet beperkend.
Kolom 4 : Aanvullende medische verklaringen en instructies, waarvan de lijst niet beperkend is, aangaande de beoordeling van de bedoelde aandoeningen en lichaamsgebreken of de vaststellingen gedaan bij het medisch onderzoek tijdens de werving en tijdens de loopbaan.
Kolom 5 : Een cijfer 1 in deze kolom houdt in dat de aandoening of het lichaamsgebrek tot definitieve medische ongeschiktheid leidt bij de werving als militair. De betrokken sollicitant kan bijgevolg geen nieuwe kandidatuur meer indienen en dit om medische redenen.
Indien er in deze kolom een cijfer 2 voorkomt, kan een nieuwe kandidatuur ingediend worden.
Kolom 6 : Aanvullende medische verklaringen en richtlijnen aangaande de beoordeling van de bedoelde aandoeningen en lichaamsgebreken of van de vaststellingen gedaan bij een medisch onderzoek van de militair tijdens zijn loopbaan.
Een cijfer 1 in deze kolom houdt definitieve ongeschiktheid in.
Een cijfer 2 betekent dat de aandoening of het lichaamsgebrek dient beoordeeld te worden in functie van :
a) de ernst van de aandoening of het lichaamsgebrek;
b) de professionele mogelijkheden van de betrokken militair;
c) de afwezigheden om gezondheidsredenen te wijten aan de aandoening of het lichaamsgebrek;
d) de mogelijkheid om de betrokken militair een aangepast ambt te geven;
e) de eventuele aanpassingsmogelijkheden ten gevolge van een behandeling, een prothese, orthese of ander hulpmiddel;
f) de resultaten van de medische onderzoeken, eventueel vermeld in kolom 4.
Kolom 7 : Een cijfer 1 in deze kolom duidt op de verplichting om een specialist te raadplegen voor de vermelde aandoening of lichaamsgebrek. Het kan zowel over een geneesheer-specialist, een psycholoog of een klinisch bioloog gaan.
Het kan noodzakelijk zijn om een zelfde aandoening of lichaamsgebrek door verschillende specialisten afzonderlijk of gelijktijdig te laten beoordelen. In deze context dient er rekening mee te worden gehouden dat verschillende specialisten tot ongeschiktheid kunnen besluiten op basis van hetzelfde criterium, alsook dat éénzelfde criterium niet noodzakelijk exclusief voor één welbepaalde specialiteit geldt.
Een cijfer 0 duidt erop dat het niet verplicht is een specialist te raadplegen.
Art. N1. Annexe A. - Tableau des affections et des infirmités qui entraînent l'inaptitude au service comme militaire.
Les critères d'aptitudes sont présentés en un tableau à plusieurs colonnes.
Dans ces colonnes sont donnés les renseignements suivants :
Colonne 1 : Numéro d'identification militaire d'un groupe d'affections et d'infirmités qui sont considérées comme une entité médicale.
Colonne 2 : Description médicale des affections et infirmités qui sont identifiées par le numéro d'identification militaire figurant dans la colonne 1.
Colonne 3 : Numéros ICD correspondant aux affections de la colonne 2, tels qu'ils figurent dans l'" International Classification of Diseases, 9th Revision, Clinical Modification (ICD-9-CM), 5th edition, Hospital Edition, Vol 1 & 2, 1999; Practice Management Information Corporation (PMIC), LA, California 90010 ". Les codes imprimés en gras et en italiques dans la colonne 3 ont trait à la nomenclature des procédures médicales précisée dans le volume 3 de l'ICD-9-CM.
Les affections et procédures médicales reprises avec un numéro dans la colonne 3 n'entraînent pas forcément l'inaptitude mais font partie de l'entité d'affections ressortissant au numéro d'identification militaire en colonne 1.
La liste de numéros dans la colonne 3 n'est pas limitative.
Colonne 4 : Précisions et directives médicales complémentaires, dont la liste n'est pas limitative, concernant l'appréciation des affections et infirmités concernées ou des constatations effectuées à l'examen médical lors du recrutement et au cours de la carrière.
Colonne 5 : Un chiffre 1 dans cette colonne signifie que l'affection ou l'infirmité entraîne l'inaptitude médicale définitive lors du recrutement comme militaire. Pour des raisons médicales, le postulant concerné ne peut donc plus introduire de nouvelle candidature.
Si un chiffre 2 est renseigné dans cette colonne, une nouvelle candidature peut être introduite.
Colonne 6 : Précisions médicales complémentaires et directives relatives à l'appréciation des affections et infirmités visées ou des constatations faites lors d'un examen médical du militaire au cours de sa carrière.
Un chiffre 1 dans cette colonne implique l'inaptitude définitive.
Un chiffre 2 signifie que l'affection ou l'infirmité doit être appréciée en fonction :
a) de la gravité de l'affection ou de l'infirmité;
b) des possibilités professionnelles du militaire concerné;
c) des absences pour motif de santé dues à l'affection ou à l'infirmité;
d) de la possibilité de procurer au militaire concerné un emploi adapté;
e) des éventuelles possibilités d'adaptation par traitement, prothèse, orthèse ou autre appareillage;
f) des résultats des examens médicaux, éventuellement mentionnés dans la colonne 4.
Colonne 7 : Un chiffre 1 dans cette colonne indique l'obligation de consulter un spécialiste pour l'affection ou l'infirmité considérée. Il peut s'agir d'un médecin spécialiste, d'un psychologue ou d'un biologiste clinique.
Il peut s'avérer nécessaire de faire évaluer une même affection ou infirmité par plusieurs spécialistes séparément ou simultanément. Dans ce contexte il doit être tenu compte que différents spécialistes peuvent conclure à l'inaptitude sur la base d'un même critère, de même qu'un même critère n'est pas nécessairement réservé exclusivement pour une spécialité bien déterminée.
Un chiffre 0 indique qu'il n'est pas obligatoire de consulter un spécialiste.
Les critères d'aptitudes sont présentés en un tableau à plusieurs colonnes.
Dans ces colonnes sont donnés les renseignements suivants :
Colonne 1 : Numéro d'identification militaire d'un groupe d'affections et d'infirmités qui sont considérées comme une entité médicale.
Colonne 2 : Description médicale des affections et infirmités qui sont identifiées par le numéro d'identification militaire figurant dans la colonne 1.
Colonne 3 : Numéros ICD correspondant aux affections de la colonne 2, tels qu'ils figurent dans l'" International Classification of Diseases, 9th Revision, Clinical Modification (ICD-9-CM), 5th edition, Hospital Edition, Vol 1 & 2, 1999; Practice Management Information Corporation (PMIC), LA, California 90010 ". Les codes imprimés en gras et en italiques dans la colonne 3 ont trait à la nomenclature des procédures médicales précisée dans le volume 3 de l'ICD-9-CM.
Les affections et procédures médicales reprises avec un numéro dans la colonne 3 n'entraînent pas forcément l'inaptitude mais font partie de l'entité d'affections ressortissant au numéro d'identification militaire en colonne 1.
La liste de numéros dans la colonne 3 n'est pas limitative.
Colonne 4 : Précisions et directives médicales complémentaires, dont la liste n'est pas limitative, concernant l'appréciation des affections et infirmités concernées ou des constatations effectuées à l'examen médical lors du recrutement et au cours de la carrière.
Colonne 5 : Un chiffre 1 dans cette colonne signifie que l'affection ou l'infirmité entraîne l'inaptitude médicale définitive lors du recrutement comme militaire. Pour des raisons médicales, le postulant concerné ne peut donc plus introduire de nouvelle candidature.
Si un chiffre 2 est renseigné dans cette colonne, une nouvelle candidature peut être introduite.
Colonne 6 : Précisions médicales complémentaires et directives relatives à l'appréciation des affections et infirmités visées ou des constatations faites lors d'un examen médical du militaire au cours de sa carrière.
Un chiffre 1 dans cette colonne implique l'inaptitude définitive.
Un chiffre 2 signifie que l'affection ou l'infirmité doit être appréciée en fonction :
a) de la gravité de l'affection ou de l'infirmité;
b) des possibilités professionnelles du militaire concerné;
c) des absences pour motif de santé dues à l'affection ou à l'infirmité;
d) de la possibilité de procurer au militaire concerné un emploi adapté;
e) des éventuelles possibilités d'adaptation par traitement, prothèse, orthèse ou autre appareillage;
f) des résultats des examens médicaux, éventuellement mentionnés dans la colonne 4.
Colonne 7 : Un chiffre 1 dans cette colonne indique l'obligation de consulter un spécialiste pour l'affection ou l'infirmité considérée. Il peut s'agir d'un médecin spécialiste, d'un psychologue ou d'un biologiste clinique.
Il peut s'avérer nécessaire de faire évaluer une même affection ou infirmité par plusieurs spécialistes séparément ou simultanément. Dans ce contexte il doit être tenu compte que différents spécialistes peuvent conclure à l'inaptitude sur la base d'un même critère, de même qu'un même critère n'est pas nécessairement réservé exclusivement pour une spécialité bien déterminée.
Un chiffre 0 indique qu'il n'est pas obligatoire de consulter un spécialiste.
HOOFDSTUK 1. - INFECTIEZIEKTEN EN PARASITAIRE ZIEKTEN.
CHAPITRE 1. - MALADIES INFECTIEUSES ET PARASITAIRES.
SECTIE 1.1. - TUBERCULOSE.
SECTION 1.1. - TUBERCULOSE.
Art. 1N1. Tabel.
Art. 1N1. Tableau.
1 2 3 4 5 6 7
111 Long- en pleurale 010 Evolutie tuberculose evenals de 2 2 1
tuberculose tot vormen waarbij de genezing
018 minder dan 1 jaar geleden
137 werd bereikt, leiden tot
ongeschiktheid.
Andere vormen van Ingeval van genezing zal de
tuberculose expert de geschiktheid
beoordelen in functie van de
radiologische en klinische
sequelen, de longfunctieproeven
en de immunologische status
van betrokkene
111 Long- en pleurale 010 Evolutie tuberculose evenals de 2 2 1
tuberculose tot vormen waarbij de genezing
018 minder dan 1 jaar geleden
137 werd bereikt, leiden tot
ongeschiktheid.
Andere vormen van Ingeval van genezing zal de
tuberculose expert de geschiktheid
beoordelen in functie van de
radiologische en klinische
sequelen, de longfunctieproeven
en de immunologische status
van betrokkene
1 2 3 4 5 6 7
111 Tuberculose 010 a La tuberculose evolutive ainsi 2 2 1
pulmonaire et 018 que les formes gueries depuis
pleurale moins d'un an entrainent
l'inaptitude.
137 En cas de guerison, l'expert
Autres formes de jugera de l'aptitude en
tuberculose fonction des sequelles
radiologiques et cliniques,
des epreuves fonctionnelles
pulmonaires et de l'etat
immunitaire de l'interesse.
111 Tuberculose 010 a La tuberculose evolutive ainsi 2 2 1
pulmonaire et 018 que les formes gueries depuis
pleurale moins d'un an entrainent
l'inaptitude.
137 En cas de guerison, l'expert
Autres formes de jugera de l'aptitude en
tuberculose fonction des sequelles
radiologiques et cliniques,
des epreuves fonctionnelles
pulmonaires et de l'etat
immunitaire de l'interesse.
Art. 2N1. Tabel.
Art. 2N1. Tableau.
1 2 3 4 5 6 7
121 Ernstige die tot een 001 Worden onder deze rubriek 2 2 1
uitgesproken tot gerangschikt, alle ernstige of
verzwakking van de 009 moeilijk te genezen infecties
algemene toestand 020 of ziekten van virale,
(kunnen) leiden of tot microbiele, mycotische,
geleid hebben 136 parasitaire of andere
138 infectieuze oorsprong.
139 Ze (kunnen) leiden tot 1 2 1
ongeschiktheid tijdens de
acute en de convalescentiefase.
Chronische vormen leiden tot
ongeschiktheid indien ze
(kunnen) gepaard gaan met :
1. een belangrijke 1 2 1
orgaanaantasting;
2. en/of aftakeling van het 1 2 1
immunologisch systeem;
3. en/of aantasting van de 1 2 1
algemene toestand;
4. of indien ze een contra- 1 2 1
indicatie uitmaken voor
bepaalde vaccinaties, zware
lichamelijke inspanningen
of een functie als
militair.
121 Ernstige die tot een 001 Worden onder deze rubriek 2 2 1
uitgesproken tot gerangschikt, alle ernstige of
verzwakking van de 009 moeilijk te genezen infecties
algemene toestand 020 of ziekten van virale,
(kunnen) leiden of tot microbiele, mycotische,
geleid hebben 136 parasitaire of andere
138 infectieuze oorsprong.
139 Ze (kunnen) leiden tot 1 2 1
ongeschiktheid tijdens de
acute en de convalescentiefase.
Chronische vormen leiden tot
ongeschiktheid indien ze
(kunnen) gepaard gaan met :
1. een belangrijke 1 2 1
orgaanaantasting;
2. en/of aftakeling van het 1 2 1
immunologisch systeem;
3. en/of aantasting van de 1 2 1
algemene toestand;
4. of indien ze een contra- 1 2 1
indicatie uitmaken voor
bepaalde vaccinaties, zware
lichamelijke inspanningen
of een functie als
militair.
1 2 3 4 5 6 7
121 Maladies graves qui 001 a Se classent dans cette rubrique, 2 2 1
entrainent, peuvent 009 toutes les infections et
entrainer ou ont 020 a maladies severes ou
entraine une 136 difficilement curables
deterioration 138 d'origine virale, microbienne,
prononcee de l'etat 139 mycotique, parasitaire ou
general autre.
Elles entrainent (peuvent 1 2 1
entrainer) l'inaptitude durant
les phases aigue et de
convalescence.
Les formes chroniques
entrainent l'inaptitude
lorsqu'elles sont (peuvent)
etre accompagnees :
1. d'une atteinte importante 1 2 1
d'un organe;
2. et/ou d'une deficience 1 2 1
du systeme immunitaire;
3. et/ou d'une alteration de 1 2 1
l'etat general;
4. ou si elles constituent 1 2 1
une contre-indication a
certaines vaccinations,
aux efforts physiques
lourds ou a une fonction
en tant que militaire.
121 Maladies graves qui 001 a Se classent dans cette rubrique, 2 2 1
entrainent, peuvent 009 toutes les infections et
entrainer ou ont 020 a maladies severes ou
entraine une 136 difficilement curables
deterioration 138 d'origine virale, microbienne,
prononcee de l'etat 139 mycotique, parasitaire ou
general autre.
Elles entrainent (peuvent 1 2 1
entrainer) l'inaptitude durant
les phases aigue et de
convalescence.
Les formes chroniques
entrainent l'inaptitude
lorsqu'elles sont (peuvent)
etre accompagnees :
1. d'une atteinte importante 1 2 1
d'un organe;
2. et/ou d'une deficience 1 2 1
du systeme immunitaire;
3. et/ou d'une alteration de 1 2 1
l'etat general;
4. ou si elles constituent 1 2 1
une contre-indication a
certaines vaccinations,
aux efforts physiques
lourds ou a une fonction
en tant que militaire.
Art. 3N1. Tabel.
Art. 3N1. Tableau.
1 2 3 4 5 6 7
211 Kwaadaardige tumoren 140 Tumoren die een agressief 2 2 1
tot gedrag vertonen (metastaseren
199 of gepaard gaan met invasie
230 van de omgevende weefsels) of
tot waarvan de prognose
239 gereserveerd is leiden tot
ongeschiktheid.
Opmerking : Indien er vijf jaar
na einde behandeling/genezing
geen recidief of uitzaaiing
werd vastgesteld kan er na
evaluatie tot geschiktheid
worden besloten.
212 Maligne aandoeningen 200 Deze leiden tot ongeschiktheid. 2 2 1
van het lymfoide tot Opmerking : Indien er tien jaar
of het 209 na einde behandeling/genezing
hermatopoietische geen recidief werd vastgesteld
stelsel kan na evaluatie tot
geschiktheid worden besloten.
213 Goedaardige tumoren 210 Leiden tot ongeschiktheid, de 2 2 0
tot benigne tumoren die door hun
229 lokalisatie :
1. een hinder veroorzaken bij
het dragen van de militaire
uitrusting;
2. en/of een onmiskenbare
functionele, klinische en/of
esthetische hinder met zich
meebrengen;
De tumoren waarvan het benigne 1 2 1
karakter niet onweerlegbaar kan
worden vastgesteld, leiden tot
ongeschiktheid.
211 Kwaadaardige tumoren 140 Tumoren die een agressief 2 2 1
tot gedrag vertonen (metastaseren
199 of gepaard gaan met invasie
230 van de omgevende weefsels) of
tot waarvan de prognose
239 gereserveerd is leiden tot
ongeschiktheid.
Opmerking : Indien er vijf jaar
na einde behandeling/genezing
geen recidief of uitzaaiing
werd vastgesteld kan er na
evaluatie tot geschiktheid
worden besloten.
212 Maligne aandoeningen 200 Deze leiden tot ongeschiktheid. 2 2 1
van het lymfoide tot Opmerking : Indien er tien jaar
of het 209 na einde behandeling/genezing
hermatopoietische geen recidief werd vastgesteld
stelsel kan na evaluatie tot
geschiktheid worden besloten.
213 Goedaardige tumoren 210 Leiden tot ongeschiktheid, de 2 2 0
tot benigne tumoren die door hun
229 lokalisatie :
1. een hinder veroorzaken bij
het dragen van de militaire
uitrusting;
2. en/of een onmiskenbare
functionele, klinische en/of
esthetische hinder met zich
meebrengen;
De tumoren waarvan het benigne 1 2 1
karakter niet onweerlegbaar kan
worden vastgesteld, leiden tot
ongeschiktheid.
1 2 3 4 5 6 7
211 Tumeurs malignes 140 a Les tumeurs presentant un 2 2 1
199 comportement invasif
230 a (metastases ou invasion des
239 tissus avoisinants) ou dont le
pronostic est reserve
entrainent l'inaptitude.
Remarque : apres un délai de
cinq ans apres le traitement/la
guerison, on peut, apres
evaluation, conclure a
l'aptitude, a condition
qu'aucune recidive ou metastase
n'ait ete decelee.
212 Affections malignes 200 a Celles-ci entrainent 2 2 1
des organes 209 l'inaptitude.
lymphoides ou du Remarque : apres un délai de
systeme dix ans apres le traitement/la
hematopoietique guerison, on peut, apres
evaluation, conclure a
l'aptitude, a condition
qu'aucune recidive ou metastase
n'ait ete decelee.
213 Tumeurs benignes 210 a Entrainent l'inaptitude, les 2 2 0
229 lesions benignes qui, par leur
localisation :
1. constituent une gene pour le
port de l'equipement
militaire;
2. et/ou entrainent
incontestablement une gene
fonctionnelle, clinique
et/ou esthetique;
Les tumeurs dont le caractere 1 2 1
benin ne peut être affirme de
facon irrefutable entrainent
l'inaptitude.
211 Tumeurs malignes 140 a Les tumeurs presentant un 2 2 1
199 comportement invasif
230 a (metastases ou invasion des
239 tissus avoisinants) ou dont le
pronostic est reserve
entrainent l'inaptitude.
Remarque : apres un délai de
cinq ans apres le traitement/la
guerison, on peut, apres
evaluation, conclure a
l'aptitude, a condition
qu'aucune recidive ou metastase
n'ait ete decelee.
212 Affections malignes 200 a Celles-ci entrainent 2 2 1
des organes 209 l'inaptitude.
lymphoides ou du Remarque : apres un délai de
systeme dix ans apres le traitement/la
hematopoietique guerison, on peut, apres
evaluation, conclure a
l'aptitude, a condition
qu'aucune recidive ou metastase
n'ait ete decelee.
213 Tumeurs benignes 210 a Entrainent l'inaptitude, les 2 2 0
229 lesions benignes qui, par leur
localisation :
1. constituent une gene pour le
port de l'equipement
militaire;
2. et/ou entrainent
incontestablement une gene
fonctionnelle, clinique
et/ou esthetique;
Les tumeurs dont le caractere 1 2 1
benin ne peut être affirme de
facon irrefutable entrainent
l'inaptitude.
SECTIE 3.1. - SCHILDKLIERAANDOENINGEN.
SECTION 3.1. - AFFECTIONS THYROIDIENNES.
Art. 4N1. Tabel.
Art. 4N1. Tableau.
1 2 3 4 5 6 7
311 Volumineuze 240 Leiden tot ongeschiktheid, alle 2 2 1
euthyroide krop 241 kropgezwellen zonder duidelijke
06 weerslag op de
schildklierfunctie maar die
wegens hun volume of
lokalisatie mogelijke
functionele of anatomische
hinder (voor de ademhaling, de
circulatie, de slikfunctie, de
spraak enz) (kunnen)
veroorzaken.
312 Afwijkingen van de 242 Worden in deze rubriek 1 2 1
schildklierfunctie tot opgenomen, alle vormen van
246 hypo- of hyperthyroidie
bevestigd door een medisch-
technisch onderzoek
(bloedanalyse en/of
isotopenscan).
Uitzondering : in aanwezigheid 2 2 1
van een mogelijke thyroiditis
(virale aandoening) met
biologisch een hyperthyroidie
en in afwezigheid van isotopen
hypercaptatie, kan de kandidaat
zich opnieuw aanbieden.
Iedere toestand van euthyroide
die slechts bereikt of behouden
wordt mits inname van medicatie
(vb hormonen) moet geevalueerd
worden.
311 Volumineuze 240 Leiden tot ongeschiktheid, alle 2 2 1
euthyroide krop 241 kropgezwellen zonder duidelijke
06 weerslag op de
schildklierfunctie maar die
wegens hun volume of
lokalisatie mogelijke
functionele of anatomische
hinder (voor de ademhaling, de
circulatie, de slikfunctie, de
spraak enz) (kunnen)
veroorzaken.
312 Afwijkingen van de 242 Worden in deze rubriek 1 2 1
schildklierfunctie tot opgenomen, alle vormen van
246 hypo- of hyperthyroidie
bevestigd door een medisch-
technisch onderzoek
(bloedanalyse en/of
isotopenscan).
Uitzondering : in aanwezigheid 2 2 1
van een mogelijke thyroiditis
(virale aandoening) met
biologisch een hyperthyroidie
en in afwezigheid van isotopen
hypercaptatie, kan de kandidaat
zich opnieuw aanbieden.
Iedere toestand van euthyroide
die slechts bereikt of behouden
wordt mits inname van medicatie
(vb hormonen) moet geevalueerd
worden.
1 2 3 4 5 6 7
311 Goitre euthyroidien 240 Entraine l'inaptitude, tout 2 2 1
volumineux 241 goitre sans perturbation nette
06 de la fonction thyroidienne,
mais qui, par son volume ou sa
localisation, est (peut etre)
a l'origine d'une gene
fonctionnelle ou anatomique
(gene pour la respiration, la
circulation, la deglutition,
l'elocution, etc).
312 Dysfonctionnement 242 a Sont reprises dans cette 1 2 1
thyroidien 246 rubrique, toutes formes d'hypo
ou d'hyperthyroidie confirmees
par un examen medico-technique
(analyse de sang et/ou
scintigraphie).
Exception : en presence d'une 2 2 1
suspicion de thyroidite
(affection virale) caracterisee
par une hyperthyroidie
biologique et une absence
d'hypercaptation isotopique,
le candidat peut se
representer.
Toute euthyroidie ne pouvant
etre obtenue ou maintenue qu'a
l'aide de medicaments (hormones
par exemple), doit faire
l'objet d'une evaluation.
311 Goitre euthyroidien 240 Entraine l'inaptitude, tout 2 2 1
volumineux 241 goitre sans perturbation nette
06 de la fonction thyroidienne,
mais qui, par son volume ou sa
localisation, est (peut etre)
a l'origine d'une gene
fonctionnelle ou anatomique
(gene pour la respiration, la
circulation, la deglutition,
l'elocution, etc).
312 Dysfonctionnement 242 a Sont reprises dans cette 1 2 1
thyroidien 246 rubrique, toutes formes d'hypo
ou d'hyperthyroidie confirmees
par un examen medico-technique
(analyse de sang et/ou
scintigraphie).
Exception : en presence d'une 2 2 1
suspicion de thyroidite
(affection virale) caracterisee
par une hyperthyroidie
biologique et une absence
d'hypercaptation isotopique,
le candidat peut se
representer.
Toute euthyroidie ne pouvant
etre obtenue ou maintenue qu'a
l'aide de medicaments (hormones
par exemple), doit faire
l'objet d'une evaluation.
Art. 5N1. Tabel.
Art. 5N1. Tableau.
1 2 3 4 5 6 7
321 Diabetes mellitus 250 Iedere onstabiele vorm van 2 2 1
diabetes mellitus (al dan niet
behandeld met insuline).
790.2 Iedere al dan niet onstabiele
vorm van diabetes mellitus (al
dan niet behandeld met
insuline) die gepaard gaat met
zeer belangrijke
verwikkelingen.
Beide vormen worden vastgesteld
door middel van een afwijkende
uitslag van bloedonderzoek :
dosering van de glycemie,
hyperglycemiecurve of
dagprofiel, HbA1c, dosage van
insuline en C-peptiden, enz en
voor de verwikkelingen, door
middel van geeigende
onderzoeken.
Een stabiele vorm van diabetes
mellitus (al dan niet behandeld
met insuline) zonder majeure
verwikkelingen leidt niet tot
ongeschiktheid.
Ieder vastgestelde vorm van
diabetes mellitus of van
glucose-intolerantie dient
steeds gedetailleerd te worden
onderzocht.
271.4 De niet-diabetische geisoleerde 1
renale glucosurie leidt niet
tot ongeschiktheid.
321 Diabetes mellitus 250 Iedere onstabiele vorm van 2 2 1
diabetes mellitus (al dan niet
behandeld met insuline).
790.2 Iedere al dan niet onstabiele
vorm van diabetes mellitus (al
dan niet behandeld met
insuline) die gepaard gaat met
zeer belangrijke
verwikkelingen.
Beide vormen worden vastgesteld
door middel van een afwijkende
uitslag van bloedonderzoek :
dosering van de glycemie,
hyperglycemiecurve of
dagprofiel, HbA1c, dosage van
insuline en C-peptiden, enz en
voor de verwikkelingen, door
middel van geeigende
onderzoeken.
Een stabiele vorm van diabetes
mellitus (al dan niet behandeld
met insuline) zonder majeure
verwikkelingen leidt niet tot
ongeschiktheid.
Ieder vastgestelde vorm van
diabetes mellitus of van
glucose-intolerantie dient
steeds gedetailleerd te worden
onderzocht.
271.4 De niet-diabetische geisoleerde 1
renale glucosurie leidt niet
tot ongeschiktheid.
1 2 3 4 5 6 7
321 Diabete sucre 250 Toute forme instable de diabete 2 2 1
sucre (traite ou non par
insuline).
790.2 Toute forme de diabete sucre,
instable ou non, (traite ou
non par insuline), accompagne
de complications majeures.
Toutes deux sont mises en
evidence par le resultat
anormal d'un examen sanguin :
dosage de la glycemie, courbe
d'hyperglycemie ou profil
journalier, Hb-A1c, dosage
d'insuline et de peptides-C,
etc et, pour ce qui concerne
les complications, de tout
autre examen approprie.
Une forme stable de diabete
sucre (traite ou non par
insuline), sans complications
majeures n'entraine pas
l'inaptitude.
Toute forme de diabete sucre ou
d'intolerance au glucose mises
en evidence doivent toujours
etre investiguees de maniere
approfondie.
271.4 La glycosurie renale isolee non 1
diabetique n'entraine pas
l'inaptitude.
321 Diabete sucre 250 Toute forme instable de diabete 2 2 1
sucre (traite ou non par
insuline).
790.2 Toute forme de diabete sucre,
instable ou non, (traite ou
non par insuline), accompagne
de complications majeures.
Toutes deux sont mises en
evidence par le resultat
anormal d'un examen sanguin :
dosage de la glycemie, courbe
d'hyperglycemie ou profil
journalier, Hb-A1c, dosage
d'insuline et de peptides-C,
etc et, pour ce qui concerne
les complications, de tout
autre examen approprie.
Une forme stable de diabete
sucre (traite ou non par
insuline), sans complications
majeures n'entraine pas
l'inaptitude.
Toute forme de diabete sucre ou
d'intolerance au glucose mises
en evidence doivent toujours
etre investiguees de maniere
approfondie.
271.4 La glycosurie renale isolee non 1
diabetique n'entraine pas
l'inaptitude.
Art. 6N1. Tabel.
Art. 6N1. Tableau.
1 2 3 4 5 6 7
331 Duidelijke 251 Worden onder meer in deze 1 2 1
aandoeningen van tot rubriek gerangschikt :
de endocriene 259 1. onaangepaste insulinesecretie
klieren met 759.1 die leidt tot hypoglycemie
uitzondering van de 759.2 met bewustzijnsvermindering
schildklier- 06 en coma;
aandoeningen en van 07 2. de parathyroide syndromen;
diabetes mellitus 3. de hypofysaire syndromen :
secreterende hypofyse-
adenomen en/of hypofysaire
ruimte-innemende processen
met secundaire weerslag vb
beperking gezichtsveld
(gigantisme en nanisme
worden hernomen bij de
biometrie);
4. de hypothalamische syndromen;
5. de aandoeningen van de
thymus;
6. de bijniersyndromen;
7. de hormonogenitale
syndromen;
8. de gemengde syndromen.
331 Duidelijke 251 Worden onder meer in deze 1 2 1
aandoeningen van tot rubriek gerangschikt :
de endocriene 259 1. onaangepaste insulinesecretie
klieren met 759.1 die leidt tot hypoglycemie
uitzondering van de 759.2 met bewustzijnsvermindering
schildklier- 06 en coma;
aandoeningen en van 07 2. de parathyroide syndromen;
diabetes mellitus 3. de hypofysaire syndromen :
secreterende hypofyse-
adenomen en/of hypofysaire
ruimte-innemende processen
met secundaire weerslag vb
beperking gezichtsveld
(gigantisme en nanisme
worden hernomen bij de
biometrie);
4. de hypothalamische syndromen;
5. de aandoeningen van de
thymus;
6. de bijniersyndromen;
7. de hormonogenitale
syndromen;
8. de gemengde syndromen.
1 2 3 4 5 6 7
331 Affections averees 251 a Sont, entre autres, a ranger 1 2 1
des glandes 259 dans cette rubrique :
endocrines autres 759.1 1. la secretion inadequate
que les affections 759.2 d'insuline entrainant une
thyroidiennes et le 06 hypoglycemie avec
diabete sucre 07 alteration de la conscience
et coma;
2. les syndromes
parathyroidiens;
3. les syndromes hypophysaires :
adenomes hypophysaires
secretants et/ou tumeurs
hypophysaires envahissantes
avec des repercussions
secondaires telles qu'une
limitation du champ visuel
par exemple; (le gigantisme
et le nanisme sont repris
sous les parametres
biometriques);
4. les syndromes
hypothalamiques;
5. les affections du thymus;
6. les syndromes surrenaliens;
7. les syndromes
hormonogenitaux;
8. les syndromes mixtes.
331 Affections averees 251 a Sont, entre autres, a ranger 1 2 1
des glandes 259 dans cette rubrique :
endocrines autres 759.1 1. la secretion inadequate
que les affections 759.2 d'insuline entrainant une
thyroidiennes et le 06 hypoglycemie avec
diabete sucre 07 alteration de la conscience
et coma;
2. les syndromes
parathyroidiens;
3. les syndromes hypophysaires :
adenomes hypophysaires
secretants et/ou tumeurs
hypophysaires envahissantes
avec des repercussions
secondaires telles qu'une
limitation du champ visuel
par exemple; (le gigantisme
et le nanisme sont repris
sous les parametres
biometriques);
4. les syndromes
hypothalamiques;
5. les affections du thymus;
6. les syndromes surrenaliens;
7. les syndromes
hormonogenitaux;
8. les syndromes mixtes.
Art. 7N1. Tabel.
Art. 7N1. Tableau.
1 2 3 4 5 6 7
341 Ernstige avitaminosen 260 1 2 1
met belangrijke tot
pathologische 269
stoornissen
342 Ernstige afwijkingen 270 Volgende aandoeningen leiden
van het metabolisme, tot tot ongeschiktheid :
van de plasma- 279 1. ernstige metabole afwijkingen 1 2 1
samenstelling, van 758 van de aminozuren, de
het immuunsysteem 759 koolhydraten (behalve
of van de genetische 995.3 diabetes mellitus), de
constitutie lipiden, de plasmaproteinen,
de minerale zouten of andere
metabole substanties;
2. mucoviscidose; 1 2 1
3. amyloidose; 1 2 1
4. jicht gepaard gaande met 1 2 1
bewezen gewrichts- of
orgaanaantasting alsook
recidiverende
jichtaanvallen;
5. anomalieen van de 1 2 1
plasmaproteinen, eventueel
gepaard gaande met een
immunitair deficit, alsook
de auto-immuunziekten;
6. alle andere genetische, 1 2 1
congenitale, allergische
of immunologische
aandoeningen waarvan de
weerslag op het individu
onverenigbaar is met een
functie als militair;
7. afwijkingen in de genen 1 2 1
of chromosomen die
voorbeschikken tot het
ontwikkelen van aandoeningen
die onverenigbaar zijn met
het functioneren als
militair.
341 Ernstige avitaminosen 260 1 2 1
met belangrijke tot
pathologische 269
stoornissen
342 Ernstige afwijkingen 270 Volgende aandoeningen leiden
van het metabolisme, tot tot ongeschiktheid :
van de plasma- 279 1. ernstige metabole afwijkingen 1 2 1
samenstelling, van 758 van de aminozuren, de
het immuunsysteem 759 koolhydraten (behalve
of van de genetische 995.3 diabetes mellitus), de
constitutie lipiden, de plasmaproteinen,
de minerale zouten of andere
metabole substanties;
2. mucoviscidose; 1 2 1
3. amyloidose; 1 2 1
4. jicht gepaard gaande met 1 2 1
bewezen gewrichts- of
orgaanaantasting alsook
recidiverende
jichtaanvallen;
5. anomalieen van de 1 2 1
plasmaproteinen, eventueel
gepaard gaande met een
immunitair deficit, alsook
de auto-immuunziekten;
6. alle andere genetische, 1 2 1
congenitale, allergische
of immunologische
aandoeningen waarvan de
weerslag op het individu
onverenigbaar is met een
functie als militair;
7. afwijkingen in de genen 1 2 1
of chromosomen die
voorbeschikken tot het
ontwikkelen van aandoeningen
die onverenigbaar zijn met
het functioneren als
militair.
1 2 3 4 5 6 7
341 Carences vitaminiques 260 a 1 2 1
severes avec troubles 269
pathologiques
importants
342 Anomalies severes du 270 a Entrainent l'inaptitude :
metabolisme, de la 279 1. les troubles severes du 1 2 1
composition du 758 metabolisme des acides
plasma, du systeme 759 amines, des hydrates de
immunitaire ou de la 995.3 carbone (a l'exception du
constitution diabete sucre), des lipides,
genetique des proteines plasmatiques,
des sels mineraux ou autres
substances metaboliques;
2. la mucoviscidose; 1 2 1
3. l'amyloidose; 1 2 1
4. la goutte associee a une 1 2 1
atteinte articulaire ou
viscerale etablie, de
meme que la goutte
recidivante;
5. les anomalies des proteines 1 2 1
plasmatiques, associees
eventuellement a un
deficit immunitaire, de
meme que les maladies
auto-immunes;
6. toute autre affection 1 2 1
genetique, congenitale,
allergique ou immunitaire
dont les repercussions sur
l'individu sont
incompatibles avec une
fonction en tant que
militaire;
7. les anomalies au niveau des 1 2 1
genes ou des chromosomes
qui predisposent au
developpement d'affections
qui sont incompatibles
avec une fonction en tant
que militaire.
341 Carences vitaminiques 260 a 1 2 1
severes avec troubles 269
pathologiques
importants
342 Anomalies severes du 270 a Entrainent l'inaptitude :
metabolisme, de la 279 1. les troubles severes du 1 2 1
composition du 758 metabolisme des acides
plasma, du systeme 759 amines, des hydrates de
immunitaire ou de la 995.3 carbone (a l'exception du
constitution diabete sucre), des lipides,
genetique des proteines plasmatiques,
des sels mineraux ou autres
substances metaboliques;
2. la mucoviscidose; 1 2 1
3. l'amyloidose; 1 2 1
4. la goutte associee a une 1 2 1
atteinte articulaire ou
viscerale etablie, de
meme que la goutte
recidivante;
5. les anomalies des proteines 1 2 1
plasmatiques, associees
eventuellement a un
deficit immunitaire, de
meme que les maladies
auto-immunes;
6. toute autre affection 1 2 1
genetique, congenitale,
allergique ou immunitaire
dont les repercussions sur
l'individu sont
incompatibles avec une
fonction en tant que
militaire;
7. les anomalies au niveau des 1 2 1
genes ou des chromosomes
qui predisposent au
developpement d'affections
qui sont incompatibles
avec une fonction en tant
que militaire.
SECTIE 3.5. - BIOMETRISCHE BEPALINGEN.
-
Art. 8N1. Tablel.
Art. 9N1. Tabel.
Art. 8N1. <AR 2008-10-30/35, art. 1, 002; En vigueur : 01-10-2008> Tableau.
1 2 3 4 5 6 7
411 Ernstige aandoeningen 280 Leiden tot ongeschiktheid :
van het bloed en de tot 1. de zware vormen van anemie : 1 2 1
hematopoetische 289 duidelijke secundaire
organen, met 759.0 anemie, erfelijke en
uitzondering van 789 verworven vormen van
de maligne tumoren 41.4 hemolytische anemie,
41.5 aplastische anemie enz.
Uitzonderingen :
a. de gematigde secundaire 2 2 1
anemie leidt niet tot
ongeschiktheid indien de
oorzaak op een
eenvoudige wijze te
genezen is; er dient
nochtans rekening te
worden gehouden met
de causale aandoening,
die beoordeeld dient te
worden volgens haar
eigen criteria;
b. de mineure of 2 2 1
heterozygote thalassemie
leidt evenmin tot
ongeschiktheid;
2. de stollingsziekten; 1 2 1
3. purpura en hemorragische 1 2 1
aandoeningen;
4. de ziekten van de witte 1 2 1
bloedcellen;
5. alle andere ernstige 1 2 1
aandoeningen van het bloed
en de bloedvormende organen
zoals polyglobulie,
chronische (lymf)adenitis,
aandoeningen van de milt,
methemoglobinemie enz;
6. splenectomie, ongeacht de 1 2 0
oorzaak.
411 Ernstige aandoeningen 280 Leiden tot ongeschiktheid :
van het bloed en de tot 1. de zware vormen van anemie : 1 2 1
hematopoetische 289 duidelijke secundaire
organen, met 759.0 anemie, erfelijke en
uitzondering van 789 verworven vormen van
de maligne tumoren 41.4 hemolytische anemie,
41.5 aplastische anemie enz.
Uitzonderingen :
a. de gematigde secundaire 2 2 1
anemie leidt niet tot
ongeschiktheid indien de
oorzaak op een
eenvoudige wijze te
genezen is; er dient
nochtans rekening te
worden gehouden met
de causale aandoening,
die beoordeeld dient te
worden volgens haar
eigen criteria;
b. de mineure of 2 2 1
heterozygote thalassemie
leidt evenmin tot
ongeschiktheid;
2. de stollingsziekten; 1 2 1
3. purpura en hemorragische 1 2 1
aandoeningen;
4. de ziekten van de witte 1 2 1
bloedcellen;
5. alle andere ernstige 1 2 1
aandoeningen van het bloed
en de bloedvormende organen
zoals polyglobulie,
chronische (lymf)adenitis,
aandoeningen van de milt,
methemoglobinemie enz;
6. splenectomie, ongeacht de 1 2 0
oorzaak.
1 2 3 4 5 6 7
Modifications
351 Taille insuffisante 253.3 Entrainent l'inaptitude : 1 2
259.4 1. une taille inferieure a 0
1 metre 52 cm;
259.8 2. toutes les formes de nanisme 1
pathologique, quelle qu'en
soit la cause.
263.2
588.0
756.4
352 Gigantisme 253.0 Entrainent l'inaptitude, 1 2 1
toutes les formes de
gigantisme ayant une
pathologie sous-jacente.
353 Faiblesse 783.0 Ce critere est determine sur 2 2 0
constitutionnelle et a base de l'indice de Quetelet
robustesse 783.4 ou body mass index (BMI).
insuffisante Un BMI inferieur a 17 entraine
l'inaptitude, quelle qu'en soit
la cause sous-jacente
354 Obesite ou poids 244.9 Tout comme le critere 353, 2 2 0
corporel excessif 253.8 celui-ci est determine sur
255.8 base du BMI.
259.9 Un BMI supérieur a 30 entraine
278 l'inaptitude.
783.6 L'expert declarera cependant
aptes les individus ayant un
BMI supérieur a 30, si celui-ci
resulte uniquement d'une
hypertrophie musculaire
evidente. La robustesse
exceptionnelle doit en ce cas
etre confirmee, par exemple,
par des mesures du pli cutane,
une epreuve d'effort ou des
examens specialises
complementaires.
HOOFDSTUK 5. - PSYCHIATRISCHE AANDOENINGEN.
-
Art. 10N1. Tabel.
Art. 11N1. Tabel.
Art. 9N1. Tableau.
1 2 3 4 5 6 7
611 De organische 310 Worden onder meer in deze
aandoeningen van het 320 rubriek gerangschikt :
centraal zenuwstelsel tot 1. de sequelen van infectieuze 1 2 1
en/of de medulla, 345 processen;
alsook van de 347 2. de degeneratieve 1 2 1
de omhulsels ervan tot aandoeningen;
349 3. de sequelen van vasculaire 1 2 1
741 aandoeningen;
742 4. de inflammatoire 1 2 1
01 aandoeningen;
tot 5. de belangrijke traumatische 1 2 1
05 aandoeningen ter hoogte
van het centraal
zenuwstelsel;
6. de ernstige congenitale 1 2 1
aandoeningen;
7. epilepsie; 1 2 1
er kan evenwel tot 2 2 1
geschiktheid worden besloten
indien al de volgende
voorwaarden zijn vervuld :
a. betrokkene heeft tijdens
de voorbije 2 jaar geen
epileptische incidenten
meer vertoond;
b. er is geen medische
noodzaak meer voorhanden
voor het innemen van
anti-epileptica;
c. een uitgebreid
neurologisch onderzoek
laat besluiten tot de
stabilisatie van de
toestand;
8. evolutieve aandoeningen die 1 2 1
kunnen leiden tot de
onmogelijkheid om aan de
eisen van het beroep te
voldoen;
9. status na intracraniele 2 2 1
chirurgie met onvolledige
integriteit als gevolg of
met risico op epileptische
haarden die onverenigbaar
zijn met een functie als
militair.
612 Neuromusculaire 358 Worden onder meer onder deze 1 2 1
aandoeningen 359 rubriek gerangschikt :
728 1. ziekten van de
neuromusculaire junctie;
2. de belangrijke musculaire
dystrofieen en andere
myopathieen.
613 Aandoeningen van 350 Neuritiden, neuropathieen, 1 2 1
de perifere tot neuralgische syndromen,
zenuwen 357 sensibele en/of motorische
03 tot stoornissen die onverenigbaar
05 zijn met een functie als
militair.
614 Cefalea, atypische 307.8 Worden onder meer in deze
pijnen en 346 rubriek gerangschikt :
vermoeidheids- 780.7 1. belangrijke vormen van 1 2 1
syndromen 784.0 cefalea; er kan slechts
850 na een grondig
851 specialistisch onderzoek
worden besloten tot
geschiktheid;
2. het postcommotioneel syndroom 1 2 1
waarvan de sequelen
onverenigbaar zijn met een
functie als militair;
3. atypische pijnsyndromen; 2 2 1
4. vermoeidheidssyndromen van 2 2 1
voorbijgaande aard;
5. chronisch 1 2 1
vermoeidheidssyndroom.
611 De organische 310 Worden onder meer in deze
aandoeningen van het 320 rubriek gerangschikt :
centraal zenuwstelsel tot 1. de sequelen van infectieuze 1 2 1
en/of de medulla, 345 processen;
alsook van de 347 2. de degeneratieve 1 2 1
de omhulsels ervan tot aandoeningen;
349 3. de sequelen van vasculaire 1 2 1
741 aandoeningen;
742 4. de inflammatoire 1 2 1
01 aandoeningen;
tot 5. de belangrijke traumatische 1 2 1
05 aandoeningen ter hoogte
van het centraal
zenuwstelsel;
6. de ernstige congenitale 1 2 1
aandoeningen;
7. epilepsie; 1 2 1
er kan evenwel tot 2 2 1
geschiktheid worden besloten
indien al de volgende
voorwaarden zijn vervuld :
a. betrokkene heeft tijdens
de voorbije 2 jaar geen
epileptische incidenten
meer vertoond;
b. er is geen medische
noodzaak meer voorhanden
voor het innemen van
anti-epileptica;
c. een uitgebreid
neurologisch onderzoek
laat besluiten tot de
stabilisatie van de
toestand;
8. evolutieve aandoeningen die 1 2 1
kunnen leiden tot de
onmogelijkheid om aan de
eisen van het beroep te
voldoen;
9. status na intracraniele 2 2 1
chirurgie met onvolledige
integriteit als gevolg of
met risico op epileptische
haarden die onverenigbaar
zijn met een functie als
militair.
612 Neuromusculaire 358 Worden onder meer onder deze 1 2 1
aandoeningen 359 rubriek gerangschikt :
728 1. ziekten van de
neuromusculaire junctie;
2. de belangrijke musculaire
dystrofieen en andere
myopathieen.
613 Aandoeningen van 350 Neuritiden, neuropathieen, 1 2 1
de perifere tot neuralgische syndromen,
zenuwen 357 sensibele en/of motorische
03 tot stoornissen die onverenigbaar
05 zijn met een functie als
militair.
614 Cefalea, atypische 307.8 Worden onder meer in deze
pijnen en 346 rubriek gerangschikt :
vermoeidheids- 780.7 1. belangrijke vormen van 1 2 1
syndromen 784.0 cefalea; er kan slechts
850 na een grondig
851 specialistisch onderzoek
worden besloten tot
geschiktheid;
2. het postcommotioneel syndroom 1 2 1
waarvan de sequelen
onverenigbaar zijn met een
functie als militair;
3. atypische pijnsyndromen; 2 2 1
4. vermoeidheidssyndromen van 2 2 1
voorbijgaande aard;
5. chronisch 1 2 1
vermoeidheidssyndroom.
1 2 3 4 5 6 7
411 Affections severes du 280 a Entrainent l'inaptitude :
sang et des organes 289 1. les formes severes d'anemie : 1 2 1
hematopoietiques, 759.0 l'anemie secondaire
a l'exception des 789 prononcee, les formes
tumeurs malignes 41.4 hereditaires et acquises
41.5 d'anemie hemolytique,
l'anemie aplasique, etc.
Exceptions :
a. l'anemie secondaire 2 2 1
moderee n'entraine pas
d'inaptitude si la cause
est aisement curable; il
faut cependant tenir
compte de l'affection
causale et qui doit
etre evaluee selon son
critere propre;
b. la thalassemie mineure ou 2 2 1
heterozygote n'entraine
pas l'inaptitude;
2. les troubles de la 1 2 1
coagulation;
3. les purpuras et affections 1 2 1
hemorragiques;
4. les maladies interessant les 1 2 1
globules blancs;
5. toute autre affection grave 1 2 1
du sang et des organes
hematopoietiques comme la
polyglobulie, les
(lymph)adenites chroniques,
les affections spleniques,
la methemoglobinemie, etc.;
6. la splenectomie, quelle 1 2 0
qu'en soit la cause.
411 Affections severes du 280 a Entrainent l'inaptitude :
sang et des organes 289 1. les formes severes d'anemie : 1 2 1
hematopoietiques, 759.0 l'anemie secondaire
a l'exception des 789 prononcee, les formes
tumeurs malignes 41.4 hereditaires et acquises
41.5 d'anemie hemolytique,
l'anemie aplasique, etc.
Exceptions :
a. l'anemie secondaire 2 2 1
moderee n'entraine pas
d'inaptitude si la cause
est aisement curable; il
faut cependant tenir
compte de l'affection
causale et qui doit
etre evaluee selon son
critere propre;
b. la thalassemie mineure ou 2 2 1
heterozygote n'entraine
pas l'inaptitude;
2. les troubles de la 1 2 1
coagulation;
3. les purpuras et affections 1 2 1
hemorragiques;
4. les maladies interessant les 1 2 1
globules blancs;
5. toute autre affection grave 1 2 1
du sang et des organes
hematopoietiques comme la
polyglobulie, les
(lymph)adenites chroniques,
les affections spleniques,
la methemoglobinemie, etc.;
6. la splenectomie, quelle 1 2 0
qu'en soit la cause.
SECTIE 6.2. - AANDOENINGEN VAN HET OOG EN ZIJN AANHANGSELS.
-
Art. 12N1. Tabel.
Art. 10N1. Tabel. 1 2 3 4 5 6 7 511 Psychosen en mentale 290 Onder dit criterium vallen 1 1 1 deterioratie tot alle psychiatrische toestanden 299 die gepaard gaan met een verlies van de zin voor het reele. Zowel de actueel voorkomende psychotische status als het vroeger voorkomen ervan leiden tot ongeschiktheid. 512 Angststoornissen, 300 Onder dit criterium vallen : stemmingsstoornissen 1. de affectieve stoornissen; 1 2 1 en somatoforme 2. de angststoornissen; 1 2 1 stoornissen 3. de obsessieve stoornissen; 1 2 1 4. de somatoforme stoornissen; 1 2 1 Zowel het actueel als het vroeger voorkomen van voorvermelde aandoeningen leiden tot de ongeschiktheid. 513 Persoonlijkheids- 291 De hierna vermelde aandoeningen stoornissen en 292 of toestanden vallen onder gedragsstoornissen 301 dit criterium : tot 1. persoonlijkheidsstoornissen; 1 1 1 309 2. afhankelijkheid van of 1 2 1 311 stoornissen veroorzaakt door tot middelen; 316 3. belangrijke 1 1 1 347 impulscontrolestoornissen; 780.5 4. belangrijke 1 2 1 783.0 eetluststoornissen; 783.5 5. sexuele afwijkingen en 1 1 1 783.6 stoornissen; 6. belangrijke slaapstoornissen; 1 2 1 7. encopresis, enuresis; 1 2 1 8. personen die ooit onder 2 2 1 gedwongen statuut werden opgenomen (zowel na spoedprocedure als via een gewone procedure); 9. personen die ooit door de 1 1 0 juridische instanties onbekwaam werden verklaard; 10. personen die ooit 1 1 0 geinterneerd waren in het kader van de wetgeving ter bescherming van de maatschappij; 11. personen die ooit 2 2 1 gedurende minstens een maand in een psychiatrische instelling werden opgenomen of behandeld; 12. duidelijke ticstoornissen 2 2 1 alsook stotteren. Voor al deze rubrieken behalve 8, 11 en 12 leiden zowel een voorgeschiedenis van de vermelde aandoeningen of toestanden, als het actueel bestaan ervan tot ongeschiktheid. De individuen vermeld onder de rubrieken 9 en 10 mogen ongeschikt worden verklaard op basis van bewijskrachtige documenten en dit zonder een voorafgaandelijke observatie. 514 Onvoldoende 317 Leidt tot ongeschiktheid : 1 2 1 intellectuele tot zwakzinnigheid. ontwikkeling 319 515 Aanpassingsstoornissen De uitgesproken 1 2 1 aanpassingsstoornissen zonder majeure psychopathologie volgens 511 tot 514 maar met incompatibiliteit tussen het individu en het militaire systeem. Zowel het actueel voorkomen als de voorgeschiedenis van voorvermelde aandoening leidt tot de ongeschiktheid.
Art. 10N1. Tableau.
-
1 2 3 4 5 6 7
511 Psychoses et 290 a Sont inclus dans ce critere, 1 1 1
deterioration 299 tous les etats psychiatriques
mentale accompagnes d'une
perte du sens du reel.
Tant un etat psychotique actuel
que les antecedents de psychose
entrainent l'inaptitude.
512 Troubles anxieux, 300 Sont inclus dans ce critere.
troubles de l'humeur 1. les troubles affectifs; 1 2 1
et troubles 2. les troubles anxieux; 1 2 1
somatoformes 3. les troubles obsessionnels; 1 2 1
4. les troubles somatoformes; 1 2 1
Les etats tant actuels
qu'anterieurs des affections
decrites ci-avant entrainent
l'inaptitude.
513 Troubles de la 291 Les affections ou etats decrits
personnalite et du 292 ci-dessous sont inclus dans ce
comportement 301 a critere :
309 1. les troubles de la
311 a personnalite; 1 1 1
316 2. la dependance ou les 1 2 1
347 troubles provoques par des
780.5 substances;
783.0 3. les troubles importants du 1 1 1
783.5 controle des impulsions;
783.6 4. les troubles importants du 1 2 1
comportement alimentaire;
5. les deviations et desordres 1 1 1
sexuels;
6. les troubles graves du 1 2 1
sommeil;
7. l'encopresie et l'enuresie; 1 2 1
8. les personnes ayant fait 2 2 1
l'objet de mesures
d'admission sous contrainte
(lors d'une procedure
d'urgence ou d'une procedure
usuelle);
9. les personnes ayant ete 1 1 0
declarees incapables par les
instances judiciaires;
10. les personnes ayant ete 1 1 0
internees dans le cadre de
la legislation sur la
protection de la societe;
11. les personnes ayant ete 2 2 1
admises ou traitees en
institution psychiatrique
pendant un mois au moins;
12. les tics manifestes ainsi 2 2 1
que le begaiement.
Pour toutes ces rubriques sauf
8, 11 et 12, l'etat actuel
ainsi que la survenue
anterieure de ces affections ou
etats entrainent l'inaptitude.
Une décision d'inaptitude peut
etre prise pour les sujets
vises aux rubriques 9 et 10 sur
base de documents probants et,
ceci, sans observation
prealable.
514 Developpement 317 a Entraine l'inaptitude : 1 2 1
intellectuel 319 la debilite mentale.
insuffisant
515 Troubles de Les troubles prononces de 1 2 1
l'adaptation l'adaptation sans
psychopathologie majeure
comme decrits en 511 a 514,
mais avec une incompatibilite
entre l'individu et le systeme
militaire.
Aussi bien l'etat actuel que la
survenue anterieure de troubles
d'adaptation entrainent
l'inaptitude.
511 Psychoses et 290 a Sont inclus dans ce critere, 1 1 1
deterioration 299 tous les etats psychiatriques
mentale accompagnes d'une
perte du sens du reel.
Tant un etat psychotique actuel
que les antecedents de psychose
entrainent l'inaptitude.
512 Troubles anxieux, 300 Sont inclus dans ce critere.
troubles de l'humeur 1. les troubles affectifs; 1 2 1
et troubles 2. les troubles anxieux; 1 2 1
somatoformes 3. les troubles obsessionnels; 1 2 1
4. les troubles somatoformes; 1 2 1
Les etats tant actuels
qu'anterieurs des affections
decrites ci-avant entrainent
l'inaptitude.
513 Troubles de la 291 Les affections ou etats decrits
personnalite et du 292 ci-dessous sont inclus dans ce
comportement 301 a critere :
309 1. les troubles de la
311 a personnalite; 1 1 1
316 2. la dependance ou les 1 2 1
347 troubles provoques par des
780.5 substances;
783.0 3. les troubles importants du 1 1 1
783.5 controle des impulsions;
783.6 4. les troubles importants du 1 2 1
comportement alimentaire;
5. les deviations et desordres 1 1 1
sexuels;
6. les troubles graves du 1 2 1
sommeil;
7. l'encopresie et l'enuresie; 1 2 1
8. les personnes ayant fait 2 2 1
l'objet de mesures
d'admission sous contrainte
(lors d'une procedure
d'urgence ou d'une procedure
usuelle);
9. les personnes ayant ete 1 1 0
declarees incapables par les
instances judiciaires;
10. les personnes ayant ete 1 1 0
internees dans le cadre de
la legislation sur la
protection de la societe;
11. les personnes ayant ete 2 2 1
admises ou traitees en
institution psychiatrique
pendant un mois au moins;
12. les tics manifestes ainsi 2 2 1
que le begaiement.
Pour toutes ces rubriques sauf
8, 11 et 12, l'etat actuel
ainsi que la survenue
anterieure de ces affections ou
etats entrainent l'inaptitude.
Une décision d'inaptitude peut
etre prise pour les sujets
vises aux rubriques 9 et 10 sur
base de documents probants et,
ceci, sans observation
prealable.
514 Developpement 317 a Entraine l'inaptitude : 1 2 1
intellectuel 319 la debilite mentale.
insuffisant
515 Troubles de Les troubles prononces de 1 2 1
l'adaptation l'adaptation sans
psychopathologie majeure
comme decrits en 511 a 514,
mais avec une incompatibilite
entre l'individu et le systeme
militaire.
Aussi bien l'etat actuel que la
survenue anterieure de troubles
d'adaptation entrainent
l'inaptitude.
HOOFDSTUK 6. - AANDOENINGEN VAN HET ZENUWSTELSEL EN DE ZINTUIGEN.
Art. 14N1. Tabel.
SECTION 6.1. - SYSTEME NERVEUX CENTRAL ET NERFS PERIFHERIQUES.
SECTIE 6.2. - AANDOENINGEN VAN HET OOG EN ZIJN AANHANGSELS.
Art. 11N1. Tableau.
Art. 12N1. Tabel. 1 2 3 4 5 6 7 621 Stoornissen van de 367 Iedere daling van de 1 2 1 gezichtsscherpte tot binoculaire gezichtsscherpte 369 eventueel verbeterd met optische correctie lager dan 5/10. 622 Brekings- en 367 Vallen onder meer onder accommodatie- deze rubriek : stoornissen 1. myopie en myopisch 2 2 1 astigmatisme groter dan - 10 dioptrieen aan beide ogen; 2. hypermetropie en 2 2 1 hypermetropisch astigmatisme groter dan + 8 dioptrieen aan beide ogen; 3. interne oftalmoplegie. 1 2 1 623 Aandoeningen van de 360 Alle congenitale en chronische oogbol en de nervus tot aandoeningen die een opticus 366 welbepaalde graad van ernst 370 vertonen, zoals onder meer : tot 1. afakie en pseudofakie; 1 2 1 372 2. keratoconus; 1 2 1 377 3. glaucoom; 1 2 1 379 4. de atrofie van de 1 2 1 743 nervus opticus; 10 tot 5. de ontstekingen van de 1 2 1 14 oogmembranen; 6. het anatomisch of 1 2 1 functioneel verlies van een oog; 7. de misvormingen en ernstige 1 2 1 sequelen die een enucleatie zouden kunnen rechtvaardigen; 8. de ernstige sequelen na 1 2 1 oogtraumata. 624 Aandoeningen van de 373 Alle ernstige aandoeningen 2 2 1 orbita en de tot van de oogleden, het aanhangsels van de 376 traanapparaat en de orbita. oogbol 743 08, 09 en 16 625 Stoornissen van de 378 Ernstige aandoeningen van 2 2 1 oogmotiliteit 15 de oogmotiliteit. 626 Stoornissen van het 368.5 Achromatopsie. 1 2 1 kleurenzien
SECTIE 6.3. - AANDOENINGEN VAN HET GEHOOR EN HET EVENWICHTSSTELSEL. 1 2 3 4 5 6 7 631 Uitwendige 380 Enkel de volgende aandoeningen oorpathologie 744 leiden tot ongeschiktheid : 18 1. ernstige otitis externa; 2 2 1 2. atresie van de uitwendige 1 1 1 gehoorgang. 632 Aandoeningen van het 381 Alle vormen van 2 2 1 middenoor en hun tot middenooraandoeningen met sequelen 385 chronische evolutie : 387 1. de paralente en sereuze 1 2 1 388.6 chronische otitis media 388.7 (glue ear); 744 2. het cholesteatoom. 19 De aandoeningen die tot 20 ongeschiktheid leiden, moeten voornamelijk beoordeeld worden in functie van het risico op recidief of verergering. De gehoorscherpte mag hierbij niet in aanmerking worden genomen. Aandoeningen die succesvol 2 2 1 geopereerd zijn (type myringoplastie) leiden niet noodzakelijk tot ongeschiktheid. 633 Aandoeningen van het 386 De evenwichtsstoornissen die 2 2 1 vestibulaire systeem geobjectiveerd worden door duidelijk gestoorde evenwichtstesten. 634 Gehoorstoornissen 388.0 Alle permanente verminderingen 1 2 1 tot van het gehoor, ongeacht hun 388.5 oorzaak. 388.8 Het gehoor wordt gemeten volgens 388.9 de algemeen aangenomen 389 gestandaardiseerde 744 audiometrische technieken. De drempel wordt voor ieder oor bepaald voor de frequenties de 250, 500, 1000, 2000, 3000, 4000, 6000 en 8000 hertz. Tot ongeschiktheid dient te worden besloten indien een van de volgende voorwaarden is vervuld : 1. het gemiddeld verlies voor 1 2 1 een oor voor de frequenties 500, 1000 en 2000 hertz is groter dan of gelijk aan 30 decibel; 2. het gemiddeld verlies voor 1 2 1 een oor voor de frequenties 500, 1000 en 2000 hertz is kleiner dan 30 decibel en voor het andere oor groter dan of gelijk aan 15 decibel; 3. het verlies voor een oor voor 1 2 1 de frequenties 4000, 6000 of 8000 herz is groter dan of gelijk aan 50 decibel, of voor de frequenties 250 en 3000 groter dan of gelijk aan 30 decibel. Iedere vorm van storende 1 2 1 tinnitus leidt eveneens tot ongeschiktheid.
Art. 12N1. Tableau.
-
1 2 3 4 5 6 7
621 Troubles de l'acuite 367 a Toute diminution de l'acuite 1 2 1
visuelle 369 visuelle binoculaire,
eventuellement amelioree par
correction optique, inferieure
a 5/10.
622 Troubles de la 367 Entrent, entre autres, sous
refraction et de cette rubrique :
l'accommodation 1. la myopie et l'astigmatisme 2 2 1
myope superieurs a - 10
dioptries aux deux yeux;
2. l'hypermetropie et 2 2 1
l'astigmatisme hypermetrope
superieurs a + 8 dioptries
aux deux yeux;
3. l'ophtalmoplegie interne. 1 2 1
623 Affections du globe 360 a Toute affection congenitale et
oculaire et du nerf 366 toute affection chronique
optique 370 a presentant certain degre de
372 gravite, comme, entre autres :
377 1. l'aphakie et la 1 2 1
379 pseudo-aphakie;
743 2. le keratocone; 1 2 1
10 a 3. le glaucome; 1 2 1
14 4. l'atrophie du nerf optique; 1 2 1
5. les inflammations des 1 2 1
membranes oculaires;
6. la perte anatomique ou 1 2 1
fonctionnelle d'un oeil;
7. les malformations et 1 2 1
sequelles graves qui
pourraient justifier une
enucleation;
8. les sequelles graves des 1 2 1
traumatismes oculaires.
624 Affections de 373 a Toutes les affections graves 2 2 1
l'orbite et des 376 des paupieres, des voies
annexes oculaires 743 lacrymales et des orbites.
08, 09
et 16
625 Troubles de la 378 Les troubles graves de la 2 2 1
motilite oculaire 15 motilite oculaire.
626 Troubles de la 368.5 L'achromatopsie. 1 2 1
perception des
couleurs
621 Troubles de l'acuite 367 a Toute diminution de l'acuite 1 2 1
visuelle 369 visuelle binoculaire,
eventuellement amelioree par
correction optique, inferieure
a 5/10.
622 Troubles de la 367 Entrent, entre autres, sous
refraction et de cette rubrique :
l'accommodation 1. la myopie et l'astigmatisme 2 2 1
myope superieurs a - 10
dioptries aux deux yeux;
2. l'hypermetropie et 2 2 1
l'astigmatisme hypermetrope
superieurs a + 8 dioptries
aux deux yeux;
3. l'ophtalmoplegie interne. 1 2 1
623 Affections du globe 360 a Toute affection congenitale et
oculaire et du nerf 366 toute affection chronique
optique 370 a presentant certain degre de
372 gravite, comme, entre autres :
377 1. l'aphakie et la 1 2 1
379 pseudo-aphakie;
743 2. le keratocone; 1 2 1
10 a 3. le glaucome; 1 2 1
14 4. l'atrophie du nerf optique; 1 2 1
5. les inflammations des 1 2 1
membranes oculaires;
6. la perte anatomique ou 1 2 1
fonctionnelle d'un oeil;
7. les malformations et 1 2 1
sequelles graves qui
pourraient justifier une
enucleation;
8. les sequelles graves des 1 2 1
traumatismes oculaires.
624 Affections de 373 a Toutes les affections graves 2 2 1
l'orbite et des 376 des paupieres, des voies
annexes oculaires 743 lacrymales et des orbites.
08, 09
et 16
625 Troubles de la 378 Les troubles graves de la 2 2 1
motilite oculaire 15 motilite oculaire.
626 Troubles de la 368.5 L'achromatopsie. 1 2 1
perception des
couleurs
SECTIE 8.2. - AANDOENINGEN VAN DE BOVENSTE LUCHTWEGEN.
Art. 16N1. Tabel.
Art. 13N1. Tableau.
1 2 3 4 5 6 7
821 Aandoeningen van de 460 Indien ze ernstig zijn of 1 2 1
neus en de tot chronisch van aard leiden ze
neusbijholten 465 tot de ongeschiktheid, vooral
470 indien ze respiratoire,
tot functionele of fonetische
478 hinder veroorzaken, en indien
er door behandeling geen
verbetering te verwachten valt.
822 Aandoeningen van de 748.0-
farynx en de 3
larynx 748.8
749
750.0-
2
784.1-
2
784.4
784.9
21
22
30
31
821 Aandoeningen van de 460 Indien ze ernstig zijn of 1 2 1
neus en de tot chronisch van aard leiden ze
neusbijholten 465 tot de ongeschiktheid, vooral
470 indien ze respiratoire,
tot functionele of fonetische
478 hinder veroorzaken, en indien
er door behandeling geen
verbetering te verwachten valt.
822 Aandoeningen van de 748.0-
farynx en de 3
larynx 748.8
749
750.0-
2
784.1-
2
784.4
784.9
21
22
30
31
1 2 3 4 5 6 7
631 Pathologie 380 Seules les affections suivantes
auriculaire externe 744 entrainent l'inaptitude :
18 1. l'otite externe severe; 2 2 1
2. l'atresie du conduit auditif 1 1 1
externe.
632 Affections de 381 a Toutes les formes d'affections 2 2 1
l'oreille moyenne 385 de l'oreille moyenne a
et leurs sequelles 387 evolution chronique :
388.6 1. les otites moyennes 1 2 1
388.7 purulentes et sereuses
744 chroniques (glue ear);
19 2. le cholesteatome.
20 Les affections entrainant
l'inaptitude doivent etre
appreciees surtout en fonction
du risque de recidive ou
d'aggravation. L'acuite
auditive ne peut pas être prise
en considération ici.
Les affections qui ont ete 2 2 1
operees avec succes (type
myringoplastie) n'entrainent
pas necessairement
l'inaptitude.
633 Affections du systeme 386 Les troubles de l'equilibre 2 2 1
vestibulaire objectives par des anomalies
manifestes aux epreuves
labyrinthiques
634 Troubles de 388.0 Tout deficit auditif permanent 1 2 1
l'audition a quelle qu'en soit la cause.
388.5 L'audition est mesuree selon
388.8 les techniques audiometriques
388.9 standardisees communement
389 admises.
744 Le seuil est determine pour
chaque oreille dans les
frequences de 250, 500,
1000, 2000, 3000, 4000, 6000
et 8000 Hz.
Le sujet est declare inapte si
l'une des conditions suivantes
est rempile :
1. la perte moyenne d'audition 1 2 1
pour une oreille est egale
ou superieure a 30 decibels
dans les frequences 500,
1000 et 2000 Hz;
2. la perte d'audition moyenne 1 2 1
est inferieure a 30 decibels
pour une oreille dans les
frequences 500, 1000 et
2000 Hz et superieure ou
egale a 15 decibels pour
l'autre oreille;
3. la perte d'audition pour une 1 2 1
oreille dans les frequences
4000, 6000 ou 8000 Herz est
superieure ou egale a 50
decibels ou, pour les
frequences 250 et 3000,
superieure ou egale a 30
decibels.
Toute forme d'acouphene genant 1 2 1
entraine egalement
l'inaptitude.
631 Pathologie 380 Seules les affections suivantes
auriculaire externe 744 entrainent l'inaptitude :
18 1. l'otite externe severe; 2 2 1
2. l'atresie du conduit auditif 1 1 1
externe.
632 Affections de 381 a Toutes les formes d'affections 2 2 1
l'oreille moyenne 385 de l'oreille moyenne a
et leurs sequelles 387 evolution chronique :
388.6 1. les otites moyennes 1 2 1
388.7 purulentes et sereuses
744 chroniques (glue ear);
19 2. le cholesteatome.
20 Les affections entrainant
l'inaptitude doivent etre
appreciees surtout en fonction
du risque de recidive ou
d'aggravation. L'acuite
auditive ne peut pas être prise
en considération ici.
Les affections qui ont ete 2 2 1
operees avec succes (type
myringoplastie) n'entrainent
pas necessairement
l'inaptitude.
633 Affections du systeme 386 Les troubles de l'equilibre 2 2 1
vestibulaire objectives par des anomalies
manifestes aux epreuves
labyrinthiques
634 Troubles de 388.0 Tout deficit auditif permanent 1 2 1
l'audition a quelle qu'en soit la cause.
388.5 L'audition est mesuree selon
388.8 les techniques audiometriques
388.9 standardisees communement
389 admises.
744 Le seuil est determine pour
chaque oreille dans les
frequences de 250, 500,
1000, 2000, 3000, 4000, 6000
et 8000 Hz.
Le sujet est declare inapte si
l'une des conditions suivantes
est rempile :
1. la perte moyenne d'audition 1 2 1
pour une oreille est egale
ou superieure a 30 decibels
dans les frequences 500,
1000 et 2000 Hz;
2. la perte d'audition moyenne 1 2 1
est inferieure a 30 decibels
pour une oreille dans les
frequences 500, 1000 et
2000 Hz et superieure ou
egale a 15 decibels pour
l'autre oreille;
3. la perte d'audition pour une 1 2 1
oreille dans les frequences
4000, 6000 ou 8000 Herz est
superieure ou egale a 50
decibels ou, pour les
frequences 250 et 3000,
superieure ou egale a 30
decibels.
Toute forme d'acouphene genant 1 2 1
entraine egalement
l'inaptitude.
SECTIE 8.3. - AANDOENINGEN VAN DE ONDERSTE LUCHTWEGEN.
-
Art. 14N1. Tabel. 1 2 3 4 5 6 7 711 Acuut gewrichtsreuma 390 Deze aandoening leidt niet 2 2 1 tot noodzakelijk tot ongeschiktheid 398 indien het om een eenmalige aanval gaat die zich meer dan drie jaar geleden heeft voorgedaan en die geen sequelen heeft gehad; deze laatste zullen beoordeeld worden volgens de bepalingen van het criterium 715. 712 Arteriele hypertensie 401 Er dient tot ongeschiktheid 2 2 1 tot te worden besloten indien de 405 meting een systolische waarde van 145 mmHg of meer aangeeft, of indien de diastolische waarde 95 mmHg of meer bedraagt. Wanneer met een 2 2 1 antihypertensieve therapie een systolische waarde van maximaal 145 mm Hg en de diastolische waarde kleiner dan 95 mm Hg kan bereikt worden is de kandidaat niet ongeschikt. De systolische en diastolische bloeddruk dienen te worden gemeten met een manuele en geijkte bloeddrukmeter waarvan het opblaasbare gedeelte in overeenstemming is met de afmetingen van de bovenarm. 713 Hypotensie 458 De ernst van de hypotensie zal 2 2 1 worden beoordeeld in functie van de oorzaak en de subjectieve hinder en zal zo nodig het voorwerp uitmaken van een echocardiografisch of ander bijkomend onderzoek. 714 Congenitale 745 De congenitale hartaandoeningen 1 2 1 hartaandoeningen 746 leiden tot ongeschiktheid 759.3 indien na gespecialiseerde evaluatie een negatieve invloed van de dienst op de gezondheidstoestand van het individu niet kan uitgesloten worden. 715 Verworven 410 Onder meer volgende hartaandoeningen tot aandoeningen leiden tot 429 ongeschiktheid : 35 1. iedere vorm van ischemisch 1 2 1 tot hartlijden, ongeacht de 37 behandeling; 2. de aandoeningen van de 1 2 1 pulmonaire circulatie en het cor pulmonale 3. de acute ontstekingen van 2 2 1 het pericard, het myocard en het endocard en ernstige sequelen ervan; 4. elke vorm van hartkleplijden 1 2 1 dat belangrijk wordt geacht of waarvan de prognose gereserveerd is; 5. iedere vorm van 1 2 1 cardiomyopathie; 6. hartinsufficientie; 1 2 1 7. belangrijke 1 2 1 geleidingsstoornissen zoals onder meer een volledige linker- of rechterbundeltakblok (met uitzondering van de congenitale vorm van rechterbundeltakblok) en het syndroom van Wolff- Parkinson-White; personen met een onvolledige linker of rechter bundeltakblok (met uitzondering van de congenitale vorm van rechterbundeltakblok) kunnen geschikt verklaard worden na evaluatie; 8. de ernstige tachycardieen 1 2 1 zoals onder meer : a. de supraventriculaire vorm met een recidiverend karakter of met onderliggende pathologie; b. iedere ventriculaire vorm met uitzondering van het benigne type zonder onderliggende cardiopathie; 9. iedere vorm van 1 2 1 extrasystolie die als ernstig wordt beoordeeld of waarbij een onderliggende pathologie voorkomt. 306.2 De neurocirculatoire asthenie 1 2 1 valt onder criterium 512. 716 Arteriele en 430 Leiden tot ongeschiktheid, 1 2 1 capillaire tot alle congenitale of verworven aandoeningen 448 arteriele en capillaire (uitgezonderd 459.0 aandoeningen die als ernstig hypertensie) 747 worden beoordeeld of waarvan 38, 39 de prognose gereserveerd is. 717 Aandoeningen van het 451 Leiden onder meer tot veneuze stelsel tot ongeschiktheid : en de lymfevaten 457 1. de slokdarmvarices; 1 2 1 alsook hun sequelen 459 2. de ernstige hemorroiden; 2 2 0 747 3. de ernstige varicocele; 2 2 0 38 tot 4. de andere uitgesproken 2 2 1 40 varices; 5. flebitis en thromboflebitis 2 2 1 met een recidiverend karakter en/of belangrijk sequelen; 6. lymfoedeem en chronische 1 2 1 lymfangitis; 7. de belangrijke vormen van 1 2 1 cellulitis ten gevolge van stoornissen in de veneuze of lymfatische circulatie. De veneuze ulcera worden 2 2 1 eveneens beoordeeld volgens dit criterium (niet volgens criterium 1111).
HOOFDSTUK 9. - AANDOENINGEN VAN DE SPIJSVERTERINGSORGANEN.
Art. 14N1. Tableau.
SECTIE 9.1. - AANDOENINGEN VAN DE MOND, DE SPEEKSELKLIEREN, DE KAAKSBEENDEREN EN DE TANDEN.
Art. 18N1. Tabel.
SECTION 8.1. - ASTHME.
SECTIE 9.2. - AANDOENINGEN VAN DE SLOKDARM, DE MAAG, HET DARMKANAAL EN DE PERITONEALE HOLTE.
Art. 15N1. Tableau.
Art. 19N1. Tabel.
SECTIE 9.3. - AANDOENINGEN VAN DE LEVER, DE GALBLAAS EN HET PANCREAS.
Art. 16N1. Tableau.
Art. 20N1. Tabel.
Art. 17N1. Tableau.
SECTIE 9.1. - AANDOENINGEN VAN DE MOND, DE SPEEKSELKLIEREN, DE KAAKSBEENDEREN EN DE TANDEN.
Art. 21N1. Tabel.
SECTION 9.1. - AFFECTIONS DE LA CAVITE BUCCALE, DES GLANDES SALIVAIRES, DES MAXILLAIRES ET DES DENTS.
Art. 18N1. Tableau.
Art. 19N1. Tabel. 1 2 3 4 5 6 7 921 Aandoeningen van de 530 Vallen onder deze rubriek, 1 slokdarm 750 alle aandoeningen van en ingrepen op de slokdarm die een blijvende stoornis bij het stikken veroorzaken of die tot ernstige verwikkelingen aanleiding (kunnen) geven, zoals onder meer : 1. achalasie, cardiospasmen 1 2 en dyskinesie; 2. ernstige en/of recidiverende 2 2 esofagitis of ulcera (de eenmalig opgetreden niet verwikkelde esofagitis die volledig genezen is, leidt niet tot ongeschiktheid); 3. stricturen en stenose; 1 2 4. perforaties; 1 2 5. diverticulum en fistel; 1 2 6. esofagostomie; 1 2 42.1 7. iedere voorgeschiedenis van 1 2 42.3 belangrijk heelkundig tot ingrijpen ter hoogte van de 42.9 slokdarm zoals partiele of totale esofagectomie, correctie van neonatale of caustische stenosen, antireflex-chirurgie, etc, behalve indien ze door coelioscopie uitgevoerd worden. 922 Maagaandoeningen 531 Onder meer de volgende 2 1 533 aandoeningen kunnen, oa, leiden tot tot ongeschiktheid : 537 1. verwikkelde en/of 2 578 recidiverende ulcera of de 750 door Helicobacters veroorzaakte gastritis (indien eenmalig en onverwikkeld opgetreden geven deze aandoeningen geen aanleiding tot ongeschiktheid); 2. de belangrijke functionele 2 stoornissen van de maag zoals achlorhydrie, gastroparesis, etc; 3. stenosis van de maag; 1 43, 44 4. totale gastrectomie. 1 44.2 De pyloroplastie die om redenen van pylorusstenose werd uitgevoerd op kinderleeftijd, geeft geen aanleiding tot ongeschiktheid. 923 Aandoeningen van de 532 Kunnen leiden tot 2 1 dunne darm tot ongeschiktheid, alle ernstige 535 aandoeningen van de dunne darm 537 alsook hun sequelen, in functie 555 van hun etiologie zoals : tot 1. verwikkelde en/of 2 558 recidiverende ulcera (indien 560, eenmalig en onverwikkeld 562 opgetreden leidt dit niet 564, tot ongeschiktheid); 578 2. stenose en obstructie; 1 579, 3. chronische 751 malabsorptiesyndromen; 1 4. de ziekte van Crohn; 2 5. fistels. 1 45, Belangrijke dundarmresecties 1 0 46 leiden eveneens tot ongeschiktheid. 924 Aandoeningen van het 540 Leiden tot ongeschiktheid, alle 2 1 colon en het rectum 541 ernstige aandoeningen van het 555 colon en het rectum alsook hun tot sequelen, zoals : 558 1. belangrijke vormen van 1 560 enteritis zoals de 562 rectocolitis 564 ulcerohemorrhagica, etc; 566 2. de ziekte van Crohn; 2 569 3. anus praeternaturalis; 1 578 4. rectale prolaps, na 2 751 interventie, leidt niet tot ongeschiktheid; 5. stenose en obstructie; 1 6. megacolon; 1 7. fistels; 1 8. de ernstige diverticulitis. 1 45 tot De partiele en de totale 1 0 48 colectomie leiden eveneens tot ongeschiktheid. De niet-verwikkelde 0 appendectomie geeft geen aanleiding tot ongeschiktheid. Hemorroiden worden beoordeeld volgens het criterium 717. 925 Anale pathologie 564 Leiden tot ongeschiktheid : 565 1. faecate incontinentie; 1 2 1 569 2. anale stenose; 1 1 751 3. anale fissuren; 2 1 49 4. anale fistels; 2 1 (er mag slechts tot geschiktheid besloten worden indien deze aandoeningen volkomen genezen zijn); 5. de colostomie; 1 0 6. de recidiverende anale abces. 1 0 Hemorroiden worden beoordeeld volgens het criterium 717. 926 Aandoeningen en 550 Leiden tot ongeschiktheid : herniae van tot 1. de belangrijke en/of 1 2 1 de peritoneale holte 553 functioneel storende herniae 567 van de buikholte; 568 2. de belangrijke sequelen van 2 2 1 750.6 peritonitis zoals 53 bijvoorbeeld adhesie dienen beoordeeld te worden geval per geval. Met goed gevolg geopereerde 0 peritoneale herniae leiden niet tot ongeschiktheid.
Art. 19N1. Tableau.
Art. 23N1. Tabel.
HOOFDSTUK 11. - AANDOENINGEN VAN DE HUID EN DE SUBCUTANE WEEFSELS.
Art. 20N1. Tableau.
Art. 24N1. Tabel.
Art. 21N1. Tabel. 1 2 3 4 5 6 7 1011 Aandoeningen van de 580 Alle aandoeningen en ingrepen 1 2 1 nieren tot die een belangrijke 593 vermindering en/of verstoring 753 van de nierfunctie voor gevolg hebben of waarvan de prognose gereserveerd is, zoals onder meer : 599.7 1. iedere constante proteinurie 1 2 1 die meer dan 150 mg/liter urine bedraagt, al dan niet gepaard gaande met urinesedimentafwijkingen; 2. iedere vorm van nefropathie 1 2 1 die bij onbehandelde personen gepaard gaat met een arteriele hypertensie die gemiddeld meer dan 160 mmHg als systolische druk of 95 mmHg als diastolische druk bedraagt, gemeten zoals vermeld onder criterium 712; 3. iedere vorm van nefropathie 1 2 1 die gepaard gaat met uni- of bilaterale nierschrompeling en waarbij de lengteas van de nier, echografisch gemeten, minder dan 10 centimeter bedraagt; 4. een spiegel van 1 2 1 serumcreatinine, gemeten in nuchtere toestand, die meer dan 1,5 mg/dl bedraagt; 5. iedere uitgesproken vorm 1 2 1 van uni- of bilaterale hydronefrose; 6. iedere vorm van actueel of 1 2 1 vroeger niersteenlijden met anatomische en/of functionele weerslag. Een verdwenen niersteen na behandeling leidt niet tot ongeschiktheid; 7. iedere belangrijke vorm van 1 2 1 uni- of bilaterale cystische nefropathie; 8. iedere belangrijke vorm van 1 2 1 congenitale nefropathie zoals renale agenesis, ectopie, (behalve ectopie zonder functionele weerslag), enz; 9. het verlies van een nier, 1 2 0 ongeacht de oorzaak; 55.3 10. de bilaterale partiele 1 2 0 tot nefrectomie; de 55.5 unilaterale nefrectomie wegens tumor; 11. de status na 1 1 0 niertransplantatie. Hematurie dient steeds grondig 1 te worden onderzocht. De geisoleerde microscopische 2 1 hematurie zonder radiologische of echografische afwijkingen noch stoornissen van functionele aard leidt niet tot ongeschiktheid. 1012 Aandoeningen van het 592 Leiden tot ongeschiktheid, 2 1 nierbekken de tot alle aandoeningen van en urinewegen en de 599 ingrepen op het nierbekken, de urineblaas 753 urinewegen en de urineblaas 56 tot die omwille van de functionele 59 gevolgen en/of de gereserveerde prognose niet met een functie als militair verenigbaar zijn, zoals onder meer : 1. de niet behandelde 2 nefrolithiase; 2. de koraalsteen; 2 3. de recidiverende vormen van 2 lithiase; 4. hydra-ureter; 1 5. uitgesproken vesico- 1 ureterale reflux; 6. fistels, poliepen, 1 stricturen, diverticula en anatomische (al dan niet congenitale) afwijkingen met een functionele impact; 7. chronische of recidiverende vormen van cystitis; 8. uitgesproken stoornissen 2 van de blaasmotiliteit, zoals atonie en hypertoniciteit; 9. de belangrijke en/of 1 recidiverende ontstekingsprocessen op het verloop van de urinewegen. 1013 Urinaire incontinentie 788 De urinaire incontinentie en 1 2 1 en enuresis de organische vormen van enuresis leiden tot ongeschiktheid. 307.6 De niet-organische enuresis 1 valt onder criterium 513.
SECTION 10.1. - AFFECTIONS DES REINS ET DES VOIES URINAIRES.
Art. 25N1. Tabel.
Art. 21N1. Tableau.
1 2 3 4 5 6 7
1211 Aandoeningen van het 710 Alle bot- en 1 2 1
bot en van het tot bindweefselaandoeningen,
bindweefsel in het 739 sequelen van fracturen en
algemeen 754 heelkundige ingrepen met een
tot duidelijke (voorspelbare)
756 ongunstige weerslag op de
274 functionele vereisten van de
390 militair.
tot De aanwezigheid van 2 2 0
392 osteosynthesemateriaal is op
77 tot zichzelf geen reden tot
84 ongeschiktheid.
Een beenlengteverschil van 1 2 0
3 cm of meer leidt tot
ongeschiktheid.
1212 Aandoeningen van de 712 Alle ernstige afwijkingen en 1 2 1
schedelbeenderen tot sequelen van ingrepen of
(met uitzondering 716 traumata van het hoofd of het
van het kauw- 718, aangezicht, met of zonder
apparaat) 719 neurologische stoornissen en
728 met een duidelijke
tot (voorspelbare) ongunstige
733 weerslag op de functionele
738, vereisten van de militair.
739
754,
756
2.0
76
1213 Aandoeningen van de 712, Alle wervelzuil- of 1 2 1
wervelzuil en 713 thoraxaandoeningen en sequelen
de ribben 720 van ingrepen of traumata met
tot een duidelijke (voorspelbare)
724 ongunstige weerslag op de
730 functionele vereisten van de
tot militair, in het bijzonder
733 deze welke potentieel kunnen
737 evolueren en/of kunnen
tot leiden tot
739 vroegtijdige degeneratieve
754 veranderingen.
756 Vallen onder andere onder deze
81 rubriek :
1. de ernstige sequelen van 1 2 1
wervelfracturen;
2. de ernstige sequelen van 1 2 1
juveniele osteochondrose
(morbus Scheuermann);
3. de bilaterale spondylolysis 1 2 1
met prognostisch ongunstige
tekens waaronder de
spondylolisthesis;
4. de belangrijke 1 2 1
statiekafwijkingen van de
wervelzuil waaronder de
scoliose van meer dan 18
graden gemeten volgens de
methode van Cobb;
5. de duidelijk vastgestelde 1 2 1
hernia discalis;
6. de belangrijke misvormingen 1 2 1
van de borstkas.
De spins bifida occulta zonder
neurologische afwijkingen
leidt niet tot ongeschiktheid.
1214 Aandoeningen van de 712 De afwezigheid of het 1 2 1
bovenste ledematen 715 onherstelbaar anatomisch of
en de schoudergordel 716 functioneel verlies van
718 het geheel
719 of van een deel van een
726 bovenste lidmaat; het
tot onherstelbaar anatomisch
733 verlies van een deel van de
736 schoudergordel of het
738 onherstelbaar functioneel
739 verlies van het geheel of
754 van een deel ervan, welke
tot niet verenigbaar zijn met de
756 functionele vereisten van de
77 tot militair.
81 Vallen onder andere onder deze
84 rubriek :
het ontbreken of het anatomisch
en/of functioneel verlies
van :
1. een duim; 1 2 0
2. een wijsvinger; 1 2 0
3. een of twee vingerleden 1 2 0
van een wijsvinger indien
de beweeglijkheid van het
overblijvende deel van
deze vinger beperkt is;
4. twee van de laatste drie 1 2 0
vingers van een hand;
5. een vingerlid van de 1 2 0
wijsvinger samen met twee
vingerleden van de
middenvinger van dezelfde
hand;
6. twee vingerleden van de 1 2 0
wijsvinger samen met een
vingerlid van de
middenvinger van dezelfde
hand;
7. het policidigitaal 1 2 0
grijpvermogen van een hand;
8. de ernstige 1 2 0
bewegingsbeperkingen in het
schouder-, elleboog-,
pols-, hand- en
vingergewricht.
1215 Aandoeningen van de 712 De afwezigheid of het 1 2 1
onderste ledematen 715 onherstelbaar anatomisch of
en de heupgordel tot functioneel verlies van
720 het geheel of van een deel
726 van een onderste lidmaat; het
tot onherstelbaar anatomisch
736 verlies van een deel van
738 de bekkengordel of het
739 onherstelbaar functioneel
754 verlies van het geheel of van
tot een deel ervan, welke niet
756 verenigbaar zijn met de
77 tot functionele vereisten van de
81 militair.
84 Vallen onder andere onder deze
rubriek :
1. het ontbreken of het 1 2 0
anatomisch en/of
functioneel verlies van een
voet, de grote teen of de
laatste vier tenen van een
voet;
2. de duidelijk gekenmerkte en 1 2 1
gefixeerde platvoet met
uitgesproken valgus van de
hiel;
3. alle morfologische 1 2 1
afwijkingen onverenigbaar
met het dragen van
militaire schoenen met hoge
schacht, zoals oa een
uitgesproken hallux valgus,
een doorgezakt dwarsgewelf
of gefixeerde hamertenen;
4. de ernstige 1 2 1
bewegingsbeperkingen van
het heup-, knie- of
enkelgewricht of van een
voetgewricht;
5. de duidelijke instabiliteit 1 2 1
van het kniegewricht.
1216 Aandoeningen van 723 Alle spier- of peesaandoeningen 1 2 1
spieren en pezen tot met een duidelijke
729 (voorspelbare) ongunstige
754 weerslag op de functionele
756 vereisten van de militair.
82 Vallen onder andere onder deze
83 rubriek :
1. de onherstelbare 1 2 1
aandoeningen van de spieren
of de pezen, die een
merkbare vermindering
kunnen meebrengen van de
functionele waarde van een
essentiele spiergroep;
2. de posttraumatische 1 2 1
aandoeningen, zoals ruptuur
of sectie van spieren en/of
pezen, belangrijk
weefselverlies, belangrijke
spierherniae;
3. de vergroeiingen en/of 1 2 1
retracties van spieren
en/of van pezen;
4. de ernstige aandoeningen 1 2 1
van de peesscheden;
5. de belangrijke 1 2 1
gestabiliseerde of
evoluerende spieratrofie.
1217 Aandoeningen van de 711 De gestabiliseerde of 1 2 1
gewrichten tot potentieel evoluerende
724 ernstige gewrichtsaandoeningen
80 welke niet verenigbaar zijn
met de functionele vereisten
van de militair.
1211 Aandoeningen van het 710 Alle bot- en 1 2 1
bot en van het tot bindweefselaandoeningen,
bindweefsel in het 739 sequelen van fracturen en
algemeen 754 heelkundige ingrepen met een
tot duidelijke (voorspelbare)
756 ongunstige weerslag op de
274 functionele vereisten van de
390 militair.
tot De aanwezigheid van 2 2 0
392 osteosynthesemateriaal is op
77 tot zichzelf geen reden tot
84 ongeschiktheid.
Een beenlengteverschil van 1 2 0
3 cm of meer leidt tot
ongeschiktheid.
1212 Aandoeningen van de 712 Alle ernstige afwijkingen en 1 2 1
schedelbeenderen tot sequelen van ingrepen of
(met uitzondering 716 traumata van het hoofd of het
van het kauw- 718, aangezicht, met of zonder
apparaat) 719 neurologische stoornissen en
728 met een duidelijke
tot (voorspelbare) ongunstige
733 weerslag op de functionele
738, vereisten van de militair.
739
754,
756
2.0
76
1213 Aandoeningen van de 712, Alle wervelzuil- of 1 2 1
wervelzuil en 713 thoraxaandoeningen en sequelen
de ribben 720 van ingrepen of traumata met
tot een duidelijke (voorspelbare)
724 ongunstige weerslag op de
730 functionele vereisten van de
tot militair, in het bijzonder
733 deze welke potentieel kunnen
737 evolueren en/of kunnen
tot leiden tot
739 vroegtijdige degeneratieve
754 veranderingen.
756 Vallen onder andere onder deze
81 rubriek :
1. de ernstige sequelen van 1 2 1
wervelfracturen;
2. de ernstige sequelen van 1 2 1
juveniele osteochondrose
(morbus Scheuermann);
3. de bilaterale spondylolysis 1 2 1
met prognostisch ongunstige
tekens waaronder de
spondylolisthesis;
4. de belangrijke 1 2 1
statiekafwijkingen van de
wervelzuil waaronder de
scoliose van meer dan 18
graden gemeten volgens de
methode van Cobb;
5. de duidelijk vastgestelde 1 2 1
hernia discalis;
6. de belangrijke misvormingen 1 2 1
van de borstkas.
De spins bifida occulta zonder
neurologische afwijkingen
leidt niet tot ongeschiktheid.
1214 Aandoeningen van de 712 De afwezigheid of het 1 2 1
bovenste ledematen 715 onherstelbaar anatomisch of
en de schoudergordel 716 functioneel verlies van
718 het geheel
719 of van een deel van een
726 bovenste lidmaat; het
tot onherstelbaar anatomisch
733 verlies van een deel van de
736 schoudergordel of het
738 onherstelbaar functioneel
739 verlies van het geheel of
754 van een deel ervan, welke
tot niet verenigbaar zijn met de
756 functionele vereisten van de
77 tot militair.
81 Vallen onder andere onder deze
84 rubriek :
het ontbreken of het anatomisch
en/of functioneel verlies
van :
1. een duim; 1 2 0
2. een wijsvinger; 1 2 0
3. een of twee vingerleden 1 2 0
van een wijsvinger indien
de beweeglijkheid van het
overblijvende deel van
deze vinger beperkt is;
4. twee van de laatste drie 1 2 0
vingers van een hand;
5. een vingerlid van de 1 2 0
wijsvinger samen met twee
vingerleden van de
middenvinger van dezelfde
hand;
6. twee vingerleden van de 1 2 0
wijsvinger samen met een
vingerlid van de
middenvinger van dezelfde
hand;
7. het policidigitaal 1 2 0
grijpvermogen van een hand;
8. de ernstige 1 2 0
bewegingsbeperkingen in het
schouder-, elleboog-,
pols-, hand- en
vingergewricht.
1215 Aandoeningen van de 712 De afwezigheid of het 1 2 1
onderste ledematen 715 onherstelbaar anatomisch of
en de heupgordel tot functioneel verlies van
720 het geheel of van een deel
726 van een onderste lidmaat; het
tot onherstelbaar anatomisch
736 verlies van een deel van
738 de bekkengordel of het
739 onherstelbaar functioneel
754 verlies van het geheel of van
tot een deel ervan, welke niet
756 verenigbaar zijn met de
77 tot functionele vereisten van de
81 militair.
84 Vallen onder andere onder deze
rubriek :
1. het ontbreken of het 1 2 0
anatomisch en/of
functioneel verlies van een
voet, de grote teen of de
laatste vier tenen van een
voet;
2. de duidelijk gekenmerkte en 1 2 1
gefixeerde platvoet met
uitgesproken valgus van de
hiel;
3. alle morfologische 1 2 1
afwijkingen onverenigbaar
met het dragen van
militaire schoenen met hoge
schacht, zoals oa een
uitgesproken hallux valgus,
een doorgezakt dwarsgewelf
of gefixeerde hamertenen;
4. de ernstige 1 2 1
bewegingsbeperkingen van
het heup-, knie- of
enkelgewricht of van een
voetgewricht;
5. de duidelijke instabiliteit 1 2 1
van het kniegewricht.
1216 Aandoeningen van 723 Alle spier- of peesaandoeningen 1 2 1
spieren en pezen tot met een duidelijke
729 (voorspelbare) ongunstige
754 weerslag op de functionele
756 vereisten van de militair.
82 Vallen onder andere onder deze
83 rubriek :
1. de onherstelbare 1 2 1
aandoeningen van de spieren
of de pezen, die een
merkbare vermindering
kunnen meebrengen van de
functionele waarde van een
essentiele spiergroep;
2. de posttraumatische 1 2 1
aandoeningen, zoals ruptuur
of sectie van spieren en/of
pezen, belangrijk
weefselverlies, belangrijke
spierherniae;
3. de vergroeiingen en/of 1 2 1
retracties van spieren
en/of van pezen;
4. de ernstige aandoeningen 1 2 1
van de peesscheden;
5. de belangrijke 1 2 1
gestabiliseerde of
evoluerende spieratrofie.
1217 Aandoeningen van de 711 De gestabiliseerde of 1 2 1
gewrichten tot potentieel evoluerende
724 ernstige gewrichtsaandoeningen
80 welke niet verenigbaar zijn
met de functionele vereisten
van de militair.
1 2 3 4 5 6 7
1011 Affections renales 580 a Entrainent l'inaptitude, 1 2 1
593 toutes les affections et
753 interventions ayant comme
599.7 consequence une importante
diminution et/ou une
alteration de la fonction
renale ou dont le pronostic
est reserve, comme, entre
autres :
1. toute proteinurie constante 1 2 1
superieure a 150 mg/litre
d'urine, accompagnee ou non
d'anomalies du sediment
urinaire;
2. toute forme de nephropathie 1 2 1
accompagnee, chez les
personnes non-traitees,
d'une hypertension
arterielle qui en moyenne,
depasse 160 mmHg de
pression systolique ou
95 mmHg de pression
diastolique, mesuree
suivant la methode decrite
sous le numero
d'identification 712;
3. toute forme de nephropathie 1 2 1
accompagnee d'une atrophie
renale uni- ou bilaterale
et ou la longueur axiale du
rein, mesuree par
echographie, est inferieure
a 10 centimetres;
4. une creatinine serique, 1 2 1
mesuree a jeun, superieure
a 1,5 mg/dl;
5. toute forme prononcee 1 2 1
d'hydronephrose uni- ou
bilaterale;
6. toute lithiase urinaire 1 2 1
actuelle ou ancienne; on
peut conclure a l'aptitude
s'il n'y a plus de calculs
apres traitement;
7. toute forme importante de 1 2 1
nephropathie kystique uni-
ou bilaterale;
8. toute forme grave de 1 2 1
nephropathie congenitale
comme l'agenesie renale,
l'ectopie, etc, a
l'exception de l'ectopie
sans problemes fonctionnel;
9. la perte d'un rein, quelle 1 2 0
qu'en soit la cause;
55.3 10. la nephrectomie partielle 1 2 0
a bilaterale et la
55.5 nephrectomie unilaterale
pour cause tumorale;
11. l'etat de 1 1 0
post-transplantation
renale.
Une hematurie doit toujours
etre investiguee de maniere
approfondie.
L'hematurie microscopique 2 1
isolee, sans anomalies
radiologiques ou
echographiques, ni troubles
fonctionnels, n'entraine pas
l'inaptitude.
1012 Affections du 592 a Entrainent l'inaptitude, 2 1
bassinet, des voies 599 toutes les affections et
urinaires et de la 753 interventions sur le bassinet,
vessie 56 a les voies urinaires et la
59 vessie qui, en raison de
sequelles fonctionnelles
et/ou du pronostic reserve,
ne sont pas compatibles avec
la fonction en tant que
militaire, comme, entre
autres :
1. la lithiase renale 2
non-traitee;
2. la lithiase coralliforme; 2
3. les formes recidivantes de 2
lithiase;
4. l'hydro-uretere; 1
5. le reflux vesico-ureteral 1
marque;
6. les fistules, les polypes, 1
les strictions, les
diverticules et defauts
anatomiques (congenitaux
ou non) ayant un
retentissement fonctionnel;
7. les formes chroniques ou
recidivantes de cystite;
8. les troubles marques de la 2
motilite vesicale, comme
l'atonie et l'hypertonie;
9. les processus infectieux 1
importants et/ou
recidivants du tractus
urinaire.
1013 Incontinence urinaire 788 L'incontinence urinaire et les 1 2 1
et enuresie enuresies d'etiologie
organique entrainent
l'inaptitude.
307.6 L'enuresie dont la cause n'est 1
pas organique est envisagee
sous le critere 513.
1011 Affections renales 580 a Entrainent l'inaptitude, 1 2 1
593 toutes les affections et
753 interventions ayant comme
599.7 consequence une importante
diminution et/ou une
alteration de la fonction
renale ou dont le pronostic
est reserve, comme, entre
autres :
1. toute proteinurie constante 1 2 1
superieure a 150 mg/litre
d'urine, accompagnee ou non
d'anomalies du sediment
urinaire;
2. toute forme de nephropathie 1 2 1
accompagnee, chez les
personnes non-traitees,
d'une hypertension
arterielle qui en moyenne,
depasse 160 mmHg de
pression systolique ou
95 mmHg de pression
diastolique, mesuree
suivant la methode decrite
sous le numero
d'identification 712;
3. toute forme de nephropathie 1 2 1
accompagnee d'une atrophie
renale uni- ou bilaterale
et ou la longueur axiale du
rein, mesuree par
echographie, est inferieure
a 10 centimetres;
4. une creatinine serique, 1 2 1
mesuree a jeun, superieure
a 1,5 mg/dl;
5. toute forme prononcee 1 2 1
d'hydronephrose uni- ou
bilaterale;
6. toute lithiase urinaire 1 2 1
actuelle ou ancienne; on
peut conclure a l'aptitude
s'il n'y a plus de calculs
apres traitement;
7. toute forme importante de 1 2 1
nephropathie kystique uni-
ou bilaterale;
8. toute forme grave de 1 2 1
nephropathie congenitale
comme l'agenesie renale,
l'ectopie, etc, a
l'exception de l'ectopie
sans problemes fonctionnel;
9. la perte d'un rein, quelle 1 2 0
qu'en soit la cause;
55.3 10. la nephrectomie partielle 1 2 0
a bilaterale et la
55.5 nephrectomie unilaterale
pour cause tumorale;
11. l'etat de 1 1 0
post-transplantation
renale.
Une hematurie doit toujours
etre investiguee de maniere
approfondie.
L'hematurie microscopique 2 1
isolee, sans anomalies
radiologiques ou
echographiques, ni troubles
fonctionnels, n'entraine pas
l'inaptitude.
1012 Affections du 592 a Entrainent l'inaptitude, 2 1
bassinet, des voies 599 toutes les affections et
urinaires et de la 753 interventions sur le bassinet,
vessie 56 a les voies urinaires et la
59 vessie qui, en raison de
sequelles fonctionnelles
et/ou du pronostic reserve,
ne sont pas compatibles avec
la fonction en tant que
militaire, comme, entre
autres :
1. la lithiase renale 2
non-traitee;
2. la lithiase coralliforme; 2
3. les formes recidivantes de 2
lithiase;
4. l'hydro-uretere; 1
5. le reflux vesico-ureteral 1
marque;
6. les fistules, les polypes, 1
les strictions, les
diverticules et defauts
anatomiques (congenitaux
ou non) ayant un
retentissement fonctionnel;
7. les formes chroniques ou
recidivantes de cystite;
8. les troubles marques de la 2
motilite vesicale, comme
l'atonie et l'hypertonie;
9. les processus infectieux 1
importants et/ou
recidivants du tractus
urinaire.
1013 Incontinence urinaire 788 L'incontinence urinaire et les 1 2 1
et enuresie enuresies d'etiologie
organique entrainent
l'inaptitude.
307.6 L'enuresie dont la cause n'est 1
pas organique est envisagee
sous le critere 513.
Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 11 maart 2003.
ALBERT Van Koningswege
De Minister van Landsverdediging,
A. FLAHAUT
ALBERT Van Koningswege
De Minister van Landsverdediging,
A. FLAHAUT
-
Art. N2. Bijlage 2. BIJLAGE B BIJ HET KONINKLIJK BESLUIT VAN 11 MAART 2003 TOT VASTSTELLING VAN DE MEDISCHE GESCHIKTHEIDSCRITERIA. VOOR DE DIENST ALS MILITAIR. - BIJLAGE 1 AAN HET KONINKLIJK BESLUIT VAN 28 AUGUSTUS 1981.
-
Art. 22N1. Tableau.
-
1 2 3 4 5 6 7
1021 Affections de la 600 a Entrainent l'inaptitude : 1 2 1
prostate 602 1. toutes les affections
60 prostatiques de nature
non-tumorale ayant une
repercussion clinique et/ou
fonctionnelle tres
importante, comme les
prostatites chroniques ou
recidivantes marquees,
l'atrophie, etc.;
2. les sequelles importantes
des operations de la
prostate ayant une
repercussion fonctionnelle
et/ou clinique evidente.
Les affections prostatiques
tumorales sont evaluees
suivant les criteres 211 ou
213.
1022 Affections des 603 a Entrainent l'inaptitude, 1 2 1
organes genitaux 605 toutes les affections et
masculins externes 607 interventions chirurgicales
608 sur l'appareil genital
752 masculin externe incompatibles
60 a avec la fonction en tant que
64 militaire en raison de leurs
consequences fonctionnelles
et/ou de leur pronostic
reserve, y compris, entre
autres, les formes de (pseudo)
hermaphrodisme pour autant
qu'elles ne ressortissent pas
au critere 342 et l'atrophie
complete des deux testicules
ou la perte des deux
testicules.
Par contre, les affections
suivantes, entre autres,
n'entrainent pas d'office
d'inaptitude definitive :
1. l'hydrocele severe pouvant 2
faire l'objet d'une cure
chirurgicale;
2. les processus inflammatoires 2
chroniques et/ou
recidivants peu marques
comme l'orchite,
l'epididymite, la
vesiculite, la balanite,
etc.;
3. l'epispadias et 2
l'hypospadias corrigees et
sans retentissement
fonctionnel;
4. la perte du penis et le 2
status post- reassignation
chirurgicale pour
transsexualisme
" transgender operation ";
5. un testicule non descendu 2
(ectopie ou cryptorchidie).
La varicocele est evaluee
suivant le critere 717.
L'orchidectomie unilaterale
pour affection tumorale
maligne est evaluee suivant
le critere 211.
1021 Affections de la 600 a Entrainent l'inaptitude : 1 2 1
prostate 602 1. toutes les affections
60 prostatiques de nature
non-tumorale ayant une
repercussion clinique et/ou
fonctionnelle tres
importante, comme les
prostatites chroniques ou
recidivantes marquees,
l'atrophie, etc.;
2. les sequelles importantes
des operations de la
prostate ayant une
repercussion fonctionnelle
et/ou clinique evidente.
Les affections prostatiques
tumorales sont evaluees
suivant les criteres 211 ou
213.
1022 Affections des 603 a Entrainent l'inaptitude, 1 2 1
organes genitaux 605 toutes les affections et
masculins externes 607 interventions chirurgicales
608 sur l'appareil genital
752 masculin externe incompatibles
60 a avec la fonction en tant que
64 militaire en raison de leurs
consequences fonctionnelles
et/ou de leur pronostic
reserve, y compris, entre
autres, les formes de (pseudo)
hermaphrodisme pour autant
qu'elles ne ressortissent pas
au critere 342 et l'atrophie
complete des deux testicules
ou la perte des deux
testicules.
Par contre, les affections
suivantes, entre autres,
n'entrainent pas d'office
d'inaptitude definitive :
1. l'hydrocele severe pouvant 2
faire l'objet d'une cure
chirurgicale;
2. les processus inflammatoires 2
chroniques et/ou
recidivants peu marques
comme l'orchite,
l'epididymite, la
vesiculite, la balanite,
etc.;
3. l'epispadias et 2
l'hypospadias corrigees et
sans retentissement
fonctionnel;
4. la perte du penis et le 2
status post- reassignation
chirurgicale pour
transsexualisme
" transgender operation ";
5. un testicule non descendu 2
(ectopie ou cryptorchidie).
La varicocele est evaluee
suivant le critere 717.
L'orchidectomie unilaterale
pour affection tumorale
maligne est evaluee suivant
le critere 211.
-
-
Art. 23N1. Tableau.
-
1 2 3 4 5 6 7
1031 Affections des seins 610 Entrainent l'inaptitude, les 2
611 affections des seins ayant
une repercussion medicale
importante ou causant une
gene fonctionnelle ou au
pronostic reserve, comme,
entre autres :
1. l'hypertrophie mammaire 2 0
marquee et genante d'un
point de vue fonctionnel;
2. les formes legeres de 2 1
mastopathie fibrokystique 1 1
ou maladie de Reclus
n'entrainent pas
l'inaptitude, a l'oppose
des autres formes
prononcees mastite
chronique ou recidivante.
La galactorrhee doit etre
evaluee en fonction de la
cause endocrinienne sous-
jacente (voir a ce sujet les
criteres 331 et 342).
85.4 Les affections tumorales et
l'etat de post-mastectomie
sont evalues selon les
criteres 211 et 213.
1032 Affections du tractus 614 a Entrainent l'inaptitude, les 1 2 1
genital feminin 627 affections marquees du
629 tractus genital feminin,
752 provoquant une gene
65 a fonctionnelle ou au pronostic
71 reserve, comme, entre autres :
1. les processus 1
inflammatoires chroniques
marques;
2. les formes franches 1
d'endometriose;
3. le prolapsus genital; 1
4. les fistules du tractus 1
genital;
5. les kystes et polypes 1
volumineux du tractus
genital;
6. l'hypertrophie uterine 1
marquee;
7. la dysmenorrhee recidivante 2
ou entrainant une
incapacite physique
periodique;
8. les menorragies ou 1
metrorragies importantes
ou persistantes;
l'evaluation tiendra compte
de la cause sous-jacente
eventuelle;
9. un syndrome de congestion 1
pelvienne marque ou un
syndrome premenstruel
marque; si celui-ci
s'accompagne de troubles
psychiques, un avis
neuropsychiatrique sera
demande;
10. les malformations 1
congenitales du tractus
genital feminin
incompatibles avec une
fonction en tant que
militaire ou ayant un
retentissement psychique
marque;
11. les interventions sur la 1
sphere genitale feminine
dont la pathologie sous-
jacente ou les sequelles
fonctionnelles sont
incompatibles avec une
fonction en tant que
militaire.
256.8 L'amenorrhee doit être evaluee
en fonction de la cause sous-
jacente (voir également les
criteres 115, 211, 213 et
342).
1031 Affections des seins 610 Entrainent l'inaptitude, les 2
611 affections des seins ayant
une repercussion medicale
importante ou causant une
gene fonctionnelle ou au
pronostic reserve, comme,
entre autres :
1. l'hypertrophie mammaire 2 0
marquee et genante d'un
point de vue fonctionnel;
2. les formes legeres de 2 1
mastopathie fibrokystique 1 1
ou maladie de Reclus
n'entrainent pas
l'inaptitude, a l'oppose
des autres formes
prononcees mastite
chronique ou recidivante.
La galactorrhee doit etre
evaluee en fonction de la
cause endocrinienne sous-
jacente (voir a ce sujet les
criteres 331 et 342).
85.4 Les affections tumorales et
l'etat de post-mastectomie
sont evalues selon les
criteres 211 et 213.
1032 Affections du tractus 614 a Entrainent l'inaptitude, les 1 2 1
genital feminin 627 affections marquees du
629 tractus genital feminin,
752 provoquant une gene
65 a fonctionnelle ou au pronostic
71 reserve, comme, entre autres :
1. les processus 1
inflammatoires chroniques
marques;
2. les formes franches 1
d'endometriose;
3. le prolapsus genital; 1
4. les fistules du tractus 1
genital;
5. les kystes et polypes 1
volumineux du tractus
genital;
6. l'hypertrophie uterine 1
marquee;
7. la dysmenorrhee recidivante 2
ou entrainant une
incapacite physique
periodique;
8. les menorragies ou 1
metrorragies importantes
ou persistantes;
l'evaluation tiendra compte
de la cause sous-jacente
eventuelle;
9. un syndrome de congestion 1
pelvienne marque ou un
syndrome premenstruel
marque; si celui-ci
s'accompagne de troubles
psychiques, un avis
neuropsychiatrique sera
demande;
10. les malformations 1
congenitales du tractus
genital feminin
incompatibles avec une
fonction en tant que
militaire ou ayant un
retentissement psychique
marque;
11. les interventions sur la 1
sphere genitale feminine
dont la pathologie sous-
jacente ou les sequelles
fonctionnelles sont
incompatibles avec une
fonction en tant que
militaire.
256.8 L'amenorrhee doit être evaluee
en fonction de la cause sous-
jacente (voir également les
criteres 115, 211, 213 et
342).
-
-
Art. 24N1. Tableau.
-
1 2 3 4 5 6 7
1111 Malformations et 709 Les malformations et/ou 2 2 1
cicatrices cutanees 757 cicatrices (tatouages)
270.2 importantes dont les
consequences anatomiques,
fonctionnelles et/ou
esthetiques sont incompatibles
avec une fonction en tant que
militaire.
L'albinisme est evalue selon
le critere 342.
1112 Dermatoses 680 a 1. Les dermatoses (sub)aigues 2 2 1
686 severes et ceci jusqu'a
690 a leur guerison;
703 2. les dermatoses chroniques 1 2 1
705 a ou recidivantes ayant un
709 retentissement clinique,
757 fonctionnel et/ou
780.8 esthetique important,
incompatible avec une
fonction en tant que
militaire.
113 Troubles de la 704 Les formes severes d'alopecie 2 2 1
pilosite 757 et d'hirsutisme si elles sont
accompagnees d'un
retentissement psychologique
negatif chez l'interesse
lui-meme.
1111 Malformations et 709 Les malformations et/ou 2 2 1
cicatrices cutanees 757 cicatrices (tatouages)
270.2 importantes dont les
consequences anatomiques,
fonctionnelles et/ou
esthetiques sont incompatibles
avec une fonction en tant que
militaire.
L'albinisme est evalue selon
le critere 342.
1112 Dermatoses 680 a 1. Les dermatoses (sub)aigues 2 2 1
686 severes et ceci jusqu'a
690 a leur guerison;
703 2. les dermatoses chroniques 1 2 1
705 a ou recidivantes ayant un
709 retentissement clinique,
757 fonctionnel et/ou
780.8 esthetique important,
incompatible avec une
fonction en tant que
militaire.
113 Troubles de la 704 Les formes severes d'alopecie 2 2 1
pilosite 757 et d'hirsutisme si elles sont
accompagnees d'un
retentissement psychologique
negatif chez l'interesse
lui-meme.
-
-
Art. 25N1. Tableau.
-
1 2 3 4 5 6 7
1211 Affections du 710 a Toutes les affections de l'os 1 2 1
squelette et des 739 et des tissus conjonctifs,
tissus conjonctifs 754 a les sequelles de fractures et
en general 756 d'interventions, ayant une
274 repercussion (previsible)
manifestement defavorable sur
une fonction en tant que
militaire.
390 a La presence de materiel 2 2 0
392 d'osteosynthese n'est pas en
77 a soi une cause d'inaptitude.
84
Une inegalite de longueur d'un 1 2 0
membre inferieur de 3 cm ou
plus entraine l'inaptitude.
1212 Affections des os du 712 a Toutes les anomalies severes 1 2 1
crane (a l'exception 716 et les sequelles
de l'appareil 718, d'interventions ou de
masticatoire) 719 traumatismes de la tete ou de
728 a la face, avec ou sans troubles
733 neurologiques, ayant une
738, repercussion (previsible)
739 manifestement defavorable sur
754, une fonction en tant que
756 militaire.
2.0
76
1213 Affections de la 712, Toutes les affections de la 1 2 1
colonne vertebrale 713 colonne vertebrale ou du
et des cotes 720 a thorax et les sequelles
724 de fractures et
730 a d'interventions ou de
733 traumatismes ayant une
737 a repercussion (previsible)
739 manifestement defavorable sur
754 une fonction en tant que
756 militaire, en particulier
81 celles qui sont
potentiellement evolutives ou
qui peuvent mener a des
modifications degeneratives
precoces.
Entrent, entre autres, dans
cette rubrique :
1. les sequelles severes de 1 2 1
fractures vertebrales;
2. les sequelles severes 1 2 1
d'osteochondrose juvenile
(maladie de Scheuermann);
3. la spondylolyse bilaterale, 1 2 1
accompagnee de signes
pronostiques defavorables
comme le spondylolisthesis;
4. les troubles importants de 1 2 1
la statique de la colonne
vertebrale dont la scoliose
de plus de 18 degres
mesuree selon la methode
de Cobb;
5. la hernie discale 1 2 1
clairement objectivee;
6. les malformations 1 2 1
importantes de la cage
thoracique.
La spina bifida occulta sans
trouble neurologique
n'entraine pas l'inaptitude.
1214 Affections des 712, L'absence ou la perte 1 2 1
membres superieurs et 715 anatomique ou fonctionnelle
de la ceinture 716, irreparable d'un membre
scapulaire 718 superieur ou d'une partie de
719 celui-ci ainsi que la perte
726 a anatomique irreparable d'une
733 partie de la ceinture
736 scapulaire ou la perte
738 fonctionnelle irreparable de
739 celle-ci ou d'une partie de
754 a celle-ci, incompatible avec
756 une fonction en tant que
77 a militaire.
81 Entrent, entre autres, dans
84 cette rubrique :
l'absence ou la perte
anatomique et/ou
fonctionnelle :
1. d'un pouce; 1 2 0
2. d'un index; 1 2 0
3. d'une ou deux phalanges de 1 2 0
l'index si la mobilite du
moignon est limitee;
4. de deux des trois derniers 1 2 0
doigts d'une main;
5. d'une phalange de l'index 1 2 0
avec deux phalanges du
majeur de la même main;
6. de deux phalanges de 1 2 0
l'index avec une phalange
du majeur de la même main;
7. de la prehension 1 2 0
pollicidigitale d'une main;
8. les limitations importantes 1 2 0
de la mobilite de
l'articulation de l'epaule,
du coude, du poignet, de
la main ou au niveau de
l'articulation d'un ou de
plusieurs doigts.
1215 Affections des 712 L'absence ou la perte 1 2 1
membres inferieurs 715 a anatomique ou fonctionnelle
et de la ceinture 720 irreparable d'un membre
pelvienne 726 a inferieur ou d'une partie de
736 celui-ci ainsi que la perte
738 anatomique irreparable d'une
739 partie de la ceinture
754 a pelvienne ou la perte
756 fonctionnelle irreparable de
77 a celle-ci ou d'une partie de
81 celle-ci, incompatible avec
84 une fonction en tant que
militaire.
Entrent, entre autres, dans
cette rubrique :
1. l'absence ou la perte 1 2 0
anatomique et/ou
fonctionnelle d'un pied,
d'un gros orteil ou des
quatre derniers orteils
d'un pied;
2. le pied plat manifeste et 1 2 1
fixe avec valgus prononce
du talon;
3. les malformations 1 2 1
morphologiques par
lesquelles le port de
bottines militaires est
incompatible comme e.a. un
hallux valgus prononce, un
pied plat anterieur, les
orteils en marteau fixes;
4. les limitations importantes 1 2 1
de la mobilite de
l'articulation de la
hanche, du genou, de la
cheville ou au niveau de
l'articulation du pied;
5. l'instabilite marquee du 1 2 1
genou.
1216 Affections 723 a Toutes les affections 1 2 1
musculaires et 729 musculaires et tendineuses
tendineuses 754 ayant une repercussion
756 (previsible) manifestement
82 defavorable sur une fonction
83 en tant que militaire.
Entrent, entre autres, dans
cette rubrique :
1. les affections musculaires 1 2 1
et tendineuses incurables,
susceptibles d'entrainer
une diminution notable de
la valeur fonctionnelle
d'un groupe musculaire
essentiel;
2. les affections 1 2 1
post-traumatiques, comme
une rupture ou section de
muscles et/ou de tendons,
une perte de tissu
important, des hernies
musculaires importantes;
3. les adherences et/ou 1 2 1
retractions musculaires
et/ou tendineuses;
4. les affections graves des 1 2 1
gaines tendineuses;
5. l'atrophie musculaire 1 2 1
importante stabilisee ou
evolutive.
1217 Affections des 711 a Les affections severes 1 2 1
articulations 724 stabilisees ou potentiellement
80 evolutives des articulations,
incompatibles avec une
fonction en tant que
militaire.
1211 Affections du 710 a Toutes les affections de l'os 1 2 1
squelette et des 739 et des tissus conjonctifs,
tissus conjonctifs 754 a les sequelles de fractures et
en general 756 d'interventions, ayant une
274 repercussion (previsible)
manifestement defavorable sur
une fonction en tant que
militaire.
390 a La presence de materiel 2 2 0
392 d'osteosynthese n'est pas en
77 a soi une cause d'inaptitude.
84
Une inegalite de longueur d'un 1 2 0
membre inferieur de 3 cm ou
plus entraine l'inaptitude.
1212 Affections des os du 712 a Toutes les anomalies severes 1 2 1
crane (a l'exception 716 et les sequelles
de l'appareil 718, d'interventions ou de
masticatoire) 719 traumatismes de la tete ou de
728 a la face, avec ou sans troubles
733 neurologiques, ayant une
738, repercussion (previsible)
739 manifestement defavorable sur
754, une fonction en tant que
756 militaire.
2.0
76
1213 Affections de la 712, Toutes les affections de la 1 2 1
colonne vertebrale 713 colonne vertebrale ou du
et des cotes 720 a thorax et les sequelles
724 de fractures et
730 a d'interventions ou de
733 traumatismes ayant une
737 a repercussion (previsible)
739 manifestement defavorable sur
754 une fonction en tant que
756 militaire, en particulier
81 celles qui sont
potentiellement evolutives ou
qui peuvent mener a des
modifications degeneratives
precoces.
Entrent, entre autres, dans
cette rubrique :
1. les sequelles severes de 1 2 1
fractures vertebrales;
2. les sequelles severes 1 2 1
d'osteochondrose juvenile
(maladie de Scheuermann);
3. la spondylolyse bilaterale, 1 2 1
accompagnee de signes
pronostiques defavorables
comme le spondylolisthesis;
4. les troubles importants de 1 2 1
la statique de la colonne
vertebrale dont la scoliose
de plus de 18 degres
mesuree selon la methode
de Cobb;
5. la hernie discale 1 2 1
clairement objectivee;
6. les malformations 1 2 1
importantes de la cage
thoracique.
La spina bifida occulta sans
trouble neurologique
n'entraine pas l'inaptitude.
1214 Affections des 712, L'absence ou la perte 1 2 1
membres superieurs et 715 anatomique ou fonctionnelle
de la ceinture 716, irreparable d'un membre
scapulaire 718 superieur ou d'une partie de
719 celui-ci ainsi que la perte
726 a anatomique irreparable d'une
733 partie de la ceinture
736 scapulaire ou la perte
738 fonctionnelle irreparable de
739 celle-ci ou d'une partie de
754 a celle-ci, incompatible avec
756 une fonction en tant que
77 a militaire.
81 Entrent, entre autres, dans
84 cette rubrique :
l'absence ou la perte
anatomique et/ou
fonctionnelle :
1. d'un pouce; 1 2 0
2. d'un index; 1 2 0
3. d'une ou deux phalanges de 1 2 0
l'index si la mobilite du
moignon est limitee;
4. de deux des trois derniers 1 2 0
doigts d'une main;
5. d'une phalange de l'index 1 2 0
avec deux phalanges du
majeur de la même main;
6. de deux phalanges de 1 2 0
l'index avec une phalange
du majeur de la même main;
7. de la prehension 1 2 0
pollicidigitale d'une main;
8. les limitations importantes 1 2 0
de la mobilite de
l'articulation de l'epaule,
du coude, du poignet, de
la main ou au niveau de
l'articulation d'un ou de
plusieurs doigts.
1215 Affections des 712 L'absence ou la perte 1 2 1
membres inferieurs 715 a anatomique ou fonctionnelle
et de la ceinture 720 irreparable d'un membre
pelvienne 726 a inferieur ou d'une partie de
736 celui-ci ainsi que la perte
738 anatomique irreparable d'une
739 partie de la ceinture
754 a pelvienne ou la perte
756 fonctionnelle irreparable de
77 a celle-ci ou d'une partie de
81 celle-ci, incompatible avec
84 une fonction en tant que
militaire.
Entrent, entre autres, dans
cette rubrique :
1. l'absence ou la perte 1 2 0
anatomique et/ou
fonctionnelle d'un pied,
d'un gros orteil ou des
quatre derniers orteils
d'un pied;
2. le pied plat manifeste et 1 2 1
fixe avec valgus prononce
du talon;
3. les malformations 1 2 1
morphologiques par
lesquelles le port de
bottines militaires est
incompatible comme e.a. un
hallux valgus prononce, un
pied plat anterieur, les
orteils en marteau fixes;
4. les limitations importantes 1 2 1
de la mobilite de
l'articulation de la
hanche, du genou, de la
cheville ou au niveau de
l'articulation du pied;
5. l'instabilite marquee du 1 2 1
genou.
1216 Affections 723 a Toutes les affections 1 2 1
musculaires et 729 musculaires et tendineuses
tendineuses 754 ayant une repercussion
756 (previsible) manifestement
82 defavorable sur une fonction
83 en tant que militaire.
Entrent, entre autres, dans
cette rubrique :
1. les affections musculaires 1 2 1
et tendineuses incurables,
susceptibles d'entrainer
une diminution notable de
la valeur fonctionnelle
d'un groupe musculaire
essentiel;
2. les affections 1 2 1
post-traumatiques, comme
une rupture ou section de
muscles et/ou de tendons,
une perte de tissu
important, des hernies
musculaires importantes;
3. les adherences et/ou 1 2 1
retractions musculaires
et/ou tendineuses;
4. les affections graves des 1 2 1
gaines tendineuses;
5. l'atrophie musculaire 1 2 1
importante stabilisee ou
evolutive.
1217 Affections des 711 a Les affections severes 1 2 1
articulations 724 stabilisees ou potentiellement
80 evolutives des articulations,
incompatibles avec une
fonction en tant que
militaire.
-
Vu pour être annexé à Notre arrêté du 11 mars 2003.
ALBERT
Par le Roi :
Le Ministre de la Défense,
A. FLAHAUT
ALBERT
Par le Roi :
Le Ministre de la Défense,
A. FLAHAUT
-
Art. N2. Annexe 2. ANNEXE B A L'ARRETE ROYAL DU 11 MARS 2003 FIXANT LES CRITERES D'APTITUDE MEDICALE AU SERVICE COMME MILITAIRE. - ANNEXE 1 A L'ARRETE ROYAL DU 28 AOUT 1981.
-
Facteur Signification
P
P1 - Robustesse de constitution au-dessus de la moyenne, confirmee
par les resultats d'epreuves fonctionnelles et de mesures
biometriques.
- Developpement au-dessus de la moyenne du systeme
osteo-articulaire et du systeme musculaire, y compris celui de
la paroi abdominale.
- Est en etat, apres entrainement, de supporter durant une
periode prolongee toutes les contraintes et efforts
importants, également en operations.
- Absence de sequelles d'intervention chirurgicale ou d'accidents,
de maladies, d'affections chroniques ou d'infirmites.
- Apte a la conduite de tout vehicule.
- Constitue un risque calcule acceptable pour lui-meme et/ou pour
son entourage a condition de faire usage de moyens de
protection adaptes.
P2 - Robustesse de constitution moyenne confirmee par les
resultats d'epreuves fonctionnelles et de mesures biometriques.
- Developpement normal du systeme osteo-articulaire, et du systeme
musculaire, y compris celui de la paroi abdominale.
- Est en etat, apres entrainement, de supporter durant une
periode prolongee tous les efforts et contraintes de niveau
normal, également en operations.
- Presence eventuelle de sequelles d'intervention chirurgicale
ou d'accidents, de maladies, d'affections chroniques ou
d'infirmites, sans retentissement anatomique ou fonctionnel et
sans risque d'aggravation ou de complication par le fait
du service.
- Apte a la conduite de tout vehicule, également en presence d'une
inaptitude ressortissant a d'autres facteurs du profil medical
ou a une pathologie specifique decrite dans la legislation
relative au permis de conduire.
- Apte a porter toutes pieces d'equipement et moyens de protection
lies a la qualite de militaire.
- Constitue un risque calcule acceptable pour lui-meme et/ou pour
son entourage, a condition de faire usage de moyens de
protection adaptes.
P3 - La constitution deficiente ou l'etat general ne permettent pas,
meme apres entrainement, de supporter pendant une periode
prolongee des efforts et des contraintes d'un niveau normal,
eventuellement aussi pendant les operations, sans aide qui
pourrait les compenser.
- Apte neanmoins a produire un effort important pendant une
periode plus courte.
- Peut garder la station debout de façon prolongee.
- Apte au soulevement, au port et a la manipulation de charges.
- Presence de sequelles d'interventions chirurgicale ou
d'accidents, de maladies, d'affections chroniques ou
d'infirmites, sans retentissement anatomique ou fonctionnel
severe. Moyennant la prise de precautions necessaires, il
n'existe pas de risque notable d'aggravation ou de
complication par le fait du service.
- Apte a la conduite de tout vehicule, y compris des vehicules
blindes, également en presence d'une inaptitude ressortissant
a d'autres facteurs du profil medical ou a une pathologie
specifique decrite dans la legislation relative au permis de
conduire.
- Apte a porter toutes pieces d'equipements et moyens de
protection lies a la qualite de militaires. Ces derniers
peuvent être adaptes en fonction des deficiences specifiques
de l'interesse.
- Constitue un risque calcule acceptable pour lui-meme et/ou pour
son entourage a condition que l'interesse soit employe dans une
fonction adaptee et de faire usage de moyens de protection
adaptes.
P4 - Ne peut supporter d'efforts importants, même pendant une courte
periode ou moyennant la mise a disposition d'une aide adaptee.
- Aptitude limitee au soulevement, au port et a la manipulation
de charges.
- Aptitude limitee a la station debout prolongee.
- Presence de sequelles d'intervention chirurgicale ou
d'accidents, de maladies, d'affection chroniques ou
d'infirmites ayant un retentissement anatomique ou
fonctionnel severe ou avec un risque important d'aggravation
ou de complication par le fait du service.
- Les pathologies ci-dessus constituent un risque calcule
acceptable si l'on attribue a l'interesse une fonction adaptee,
le cas echeant complete par d'autres mesures adequates.
- Eventuellement apte a la conduite de vehicules legers, egalement
en presence d'une inaptitude ressortissant a d'autres facteurs
du profil medical ou a une pathologie specifique decrite dans
la legislation relative au permis de conduire.
- Inapte au port de certaines pieces d'equipement ou de moyens
de protection.
- Apte pour des fonctions peu exigeantes sur le plan physique,
eventuellement aussi pendant des operations.
- Constitue un risque acceptable pour lui-meme et/ou pour son
entourage a condition que l'interesse soit employe dans une
fonction adaptee dans laquelle ce risque est minimal et de
faire usage de moyens de protection adaptes.
P5 - Inapte pour toute fonction.
S
S1 - Robustesse des membres superieurs et de la ceinture scapulaire
au-dessus de la moyenne, confirmee par les resultats d'epreuves
fonctionnelles et de mesures biometriques.
- Developpement au-dessus de la moyenne du systeme
osteo-articulaire et du systeme musculaire des membres
superieurs et de la ceinture scapulaire.
- Est en etat, apres entrainement, de supporter durant une periode
prolongee toutes les contraintes et efforts importants lies au
port et a la manipulation d'armes, d'outils et de charges ainsi
qu'a la manipulation d'engins, également en operations.
- Absence de sequelles d'intervention chirurgicale ou d'accidents,
de maladies, d'affections chroniques ou d'infirmites au niveau
des membres superieurs et de la ceinture scapulaire.
- Constitue un risque calcule acceptable pour lui-meme et/ou pour
son entourage a condition de faire usage de moyens de
protection adaptes.
S2 - Robustesse de constitution moyenne des membres superieurs et de
la ceinture scapulaire, confirmee par les resultats d'epreuves
fonctionnelles et de mesures biometriques.
- Developpement normal du systeme osteo-articulaire et du systeme
musculaire des membres superieurs et de la ceinture scapulaire.
- Est en etat, apres entrainement, de supporter durant une periode
prolongee tous les efforts et contraintes de niveau normal
lies au port et a la manipulation d'armes, d'outils et de
charges ainsi qu'a la manipulation d'engins, également en
operations.
- Presence eventuelle de sequelles d'intervention chirurgicale ou
d'accidents, de maladies, d'affections chroniques ou
d'infirmites des membres superieurs et de la ceinture
scapulaire, sans retentissement anatomique ou fonctionnel et
sans risque d'aggravation ou de complication par le fait du
service.
- Apte a porter toutes pieces d'equipement et moyens de protection
lies a la qualite de militaire.
- Constitue un risque calcule acceptable pour lui-meme et/ou pour
son entourage a condition de faire usage de moyens de
protection adaptes.
S3 - La constitution deficiente ou l'etat general des membres
superieurs et de la ceinture scapulaire ne permettent pas, meme
apres entrainement, de supporter, eventuellement aussi pendant
les operations, des efforts et contraintes d'un niveau normal
lies au port et a la manipulation d'armes, d'outils et de
charges ainsi qu'a la manipulation d'engins, sans aide qui
pourrait les compenser.
- N'est pas apte pour la pratique reguliere de l'escalade et la
descente de pentes raides.
- Apte neanmoins a produire un effort important pendant une
periode plus courte.
- Apte au soulevement, au port et a la manipulation de charges.
- Presence de sequelles d'intervention chirurgicale ou
d'accidents, de maladies, d'affections chroniques ou
d'infirmites des membres superieurs et de la ceinture
scapulaire, sans retentissement anatomique ou fonctionnel
severe. Moyennant la prise de precautions necessaires, il
n'existe pas de risque notable d'aggravation ou de complication
par le fait du service.
- Apte a porter toutes pieces d'equipement et moyens de protection
lies a la qualite de militaire. Ceux-ci peuvent être adaptes en
fonction des deficiences specifiques de l'interesse.
- Constitue un risque calcule acceptable pour lui-meme et/ou pour
son entourage a condition que l'interesse soit employe dans une
fonction adaptee et de faire usage de moyens de protection
adaptes.
S4 - Ne peut supporter d'efforts importants lies au port et a la
manipulation d'armes, d'outils et de charges ainsi qu'a la
manipulation d'engins, même pendant une courte periode ou
moyennant la mise a disposition d'une aide adaptee.
- Aptitude limitee au soulevement, au port et a la manipulation
de charges.
- Presence de sequelles d'intervention chirurgicale ou
d'accidents, de maladies, d'affections chroniques ou
d'infirmites des membres superieurs et de la ceinture
scapulaire ayant un retentissement, anatomique ou fonctionnel
severe ou avec un risque important d'aggravation ou de
complication par le fait du service.
- Les pathologies ci-dessus mentionnees constituent un risque
calcule acceptable si l'on attribue a l'interesse une fonction
adaptee, le cas echeant completee par d'autres mesures
adequates.
- Inapte au port de certaines pieces d'equipement ou de moyens de
protection.
- Inapte pour une fonction de combat.
- Apte pour des fonctions peu exigeantes sur le plan physique,
eventuellement aussi pendant des operations.
- Constitue un risque calcule acceptable pour lui-meme et/ou pour
son entourage a condition que l'interesse soit employe dans une
fonction adaptee dans laquelle ce risque est minimal et de
faire usage de moyens de protection adaptes.
S5 - Inapte pour toute fonction.
I
I1 - Robustesse au-dessus de la moyenne des membres inferieurs, de la
ceinture pelvienne et de la colonne vertebrale sous
l'articulation lombo-sacree, confirmee par les resultats
d'epreuves fonctionnelles et de mesures biometriques.
- Developpement au-dessus de la moyenne du systeme osteo-
articulaire et du systeme musculaire des membres inferieurs,
de la ceinture pelvienne et de la colonne vertebrale sous
l'articulation lombo-sacree.
- Est en etat, apres entrainement, de supporter durant une periode
prolongee toutes les contraintes et efforts importants lies a
la marche forcee, la course, le saut et l'escalade, egalement
en operations.
- Peut rester en station debout de façon prolongee.
- Absence de sequelles d'intervention chirurgicale ou d'accidents,
de maladies, d'affections chroniques ou d'infirmites au niveau
des membres inferieurs, de la ceinture pelvienne et de la
colonne vertebrale sous l'articulation lombo-sacree.
- Constitue un risque calcule acceptable pour lui-meme et/ou pour
son entourage a condition de faire usage de moyens de
protection adaptes.
I2 - Robustesse moyenne des membres inferieurs, de la ceinture
pelvienne et de la colonne vertebrale sous l'articulation
lombo-sacree, confirmee par les resultats d'epreuves
fonctionnelles et de mesures biometriques.
- Developpement normal du systeme osteo-articulaire et du systeme
musculaire des membres inferieurs, de la ceinture pelvienne et
de la colonne vertebrale sous l'articulation lombo-sacree.
- Est en etat, apres entrainement, de supporter durant une periode
prolongee tout effort et toute contrainte de niveau normal des
membres inferieurs, de la ceinture pelvienne et de la colonne
vertebrale sous l'articulation lombo-sacree, a la marche
forcee, la course, le saut et l'escalade, également en
operations.
- Presence eventuelle de sequelles d'intervention chirurgicale ou
d'accidents, de maladies, d'affections chroniques ou
d'infirmites des membres inferieurs, de la ceinture pelvienne
et de la colonne vertebrale sous l'articulation lombo-sacree,
sans retentissement anatomique ou fonctionnel et sans risque
d'aggravation ou de complication par le fait du service.
- Apte a porter toutes pieces d'equipement et moyens de protection
lies a la qualite de militaire.
- Constitue un risque calcule acceptable pour lui-meme et/ou pour
son entourage a condition de faire usage de moyens de
protection adaptes.
I3 - La constitution deficiente ou l'etat general des membres
inferieurs, de la ceinture pelvienne et de la colonne
vertebrale sous l'articulation lombo-sacree, ne permettent pas,
meme apres entrainement, de fournir des efforts et contraintes
prolonges comme la marche forcee, la course, le saut et
l'escalade, eventuellement aussi pendant operations, sans aide
qui pourrait les compenser.
- N'est pas apte pour la pratique reguliere de l'escalade et la
descente de pentes raides.
- Apte neanmoins a produire un effort intensif pendant une courte
periode.
- Peut rester debout de façon prolongee.
- Apte au soulevement, au port et a la manipulation de charges.
- Presence de sequelles d'intervention chirurgicale ou
d'accidents, de maladies, d'affections chronique ou
d'infirmites des membres inferieurs, de la ceinture pelvienne
et de la colonne vertebrale sous l'articulation lombo-sacree,
sans retentissement anatomique ou fonctionnel severe. Moyennant
la prise de precautions necessaires, il n'existe pas de risque
notable d'aggravation ou de complication par le fait du
service.
- Apte a porter toutes pieces d'equipement et moyens de
protection lies a la qualite de militaire. Ceux-ci peuvent etre
adaptes en fonction des deficiences specifiques de l'interesse.
- Constitue un risque calcule acceptable pour lui-meme et/ou pour
son entourage a condition que l'interesse soit employe dans une
fonction adaptee et de faire usage de moyens de protection
adaptes.
I4 - Ne peut supporter d'efforts et de contraintes tels que marche
forcee, course, saut et escalade, même pendant une courte
periode ou moyennant la mise a disposition d'une aide adaptee.
- Aptitude limitee au soulevement, au port et a la manipulation de
charges.
- Aptitude limitee a la station debout prolongee.
- Presence de sequelles d'intervention chirurgicale ou
d'accidents, de maladies, d'affections chroniques ou
d'infirmites des membres inferieurs, de la ceinture pelvienne
et de la colonne vertebrale sous l'articulation lombo-sacree
ayant un retentissement anatomique ou fonctionnel severe ou
avec un risque important d'aggravation ou de complication par
le fait du service.
- Les pathologies ci-dessus mentionnees constituent un risque
calcule acceptable si l'on attribue a l'interesse une fonction
adaptee, le cas echeant completee par d'autres mesures
adequates.
- Inapte au port de certaines pieces d'equipement ou de moyens de
protection.
- Inapte pour une fonction de combat.
- Apte pour des fonctions peu physiques, eventuellement aussi
pendant des operations.
- Constitue un risque calcule acceptable pour lui-meme et/ou
pour son entourage a condition que l'interesse soit employe
dans une fonction adaptee dans laquelle ce risque est minimal
et de faire usage de moyens de protection adaptes.
I5 - Inapte pour toute fonction.
V
V1 - Acuite visuelle minimale de 10/10 pour les deux yeux
simultanement et de 9/10 pour l'un et 7/10 pour l'autre oeil,
sans correction. Champ visuel normal pour chaque oeil.
Capacite visuelle binoculaire normale.
- Pas d'hemeralopie (seuil d'adaptation entre 10-4 et 10-5 asb).
V2 - Acuite visuelle minimale de 10/10 pour les deux yeux
simultanement. L'acuite visuelle d'un oeil doit atteindre 7/10
au moins et 3/10 a l'autre. Cette acuite visuelle minimale peut
etre obtenue apres correction. Champ visuel normal pour chaque
oeil. Capacite visuelle binoculaire normale apres correction.
- Pas d'hemeralopie.
V3 - Acuite visuelle inferieure aux valeurs de V2, mais superieure a
5/10 apres correction, pour les deux yeux simultanement.
Troubles de l'acuite visuelle binoculaire. Strabisme inferieur
a 10° d'angle, apres correction. Champ visuel normal pour
chaque oeil.
- Pas d'hemeralopie.
V4 - Une acuite visuelle minimale, de 5/10 pour les deux yeux
simultanement et apres correction. Champ visuel reduit de moins
de 20°, petits scotomes.
- Legere hemeralopie (seuil d'adaptation entre 10-3 et 10-4 asb).
V5 - Acuite visuelle des deux yeux regardant ensemble, apres
correction, inferieure a 5/10.
- Eventuellement presence d'autres deficiences.
- Inapte pour toute fonction.
C
C1 - Perception normale des couleurs.
C2 - Trichromates anormaux : deuteranomalie et protanomalie.
C3 - Deuteranopie.
C4 - Protanopie.
C5 - Achromatopsie.
A
A1 - Perte moyenne (1) d'acuite auditive pour chaque oreille
inferieure 15 decibels.
A2 - Perte moyenne (1) d'acuite auditive pour chaque oreille
inferieure a 20 decibels.
A3 - Perte moyenne (1) d'acuite auditive inferieure a 30 decibels
pour l'oreille la moins bonne et inferieure a 15 decibels pour
l'autre oreille.
A4 - Les cas qui ne sont cotes ni sous Al, A2, A3 ou A5.
A5 - Perte moyenne (1) d'acuite auditive egale ou superieure a 50
decibels pour l'oreille la moins borne et egale ou superieure
a 40 decibels pour l'autre oreille.
M
M1 - Individus qui disposent des facultes mentales suffisantes pour
arriver a exercer une fonction normale en relation avec leur
aptitude physique.
M2 - Individus possedant des capacites mentales suffisantes pour
arriver a exercer une fonction normale en rapport avec leur
aptitude physique, mais pratiquement illettres a la suite de
circonstances particulieres (maladie de longue duree,
demenagements frequents, etc).
M3 - Individus dont les capacites mentales sont insuffisantes pour
arriver a exercer une fonction normale de combattant
individuel, mais qui sont cependant aptes a des emplois
comportant des taches simples (travaux de manutention ou de
manoeuvre) et même lourdes, si leur etat physique le permet.
M4 - Individus possedant une intelligence peu developpee ou illettres
mais dont le cas ne releve pas de la debilite mentale, chez qui
les capacites intellectuelles sont insuffisante pour exercer
une fonction de combattant, même en defense et qui sont
seulement aptes a exercer des fonctions et des taches simples.
M5 - Individus presentant l'une dos affections reprises sous le
numero 514 du tableau des affections et infirmites qui
entrainent l'inaptitude au service comme militaire, en annexe A
de l'arrete royal du 11 mars 2003 fixant les criteres
d'aptitude medicale au service comme militaire.
E
E1 - Aucun signe de decompensation psychique dans le passe. La
survenue d'eventuels incidents anterieurs ne sortent pas du
cadre des troubles de l'adaptation. Le risque de la survenue
d'une decompensation dans le futur semble tres faible en
toutes circonstances. L'adaptation est la regle courante malgre
certaines reactions inefficaces dans la negociation des stimuli
de la realite. Rien dans l'examen ne permet de prevoir des
difficultes d'adaptation a une quelconque fonction.
E2 - Les signes et/ou symptomes de decompensation psychique qui sont
eventuellement survenus dans le passe presentent un caractere
reactionnel a une situation specifique. Ils restent cantonnes
sur un plan secondaire et n'entravent pas le fonctionnement des
mecanismes psychiques. Les risques de decompensation sont
faibles, même dans des situations plus exigeantes que celles de
la vie courante. L'adaptation est la regle de base, mais ceci
vaut également pour les reactions plus ou moins inefficaces aux
stimuli de la realite. Il s'agit d'individus qui ont presente
dans le passe des troubles caracteriels ou emotionnels legers,
ainsi que des individus qui ont, dans le passe, montre des
signes moderement severes de desequilibre neurovegetatif ou
psychomoteur mais dont les reactions psychiques sont
actuellement normales. Malgre les reactions qui temoignent
d'une efficacite limitee des processus psychiques, l'adaptation
semble possible et même aisee pour des affectations normales eu
egard a leur aptitude physique.
E3 - Des signes et/ou symptomes de decompensation psychique se sont
presentes dans le passe. Ces signes sont restes limites dans le
temps et/ou en intensite, de même que dans leurs consequences
sur l'adaptation de l'individu a la realite courante. Les
risques de decompensation existent, mais seulement lorsque les
stimuli externes depassent le cadre d'une realite courante et
peu exigeante. Lorsqu'une capacite d'adaptation existe encore,
les processus psychiques sont suffisamment efficaces mais
restent fragiles et ces individus laissent apparaitre d'une
maniere patente leur vulnerabilite aux stimulis externes. Ce
sont des individus ayant presente dans le passe des troubles
severes par leur durée ou leur intensite, mais pas a
connotation, nevrotique ou bien qui presentent actuellement
des troubles legers.
- L'examen clinique laisse prevoir chez ces individus, avec une
probabilite suffisante, une adaptation satisfaisante a des
fonctions normales qui ne requierent pas d'exigences
particulieres. Par contre, cet examen clinique fait apparaitre
de façon previsible une inadaptation aux fonctions impliquant
l'exercice d'un commandement, l'exercice de responsabilites
personnelles importantes, l'acquisition de qualifications
complexes, une exposition a des situations psychiquement
penibles, telles que des efforts soutenus ou importants, une
cadence a respecter, des privations, un inconfort, etc.
- Un facteur E3 contre-indique les specialisations et
qualifications tres poussees.
E4 - Des signes et/ou symptomes de decompensation psychique sont
survenus dans le passe. Des risques importants de
decompensation existent, même dans les situations de la realite
quotidienne. Dans le cadre d'une capacite d'adaptation encore
existante, l'efficacite des processus psychiques est tres
faible et tres vulnerable. Il s'agit d'individus qui presentent
ou qui ont presente des troubles caracteriels ou nevrotiques,
ou une vulnerable emotionnelle, limitant leur capacite
d'adaptation, ce qui les rend incapables d'adapter leur
comportement lorsqu'ils sont confrontes a des situations
dynamiques compliquees et generatrices de stress. Ils sont
incapables de prendre des décisions urgentes et d'endosser des
responsabilites importantes. Ils ont souvent presente des
plaintes psychosomatiques diverses (cephalees, palpitations,
lipothymie, troubles digestifs, etc). Ils presentent des
plaintes de sante vagues, parfois des episodes
d'enuresie tardive, une
interruption dans leurs etudes durant plusieurs semaines qui
est attribuee a un surmenage ou a une depression. Ils ont
change frequemment de profession par manque d'adaptabilite ou
en raison de leur infantilisme, d'anxiete, etc. L'examen
clinique laisse prevoir une inadaptation aux fonctions
militaires, exceptees les fonctions routiniere ou qui sont
soumises a des contrôles reguliers.
E5 - Des signes et/ou des symptomes de decompensation psychique se
sont manifestes de maniere indubitable dans le passe. Des
risques importants de decompensation existent, même dans des
situations de la realite quotidienne. La vulnerabilite est
extreme et la decompensation n'est evitee qu'a la limite.
L'examen clinique permet de prevoir une inadaptation pour
toute fonction militaire.
- Un facteur E5 entraine l'inaptitude pour toute fonction. Il est
donc attribue a des individus qui ont presente des troubles
mentaux manifestes comme ceux qui sont repris sous les numeros
511, 512, 513 et 515 du tableau des affections et infirmites
qui entrainent l'inaptitude au service comme militaire, en
annexe A de l'arrete royal du 11 mars 2003 fixant les criteres
d'aptitude medicale au service comme militaire.
(1) Par perte moyenne, il faut comprendre la moyenne des pertes d'acuite
auditive dans les frequences 500, 1000 et 2000 Hertz (audiometrie
suivant les normes ISO).
P
P1 - Robustesse de constitution au-dessus de la moyenne, confirmee
par les resultats d'epreuves fonctionnelles et de mesures
biometriques.
- Developpement au-dessus de la moyenne du systeme
osteo-articulaire et du systeme musculaire, y compris celui de
la paroi abdominale.
- Est en etat, apres entrainement, de supporter durant une
periode prolongee toutes les contraintes et efforts
importants, également en operations.
- Absence de sequelles d'intervention chirurgicale ou d'accidents,
de maladies, d'affections chroniques ou d'infirmites.
- Apte a la conduite de tout vehicule.
- Constitue un risque calcule acceptable pour lui-meme et/ou pour
son entourage a condition de faire usage de moyens de
protection adaptes.
P2 - Robustesse de constitution moyenne confirmee par les
resultats d'epreuves fonctionnelles et de mesures biometriques.
- Developpement normal du systeme osteo-articulaire, et du systeme
musculaire, y compris celui de la paroi abdominale.
- Est en etat, apres entrainement, de supporter durant une
periode prolongee tous les efforts et contraintes de niveau
normal, également en operations.
- Presence eventuelle de sequelles d'intervention chirurgicale
ou d'accidents, de maladies, d'affections chroniques ou
d'infirmites, sans retentissement anatomique ou fonctionnel et
sans risque d'aggravation ou de complication par le fait
du service.
- Apte a la conduite de tout vehicule, également en presence d'une
inaptitude ressortissant a d'autres facteurs du profil medical
ou a une pathologie specifique decrite dans la legislation
relative au permis de conduire.
- Apte a porter toutes pieces d'equipement et moyens de protection
lies a la qualite de militaire.
- Constitue un risque calcule acceptable pour lui-meme et/ou pour
son entourage, a condition de faire usage de moyens de
protection adaptes.
P3 - La constitution deficiente ou l'etat general ne permettent pas,
meme apres entrainement, de supporter pendant une periode
prolongee des efforts et des contraintes d'un niveau normal,
eventuellement aussi pendant les operations, sans aide qui
pourrait les compenser.
- Apte neanmoins a produire un effort important pendant une
periode plus courte.
- Peut garder la station debout de façon prolongee.
- Apte au soulevement, au port et a la manipulation de charges.
- Presence de sequelles d'interventions chirurgicale ou
d'accidents, de maladies, d'affections chroniques ou
d'infirmites, sans retentissement anatomique ou fonctionnel
severe. Moyennant la prise de precautions necessaires, il
n'existe pas de risque notable d'aggravation ou de
complication par le fait du service.
- Apte a la conduite de tout vehicule, y compris des vehicules
blindes, également en presence d'une inaptitude ressortissant
a d'autres facteurs du profil medical ou a une pathologie
specifique decrite dans la legislation relative au permis de
conduire.
- Apte a porter toutes pieces d'equipements et moyens de
protection lies a la qualite de militaires. Ces derniers
peuvent être adaptes en fonction des deficiences specifiques
de l'interesse.
- Constitue un risque calcule acceptable pour lui-meme et/ou pour
son entourage a condition que l'interesse soit employe dans une
fonction adaptee et de faire usage de moyens de protection
adaptes.
P4 - Ne peut supporter d'efforts importants, même pendant une courte
periode ou moyennant la mise a disposition d'une aide adaptee.
- Aptitude limitee au soulevement, au port et a la manipulation
de charges.
- Aptitude limitee a la station debout prolongee.
- Presence de sequelles d'intervention chirurgicale ou
d'accidents, de maladies, d'affection chroniques ou
d'infirmites ayant un retentissement anatomique ou
fonctionnel severe ou avec un risque important d'aggravation
ou de complication par le fait du service.
- Les pathologies ci-dessus constituent un risque calcule
acceptable si l'on attribue a l'interesse une fonction adaptee,
le cas echeant complete par d'autres mesures adequates.
- Eventuellement apte a la conduite de vehicules legers, egalement
en presence d'une inaptitude ressortissant a d'autres facteurs
du profil medical ou a une pathologie specifique decrite dans
la legislation relative au permis de conduire.
- Inapte au port de certaines pieces d'equipement ou de moyens
de protection.
- Apte pour des fonctions peu exigeantes sur le plan physique,
eventuellement aussi pendant des operations.
- Constitue un risque acceptable pour lui-meme et/ou pour son
entourage a condition que l'interesse soit employe dans une
fonction adaptee dans laquelle ce risque est minimal et de
faire usage de moyens de protection adaptes.
P5 - Inapte pour toute fonction.
S
S1 - Robustesse des membres superieurs et de la ceinture scapulaire
au-dessus de la moyenne, confirmee par les resultats d'epreuves
fonctionnelles et de mesures biometriques.
- Developpement au-dessus de la moyenne du systeme
osteo-articulaire et du systeme musculaire des membres
superieurs et de la ceinture scapulaire.
- Est en etat, apres entrainement, de supporter durant une periode
prolongee toutes les contraintes et efforts importants lies au
port et a la manipulation d'armes, d'outils et de charges ainsi
qu'a la manipulation d'engins, également en operations.
- Absence de sequelles d'intervention chirurgicale ou d'accidents,
de maladies, d'affections chroniques ou d'infirmites au niveau
des membres superieurs et de la ceinture scapulaire.
- Constitue un risque calcule acceptable pour lui-meme et/ou pour
son entourage a condition de faire usage de moyens de
protection adaptes.
S2 - Robustesse de constitution moyenne des membres superieurs et de
la ceinture scapulaire, confirmee par les resultats d'epreuves
fonctionnelles et de mesures biometriques.
- Developpement normal du systeme osteo-articulaire et du systeme
musculaire des membres superieurs et de la ceinture scapulaire.
- Est en etat, apres entrainement, de supporter durant une periode
prolongee tous les efforts et contraintes de niveau normal
lies au port et a la manipulation d'armes, d'outils et de
charges ainsi qu'a la manipulation d'engins, également en
operations.
- Presence eventuelle de sequelles d'intervention chirurgicale ou
d'accidents, de maladies, d'affections chroniques ou
d'infirmites des membres superieurs et de la ceinture
scapulaire, sans retentissement anatomique ou fonctionnel et
sans risque d'aggravation ou de complication par le fait du
service.
- Apte a porter toutes pieces d'equipement et moyens de protection
lies a la qualite de militaire.
- Constitue un risque calcule acceptable pour lui-meme et/ou pour
son entourage a condition de faire usage de moyens de
protection adaptes.
S3 - La constitution deficiente ou l'etat general des membres
superieurs et de la ceinture scapulaire ne permettent pas, meme
apres entrainement, de supporter, eventuellement aussi pendant
les operations, des efforts et contraintes d'un niveau normal
lies au port et a la manipulation d'armes, d'outils et de
charges ainsi qu'a la manipulation d'engins, sans aide qui
pourrait les compenser.
- N'est pas apte pour la pratique reguliere de l'escalade et la
descente de pentes raides.
- Apte neanmoins a produire un effort important pendant une
periode plus courte.
- Apte au soulevement, au port et a la manipulation de charges.
- Presence de sequelles d'intervention chirurgicale ou
d'accidents, de maladies, d'affections chroniques ou
d'infirmites des membres superieurs et de la ceinture
scapulaire, sans retentissement anatomique ou fonctionnel
severe. Moyennant la prise de precautions necessaires, il
n'existe pas de risque notable d'aggravation ou de complication
par le fait du service.
- Apte a porter toutes pieces d'equipement et moyens de protection
lies a la qualite de militaire. Ceux-ci peuvent être adaptes en
fonction des deficiences specifiques de l'interesse.
- Constitue un risque calcule acceptable pour lui-meme et/ou pour
son entourage a condition que l'interesse soit employe dans une
fonction adaptee et de faire usage de moyens de protection
adaptes.
S4 - Ne peut supporter d'efforts importants lies au port et a la
manipulation d'armes, d'outils et de charges ainsi qu'a la
manipulation d'engins, même pendant une courte periode ou
moyennant la mise a disposition d'une aide adaptee.
- Aptitude limitee au soulevement, au port et a la manipulation
de charges.
- Presence de sequelles d'intervention chirurgicale ou
d'accidents, de maladies, d'affections chroniques ou
d'infirmites des membres superieurs et de la ceinture
scapulaire ayant un retentissement, anatomique ou fonctionnel
severe ou avec un risque important d'aggravation ou de
complication par le fait du service.
- Les pathologies ci-dessus mentionnees constituent un risque
calcule acceptable si l'on attribue a l'interesse une fonction
adaptee, le cas echeant completee par d'autres mesures
adequates.
- Inapte au port de certaines pieces d'equipement ou de moyens de
protection.
- Inapte pour une fonction de combat.
- Apte pour des fonctions peu exigeantes sur le plan physique,
eventuellement aussi pendant des operations.
- Constitue un risque calcule acceptable pour lui-meme et/ou pour
son entourage a condition que l'interesse soit employe dans une
fonction adaptee dans laquelle ce risque est minimal et de
faire usage de moyens de protection adaptes.
S5 - Inapte pour toute fonction.
I
I1 - Robustesse au-dessus de la moyenne des membres inferieurs, de la
ceinture pelvienne et de la colonne vertebrale sous
l'articulation lombo-sacree, confirmee par les resultats
d'epreuves fonctionnelles et de mesures biometriques.
- Developpement au-dessus de la moyenne du systeme osteo-
articulaire et du systeme musculaire des membres inferieurs,
de la ceinture pelvienne et de la colonne vertebrale sous
l'articulation lombo-sacree.
- Est en etat, apres entrainement, de supporter durant une periode
prolongee toutes les contraintes et efforts importants lies a
la marche forcee, la course, le saut et l'escalade, egalement
en operations.
- Peut rester en station debout de façon prolongee.
- Absence de sequelles d'intervention chirurgicale ou d'accidents,
de maladies, d'affections chroniques ou d'infirmites au niveau
des membres inferieurs, de la ceinture pelvienne et de la
colonne vertebrale sous l'articulation lombo-sacree.
- Constitue un risque calcule acceptable pour lui-meme et/ou pour
son entourage a condition de faire usage de moyens de
protection adaptes.
I2 - Robustesse moyenne des membres inferieurs, de la ceinture
pelvienne et de la colonne vertebrale sous l'articulation
lombo-sacree, confirmee par les resultats d'epreuves
fonctionnelles et de mesures biometriques.
- Developpement normal du systeme osteo-articulaire et du systeme
musculaire des membres inferieurs, de la ceinture pelvienne et
de la colonne vertebrale sous l'articulation lombo-sacree.
- Est en etat, apres entrainement, de supporter durant une periode
prolongee tout effort et toute contrainte de niveau normal des
membres inferieurs, de la ceinture pelvienne et de la colonne
vertebrale sous l'articulation lombo-sacree, a la marche
forcee, la course, le saut et l'escalade, également en
operations.
- Presence eventuelle de sequelles d'intervention chirurgicale ou
d'accidents, de maladies, d'affections chroniques ou
d'infirmites des membres inferieurs, de la ceinture pelvienne
et de la colonne vertebrale sous l'articulation lombo-sacree,
sans retentissement anatomique ou fonctionnel et sans risque
d'aggravation ou de complication par le fait du service.
- Apte a porter toutes pieces d'equipement et moyens de protection
lies a la qualite de militaire.
- Constitue un risque calcule acceptable pour lui-meme et/ou pour
son entourage a condition de faire usage de moyens de
protection adaptes.
I3 - La constitution deficiente ou l'etat general des membres
inferieurs, de la ceinture pelvienne et de la colonne
vertebrale sous l'articulation lombo-sacree, ne permettent pas,
meme apres entrainement, de fournir des efforts et contraintes
prolonges comme la marche forcee, la course, le saut et
l'escalade, eventuellement aussi pendant operations, sans aide
qui pourrait les compenser.
- N'est pas apte pour la pratique reguliere de l'escalade et la
descente de pentes raides.
- Apte neanmoins a produire un effort intensif pendant une courte
periode.
- Peut rester debout de façon prolongee.
- Apte au soulevement, au port et a la manipulation de charges.
- Presence de sequelles d'intervention chirurgicale ou
d'accidents, de maladies, d'affections chronique ou
d'infirmites des membres inferieurs, de la ceinture pelvienne
et de la colonne vertebrale sous l'articulation lombo-sacree,
sans retentissement anatomique ou fonctionnel severe. Moyennant
la prise de precautions necessaires, il n'existe pas de risque
notable d'aggravation ou de complication par le fait du
service.
- Apte a porter toutes pieces d'equipement et moyens de
protection lies a la qualite de militaire. Ceux-ci peuvent etre
adaptes en fonction des deficiences specifiques de l'interesse.
- Constitue un risque calcule acceptable pour lui-meme et/ou pour
son entourage a condition que l'interesse soit employe dans une
fonction adaptee et de faire usage de moyens de protection
adaptes.
I4 - Ne peut supporter d'efforts et de contraintes tels que marche
forcee, course, saut et escalade, même pendant une courte
periode ou moyennant la mise a disposition d'une aide adaptee.
- Aptitude limitee au soulevement, au port et a la manipulation de
charges.
- Aptitude limitee a la station debout prolongee.
- Presence de sequelles d'intervention chirurgicale ou
d'accidents, de maladies, d'affections chroniques ou
d'infirmites des membres inferieurs, de la ceinture pelvienne
et de la colonne vertebrale sous l'articulation lombo-sacree
ayant un retentissement anatomique ou fonctionnel severe ou
avec un risque important d'aggravation ou de complication par
le fait du service.
- Les pathologies ci-dessus mentionnees constituent un risque
calcule acceptable si l'on attribue a l'interesse une fonction
adaptee, le cas echeant completee par d'autres mesures
adequates.
- Inapte au port de certaines pieces d'equipement ou de moyens de
protection.
- Inapte pour une fonction de combat.
- Apte pour des fonctions peu physiques, eventuellement aussi
pendant des operations.
- Constitue un risque calcule acceptable pour lui-meme et/ou
pour son entourage a condition que l'interesse soit employe
dans une fonction adaptee dans laquelle ce risque est minimal
et de faire usage de moyens de protection adaptes.
I5 - Inapte pour toute fonction.
V
V1 - Acuite visuelle minimale de 10/10 pour les deux yeux
simultanement et de 9/10 pour l'un et 7/10 pour l'autre oeil,
sans correction. Champ visuel normal pour chaque oeil.
Capacite visuelle binoculaire normale.
- Pas d'hemeralopie (seuil d'adaptation entre 10-4 et 10-5 asb).
V2 - Acuite visuelle minimale de 10/10 pour les deux yeux
simultanement. L'acuite visuelle d'un oeil doit atteindre 7/10
au moins et 3/10 a l'autre. Cette acuite visuelle minimale peut
etre obtenue apres correction. Champ visuel normal pour chaque
oeil. Capacite visuelle binoculaire normale apres correction.
- Pas d'hemeralopie.
V3 - Acuite visuelle inferieure aux valeurs de V2, mais superieure a
5/10 apres correction, pour les deux yeux simultanement.
Troubles de l'acuite visuelle binoculaire. Strabisme inferieur
a 10° d'angle, apres correction. Champ visuel normal pour
chaque oeil.
- Pas d'hemeralopie.
V4 - Une acuite visuelle minimale, de 5/10 pour les deux yeux
simultanement et apres correction. Champ visuel reduit de moins
de 20°, petits scotomes.
- Legere hemeralopie (seuil d'adaptation entre 10-3 et 10-4 asb).
V5 - Acuite visuelle des deux yeux regardant ensemble, apres
correction, inferieure a 5/10.
- Eventuellement presence d'autres deficiences.
- Inapte pour toute fonction.
C
C1 - Perception normale des couleurs.
C2 - Trichromates anormaux : deuteranomalie et protanomalie.
C3 - Deuteranopie.
C4 - Protanopie.
C5 - Achromatopsie.
A
A1 - Perte moyenne (1) d'acuite auditive pour chaque oreille
inferieure 15 decibels.
A2 - Perte moyenne (1) d'acuite auditive pour chaque oreille
inferieure a 20 decibels.
A3 - Perte moyenne (1) d'acuite auditive inferieure a 30 decibels
pour l'oreille la moins bonne et inferieure a 15 decibels pour
l'autre oreille.
A4 - Les cas qui ne sont cotes ni sous Al, A2, A3 ou A5.
A5 - Perte moyenne (1) d'acuite auditive egale ou superieure a 50
decibels pour l'oreille la moins borne et egale ou superieure
a 40 decibels pour l'autre oreille.
M
M1 - Individus qui disposent des facultes mentales suffisantes pour
arriver a exercer une fonction normale en relation avec leur
aptitude physique.
M2 - Individus possedant des capacites mentales suffisantes pour
arriver a exercer une fonction normale en rapport avec leur
aptitude physique, mais pratiquement illettres a la suite de
circonstances particulieres (maladie de longue duree,
demenagements frequents, etc).
M3 - Individus dont les capacites mentales sont insuffisantes pour
arriver a exercer une fonction normale de combattant
individuel, mais qui sont cependant aptes a des emplois
comportant des taches simples (travaux de manutention ou de
manoeuvre) et même lourdes, si leur etat physique le permet.
M4 - Individus possedant une intelligence peu developpee ou illettres
mais dont le cas ne releve pas de la debilite mentale, chez qui
les capacites intellectuelles sont insuffisante pour exercer
une fonction de combattant, même en defense et qui sont
seulement aptes a exercer des fonctions et des taches simples.
M5 - Individus presentant l'une dos affections reprises sous le
numero 514 du tableau des affections et infirmites qui
entrainent l'inaptitude au service comme militaire, en annexe A
de l'arrete royal du 11 mars 2003 fixant les criteres
d'aptitude medicale au service comme militaire.
E
E1 - Aucun signe de decompensation psychique dans le passe. La
survenue d'eventuels incidents anterieurs ne sortent pas du
cadre des troubles de l'adaptation. Le risque de la survenue
d'une decompensation dans le futur semble tres faible en
toutes circonstances. L'adaptation est la regle courante malgre
certaines reactions inefficaces dans la negociation des stimuli
de la realite. Rien dans l'examen ne permet de prevoir des
difficultes d'adaptation a une quelconque fonction.
E2 - Les signes et/ou symptomes de decompensation psychique qui sont
eventuellement survenus dans le passe presentent un caractere
reactionnel a une situation specifique. Ils restent cantonnes
sur un plan secondaire et n'entravent pas le fonctionnement des
mecanismes psychiques. Les risques de decompensation sont
faibles, même dans des situations plus exigeantes que celles de
la vie courante. L'adaptation est la regle de base, mais ceci
vaut également pour les reactions plus ou moins inefficaces aux
stimuli de la realite. Il s'agit d'individus qui ont presente
dans le passe des troubles caracteriels ou emotionnels legers,
ainsi que des individus qui ont, dans le passe, montre des
signes moderement severes de desequilibre neurovegetatif ou
psychomoteur mais dont les reactions psychiques sont
actuellement normales. Malgre les reactions qui temoignent
d'une efficacite limitee des processus psychiques, l'adaptation
semble possible et même aisee pour des affectations normales eu
egard a leur aptitude physique.
E3 - Des signes et/ou symptomes de decompensation psychique se sont
presentes dans le passe. Ces signes sont restes limites dans le
temps et/ou en intensite, de même que dans leurs consequences
sur l'adaptation de l'individu a la realite courante. Les
risques de decompensation existent, mais seulement lorsque les
stimuli externes depassent le cadre d'une realite courante et
peu exigeante. Lorsqu'une capacite d'adaptation existe encore,
les processus psychiques sont suffisamment efficaces mais
restent fragiles et ces individus laissent apparaitre d'une
maniere patente leur vulnerabilite aux stimulis externes. Ce
sont des individus ayant presente dans le passe des troubles
severes par leur durée ou leur intensite, mais pas a
connotation, nevrotique ou bien qui presentent actuellement
des troubles legers.
- L'examen clinique laisse prevoir chez ces individus, avec une
probabilite suffisante, une adaptation satisfaisante a des
fonctions normales qui ne requierent pas d'exigences
particulieres. Par contre, cet examen clinique fait apparaitre
de façon previsible une inadaptation aux fonctions impliquant
l'exercice d'un commandement, l'exercice de responsabilites
personnelles importantes, l'acquisition de qualifications
complexes, une exposition a des situations psychiquement
penibles, telles que des efforts soutenus ou importants, une
cadence a respecter, des privations, un inconfort, etc.
- Un facteur E3 contre-indique les specialisations et
qualifications tres poussees.
E4 - Des signes et/ou symptomes de decompensation psychique sont
survenus dans le passe. Des risques importants de
decompensation existent, même dans les situations de la realite
quotidienne. Dans le cadre d'une capacite d'adaptation encore
existante, l'efficacite des processus psychiques est tres
faible et tres vulnerable. Il s'agit d'individus qui presentent
ou qui ont presente des troubles caracteriels ou nevrotiques,
ou une vulnerable emotionnelle, limitant leur capacite
d'adaptation, ce qui les rend incapables d'adapter leur
comportement lorsqu'ils sont confrontes a des situations
dynamiques compliquees et generatrices de stress. Ils sont
incapables de prendre des décisions urgentes et d'endosser des
responsabilites importantes. Ils ont souvent presente des
plaintes psychosomatiques diverses (cephalees, palpitations,
lipothymie, troubles digestifs, etc). Ils presentent des
plaintes de sante vagues, parfois des episodes
d'enuresie tardive, une
interruption dans leurs etudes durant plusieurs semaines qui
est attribuee a un surmenage ou a une depression. Ils ont
change frequemment de profession par manque d'adaptabilite ou
en raison de leur infantilisme, d'anxiete, etc. L'examen
clinique laisse prevoir une inadaptation aux fonctions
militaires, exceptees les fonctions routiniere ou qui sont
soumises a des contrôles reguliers.
E5 - Des signes et/ou des symptomes de decompensation psychique se
sont manifestes de maniere indubitable dans le passe. Des
risques importants de decompensation existent, même dans des
situations de la realite quotidienne. La vulnerabilite est
extreme et la decompensation n'est evitee qu'a la limite.
L'examen clinique permet de prevoir une inadaptation pour
toute fonction militaire.
- Un facteur E5 entraine l'inaptitude pour toute fonction. Il est
donc attribue a des individus qui ont presente des troubles
mentaux manifestes comme ceux qui sont repris sous les numeros
511, 512, 513 et 515 du tableau des affections et infirmites
qui entrainent l'inaptitude au service comme militaire, en
annexe A de l'arrete royal du 11 mars 2003 fixant les criteres
d'aptitude medicale au service comme militaire.
(1) Par perte moyenne, il faut comprendre la moyenne des pertes d'acuite
auditive dans les frequences 500, 1000 et 2000 Hertz (audiometrie
suivant les normes ISO).
-
Vu pour être annexé à Notre arrêté du 11 mars 2003.
ALBERT
Par le Roi :
Le Ministre de la Défense,
A. FLAHAUT
ALBERT
Par le Roi :
Le Ministre de la Défense,
A. FLAHAUT