Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
18 JULI 2002. - Besluit 99/262/E2 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de erkenning van en de toelagen aan de dagcentra voor schoolgaande kinderen (VERTALING). (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 16-10-2002 en tekstbijwerking tot 09-04-2024)
Titre
18 JUILLET 2002. - Arrêté 99/262/E2 du Collège de la Commission communautaire française relatif à l'agrément et aux subventions des centres de jour pour enfants scolarisés. (NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 16-10-2002 et mise à jour au 09-04-2024)
Informations sur le document
Info du document
Tekst (77)
Texte (77)
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
CHAPITRE I. - Dispositions générales.
Artikel 1. Dit besluit regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 128 van de Grondwet krachtens de artikelen 138 en 178 van de Grondwet.
Article 1. L'arrêté règle une matière visée à l'article 128 de la Constitution en vertu des articles 138 et 178 de celle-ci.
Afdeling 1. - Definities.
Section 1. - Définitions.
Art.2. Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder :
  " decreet " : decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 4 maart 1999 betreffende de sociale integratie van de gehandicapten en hun inschakeling in het arbeidsproces;
  " centrum " : dagcentrum voor schoolgaande kinderen;
  " administratie " : de Franstalige Brusselse dienst voor gehandicapten, opgericht bij decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 18 december 1998;
  " pluridisciplinaire equipe " : orgaan ingesteld krachtens artikel 10 van het decreet;
  [1 Collegelid : het Lid van het College van de Franse Gemeenschapscommissie belast met het Beleid inzake Bijstand aan Personen met een Handicap;]1
  [1 besluit van het College van 18 oktober 2001 : besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 18 oktober 2001 betreffende de toepassing van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 6 juli 2001 tot wijziging van diverse wetten betreffende de subsidies toegekend in de gezondheids- en de welzijnssector en betreffende de wijziging van diverse toepassingsbesluiten betreffende de welzijns-, de gezondheids- en de gehandicaptensector en de sector van de socio-professionele inschakeling;]1
  " afdeling " gehandicapten " van de Adviesraad " : afdeling " gehandicapten " van de Franstalige Brusselse Adviesraad voor Bijstand aan Personen en Volksgezondheid.
  
Art.2. Pour l'application de l'arrêté, il faut entendre par :
  " décret " : décret de la Commission communautaire française du 4 mars 1999 relatif à l'intégration sociale et professionnelle des personnes handicapées;
  " centre " : centre de jour pour enfants scolarisés;
  " administration " : le Service bruxellois francophone des personnes handicapées", créé par le décret de la Commission communautaire française du 18 décembre 1998;
  " équipe pluridisciplinaire " : l'organe mis en place par l'article 10 du décret;
  [1 membre du Collège : le membre du Collège de la Commission communautaire française chargé de la politique d'aide aux personnes handicapées]1
  [1 arrêté du Collège du 18 octobre 2001 : arrêté du Collège de la Commission communautaire française du 18 octobre 2001 relatif à l'application du décret de la Commission communautaire française du 6 juillet 2001 modifiant diverses législations relatives aux subventions accordées dans le secteur de la politique de la santé et de l'aide aux personnes et relatif à la modification de divers arrêtés d'application concernant les secteurs de l'aide aux personnes, de la santé, des personnes handicapées et de l'insertion socio-professionnelle]1
  " section " personnes handicapées " du Conseil consultatif " : " section " personnes handicapées " du Conseil consultatif bruxellois francophone de l'aide aux personnes et de la santé.
  
Art.3. § 1. Een verblijfscentrum wordt opgericht overeenkomstig de bepalingen van artikel 60 van het decreet om de onder het artikel 61 van het decreet omschreven opdrachten te vervullen. Het is bestemd voor schoolgaande kinderen.
  Het verzekert het ganse jaar de verzorging van de schoolgaande gehandicapten. Het is minstens tien uur per dag open en staat in voor educatieve en reëducatieve activiteiten waarbij het middageten met de educatieve activiteiten wordt gelijkgesteld. Het centrum is gesloten tijdens de weekends en op feestdagen, behoudens de door het collectief project onder artikel 5, 10, bedoelde uitzondering. Daarenboven kan het collectief project sluitingsperiodes bepalen, voorzover er door het dagcentrum een andere oplossing wordt geboden voor de opvang van de opgevangen personen die hierom vragen.
  In samenwerking met de gehandicapte en zijn familie streeft het centrum een optimale sociale en schoolmaatschappelijke integratie na in het gewone en in het buitengewone onderwijs en in de leefomgeving, door het valoriseren van zijn kundigheden en het versterken van zijn mogelijkheden. Het centrum biedt een ondersteuning op maat aan evenals een ondersteuning via collectieve activiteiten en dit, zowel tijdens als buiten de schoolperiode en zowel binnen als buiten de bezochte school.
  § 2. Het College bepaalt, voor elk centrum, een erkende capaciteit die overeenstemt met het aantal gehandicapten dat het ten laste moet nemen, evenals met het aantal gehandicapten dat het ten laste mag nemen.
  § 3. Onder een door het centrum ten laste genomen gehandicapte dient te worden verstaan de persoon waarvoor een op maat gemaakte prestatieovereenkomst, waarin een gecoördineerde pluridisciplinaire taak staat opgenomen, ondertekend werd.
  Deze pluridisciplinaire taak is bedoeld voor gehandicapten die :
  - school lopen in de instelling waarmee het centrum bevoorrechte banden onderhoudt;
  - in andere scholen zijn ingeschreven;
  - de school verzuimen.
  De pluridisciplinaire taak vult de educatieve, psychosociale en reëducatieve functie van de scholen aan.
  De al dan niet naar een kinderdagverblijf gaande voorschoolse kleuters (kunnen hiermee gelijkgeschakeld worden).
Art.3. § 1er. Un centre est constitué conformément aux dispositions de l'article 60 du décret pour remplir les missions définies à l'article 61 du décret. Il est destiné aux enfants scolarisés.
  Il assure durant toute l'année la prise en charge des personnes handicapées scolarisées. Il est ouvert au moins dix heures par jour en assurant des activités éducatives et rééducatives, le repas de midi étant assimilé aux activités éducatives. Le centre est fermé les week-ends et les jours fériés, sauf exception prévue par le projet collectif visé à l'article 5, 10. De plus, le projet collectif peut définir des périodes de fermeture, pour autant qu'une autre solution d'accueil soit offerte par le centre aux personnes accueillies qui en font la demande.
  En collaboration avec la personne handicapée et sa famille, le centre a pour objectif une intégration sociale et scolaire optimale en enseignement ordinaire ou en enseignement spécial, et dans les milieux de vie, en valorisant ses ressources et en renforçant ses potentialités. Le centre propose un soutien individualisé et un soutien à travers des activités collectives, et ce hors temps scolaire comme durant le temps scolaire, au sein ou hors de l'école fréquentée.
  § 2. Pour chaque centre, le Collège détermine une capacité agréée, correspondant au nombre de personnes handicapées qu'il doit prendre en charge, ainsi que le nombre maximal de personnes handicapées qu'il peut prendre en charge.
  § 3. Il faut entendre par personne handicapée prise en charge par le centre, la personne pour laquelle une convention de prestations personnalisée a été signée, incluant un travail pluridisciplinaire coordonné.
  Ce travail pluridisciplinaire s'adresse aux personnes handicapées :
  - scolarisées de l'école avec laquelle le centre collabore de manière privilégiée;
  - inscrites dans d'autres écoles;
  - en décrochage scolaire.
  Le travail pluridisciplinaire complète l'action éducative, psychosociale et rééducative apportée par les écoles.
  (peuvent être) assimilés les enfants en âge préscolaire fréquentant ou non une crèche.
Art.4. § 1. De som van de erkende capaciteiten van de dagcentra, vastgesteld per (1 januari 2004), vertegenwoordigt de maximum erkende capaciteit voor het Brussels Hoofdstedelijk Grondgebied. Zij omvat de capaciteiten die toegekend werden door principebeslissingen die betrekking hebben op de aankoop, de constructie of de inrichting van gebouwen.
  § 2. Elke wijziging van de maximum erkende capaciteiten moet het voorwerp zijn van een beslissing van het College op advies van de afdeling " gehandicapten " van de Adviesraad.
Art.4. § 1er. La somme des capacités agréées des centres, arrêtée au (1er janvier 2004), constitue la capacité agréée totale pour le territoire de Bruxelles-Capitale. Elle comprend les capacités accordées par décision de principe ayant trait à l'achat, la construction ou l'aménagement de bâtiments.
  § 2. Toute modification des capacités agréées, fait l'objet d'une décision du Collège sur avis de la section " personnes handicapées " du Conseil consultatif.
HOOFDSTUK II. - Erkenning.
CHAPITRE II. - Agrément.
DEEL 1. - De voorwaarden en de procedure.
Section 1. - Les conditions et la procédure.
Art.5. Om te worden erkend, moet een centrum aan de volgende voorwaarden voldoen :
  1. de zetel van zijn activiteiten op het Brussels Hoofdstedelijk Grondgebied vestigen;
  2. zich richten naar de verplichtingen die inherent zijn aan de wettelijke en verordenende bepalingen die erop rusten;
  3. er zich toe verbinden de opname in het centrum niet afhankelijk te maken van een tegenprestatie in speciën of in natura vanwege de gehandicapte, zijn wettelijke vertegenwoordiger of zijn familie;
  4. beschikken over lokalen die beantwoorden aan de onder de artikelen 20 tot 27 voorziene normen en instaan voor de aanpassingswerken aan de gebouwen rekening houdend met de verzorgde personen;
  5. de onder deel drie van dit artikel voorziene omkaderingsnormen naleven;
  6. instaan voor de opvang van minstens 20 gehandicapten per erkend centrum;
  7. een individueel dossier samenstellen voor elke opgevangen gehandicapte, zoals voorzien onder artikel 19;
  8. met elke opgevangen gehandicapte, of met zijn wettelijke vertegenwoordiger, een op maat gemaakte prestatieovereenkomst afsluiten, overeenkomstig de bepalingen van artikel 18;
  9. in overleg met het personeel ter plekke, een collectief project opmaken opgevat op basis van bijlage 1 en waarin het model is opgenomen van de op maat gemaakte prestatieovereenkomst die met elke opgevangen gehandicapte of met zijn wettelijke vertegenwoordiger moet worden afgesloten;
  10. in een pluridisciplinaire geest, de psychologische, educatieve, reëducatieve en sociale omkadering verzekeren die rekening houdt met elk individueel project in het kader van het collectief project;
  11. een huishoudelijk reglement opmaken overeenkomstig de bepalingen van artikel 18;
  12. een register met de aanwezigheid van de opgevangen gehandicapten, conform het door het bestuur bepaald model, ter beschikking houden van dit laatste;
  13. de voortgezette opleiding van het personeel verzekeren in functie van zijn activiteiten;
  14. jaarlijks een activiteitenverslag aan het bestuur overmaken met betrekking tot :
  - de statistische gegevens over de opgevangen gehandicapten, op basis van door het bestuur bepaalde parameters;
  - de tenuitvoerlegging van het collectief project en van de activiteiten;
  - de verwezenlijkingen in termen van integratie van de opgevangen gehandicapten;
  - de evaluatie van de onder artikel 6, punt 16, voorziene samenwerkingsovereenkomsten;
  - de voortgezette opleiding van het personeel;
  15. zich onderwerpen aan de door het bestuur uitgevoerde evaluaties, bezoeken en gecoördineerde controles en het bestuur elk justificatoir bescheid bezorgen dat het nodig heeft voor de uitoefening van zijn controle;
  16. een boekhouding per kalenderjaar voeren volgens het door het bestuur bepaalde model, zoals voorzien onder artikel 16;
  17. [1 zich onderwerpen aan de door het bestuur uitgevoerde bezoeken en gecoördineerde controles en het bestuur elk bewijsstuk bezorgen dat het nodig heeft voor de uitoefening van zijn controle]1;
  (18. binnen de vijf werkdagen een advies aan het bestuur overmaken betreffende opname en ontslag van de opgevangen gehandicapten, waarvan het model door het bestuur wordt vastgesteld " toegevoegd na het punt 17.)
  [2 Voor ieder personeelslid dat tijdens de erkenningsperiode in dienst genomen wordt, bezorgt het centrum een kopie van het arbeidscontract aan de administratie, evenals elk bewijs dat het personeelslid voldoet aan de reglementaire voorwaarden betreffende zijn functie en zijn anciënniteit. Bij de indienstneming eist het centrum een uittreksel uit het strafregister, waarvan de afgiftedatum niet meer dan drie maanden aan de indiensttredingsdatum mag voorafgaan. Dit document maakt deel uit van het persoonlijk dossier van ieder personeelslid.]2
  
Art.5. Pour être agréé, un centre doit satisfaire aux conditions suivantes :
  1. installer son siège d'activités sur le territoire de la Région de Bruxelles-Capitale;
  2. se conformer aux obligations résultant des dispositions légales et réglementaires qui lui incombent;
  3. s'engager à ne pas conditionner la prise en charge par le centre à une contrepartie en espèces ou en nature de la personne handicapée, de son représentant légal ou de sa famille;
  4. disposer de locaux respectant les normes architecturales prévues aux articles 20 à 27 et assurer l'adaptation des bâtiments en tenant compte des personnes prises en charge;
  5. respecter les normes d'encadrement prévues à la section 3 du présent chapitre;
  6. assurer la prise en charge d'au moins vingt personnes handicapées par centre agréé;
  7. constituer un dossier individuel pour chaque personne handicapée prise en charge tel que prévu à l'article 19;
  8. conclure avec chaque personne handicapée prise en charge ou avec son représentant légal une convention de prestation personnalisée, conformément aux dispositions de l'article 18;
  9. établir, en concertation avec le personnel en place, un projet collectif conçu sur la base de l'annexe 1re et comprenant le modèle de la convention de prestation personnalisée à conclure avec chaque personne handicapée prise en charge ou avec son représentant légal;
  10. assurer dans un esprit pluridisciplinaire l'encadrement médical, psychologique, éducatif, rééducatif et social qui tient compte de chaque projet individuel dans le cadre du projet collectif;
  11. établir un règlement d'ordre intérieur conformément aux dispositions de l'article 17;
  12. tenir à disposition de l'administration un registre des présences des personnes handicapées prise en charge selon le modèle défini par celle-ci;
  13. assurer la formation continuée du personnel en fonction de ses activités;
  14. transmettre annuellement à l'administration un rapport d'activités portant sur :
  - les éléments statistiques relatifs aux personnes handicapées prises en charge sur base des paramètres déterminés par l'administration;
  - la mise en oeuvre du projet collectif et des activités;
  - les réalisations en terme d'intégration des personnes handicapées prises en charge;
  - l'évaluation des conventions de collaboration prévues à l'article 6, point 16;
  - les formations suivies par le personnel;
  15. se soumettre aux évaluations, visites et contrôles coordonnés par l'administration et fournir à celle-ci tout document justificatif requis pour l'exercice de son contrôle;
  16. tenir une comptabilité par année civile suivant le modèle fixé par l'administration, tel que prévu à l'article 16;
  17. [1 se soumettre aux visites et aux contrôles coordonnés par l'administration et fournir à celle-ci tout document justificatif requis pour l'exercice de son contrôle;]1
  (18. transmettre à l'administration, dans les cinq jours ouvrables, un avis relatif aux nouvelles entrées et sorties des personnes handicapées prises en charge, dont le modèle est fixé par l'administration " sont ajoutés après le point 17.)
  [2 Pour chaque membre du personnel engagé pendant la période d'agrément, le centre transmet à l'administration la copie de son contrat de travail, toute preuve qu'il remplit les conditions réglementaires relatives à sa fonction et à son ancienneté. A l'engagement, le centre exige de recevoir un extrait du casier judiciaire dont la date de délivrance ne peut être antérieure de plus de trois mois à la date de prise de fonction. Ce document figure dans le dossier individuel de chaque membre du personnel.]2
  
Art.6. De aanvraag om erkenning van een centrum moet per aangetekend schrijven bij het bestuur worden ingediend, volgens het model dat dit laatste in dat opzicht heeft opgemaakt.
  Het bestuur bevestigt de ontvangst van de aanvraag binnen de tien dagen.
  Bij de aanvraag moeten de volgende documenten en inlichtingen worden bijgevoegd :
  1. een kopie van de statuten van de v.z.w. zoals ze werden bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad , samen met de eventuele wijzigingen, evenals de lijst van de leden van de Raad van Bestuur;
  2. de naam van het centrum, het adres van zijn maatschappelijke zetel en van zijn activiteitenzetels;
  3. de specificiteiten, de aantallen en de leeftijdscategorie van de personen waarvoor het centrum een erkenning vragen;
  4. de beschrijving van de huidige of de geplande activiteiten, het collectief project en de datum van aanvang van de gevraagde erkenning;
  5. het model van op maat gemaakte prestatieovereenkomst;
  6. [1 een kopie van de akten betreffende de benoeming van de afgevaardigde belast met de vertegenwoordiging en van de afgevaardigde belast met het dagelijks beheer]1;
  7. een kopie van de plannen van de verschillende niveaus van de ingenomen verdiepingen met vermelding van de bestemming en de netto-oppervlakte van de lokalen; deze plannen worden opgemakt door een architect of een meetkundig schatter;
  8. het verslag van de gewestelijke brandweerdienst dat minder dan drie maanden oud is;
  9. de lijst van het personeel van het centrum met, voor elk personeelslid, de kwalificaties, de functie, het dagelijks prestatievolume of, bij ontstentenis, het personeelsaanwervingsplan;
  10. voor elk personeelslid, de kopie van arbeidscontract evenals elk bewijs dat hij voldoet aan de reglementaire voorwaarden aangaande zijn beroep en zijn anciënniteit;
  11. [1 een kopie van het verzekeringscontract inzake burgerlijke aansprakelijkheid' voor deze personeelsleden, met inbegrip van de vrijwilligers, en voor de opgevangen of de gehuisveste personen met een handicap;]1
  12. de lijst van de opgevangen en gehuisveste gehandicapten en van de kandidaturen, met vermelding van hun aantal en leeftijd;
  13. de lijst van de specifieke voorzieningen;
  14. het arbeidsreglement;
  15. het huishoudelijk reglement;
  16. de met derden afgesloten overeenkomsten voor de realisatie van het collectief project.
  
Art.6. La demande d'agrément d'un centre doit être introduite par lettre recommandée auprès de l'administration selon le modèle qu'elle établit à cet effet.
  L'administration accuse réception de la demande dans les dix jours.
  La demande doit comporter les documents et renseignements suivants :
  1. une copie des statuts de l'a.s.b.l. tels que publiés au Moniteur belge , accompagnés de leurs éventuelles modifications, ainsi que la liste des membres du Conseil d'administration;
  2. la dénomination du centre, les adresses de son siège social et de ses sièges d'activités;
  3. les spécificités des personnes, leur nombre et leur tranche d'âge, pour lesquels le centre demande un agrément;
  4. la description des activités actuelles ou en projet, le projet collectif et la date de prise de cours de l'agrément sollicité;
  5. le modèle de convention de prestation personnalisée;
  6. [1 une copie des actes relatifs à la nomination du délégué à la représentation et du délégué à la gestion journalière]1;
  7. une copie des plans des différents niveaux des bâtiments occupés mentionnant la destination et la superficie nette des locaux; ces plans sont établis par un architecte ou un géomètre expert;
  8. le rapport du service régional d'incendie datant de moins de trois ans;
  9. la liste du personnel du centre avec sa qualification, sa fonction, son volume hebdomadaire de prestations, ou à défaut le plan d'engagement du personnel;
  10. pour chacun des membres de ce personnel, la copie de son contrat de travail, et toute preuve qu'il remplit les conditions réglementaires relatives à sa fonction et à son ancienneté;
  11. [1 une copie du contrat en matière d'assurance " responsabilité civile " pour les membres de ce personnel, y compris pour les personnes bénévoles, ainsi que pour les personnes handicapées accueillies ou hébergées]1;
  12. la liste des personnes handicapées prises en charge et des candidatures, précisant leur nombre et leur âge;
  13. la liste de l'équipement spécifique;
  14. le règlement de travail;
  15. le règlement d'ordre intérieur;
  16. les conventions conclues avec des tiers pour la réalisation du projet collectif.
  
Art.7. Als de aanvraag van het centrum niet volledig is, brengt het bestuur de aanvrager hiervan op de hoogte en deze laatste beschikt dan over een termijn van drie maand om zijn aanvraag te vervolledigen. Bij ontstentenis wordt de aanvraag als zijnde van nul en gener waarde.
Art.7. Si la demande du centre n'est pas complète, l'administration en informe le demandeur qui dispose d'un délai de trois mois pour compléter sa demande. A défaut, la demande est considérée comme nulle et non avenue.
Art.8. Wanneer de aanvraag volledig is, onderzoekt het bestuur de aanvraag om erkenning en organiseert het een bezoek om na te gaan of het centrum aan de erkenningsvoorwaarden beantwoordt.
  Het bestuur maakt de aanvraag over aan het College. Het voegt er een voorstel tot erkenning bij. Het lid van het College legt het voorstel voor aan de afdeling " gehandicapten " van de Adviesraad. Het preciseert de termijn die voor het advies is voorzien.
  Binnen de dertig dagen volgend op het uitbrengen van dit advies, maakt het bestuur het over aan het lid van het College, samen met een voorstel van beslissing.
  De beslissing wordt genomen door het College en door het bestuur aan de aanvrager betekend.
Art.8. Lorsque la demande est complète, l'administration instruit la demande d'agrément et organise une visite pour vérifier si le centre répond aux conditions d'agrément.
  L'administration transmet la demande au membre du Collège. Elle y joint une proposition d'agrément. Le membre du Collège soumet la proposition à la section " personnes handicapées " du Conseil consultatif. Il précise le délai prévu pour l'avis.
  Dans les trente jours suivant la remise de cet avis, l'administration le transmet au membre du Collège, accompagné d'une proposition de décision.
  La décision est prise par le Collège et notifiée par l'administration au demandeur.
Art.9. Het College verleent de erkenning voor een duur van vijf jaar, erkenning die niet van kracht mag worden op een vroegere datum dan deze van de ontvangst van de aanvraag.
  Deze duur is hernieuwbaar overeenkomstig de bepalingen van artikel 11.
Art.9. Le Collège accorde l'agrément pour une durée qui ne peut prendre effet à une date antérieure à la date de réception de la demande.
  Cette durée est renouvelable conformément aux dispositions de l'article 11.
Art.10. De erkenningsbeslissing preciseert de specificiteiten van de (personen die door het centrum opgevangen kunnen worden), de erkende capaciteit met verwijzing naar het collectief project, evenals het maximumaantal gehandicapten dat mag worden opgevangen.
  Het College kan, op voorstel van het bestuur en volgens de modaliteiten die het vastlegt, de erkende capaciteit verminderen als het aantal opgevangen gehandicapten lager ligt tijdens (de periode gaande van 1 september van een gegeven jaar tot 31 augustus van het daaropvolgend jaar).
Art.10. La décision d'agrément précise les spécificités des personnes (pouvant être prises en charge par le centre), la capacité agréée en référence au projet collectif, ainsi que le nombre maximal de personnes handicapées qu'il peut prendre en charge.
  Le Collège peut, sur proposition de l'administration et selon les modalités qu'il détermine, diminuer la capacité agréée si le nombre de personnes handicapées prises en charge est inférieur pendant (la période allant du 1er septembre d'une année déterminée au 31 août de l'année suivante).
Art.11. De aanvraag om hernieuwing van de erkenning van een centrum wordt ten laatste zes maanden na het verstrijken van de periode die door de voorgaande erkenningsbeslissing gedekt wordt, bij het bestuur ingediend.
  Het centrum blijft erkend tot wanneer het College over de aanvraag om hernieuwing heeft beslist.
  De documenten die in het oorspronkelijk dossier voorkomen moeten niet bij de aanvraag om hernieuwing worden bijgevoegd, voorzover ze nog steeds conform de oorspronkelijke situatie zijn.
  Het bestuur onderzoekt de aanvraag om hernieuwing van de erkenning en organiseert een bezoek om na te gaan of het centrum nog steeds beantwoordt aan de voorwaarden voor erkenning.
Art.11. La demande de renouvellement d'agrément d'un centre est introduite auprès de l'administration au plus tard six mois avant l'expiration de la période couverte par la décision d'agrément précédente.
  Le centre demeure agréé jusqu'à ce que le Collège ait statué sur la demande de renouvellement.
  Les documents figurant au dossier initial ne doivent pas être joints à la demande de renouvellement pour autant qu'ils soient demeurés conformes à la situation d'origine.
  L'administration instruit la demande de renouvellement d'agrément et organise une visite pour vérifier si le centre continue à répondre aux conditions d'agrément.
Art.12. De aanvraag om wijziging van de erkenning wordt door een centrum bij het bestuur ingediend. Deze aanvraag preciseert en motiveert het voorwerp van de wijziging.
  Het bestuur informeert het centrum over de elementen die nodig zijn voor het onderzoek van de aanvraag. Deze aanvraag wordt onderzocht volgens de regels die van toepassing zijn op de aanvraag om erkenning.
Art.12. La demande de modification d'agrément est introduite par le centre auprès de l'administration. Cette demande précise et motive l'objet de la modification.
  L'administration informe le centre des éléments nécessaires à l'instruction de la demande. Celle-ci est instruite selon les règles applicables à la demande d'agrément.
Art.13. Het centrum dat niet meer voldoet aan één van de voorwaarden voor erkenning wordt hiervan op de hoogte gebracht door het bestuur dat het centrum verzoekt om zich in orde te stellen.
Art.13. Le centre qui ne remplit plus une des conditions d'agrément en est averti par l'administration qui l'invite à se mettre en ordre.
Art.14. Wanneer aan deze voorwaarde nog steeds niet is voldaan binnen een termijn van twee maand te rekenen vanaf de onder artikel 13 bedoelde verwittiging, richt het bestuur, per aangetekend schrijven, een met redenen omklede ingebrekestelling aan het centrum.
  Wanneer het bestuur, na een nieuwe termijn van een maand, vaststelt dat nog steeds niet is voldaan aan de voorwaarden tot erkenning, maakt het een voorstel tot opening van de procedure tot opschorting of tot intrekking van de erkenning over aan het lid van het College. Dit voorstel houdt rekening met de situatie van het personeel en van de gehandicapten.
  Wanneer het lid van het College dit voorstel goedkeurt geeft het bestuur hiervan per aangetekend schrijven kennis aan het centrum. Het centrum beschikt over dertig dagen om een memorie in te dienen en om zich, op zijn verzoek, te laten horen bij het bestuur dat de dag en het uur van de hoorzitting bepaalt.
  Binnen de dertig dagen volgend op de hoorzitting, maakt het bestuur een voorstel van behoud, van opschorting of van intrekking van de erkenning over aan de afdeling " gehandicapten " van de Adviesraad die zijn advies geeft binnen de dertig dagen na de aanhangigmaking.
  Het bestuur legt, binnen de dertig dagen die volgen op het advies van de afdeling " gehandicapten " van de Adviesraad, dit voorstel, samen met dit advies, voor aan het lid van het College. Het College doet een uitspraak binnen de twee maand na de ontvangst van dit advies.
  De beslissing van het College wordt door het bestuur per aangetekend schrijven betekend.
Art.14. Lorsque cette condition n'est toujours pas respectée dans un délai de deux mois à dater de l'avertissement visé à l'article 13, l'administration adresse au centre, par lettre recommandée, une mise en demeure motivée.
  Si après un nouveau délai d'un mois, l'administration constate que les conditions d'agrément ne sont toujours pas remplies, elle transmet au membre du Collège une proposition d'ouverture de la procédure de suspension ou de retrait d'agrément. Cette proposition tient compte de la situation du personnel et des personnes handicapées.
  Si le membre du Collège approuve cette proposition, l'administration la notifie au centre par lettre recommandée. Le centre dispose de trente jours pour introduire un mémoire et se faire entendre, à sa demande, auprès de l'administration qui fixe le jour et l'heure d'audition.
  L'administration transmet dans les trente jours qui suivent l'audition une proposition de maintien, de suspension ou de retrait d'agrément à la section " personnes handicapées " du Conseil consultatif qui donne son avis dans les trois mois de sa saisine.
  L'administration soumet dans les trente jours suivant l'avis de la section " personnes handicapées " du Conseil consultatif cette proposition accompagnée de cet avis au membre du Collège. Le Collège statue dans les deux mois de la réception de cet avis.
  La décision du Collège est notifiée par l'administration par lettre recommandée.
Art.15. De beslissing tot opschorting of tot intrekking van de erkenning houdt de stopzetting van de toelagen aan het centrum in op het door het College bepaalde datum. Daarenboven, in geval van intrekking, wordt overgegaan tot de terugvordering van het niet-afgeschreven deel van de eventueel inzake infrastructuur toegekende toelagen.
  [1 De administratie deelt de beslissing tot opschorting of intrekking van de erkenning onverwijld mee aan de voorzitter van de raad van bestuur, aan de directie en aan de vakbondsorganisaties.]1
  Het centrum deelt de beslissing tot opschorting of tot intrekking van de erkenning onverwijld mede aan de opgevangen of gehuisveste gehandicapten of aan hun wettelijke vertegenwoordigers. Ingeval het centrum hierin tekort schiet, vervult het bestuur deze verplichting.
  
Art.15. La décision de suspension ou de retrait d'agrément entraîne l'arrêt des subventions au centre à la date fixée par le Collège. En outre, en cas de retrait, la récupération de la partie non amortie des subventions éventuellement accordées en matière d'infrastructure est opérée.
  [1 L'administration communique immédiatement la décision de suspension ou de retrait d'agrément au président du Conseil d'administration, à la direction et aux organisations syndicales.]1
  Le centre communique immédiatement la décision de retrait d'agrément aux personnes handicapées prises en charge ou à leurs représentants légaux. En cas de carence du centre, l'administration accomplit cette obligation.
  
Art.16. Elk erkend centrum moet zijn boekhouding voeren overeenkomstig de door het College goedgekeurde plannen, rekeningen en balansen.
  Het boekjaar stemt overeen met het kalenderjaar. Een analytische boekhouding per erkenning en de balans van de v.z.w. worden, samen met de verslagen, hetzij van de bedrijfsrevisoren, hetzij van de commissarissen-revisoren, uiterlijk op 30 juni van het jaar dat volgt op het boekjaar, aan het bestuur overgemaakt.
Art.16. Chaque centre agréé doit établir sa comptabilité conformément aux plans, comptes et bilans adoptés par le Collège.
  L'exercice comptable correspond à l'année civile. Une comptabilité analytique par agrément et le bilan de l'a.s.b.l. sont transmis à l'administration au plus tard le 30 juin de l'année suivant l'exercice comptable, accompagnés des rapports, soit des réviseurs d'entreprise, soit des commissaires réviseurs.
Art.17. Het huishoudelijk reglement bepaalt de respectieve rechten en plichten van de gehandicapte en van het centrum.
  Het vermeldt :
  1. de rechten en plichten van de gehandicapte;
  2. de rechten en plichten van het centrum;
  3. de beschrijving van het centrum en van zijn werking;
  4. [1 de maatregelen die worden toegepast wanneer een persoon met een handicap de leef- en werkingsregels overtreedt of in het geval van beschadiging van het materiaal of het goed dat aan de persoon met een handicap ter beschikking wordt gesteld;]1
  5. de modaliteiten voor het indienen van bezwaren en de wijze waarop deze worden behandeld;
  6. de naam van de directeur en van de voorzitter van de Raad van Bestuur, evenals van de maatschappelijke zetel van de v.z.w.;
  7. de gegevens van het bestuur.
  
Art.17. Le règlement d'ordre intérieur définit les droits et devoirs respectifs de la personne handicapée et du centre.
  Il mentionne :
  1. les droits et devoirs de la personne handicapée;
  2. les droits et devoirs du centre;
  3. la description du centre et de son fonctionnement;
  4. [1 Les mesures qui sont mises en oeuvre lorsqu'une personne handicapée contrevient aux règles de vie et de fonctionnement ou en cas de détérioration du matériel ou du bien mis à la disposition de la personne handicapée.]1
  5. les modalités d'introduction des réclamations et leur mode de traitement;
  6. les noms du directeur et du président du conseil d'administration, ainsi que le siège social de l'a.s.b.l.;
  7. les coordonnées de l'administration.
  
Art.18. De door het centrum en de gehandicapte ondertekende op maat gemaakte overeenkomst bevat minstens de volgende bepalingen :
  1. de identiteit van de partijen; in voorkomend geval wordt de identiteit van de wettelijke vertegenwoordiger aan die van de gehandicapte toegevoegd;
  2. de datum van het begin van de opvang en de duur van de overeenkomst;
  3. [1 het zorgplan dat meer bepaald de modaliteiten voor en de frequentie van de evaluaties omvat, evenals de doelstellingen en de aangewende middelen om ze te bereiken.
   De evaluaties vinden minstens een keer om de 18 maanden plaats;]1

  4. het onder afdeling 5 van hoofdstuk 3 bedoelde bedrag van de financiële bijdrage evenals;
  5. de natuurlijke persoon of rechtspersoon die voor de betaling instaat;
  6. de krachtens de artikelen 49 en 50 gevraagde supplementen en de modaliteiten voor de bepaling van deze supplementen;
  7. de mogelijkheid van een oplossing voor de opvang tijdens de sluitingsperioden van het centrum zoals voorzien in het collectief project;
  8. de modaliteiten voor de ontbinding van de overeenkomst voor elk der partijen en voor de reoriëntatie van de gehandicapte;
  9. de verbintenis van het centrum om te antwoorden op de individuele aanvragen om informatie uitgaande van de gehandicapten of van hun wettelijke vertegenwoordigers;
  10. de wijze en de periodiciteit waarmee deze overeenkomst geëvalueerd wordt en waarmee ze gewijzigd of aangevuld kan worden.
  Een exemplaar van het collectief project en van het huishoudelijk reglement worden bij de overeenkomst bijgevoegd. Deze wordt aan elk der partijen overhandigd.
  
Art.18. La convention personnalisée signée entre le centre et la personne handicapée comprend au moins les dispositions suivantes :
  1. l'identité des parties; le cas échéant, l'identité de la personne handicapée est accompagnée de celle de son représentant légal;
  2. la date de début de la prise en charge et la durée de la convention;
  3. [1 Le projet de prise en charge qui comprend notamment les modalités et le rythme des évaluations, les objectifs et les moyens mis en oeuvre pour y parvenir.
   Le rythme des évaluations sera d'au minimum une fois tous les 18 mois.]1

  4. le montant de la contribution financière visée à la section 5 du chapitre 3;
  5. la personne physique ou morale qui répond du paiement;
  6. les suppléments réclamés en vertu des articles 49 et 50 et les modalités de fixation de ces suppléments;
  7. la possibilité d'une solution de prise en charge pendant les périodes de fermeture du centre telles que prévues dans le projet collectif;
  8. les modalités de résiliation de la convention par chacune des parties et de réorientation de la personne handicapée;
  9. l'engagement du centre de répondre aux demandes individualisées d'information émanant des personnes handicapées ou de leurs représentants légaux;
  10. le mode et la périodicité suivant lesquels cette convention est évaluée, peut être modifiée ou complétée.
  Un exemplaire du projet collectif et un exemplaire du règlement d'ordre intérieur sont annexés à la convention. Celle-ci est remise à chacune des parties.
  
Art.19. Binnenin het centrum omvat het individueel dossier van de gehandicapte :
  1. een medisch luik;
  2. een psychologisch luik;
  3. een pedagogisch luik;
  4. een sociaal-educatief luik, met :
  a. de anamnese;
  b. de analyse van de behoeften;
  c. [1 het zorgplan dat meer bepaald de evaluaties omvat, evenals de doelstellingen en de aangewende middelen om ze te bereiken]1
  4. de op maat gemaakte overeenkomst en haar wijzigingen.
  (6. het bepalen van de bijkomende deficiënties.)
  (7. [1 ...]1.)
  Het centrum waakt over de regelmatige updating van deze gegevens.
  Wanneer de gehandicapte wordt opgevangen in een dagcentrum en een verblijfscentrum die onder dezelfde v.z.w. ressorteren en dezelfde lokalisatie hebben, mag een individueel dossier worden bijgehouden waarin het onderscheid gemaakt wordt tussen de specifieke behoeften van elk centrum.
  
Art.19. Au sein d'un centre, le dossier individuel de la personne handicapée comprend :
  1. un volet médical;
  2. un volet psychologique;
  3. un volet pédagogique;
  4. un volet socio-éducatif comprenant :
  a. l'anamnèse;
  b. l'analyse des besoins;
  c. [1 le projet de prise en charge qui comprend notamment les évaluations, les objectifs et les moyens mis en oeuvre pour y parvenir]1
  5. la convention personnalisée et ses modifications.
  (6. la détermination des déficiences surajoutées.)
  (7. [1 ...]1.)
  Le centre veille à la mise à jour régulière de ces données.
  Lorsque la personne handicapée est prise en charge par un centre et un centre d'hébergement qui relèvent de la même a.s.b.l. et se trouvent sur un même site, un seul dossier individuel peut être tenu en y distinguant les objectifs spécifiques de chaque centre.
  
DEEL 2. - De architecturale normen.
Section 2. - Les normes architecturales.
Art.20. De vestiging van het centrum houdt rekening met de specifieke behoeften van de opgevangen gehandicapten evenals met de lokalen van de schoolinrichting waarin de gehandicapten zijn ingeschreven.
Art.20. L'implantation du centre tient compte des besoins spécifiques des personnes handicapées prises en charge ainsi que des locaux de l'établissement scolaire dans lequel les personnes handicapées sont inscrites.
Art.21. Het centrum neemt de nodige maatregelen ter voorkoming en bestrijding van brand en voor de evacuatie van de aanwezigen in geval van onheil.
  De bouwprojecten en de beschrijving van de aangewende materialen worden aan het advies van de gewestelijke brandweerdienst voorgelegd.
Art.21. Les mesures nécessaires sont prises par le centre pour prévenir et combattre l'incendie, ainsi que pour assurer l'évacuation des occupants en cas de sinistre.
  Les plans de projets construction et la description des matériaux utilisés sont soumis à l'avis du service régional d'incendie.
Art.22. De gebouwen van het centrum worden goed onderhouden en alle vochtigheid of waterinsijpeling wordt bestreden.
  De verwarming moet in staat zijn te allen tijde een temperatuur van minstens 20 °C te bereiken in de activiteitenlokalen.
  Er wordt gezorgd voor voldoende verluchting van en verlichting in de verblijf- en activiteitenlokalen.
  Het leidingwater is overal gemakkelijk toegankelijk in het centrum.
Art.22. Les bâtiments du centre sont régulièrement entretenus et toute humidité ou infiltration est combattue.
  Le chauffage permet d'atteindre par tous les temps dans les locaux d'activités, une température d'au moins 20 °C.
  L'aération et un éclairage naturel suffisants des locaux d'activité sont assurés.
  L'eau potable du réseau de distribution est facilement accessible partout dans le centre.
Art.23. De voorzieningen van het centrum zijn aangepast aan de behoeften van de gehandicapten en de leefruimte aan de specifieke eisen die door de handicap worden opgelegd.
Art.23. L'équipement du centre est adapté aux besoins des personnes handicapées et l'espace vital aux contraintes spécifiques imposées par le handicap.
Art.24. § 1. Het sanitair is gemakkelijk toegankelijk. Er is gezorgd voor een doeltreffende ventilering in de lokalen.
  § 2. Elk centrum beschikt over minstens één wc voor het personeel en voor de bezoekers.
  § 3. Indien het dagverblijf op organisatorisch vlak samenloopt met een verblijfscentrum in dezelfde infrastructuur, wordt het sanitair van het verblijfscentrum in overweging genomen voor de naleving van de normen van het dagverblijf.
Art.24. § 1er. Les installations sanitaires sont aisément accessibles. La ventilation efficace de ces locaux est assurée.
  § 2. Chaque centre dispose d'au moins un WC destiné au personnel et aux visiteurs.
  § 3. Si le centre est organisé conjointement à un centre d'hébergement dans la même infrastructure, les installations sanitaires du centre d'hébergement sont prises en considération pour le respect des normes du centre.
Art.25. [1 § 1. Het centrum beschikt over een voldoende aantal lokalen bestemd voor :
   - beheer van het centrum;
   - verblijf (living, eetzaal, speelzaal);
   - sociale dienst;
   - opvoedende en heropvoedende activiteiten;
   - psychologische raadpleging;
   - zorgverstrekking en medisch onderzoek;
   - bezoek.
   § 2. Indien het dagcentrum samen met een verblijfscentrum in dezelfde infrastructuur gevestigd is, worden de in paragraaf 1 bedoelde lokalen in aanmerking genomen voor de naleving van de normen van het centrum.]1

  
Art.25. [1 § 1er Le centre dispose en nombre suffisant de locaux destinés :
   - à la gestion du centre;
   - au séjour (salon, salle à manger, salle de jeux);
   - au service social;
   - aux activités éducatives et rééducatives;
   - à la consultation psychologique;
   - à l'infirmerie et aux examens médicaux;
   - aux visites.
   § 2. Si le centre est organisé conjointement à un centre d'hébergement dans la même infrastructure, les locaux visés au § 1er sont pris en considération pour le respect des normes du centre.]1

  
Art.26. De centra letten erop maatregelen te nemen om de gezondheid van de gehandicapten en van het personeel te beschermen tegen [1 ...]1 roken.
  
Art.26. Les centres veillent à prendre des dispositions pour préserver la santé des personnes handicapées et du personnel vis-à-vis du tabagisme [1 ...]1.
  
DEEL 3. - De omkaderingsnormen.
Section 3. - Les normes d'encadrement.
Art.28. § 1. (De begeleidingsnormen van de centra worden berekend op basis van een voltijds equivalent met een wekelijkse arbeidsduur van 37 uur. Voor het medisch personeel aangenomen voor 1 januari 2003 bedraagt de wekelijkse arbeidsduur echter 24 uur.)
  § 2. (De controle op de naleving van de begeleidingsnormen wordt op elk ogenblik van het jaar uitgevoerd.)
  Om deze controle uit te voeren wordt geen rekening gehouden met de individueel aan het personeel van de centra krachtens de bepalingen van titel IV van het besluit van het College van 18 oktober 2001 toegestane werktijdverkorting.
Art.28. § 1er. (Les normes d'encadrement des centres sont calculées sur base d'un équivalent temps plein dont le temps de travail hebdomadaire est fixé à 37 heures. Toutefois, pour le personnel médical en fonction avant le 1er janvier 2003, le temps de travail hebdomadaire est fixé à 24 heures.)
  § 2. (La vérification du respect des normes d'encadrement s'opère à tout moment de l'année.)
  Pour opérer cette vérification il n'est pas tenu compte de la réduction du temps de travail accordée individuellement au personnel des centres en vertu des dispositions du titre IV de l'arrêté du Collège du 18 octobre 2001.
Art.29. § 1. De algemene normen betreffende de directie, het boekhoudkundig personeel en de administratieve ploeg worden door het College vastgelegd.
  § 2. De omkaderingsnormen voor het medisch personeel, de psychologische, educatieve, reëducatieve en sociale ploeg alsook voor het technisch personeel worden door het College vastgelegd.
  Zij houden rekening :
  1) met de erkende capaciteit,
  2) met de specifieke omkaderingsnormen van elke gehandicapte die in de erkende capaciteit is inbegrepen.
  § 3. Wanneer, bij toepassing van artikel 10, derde lid, het College de erkende capaciteit van een centrum vermindert, zal de gewijzigde omkaderingsnorm in werking treden :
  - hetzij de eerste dag die volgt op het einde van de vooropzeg van de betrokken werknemer(s), vooropzeg die gegeven wordt in de loop van de maand die volgt op de datum van de inwerkingtreding van de specifiek door het College vastgelegde wijziging van de erkenning;
  - hetzij de dag dat het aanhangsel van het arbeidscontract van de betrokken werknemer(s) in werking treedt, deze wordt medegedeeld in de loop van de maand die volgt op de datum van de inwerkingtreding van de specifiek door het College vastgelegde wijziging van de erkenning.
Art.29. § 1er. Les normes générales concernant la direction, le personnel comptable et l'équipe administrative sont fixées par le Collège.
  § 2. Les normes d'encadrement pour le personnel médical, l'équipe psychologique, éducative, rééducative et sociale ainsi que pour le personnel technique sont fixées par le Collège.
  Elles tiennent compte :
  1) de la capacité agréée;
  2) des besoins spécifiques d'encadrement de chaque personne handicapée incluse dans la capacité agréée.
  § 3. Si, en application de l'article 10, alinéa 3, le Collège diminue la capacité agréée d'un centre, la norme d'encadrement modifiée prendra effet :
  - soit le premier jour qui suit celui de la fin du préavis du (des) travailleur(s) concerné(s), celui-ci étant donné dans le mois qui suit la date de prise d'effet de la modification d'agrément fixée spécifiquement par le Collège;
  - soit le jour où prend cours l'avenant au contrat de travail du (des) travailleur(s) concerné(s), celui-ci étant communiqué dans le mois qui suit la date de prise d'effet de la modification d'agrément fixée spécifiquement par le Collège.
Art.30. § 1. De personeelsleden worden in vier onderscheiden categorieën ingedeeld :
  - het medisch personeel;
  - het psychologisch, educatief, reëducatief en sociaal personeel;
  - de administratieve ploeg;
  - het technisch personeel.
  De verdeling van de functies, binnenin elke van deze categorieën, wordt door het centrum vastgelegd, rekening houdend met de specifieke behoeften van de opgevangen gehandicapten.
  § 2. Nochtans mag de verhouding van het aantal voltijds equivalente betrekkingen dat wordt ingenomen door leden van de psychologische, educatieve, reëducatieve en sociale ploeg die houder zijn van een licentiaatsdiploma dat beantwoordt aan functies waarvoor dit diploma vereist kan zijn, niet hoger liggen dan 8 %.
  Op voorstel van het bestuur kan het lid van het College, rekening houdend met het collectief project van het centrum en met de specificiteit van de opgevangen of gehuisveste gehandicapten, een uitzonderlijke afwijking van dit percentage toestaan.
Art.30. § 1er. Les membres du personnel sont répartis en quatre catégories distinctes :
  - le personnel médical;
  - l'équipe psychologique, éducative, rééducative et sociale;
  - l'équipe administrative;
  - le personnel technique.
  La répartition des fonctions, à l'intérieur de chacune de ces catégories, est fixée par le centre, en tenant compte des besoins spécifiques des personnes handicapées accueillies.
  § 2. Néanmoins, la proportion d'emplois équivalents temps plein occupés par des membres de l'équipe psychologique, éducative, rééducative et sociale titulaires d'un titre de licencié et correspondant à des fonctions pouvant nécessiter ce titre ne peut dépasser 8 %.
  Sur proposition de l'administration, compte tenu du projet collectif du centre et de la spécificité des personnes handicapées prises en charge, le membre du Collège peut octroyer une dérogation exceptionnelle à ce pourcentage.
Art.31. Wanneer de directie een personeelslid afvaardigt om haar te vertegenwoordigen, dan moet dit personeelslid houder zijn van een diploma hoger onderwijs.
  Elke bezoldigde functie in het centrum is niet verenigbaar met een mandaat van beheerder binnen de v.z.w.
Art.31. Lorsque la direction délègue un membre du personnel pour la remplacer, celui-ci doit être titulaire d'un diplôme de l'enseignement supérieur.
  Toute fonction rémunérée dans le centre est incompatible avec un mandat d'administrateur au sein de l'a.s.b.l..
HOOFDSTUK III. - Betoelaging.
CHAPITRE III. - Subventionnement.
DEEL 1. - Algemene bepalingen.
Section 1. - Dispositions générales.
Art.32. Een jaarlijkse toelage wordt aan de centra toegekend. Deze omvat : :
  1) een werkingstoelage;
  2) een toelage voor het collectief vervoer van de gehandicapten :
  - die uitsluitend tijdens de schoolvakantieperiodes schoolgaand zijn;
  - die tijdens gans het jaar een aan de leerplicht voorafgaande leeftijd hebben;
  3) [1 een toelage voor de tenlasteneming van het personeel bedoeld in afdeling 3 van hoofdstuk II.
   Deze toelagen mogen niet worden gebruikt voor andere lasten dan deze waarvoor ze zijn bestemd.
   De toelage voor personeelskosten wordt berekend op basis van de in bijlage I NM van het NM-besluit vastgelegde barema's op basis van de in bijlage IV NM van het NM-besluit vastgelegde anciënniteit. De baremaschalen die met elke functie overeenstemmen, zijn vastgelegd in bijlage II NM van het NM-besluit. De betoelaagde functies en de specifieke toegangsvoorwaarden voor die functies zijn vastgelegd in bijlage III NM van het NM-besluit. Deze barema's worden aangevuld met de haard- of standplaatstoelage die wordt bepaald volgens de principes die zijn vastgelegd in punt 9 van bijlage V NM van het NM-besluit.
   Het zo verkregen bedrag wordt aangevuld met een procentuele werkgeversbijdrage die begrensd is tot het in bijlage 3 van dit besluit vermelde percentage.
   Deze procentuele werkgeversbijdrage heeft betrekking op punten 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 10 en 11 van bijlage V NM van het NM-besluit.
   Deze toelage wordt verhoogd met maximaal een procent voor de gerechtvaardigde opleidingskosten en de kosten voor het toezicht op het betoelaagde personeel.
   Voor de na 1 januari 2011 erkende centra stemt de procentuele werkgeversbijdrage overeen met de gemiddelde procentuele werkgeversbijdrage van de dagcentra voor schoolgaande kinderen.
   De toelage voor personeelskosten is beperkt tot de personeelsleden die zijn opgenomen in het betoelaagd personeelskadaster dat door het centrum is gevalideerd. Hiertoe bezorgt de administratie elk centrum vóór 15 februari van het volgende jaar een tabel met alle betoelaagde en niet-betoelaagde personeelsleden. Het centrum valideert dit document uiterlijk op 15 maart.
   [2 ...]2
  [2 ...]2
   De toelage voor personeelskosten van een werknemer die een maatregel inzake eindeloopbaanregeling geniet, het zogenaamde " Tandemplan ", wordt toegekend voor hetzelfde werkvolume als het werkvolume dat hij presteerde voordat hij zijn prestaties tot een halftijdse betrekking verminderde.
   Het bezoldigde prestatievolume van de werknemer die is aangeworven ter vervanging van de werknemer die zijn prestaties van een driekwarttijdse of een voltijdse betrekking tot een halftijdse betrekking verminderde, wordt niet in aanmerking genomen.
   Worden beschouwd als toelaatbare uitgaven van de toelage voor personeelskosten van een werknemer die een maatregel inzake eindeloopbaanregeling geniet, het zogenaamde " Tandemplan " :
   de kosten verbonden aan de werknemer die een maatregel inzake eindeloopbaanregeling geniet, het zogenaamde " Tandemplan ";
   de kosten verbonden aan de werknemer die is aangeworven ter vervanging van de werknemer die zijn arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking verminderde in het kader van deze bepaling;
   de bijdrage die wordt gestort in het sociaal fonds " Old Timer " in toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst in de termen waarin die werd afgesloten binnen het Paritair Comité 319.02 tot invoering van de bepalingen betreffende de eindeloopbaanregeling, " Tandemplan " genaamd.
   Voor de toelage wordt rekening gehouden met een vergoeding die aan de betoelaagde directeurs wordt toegekend.
   Deze vergoeding wordt toegekend als volgt :
   a) de directeurs die houder zijn van een universitair of gelijkgesteld diploma op 31 december 2000, krijgen een vergoeding van 5 % berekend op basis van hun jaarlijkse brutoloon;
   b) de directeurs die niet-houder zijn van een universitair diploma, krijgen een vergoeding die overeenstemt met het verschil tussen hun barema en het barema van universitair directeur.
   De toelage wordt vermeerderd met de kosten van de boekhouding op voorwaarde dat de boekhoudkundige norm waarmee rekening is gehouden voor de toelage voor personeelskosten, niet volledig is opgebruikt.
   In dit geval wordt het bedrag van de aanvullende toelage beperkt tot het bedrag dat overeenstemt met de niet-gebruikte norm vermenigvuldigd met een gemiddeld jaarloon dat is gebaseerd op een anciënniteit van tien jaar van het barema van boekhouder, werkgeversbijdrage inbegrepen, rekening houdend met 1 924 werkuren per jaar.
   De toelage wordt vermeerderd met de kosten van het sociaal secretariaat of de kosten van de door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid erkende dienstverleners inzake loon- en salarisbeheer en op voorwaarde dat de norm van het administratief team waarmee rekening is gehouden voor de toelage voor personeelskosten, niet volledig is opgebruikt.
   In dit geval wordt het bedrag van de aanvullende toelage beperkt tot het bedrag dat overeenstemt met de niet-gebruikte norm vermenigvuldigd met een gemiddeld jaarloon dat is gebaseerd op een anciënniteit van tien jaar van het barema van boekhouder, werkgeversbijdrage inbegrepen, rekening houdend met 1 924 werkuren per jaar.
   De toelage wordt vermeerderd met de wasserijkosten op voorwaarde dat de norm van het technisch personeel waarmee rekening is gehouden voor de toelage voor personeelskosten, niet volledig is opgebruikt.
   In dit geval wordt het bedrag van de aanvullende toelage beperkt tot het bedrag dat overeenstemt met de niet-gebruikte norm vermenigvuldigd met een gemiddeld jaarloon dat is gebaseerd op een anciënniteit van tien jaar van het barema van technicus, werkgeversbijdrage inbegrepen, rekening houdend met 1 924 werkuren per jaar.
   De toelage wordt vermeerderd met de kosten voor het bereiden van de maaltijden op voorwaarde dat de norm van het technisch personeel waarmee rekening is gehouden voor de toelage voor personeelskosten, niet volledig is opgebruikt.
   In dit geval wordt het bedrag van de aanvullende toelage beperkt tot het bedrag dat overeenstemt met de niet-gebruikte norm vermenigvuldigd met een gemiddeld jaarloon dat is gebaseerd op een anciënniteit van tien jaar van het barema van technicus, werkgeversbijdrage inbegrepen, rekening houdend met 1 924 werkuren per jaar.]1

  
Art.32. Une subvention annuelle est octroyée aux centres. Elle comprend :
  1) une subvention de fonctionnement;
  2) une subvention pour le transport collectif des personnes handicapées :
  - scolarisées uniquement pendant les vacances scolaires,
  - d'âge préscolaire durant toute l'année;
  3) [1 une subvention pour la prise en charge du personnel visé à la section 3 du chapitre II.
   Ces subventions ne peuvent être utilisées pour couvrir d'autres charges que celles pour lesquelles elles sont destinées.
   La subvention pour frais de personnel est calculée sur base des barèmes fixés à l'annexe I NM de l'arrêté NM sur base de l'ancienneté fixée à l'annexe IV NM de l'arrêté NM. Les échelles barémiques correspondant à chaque fonction sont déterminées à l'annexe II NM de l'arrêté NM. Les fonctions subventionnées et les conditions d'accès spécifiques à ces fonctions sont déterminées à l'annexe III NM de l'arrêté NM. A ces barèmes s'ajoute l'allocation Foyer-Résidence déterminée selon les principes fixés par le point 9 de l'annexe V NM de l'arrêté NM.
   Au montant ainsi obtenu est ajouté un taux de charges patronales plafonné à celui repris à l'annexe 3 du présent arrêté.
   Ce taux de charges patronales couvre les points 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 10 et 11 de l'annexe V NM de l'arrêté NM.
   Cette subvention est augmentée d'un pour cent maximum pour couvrir les frais justifiés de formation et de supervision du personnel subventionné.
   Pour les centres agréés après le 1er janvier 2011, le taux de charges patronales correspond à la moyenne des taux de charges patronales des centres de jour pour enfants scolarisés.
   La subvention pour frais de personnel est limitée aux membres du personnel repris dans le cadastre du personnel subventionné validé par le centre. A cet effet, l'Administration communique à chaque centre pour le 15 février de l'année suivante un tableau reprenant l'ensemble du personnel subventionné et non subventionné. Le centre valide ce document pour le 15 mars au plus tard.
   [2 ...]2
  [2 ...]2
   La subvention pour frais de personnel d'un travailleur bénéficiaire d'une mesure d'aménagement de fin de carrière professionnelle dénommée " plan tandem " est attribuée sur le même volume de travail que celui qu'il prestait avant qu'il ne réduise ses prestations à mi-temps.
   Le volume de prestation rémunéré du travailleur engagé pour remplacer le travailleur qui réduit ses prestations d'un trois - quart ou d'un temps plein à un mi-temps, n'est pas pris en considération.
   Sont considérées comme dépenses admissibles de la subvention pour frais de personnel d'un travailleur bénéficiaire d'une mesure d'aménagement de fin de carrière professionnelle dénommée " plan tandem " :
   les frais liés au travailleur bénéficiaire d'une mesure d'aménagement de fin de carrière professionnelle dénommée " plan tandem ";
   les frais liés au travailleur engagé pour remplacer le travailleur qui réduit ses prestations à un mi-temps dans le cadre de cette disposition;
   la cotisation versée au Fonds social " Old Timer " en application de la convention collective de travail dans les termes où elle a été conclue au sein de la Commission paritaire 319.02 instaurant des dispositions quant à l'aménagement de la fin de carrière professionnelle dénommée " plan tandem ".
   La subvention prend en compte une indemnité octroyée aux directeurs subventionnés.
   Elle est accordée comme suit :
   a) les directeurs porteurs d'un diplôme universitaire ou assimilé au 31 décembre 2000, perçoivent une indemnité de 5 % calculée sur la base de leur rémunération annuelle brute;
   b) les directeurs qui ne sont pas porteurs d'un diplôme universitaire, perçoivent une indemnité correspondant à la différence entre leur barème et le barème d'un directeur universitaire.
   La subvention est augmentée des frais de comptabilité à condition que la norme comptable prise en compte pour la subvention en frais de personnel ne soit pas entièrement utilisée.
   Dans ce cas, le montant de la subvention complémentaire est limité au montant correspondant à la norme non utilisée multipliée par un salaire annuel moyen basé sur une ancienneté de dix ans du barème de comptable, charges patronales comprises, compte tenu de 1 924 heures de travail par an.
   La subvention est augmentée des frais de secrétariat social ou des frais de prestataires de service en matière de gestion des rémunérations et salaires reconnus par l'Office national de Sécurité sociale et à condition que la norme de l'équipe administrative prise en compte pour la subvention en frais de personnel ne soit pas entièrement utilisée.
   Dans ce cas, le montant de la subvention complémentaire est limité au montant correspondant à la norme non utilisée multipliée par un salaire annuel moyen basé sur une ancienneté de dix ans du barème de comptable, charges patronales comprises, compte tenu de 1 924 heures de travail par an. ".
   La subvention est augmentée des frais de blanchisserie à condition que la norme du personnel technique prise en compte pour la subvention en frais de personnel ne soit pas entièrement utilisée.
   Dans ce cas, le montant de la subvention complémentaire est limité au montant correspondant à la norme non utilisée multipliée par un salaire annuel moyen basé sur une ancienneté de dix ans du barème de technicien, charges patronales comprises, compte tenu de 1 924 heures de travail par an.
   La subvention est augmentée des frais de préparation de repas à condition que la norme du personnel technique prise en compte pour la subvention en frais de personnel ne soit pas entièrement utilisée.
   Dans ce cas, le montant de la subvention complémentaire est limité au montant correspondant à la norme non utilisée multipliée par un salaire annuel moyen basé sur une ancienneté de dix ans du barème de technicien, charges patronales comprises, compte tenu de 1 924 heures de travail par an.]1

  
Art.33. De toelagen die door de overheid worden toegekend, of door organisaties die de overheid betoelaagt, worden afgetrokken van de jaarlijkse toelage in de mate dat deze toelagen toegekend zijn voor uitgaven die gedekt worden door de bij toepassing van dit hoofdstuk toegekende subsidie, met uitzondering van de in het kader van het vormingsverlof toegekende bedragen en van de tussenkomsten ter compensatie van het rendementsverlies van de werknemer [1 alsook de vrijstelling van de doorstorting van bedrijfsvoorheffing op voorwaarde dat die bedragen in de personeelskosten worden geïnvesteerd]1.
  
Art.33. Les subventions accordées par les pouvoirs publics ou par des organisations que les pouvoirs publics subventionnent sont déduites de la subvention annuelle dans la mesure où elles sont allouées pour des dépenses couvertes par la subvention accordée en application du présent chapitre, à l'exception des montants octroyés dans le cadre du congé-éducation et des interventions en vue de compenser la perte de rendement du travailleur [1 , ainsi que de la dispense de versement du précompte professionnel à condition que ces montants soient réinvestis dans des frais de personnel]1.
  
Art.34. De jaarlijkse toelage wordt gestort in de vorm van maandelijkse voorschotten, uiterlijk op de laatste werkdag van de maand die voorafgaat aan de maand waarvoor het gevraagd wordt en de afsluiting gebeurt op basis van de in dit hoofdstuk voorziene bepalingen.
  Het maandelijks voorschot houdt rekening met de toegekende erkenning, met de omkaderingsnormen waarop het centrum aanspraak kan maken, en met de evolutie van het personeel in termen van aantal, kwalificatie, barema en anciënniteit.
  Uiterlijk drie weken vóór de verzending naar de bankinstelling voor betaling, maakt het bestuur de voorstellen betreffende de voorschotten aan elk centrum voor akkoord over aan het lid van het College.
Art.34. La subvention annuelle est versée aux centres sous forme d'avances mensuelles au plus tard le dernier jour ouvrable du mois qui précède celui pour lequel elle est octroyée et est soldée sur base des dispositions prévues au présent chapitre.
  L'avance mensuelle tient compte de l'agrément accordé, des normes d'encadrement auxquelles peut prétendre le centre et de l'évolution du personnel engagé en terme de nombre, de qualification, de barème et d'ancienneté.
  Au plus tard trois semaines avant l'envoi pour paiement à l'organisme bancaire, l'administration transmet, pour accord, au membre du Collège les propositions relatives aux avances afférentes à chaque centre.
Art.35. § 1. [1 Vóór 30 juni volgend op het kalenderjaar waarvoor de toelage aangevraagd wordt, dient het centrum bij de administratie een dossier met bewijsstukken in voor de berekening van de jaarlijkse toelage. Op grond van een gemotiveerd verzoek kan de administratie een bijkomende termijn van maximaal 3 maanden toekennen.]1
  § 2. Het dossier wordt opgemaakt overeenkomstig het door het bestuur vastgestelde model en bevat minstens de volgende bewijsstukken :
  wat betreft de werkingstoelage en de toelage voor persoonlijke kosten :
  - het grootboek der lasten;
  - de algemene balans;
  - de afschrijvingstabellen.
  wat betreft het collectief vervoer :
  de facturen samen met de bewijsstukken waarin op globale wijze de data van de gedane ritten, de namen en aantallen van de vervoerde personen, en het aantal afgelegde kilometers gepreciseerd staan;
  [1 Wat de toelage voor personeelskosten betreft :
   - de individuele rekening van alle werknemers uitgesplitst per erkenning en per functie;
   - een overzicht van het dubbel vakantiegeld van alle werknemers uitgesplitst per erkenning en per functie voor het begrotingsjaar volgende op het begrotingsjaar waarvoor de jaarlijkse toelage is bepaald;
   - het C 450bis-attest van de RSZ;
   - het attest dat de betaling van de bedrijfsvoorheffing bewijst;
   - de eindafrekening van de wetsverzekering;
   - voor elk arbeidsongeval dat aanleiding heeft gegeven tot een schadevergoeding, een fotokopie van de door het centrum gedane aangifte;
   - de afrekening van de gestorte vergoedingen bij schadeloosstelling naar aanleiding van een arbeidsongeval;
   - de eindafrekening van de arbeidsgeneeskunde;
   - de lijst van de personen die de aanvullende prepensioensvergoeding genieten samen met de individuele rekening van iedere betrokkene.]1

  § 3. Na controle van het justificatoir bescheid, bepaalt het bestuur het verschil tussen de som van de onder artikel 34 bedoelde voorschotten en het bedrag van de jaarlijkse toelage. Het legt een voorstel van beslissing voor aan het centrum dat over een termijn van één maand beschikt om zijn bemerkingen over te maken. Eén enkele beslissing, voor het geheel van de dagcentra, en een andere voor het geheel van de verblijfscentra worden goedgekeurd uiterlijk op 30 september van het jaar dat volgt op het dienstjaar waarin de justificatoire bescheiden werden ingediend.
  
Art.35. § 1er. [1 Un dossier justificatif pour le calcul de la subvention annuelle est introduit par le centre auprès de l'administration pour le 30 juin qui suit l'année civile pour laquelle la subvention est demandée. Sur demande justifiée, l'Administration peut accorder un délai complémentaire de maximum 3 mois.]1
  § 2. Le dossier est établi conformément au modèle fixé par l'administration et comprend au minimum les pièces justificatives suivantes :
  Concernant la subvention de fonctionnement et la subvention pour frais personnalisés :
  - le grand livre des charges et des produits;
  - la balance générale;
  - les tableaux d'amortissement.
  Concernant le transport collectif :
  - les factures accompagnées de pièces justificatives qui précisent de manière globale les dates des transports effectués, le nom des personnes transportées, leur nombre et le nombre de kilomètres parcourus.
  [1 Concernant la subvention pour frais de personnel :
   - les comptes individuels de tous les travailleurs ventilés par agrément et par fonction;
   - un détail des doubles pécules de tous les travailleurs ventilés par agrément et par fonction pour l'exercice qui suit celui pour lequel la subvention annuelle est déterminée;
   - l'attestation C 450bis émanant de l'ONSS;
   - l'attestation prouvant le paiement du précompte professionnel;
   - le décompte définitif de l'assurance-loi;
   - pour chaque accident de travail ayant donné lieu à une indemnisation, une photocopie de la déclaration transmise par le centre;
   - le décompte des indemnités versées en cas de dédommagement à la suite d'un accident de travail;
   - le décompte définitif de la médecine du travail;
   - la liste des bénéficiaires de l'indemnité complémentaire de prépension accompagnée du compte individuel de chaque intéressé.]1

  § 3. Après vérification du dossier justificatif, l'administration établit la différence entre la somme des avances visées à l'article 34 et le montant de la subvention annuelle. Elle soumet une proposition de décision au centre qui dispose d'un délai d'un mois pour communiquer ses observations. Une seule décision pour l'ensemble des centres est adoptée au plus tard le 30 septembre de l'année qui suit l'exercice au cours duquel les dossiers justificatifs ont été introduits.
  
Art.36. Wanneer het bestuur vaststelt dat, voor een welbepaald jaar, de aan een centrum gestorte voorschotten hoger zijn dan de verschuldigde jaarlijkse toelage, recupereert het [1 over een maximumperiode van 12 maanden en na overleg met de directie van het centrum]1 teveel geïnde bedrag via compensatie met de voor het lopend jaar te storten voorschotten.
  Wanneer deze situatie veroorzaakt is door het niet naleven van punt 17 van artikel 5, wordt het teveel geïnde bedrag vermeerderd met interesten aan de bovenste interventievoet van de Nationale Bank [1 ...]1.
  Deze terugvordering kan uitzonderlijk, op aanvraag van het centrum, het voorwerp zijn van termen en termijnen. Het bestuur maakt dan een aanzuiveringsplan op van het teveel geïnde bedrag, en legt dit voor, ter goedkeuring, aan het lid van het College.
  
Art.36. Lorsque l'administration constate que, pour une année considérée, les avances mensuelles versées à un centre sont supérieures à la subvention annuelle due, elle récupère [1 sur une période maximale de 12 mois et après concertation avec la direction du centre]1 le trop perçu par compensation avec les avances mensuelles à verser pour l'année en cours.
  Si cette situation est engendrée par le non-respect par le centre des dispositions du point 17 de l'article 5, le trop perçu est augmenté des intérêts au taux d'intervention supérieur de la Banque nationale [1 ...]1. Les intérêts moratoires sont dus de plein droit à compter de la date de communication au centre de l'établissement du compte de la subvention.
  Cette récupération peut exceptionnellement, à la demande du centre, faire l'objet de termes et délais. L'administration établit alors un plan d'apurement du trop perçu et le soumet, pour accord, au membre du Collège.
  
Art.37. Wanneer het bestuur vaststelt dat het teveel door het centrum geïnde bedrag voortvloeit uit bewust verkeerde informatie of uit zware beheersfouten, maakt het een voorstel tot opening van de procedure tot intrekking van de erkenning over aan het lid van het College. Overeenkomstig artikel 14 wordt over dit voorstel uitspraak gedaan.
Art.37. Lorsque l'administration constate que le trop perçu obtenu par le centre procède de renseignements sciemment erronés fournis par lui ou d'erreurs graves de gestion, elle transmet au membre du Collège une proposition d'ouverture de la procédure de retrait d'agrément. Il est statué sur cette proposition conformément à l'article 14.
DEEL 2. - Werkingstoelage.
Section 2. - Subvention de fonctionnement.
Art.38. § 1. De jaarlijks aan de centra toegekende werkingstoelage dient voor het dekken van de persoonlijke kosten, de werkingskosten, de kosten voor de bezetting van gebouwen, voor het afschrijven van gebouwen waarvan het centrum eigenaar of erfpachter is, voor het afschrijven van het meubilair en van het medisch en niet-medisch materieel.
  § 2. [2 Het maximumbedrag per jaar voor de centra is gelijk aan 1820 euro, vermenigvuldigd met de erkende capaciteit. In de centra die kinderen opvangen die niet door een woonomgeving ten laste worden genomen, wordt een aanvullend bedrag van maximaal 254 euro per jaar toegekend voor elk van hen]2.
  
Art.38. § 1er. La subvention annuelle de fonctionnement octroyée aux centres est destinée à couvrir les frais personnalisés, de fonctionnement, d'occupation d'immeubles, d'amortissement d'immeubles dont le centre est propriétaire ou emphytéote, d'amortissement du mobilier et du matériel médical et non médical.
  § 2. [2 Le montant maximum par an équivaut pour les centres à euro 1 820 multipliés par la capacité agréée. Dans les centres qui accueillent des enfants qui ne sont pas pris en charge dans un logement, un montant complémentaire maximum de 254 euros par an est octroyé pour chacun d'eux]2.
  
Art.39. De aanvaardbare kosten die het toekennen van toelagen kunnen rechtvaardigen staan gepreciseerd in bijlage 2. [1 De aanvaardbare kosten op het vlak van de toelage voor personeelskosten kunnen de werkingstoelage rechtvaardigen.]1
  
Art.39. Les frais admissibles pouvant justifier les subventions sont précisés à l'annexe 2. [1 Les frais admissibles au niveau de la subvention pour frais de personnel peuvent justifier la subvention de fonctionnement.]1
  
Art.40. § 1. [1 ...]1
  § 2. [1 ...]1
  § 3. [1 ...]1
  § 4. [1 ...]1
  § 5. (De toelage wordt verhoogd met de kosten voor medische prestaties, met uitzondering van elke prestatie die opgenomen is in de nomenclatuur van de gezondheidsprestaties opgesteld op basis van de wetgeving betreffende de verplichte ziekteverzekering, op voorwaarde dat de norm van het medisch personeel die in overweging genomen wordt voor de toelage voor de personeelskosten niet volledig opgebruikt is.
  In dat geval dekt de toelage de medische activiteiten binnen de grenzen van deze niet gebruikte norm en volgens de hieronder vermelde maxima per uur :
  - 30,85 euro voor een huisarts in dienst in het centrum voor 1 januari 2003;
  - 20,01 euro voor een huisarts in dienst in het centrum vanaf 1 januari 2003;
  - 40,92 euro voor een specialist in dienst in het centrum voor 1 januari 2003;
  - 26,54 euro voor de specialist voor een specialist in dienst in het centrum vanaf 1 januari 2003.)
  
Art.40. § 1er. [1 ...]1
  § 2. [1 ...]1
  § 3. [1 ...]1
  § 4. [1 ...]1
  § 5. (La subvention est augmentée des frais d'activités médicales, à l'exclusion de toute prestation figurant à la nomenclature des prestations de santé établie sur base de la législation relative à l'assurance obligatoire des soins de santé, à condition que la norme du personnel médical prise en compte pour la subvention en frais de personnel ne soit pas entièrement utilisée.
  Dans ce cas, la subvention couvre ces activités médicales dans les limites de cette norme non utilisée et selon les montants horaires maxima ci-dessous :
  - 30,85 euro pour le médecin généraliste en fonction dans le centre avant le 1er janvier 2003;
  - 20,01 euro pour le médecin généraliste qui entre en fonction dans le centre à partir du 1er janvier 2003;
  - 40,92 euro pour le médecin spécialiste en fonction dans le centre avant le 1er janvier 2003;
  - 26,54 euro pour le médecin spécialiste qui entre en fonction dans le centre à partir du 1er janvier 2003.)
  
Art.41. Indien, bij toepassing van artikel 14, derde lid, het College de erkende capaciteit van een centrum vermindert, worden de maximumbedragen van de toelagen aangepast op de datum van de door het College bepaalde wijziging van de erkenning.
Art.41. Si en application de l'article 14, alinéa 3, le Collège diminue la capacité agréée d'un centre, les montants maxima des subventions sont adaptés à la date de modification de l'agrément fixée par le Collège.
DEEL 5. - Toelage inzake vervoerskosten.
Section 5. - Subvention en matière de frais de transport.
Art.42. Een jaarlijkse toelage voor openbare vervoerskosten, vastgesteld op euro 1,09 (BTW excl.) per kilometer of op maximum euro 3,07 (BTW excl.) per kilometer voor een aangepast voertuig, wordt aan de dagcentra toegekend.
  De facturen zijn vergezeld van de bewijsstukken waarin, over het algemeen genomen, de data van de gedane ritten, de naam van de vervoerde personen, hun aantal en het aantal afgelegde kilometers vermeld staan.
Art.42. Une subvention annuelle en matière de frais de transport collectif, fixée à maximum euro 1,09 (H.T.V.A.) par kilomètre ou à maximum euro 3,07 (H.T.V.A.) par kilomètre pour un véhicule adapté est octroyée aux centres.
  Les factures sont accompagnées des pièces justificatives qui précisent globalement les dates des transports effectués, le nom des personnes transportées, leur nombre et le nombre de kilomètres parcourus.
Afdeling 6. - Financiële bijdrage.
Section 6. - Contribution financière.
Art.43. Het centrum int het bedrag van de financiële bijdrage bij de gehandicapte persoon met naleving van de tarieven, kortingen en modaliteiten die in deze afdeling voorzien zijn.
Art.43. Le centre en perçoit le montant de la contribution financière auprès de la personne handicapée dans le respect des taux, des réductions et des modalités prévues à la présente section.
Art.44. Het dagcentrum int bij de gehandicapte persoon een maandelijkse financiële bijdrage van 80 euro.
  In functie van de wekelijkse aanwezigheid die in de overeenkomst voor de gepersonaliseerde prestaties wordt aangegeven wordt de financiële bijdrage verminderd per tiende naar evenredigheid van de voorziene halve dagen van afwezigheid.
Art.44. Le centre de jour perçoit auprès de la personne handicapée une contribution financière mensuelle de 80 euro.
  En fonction de la présence hebdomadaire indiquée dans la convention de prestations personnalisées, la contribution financière est réduite par dixième au prorata des demi-jours d'absence prévus.
Art.45. § 1. [1 Het in artikel 44 voorziene bedrag wordt verminderd om rekening te houden met het aantal werkdagen van de volgende maand :
   a) afwezigheidsdagen verantwoord door de begunstigde of zijn ouders of zij die ermee belast zijn, met een maximum van 12 werkdagen per kalenderjaar;
   b) afwezigheidsdagen verantwoord door een medisch attest;
   c) afwezigheidsdagen verantwoord door een hospitalisatieattest;
   d) afwezigheidsdagen verantwoord door een rechterlijke beslissing;
   e) afwezigheidsdagen verantwoord zoals vermeld in de artikelen 29 en 30 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidscontracten zoals gewijzigd, met een maximum van 10 werkdagen;
   f) afwezigheidsdagen voor schoolvakanties;
   g) afwezigheidsdagen verantwoord door een collectief evenement dat de onmogelijkheid met zich meebrengt zich naar het centrum te begeven, mits instemming van de administratie;
   h) sluitingsdagen van het centrum die voortkomen uit de overdracht van een wettelijke feestdag;
   i) pedagogische dagen die zijn vastgelegd in het collectieve plan van het centrum,
   volgens de volgende formule : A - 90 % van (A x B) / C
   j) afwezigheidsdagen in de maand waarin de persoonlijke prestatieovereenkomst begint of afloopt,
   volgens de volgende formule : A - 100 % van (A x B) / C
   waarbij
   A = de financiële bijdrage vermeld in artikel 44;
   B = het aantal werkdagen van afwezigheid in de maand zoals gepreciseerd in dit artikel;
   C = het aantal werkdagen van de maand in kwestie.]1

  § 2. De gehandicapte persoon die minder dan 21 jaar oud is verkrijgt op het bedrag berekend in § 1 een vermindering van 50 % gedurende een bepaald jaar indien het globaal belastbaar inkomen van het gezin minus de vrijgestelde quotiteit en verhoogd met een eventueel belastbaar inkomen dat duidelijk vermeld is op zijn aanslagbiljet of dat van zijn gezin met betrekking tot het op twee jaar laatste jaar lager is dan 9.000 euro. De gehandicapte persoon heeft geen recht op vermindering indien de titularis van de in beschouwing genomen inkomens eigenaar is van onroerende goederen die niet de onroerende goederen zijn die als persoonlijke woning worden gebruikt of elk ander onroerend goed dat voor beroepsdoeleinden wordt gebruikt.
  
Art.45. § 1er. [1 Le montant prévu à l'article 44 est diminué pour tenir compte du nombre de jours ouvrables du mois suivants :
   a) les jours d'absences justifiés par le bénéficiaire ou ses parents ou ceux qui en ont la charge à raison d'un maximum de 12 jours ouvrables par année civile,
   b) les jours d'absences justifiés par un certificat médical,
   c) les jours d'absence justifiés par un certificat d'hospitalisation,
   d) les jours d'absences justifiés par une décision judiciaire,
   e) les jours d'absence justifiés tels qu'énumérés aux articles 29 et 30 de la loi du 30 juillet 1978 relative aux contrats de travail, telle que modifiée, avec un maximum de 10 jours ouvrables,
   f) les jours d'absence pour les vacances scolaires,
   g) les jours d'absence justifiés par un événement collectif entraînant l'impossibilité de se rendre au centre moyennant l'accord de l'administration,
   h) les jours de fermeture du centre résultant du report d'un jour férié légal,
   i) les journées pédagogiques prévues dans le projet collectif du centre,
   selon la formule suivante : A - 90 % de A x B/C
   j) les jours d'absence dans le mois au cours duquel la convention de prestation personnalisée débute ou s'achève,
   selon la formule suivante : A - 100 % de A x B/C
   où
   A = la contribution financière prévue à l'article 44
   B = le nombre de jours d'absence ouvrables du mois tels que précisés au présent article,
   C = le nombre de jours ouvrables du mois considéré.]1

  § 2. La personne handicapée obtient sur le montant obtenu au § 1er une reduction de 50 % pendant une année donnée si le revenu imposable globalement du ménage diminué des quotités exemptées et augmenté d'un éventuel revenu imposable distinctement figurant dans l'avertissement-extrait de rôle le plus récent de sa famille relatif à l'antépénultième année est inférieur à 9.000 euro. La personne handicapée n'a pas droit à une réduction si le titulaire des revenus pris en considération est propriétaire de biens immobiliers autres que ceux occupés comme habitation personnelle ou tout autre bien immobilier utilisé personnellement à des fins professionnelles.
  
Art.46. De gehandicapte persoon die zowel wordt opgevangen in een dagcentrum als in een verblijfcentrum die erkend zijn door de Franse Gemeenschapscommissie of door een andere overheid draagt enkel bij aan de tenlasteneming in het verblijfcentrum.
Art.46. La personne handicapée accueillie à la fois dans un centre de jour et dans un centre d'hébergement agréés par la Commission communautaire française contribue uniquement à sa prise en charge en centre d'hébergement.
Art.47. § 1. Indien de familie van de opgevangen gehandicapte persoon een nieuw aanslagbiljet ontvangt, moet dit onmiddellijk aan het centrum meegedeeld worden voor een eventuele herziening van de financiële bijdrage voor het volledige kalenderjaar.
  § 2. Als uitzondering en indien vastgesteld wordt dat de financiële bijdrage van een gehandicapte persoon niet betaald kan worden ingevolge een wijziging van zijn fiscale toestand zoals de beschikbare inkomsten van het gezin, geeft dit duidelijk recht op een vermindering van de financiële bijdrage en wordt deze laatste toegekend. Deze vermindering wordt niet meer toegekend vanaf het moment dat de reden die er aanleiding toe gaf niet meer bestaat.
  § 3. De centra maken maandelijks aan de gehandicapte persoon of aan zijn wettelijke vertegenwoordiger een afrekening over van zijn financiële bijdrage die overeenstemt met de tenlasteneming en de afwezigheden van voorgaande maand.
  § 4. De bewijsstukken van de afrekeningen van de financiële bijdragen worden in het centrum bewaard in het persoonlijk dossier van iedere gehandicapte persoon.
Art.47. § 1er. La réception par la famille de la personne handicapée d'un nouvel avertissement-extrait de rôle entraîne sa communication immédiate au centre aux fins de révision éventuelle de la contribution financière pour une année civile entière.
  § 2. A titre exceptionnel, s'il est constaté que la contribution financière d'une personne handicapée ne pourra être payée suite à une modification de la situation fiscale telle que les revenus disponibles de la famille ouvrent manifestement le droit à une réduction de la contribution financière, celle-ci lui est accordée. Cette réduction n'est plus accordée dès l'extinction du motif ayant justifié son octroi.
  § 3. Les centres adressent mensuellement à la personne handicapée ou à son représentant légal le décompte de sa contribution financière correspondant à la prise en charge au cours du mois précédent. Ce décompte intègre les absences sur une base mensuelle ou trimestrielle.
  § 4. Les éléments justificatifs des décomptes des contributions financières sont consignés au centre dans le dossier individuel de chaque personne handicapée.
Art.48. [1 Er kan geen enkele bijkomende financiële bijdrage worden gevraagd voor de kosten voor personeel, werking of opvang, met uitzondering van de terugbetaling van de kosten verbonden aan de opzettelijke beschadiging van het materiaal of het goed dat aan de persoon met een handicap ter beschikking wordt gesteld.]1
  
Art.48. [1 Aucun supplément à la contribution financière ne peut être exigé pour couvrir les frais de personnel, de fonctionnement et d'accueil excepté le remboursement des frais liés à la détérioration volontaire du matériel ou du bien mis à la disposition de la personne handicapée.]1
  
Art.49. In een verblijfcentrum kan een bijkomende bijdrage gevraagd worden voor zover deze niet het voorwerp vormt van een wettelijke of verordenende tussenkomst :
  a) het deel van de kosten die ten laste blijven van de persoon voor de verzorging en voor prothesen;
  b) specifieke kosten die verbonden zijn aan incontinentie;
  c) kosten voor technische bijstand;
  d) het deel van de farmaceutische kosten die niet gedekt worden door een tussenkomst voorzien door de Franse Gemeenschapscommissie en met vermindering van de tussenkomst van de verzekeraar.
Art.49. Dans un centre, peuvent être exigés en supplément de la contribution financière et dans la mesure ou ils ne font pas l'objet d'une intervention légale ou réglementaire :
  a) la partie du coût qui reste à charge de la personne dans les frais de soins de santé et de prothèse;
  b) les frais spécifiques liés à l'incontinence;
  c) les frais d'aides techniques;
  d) la part des frais pharmaceutiques non couverts par une intervention prévue par la Commission communautaire française et déduction faite des interventions de l'organisme assureur.
Art.50. In een centrum kunnen bovenop de financiële bijdrage en overeenkomstig de modaliteiten die voorzien zijn in de overeenkomst voor gepersonaliseerde prestaties, de kosten gevorderd worden die werden aangegaan voor de opgevangen persoon en op zijn vraag met betrekking tot comfort, ontplooiingsmogelijkheden of vrijetijdsactiviteiten die geen deel uitmaken van het collectief project.
Art.50. Dans un centre, peuvent être exigés en supplément de la contribution financière conformément aux modalités prévues dans la convention de prestations personnalisée, les frais exposés en vue d'assurer à la personne prise en charge, à sa demande, un confort ou des possibilités d'épanouissement et de loisirs qui n'entrent pas dans son projet collectif.
Art.51. Binnen de drie maanden die volgen op de datum van verzending van de maandelijkse afrekening bedoeld in artikel 47 van dit besluit, richt het centrum aan de gehandicapte persoon of aan zijn wettelijke vertegenwoordiger twee geschreven herinneringsbrieven waarvan de laatste aangetekend verstuurd wordt met bericht van ontvangst en kopie voor de administratie.
Art.51. Dans les trois mois qui suivent la date d'envoi du décompte mensuel visé à l'article 47 du présent arrêté, le centre adresse à la personne handicapée ou à son représentant légal deux rappels écrits dont le dernier par recommandé avec accusé de réception et copie à l'administration.
Art.52. De verantwoordingsstukken met betrekking tot de financiële bijdragen dienen ingediend te worden bij de administratie op een jaarbasis en uiterlijk op 30 juni van het volgend jaar. De administratie bepaalt er de inhoud van.
Art.52. Les pièces justificatives relatives aux contributions financières doivent être introduites auprès de l'administration sur une base annuelle au plus tard le 30 juin de l'année suivante. L'administration en fixe le contenu.
HOOFDSTUK IV. - Overgangsbepalingen.
CHAPITRE IV. - Dispositions transitoires.
Art.53. (Opgeheven)
Art.53. (Abrogé)
Art.54. (Opgeheven)
Art.54. (Abrogé)
Art.55. Wanneer bij toepassing van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 9 december 1999 tot vaststelling van de wijze van subsidiëring van de dagcentra en de onthaalcentra voor gehandicapten het in het kader van de betoelaging van een lid van het arbeidend personeel weerhouden barema lager is dan het barema dat van toepassing was op 31 december 1998, wordt evenwel het barema dat op die datum van toepassing was, weerhouden voor de toelage.
Art.55. Si en exécution de l'arrêté du Collège de la Commission communautaire française du 9 décembre 1999 déterminant le mode de subventionnement applicable aux centres de jour et aux centres d'hébergement pour personnes handicapés, le barème retenu dans le cadre de la subvention d'un membre du personnel ouvrier est inférieur à celui qui était d'application le 31 décembre 1998, le barème en vigueur à cette date est néanmoins retenu pour la subvention.
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen.
CHAPITRE V. - Dispositions finales.
Art. 56. De in de artikelen 38, 42, 44 en 45 vermelde bedragen en herzienbaar en verbonden aan de referentiegezondheidsindex van december 2001.
  Vanaf 1 januari 2003 worden ze jaarlijks aangepast, telkens op 1 januari, rekening houdend met het indexcijfer van de consumptieprijzen bedoeld onder hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 24 december 1993 houdende uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's Lands concurrentievermogen, hieronder gezondheidsindex genoemd, volgens de formule :
Art. 56. Les montants repris aux articles 38, 42, 44 et 45 sont révisables et liés à l'indice-santé de référence de décembre 2001.
  A partir du 1er janvier 2003, ils sont adaptés annuellement chaque 1er janvier compte tenu de l'indice des prix à la consommation visé au chapitre II de l'arrête royal du 24 décembre 1993 portant exécution de la loi du 6 janvier 1989 de sauvegarde de la compétitivité du pays, ci-après dénommé indice-santé, suivant la formule :
[ Basisbedrag x gezondheidsindex van december van het voorafgaand jaar
[ Montant de base x indice-sante de décembre de l`année antérieure
Art.57. Artikel 34, § 2, het besluit 99/262/E1 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de erkenning van en de toelagen aan de dagcentra en de verblijfscentra voor gehandicapten worden de dagcentra en de verblijfscentra wordt aangevuld met de woorden : " of onder het technisch personeel ".
  - In artikel 46, § 7, van hetzelfde besluit, worden de woorden " voor de niet-schoolgaande gehandicapten; - 186 voor de schoolgaande gehandicapten " geschrapt.
Art.57. L'article 34, § 2 de l'arrêté 99/262/E1 du Collège de la Commission communautaire française relatif à l'agrément et aux subventions des centres de jour et des centres d'hébergement pour personnes handicapées est complété par les mots : " ou parmi le personnel technique ".
  A l'article 46, § 7 du même arrêté, les mots " pour les personnes handicapées non scolarisées; - par 186 pour les personnes handicapées scolarisées " sont supprimés.
Art. 57bis. <INGEVOEGD bij BESL 2002-11-28/59, art. 9; Inwerkingtreding : 01-01-2003> Met het oog op het verlenen van de eerste erkenningen aan de centra vanaf 1 januari 2004, houdt het College rekening met de aanvragen ingediend ten laatste op 1 februari 2003.
  De bepalingen van de punten 9 en 11 van artikel 5 en van de punten 4 (collectief project), 5, 15 en 16 van het artikel 6 zijn voldaan voor 1 april 2003.
  De bepalingen van punt 9 van artikel 6 zijn voldaan voor 30 juni 2003.
  De bepalingen van punt 8 van artikel 5 zijn voldaan voor 1 april 2004.
Art. 57bis. En vue d'accorder les premiers agréments aux centres à partir du 1er janvier 2004, le Collège tient compte des demandes d'agrément introduites au plus tard le 1er février 2003.
  Les dispositions des points 9 et 11 de l'article 5 et des points 4 (projet collectif), 5, 15 et 16 de l'article 6 sont rencontrés pour le 1er avril 2003.
  Les dispositions du point 9 de l'article 6 sont rencontrées pour le 30 juin 2003.
  Les dispositions du point 8 de l'article 5 sont rencontrées pour le 1er avril 2004.
Art.58. Dit besluit treedt in werking op (1 januari 2004), behalve artikel 42 dat van kracht wordt op 1 januari 2002 en van artikel 55 dat van kracht wordt op 1 januari 1999 (en van het artikel 57bis dat in werking treedt op 1 januari 2003).
  [1 Tweede lid geschrapt]1.
  
Art.58. Le présent arrêté entre en vigueur le (1er janvier 2004) à l'exception de l'article 42 qui produit ses effets à partir du 1er janvier 2002 et de l'article 55 qui produit ses effets a partir du 1er janvier 1999 (et de l'article 57bis qui entre en vigueur le 1er janvier 2003).
  [1 Alinéa 2 supprimé]1.
  
Art.59. Het Lid van het College dat belast is met het Gehandicaptenbeleid wordt belast met de uitvoering van deze beslissing.
Art.59. Le membre du Collège chargé de la Politique des personnes handicapées est chargé de l'exécution du présent arrêté.
BIJLAGEN.
ANNEXES.
Art. N1. Bijlage 1. ELEMENTEN VAN HET COLLECTIEF PROJECT VAN DE DAGCENTRA VOOR SCHOOLGAANDE KINDEREN.
  1. Algemene doelstellingen van het centrum.
  2. Kenmerken van het project.
  2.1. Algemene voorstelling van het centrum.
  - Type van erkenning van het centrum
  - Aan het centrum verwante eenheden (aanwezigheid van een school, kinderkribbe, enz.)
  - Finaliteiten van het collectief project
  - Filosofische opties van het centrum
  - Ethisch kader van de actie (handvest)
  - Theoretische referenties
  2.2. Opgevangen bevolking.
  - Kenmerken (medische, sociale, geografische, aangaande het aantal, de leeftijd, het geslacht, de graad van zelfstandigheid)
  3. Aangewende middelen.
  3.1. Algemene organisatie.
  3.1.1. Opname.
  - Opnamecriteria en -procedure
  - Criteria en maatregelen inzake reoriëntatie en uitsluiting
  3.1.2. Tenlasteneming.
  - Interdisciplinaire coördinatie van de belastering (bestaan van een referent die de opvolging van het project verzekert, enz.)
  - Samenwerking, overleg, coördinatie en evaluatie binnen het centrum en met het netwerk of de externe partners
  - tussen en met de gehandicapten : voorziene wijze van overleg, ritme, beheer van de vergaderingen;
  - met de familie : wijze van samenwerken, doelstellingen, ritme, interveniënten die de contacten verzekeren, partnerships met de families (steun, familiale begeleiding of bemiddeling);
  - tussen werknemers : verschillende types van vergaderingen, ritme, doel, interveniënt;
  - met de school (scholen);
  - met de andere externe partners : partners, interveniënten die de contacten verzekeren.
  - Bepaling en organisatie van de individuele of collectieve tenlastenemingen : criteria, logica, procedure, evaluatie
  - Bepaling en organisatie van de tenlastenemingen buiten het centrum ( leefwereld, schoolomgeving, familiekring, kinderkribbe, ...)
  - Specificiteiten tijdens de schoolvakanties
  3.2. Uitwerking van het individueel project en evaluatie.
  - Modaliteiten voor de evaluatie van de bevoegdheden en de behoeften van elke gehandicapte rekening houdend met zijn levensproject
  - Definitie van de doelstellingen, uitwerking en aanpassing van een op maat gemaakte overeenkomst
  - Modaliteiten voor de evaluatie van de gekozen strategieën en de gebruikte werktuigen
  - Modaliteiten voor de uitwerking van het individueel project (opvolging van de acties, partners, verantwoordelijkheden, termijnen, concreet voor de persoon en zijn familie gereserveerde plaats, prioritair betrokken interveniënten)
  3.3. Comfortfactoren.
  - Periode van eventuele sluiting (data, permanentie, alternatieve opvangoplossing)
  - Organisatie van de opvang van de gehandicapte en van zijn familie (teleonthaal, eerste contacten ter plaatse, middagperiode, aanverwante diensten, vervoer, enz.)
  - Beschikbaarheid op de verschillende leefomgevingen
  3.4. Relationeel netwerk.
  - Bij de actie van het centrum betrokken partners
  - Stille vennoten, prescriptoren, aanverwante organisaties
  - Wachttijden, wijzen van wederzijdse communicatie, enz.
  - Wijze van organisatie van de persoonlijke relaties van de gehandicapten met hun omgeving
  - Plaatsen waar de opgevangen personen hun autonomie uitoefenen (diverse handelszaken, gespecialiseerde diensten die in de lijn van het project werken, sportactiviteiten, culturele activiteiten, vrije tijd en vakanties)
  3.5. Personeel.
  - Functioneel en hiërarchisch organigram
  - Definitie van de verschillende categorieën interveniënten
  - Verdeling van de functies tussen de leden van het psychologisch, educatief, reëducatief en sociaal team
  - Vormingen : doelstellingen
  3.6. Inplanting.
  3.6.1. Ligging van het centrum.
  - Aanwezigheid van een park, van tuinen, van aanverwante infrastructuren (zwembad, sportzaal, diverse evenementenhallen, enz.)
  - Toegang tot het openbaar vervoer
  - Toegang tot een extern net van infrastructuren (sporthal, zwembad, enz.); omgekeerd, onthaal van personen die van buiten het centrum komen
  3.6.2. Infrastructuur van het centrum.
  - Coherentie tegenover de doelgroepen en evolutie ervan lokalen voor bijzondere activiteiten)
  3.6.3. Andere opvangplaatsen.
  3.7. Gebruik van gespecialiseerd materiaal.
  - Gebruik van het informaticawerktuig en beoogde doel
  - Gebruik van aangepast materieel, collectief of individueel
  - Gebruik van voertuigen (al dan niet aangepaste bus, enz.)
Art. N1. Annexe 1. ELEMENTS DU PROJET COLLECTIF DES CENTRES DE JOUR POUR ENFANTS SCOLARISES.
  1. Objectifs généraux du centre.
  2. Caractéristiques du projet.
  2.1. Présentation générale du centre.
  - Type d'agrément du centre
  - Entités connexes au centre (présence d'une école, d'une crèche, etc. )
  - Finalités du projet collectif
  - Options philosophiques du centre
  - Cadre éthique de l'action (charte )
  - Références théoriques
  2.2. Populations accueillies.
  - Caractéristiques (relatives au handicap, médicales, sociale, géographiques, nombre, sexe, âge, niveau d'autonomie )
  3. Moyens mis en oeuvre.
  3.1. Organisation générale.
  3.1.1. Admission.
  - Critères et procédure d'admission
  - Critères et mesures de réorientation ou d'exclusion
  3.1.2. Prise en charge.
  - Coordination interdisciplinaire de la prise en charge (existence d'un référent assurant le suivi du projet, etc. )
  - Collaboration, concertation, coordination et évaluation au sein du centre et avec le réseau ou les partenaires extérieurs
  - entre et avec les personnes handicapées : mode de concertation prévu, rythme, gestion des réunions;
  - avec la famille : mode de collaboration, objectifs, rythme, intervenants assurant les contacts, partenariat avec les familles (soutien, guidance ou médiation familiale) ;
  - entre travailleurs : différents types de réunions, rythme, objet, intervenant ;
  - avec l'(es) école(s);
  - avec les autres partenaires extérieurs : partenaires, intervenants assurant les contacts.
  - Détermination et organisation des prises en charge individuelles ou collectives : critères, logique, procédure, évaluation
  - Détermination et organisation des prises en charges à l'extérieur du centre (milieu de vie, milieu scolaire, famille, crèche, ...)
  - Spécificités pendant les périodes de vacances scolaires.
  3.2. Elaboration du projet individuel et évaluation.
  - Modalités d'évaluation des compétences et des besoins de chaque personne handicapée compte tenu de son projet de vie
  - Définition des objectifs, élaboration et adaptation d'une convention personnalisée
  - Modalités d'évaluation des stratégies choisies et des outils utilisés
  - Modalités d'élaboration du projet individuel (suivi des actions, partenaires, responsabilités, délais, place réservée concrètement à la personne et à sa famille, intervenants impliqués prioritairement)
  3.3. Facteurs de confort.
  - Période de fermeture éventuelle (date(s), permanence, solution de prise en charge alternative)
  - Organisation de la prise en charge de la personne handicapée et de sa famille (Accueil téléphonique, premiers contacts sur place, temps de midi, services annexes, mode de transport, etc.)
  - Disponibilité sur les différents lieux de vie
  3.4. Réseau relationnel.
  - Partenaires concernés par l'action du centre
  - Commanditaires, prescripteurs, organisations similaires
  - Attentes, modes de communications réciproques, etc.
  - Mode d'organisation des relations personnelles des personnes handicapées avec leur entourage
  - Lieux où les personnes prises en charge exercent leur autonomie (divers commerces, services spécialisés travaillant dans la ligne du projet, activités sportives, culturelles, loisirs et vacances)
  3.5. Personnel.
  - Organigramme fonctionnel et hiérarchique
  - Définition des rôles des différentes catégories d'intervenants
  - Répartition des fonctions entre les membres de l'équipe psychologique, éducative, rééducative et sociale
  - Formations : objectifs
  3.6. Implantation.
  3.6.1. Situation du centre.
  - Présence d'un parc, de jardins, d'infrastructures annexes (piscine, gymnase, salles diverses d'activités, etc.)
  - Accès aux transports en commun
  - Accès a un réseau extérieur d'infrastructures (gymnase, piscine, etc.); à l'inverse, accueil de personnes venues de l'extérieur
  3.6.2. Infrastructure du centre.
  - Cohérence par rapport à la population ciblée et son évolution (locaux pour activités particulières)
  3.6.3. Autres lieux de prise en charge.
  3.7. Utilisation d'un matériel spécialisé.
  - Utilisation de l'outil informatique et objectifs poursuivis
  - Utilisation d'un matériel adapté, collectif ou individuel
  - Utilisation de véhicules (bus avec ou sans adaptation, etc.)
Art. N2. Bijlage 2. TOEGELATEN UITGAVEN VOOR DE VERANTWOORDING VAN DE WERKINGSTOELAGE VAN DE DAGCENTRA VOOR SCHOOLGAANDE KINDEREN.
  1. Zorgen.
  [2 Externe toilet- en verzorgingsdiensten
  Aankoop van farmaceutische goederen - Specialiteiten
  Aankoop van disposable materiaal]2

  2. Educatie, reëducatie en andere specifieke activiteiten.
  Aankoop van goederen en diensten voor de educatie, de reëducatie en de andere specifieke activiteiten
  Aankoop van didactisch materiaal (terugbetaalbaar)
  Aankoop van didactisch materiaal (niet terugbetaalbaar)
  Aankoop van grondstoffen voor ambachtsactiviteiten
  3. Vervoer en verplaatsingen.
  Begeleiding van gehandicapten
  Niet-begeleide gehandicapten
  Brandstof voor dienstvoertuigen
  Huur dienstvoertuigen
  Opdrachten
  4. [2 Voeding, met inbegrip van enterale voeding en het benodigde materiaal voor de opname ervan, alsook voedselvervangers]2
  Uitgaven voor het eten van de gehandicapte (vergoedingen of reële kosten)
  Aankoop van voedingsmiddelen
  Aankoop van diensten inzake voeding
  Aankoop van klein keukenmateriaal
  5. Kledij.
  Aankoop van klein materiaal en kleine benodigdheden voor kledij
  Aankoop van klein materiaal en kleine benodigdheden voor schoenen
  6. Vakantie (d.w.z. residentieel verblijf buiten het centrum).
  Huur (met inbegrip van de servicekosten)
  Vervoer
  Vrije tijd
  Gekochte vakantie
  7. Lingerie.
  Aankoop van klein materiaal en beddengoed (lakens en hoeslakens)
  Aankoop van huislinnen
  Externe diensten voor herstel van beddengoed
  8. Washok.
  Aankoop van wasproducten
  Externe wasserijdiensten
  9. Onderhoud en herstelling rolstoelen voor gehandicapten.
  10. [3 Andere algemene beheerskosten.
   * Kantoorbenodigdheden;
   * Telefoon, fax;
   * Postkosten;
   * Internet;
   * Vergaderkosten van raden en vergaderingen;
   * Representatiekosten;
   * Externe informaticadiensten (andere dan onderhoud en herstelling);
   * Onderhoud en herstelling informaticamateriaal (met inbegrip van al dan niet elektronische aanpassingen);
   * Informaticabenodigdheden (met inbegrip van al dan niet elektronische aanpassingen);
   * Honoraria externe boekhouders;
   * Honoraria revisor;
   * Honoraria advocaten en notarissen, met uitzondering van de honoraria verbonden aan het ontslag van een werknemer;
   * Honoraria preventieadviseur;
   * Andere honoraria, met uitzondering van de honoraria verbonden aan het ontslag van een werknemer;
   * Reclame, aankondigingen en advertenties;
   * Lidmaatschapskosten van verschillende instellingen (beperkt tot 2.000,00 euro).]3

  11. Beheerskosten personeel.
  Abonnementen op vakbladen en documentatie
  Recruteringskosten
  Sociaal secretariaat
  12. Huur en servicekosten.
  Huur gebouwen
  erfpachten
  Huurlasten gebouwen
  Huur materiaal en uitrustingen
  13. Energie.
  Stookolie
  Elektriciteit
  Gas
  Water
  14. Onderhoud en herstellingen.
  14.1. Terreinen en gebouwen.
  Reiniging
  Onderhoud en externe herstellingen aan de gebouwen
  Onderhoud en interne herstellingen aan de gebouwen
  Onderhoud tuinen
  14.2. Installaties.
  Onderhoud en herstellingen technische installaties
  Onderhoud en herstellingen keukeninstallaties en -uitrustingen
  Onderhoud en herstellingen washokinstallaties en -uitrustingen
  Onderhoud en herstellingen niet medische of paramedische uitrustingen
  Onderhoud en herstellingen medische en paramedische uitrustingen
  Onderhoud en herstellingen onderhoudsmaterieel en -gereedschap
  Verplichte controles door derden
  14.3. Meubilair en rollend materieel.
  [2 Aankoop, onderhoud en herstellingen meubilair
  Aankoop, onderhoud en herstellingen bureaumateriaal
  Aankoop, onderhoud en herstellingen informaticamateriaal
  Aankoop, onderhoud en herstellingen rollend materieel]2

  15. Verzekeringen.
  Verzekeringen en burgerlijke aansprakelijkheid gehandicapten en personeel
  Diefstal-, brand- en schadeverzekeringen
  Verzekeringen auto's en voertuigen van de instelling
  All-riskverzekering opdrachten
  Andere verzekeringen
  16. Afschrijvingen.
  Afschrijvingen op kosten van eerste vestiging
  Dotatie aan de afschrijvingen op immateriële activa
  Dotatie aan de afschrijvingen op bouwwerken
  Dotatie aan de afschrijvingen op installaties
  Dotatie aan de afschrijvingen op meubilair en rollend materieel
  Dotatie aan de afschrijvingen op verhuurde vastleggingen, financieringen en aanverwante rechten
  Dotatie aan de afschrijvingen op andere materiële activa
  17. Andere bedrijfslasten.
  Onroerende voorheffing
  Belasting op het patrimonium van de v.z.w.'s
  Verkeersbelasting
  Gewestelijke en gemeentelijke taksen (huisvuil, rioleringen, enz.)
  18. Financiële lasten.
  Financiële lasten op huurkoopschulden en aanverwanten
  Financiële lasten op langetermijnschulden
  Interesten op wegens vertragingen in de betoelaging aangegane leningen
  Financiële lasten op kortetermijnschulden
  Bankkosten
  19. Lasten op voorafgaande boekjaren.
  Inhaling op voorgaande boekjaren
  Diverse diensten en goederen
  Vergoeding sociale lasten en pensioenen
  Afschrijvingen
  Andere bedrijfslasten
  Financiële lasten
  [1 De ingevorderde kosten worden afgetrokken van de overeenstemmende lasten.
   De toelaatbare uitgaven worden verminderd met :
   - de door de overheid verleende toelagen wanneer ze verleend zijn om precies dezelfde lasten te dekken als degene die in aanmerking worden genomen in de zin van dit besluit, met uitzondering van de in het kader van het vormingsverlof toegekende bedragen en van de tussenkomsten ter compensatie van het rendementsverlies van de werknemer;
   - de diverse kosteninvorderingen, met uitzondering van de private giften, de opbrengsten van handelingen met betrekking tot de opvraging van private fondsen en de verkoop van producten buiten het centrum. Deze uitzonderingen worden in aanmerking genomen als de betrokken opbrengsten in aparte rekeningen of subrekeningen geboekt worden en als de lasten met betrekking tot deze handelingen eveneens apart geboekt worden;
   - de lasten betreffende de organisatie van handelingen met betrekking tot de opvraging van private fondsen en de verkoop van producten buiten het centrum. Ze moeten per type lasten in de boekhouding opgenomen worden, net zoals de opbrengsten die uit de organisatie van deze handelingen verkregen worden.]1

  
Art. N2. Annexe 2. - DEPENSES ADMISSIBLES POUR LA JUSTIFICATION DE LA SUBVENTION DE FONCTIONNEMENT DES CENTRES DE JOUR POUR ENFANTS SCOLARISES.
  1. Soins.
  [2 Services extérieurs de toilette et de soins
  Achat de biens pharmaceutiques - Spécialités
  Achat de matériel disposable]2

  2. Education, rééducation et autres activités spécifiques.
  Achats de biens et de services pour l'éducation, la rééducation et d'autres activités spécifiques
  Achats de matériel didactique (remboursable)
  Achats de matériel didactique (non remboursable)
  Achats de matières premières pour activités artisanales
  3. Transport et déplacements.
  Accompagnement des personnes handicapées
  Personnes handicapées non accompagnées
  Carburant pour véhicules de service
  Locations véhicules de service
  Missions
  4. [2 Alimentation y compris la nourriture entérale et le matériel indispensable à son absorption ainsi que les substituts alimentaires]2
  Frais de restauration de la personne handicapée (indemnités ou frais reels)
  Achats de biens alimentaires
  Achats de services alimentaires
  Achats de petit matériel de cuisine
  5. Habillement.
  Achats de petit matériel et petites fournitures pour vêtements
  Achats de petit matériel et petites fournitures pour chaussures
  6. Vacances (c'est-à-dire séjours résidentiels hors centre)
  Locations (y compris charges locatives)
  Transports
  Loisirs
  Vacances achetées
  7. Lingerie.
  Achats de petit matériel et fournitures de literie (draps et housses)
  Achats de linge de maison
  Services extérieurs de réparation de literie
  8. Buanderie.
  Achats de produits pour buanderie
  Services extérieurs de buanderie
  9. Entretien et réparation voiturettes pour personnes handicapées.
  10. [3 Autres frais de gestion générale
   * Fournitures de bureau;
   * Téléphone, fax;
   * Frais postaux;
   * Internet;
   * Frais de réunion des conseils et assemblées;
   * Frais de représentation;
   * Services informatiques extérieurs (autres que entretiens et réparations);
   * Entretien et réparations matériel informatique (yc les adaptations électroniques ou non);
   * Fournitures informatiques (yc les adaptations électroniques ou non);
   * Honoraires comptables externes;
   * Honoraires réviseur;
   * Honoraires avocats et notaires à l'exclusion des honoraires liés au licenciement d'un travailleur;
   * Honoraires conseiller en prévention;
   * Autres honoraires à l'exclusion des honoraires liés au licenciement d'un travailleur;
   * Publicité, annonces et insertions;
   * Frais d'affiliation à divers organismes (plafonnés à 2.000,00 euros).]3

  11. Frais de gestion du personnel.
  Abonnements aux revues professionnelles et documentation
  Frais de recrutement
  Secrétariat social
  12. Loyers et charges locatives.
  Loyers immeubles
  Redevances emphytéotiques
  Charges locatives immeubles
  Location matériel et équipement
  13. Energie.
  Mazout de chauffage
  Electricité
  Gaz
  Eau
  14. Entretiens et réparations.
  14.1. Terrains et constructions.
  Nettoyage
  Entretien et réparations extérieurs des bâtiments
  Entretien et réparations intérieurs des bâtiments
  Entretiens jardins
  14.2. Installations.
  Entretien et réparations installations techniques
  Entretien et réparations installations et équipement de cuisine
  Entretien et réparations installations et équipement de buanderie
  Entretien et réparations équipement non médical ou paramédical
  Entretien et réparations équipement médical et paramédical
  Entretien et réparations matériel et outillage d'entretien
  Contrôles obligatoires opérés par des tiers
  14.3. Mobilier et matériel roulant.
  [2 Achat, entretien et réparations mobilier
  Achat, entretien et réparations matériel de bureau
  Achat, entretien et réparations matériel informatique
  Achat, entretien et réparations matériel roulant]2

  15. Assurances.
  Assurances et responsabilité civile personnes handicapées et personnel
  Assurances vol, incendie et dégâts
  Assurances voitures et véhicules de l'institution
  Assurances omnium missions
  Autres assurances
  16. Amortissements.
  Amortissements sur frais de premier établissement
  Dotation aux amortissements sur immobilisations incorporelles
  Dotation aux amortissements sur constructions
  Dotation aux amortissements sur installations
  Dotation aux amortissements sur mobilier et matériel roulant
  Dotation aux amortissements sur immobilisations détenues en locations,
  financements et droits similaires
  Dotation aux amortissements sur autres immobilisations corporelles
  17. Autres charges d'exploitation.
  Précompte immobilier
  Taxe sur le patrimoine des A.S.B.L.
  Taxe de circulation
  Taxes régionales et communales (immondices, égouts, etc.)
  18. Charges financières.
  Charges financières sur dettes de location - financement et assimilés
  Charges financières sur dettes à long terme
  Intérêts d'emprunts dus aux retards de subventionnement
  Charges financières sur dettes à court terme
  Frais bancaires
  19. Charges sur exercices antérieurs.
  Rattrapage sur exercices antérieurs
  Services et biens divers
  Rémunérations charges sociales et pensions
  Amortissements
  Autres charges d'exploitation
  Charges financières
  [1 Les récupérations de frais sont déduites des charges de nature correspondantes.
   Sont déduites des dépenses admissibles :
   - les subventions obtenues des pouvoirs publics lorsqu'elles sont octroyées pour couvrir précisément les mêmes charges que celles prises en compte au terme du présent arrêté, à l'exception des montants octroyés dans le cadre du congé-éducation et des interventions en vue de compenser la perte de rendement du travailleur;
   - les diverses récupérations de frais, à l'exception des dons privés, des recettes résultant d'opérations d'appel de fonds privés et de ventes de produits à l'extérieur du centre. Ces exceptions sont prises en compte si les produits concernés sont comptabilisés dans des comptes ou sous-comptes distincts et qu'en même temps les charges liées à ces opérations font l'objet des mêmes distinctions;
   - les charges relatives à l'organisation d'opérations d'appel de fonds privés et de ventes de produits à l'extérieur du centre. Celles-ci doivent faire l'objet d'une comptabilisation ventilant chacun de ces types de charges tout comme les recettes obtenues suite à l'organisation de ces opérations.]1

  
Art. N3. [1 Bijlage 3.
Art. N3. [1 Annexe 3.
Centrum ErkenningProcentuele werkgeversbijdrage
CENTRE ARNAUD FRAITEURDCSK51.44 %
CITE JOYEUSE DCSK52.52 %
CLC LA CLAIRIEREDCSK52.00 %
INSTITUT DECROLYDCSK51.22 %
IRAHMDCSK50.95 %
IRSADCSK51.50 %
LA FAMILLEDCSK50.33 %
WAR MEMORIAL DCSK51.90 %
DCSK = dagcentrum voor schoolgaande kinderen
Centrum ErkenningProcentuele werkgeversbijdrageCENTRE ARNAUD FRAITEURDCSK51.44 %CITE JOYEUSE DCSK52.52 %CLC LA CLAIRIEREDCSK52.00 %INSTITUT DECROLYDCSK51.22 %IRAHMDCSK50.95 %IRSADCSK51.50 %LA FAMILLEDCSK50.33 %WAR MEMORIAL DCSK51.90 %DCSK = dagcentrum voor schoolgaande kinderen
]1
  
Centre AgrémentTaux de charges patronales
CENTRE ARNAUD FRAITEURCJES51.44 %
CITE JOYEUSE CJES52.52 %
CLC LA CLAIRIERECJES52.00 %
INSTITUT DECROLYCJES51.22 %
IRAHMCJES50.95 %
IRSACJES51.50 %
LA FAMILLECJES50.33 %
WAR MEMORIAL CJES51.90 %
CJES =
Centre AgrémentTaux de charges patronalesCENTRE ARNAUD FRAITEURCJES51.44 %CITE JOYEUSE CJES52.52 %CLC LA CLAIRIERECJES52.00 %INSTITUT DECROLYCJES51.22 %IRAHMCJES50.95 %IRSACJES51.50 %LA FAMILLECJES50.33 %WAR MEMORIAL CJES51.90 %CJES =
]1
  
Moteur de recherche open-source pour la législation belge Contactez-nous : info@lisloi.be