Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
11 SEPTEMBER 2003. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 tot vaststelling van de financiële tussenkomst vanwege het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn in de loonkost van een gerechtigde op maatschappelijke integratie die wordt aangeworven in het kader van het Activaplan.
Titre
11 SEPTEMBRE 2003. - Arrêté royal modifiant l'arrêté royal du 11 juillet 2002 déterminant l'intervention financière du centre public d'aide sociale dans le coût salarial d'un ayant droit à l'intégration sociale qui est engagé dans le cadre du plan Activa.
Informations sur le document
Info du document
Tekst (9)
Texte (9)
Artikel 1. In artikel 7, 3°, van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 tot vaststelling van de financiële tussenkomst vanwege het Openbaar centrum voor Maatschappelijk Welzijn in de loonkost van een gerechtigde op maatschappelijke integratie die wordt aangeworven in het kader van het Activaplan, worden de woorden " zesendertig kalendermaanden voorafgaand aan de maand van indienstneming " vervangen door de woorden " maand van indienstneming en de zesendertig kalendermaanden daaraan voorafgaand ".
Article 1. Dans l'article 7, 3°, de l'arrêté royal du 11 juillet 2002 déterminant l'intervention financière du Centre public d'Aide sociale dans le coût salarial d'un ayant droit à l'intégration sociale qui est engagé dans le cadre du plan Activa, les mots " de la période de trente-six mois calendrier qui précède le mois de l'engagement " sont remplacés par les mots " du mois de l'engagement et des trente-six mois calendrier qui le précèdent ".
Art.2. In artikel 8, § 1, 3°, van hetzelfde besluit worden de woorden " negen kalendermaanden voorafgaand aan de maand van indienstneming " vervangen door de woorden " maand van indienstneming en de negen kalendermaanden daaraan voorafgaand " en worden de woorden " achttien kalendermaanden voorafgaand aan de maand van indienstneming " vervangen door de woorden " maand van indienstneming en de achttien kalendermaanden daaraan voorafgaand ".
Art.2. Dans l'article 8, § 1er, 3°, du même arrêté, les mots " de la période de neuf mois calendrier qui précède le mois de l'engagement " sont remplacés par les mots " du mois de l'engagement et des neuf mois calendrier qui le précèdent " et les mots " de la période de dix-huit mois calendrier qui précède le mois de l'engagement " sont remplacés par les mots " du mois de l'engagement et des dix-huit mois calendrier qui le précèdent ".
Art.3. In artikel 8, § 2, 3°, van hetzelfde besluit worden de woorden " zesendertig kalendermaanden voorafgaand aan de maand van indienstneming " vervangen door de woorden " maand van indienstneming en de zesendertig kalendermaanden daaraan voorafgaand ".
Art.3. Dans l'article 8, § 2, 3°, du même arrêté, les mots " de la période de trente-six mois calendrier qui précède le mois de l'engagement " sont remplacés par les mots " du mois de l'engagement et des trente-six mois calendrier qui le précèdent ".
Art.4. In hetzelfde besluit wordt een artikel 9bis ingevoegd, luidende :
  " Art. 9bis. In afwijking van artikel 9 wordt het bedrag van de financiële tussenkomst die toegekend kan worden voor een arbeidsovereenkomst voor een beschouwde kalendermaand verkregen door 500 EUR te vermenigvuldigen met een breuk waarvan de teller gelijk is aan het aantal uren waarvoor loon verschuldigd is tijdens de periode gedekt door die arbeidsovereenkomst gelegen in deze beschouwde kalendermaand en de noemer gelijk aan 4,33 maal de factor S, zijnde de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van een voltijds werknemer, verhoogd met de betaalde uren inhaalrust ingevolge een regeling tot vermindering van de arbeidsduur, indien het een tewerkstelling betreft :
  1° in het kader van uitzendarbeid in de zin van Hoofdstuk II van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers;
  2°in het kader van een arbeidsovereenkomst voor een bepaalde tijd van minder dan twee maanden, gerekend van datum tot datum. "
Art.4. Un article 9bis, rédigé comme suit, est inséré dans le même arrêté :
  " Art. 9bis. Par dérogation à l'article 9, le montant de l'intervention financière maximale qui peut être accordé pour un contrat de travail pour un mois calendrier considéré est obtenu en multipliant 500 EUR par une fraction dont le numérateur équivaut au nombre d'heures pour lesquelles un salaire est dû pendant la période couverte par ce contrat de travail situées dans ce mois calendrier considéré et dont le dénominateur équivaut à 4,33 fois le facteur S, représentant la durée hebdomadaire moyenne de travail d'un travailleur à temps plein augmentée des heures de repos compensatoire rémunérées suite à un régime de réduction de la durée de travail, lorsqu'il s'agit d'une occupation :
  1° dans le cadre du travail intérimaire visé au Chapitre II de la loi du 24 juillet 1987 sur le travail temporaire, le travail intérimaire et la mise de travailleurs à la disposition d'utilisateurs;
  2° dans le cadre d'un contrat de travail pour une durée déterminée de moins de deux mois, calculés de date à date. "
Art.5. In hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk IIIbis ingevoegd, dat de artikelen 10bis tot 10sexies omvat, luidende :
  " HOOFDSTUK IIIbis. - Aanwerving van rechthebbenden door plaatselijke overheden in het kader van het lokaal veiligheids- en preventiebeleid
  Afdeling 1. - Werkgevers.
  Art. 10bis. Dit hoofdstuk is van toepassing indien de werkgever die de rechthebbende aanwerft een plaatselijke overheid is die met de Minister van Binnenlandse Zaken een overeenkomst heeft gesloten zoals bedoeld in artikel 69, eerste lid, 1°, van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen, en voorzover de volgende voorwaarden gelijktijdig zijn vervuld :
  1° de aanwerving wordt verricht ter ondersteuning van het plaatselijk veiligheids- en preventiebeleid, onder meer met betrekking tot :
  - de aanwezigheid en het toezicht bij de uitgang van de scholen;
  - de aanwezigheid en het toezicht in de omgeving van en in sociale woonwijken;
  - de aanwezigheid en het toezicht op openbare parkeerplaatsen voor auto's en fietsen;
  - de aanwezigheid en het toezicht op en in de omgeving van het Openbaar vervoer;
  - het verhogen van het veiligheidsgevoel door te waken over de gemeentelijke infrastructuur, in te staan voor preventiecampagnes, het sensibiliseren van de bevolking;
  - de aanpak in verband met de bescherming van het milieu;
  - het vaststellen in een rapport van inbreuken die uitsluitend beteugeld worden met administratieve sancties en dit rapport overmaken aan de daartoe aangewezen ambtenaar van de gemeente;
  2° het betreft geen vervanging van een statutair personeelslid, noch van een contractueel personeelslid, tenzij het contractueel personeelslid was aangeworven in het kader van dit hoofdstuk;
  3° de plaatselijke overheid voorziet in een passende basisopleiding van de werknemer, in samenwerking met de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken;
  4° de plaatselijke overheid verbindt zich er toe de door de Minister van Binnenlandse Zaken voorgeschreven werkkledij ter beschikking te stellen van de werknemer;
  5° de plaatselijke overheid verbindt zich ertoe de werknemer de andere benodigde werkingsmiddelen ter beschikking te stellen;
  6° de werknemer heeft, om de bevoegdheid tot het opstellen van rapporten zoals bedoeld in 1° te kunnen uitoefenen, minstens een diploma of getuigschrift van het lager secundair onderwijs;
  7° de werknemer legt een bewijs van goed zedelijk gedrag voor.
  De plaatselijke overheid die overeenkomstig het voorgaande lid personeelsleden wenst aan te werven moet hiervoor voorafgaandelijk een aanvraagdossier indienen bij de Minister van Binnenlandse Zaken, bevattende een gedetailleerde omschrijving van de taken die aan de nieuwe personeelsleden zouden toegewezen worden. De goedkeuring tot aanwerving wordt gezamenlijk verleend door de Minister van Binnenlandse Zaken, de Minister van Sociale Zaken, de Minister van Werk en de Minister van Begroting.
  Afdeling 2. - Werknemers.
  Onderafdeling 1. - Aanwerving van rechthebbenden die minder dan 45 jaar oud zijn.
  Art. 10ter. Wanneer een werkgever, bedoeld in artikel 10bis, een rechthebbende aanwerft die jonger is dan 45 jaar, komt het Openbaar centrum voor Maatschappelijk Welzijn, in afwijking van de artikelen 6 en 7, financieel tussen in de loonkost gedurende de maand van indiensttreding en de negenenvijftig daaropvolgende kalendermaanden, indien de volgende voorwaarden gelijktijdig vervuld zijn :
  1° de werknemer is op het ogenblik van de aanwerving gerechtigd op maatschappelijke integratie;
  2° de werknemer is op het ogenblik van de aanwerving een werkzoekende;
  3° de werknemer is in de loop van de maand van indienstneming en de zesendertig kalendermaanden daaraan voorafgaand werkzoekende geweest gedurende ten minste zeshonderd vierentwintig dagen, gerekend in het zesdaagse stelsel;
  4° de werknemer wordt aangeworven met een schriftelijke arbeidsovereenkomst die minstens voorziet in een halftijds uurrooster.
  Onderafdeling 2. - Aanwerving van rechthebbenden die minstens 45 jaar oud zijn.
  Art. 10quater. Wanneer een werkgever, bedoeld in artikel 10bis, een rechthebbende aanwerft die minstens 45 jaar oud is, komt het Openbaar centrum voor Maatschappelijk Welzijn, in afwijking van de artikelen 8, §§ 1 en 2, en 8ter, financieel tussen in de loonkost vanaf de maand van indiensttreding indien de volgende voorwaarden gelijktijdig vervuld zijn :
  1° de werknemer is op het ogenblik van de aanwerving gerechtigd op maatschappelijke integratie;
  2° de werknemer is op het ogenblik van de aanwerving een werkzoekende;
  3° de werknemer is in de loop van de maand van indienstneming en de negen kalendermaanden daaraan voorafgaand werkzoekende geweest gedurende ten minste honderd zesenvijftig dagen, gerekend in het zesdaagse stelsel;
  4° de werknemer wordt aangeworven met een schriftelijke arbeidsovereenkomst die minstens voorziet in een halftijds uurrooster.
  Afdeling 3. - Bedrag van de financiële tussenkomst.
  Art. 10quinquies. § 1. In afwijking van artikel 9 bedraagt de financiële tussenkomst vanwege het Openbaar centrum voor Maatschappelijk Welzijn in de loonkost van een rechthebbende die jonger is dan 45 jaar en die wordt aangeworven door een werkgever, bedoeld in artikel 10bis, ten hoogste 700 EUR per kalendermaand.
  Indien de werknemer niet voltijds is tewerkgesteld, wordt de financiële tussenkomst van maximum 700 EUR teruggebracht tot een bedrag in verhouding tot de contractueel voorziene wekelijkse arbeidsduur in de deeltijdse betrekking.
  § 2. In afwijking van artikel 9 bedraagt de financiële tussenkomst vanwege het Openbaar centrum voor Maatschappelijk Welzijn in de loonkost van een rechthebbende die minstens 45 jaar oud is en die wordt aangeworven door een werkgever, bedoeld in artikel 10bis, ten hoogste 900 EUR per kalendermaand.
  Indien de werknemer niet voltijds is tewerkgesteld, wordt de financiële tussenkomst van maximum 900 EUR teruggebracht tot een bedrag in verhouding tot de contractueel voorziene wekelijkse arbeidsduur in de deeltijdse betrekking.
  § 3. Indien het nettoloon voor een welbepaalde kalendermaand minder bedraagt dan de in de §§ 1 en 2 voorziene financiële tussenkomst, wordt de financiële tussenkomst begrensd tot het voor die kalendermaand verschuldigd nettoloon.
  Art. 10sexies. De financiële tussenkomst wordt door het Openbaar centrum voor Maatschappelijk Welzijn aan de werkgever betaald op basis van de maandelijkse voorlegging van een bewijs voor de financiële tussenkomst vanwege het O.C.M.W.
  De werkgever betaalt maandelijks het volledig verschuldigd nettoloon waarop de werknemer recht heeft. "
Art.5. Il est inséré dans le même arrêté un chapitre IIIbis, comprenant les articles 10bis à 10sexies, rédigé comme suit :
  " CHAPITRE IIIbis. - Engagement d'ayants droit par les autorités locales dans le cadre de la politique locale de sécurité et de prévention
  Section 1re. - Les employeurs.
  Art. 10bis. Le présent chapitre est d'application si l'employeur qui engage un ayant droit, est une autorité locale qui a conclu avec le Ministre de l'Intérieur une convention visée à l'article 69, alinéa 1er, 1°, de la loi du 30 mars 1994 portant des dispositions sociales, et pour autant que les conditions suivantes soient remplies simultanément:
  1° l'engagement est réalisé en vue de soutenir la politique locale de sécurité et de prévention, notamment dans les domaines suivants :
  - la présence et la surveillance à la sortie des écoles;
  - la présence et la surveillance aux alentours et dans des logements sociaux;
  - la présence et la surveillance dans les parkings publics pour voitures et vélos;
  - la présence et la surveillance dans et aux alentours des transports publics;
  - l'amélioration du sentiment de sécurité en surveillant les infrastructures communales, en étant responsable de campagnes de prévention, en sensibilisant la population;
  - l'approche des facteurs liés à l'écologie;
  - la constatation dans un rapport d'infractions qui peuvent uniquement faire l'objet de sanctions administratives et la transmission de ce rapport au fonctionnaire désigné de la commune;
  2° il ne s'agit pas d'un remplacement d'un membre du personnel statutaire, ni d'un membre du personnel contractuel, sauf si le membre du personnel contractuel a été engagé dans le cadre de ce chapitre;
  3° l'autorité locale s'occupe de la formation de base adéquate du travailleur, en collaboration avec le Service Public fédéral de l'Intérieur;
  4° l'autorité locale s'engage de mettre à disposition du travailleur les vêtements de travail prescrit par le Ministre de l'Intérieur;
  5° l'autorité locale s'engage à mettre à la disposition du travailleur les autres moyens de fonctionnement dont il a besoin;
  6° le travailleur a, pour l'exécution de la compétence de rédiger des rapports visés au 1°, au moins le diplôme ou le certificat de l'enseignement secondaire inférieur;
  7° le travailleur présente un certificat de bonne vie et moeurs.
  L'autorité locale qui, conformément à l'alinéa précédent, souhaite engager du personnel, doit au préalable soumettre un dossier de demande auprès du Ministre de l'Intérieur à cette fin, comprenant une description détaillée des tâches qui seraient attribuées à ces nouveaux membres du personnel. L'approbation d'engagement est accordée conjointement par le Ministre de l'Intérieur, le Ministre des Affaires sociales, le Ministre du Travail et le Ministre du Budget.
  Section 2. - Les travailleurs.
  Sous-section 1re. - Engagement d'ayants droit âgés de moins de 45 ans.
  Art. 10ter. Lorsqu'un employeur visé à l'article 10bis, engage un ayant droit âgé de moins de 45 ans, le Centre public d'Aide sociale intervient financièrement dans le coût salarial, par dérogation aux articles 6 et 7, pour le mois d'engagement et les cinquante-neuf mois calendrier suivants lorsque les conditions suivantes sont simultanément remplies :
  1° le travailleur a droit à l'intégration sociale au moment de l'engagement;
  2° le travailleur est au moment de l'engagement un demandeur d'emploi;
  3° le travailleur a été demandeur d'emploi pendant au moins six cent vingt-quatre jours, calculés dans le régime de six jours, au cours du mois de l'engagement et des trente-six mois calendrier qui le précèdent;
  4° le travailleur est engagé dans les liens d'un contrat de travail constaté par écrit et qui prévoit un horaire de travail au moins à mi-temps.
  Sous-section 2. - Engagement d'ayants droit âgés d'au moins 45 ans.
  Art. 10quater. Lorsqu'un employeur visé à l'article 10bis, engage un ayant droit âgé d'au moins 45 ans, le Centre public d'Aide sociale intervient financièrement dans le coût salarial, par dérogation aux articles 8, §§ 1er et 2, et 8ter, à partir du mois de l'engagement, lorsque les conditions suivantes sont simultanément remplies :
  1° le travailleur a droit à l'intégration sociale au moment de l'engagement;
  2° le travailleur est au moment de l'engagement un demandeur d'emploi;
  3° le travailleur a été demandeur d'emploi pendant au moins cent cinquante-six jours, calculés dans le régime de six jours, au cours du mois de l'engagement et des neuf mois calendrier qui le précèdent;
  4° le travailleur est engagé dans les liens d'un contrat de travail constaté par écrit et qui prévoit un horaire de travail au moins à mi-temps.
  Section 3. - Montant de l'intervention financière.
  Art. 10quinquies. § 1er. Par dérogation à l'article 9, l'intervention financière du Centre public d'Aide sociale dans le coût salarial d'un ayant droit, âgé de moins de 45 ans, qui est engagé par un employeur, visé à l'article 10bis, s'élève à maximum 700 EUR par mois calendrier.
  Lorsque le travailleur n'est pas occupé à temps plein, l'intervention financière de maximum 700 EUR est réduite a un montant proportionnel à la durée de travail hebdomadaire prévue contractuellement dans l'emploi à temps partiel.
  § 2. Par dérogation à l'article 9, l'intervention financière du Centre public d'Aide sociale dans le coût salarial d'un ayant droit, âgé d'au moins 45 ans, qui est engagé par un employeur, visé à l'article 10bis, s'élève à maximum 900 EUR par mois calendrier.
  Lorsque le travailleur n'est pas occupé à temps plein, l'intervention financière de maximum 900 EUR est réduite a un montant proportionnel à la durée de travail hebdomadaire prévue contractuellement dans l'emploi à temps partiel.
  § 3. Lorsque le salaire net pour un mois calendrier déterminé est inférieur à l'intervention financière prévue aux §§ 1er et 2, l'intervention financière est limitée au salaire net du pour le mois calendrier concerné.
  Art. 10sexies. L'intervention financière est payée par le Centre public d'Aide sociale à l'employeur sur présentation mensuelle d'une attestation pour l'intervention financière du C.P.A.S.
  L'employeur paie chaque mois la totalité du salaire net auquel le travailleur peut prétendre. "
Art.6. In artikel 11 van hetzelfde besluit worden de woorden " de artikelen 6, 7, 8 en 8ter " vervangen door de woorden " de artikelen 6, 7, 8, 8ter, 10ter en 10quater ".
Art.6. Dans l'article 11 du même arrêté, les mots " articles 6, 7, 8 et 8ter " sont remplacés par les mots " articles 6, 7, 8, 8ter, 10ter et 10quater ".
Art.7. In artikel 12, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden " de artikelen 6, 7, 8 en 8ter " vervangen door de woorden " de bepalingen van dit besluit ".
  In artikel 12, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden " de artikelen 6, 7, 8 en 8ter " vervangen door de woorden " dit besluit ".
Art.7. Dans l'article 12, alinéa 1er du même arrêté, les mots " des articles 6, 7, 8 et 8ter " sont remplacés par les mots " des dispositions du présent arrêté ".
  Dans l'article 12, alinéa 2 du même arrêté, les mots " aux articles 6, 7, 8 et 8ter " sont remplacés par les mots " au présent arrêté ".
Art.8. In artikel 14 van hetzelfde besluit worden de woorden " de artikelen 6, 7, 8 en 8ter " vervangen door de woorden " de artikelen 6, 7, 8, 8ter en 10ter ".
Art.8. Dans l'article 14 du même arrêté, les mots " aux articles 6, 7, 8 et 8ter " sont remplacés par les mots " aux articles 6, 7, 8, 8ter et 10ter ".
Art. 9. Onze minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken, Onze minister bevoegd voor Werk en Onze Minister bevoegd voor Maatschappelijke Integratie, zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 11 september 2003.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Binnenlandse Zaken,
  P. DEWAEL
  De Minister van Werk,
  F. VANDENBROUCKE
  De Minister van Maatschappelijke Integratie,
  Mevr. M. ARENA.
Art. 9. Notre Ministre qui a l'Intérieur dans ses attributions, Notre Ministre qui a le Travail dans ses attributions et Notre ministre qui a l'Intégration sociale dans ses attributions, sont chargés, chacun en ce qui le concerne, de l'exécution du présent arrêté.
  Donné à Bruxelles, le 11 septembre 2003.
  ALBERT
  Par le Roi :
  Le Ministre de l'Intérieur,
  P. DEWAEL
  Le Ministre du Travail,
  F. VANDENBROUCKE
  La Ministre de l'Intégration sociale,
  Mme M. ARENA.