Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
17 JULI 2002. - [Decreet tot bepaling van het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid voor het hoger onderwijs (CAPAES - "Certificat d'aptitude pédagogique approprié à l'enseignement supérieur") in de hogescholen en in het hoger onderwijs voor sociale promotie en van de voorwaarden voor het verkrijgen ervan]. (Vertaling). <DFG 2006-06-02/60, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2006> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 24-08-2002 en tekstbijwerking tot 11-08-2022)
Titre
17 JUILLET 2002. - [Décret définissant le Certificat d'aptitude pédagogique approprié à l'Enseignement supérieur (CAPAES) en hautes écoles et dans l'enseignement supérieur de promotion sociale et ses conditions d'obtention]. <DCFR 2006-06-02/60, art. 1, 002; En vigueur : 01-09-2006> (NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 24-08-2002 et mise à jour au 11-08-2022)
Informations sur le document
Info du document
Tekst (31)
Texte (31)
HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied en definities.
CHAPITRE 1. - Champ d'application et définitions.
Artikel 1. [1 Dit decreet is van toepassing op kandidaten voor het Getuigschrift van Pedagogische Bekwaamheid voor het Hoger Onderwijs (GPBHO) (CAPAES) bedoeld in artikel 2, 5° en op instellingen voor hoger onderwijs die gemachtigd zijn om de hierboven bedoelde opleiding te verstrekken, namelijk:
   1° universiteiten die studies van de tweede cyclus organiseren;
   2° hogescholen die postuniversitaire studies op het gebied van economie en management organiseren;
   3° de instellingen voor hoger onderwijs voor sociale promotie die het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid uitreiken aan houders van een diploma van hoger onderwijs, georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap ]1
.
  
Article 1. [1 Le présent décret s'applique aux candidats au certificat d'aptitude pédagogique approprié à l'enseignement supérieur (CAPAES) visés à l'article 2, 5° et aux établissements d'enseignement supérieur qui sont habilités à dispenser la formation précitée à savoir :
   1° les universités qui organisent des études de 2e cycle ;
   2° les hautes écoles organisant des études de 2e cycle en sciences économiques et de gestion ;
   3° les établissements d'enseignement supérieur de promotion sociale qui délivrent le certificat d'aptitude pédagogique aux porteurs d'un diplôme de l'enseignement supérieur, organisés ou subventionnés par la Communauté française ]1
.
  
Art.2. Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder :
  1° GPBHO : het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid voor het hoger onderwijs.
  2° vorming van het GPBHO : theoretische vorming en praktische vorming die aan de kandidaten voor het GPBHO worden verstrekt door de verantwoordelijken voor de vorming.
  3° verantwoordelijken voor de vorming : de instellingen en inrichtingen die in artikel 1 worden vermeld.
  (4° Opleidingsuur : 60 lesminuten. Wat betreft het onderwijs voor sociale promotie, zullen de uurvolumes die in dit decreet in uren uitgedrukt worden, een coëfficiënt van 1,2 toegewezen krijgen om in lesperiodes van 50 minuten omgezet worden.)
  [1 5° Kandidaten voor het CAPAES: meesters praktijkopleiding, assistent-meesters en docenten aangeworven bij een hogeschool, alsmede hoogleraren algemene cursussen, technische cursussen, cursussen beroepspraktijk, technische cursussen en cursussen beroepspraktijk, cursussen psychologie-pedagogie-methodologie en bijzondere cursussen, aangeworven in het hoger onderwijs voor sociale promotie.]1
  [1 6° Administratie: de administratie belast met het hoger onderwijs.]1
  
Art.2. Pour l'application du présent décret, il faut entendre par :
  1° CAPAES : le certificat d'aptitude pédagogique approprié à l'enseignement supérieur.
  2° Formation du CAPAES : formation à caractère théorique et formation à caractère pratique dispensées aux candidats au CAPAES par les responsables de la formation.
  3° Responsables de la formation : les institutions et les établissements figurant à l'article 1.
  (4° Heure de formation : 60 minutes de cours. En ce qui concerne l'enseignement de promotion sociale, les volumes horaires exprimés en heures, dans le présent décret, seront affectés d'un coefficient de 1,2 pour être convertis en périodes de cours de 50 minutes.)
  [1 5° Candidats au CAPAES : les maîtres de formation pratique, les maîtres assistants et les chargés de cours recrutés dans une haute école, ainsi que les professeurs de cours généraux, de cours techniques, de cours de pratique professionnelle, de cours techniques et de pratique professionnelle, de cours de psychologie-pédagogie-méthodologie et de cours spéciaux, recrutés dans l'enseignement supérieur de promotion sociale.]1
  [1 6° Administration : L'administration en charge de l'enseignement supérieur .]1
  
HOOFDSTUK 2. - De bevoegdheden van de leerkrachten.
CHAPITRE 2. - Les compétences des enseignants.
Art.3. De Franse Gemeenschap, voor de instellingen die ze organiseert, en elke inrichtende macht, hebben, bij de organisatie van het GPBHO, tot doel de [1 CAPAES-kandidaten ]1 geworven zijn en zich daar inschrijven,) ertoe te brengen de volgende bevoegdheden te ontwikkelen, die hierna, niet in hiërarchische volgorde, opgesomd zijn :
  1. Het succes van de studies van de studenten bevorderen, waarbij inzonderheid rekening wordt gehouden met de verscheidenheid van de studierichtingen en de gevallen.
  2. Beantwoorden aan de plichten en ethische dilemma's van het beroep.
  3. Met een multidisciplinaire ploeg werken, waarbij de collectieve verantwoordelijkheid van de vorming wordt gedeeld.
  4. Met de studenten betrekkingen tot stand brengen die bevorderlijk zijn voor de leertijd.
  5. De inhoud en de methode laten overeenstemmen met de realiteit van het beroep bedoeld bij de vorming.
  6. Studenten begeleiden zowel bij de theoretische als bij de praktische vorming alsook bij het opbouwen van hun beroepsproject.
  7. De cursus plannen en onderwijsbepalingen vaststellen die aan de volwassenen aangepast zijn.
  8. De instrumenten voor de evaluatie van de aan het verstrekte onderwijs aangepaste leerprocessen beheersen en aanwenden, en zijn keuzen kunnen verantwoorden.
  9. De disciplinaire en interdisciplinaire kennis bezitten en deelnemen aan het opbouwen ervan.
  10. Een kritische en autonome houding aannemen ten opzichte van de kennis betreffende zijn vak en ten opzichte van het onderzoek op het gebied van onderwijs.
  11. Een bezinnende en interdisciplinaire blik werpen op zijn wetenschappelijke kennis en op de manier waarop het onderwijs wordt verstrekt.
  12. Zijn kennis en praktijk bijwerken.
  13. Deelnemen aan een beleid dat de kwaliteit van het onderwijs wil beheren.
  14. Een actieve partner zijn bij de organisatie en de ontwikkeling van zijn instelling.
  
Art.3. La Communauté française pour les établissements qu'elle organise et tout pouvoir organisateur poursuivent comme objectif dans l'organisation du CAPAES d'amener [1 les candidats au CAPAES]1 qui s'y inscrivent à développer les compétences suivantes, énumérées ci-dessous sans hiérarchie entre elles :
   1. Promouvoir la réussite des étudiants notamment par la prise en compte de la diversité des parcours.
   2. Faire face aux devoirs et aux dilemmes éthiques de la profession.
   3. Travailler en équipe pluridisciplinaire en partageant la responsabilité collective de la formation.
   4. Construire avec les étudiants un contexte relationnel propice à l'apprentissage.
   5. Ancrer les contenus et les démarches dans la réalité professionnelle visée par la formation.
   6. Accompagner les étudiants dans leurs apprentissages tant théoriques que pratiques ainsi que dans la construction de leur projet professionnel.
   7. Planifier le cours et concevoir des dispositifs d'enseignement appropriés aux adultes.
   8. Maîtriser et utiliser les outils d'évaluation des apprentissages adaptés à l'enseignement dispensé et pouvoir répondre de ses choix.
   9. Maîtriser les savoirs disciplinaires et interdisciplinaires et s'impliquer dans leur construction.
   10. Entretenir un rapport critique et autonome avec le savoir relatif à sa discipline et avec la recherche en éducation.
   11. Porter un regard réflexif et interdisciplinaire sur ses connaissances scientifiques et son enseignement.
   12. Actualiser ses connaissances et ses pratiques.
   13. S'inscrire dans une politique de gestion de la qualité de l'enseignement.
   14. Etre un partenaire actif dans l'organisation et le développement de son institution.
  
HOOFDSTUK 3. - De algemene organisatie en de inhoud van het GPBHO.
CHAPITRE 3. - L'organisation générale et les contenus du CAPAES.
Art.4. Het programma van het GPBHO bestaat uit drie delen die simultaan worden toegepast.
  Het eerste deel is een theoretische vorming die 120 uren telt.
  Het tweede deel is een praktische vorming die 90 uren telt.
  Het derde deel is het opmaken en neerleggen van een beroepsdossier. Het dossier bestaat in een persoonlijke schriftelijke productie waarin de kandidaat voor het GPBHO zijn beroepsloopbaan ontleedt binnen de hogeschool waar hij werkt of gewerkt heeft, (of in het hoger onderwijs voor sociale promotie) en het bewijs levert dat hij een activiteit heeft uitgeoefend op het gebied waarvoor hij deskundig is en in zijn onderwijspraktijk.
  Dat werk wordt gestaafd met en reeks producties die het bewijs van die uitoefening leveren, inzonderheid :
  - individuele of collectieve producties van pedagogische aard die betrekking hebben op onderzoek (syllabus, publicaties...);
  - documenten betreffende wetenschappelijke activiteiten;
  - het bewijs van een actieve deelneming aan seminaries, colloquia, stages, Europese programma's, (al dan niet bekrachtigde) vormingen op het gebied van wetenschap en pedagogie;
  - de beschrijving en de evaluatie van ingevoerde pedagogische nieuwigheden;
  - de inventaris van de opdrachten (naast onderwijs) uitgeoefend in het kader van de opdrachten bepaald [1 in artikel 2 van het decreet van 7 november 2013 tot bepaling van het hoger onderwijslandschap en de academische studieorganisatie]1 genoemd : voortgezette vorming, toegepast onderzoek, dienstverlening aan de gemeenschap, met name door samenwerking met het onderwijs-, sociaal, economisch en cultureel milieu.
  
Art.4. Le programme du CAPAES se compose de trois parties qui sont mises en oeuvre simultanément.
  La première partie est constituée d'une formation à caractère théorique de 120 heures.
  La deuxième partie est constituée d'une formation à caractère pratique de 90 heures.
  La troisième partie est constituée de l'élaboration et du dépôt d'un dossier professionnel. Le dossier est constitué par une production écrite personnelle dans laquelle le candidat au CAPAES analyse son parcours professionnel au sein de la haute école (ou dans l'enseignement supérieur de promotion sociale) et fait la preuve d'un exercice dans son domaine d'expertise et dans sa pratique d'enseignement.
  Ce travail est étayé par une série de productions témoignant de cet exercice, notamment :
  - des productions individuelles ou collectives à caractère pédagogique et de recherche (syllabus, publications...);
  - des documents relatifs à des activités scientifiques;
  - la preuve d'une participation active à des séminaires, colloques, stages, programmes européens, formations (certifiées ou non) dans les domaines scientifique et pédagogique;
  - la description et l'évaluation d'innovations pédagogiques mises en place;
  - l'inventaire des interventions (outre l'enseignement) effectuées dans le cadre des missions définies [1 à l'article 2 du décret du 7 novembre 2013 définissant le paysage de l'enseignement supérieur et l'organisation académique des études]1 : formation continuée, recherche appliquée, services à la collectivité notamment par une collaboration avec le monde éducatif, social, économique et culturel.
  
Art.5. § 1. De theoretische vorming omvat drie delen op het vlak van de inhoud : een sociaal-politiek deel van 30 uren, een psychorelationeel deel van 30 uren en een pedagogisch deel van 60 uren.
  § 2. Het sociaal-politiek deel omvat onder meer de volgende inhoudsonderdelen :
  1. Onderwijssociologie.
  2. Analyse van de onderwijsinstelling en de personen die daar werkzaam zijn.
  3. Theoretische benadering van de culturele verscheidenheid.
  4. Beleid inzake onderwijs.
  5. Ethisch nadenken over het beroep.
  § 3. Het psychorelationeel deel omvat onder meer de volgende inhoudsonderdelen :
  1. Sociopsychologie van de jonge volwassene en van de volwassene.
  2. Technieken voor groepenbeheer in en rondom de klas.
  3. De betrekkingen tussen de personen in een leercontext.
  § 4. Het pedagogisch deel omvat onder meer de volgende inhoudsonderdelen :
  1. Studie van de onderwijs- en leerprocessen aangepast aan het hoger onderwijs, met inbegrip van de pedagogische aanwending van de technologie.
  2. Elementen die aan de basis liggen van motivatie en engagement in het hoger onderwijs.
  3. Evaluatie van de leerprocessen.
  4. Evaluatie van de kwaliteit van het onderwijs.
  5. Inleiding in het onderzoek op het gebied van de onderwijswetenschappen en in zijn methoden.
  6. Pedagogische benadering van de wetenschappelijke kennis : didactisch, interdisciplinair en epistemologisch aspect.
  7. Nadenken over de beroepsidentiteit in verband met het opmaken van het dossier van het onderwijzend personeelslid.
  § 5. (Ter aanvulling [1 tot de valorisatie van studiepunten als bedoeld in artikel 117 van het decreet van 7 november 2013 en tot de valorisatie van kennis of competenties als bedoeld in artikel 67, vierde en vijfde lid, en artikel 119 van hetzelfde decreet]1, alsook ter aanvulling van de bepalingen bedoeld bij artikel 8 van het decreet van 16 april 1991 houdende organisatie van het onderwijs voor sociale promotie, wordt de omvang van de theoretische opleiding beperkt tot 60 uur voor de kandidaten voor het CPAES die houder zijn van een van de volgende pedagogische bekwaamheidsbewijzen :
  het diploma leraar voorschools onderwijs, het diploma leraar lager onderwijs, de aggregatie lager secundair onderwijs, de aggregatie hoger secundair onderwijs, de aggregatie hoger onderwijs, het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid, het getuigschrift middelbaar technisch normaal onderwijs, het diploma van pedagogische bekwaamheid, alsook het diploma van de derde graad van leraar muziekonderwijs uitgereikt door de examencommissie van de Franse Gemeenschap.)
  De inhoudsdelen waarvan de kandidaten vermeld in vorig lid niet vrijgesteld zijn, zijn specifiek voor de vorming van de leerkrachten van het hoger onderwijs. Ze zijn duidelijk geïdentificeerd in het vormingsprogramma voorgesteld door de verantwoordelijke voor de vorming.
  
Art.5. § 1. La formation à caractère théorique comprend trois axes de contenus : un axe socio-politique de 30 heures, un axe psycho-relationnel de 30 heures et un axe pédagogique de 60 heures.
  § 2. Dans l'axe socio-politique sont notamment abordés les contenus suivants :
  1. Sociologie de l'éducation.
  2. Analyse de l'institution d'enseignement et de ses acteurs.
  3. Approche théorique de la diversité culturelle.
  4. Politiques de l'éducation.
  5. Réflexion éthique sur la profession.
  § 3. Dans l'axe psycho-relationnel sont notamment abordés les contenus suivants :
  1. Socio-psychologie du jeune adulte et de l'adulte.
  2. Techniques de gestion de groupes dans et autour de la classe.
  3. Les relations interpersonnelles dans un contexte d'apprentissage.
  § 4. Dans l'axe pédagogique sont notamment abordés les contenus suivants :
  1. Etude des processus d'enseignement et d'apprentissage adaptés à l'enseignement supérieur en ce compris l'utilisation pédagogique des technologies.
  2. Facteurs de motivation et d'engagement dans l'enseignement supérieur.
  3. Evaluation des apprentissages.
  4. Démarches d'évaluation de la qualité de l'enseignement.
  5. Initiation à la recherche en sciences de l'éducation et à ses méthodes.
  6. Approche pédagogique du savoir scientifique : dimensions didactique, interdisciplinaire et épistémologique.
  7. Réflexions sur l'identité professionnelle en lien avec la constitution du dossier de l'enseignant.
  § 5. (Complémentairement [1 à la valorisation de crédits telle que prévue à l'article 117 du décret du 7 novembre 2013 et à la valorisation de savoirs ou compétences telle que prévue à l'article 67, alinéas 4 et 5, et 119 du même décret]1 ainsi qu'aux dispositions prévues à l'article 8 du décret du 16 avril 1991 organisant l'enseignement de promotion sociale, le volume de la formation à caractère théorique est réduit à 60 heures pour les candidats au CAPAES qui possèdent un des titres pédagogiques suivants :
  le diplôme d'instituteur(trice) préscolaire, le diplôme d'instituteur(trice) primaire, l'agrégation de l'enseignement secondaire inférieur, l'agrégation de l'enseignement secondaire supérieur, l'agrégation de l'enseignement supérieur, le certificat d'aptitude pédagogique, le certificat d'aptitudes pédagogiques, le certificat de cours normaux techniques moyens, le diplôme d'aptitudes pédagogiques, ainsi que le diplôme du troisième degré de professeur d'éducation musicale décerné par le jury de la Communauté française.)
  Les contenus dont ne sont pas dispensés les candidats mentionnés à l'alinéa précédent sont spécifiques à la formation des enseignants de l'Enseignement supérieur. Ils sont clairement identifiés dans le programme de formation présenté par le responsable de la formation.
  
Art.6. § 1. De praktische vorming, georganiseerd door en onder leiding van de verantwoordelijke voor de vorming, omvat drie inhoudsdelen : een deel besteed aan praktijkbegeleiding, een deel besteed aan de analyse van de praktijk en een deel besteed aan de beroepsontwikkeling.
  § 2. De begeleiding van de praktijk van de kandidaat voor het GPBHO gedurende een deel van zijn prestaties wordt uitgevoerd door een ploeg bestaande uit leerkrachten [2 van de instelling]2 organiseert) (waar) deze zijn ambt uitoefent, " begeleidingsploeg " genoemd.
  [2 De instelling waar de kandidaat zijn ambt bekleedt]2 organiseert, is ertoe gehouden, [2 ...]2 de begeleiding van de praktijk bepaald in vorig lid uit te voeren voor de leden van haar personeel die ingeschreven zijn voor de vorming van het CAPAES.)
  [2 Deze instelling]2 en de verantwoordelijke voor de vorming bepalen samen het ambt van de begeleidingsploeg en brengen daar de kandidaat voor het GPBHO op de hoogte van.
  [2 Het begeleidingsteam bestaat uit onderwijzende personeelsleden van de instelling waar de kandidaat zijn ambt bekleedt, die door de bevoegde overheid van deze instelling zijn erkend. Deze laatste kan in het begeleidingsteam personeelsleden van een andere instelling opnemen in het kader van een samenwerkingsakkoord als bedoeld in artikel 81, lid 2, van het voornoemde decreet van 7 november 2013.]2
  [1 De inrichting die het hoger onderwijs voor sociale promotie inricht waar de kandidaat voor het CAPAES zijn ambt uitoefent, kent uren toe voor pedagogische en technische expertise aan het personeelslid dat voor de begeleiding van de praktijk van de kandidaat voor het CAPAES zorgt gedurende een deel van zijn prestaties. Er worden maximum acht uur toegekend per kandidaat voor het CAPAES en per academiejaar.]1
  § 3. Het deel besteed aan de analyse van de praktijk heeft tot doel pedagogische vaardigheden gedurende de uitoefening van het beroep te doen verwerven.
  § 4. Het deel besteed aan de beroepsontwikkeling heeft tot doel te beantwoorden aan de specificiteit van verschillende gebieden van het hoger onderwijs.
  § 5. (Ter aanvulling [2 op de valorisatie van studiepunten bepaald in artikel 117 van het decreet van 7 november 2013 en op de valorisatie van kennis of bekwaamheden bepaald in artikel 67, vierde en vijfde lid, en artikel 119 van hetzelfde decreet]2, alsook ter aanvulling van de bepalingen bedoeld bij artikel 8 van het decreet van 16 april 1991 houdende organisatie van het onderwijs voor sociale promotie, wordt de omvang van de praktische opleiding beperkt tot 20 uur voor de kandidaten voor het CPAES die houder zijn van een van de volgende pedagogische bekwaamheidsbewijzen :
  het diploma leraar voorschools onderwijs, het diploma leraar lager onderwijs, de aggregatie lager secundair onderwijs, de aggregatie hoger secundair onderwijs, de aggregatie hoger onderwijs, het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid, het getuigschrift middelbaar technisch normaal onderwijs, het diploma van pedagogische bekwaamheid, alsook het diploma van de derde graad van leraar muziekonderwijs uitgereikt door de examencommissie van de Franse Gemeenschap.)
  De inhoudsdelen waarvan de kandidaten vermeld in vorig lid niet vrijgesteld zijn, zijn specifiek voor de vorming va de leerkrachten van het hoger onderwijs. Ze zijn duidelijk geïdentificeerd in het vormingsprogramma voorgesteld door d verantwoordelijke voor de vorming.
  
Art.6. § 1. La formation à caractère pratique, organisée et encadrée par le responsable de la formation, comprend trois axes de contenus : un axe d'accompagnement de la pratique, un axe d'analyse des pratiques et un axe de développement professionnel.
  § 2. L'accompagnement de la pratique du candidat au CAPAES pendant une partie de ses prestations fait intervenir une équipe d'enseignants [2 de l'établissement]2 (où) celui-ci est en fonction, intitulée équipe d'accompagnement.
  [2 L'établissement où le candidat est en fonction]2 assure, [2 ...]2 l'accompagnement de la pratique défini à l'alinéa précédent pour les membres du personnel qui sont inscrits à la formation du CAPAES.)
  [2 Cet établissement ]2 et le responsable de la formation définissent ensemble la fonction de l'équipe d'accompagnement et en informent le candidat au CAPAES.
  [2 L'équipe d'accompagnement est composée de membres du personnel enseignant de l'établissement où le candidat est en fonction assumant cette fonction et qui ont été agréés par les autorités compétentes de cet établissement. Celles-ci peuvent intégrer dans l'équipe d'accompagnement des membres du personnel d'une autre institution dans le cadre d'un accord de collaboration prévu à l'article 81, alinéa 2, du décret du 7 novembre 2013 précité. ]2
  [1 L'établissement qui organise l'enseignement supérieur de promotion sociale où le candidat au CAPAES est en fonction attribue des heures d'expertise pédagogique et technique au membre du personnel qui assure l'accompagnement de la pratique du candidat au CAPAES pendant une partie de ses prestations. Huit heures au maximum sont attribuées par candidat au CAPAES et par année académique.]1
  § 3. L'axe d'analyse des pratiques vise à faire acquérir des compétences pédagogiques pendant l'exercice de la profession.
  § 4. L'axe de développement professionnel permet de rencontrer les spécificités de différents domaines de l'enseignement supérieur.
  § 5. (Complémentairement [2 à la valorisation de crédits telle que prévue à l'article 117 du décret du 7 novembre 2013 et à la valorisation de savoirs ou compétences telle que prévue à l'article 67, alinéas 4 et 5, et 119 du même décret]2 ainsi qu'aux dispositions prévues à l'article 8 du décret du 16 avril 1991 organisant l'enseignement de promotion sociale, le volume de la formation à caractère pratique est réduit à 20 heures pour les candidats au CAPAES qui possèdent un des titres pédagogiques suivants :
  le diplôme d'instituteur(trice) préscolaire, le diplôme d'instituteur(trice) primaire, l'agrégation de l'enseignement secondaire inférieur, l'agrégation de l'enseignement secondaire supérieur, l'agrégation de l'enseignement supérieur, le certificat d'aptitude pédagogique, le certificat d'aptitudes pédagogiques, le certificat de cours normaux techniques moyens, le diplôme d'aptitudes pédagogiques, ainsi que le diplôme du troisième degré de professeur d'éducation musicale décerné par le jury de la Communauté française.)
   Les contenus dont ne sont pas dispensés les candidats mentionnés à l'alinéa précédent sont spécifiques à la formation des enseignants de l'enseignement supérieur. Ils sont clairement identifiés dans le programme de formation présenté par le responsable de la formation.
  
Art.7. De vorming van het GPBHO wordt geëvalueerd door de verantwoordelijke voor de vorming.
  Vóór de evaluatie van de praktische vorming, wint de verantwoordelijke voor de vorming het advies van de leden van de begeleidingsploeg in.
  Ze bepalen samen het ogenblik waarop de evaluatie van de praktische vorming plaatsvindt.
  De evaluatie van de vorming van het GPBHO wordt bekrachtigd door een attest van welslagen waarvoor geen graad wordt toegekend.
Art.7. La formation du CAPAES est évaluée par le responsable de la formation.
  Avant l'évaluation de la formation à caractère pratique, le responsable de la formation prend l'avis des membres de l'équipe d'accompagnement.
  Ils déterminent ensemble le moment où intervient l'évaluation de la formation à caractère pratique.
  L'évaluation de la formation du CAPAES est sanctionnée par une attestation de réussite qui n'est pas assortie d'un grade.
Art.8. § 1. Er wordt een netoverschrijdende externe commissie opgericht, Commissie GPBHO genoemd.
  De Commissie GPBHO is belast met het onderzoeken van het beroepsdossier dat ingediend wordt door de kandidaten die een attest van slagen voor de vorming hebben behaald, en met het toekennen van het GPBHO.
  Het GPBHO wordt door de Regering gehomologeerd.
  § 2. [4 De CAPAES-commissie wordt voorgezeten door de ambtenaar-generaal belast met het hoger onderwijs of zijn vertegenwoordiger, een personeelslid van minstens rang 10, en is samengesteld uit twee kamers. De ene is bevoegd om de dossiers te onderzoeken van kandidaten die hun ambt uitoefenen in een hogeschool en de andere is bevoegd om de dossiers te onderzoeken van kandidaten die hun ambt uitoefenen in een instelling voor hoger onderwijs voor sociale promotie]4.
  § 3. [4 § 3. De kamer die bevoegd is om de dossiers van de kandidaten die een ambt uitoefenen in een hogeschool te onderzoeken, is als volgt samengesteld:
   1° de Voorzitter bedoeld in paragraaf 2;
   2° drie werkende vertegenwoordigers of hun plaatsvervangers, personeelsleden die vastbenoemd of in vast verband aangeworven zijn of houders van het CAPAES, voorgedragen door Wallonie-Bruxelles-Enseignement en de federaties van inrichtende machten van het hoger onderwijs in hogescholen. Voor het gesubsidieerd vrij onderwijs vertegenwoordigen het werkend lid en een plaatsvervanger het confessioneel vrij onderwijs. Een tweede plaatsvervanger die het niet-confessionele vrije onderwijs vertegenwoordigt, zetelt wanneer het dossier van een kandidaat die personeelslid is van een niet-confessionele vrije instelling, wordt onderzocht. Het werkend lid en de plaatsvervanger die het confessionele vrije onderwijs vertegenwoordigt, worden in dit geval geacht verhinderd te zijn;
   3° drie werkende vertegenwoordigers of hun plaatsvervangers, voorgedragen door hun respectieve vakbondsorganisatie, onder personeelsleden die vastbenoemd of in vast verband aangeworven zijn of houders van het CAPAES;
   4° een vertegenwoordiger van de instelling die verantwoordelijk is voor de opleiding van de kandidaat;
   5° twee deskundigen per dossier, gekozen omwille van hun didactische ervaring in de specialiteit van de kandidaat, voorgedragen door ARES;
   6° een secretaris of zijn plaatsvervanger, een lid van het personeel van de administratie.
   De vakbondsorganisaties bedoeld in lid 1, 3°, zetelen in het Comité van Sector IX en het Provinciaal en Plaatselijk Comité voor Openbare Diensten Afdeling II (Onderafdeling Franse Gemeenschap), alsook in het Comité voor Onderhandeling en Overleg voor het statuut van het personeel van het gesubsidieerd vrij onderwijs.
   De vertegenwoordiger van de instelling die verantwoordelijk is met de opleiding van de kandidaat, bedoeld in lid 1, 4°, wordt gekozen door de instelling en wordt niet aangewezen door de Regering.
   De twee deskundigen bedoeld in paragraaf 1, 5°, worden door de commissie gekozen op basis van het voorgelegde werk; zij worden niet benoemd door de Regering.
   De secretaris bedoeld in lid 1, 6°, heeft geen stemrecht]4
.
  [4 ...]4
  § 4. [4 De kamer die belast is met het onderzoek van de dossiers van de kandidaten die in een instelling voor hoger onderwijs voor sociale promotie hun ambt uitoefenen, is als volgt samengesteld:
   1° de Voorzitter bedoeld in paragraaf 2;
   2° drie werkende vertegenwoordigers of hun plaatsvervangers, personeelsleden die vastbenoemd of in vast verband aangeworven zijn of houders van het CAPAES, voorgedragen door Wallonie-Bruxelles-Enseignement en de federaties van de inrichtende machten voor sociale promotie. Voor gesubsidieerd vrij onderwijs staan het werkende lid en een plaatsvervanger voor confessioneel vrij onderwijs. Een tweede plaatsvervanger die het niet-confessionele vrije onderwijs vertegenwoordigt, zetelt bij het onderzoek van het dossier van een kandidaat die personeelslid is van een niet-confessionele vrije instelling. Het werkende lid en de plaatsvervanger die het confessionele vrije onderwijs vertegenwoordigt, worden in dit geval geacht verhinderd te zijn;
   3° drie werkende vertegenwoordigers of hun plaatsvervangers, voorgedragen door hun respectieve vakbondsorganisatie, onder de personeelsleden personeelsleden die vastbenoemd of in vast verband aangeworven zijn of houders van het CAPAES;
   4° een vertegenwoordiger van de instelling die verantwoordelijk is voor de opleiding van de kandidaat;
   5° twee deskundigen per dossier, gekozen omwille van hun didactische ervaring in de specialiteit van de kandidaat, voorgedragen door ARES;
   6° een secretaris of zijn plaatsvervanger, een lid van het personeel van de administratie.
   De vakbondsorganisaties bedoeld in lid 1, 3°, zetelen in het Comité van Sector IX en het Provinciaal en Plaatselijk Comité voor Openbare Diensten Afdeling I (Onderafdeling Franse Gemeenschap), alsook in het Comité voor Onderhandeling en Overleg voor het statuut van het personeel van het gesubsidieerd vrij onderwijs.
   De vertegenwoordiger van de instelling die belast is met de opleiding van de kandidaat, bedoeld in lid 1, 4°, wordt gekozen door de instelling en wordt niet aangewezen door de Regering.
   De twee deskundigen bedoeld in lid 1, 5°, worden door de commissie gekozen op basis van het voorgelegde werk; zij worden niet benoemd door de Regering.
   De secretaris bedoeld in paragraaf 1, 6°, heeft geen stemrecht]4
.
  § 5. [4 De leden van de kamers van de Commissie bedoeld in artikel 8, § 3, eerste lid, 1°, 2°, 3° en 6°, en § 4, eerste lid, 1°, 2°, 3° en 6°, komen minstens eenmaal per jaar bijeen.
   De Commissie stelt haar huishoudelijk reglement vast en legt dit ter goedkeuring voor aan de Regering]4
.
  § 6. [4 De Regering benoemt de leden bedoeld in artikel 8, § 3, eerste lid, 1°, 2°, 3° en 6°, en § 4, eerste lid, 1°, 2°, 3° en 6°, van de kamers van de CAPAES-Commissie, voor een hernieuwbare termijn van vier jaar]4.
  [4 §7. De in artikel 8, § § 3 en 4 bedoelde kamers beraadslagen geldig wanneer de voorzitter en de secretaris, alsmede minstens de helft van de leden respectief bedoeld in artikel 8, § 3, eerste lid, 1° tot 5°, § 4, eerste lid, 1° tot 5°, aanwezig zijn.
   Een lid dat lid is van het bestuurs- en/of het onderwijzend personeel van de instelling waar de kandidaat van wie het dossier op de agenda staat, is aangeworven of opgeleid, mag niet deelnemen aan de beraadslaging over het dossier van de kandidaat. Het lid kan echter wel aan de beraadslaging deelnemen indien hij lesgeeft op een ander vakgebied dan de aanvrager en/of niet betrokken is geweest bij de academische loopbaan van de aanvrager.
   Beslissingen worden genomen met gewone meerderheid van stemmen van de aanwezige leden. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter of zijn vertegenwoordiger doorslaggevend.]4

  [4 § 8. Het mandaat van de leden van de CAPAES-commissie wordt niet bezoldigd, met uitzondering van de deskundigen bedoeld in § 3, eerste lid, 5°, en § 4, eerste lid, 5°, aan wie een toelage van 50 euro per dag van aanwezigheid in de CAPAES-commissie wordt toegekend.
   De leden van de CAPAES-commissie hebben recht op de reglementaire vergoedingen voor reiskosten, overeenkomstig het Koninklijk Besluit van 18 januari 1965 houdende de algemene regeling van de reiskosten.]4

  
Art.8. § 1. Il est créé une commission externe interréseaux intitulée Commission CAPAES.
  La Commission CAPAES est chargée d'examiner le dossier professionnel déposé par les candidats ayant obtenu une attestation de réussite de la formation et d'attribuer le CAPAES.
  Le CAPAES est homologué par le Gouvernement.
  § 2. [4 La commission CAPAES est présidée par le fonctionnaire général en charge de l'enseignement supérieur ou son représentant, membre du personnel de rang 10 minimum et se compose de deux chambres. L'une est compétente pour l'examen des dossiers des candidats en fonction dans une haute école et l'autre est compétente pour l'examen des dossiers des candidats en fonction dans un établissement d'enseignement supérieur de promotion sociale]4.
  § 3. [4 La chambre compétente pour l'examen des dossiers des candidats en fonction dans une haute école est composée comme suit :
   1° le Président visé au paragraphe 2 ;
   2° trois représentants effectifs ou leurs suppléants, membres du personnel nommés ou engagés à titre définitif ou détenteurs du CAPAES, proposés par Wallonie-Bruxelles-Enseignement et les Fédérations des Pouvoirs organisateurs de l'enseignement supérieur en hautes écoles. Pour l'enseignement libre subventionné, le membre effectif et un suppléant représentent l'enseignement libre confessionnel. Un second suppléant représentant l'enseignement libre non confessionnel siège lors de l'examen du dossier d'un candidat membre du personnel d'un établissement libre non confessionnel. Le membre effectif et le suppléant représentant l'enseignement libre confessionnel sont dans ce cas réputés empêchés ;
   3° trois représentants effectifs ou leurs suppléants, proposés par leur organisation syndicale respective parmi les membres du personnel nommés ou engagés à titre définitif ou détenteurs du CAPAES ;
   4° un représentant de l'établissement responsable de la formation du candidat ;
   5° deux experts par dossier choisis en raison de leur expérience didactique dans la spécialité du candidat proposés par l'Académie de Recherche et d'Enseignement supérieur ;
   6° un secrétaire ou son suppléant, membre du personnel de l'administration.
   Les organisations syndicales visées à l'alinéa 1er, 3°, siègent au Comité du Secteur IX et du Comité des Services publics provinciaux et locaux Section II (Sous-Section Communauté française), ainsi qu'au Comité de négociation et de concertation pour le statut des personnels de l'enseignement libre subventionné.
   Le représentant de l'établissement responsable de la formation du candidat, visé à l'alinéa 1er, 4°, est choisi par l'établissement, il ne fait pas l'objet d'une désignation par le Gouvernement.
   Les deux experts visés à l'alinéa 1er, 5°, sont choisis par la commission selon le travail présenté, ils ne font pas l'objet d'une désignation par le Gouvernement.
   Le secrétaire visé à l'alinéa 1er, 6°, n'a pas de voix délibérative. ]4
.
  § 3bis.[4 ...]4
  § 4. [4 La chambre compétente pour l'examen des dossiers des candidats en fonction dans un établissement d'enseignement supérieur de promotion sociale se compose comme suit :
   1° le Président visé au paragraphe 2 ;
   2° trois représentants effectifs ou leurs suppléants, membres du personnel nommés ou engagés à titre définitif ou détenteurs du CAPAES, proposés par Wallonie-Bruxelles-Enseignement et les Fédérations des Pouvoirs organisateurs de promotion sociale. Pour l'enseignement libre subventionné, le membre effectif et un suppléant représentent l'enseignement libre confessionnel. Un second suppléant représentant l'enseignement libre non confessionnel siège lors de l'examen du dossier d'un candidat membre du personnel d'un établissement libre non confessionnel. Le membre effectif et le suppléant représentant l'enseignement libre confessionnel sont dans ce cas réputés empêchés ;
   3° trois représentants effectifs ou leurs suppléants, proposés par leur organisation syndicale respective parmi les membres du personnel nommés ou engagés à titre définitif ou détenteurs du CAPAES ;
   4° un représentant de l'établissement responsable de la formation du candidat ;
   5° deux experts par dossier choisis en raison de leur expérience didactique dans la spécialité du candidat proposés par l'Académie de Recherche et d'Enseignement supérieur ;
   6° un secrétaire ou son suppléant, membre du personnel de l'administration.
   Les organisations syndicales visées à l'alinéa 1er, 3°, siègent au Comité du Secteur IX et du Comité des Services publics provinciaux et locaux Section I (Sous-Section Communauté française), ainsi qu'au Comité de négociation et de concertation pour le statut des personnels de l'enseignement libre subventionné.
   Le représentant de l'établissement responsable de la formation du candidat, visé à l'alinéa 1er, 4°, est choisi par l'établissement, il ne fait pas l'objet d'une désignation par le Gouvernement.
   Les deux experts visés à l'alinéa 1er, 5°, sont choisis par la commission selon le travail présenté, ils ne font pas l'objet d'une désignation par le Gouvernement.
   Le secrétaire visé à l'alinéa 1er, 6°, n'a pas de voix délibérative]4
.
  § 5. [4 Les membres des chambres de la commission visés à l'article 8, § 3, alinéa 1er, 1°, 2°, 3° et 6°, et § 4, alinéa 1er, 1°, 2°, 3° et 6°, se réunissent au moins une fois chaque année.
   La commission établit son règlement d'ordre intérieur et le soumet au Gouvernement pour approbation]4
.
  § 6. [4 Le Gouvernement désigne les membres visés à l'article 8, § 3, alinéa 1er, 1°, 2°, 3° et 6°, et § 4, alinéa 1er, 1°, 2°, 3° et 6°, des chambres de la commission CAPAES, pour un terme de quatre ans renouvelable]4.
  [4 § 7. Les chambres, visées à l'article 8, §§ 3 et 4, délibèrent valablement lorsque le président et le secrétaire, ainsi que la moitié au moins des membres visés respectivement à l'article 8, § 3, alinéa 1er, 1° à 5°, et § 4, alinéa 1er, 1° à 5°, sont présents.
   Un membre qui fait partie du personnel directeur et/ou enseignant de l'établissement dans lequel est recruté ou a été formé le candidat dont le dossier est à l'ordre du jour ne peut pas participer à la délibération relative au dossier du candidat. Toutefois, le membre peut participer à la délibération s'il enseigne dans un autre domaine d'études, que le candidat et/ou s'il n'est pas intervenu dans son parcours académique.
   Les décisions sont prises à la majorité simple des membres présents. En cas de parité, la voix du Président ou de son représentant est prépondérante.]4

  [4 § 8. Le mandat des membres de la commission CAPAES est gratuit à l'exception des experts visés au § 3, alinéa 1er, 5°, et § 4, alinéa 1er, 5°, pour lesquels une indemnité de 50 euros par jour de présence à la commission CAPAES est accordée.
   Les membres de la commission CAPAES ont droit aux indemnités règlementaires pour les frais de parcours, conformément à l'arrêté royal du 18 janvier 1965 portant réglementation générale en matière de frais de parcours.]4

  
Art.8/1. [1 De kandidaten zenden hun beroepsdossier langs elektronische weg aan de secretaris van de commissie, overeenkomstig de door de administratie vastgestelde procedures.
   Binnen 10 werkdagen na ontvangst van het dossier wordt aan de aanvrager een ontvangstbevestiging gestuurd of gegeven. ]1

  
Art.8/1. [1 Les candidats transmettent leur dossier professionnel par voie électronique au Secrétaire de la commission selon les modalités fixées par l'administration.
   Un accusé de réception est envoyé ou remis au candidat dans les 10 jours ouvrables suivant la réception du dossier. ]1

  
Art.8/2. [1 § 1. De CAPAES-commissie onderzoekt het beroepsdossier van de kandidaat binnen een termijn van zes maanden, te rekenen vanaf de datum van bevestiging van ontvangst van het dossier. Deze termijnen worden in de maanden juli en augustus opgeschort.
   Na afloop van het onderzoek van het dossier van de kandidaat kan de commissie:
   1° het CAPAES aan de kandidaat uitreiken;
   2° de beslissing schorsen;
   3° het CAPAES aan de kandidaat weigeren toe te kennen.
   In het geval bedoeld in lid 2, 1°, wordt het CAPAES vervolgens ter goedkeuring voorgelegd aan de Regering of haar afgevaardigde.
   § 2. Wanneer de commissie beslist haar beslissing te schorsen, wordt de kandidaat verzocht een aanvullend dossier in te dienen waarin hij reageert op de opmerkingen van de commissie, en dit binnen een termijn van maximum 30 werkdagen te rekenen vanaf de datum van de kennisgeving per aangetekende brief van de beslissing tot schorsing van de commissie. Als de kandidaat na deze termijn dit aanvullende dossier niet indient, wordt hem per aangetekende brief meegedeeld dat het CAPAES niet wordt toegekend.
   Dit aanvullende dossier wordt ingediend en ontvangen op dezelfde wijze als bepaald in artikel 8/1.
   De commissie onderzoekt het aanvullende dossier van de aanvrager binnen drie maanden na de datum van bevestiging van ontvangst van het aanvullende dossier. Deze termijnen worden in de maanden juli en augustus opgeschort.
   Na bestudering van het aanvullende dossier van de verzoeker kan de commissie:
   1° het CAPAES toekennen aan de kandidaat, overeenkomstig § 1, tweede lid, 1° ;
   2° het CAPAES weigeren aan de kandidaat toe te kennen.
   § 3. Een kandidaat aan wie de CAPAES-commissie de toekenning van het CAPAES heeft geweigerd, kan een nieuwe aanvraag indienen na een periode van één jaar te rekenen vanaf de datum van indiening van de vorige aanvraag.
   § 4. Elke kandidaat voor het CAPAES die zijn beroepsdossier aan de CAPAES-commissie voorlegt, kan door deze commissie worden gehoord, indien de kandidaat dit wenst. ]1

  
Art.8/2. [1 § 1er La commission CAPAES examine le dossier professionnel du candidat dans un délai de six mois, suivant la date de l'accusé de réception du dossier. Ces délais sont suspendus pendant les mois de juillet et août.
   Au terme de l'examen du dossier du candidat, la commission peut :
   1° délivrer le CAPAES au candidat ;
   2° suspendre sa décision ;
   3° refuser l'attribution du CAPAES au candidat.
   Dans le cas visé à l'alinéa 2, 1°, le CAPAES est alors soumis pour homologation au Gouvernement ou à son délégué.
   § 2. Lorsque la commission décide de suspendre sa décision, le candidat est invité à déposer un complément de dossier répondant aux remarques formulées par la commission dans un délai maximal de 30 jours ouvrables à dater de la notification par recommandé de la décision de suspension prise par la commission. Passé ce délai, à défaut pour le candidat d'avoir déposé ce complément de dossier, une décision de refus d'attribution du CAPAES lui est notifiée par courrier recommandé.
   Ce complément de dossier est introduit et réceptionné selon les mêmes modalités que celles prévues à l'article 8/1.
   La commission examine le complément de dossier du candidat dans un délai de trois mois à dater de l'accusé de réception de ce complément. Ces délais sont suspendus pendant les mois de juillet et août.
   Au terme de l'examen du complément de dossier du candidat, la commission peut :
   1° délivrer le CAPAES au candidat, conformément au § 1er, alinéa 2, 1° ;
   2° refuser l'attribution du CAPAES au candidat.
   § 3. Le candidat qui s'est vu refuser l'attribution du CAPAES par la commission CAPAES peut introduire un nouveau dossier après un délai d'un an à dater de l'introduction du précédent dossier. ".
   § 4. Tout candidat au CAPAES qui introduit son dossier professionnel auprès de la commission CAPAES peut être entendu par ladite commission, si cette dernière en exprime le souhait. ]1

  
Art.9. [1 De]1 nieuwe houders van het GPBHO de eed van Socrates uit of ondertekenen die, luidens welke zij zich ertoe verbinden al hun krachten en al hun bekwaamheid ten dienste te stellen van het onderwijs voor alle studenten die hun worden toevertrouwd. Die verbintenis wordt op hun getuigschrift vermeld.
  
Art.9. [Les ]1nouveaux détenteurs du CAPAES prononcent ou signent le serment de Socrate aux termes duquel ils s'engagent à mettre toutes leurs forces et toute leur compétence au service de l'éducation de tous les étudiants qui leur seront confiés. La mention de cet engagement est apposée sur leur certificat.
  
HOOFDSTUK 4. - De praktische organisatie van het GPBHO.
CHAPITRE 4. - L'organisation pratique du CAPAES.
Art.10. (Niemand kan zich inschrijven voor de vorming van het GPBHO als hij geen houder is van een academisch bekwaamheidsbewijs dat, binnen een hogeschool, zijn aanwerving toelaat in een ambt van leermeester praktische vorming, meesterassistent of docent in een Hogeschool of professor algemene cursussen, technische cursussen of cursussen beroepspraktijk, technische cursussen of beroepspraktijk, cursussen psychologie - pedagogie - methodologie, bijzondere cursussen, filosofie in het hoger onderwijs voor sociale promotie en als hij niet een van deze ambten uitoefent.)
  [1 De houder van een academisch bekwaamheidsbewijs dat zijn aanwerving toelaat in één van de ambten bedoeld in het eerste lid en die zijn ambten binnen een instelling voor hoger onderwijs van de Duitstalige gemeenschap uitoefent, kan zich inschrijven voor de vorming van het CAPAES.]1
  De kandidaten voor het GPBHO worden toegelaten de vorming van het GPBHO te verdelen over meerdere academiejaren.
  
Art.10. (Nul ne peut s'inscrire à la formation du CAPAES, s'il n'est détenteur d'un titre académique autorisant son recrutement dans une fonction de maître de formation pratique, de maître assistant ou de chargé de cours dans une Haute Ecole ou de professeur de cours généraux, de cours techniques, de cours de pratique professionnelle, de cours techniques et de pratique professionnelle, de cours de psychologie - pédagogie - méthodologie, de cours spéciaux, de philosophie dans l'enseignement supérieur de promotion sociale et s'il n'exerce pas une de ces fonctions.)
  [1 Le détenteur d'un titre académique autorisant son recrutement dans une des fonctions visées à l'alinéa 1er et exerçant ses fonctions au sein d'un établissement d'enseignement supérieur de la Communauté germanophone peut s'inscrire à la formation du CAPAES.]1
  Les candidats au CAPAES sont autorisés à répartir la formation du CAPAES sur plusieurs années académiques.
  
Art.11. [1 § 1. De in artikel 1 bedoelde onderwijsinstellingen zijn gemachtigd opleidingen voor het CAPAES te verzorgen.
   Kandidaten voor het CAPAES mogen zelf de instelling kiezen die bevoegd is om de CAPAES-opleiding te organiseren waarvoor zij zich wensen in te schrijven.
   Zij mogen zich echter niet inschrijven voor de CAPAES-opleiding die wordt georganiseerd door de instelling waar zij lesgeven.
   § 2 In afwijking van het derde lid van de vorige paragraaf kan een kandidaat, om uitzonderlijke en met redenen omklede motivatie, een afwijking verkrijgen die hem toestaat zich aan deze instelling in te schrijven. Het moet gaan om omstandigheden die de kandidaat verhinderen of ernstig belemmeren zich in te schrijven in een andere instelling dan die waar hij lesgeeft.
   Het met redenen omklede verzoek van de kandidaat wordt per brief ingediend bij de voorzitter van de Commissie, die daarover beslist ]1
.
  
Art.11. [1 § 1er. Les établissements d'enseignement visés à l'article 1er sont habilités à dispenser la formation du CAPAES.
   Les candidats au CAPAES choisissent librement l'établissement habilité à organiser la formation du CAPAES dans lequel ils souhaitent s'inscrire.
   Toutefois, ils ne sont pas autorisés à s'inscrire à la formation du CAPAES organisée par l'établissement dans lequel ils enseignent.
   § 2. Par dérogation à l'alinéa 3 du paragraphe précédent, pour des raisons exceptionnelles et motivées, un candidat peut obtenir une dérogation l'autorisant à s'inscrire dans cet établissement. Il doit s'agir de circonstances empêchant ou contraignant lourdement le candidat de s'inscrire dans un autre établissement que celui où il enseigne.
   La demande motivée du candidat est introduite par courrier auprès du Président de la commission qui se prononce sur cette dernière ]1
.
  
Art.11/1. [1 Het bedrag van het inschrijvingsgeld voor de aan een universiteit georganiseerde CAPAES-opleiding wordt afgestemd op dat van de aggregatie voor het hoger secundair onderwijs als bedoeld in artikel 39, § 2, tweede lid, van de wet van 27 juli 1971 betreffende de financiering van en de controle op de universitaire instellingen.
   § 2. Het bedrag van het inschrijvingsgeld voor de CAPAES-opleiding die in een hogeschool wordt georganiseerd, wordt afgestemd op dat van de aggregatie voor het hoger secundair onderwijs bedoeld in artikel 12, § 2, alinea 2, 4°, van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving.
   § 3. Het bedrag van het inschrijvingsgeld voor de CAPAES-opleiding die in het hoger onderwijs voor sociale promotie wordt georganiseerd, is vastgesteld bij artikel 12, § 3, van bovengenoemde wet van 29 mei 1959.
   § 4. Een kandidaat voor het CAPAES die zijn opleiding over meerdere academiejaren spreidt, hoeft het inschrijvingsgeld voor de CAPAES-opleiding slechts eenmaal te betalen. Voor de kandidaat die is ingeschreven voor een CAPAES-opleiding in het onderwijs voor sociaal promotie, betreft deze vrijstelling het forfaitaire bedrag van het inschrijvingsgeld. ]1

  
Art.11/1. [1 § 1er. Le montant du droit d'inscription à la formation du CAPAES organisée dans une université est aligné sur celui de l'agrégation de l'enseignement secondaire supérieur tel que visé à l'article 39, § 2, alinéa 2, de la loi du 27 juillet 1971 sur le financement et le contrôle des institutions universitaires.
   § 2. Le montant du droit d'inscription à la formation du CAPAES organisée en haute école est aligné sur celui de l'agrégation de l'enseignement secondaire supérieur tel que visé à l'article 12, § 2, alinéa 2, 4°, de la loi du 29 mai 1959 modifiant certaines dispositions de la législation de l'enseignement.
   § 3. Le montant du droit d'inscription à la formation du CAPAES organisé dans l'enseignement supérieur de promotion sociale est fixé par l'article 12, § 3, de la loi du 29 mai 1959 précitée.
   § 4. Le candidat au CAPAES qui répartit sa formation sur plusieurs années académiques ne doit payer qu'une seule fois un droit d'inscription à la formation du CAPAES. Pour le candidat inscrit à une formation CAPAES dans l'enseignement de promotion sociale, cette dispense concerne le montant forfaitaire du droit d'inscription. ]1

  
Art.12. [1 Om onderwijs te verstrekken, kunnen de met de opleiding belaste instellingen onderling samenwerkingsovereenkomsten sluiten met inachtneming van de voornoemde decreten van 16 april 1991 en 7 november 2013 ]1
  
Art.12. [1 Pour assurer les enseignements, les établissements responsables de la formation peuvent établir entre eux des conventions de collaboration dans le respect des décrets du 16 avril 1991 et 7 novembre 2013 précités ]1.
  
HOOFDSTUK 4bis. [1 Bepalingen betreffende de bescherming van persoonsgegevens ]1
CHAPITRE 4bis. [1 Dispositions relatives à la protection des données à caractère personnel ]1
Art.12/1. [1 1. De CAPAES-commissie, vertegenwoordigd door haar voorzitter, en het ministerie van de Franse Gemeenschap zijn gezamenlijk verantwoordelijken voor de verwerking van persoonsgegevens in de zin van artikel 4, 7), van Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (Algemene verordening gegevensbescherming).
   § 2. De verantwoordelijken voor de verwerking verwerken de in het volgende lid bedoelde gegevens om de uitvoering van de in artikel 8/2 genoemde opdracht mogelijk te maken: de uitreiking van het CAPAES.
   1. De gegevens worden verwerkt met het oog op:
   2. de identificering en opening van een dossier voor CAPAES-kandidaten;
   3. de ontvankelijkheid en de volledigheid van de aanvragen te onderzoeken;
   4. de aanwijzing van de leden van de kamers van de Commissie die de aanvragen zullen onderzoeken;
   5. het onderzoek van de aanvragen en om daarover een beslissing te nemen;
   6. goedkeuring van de getuigschriften in geval van succes;
   7. het meedelen aan de kandidaten van hun resultaten;
   8. de toezending van getuigschriften aan geslaagde kandidaten.
   § 3. De verwerkte gegevens zijn de persoonsgegevens van de CAPAES-kandidaat die noodzakelijk zijn voor de toepassing van dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan, zoals de identificatiegegevens van de CAPAES-kandidaat, de contactgegevens en de gegevens in verband met het diploma van de CAPAES-kandidaat. Gegevens over de instelling waar de kandidaat lesgeeft en de instelling die verantwoordelijk is voor de opleiding van de kandidaat zijn eveneens noodzakelijk voor de toepassing van artikel 11, lid 1.
   § 4. Met het oog op het administratieve beheer van de CAPAES-commissie worden per categorie betrokkenen de volgende categorieën gegevens verwerkt: de met toepassing van artikel 8, paragraaf 3, aangewezen persoon (personen): identificatie- en contactgegevens.
   § 5. De in paragraaf 2 bedoelde categorieën gegevens worden op beveiligde wijze ingezameld, verwerkt, meegedeeld, overgedragen en opgeslagen door middel van IT-oplossingen die worden aangeboden door de verwerker van de voor de verwerking verantwoordelijke in de zin van artikel 4.8 van de Algemene verordening gegevensbescherming, namelijk ETNIC.
   § 6. De gegevens van de in § 3 bedoelde personen worden bewaard gedurende zes jaar te rekenen vanaf de datum van de ontvangstbevestiging van het dossier.
   De proces-verbalen van de CAPAES-Commissie en de afschriften van de gearchiveerde getuigschriften worden gedurende 75 jaar bewaard, te rekenen vanaf de datum van ondertekening door de voorzitter en de secretaris. Indien de in lid 1 bedoelde gegevens zijn opgenomen in de pv's of afschriften van gearchiveerde akten, geldt ook voor deze gegevens de beperking van de geldigheidsduur tot 75 jaar]1

  
Art.12/1. [1 § 1er. La Commission CAPAES, représentée par son Président, et le Ministère de la Communauté française, sont responsables conjoints du traitement de données à caractère personnel au sens de l'article 4, 7), du règlement (UE) 2016/679 du Parlement européen et du Conseil du 27 avril 2016 relatif à la protection des personnes physiques à l'égard du traitement des données à caractère personnel et à la libre circulation de ces données, et abrogeant la directive 95/46/CE (règlement général sur la protection des données).
   § 2. Les responsables de traitement, traitent les données visées au paragraphe suivant afin de permettre l'exécution de la mission mentionnée à l'article 8/2 : délivrer des certificats d'Aptitude Pédagogique Approprié à l'Enseignement Supérieur (CAPAES).
   1. Les données sont traitées aux fins de :
   2. identifier et ouvrir un dossier pour les candidats au CAPAES ;
   3. examiner la recevabilité et la complétude des demandes ;
   4. désigner les membres des chambres de la Commission qui vont examiner les demandes ;
   5. examiner les demandes et prendre une décision sur les demandes ;
   6. homologuer les certificats en cas de réussite ;
   7. communiquer aux candidats leurs résultats ;
   8. transmettre les certificats aux candidats en cas de réussite.
   § 3. Les données traitées sont des données à caractère personnel du candidat au CAPAES, nécessaire à l'application du présent décret et de ses arrêtés d'exécution, telles que les données d'identification du candidat au CAPAES, les données de contact et les données relatives au diplôme du candidat au CAPAES. Les données concernant l'établissement dans lequel enseigne le candidat et l'établissement responsable de la formation du candidat sont également nécessaires à l'application de l'article 11, § 1.
   § 4. Afin d'assurer la gestion administrative de la commission CAPAES, les catégories de données traitées par catégories de personnes concernées sont les suivantes : les personne(s) désignée(s) en application de l'article 8, § 3 : les données d'identification et de contact.
   § 5. Les catégories de données visées au paragraphe 2 sont collectées, exploitées, communiquées, transférées et stockées de manière sécurisée par le biais de solutions informatiques mises à disposition par le sous-traitant du responsable de traitement au sens de l'article 4.8 du Règlement général sur la protection des données, l'ETNIC.
   § 6. Les données des personnes visées au § 3, sont conservées pendant 6 ans à partir de la date de l'accusé de réception du dossier.
   Les procès-verbaux de la commission CAPAES et copies des certificats archivés sont conservés durant 75 ans à partir de la date de leur signature par le Président et le secrétaire. Si des données visées à l'alinéa 1er figurent dans les procès-verbaux ou dans les copies de certificats archivés, elles seront également soumises au délai de 75 ans ]1

  
HOOFDSTUK 5. - Aanvullende en slotbepalingen.
CHAPITRE 5. - Dispositions complémentaires et finales.
Art.13. In het decreet van 5 september 1994 tot regeling van de universitaire studies en de academische graden, wordt de volgende wijziging aangebracht :
  In artikel 4, gewijzigd bij het decreet van 14 juli 1997, 2de streepje, worden de woorden " de vorming van het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid voor het hoger onderwijs (GPBHO) in de hogescholen " ingevoegd tussen de woorden " o.m. " en de woorden " bijscholing ".
Art.13. Dans le décret du 5 septembre 1994 relatif au régime des études universitaires et des grades académiques, la modification suivante est apportée :
  A l'article 4, modifié par le décret du 14 juillet 1997, au 2e tiret, les mots " la formation du certificat d'aptitude pédagogique approprié à l'enseignement supérieur (CAPAES) en hautes Ecoles " sont ajoutés entre le mot " notamment " et les mots " les recyclages ".
Art.14. In artikel 15 van het decreet van 9 september 1996 betreffende de financiering van de door de Franse Gemeenschap ingerichte of gesubsidieerde Hogescholen, gewijzigd bij de decreten van 30 juni 1998 en 8 februari 2001, wordt een 9° toegevoegd, luidend als volgt : " 9° Groep I : de studies met betrekking tot de vorming van het GPBHO georganiseerd in een onderwijs van het lange type van de in artikel 12, 3°, van dit decreet bedoelde afdeling. "
Art.14. A l'article 15 du décret du 9 septembre 1996 relatif au financement des hautes écoles organisées ou subventionnées par la Communauté française, modifié par les décrets du 30 juin 1998 et du 8 février 2001, il est ajouté un 9° libellé comme suit : " 9° Groupe I : les études relatives à la formation du CAPAES organisées dans l'enseignement de type long de la catégorie visée à l'article 12, 3°, du présent décret ".
Art.15. In artikel 16 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 31 mei 1997 en 8 februari 2001, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1. in 1° wordt een punt i) toegevoegd, luidend als volgt : " i) Groep I : 0,5 punt ";
  2. een punt 5° wordt toegevoegd, luidend als volgt :
  " 5° De studenten die overeenstemmen met Groep I die in acht wordt genomen voor de financiering, zijn deze die geslaagd zijn voor de vorming van het GPBHO gedurende het academiejaar dat aan het betrokken begrotingsjaar voorafgaat. "
Art.15. Dans l'article 16 du même décret, modifié par les décrets du 31 mai 1997 et du 8 février 2001, sont apportées les modifications suivantes :
  1. au 1°, il est ajouté un point i) libellé comme suit : " i) Groupe I : 0,5 point ";
  2. il est ajouté un 5° libellé comme suit :
  " 5° Les étudiants correspondant au Groupe I pris en compte pour le financement sont ceux qui ont réussi la formation du CAPAES lors de l'année académique précédant l'année budgétaire concernée. "
Art.16. In voornoemd decreet van 5 augustus 1995, wordt de volgende wijziging aangebracht :
  In artikel 21bis, gewijzigd bij de decreten van 9 september 1996, 17 juli 1998 en 8 februari 2001, wordt een lid 4 toegevoegd, luidend als volgt : " In afwijking van lid 1, omvatten de studies voor het bekomen van een getuigschrift van geslaagde voor de vorming van het GPBHO georganiseerd in het economisch hoger onderwijs van het lange type, onderwijsactiviteiten waarvan het aantal uren vastgesteld is overeenkomstig het decreet van 17 juli 2002 tot bepaling van het Getuigschrift van Pedagogische Bekwaamheid voor het Hoger Onderwijs (GPBHO) (CAPAES) in de hogescholen en van de voorwaarden voor het verkrijgen ervan. "
Art.16. Dans le décret du 5 août 1995 précité, la modification suivante est apportée :
  A l'article 21bis, modifié par les décrets du 9 septembre 1996, du 17 juillet 1998 et du 8 février 2001, il est ajouté un alinéa 4 rédigé comme suit : " Par dérogation au 1er alinéa, les études en vue de l'obtention de l'attestation de réussite de la formation du CAPAES organisées dans l'enseignement supérieur économique de type long comportent des activités d'enseignement dont le nombre d'heures est fixé conformément au décret du 17 juillet 2002 définissant le certificat d'aptitude pédagogique approprié à l'enseignement supérieur (CAPAES) en hautes écoles et ses conditions d'obtention. "
Art.17. In de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instellingen, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° In artikel 28, gewijzigd bij de decreten van 14 juli 1997 en 1 oktober 1998, wordt 5° aangevuld met de woorden " en de vorming van het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid voor het hoger onderwijs ".
  2° In lid 2 van hetzelfde artikel worden de woorden " hoger onderwijs noch de vorming van het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid voor het hoger onderwijs " ingevoegd tussen de woorden " de aggregatie van het secundair onderwijs " en de woorden " bedoeld bij groep E ".
Art.17. Dans la loi du 27 juillet 1971 sur le financement et le contrôle des Institutions universitaires, les modifications suivantes sont apportées :
  1° A l'article 28, modifié par les décrets du 14 juillet 1997 et du 1er octobre 1998, le 5° est complété par les mots " et la formation du certificat d'aptitude pédagogique approprié à l'enseignement supérieur ".
  2° A l'alinéa 2 du même article, les mots " supérieur ni la formation du certificat d'aptitude pédagogique approprié à l'enseignement supérieur " sont ajoutés entre les mots " l'agrégation de l'enseignement secondaire " et les mots " visée par le groupe E ". Le mot " visée " est remplacé par le mot " visées ".
Art.18. Artikel 9, § 2, van het decreet van 8 februari 1999 betreffende de ambten en bekwaamheidsbewijzen van de leden van het onderwijzend personeel in de hogescholen ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, gewijzigd bij de decreten van 12 december 2000 en 20 december 2001, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " § 2. Het personeelslid bedoeld in § 1, lid 1, met uitzondering van de meesterassistenten belast met het administratief en juridisch beheer en de meesterassistenten belast met het financieel en boekhoudkundig beheer, moet houder zijn van het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid voor het hoger onderwijs, bepaald bij het decreet van 17 juli 2002 ".
Art.18. L'article 9, § 2, du décret du 8 février 1999 relatif aux fonctions et titres des membres du personnel enseignant des hautes écoles organisées ou subventionnées par la Communauté française, modifié par les décrets des 12 décembre 2000 et 20 décembre 2001, est remplacé par la disposition suivante :
  " § 2. Le membre du personnel visé au § 1, alinéa 1, à l'exception des maîtres assistants chargés de la gestion administrative et juridique et des maîtres assistants chargés de la gestion financière et comptable, doit être porteur du certificat d'aptitude pédagogique approprié à l'enseignement supérieur, défini par le décret du 17 juillet 2002. "
Art.19. In artikel 46 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 31 mei 1999 en 20 juli 2000, wordt het volgend lid ingevoegd tussen de leden 2 en 3 :
  " In afwijking van artikel 9, § 2, worden de leermeesters praktische vorming, de meesterassistenten en de docenten in functie in een hogeschool als tijdelijken tussen 1 februari 1999 en 1 september 2002 geacht te voldoen aan de voorwaarden inzake de vereiste bekwaamheidsbewijzen om in vast verband benoemd of aangeworven te worden indien ze houder zijn van een van de volgende pedagogische bekwaamheidsbewijzen : diploma van onderwijzer(es) voorschools onderwijs, het diploma van onderwijzer(es) lager onderwijs, geaggregeerde lager secundair onderwijs, geaggregeerde hoger secundair onderwijs, geaggregeerde hoger onderwijs, getuigschrift van pedagogische bekwaamheid, getuigschrift van gemiddelde technische normale cursussen of diploma van pedagogische bekwaamheid. "
Art.19. Dans l'article 46 du même décret, modifié par les décrets du 31 mai 1999 et 20 juillet 2000, l'alinéa suivant est inséré entre les alinéas 2 et 3 :
  " Par dérogation à l'article 9, § 2, les maîtres de formation pratique, les maîtres assistants et les chargés de cours en fonction dans une haute école comme temporaires entre le 1er février 1999 et le 1er septembre 2002 sont réputés satisfaire aux conditions de titres requis pour être nommés ou engagés à titre définitif s'ils sont porteurs d'un des titres pédagogiques suivants : le diplôme d'instituteur(trice) préscolaire, le diplôme d'instituteur(trice) primaire, l'agrégation de l'enseignement secondaire inférieur, l'agrégation de l'enseignement secondaire supérieur, l'agrégation de l'enseignement supérieur, le certificat d'aptitude pédagogique, le certificat d'aptitudes pédagogiques, le certificat de cours normaux techniques moyens ou le diplôme d'aptitudes pédagogiques. "
Afdeling 3. - Inwerkingtreding.
Section 3. - Entrée en vigueur.
Art. 20. Dit decreet treedt in werking op 1 september 2002.
Art. 20. Le présent décret entre en vigueur le 1er septembre 2002.