Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
4 APRIL 2003. - Koninklijk besluit tot toekenning van financiële hulp aan bepaalde steden en gemeenten in het kader van een overeenkomst betreffende de preventie van druggerelateerde maatschappelijke overlast en de lokale coördinatie van initiatieven inzake drugsverslaving.
Titre
4 AVRIL 2003. - Arrêté royal accordant une aide financière à certaines villes et communes dans le cadre d'une convention relative à la prévention des nuisances sociales liées aux drogues et à la coordination locale des initiatives développées en matière de toxicomanie.
Informations sur le document
Numac: 2003000471
Datum: 2003-04-04
Info du document
Numac: 2003000471
Date: 2003-04-04
Tekst (11)
Texte (11)
Artikel 1. De Minister van Binnenlandse Zaken kent jaarlijks en dit, binnen de beschikbare kredieten, aan de steden en gemeenten bedoeld in artikel 2, volgens de voorziene procedure in artikel 3 en beantwoordend aan de voorwaarden voorzien in artikel 4 van dit besluit, een subsidie toe met het oog op de uitvoering van een drugplan in verband met de preventie van druggerelateerde maatschappelijke overlast en de coördinatie van lokale initiatieven inzake drugsverslaving.
Article 1er. Le Ministre de l'Intérieur alloue annuellement et ce, dans les limites des crédits disponibles, aux villes et communes visées à l'article 2, selon la procédure prévue à l'article 3 et répondant aux conditions inscrites à l'article 4 du présent arrêté, une subvention en vue de la réalisation d'un plan drogue visant la prévention des nuisances sociales liées aux drogues et la coordination des initiatives locales développées en matière de toxicomanie.
Art.2. Bedoeld is elke stad of gemeente die een drugplan wenst af te sluiten bij wijze van een overeenkomst met de Minister van Binnenlandse Zaken, met het oog op het uitwerken van initiatieven in verband met de realisering van doelstellingen die in de Beleidsnota van de Federale Regering aangaande de drugproblematiek opgenomen zijn en die onder de bevoegdheid van de Minister van Binnenlandse Zaken vallen. Die doelstellingen zijn :
1. de preventie van maatschappelijke overlast verband houdend met drugs;
2. de lokale coördinatie van acties inzake drugsverslaving.
1. de preventie van maatschappelijke overlast verband houdend met drugs;
2. de lokale coördinatie van acties inzake drugsverslaving.
Art.2. Est concernée toute ville ou commune souhaitant mettre en place un plan drogue par la conclusion d'une convention avec le Ministre de l'Intérieur, en vue de développer des initiatives visant la réalisation des objectifs présentés dans la Note politique du Gouvernement fédéral relative à la problématique de la drogue et relevant de la compétence du Ministre de l'Intérieur. Ces objectifs sont :
1. la prévention des nuisances sociales liées à la drogue;
2. la coordination locale des actions développées en matière de toxicomanie.
1. la prévention des nuisances sociales liées à la drogue;
2. la coordination locale des actions développées en matière de toxicomanie.
Art.3. De stad of gemeente die van een financiële tussenkomst wil genieten voor de inwerkingtreding van een drugplan op haar grondgebied moet hiervoor een schriftelijke aanvraag aan de Minister van Binnenlandse Zaken richten en een project houdende de volgende elementen indienen :
- een lokale diagnose van de problematiek op het grondgebied;
- de algemene en specifieke doelstellingen;
- de voorziene strategie om deze te bereiken;
- een gedetailleerd budget met personeels-, werkings- en investeringskosten.
- een lokale diagnose van de problematiek op het grondgebied;
- de algemene en specifieke doelstellingen;
- de voorziene strategie om deze te bereiken;
- een gedetailleerd budget met personeels-, werkings- en investeringskosten.
Art.3. La ville ou commune souhaitant bénéficier d'une intervention financière pour la mise en oeuvre d'un plan drogue sur son entité doit en faire la demande par écrit au Ministre de l'Intérieur et déposer un projet contenant les éléments suivants :
- un diagnostic local de la problématique sur l'entité;
- les objectifs généraux et spécifiques;
- la stratégie prévue pour atteindre ceux-ci;
- un budget détaillé en frais de personnel, de fonctionnement et d'investissement.
- un diagnostic local de la problématique sur l'entité;
- les objectifs généraux et spécifiques;
- la stratégie prévue pour atteindre ceux-ci;
- un budget détaillé en frais de personnel, de fonctionnement et d'investissement.
Art.4. De steden en gemeenten die een drugplan wensen uit te werken, moeten de volgende voorwaarden voor de inwerkingtreding van hun projecten vervullen :
1. niet genieten van een toelage van de FOD Binnenlandse Zaken in het kader van een overeenkomst betreffende de criminaliteitspreventie;
2. een specifiek antwoord bieden op drugsproblemen die zich in de stad of gemeente voordoen;
3. rekening houden met de bezorgdheid van de burger over de publieke overlast verband houdend met drugs;
4. zich integreren in een planning op lange termijn;
5. zich integreren in een gemeentelijk globaal veiligheidsbeleid;
6. de coherentie tussen het lokale veiligheids- en preventiebeleid en de initiatieven op het niveau van de politiezone verzekeren;
7. de maatschappelijke verwevenheid in de gemeenten herstellen en versterken;
8. het onveiligheidsgevoel bestrijden.
1. niet genieten van een toelage van de FOD Binnenlandse Zaken in het kader van een overeenkomst betreffende de criminaliteitspreventie;
2. een specifiek antwoord bieden op drugsproblemen die zich in de stad of gemeente voordoen;
3. rekening houden met de bezorgdheid van de burger over de publieke overlast verband houdend met drugs;
4. zich integreren in een planning op lange termijn;
5. zich integreren in een gemeentelijk globaal veiligheidsbeleid;
6. de coherentie tussen het lokale veiligheids- en preventiebeleid en de initiatieven op het niveau van de politiezone verzekeren;
7. de maatschappelijke verwevenheid in de gemeenten herstellen en versterken;
8. het onveiligheidsgevoel bestrijden.
Art.4. Les villes et communes souhaitant développer un plan drogue doivent remplir les conditions suivantes dans la mise en oeuvre de leurs projets :
1. ne pas bénéficier d'une allocation financière du SPF Intérieur dans le cadre d'une convention relative à la prévention de la criminalité;
2. apporter une réponse spécifique à des problèmes de drogue rencontrés dans la ville ou commune;
3. tenir compte de la préoccupation du citoyen par rapport aux nuisances sociales liées à la drogue;
4. s'intégrer dans un planning à long terme;
5. s'intégrer dans une politique de sécurité communale globale;
6. assurer la cohérence entre la politique locale de sécurité et de prévention et les initiatives prises au niveau de la zone de police;
7. rétablir et renforcer le tissu social dans les communes;
8. lutter contre le sentiment d'insécurité.
1. ne pas bénéficier d'une allocation financière du SPF Intérieur dans le cadre d'une convention relative à la prévention de la criminalité;
2. apporter une réponse spécifique à des problèmes de drogue rencontrés dans la ville ou commune;
3. tenir compte de la préoccupation du citoyen par rapport aux nuisances sociales liées à la drogue;
4. s'intégrer dans un planning à long terme;
5. s'intégrer dans une politique de sécurité communale globale;
6. assurer la cohérence entre la politique locale de sécurité et de prévention et les initiatives prises au niveau de la zone de police;
7. rétablir et renforcer le tissu social dans les communes;
8. lutter contre le sentiment d'insécurité.
Art.5. Teneinde de uitwerking van een geïntegreerd beleid inzake drugsverslaving te verzekeren, zullen de projecten, voorgesteld door de steden en gemeenten, de versterking van bestaande voorzieningen eerder dan het creëren van nieuwe diensten in de hand werken.
Als het drugplan een bestaande voorziening versterkt, zal de overeenkomst tussen de stad of gemeente en de Minister van Binnenlandse Zaken de modaliteiten van die samenwerking verduidelijken.
Die modaliteiten vormen eveneens het onderwerp van een overeenkomst tussen de stad of de gemeente en de betrokken voorziening.
Als het drugplan een bestaande voorziening versterkt, zal de overeenkomst tussen de stad of gemeente en de Minister van Binnenlandse Zaken de modaliteiten van die samenwerking verduidelijken.
Die modaliteiten vormen eveneens het onderwerp van een overeenkomst tussen de stad of de gemeente en de betrokken voorziening.
Art.5. Afin d'assurer le développement d'une politique intégrée en matière de toxicomanie, les projets proposés par les villes et communes privilégieront le renforcement de structures existantes plutôt que la création de nouveaux services.
Dans le cas où le plan drogue vient renforcer une structure existante, la convention établie entre la ville ou commune et le Ministre de l'Intérieur précisera les modalités de cette collaboration.
Ces modalités feront également l'objet d'une convention entre la ville ou la commune et la structure concernée.
Dans le cas où le plan drogue vient renforcer une structure existante, la convention établie entre la ville ou commune et le Ministre de l'Intérieur précisera les modalités de cette collaboration.
Ces modalités feront également l'objet d'une convention entre la ville ou la commune et la structure concernée.
Art.6. De projecten die door de steden en gemeenten aan de Minister van Binnenlandse Zaken voorgesteld werden, moeten ervoor zorgen dat een lage toegangsdrempel verzekerd wordt en dat de gemarginaliseerde doelgroep, die niet door de traditionele hulp- en zorgvoorzieningen van het betrokken grondgebied bereikt wordt.
De volgende werkingsassen zullen eerst uitgewerkt worden :
- lokale coördinatie van initiatieven inzake drugsverslaving;
- straatwerk;
- psychosociale hulp;
- ambulante hulp;
- creatie of versterking van opvang- en crisiscentra.
De volgende werkingsassen zullen eerst uitgewerkt worden :
- lokale coördinatie van initiatieven inzake drugsverslaving;
- straatwerk;
- psychosociale hulp;
- ambulante hulp;
- creatie of versterking van opvang- en crisiscentra.
Art.6. Les projets proposés par les villes et communes au Ministre de l'Intérieur veilleront à assurer un accueil à bas seuil d'accès et à atteindre, prioritairement, un public-cible marginalisé non couvert par les structures traditionnelles d'aide et de soins présentes sur l'entité concernée.
Les axes de travail suivants seront développés de manière privilégiée :
- la coordination locale des initiatives développées en matière de toxicomanie;
- le travail de rue;
- l'aide psychosociale;
- l'aide ambulatoire;
- la création ou le renforcement de centres d'accueil et de crise.
Les axes de travail suivants seront développés de manière privilégiée :
- la coordination locale des initiatives développées en matière de toxicomanie;
- le travail de rue;
- l'aide psychosociale;
- l'aide ambulatoire;
- la création ou le renforcement de centres d'accueil et de crise.
Art.7. De aanwerving van burgerpersoneel geeft aanleiding tot de toekenning van de volgende maximale forfaitaire tegemoetkoming, al naargelang van de betrokken personeelscategorie :
- Niveau 1 : 39.662,96 euro
- Niveau 2+ : 32.226,16 euro
- Niveau 2 : 27.268,29 euro
- Niveau 3 : 24.789,35 euro
- Niveau 4 : 19.831,48 euro
Ingeval een personeelslid is aangeworven voor een deel van het begrotingsjaar waarnaar verwezen wordt, dan wordt de financiële tegemoetkoming verminderd naar verhouding van de werkelijk gepresteerde periode.
- Niveau 1 : 39.662,96 euro
- Niveau 2+ : 32.226,16 euro
- Niveau 2 : 27.268,29 euro
- Niveau 3 : 24.789,35 euro
- Niveau 4 : 19.831,48 euro
Ingeval een personeelslid is aangeworven voor een deel van het begrotingsjaar waarnaar verwezen wordt, dan wordt de financiële tegemoetkoming verminderd naar verhouding van de werkelijk gepresteerde periode.
Art.7. Le recrutement de personnel donne lieu à l'octroi de l'intervention forfaitaire maximale suivante, selon la catégorie de personnel concernée :
- Niveau 1 : 39.662,96 euro
- Niveau 2+ : 32.226,16 euro
- Niveau 2 : 27.268,29 euro
- Niveau 3 : 24.789,35 euro
- Niveau 4 : 19.831,48 euro
Si un membre du personnel est recruté pour une partie de l'année budgétaire de référence, l'intervention financière est réduite au prorata de la période effectivement prestée.
- Niveau 1 : 39.662,96 euro
- Niveau 2+ : 32.226,16 euro
- Niveau 2 : 27.268,29 euro
- Niveau 3 : 24.789,35 euro
- Niveau 4 : 19.831,48 euro
Si un membre du personnel est recruté pour une partie de l'année budgétaire de référence, l'intervention financière est réduite au prorata de la période effectivement prestée.
Art.8. Een jaarlijks evaluatieverslag van de verschillende projecten voorzien in de overeenkomst wordt door de Minister van Binnenlandse Zaken aan de stad of gemeente gevraagd.
De Minister van Binnenlandse Zaken bepaalt jaarlijks de precieze inhoud en de vormvereisten van deze evaluatie.
De Minister van Binnenlandse Zaken bepaalt jaarlijks de precieze inhoud en de vormvereisten van deze evaluatie.
Art.8. Un rapport annuel d'évaluation des différents projets prévus dans la convention est demandé à la ville ou commune par le Ministre de l'Intérieur.
Le Ministre de l'Intérieur en fixe annuellement le contenu précis et les modalités de présentation.
Le Ministre de l'Intérieur en fixe annuellement le contenu précis et les modalités de présentation.
Art.9. De Minister van Binnenlandse Zaken organiseert een regelmatige opvolging teneinde zich ervan te vergewissen dat de stad of gemeente de voorwaarden die ten grondslag liggen aan de financiële tegemoetkomingen krachtens dit besluit, in acht nemen. Hij baseert zich hiertoe voornamelijk op de evaluatieverslagen die hem door de stad of gemeente zijn overgemaakt.
Bij niet-naleving door een stad/gemeente van de voorwaarden die werden opgenomen in de overeenkomst, kan de Minister van Binnenlandse Zaken beslissen dat de betaling van de forfaitaire tegemoetkoming wordt geschorst en dat deze gedeeltelijk of in haar geheel wordt teruggevorderd.
De terugvordering gebeurt door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de Provinciale en de Plaatselijke Overheidsdiensten nadat de Minister of zijn afgevaardigde hiertoe opdracht gegeven heeft.
Bij niet-naleving door een stad/gemeente van de voorwaarden die werden opgenomen in de overeenkomst, kan de Minister van Binnenlandse Zaken beslissen dat de betaling van de forfaitaire tegemoetkoming wordt geschorst en dat deze gedeeltelijk of in haar geheel wordt teruggevorderd.
De terugvordering gebeurt door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de Provinciale en de Plaatselijke Overheidsdiensten nadat de Minister of zijn afgevaardigde hiertoe opdracht gegeven heeft.
Art.9. Le Ministre de l'Intérieur organise un suivi régulier afin de s'assurer du respect par la ville ou commune des conditions présidant à l'octroi des interventions financières en vertu du présent arrêté. Il se base notamment à cet effet sur les rapports d'évaluation qui lui sont transmis par la ville ou commune.
En cas de non-respect par une ville/commune des conditions inscrites dans la convention, le Ministre de l'Intérieur peut décider de la suppression du paiement de l'intervention forfaitaire et de la récupération partielle ou entière de celle-ci.
La récupération est effectuée par l'Office national de Sécurité sociale des Administrations provinciales et locales, après que le Ministre ou son délégué en a donné l'ordre.
En cas de non-respect par une ville/commune des conditions inscrites dans la convention, le Ministre de l'Intérieur peut décider de la suppression du paiement de l'intervention forfaitaire et de la récupération partielle ou entière de celle-ci.
La récupération est effectuée par l'Office national de Sécurité sociale des Administrations provinciales et locales, après que le Ministre ou son délégué en a donné l'ordre.
Art.10. De Minister of zijn afgevaardigde, reserveert, na advies van de Inspectie van Financiën, de nodige sommen om de subsidie toegekend aan de gemeenten waarmee een overeenkomst werd gesloten, te dekken.
De betaling van de financiële tegemoetkoming wordt verricht in een eerste schijf van 70 % van het totaal toegekend bedrag. Het saldo wordt betaald na afloop van het contract en na een grondige controle van de bewijsstukken. Deze controle moet staven dat alle uitgaven gedaan in het kader van de overeenkomst daadwerkelijk werden gedaan voor de verwezenlijking van acties zoals bepaald in de overeenkomst. De gemeente maakt de bewijsstukken over vóór 31 maart van het jaar dat volgt op het begrotingsjaar waarin de kredieten werden toegekend.
De betaling van de financiële tegemoetkoming wordt verricht in een eerste schijf van 70 % van het totaal toegekend bedrag. Het saldo wordt betaald na afloop van het contract en na een grondige controle van de bewijsstukken. Deze controle moet staven dat alle uitgaven gedaan in het kader van de overeenkomst daadwerkelijk werden gedaan voor de verwezenlijking van acties zoals bepaald in de overeenkomst. De gemeente maakt de bewijsstukken over vóór 31 maart van het jaar dat volgt op het begrotingsjaar waarin de kredieten werden toegekend.
Art.10. Le Ministre ou son délégué, après avis de l'Inspection des Finances, réserve les sommes nécessaires pour couvrir la subvention octroyée aux communes avec lesquelles une convention a été conclue.
Le paiement de l'intervention financière s'effectue par une première tranche de 70 % du montant total attribué. Le solde est payé à l'issue du contrat et après un contrôle approfondi des pièces justificatives. Ce contrôle doit établir que toutes les dépenses effectuées dans le cadre de la convention ont été réellement effectuées pour la réalisation des actions telles que fixées dans la convention. La commune transmet les pièces justificatives avant le 31 mars de l'année qui suit l'année budgétaire au cours de laquelle les crédits ont été alloués.
Le paiement de l'intervention financière s'effectue par une première tranche de 70 % du montant total attribué. Le solde est payé à l'issue du contrat et après un contrôle approfondi des pièces justificatives. Ce contrôle doit établir que toutes les dépenses effectuées dans le cadre de la convention ont été réellement effectuées pour la réalisation des actions telles que fixées dans la convention. La commune transmet les pièces justificatives avant le 31 mars de l'année qui suit l'année budgétaire au cours de laquelle les crédits ont été alloués.
Art. 11. Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Dit besluit heeft uitwerking vanaf 1 januari 2002 tot en met 31 december 2003.
Gegeven te Brussel, 4 april 2003.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
A. DUQUESNE.
Dit besluit heeft uitwerking vanaf 1 januari 2002 tot en met 31 december 2003.
Gegeven te Brussel, 4 april 2003.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
A. DUQUESNE.
Art. 11. Le Ministre de l'Intérieur est chargé de l'exécution du présent arrêté.
Le présent arrêté produit ses effets du 1er janvier 2002 au 31 décembre 2003.
Donné à Bruxelles, le 4 avril 2003.
ALBERT
Par le Roi :
Le Ministre de l'Intérieur,
A. DUQUESNE.
Le présent arrêté produit ses effets du 1er janvier 2002 au 31 décembre 2003.
Donné à Bruxelles, le 4 avril 2003.
ALBERT
Par le Roi :
Le Ministre de l'Intérieur,
A. DUQUESNE.