Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
14 NOVEMBER 2002. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de financiële tussenkomst vanwege het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn in de loonkost van een rechthebbende op financiële maatschappelijke hulp die wordt tewerkgesteld in een doorstromingsprogramma [...]. (KB 2004-04-01/62, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2004) (NOTA : Opgeheven voor de Duitstalige Gemeenschap bij DDG2016-04-25/10, art. 71, 7°, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2016) (NOTA : opgeheven voor Vlaamse Gemeenschap bij BVG2016-06-10/03, art. 21,6°, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2019)(NOTA : opgeheven voor Waals Gewest door DWG2017-02-02/22, art. 20, 006; Inwerkingtreding : 01-07-2017) (NOTA : opgeheven voor het Brusselse Gewest bij BESL2019-05-16/17, art. 14, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2021)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 29-11-2002 en tekstbijwerking tot 05-06-2019)
Titre
14 NOVEMBRE 2002. - Arrêté royal déterminant l'intervention financière du centre public d'aide sociale dans le coût salarial d'un ayant droit à une aide sociale financière mis au travail dans un programme de transition professionnelle [...]. (AR 2004-04-01/62, art. 1, 003; En vigueur : 01-01-2004) (NOTE : Abrogé pour la communauté germanophone par DCG2016-04-25/10, art. 71, 7°, 004; En vigueur : 01-10-2016) (NOTE : Abrogé pour la Communauté flamande par AGF2016-06-10/03, art. 21,6°, 005; En vigueur : 01-01-2019)(NOTE : abrogé pour la Région Wallonne par DRW2017-02-02/22, art. 20, 006; En vigueur : 01-07-2017) (NOTE : abrogé pour la Région Bruxelloise par ARR2019-05-16/17, art. 14, 007; En vigueur : 01-01-2021)(NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 29-11-2002 et mise à jour au 05-06-2019)
Informations sur le document
Numac: 2002022964
Datum: 2002-11-14
Info du document
Numac: 2002022964
Date: 2002-11-14
Table des matières
HOOFDSTUK I. - Inleidende bepaling.
HOOFDSTUK II. - Financiële tussenkomst vanwege ...
Afdeling 1. - Voorwaarden voor de toekenning va...
Afdeling 2. - Gelijkgestelde periodes.
Afdeling 3. - Maandelijkse bedragen van de fina...
Afdeling 4. - Duur van de financiële tussenkoms...
HOOFDSTUK III. - Vrijstelling van werkgeversbij...
HOOFDSTUK IV. - Verbreking van de arbeidsoveree...
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen.
Table des matières
CHAPITRE I. - Disposition préliminaire.
CHAPITRE II. - Intervention financière du centr...
Section 1. - Conditions d'octroi d'une interven...
Section 2. - Périodes assimilées.
Section 3. - Montants mensuels de l'interventio...
Section 4. - Durée de l'intervention financière...
CHAPITRE III. - Dispense de cotisations patrona...
CHAPITRE IV. - Résiliation du contrat de travail.
CHAPITRE V. - Dispositions finales.
Tekst (21)
Texte (21)
HOOFDSTUK I. - Inleidende bepaling.
CHAPITRE I. - Disposition préliminaire.
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt onder " rechthebbende op financiële maatschappelijke hulp " verstaan een persoon van vreemde nationaliteit ingeschreven in het vreemdelingenregister (...), die omwille van zijn nationaliteit geen aanspraak kan maken op het recht op maatschappelijke integratie en gerechtigd is op financiële maatschappelijke hulp. <KB 2004-04-01/62, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 10-01-2004>
Article 1. Pour l'application du présent arrêté on entend par " ayant droit à une aide sociale financière " une personne de nationalité étrangère inscrite au registre des étrangers (...) qui en raison de sa nationalité ne peut pas prétendre au droit à l'intégration sociale et qui a droit à une aide sociale financière. <AR 2004-04-01/62, art. 2, 003; En vigueur : 10-01-2004>
HOOFDSTUK II. - Financiële tussenkomst vanwege het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn in de loonkost.
CHAPITRE II. - Intervention financière du centre public d'aide sociale dans le coût salarial.
Afdeling 1. - Voorwaarden voor de toekenning van een financiële tussenkomst vanwege het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn.
Section 1. - Conditions d'octroi d'une intervention financière du centre public d'aide sociale.
Art.2. Wanneer een rechthebbende op financiële maatschappelijke hulp wordt aangeworven in een doorstromingsprogramma zoals bedoeld in de artikelen 2 en 3 van het koninklijk besluit van 9 juni 1997 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders betreffende de doorstromingsprogramma's, komt het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn financieel tussen in de loonkost indien de volgende voorwaarden gelijktijdig zijn vervuld :
1° de werknemer is op het ogenblik van de aanwerving gerechtigd op financiële maatschappelijke hulp :
- sinds minstens twaalf maanden;
- ofwel sinds minstens negen maanden indien hij jonger is dan vijfentwintig jaar en niet beschikt over een diploma, getuigschrift of attest van het hoger middelbaar onderwijs;
2° de werknemer wordt aangeworven met een schriftelijke arbeidsovereenkomst die minstens voorziet in een halftijds uurrooster.
1° de werknemer is op het ogenblik van de aanwerving gerechtigd op financiële maatschappelijke hulp :
- sinds minstens twaalf maanden;
- ofwel sinds minstens negen maanden indien hij jonger is dan vijfentwintig jaar en niet beschikt over een diploma, getuigschrift of attest van het hoger middelbaar onderwijs;
2° de werknemer wordt aangeworven met een schriftelijke arbeidsovereenkomst die minstens voorziet in een halftijds uurrooster.
Art.2. Lorsqu'un ayant droit à une aide sociale financière est engagé dans un programme de transition professionnelle visé aux articles 2 et 3 de l'arrêté royal du 9 juin 1997 d'exécution de l'article 7, § 1er, alinéa 3, m, de l'arrêté-loi du 28 décembre 1944 concernant la sécurité sociale des travailleurs relatif aux programmes de transition professionnelle, le centre public d'aide sociale intervient financièrement dans le coût salarial si les conditions suivantes sont remplies simultanément :
1° le travailleur a droit à une aide sociale financière au moment de l'engagement :
- depuis au moins douze mois;
- soit depuis au moins neuf mois lorsqu'il a moins de vingt-cinq ans et ne dispose pas d'un diplôme, d'une attestation ou d'un brevet de l'enseignement secondaire supérieur;
2° le travailleur est engagé dans les liens d'un contrat de travail constaté par écrit et qui prévoit un horaire de travail au moins à mi-temps.
1° le travailleur a droit à une aide sociale financière au moment de l'engagement :
- depuis au moins douze mois;
- soit depuis au moins neuf mois lorsqu'il a moins de vingt-cinq ans et ne dispose pas d'un diplôme, d'une attestation ou d'un brevet de l'enseignement secondaire supérieur;
2° le travailleur est engagé dans les liens d'un contrat de travail constaté par écrit et qui prévoit un horaire de travail au moins à mi-temps.
Afdeling 2. - Gelijkgestelde periodes.
Section 2. - Périodes assimilées.
Art.3. Voor de toepassing van artikel 2 worden volgende periodes gelijkgesteld met een periode van gerechtigd zijn op financiële maatschappelijke hulp :
1° de periodes van tewerkstelling met toepassing van artikel 60, § 7, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
2° de periodes van tewerkstelling in een doorstromingsprogramma zoals bedoeld in de artikelen 2 en 3 van het koninklijk besluit van 9 juni 1997 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders betreffende de doorstromingsprogramma's;
3° de periodes van tewerkstelling in een erkende arbeidspost erkend krachtens het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, betreffende de herinschakeling van de langdurig werklozen;
4° de periodes van tewerkstelling bij een werkgever bedoeld in het koninklijk besluit van 3 mei 1999 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, betreffende de herinschakeling van zeer moeilijk te plaatsen werklozen;
5° de periodes van tewerkstelling in het kader van de invoeginterim met toepassing van de artikelen 194 en 195 van de wet van 12 augustus 2000;
6° de periodes van tewerkstelling in een wedertewerkstellingsprogramma, bedoeld in artikel 6, § 1, IX, 2°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;
7° de periodes van deeltijds onderwijs in het kader van de deeltijdse leerplicht;
8° de periode van alternerende tewerkstelling en opleiding bedoeld in het koninklijk besluit nr. 495 van 31 december 1986 tot invoering van een stelsel van alternerende tewerkstelling en opleiding voor de jongeren tussen 18 en 25 jaar en tot tijdelijke vermindering van de sociale zekerheidsbijdragen van de werkgever verschuldigd voor deze jongeren;
9° de periode van een opleiding of een tewerkstelling in de projecten betreffende de partnershipovereenkomsten gesloten en gesubsidieerd krachtens het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve van 27 juni 1991 houdende machtiging voor de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling tot het sluiten van partnershipovereenkomsten teneinde de kansen van bepaalde werkzoekenden om werk te vinden of terug werk te vinden, te vergroten in het kader van gecoördineerde beschikkingen voor socio-professionele inschakeling, voor zover de werknemer geen getuigschrift of diploma heeft van het hoger middelbaar onderwijs;
10° de periodes van ingeschreven zijn als minder-valide bij het Vlaams Fonds voor sociale integratie van personen met een handicap of het "Agence wallonne pour l'Intégration des personnes handicapées" of de "Service bruxellois francophone des personnes handicapées" of de "Dienststelle der Deutschsprachigen Gemeinschaft für Personen mit einer Behindering sowie für die besondere soziale Fürsorge";
11° de periodes van tewerkstelling met een startbaanovereenkomst, met toepassing van Hoofdstuk VIII van Titel II van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid, van een werknemer die geen getuigschrift of diploma van het hoger secundair onderwijs bezit;
12° de periodes van uitkeringsgerechtigde volledige werkloosheid;
13° de periodes, gelegen tijdens een periode van inschrijving als werkzoekende die aanleiding hebben gegeven tot betaling van een uitkering met toepassing van wets- of reglementsbepalingen inzake verplichte verzekering tegen ziekte- of invaliditeit of inzake moederschapsverzekering;
14° de periodes van hechtenis of gevangenzetting gedurende dewelke de toekenning van een financiële maatschappelijke hulp werd opgeschort;
15° de andere onderbrekende gebeurtenissen, inzonderheid de periodes tijdens dewelke de werknemer verbonden was door een arbeidsovereenkomst, met een samengevoegde duur van ten hoogste vier maanden.
1° de periodes van tewerkstelling met toepassing van artikel 60, § 7, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
2° de periodes van tewerkstelling in een doorstromingsprogramma zoals bedoeld in de artikelen 2 en 3 van het koninklijk besluit van 9 juni 1997 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders betreffende de doorstromingsprogramma's;
3° de periodes van tewerkstelling in een erkende arbeidspost erkend krachtens het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, betreffende de herinschakeling van de langdurig werklozen;
4° de periodes van tewerkstelling bij een werkgever bedoeld in het koninklijk besluit van 3 mei 1999 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, betreffende de herinschakeling van zeer moeilijk te plaatsen werklozen;
5° de periodes van tewerkstelling in het kader van de invoeginterim met toepassing van de artikelen 194 en 195 van de wet van 12 augustus 2000;
6° de periodes van tewerkstelling in een wedertewerkstellingsprogramma, bedoeld in artikel 6, § 1, IX, 2°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;
7° de periodes van deeltijds onderwijs in het kader van de deeltijdse leerplicht;
8° de periode van alternerende tewerkstelling en opleiding bedoeld in het koninklijk besluit nr. 495 van 31 december 1986 tot invoering van een stelsel van alternerende tewerkstelling en opleiding voor de jongeren tussen 18 en 25 jaar en tot tijdelijke vermindering van de sociale zekerheidsbijdragen van de werkgever verschuldigd voor deze jongeren;
9° de periode van een opleiding of een tewerkstelling in de projecten betreffende de partnershipovereenkomsten gesloten en gesubsidieerd krachtens het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve van 27 juni 1991 houdende machtiging voor de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling tot het sluiten van partnershipovereenkomsten teneinde de kansen van bepaalde werkzoekenden om werk te vinden of terug werk te vinden, te vergroten in het kader van gecoördineerde beschikkingen voor socio-professionele inschakeling, voor zover de werknemer geen getuigschrift of diploma heeft van het hoger middelbaar onderwijs;
10° de periodes van ingeschreven zijn als minder-valide bij het Vlaams Fonds voor sociale integratie van personen met een handicap of het "Agence wallonne pour l'Intégration des personnes handicapées" of de "Service bruxellois francophone des personnes handicapées" of de "Dienststelle der Deutschsprachigen Gemeinschaft für Personen mit einer Behindering sowie für die besondere soziale Fürsorge";
11° de periodes van tewerkstelling met een startbaanovereenkomst, met toepassing van Hoofdstuk VIII van Titel II van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid, van een werknemer die geen getuigschrift of diploma van het hoger secundair onderwijs bezit;
12° de periodes van uitkeringsgerechtigde volledige werkloosheid;
13° de periodes, gelegen tijdens een periode van inschrijving als werkzoekende die aanleiding hebben gegeven tot betaling van een uitkering met toepassing van wets- of reglementsbepalingen inzake verplichte verzekering tegen ziekte- of invaliditeit of inzake moederschapsverzekering;
14° de periodes van hechtenis of gevangenzetting gedurende dewelke de toekenning van een financiële maatschappelijke hulp werd opgeschort;
15° de andere onderbrekende gebeurtenissen, inzonderheid de periodes tijdens dewelke de werknemer verbonden was door een arbeidsovereenkomst, met een samengevoegde duur van ten hoogste vier maanden.
Art.3. En vue de l'application de l'article 2, les périodes suivantes sont assimilées à une période de droit à une aide sociale financière :
1° les périodes d'occupation en application de l'article 60, § 7, de la loi organique du 8 juillet 1976 des centres publics d'aide sociale;
2° les périodes d'occupation dans un programme de transition professionnelle visé aux articles 2 et 3 de l'arrêté royal du 9 juin 1997 d'exécution de l'article 7, § 1er, alinéa 3, m, de l'arrêté-loi du 28 décembre 1944 concernant la sécurité sociale des travailleurs relatif aux programmes de transition professionnelle;
3° les périodes d'occupation dans un poste de travail reconnu en vertu de l'arrêté royal du 8 août 1997 d'exécution de l'article 7, § 1er, alinéa 3, m, de l'arrêté-loi du 28 décembre 1944 concernant la sécurité sociale des travailleurs, relatif à la réinsertion professionnelle des chômeurs de longue durée;
4° les périodes d'occupation auprès d'un employeur visé par l'arrêté royal du 3 mai 1999 portant exécution de l'article 7, § 1er, alinéa 3, m, de l'arrêté-loi du 28 décembre 1944 concernant la sécurité sociale des travailleurs, relatif à la réinsertion de chômeurs très difficiles à placer;
5° les périodes d'occupation dans le cadre de l'intérim d'insertion en application des articles 194 et 195 de la loi du 12 août 2000;
6° les périodes d'occupation dans un programme de remise au travail, visé à l'article 6, § 1er, IX, 2°, de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles;
7° les périodes d'enseignement à temps partiel dans le cadre de l'obligation scolaire à temps partiel;
8° la période d'occupation et de formation en alternance visée dans l'arrêté royal n° 495 du 31 décembre 1986 instaurant un système associant le travail et la formation pour les jeunes de 18 à 25 ans et portant diminution temporaire des cotisations patronales de sécurité sociale;
9° la période de formation ou d'occupation dans les projets relatifs aux conventions de partenariat conclues et subsidiées en vertu de l'arrêté de l'Exécutif de la Région de Bruxelles-Capitale du 27 juin 1991 autorisant l'Office régional bruxellois de l'Emploi à conclure des conventions de partenariat en vue d'accroître les chances de certains demandeurs d'emploi de trouver ou de retrouver du travail dans le cadre des dispositifs coordonnés d'insertion socioprofessionnelle, pour autant que le travailleur ne dispose pas d'un certificat ou d'un diplôme de l'enseignement secondaire supérieur;
10° les périodes d'inscription comme handicapé au "Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap" ou à l'Agence wallonne pour l'Intégration des personnes handicapées ou au Service bruxellois francophone des personnes handicapées ou au "Dienststelle der Deutschsprachigen Gemeinschaft für Personen mit einer Behinderung sowie für die besondere soziale Fürsorge";
11° les périodes d'occupation dans les liens d'une convention de premier emploi en application du Chapitre VIII du Titre II de la loi du 24 décembre 1999 en vue de la promotion de l'emploi, d'un travailleur qui ne possède pas de certificat ou de diplôme de l'enseignement secondaire supérieur;
12° les périodes de chômage complet indemnisé;
13° les périodes au cours d'une période d'inscription comme demandeur d'emploi, qui ont donné lieu au paiement d'une allocation en application des dispositions légales ou réglementaires en matière d'assurance obligatoire contre la maladie ou l'invalidité ou en matière d'assurance-maternité;
14° les périodes de détention ou d'emprisonnement au cours desquelles l'octroi d'une aide sociale financière a été suspendu;
15° les autres événements interruptifs, notamment les périodes au cours desquelles le travailleur était lié par un contrat de travail, totalisant au maximum quatre mois.
1° les périodes d'occupation en application de l'article 60, § 7, de la loi organique du 8 juillet 1976 des centres publics d'aide sociale;
2° les périodes d'occupation dans un programme de transition professionnelle visé aux articles 2 et 3 de l'arrêté royal du 9 juin 1997 d'exécution de l'article 7, § 1er, alinéa 3, m, de l'arrêté-loi du 28 décembre 1944 concernant la sécurité sociale des travailleurs relatif aux programmes de transition professionnelle;
3° les périodes d'occupation dans un poste de travail reconnu en vertu de l'arrêté royal du 8 août 1997 d'exécution de l'article 7, § 1er, alinéa 3, m, de l'arrêté-loi du 28 décembre 1944 concernant la sécurité sociale des travailleurs, relatif à la réinsertion professionnelle des chômeurs de longue durée;
4° les périodes d'occupation auprès d'un employeur visé par l'arrêté royal du 3 mai 1999 portant exécution de l'article 7, § 1er, alinéa 3, m, de l'arrêté-loi du 28 décembre 1944 concernant la sécurité sociale des travailleurs, relatif à la réinsertion de chômeurs très difficiles à placer;
5° les périodes d'occupation dans le cadre de l'intérim d'insertion en application des articles 194 et 195 de la loi du 12 août 2000;
6° les périodes d'occupation dans un programme de remise au travail, visé à l'article 6, § 1er, IX, 2°, de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles;
7° les périodes d'enseignement à temps partiel dans le cadre de l'obligation scolaire à temps partiel;
8° la période d'occupation et de formation en alternance visée dans l'arrêté royal n° 495 du 31 décembre 1986 instaurant un système associant le travail et la formation pour les jeunes de 18 à 25 ans et portant diminution temporaire des cotisations patronales de sécurité sociale;
9° la période de formation ou d'occupation dans les projets relatifs aux conventions de partenariat conclues et subsidiées en vertu de l'arrêté de l'Exécutif de la Région de Bruxelles-Capitale du 27 juin 1991 autorisant l'Office régional bruxellois de l'Emploi à conclure des conventions de partenariat en vue d'accroître les chances de certains demandeurs d'emploi de trouver ou de retrouver du travail dans le cadre des dispositifs coordonnés d'insertion socioprofessionnelle, pour autant que le travailleur ne dispose pas d'un certificat ou d'un diplôme de l'enseignement secondaire supérieur;
10° les périodes d'inscription comme handicapé au "Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap" ou à l'Agence wallonne pour l'Intégration des personnes handicapées ou au Service bruxellois francophone des personnes handicapées ou au "Dienststelle der Deutschsprachigen Gemeinschaft für Personen mit einer Behinderung sowie für die besondere soziale Fürsorge";
11° les périodes d'occupation dans les liens d'une convention de premier emploi en application du Chapitre VIII du Titre II de la loi du 24 décembre 1999 en vue de la promotion de l'emploi, d'un travailleur qui ne possède pas de certificat ou de diplôme de l'enseignement secondaire supérieur;
12° les périodes de chômage complet indemnisé;
13° les périodes au cours d'une période d'inscription comme demandeur d'emploi, qui ont donné lieu au paiement d'une allocation en application des dispositions légales ou réglementaires en matière d'assurance obligatoire contre la maladie ou l'invalidité ou en matière d'assurance-maternité;
14° les périodes de détention ou d'emprisonnement au cours desquelles l'octroi d'une aide sociale financière a été suspendu;
15° les autres événements interruptifs, notamment les périodes au cours desquelles le travailleur était lié par un contrat de travail, totalisant au maximum quatre mois.
Afdeling 3. - Maandelijkse bedragen van de financiële tussenkomst vanwege het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn.
Section 3. - Montants mensuels de l'intervention financière du centre public d'aide sociale.
Art.4. De financiële tussenkomst vanwege het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn in de loonkost van een rechthebbende op financiële maatschappelijke hulp die wordt aangeworven in een doorstromingsprogramma met toepassing van artikel 2 van dit besluit, bedraagt :
1° 250 EUR per kalendermaand waarin de werknemer verbonden is door een arbeidsovereenkomst die minstens voorziet in een halftijds uurrooster;
2° 325 EUR per kalendermaand waarin de werknemer verbonden is door een arbeidsovereenkomst die voorziet in een uurrooster dat minstens vier vijfden bedraagt van een voltijds uurrooster.
De bedragen van de financiële tussenkomst, bedoeld in het vorig lid, worden met 50 EUR verhoogd indien de werknemer, vóór zijn aanwerving in een doorstromingsprogramma, regelmatig werkzaamheden in het kader van de plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen heeft verricht.
Voor de werknemers die, op het ogenblik van hun indienstneming, gewoonlijk verblijven in een gemeente waarvan de werkloosheidsgraad minstens 20 % hoger ligt dan de gemiddelde werkloosheidsgraad van het Gewest, bedraagt de financiële tussenkomst 435 EUR per kalendermaand indien de werknemer tenminste halftijds tewerkgesteld is en 545 EUR per kalendermaand indien de werknemer tewerkgesteld is in een uurregeling die minstens vier vijfden bedraagt van een voltijds uurrooster.
Deze bedragen van de financiële tussenkomst worden vastgesteld de dag waarop de arbeidsovereenkomst begint te lopen en blijven geldig gedurende de hele tewerkstellingsperiode, onverminderd de in artikel 6 bedoelde maximale duur waarvoor de betrekking in aanmerking wordt genomen in het kader van de doorstromingsprogramma's.
Voor de toepassing van het derde en vierde lid, worden enkel de gemeenten die voorkomen op een lijst, opgemaakt door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening op basis van de werkloosheidscijfers op 30 juni van elk jaar, geacht gemeenten te zijn waarin de werkloosheidsgraad minstens 20 % hoger ligt dan de gemiddelde werkloosheidsgraad van het Gewest. Deze lijst blijft geldig van 1 september van het lopende jaar tot 31 augustus van het volgende kalenderjaar en wordt jaarlijks in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt voor 31 augustus.
De verhoogde bedragen van de financiële tussenkomst, bedoeld in het tweede en derde lid, mogen niet gecumuleerd worden.
Indien het nettoloon voor een welbepaalde kalendermaand minder bedraagt dan de in de vorige leden voorziene financiële tussenkomst, wordt de financiële tussenkomst begrensd tot het voor die kalendermaand verschuldigd nettoloon.
1° 250 EUR per kalendermaand waarin de werknemer verbonden is door een arbeidsovereenkomst die minstens voorziet in een halftijds uurrooster;
2° 325 EUR per kalendermaand waarin de werknemer verbonden is door een arbeidsovereenkomst die voorziet in een uurrooster dat minstens vier vijfden bedraagt van een voltijds uurrooster.
De bedragen van de financiële tussenkomst, bedoeld in het vorig lid, worden met 50 EUR verhoogd indien de werknemer, vóór zijn aanwerving in een doorstromingsprogramma, regelmatig werkzaamheden in het kader van de plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen heeft verricht.
Voor de werknemers die, op het ogenblik van hun indienstneming, gewoonlijk verblijven in een gemeente waarvan de werkloosheidsgraad minstens 20 % hoger ligt dan de gemiddelde werkloosheidsgraad van het Gewest, bedraagt de financiële tussenkomst 435 EUR per kalendermaand indien de werknemer tenminste halftijds tewerkgesteld is en 545 EUR per kalendermaand indien de werknemer tewerkgesteld is in een uurregeling die minstens vier vijfden bedraagt van een voltijds uurrooster.
Deze bedragen van de financiële tussenkomst worden vastgesteld de dag waarop de arbeidsovereenkomst begint te lopen en blijven geldig gedurende de hele tewerkstellingsperiode, onverminderd de in artikel 6 bedoelde maximale duur waarvoor de betrekking in aanmerking wordt genomen in het kader van de doorstromingsprogramma's.
Voor de toepassing van het derde en vierde lid, worden enkel de gemeenten die voorkomen op een lijst, opgemaakt door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening op basis van de werkloosheidscijfers op 30 juni van elk jaar, geacht gemeenten te zijn waarin de werkloosheidsgraad minstens 20 % hoger ligt dan de gemiddelde werkloosheidsgraad van het Gewest. Deze lijst blijft geldig van 1 september van het lopende jaar tot 31 augustus van het volgende kalenderjaar en wordt jaarlijks in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt voor 31 augustus.
De verhoogde bedragen van de financiële tussenkomst, bedoeld in het tweede en derde lid, mogen niet gecumuleerd worden.
Indien het nettoloon voor een welbepaalde kalendermaand minder bedraagt dan de in de vorige leden voorziene financiële tussenkomst, wordt de financiële tussenkomst begrensd tot het voor die kalendermaand verschuldigd nettoloon.
Art.4. Le montant de l'intervention financière du centre public d'aide sociale dans le coût salarial d'un ayant droit à une aide sociale financière engagé dans un programme de transition professionnelle en application de l'article 2 du présent arrêté, s'élève à :
1° 250 EUR par mois calendrier pour lequel le travailleur est lié par un contrat de travail qui prévoit un horaire de travail au moins à mi-temps;
2° 325 EUR par mois calendrier pour lequel le travailleur est lié par un contrat de travail qui prévoit un horaire de travail qui comprend au moins les quatre cinquièmes d'un horaire à temps plein.
Les montants de l'intervention financière visés à l'alinéa précédent sont augmentés de 50 EUR lorsque le travailleur a effectué, précédemment à son engagement dans le cadre d'un programme de transition professionnelle, régulièrement des prestations dans le cadre des agences locales pour l'emploi.
Pour les travailleurs qui, au moment de leur engagement, résident habituellement dans une commune dont le taux de chômage dépasse de 20 % au moins le taux de chômage moyen de la Région, le montant du minimum de moyens d'existence activé s'élève à 435 EUR par mois calendrier lorsque le travailleur est mis au travail au moins à mi-temps et à 545 EUR par mois calendrier lorsque le travailleur est mis au travail dans un régime de travail qui comprend au moins les quatre cinquièmes d'un horaire à temps plein.
Ces montants de l'intervention financière sont fixés à la date du début de l'exécution du contrat de travail et restent valables pour toute la durée de la mise au travail, sans préjudice de la durée maximale de prise en compte de l'emploi dans le cadre du programme de transition professionnelle prévue à l'article 6.
En vue de l'application des alinéas 3 et 4, sont seulement considérées comme des communes dont le taux de chômage dépasse de 20 % au moins le taux de chômage moyen de la Région, les communes figurant sur une liste, dressée par l'Office national de l'Emploi sur la base des chiffres de chômage au 30 juin de chaque année. Cette liste reste valable du 1er septembre de l'année en cours jusqu'au 31 août de l'année calendrier suivante et est publiée chaque année au Moniteur belge avant le 31 août.
Les montants majorés de l'intervention financière visés aux alinéas 2 et 3 ne sont pas cumulables.
Lorsque le salaire net pour un mois calendrier déterminé est inférieur à l'intervention financière prévue aux alinéas précédents, l'intervention financière est limitée au salaire net du pour le mois calendrier concerné.
1° 250 EUR par mois calendrier pour lequel le travailleur est lié par un contrat de travail qui prévoit un horaire de travail au moins à mi-temps;
2° 325 EUR par mois calendrier pour lequel le travailleur est lié par un contrat de travail qui prévoit un horaire de travail qui comprend au moins les quatre cinquièmes d'un horaire à temps plein.
Les montants de l'intervention financière visés à l'alinéa précédent sont augmentés de 50 EUR lorsque le travailleur a effectué, précédemment à son engagement dans le cadre d'un programme de transition professionnelle, régulièrement des prestations dans le cadre des agences locales pour l'emploi.
Pour les travailleurs qui, au moment de leur engagement, résident habituellement dans une commune dont le taux de chômage dépasse de 20 % au moins le taux de chômage moyen de la Région, le montant du minimum de moyens d'existence activé s'élève à 435 EUR par mois calendrier lorsque le travailleur est mis au travail au moins à mi-temps et à 545 EUR par mois calendrier lorsque le travailleur est mis au travail dans un régime de travail qui comprend au moins les quatre cinquièmes d'un horaire à temps plein.
Ces montants de l'intervention financière sont fixés à la date du début de l'exécution du contrat de travail et restent valables pour toute la durée de la mise au travail, sans préjudice de la durée maximale de prise en compte de l'emploi dans le cadre du programme de transition professionnelle prévue à l'article 6.
En vue de l'application des alinéas 3 et 4, sont seulement considérées comme des communes dont le taux de chômage dépasse de 20 % au moins le taux de chômage moyen de la Région, les communes figurant sur une liste, dressée par l'Office national de l'Emploi sur la base des chiffres de chômage au 30 juin de chaque année. Cette liste reste valable du 1er septembre de l'année en cours jusqu'au 31 août de l'année calendrier suivante et est publiée chaque année au Moniteur belge avant le 31 août.
Les montants majorés de l'intervention financière visés aux alinéas 2 et 3 ne sont pas cumulables.
Lorsque le salaire net pour un mois calendrier déterminé est inférieur à l'intervention financière prévue aux alinéas précédents, l'intervention financière est limitée au salaire net du pour le mois calendrier concerné.
Art.5. De financiële tussenkomst wordt door het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn aan de werknemer betaald op basis van de maandelijkse voorlegging van een bewijs voor de financiële tussenkomst vanwege het O.C.M.W., in de vorm van het formulier O.C.M.W. - 78.DSP.
Art.5. L'intervention financière est payée par le centre public d'aide sociale au travailleur sur présentation mensuelle d'une attestation pour l'intervention financière du C.P.A.S., sous la forme du formulaire C.P.A.S. - 78.PTP.
Afdeling 4. - Duur van de financiële tussenkomst vanwege het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn.
Section 4. - Durée de l'intervention financière du centre public d'aide sociale.
Art.6. De financiële tussenkomst wordt toegekend voor de duur van de tewerkstelling in het kader van een doorstromingsprogramma met een maximum van vierentwintig kalendermaanden per beroepsloopbaan. Deze maximale duur van vierentwintig kalendermaanden wordt verminderd met het aantal kalendermaanden tijdens dewelke de werknemer vóór de aanvang van de arbeidsovereenkomst reeds tewerkgesteld was in een doorstromingsprogramma.
Voor de werknemers die, vóór hun aanwerving in een doorstromingsprogramma, regelmatig werkzaamheden hebben verricht in het kader van de plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen of die op het ogenblik van hun indienstneming gewoonlijk verblijven in een gemeente waarvan de werkloosheidsgraad minstens 20 % hoger ligt dan de gemiddelde werkloosheidsgraad van het Gewest, kunnen de tewerkstellingsduur en de overeenkomstige toekenning van de financiële tussenkomst verlengd worden in de tijd, met een maximum van zesendertig kalendermaanden per beroepsloopbaan. Deze maximale duur van zesendertig kalendermaanden wordt verminderd met het aantal kalendermaanden tijdens dewelke de werknemer vóór de aanvang van de arbeidsovereenkomst reeds tewerkgesteld was in een doorstromingsprogramma.
De arbeidsovereenkomsten die lopen op het moment dat de gemeentelijke werkloosheidsgraad ophoudt de gemiddelde werkloosheidsgraad van het Gewest met tenminste 20 % te overschrijden, kunnen worden uitgevoerd tot ze vervallen.
Voor de toepassing van het tweede en derde lid, worden enkel de gemeenten die voorkomen op een lijst, opgemaakt door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening op basis van de werkloosheidscijfers op 30 juni van elk jaar, geacht gemeenten te zijn waarin de werkloosheidsgraad minstens 20 % hoger ligt dan de gemiddelde werkloosheidsgraad van het Gewest. Deze lijst blijft geldig van 1 september van het lopende jaar tot 31 augustus van het volgende kalenderjaar en wordt jaarlijks in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt voor 31 augustus.
Voor de in de vorige leden bedoelde telling van het aantal kalendermaanden wordt een onvolledige maand als een volledige maand in rekening gebracht.
Wanneer de rechthebbende op financiële maatschappelijke hulp die in het verleden reeds was tewerkgesteld in het kader van een doorstromingsprogramma, opnieuw wordt aangeworven in het kader van een dergelijk programma, wordt, voor wat betreft de toepassing van dit artikel, steeds rekening gehouden met de maximumduur van vierentwintig of zesendertig kalendermaanden zoals deze werd vastgesteld bij de aanvang van de eerste tewerkstelling in het kader van een doorstromingsprogramma.
Voor de werknemers die, vóór hun aanwerving in een doorstromingsprogramma, regelmatig werkzaamheden hebben verricht in het kader van de plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen of die op het ogenblik van hun indienstneming gewoonlijk verblijven in een gemeente waarvan de werkloosheidsgraad minstens 20 % hoger ligt dan de gemiddelde werkloosheidsgraad van het Gewest, kunnen de tewerkstellingsduur en de overeenkomstige toekenning van de financiële tussenkomst verlengd worden in de tijd, met een maximum van zesendertig kalendermaanden per beroepsloopbaan. Deze maximale duur van zesendertig kalendermaanden wordt verminderd met het aantal kalendermaanden tijdens dewelke de werknemer vóór de aanvang van de arbeidsovereenkomst reeds tewerkgesteld was in een doorstromingsprogramma.
De arbeidsovereenkomsten die lopen op het moment dat de gemeentelijke werkloosheidsgraad ophoudt de gemiddelde werkloosheidsgraad van het Gewest met tenminste 20 % te overschrijden, kunnen worden uitgevoerd tot ze vervallen.
Voor de toepassing van het tweede en derde lid, worden enkel de gemeenten die voorkomen op een lijst, opgemaakt door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening op basis van de werkloosheidscijfers op 30 juni van elk jaar, geacht gemeenten te zijn waarin de werkloosheidsgraad minstens 20 % hoger ligt dan de gemiddelde werkloosheidsgraad van het Gewest. Deze lijst blijft geldig van 1 september van het lopende jaar tot 31 augustus van het volgende kalenderjaar en wordt jaarlijks in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt voor 31 augustus.
Voor de in de vorige leden bedoelde telling van het aantal kalendermaanden wordt een onvolledige maand als een volledige maand in rekening gebracht.
Wanneer de rechthebbende op financiële maatschappelijke hulp die in het verleden reeds was tewerkgesteld in het kader van een doorstromingsprogramma, opnieuw wordt aangeworven in het kader van een dergelijk programma, wordt, voor wat betreft de toepassing van dit artikel, steeds rekening gehouden met de maximumduur van vierentwintig of zesendertig kalendermaanden zoals deze werd vastgesteld bij de aanvang van de eerste tewerkstelling in het kader van een doorstromingsprogramma.
Art.6. L'intervention financière est octroyée pour la durée de l'occupation dans le cadre d'un programme de transition professionnelle, limitée à vingt-quatre mois calendrier maximum au cours de la carrière professionnelle. Cette durée maximum de vingt-quatre mois calendrier est diminuée du nombre de mois calendrier durant lesquels le travailleur a déjà été occupé dans un programme de transition professionnelle avant le début du contrat de travail.
Pour les travailleurs qui ont effectué, précédemment à leur engagement dans le cadre d'un programme de transition professionnelle, régulièrement des prestations dans le cadre des agences locales pour l'emploi ou qui, au moment de leur engagement, résident habituellement dans une commune dont le taux de chômage dépasse de 20 % au moins le taux de chômage moyen de la Région, la durée de l'occupation et l'octroi de l'intervention financière peuvent être portées à trente-six mois calendrier maximum durant la carrière professionnelle. Cette durée maximum de trente-six mois calendrier est diminuée du nombre de mois calendrier durant lesquels le travailleur a déjà été occupé dans un programme de transition professionnelle avant le début du contrat de travail.
Les contrats de travail en cours au moment où le taux de chômage communal cesse de dépasser de 20 % au moins le taux de chômage moyen de la Région, peuvent être exécutés jusqu'à leur terme.
En vue de l'application des alinéas 2 et 3, sont seulement considérées comme des communes dont le taux de chômage dépasse de 20 % au moins le taux de chômage moyen de la Région, les communes figurant sur une liste, dressée par l'Office national de l'Emploi sur la base des chiffres de chômage au 30 juin de chaque année. Cette liste reste valable du 1er septembre de l'année en cours jusqu'au 31 août de l'année calendrier suivante et est publiée chaque année au Moniteur belge avant le 31 août.
Pour le décompte des mois calendrier visés aux alinéas précédents, un mois incomplet est compté pour un mois complet.
Lorsque l'ayant droit à une aide sociale financière, qui dans le passé était déjà occupé dans le cadre d'un programme de transition professionnelle, est à nouveau engagé dans le cadre d'un tel programme, il est toujours tenu compte, en ce qui concerne l'application du présent article, de la durée maximale de vingt-quatre ou trente-six mois calendrier, comme elle a été fixée au début de la première occupation dans le cadre d'un programme de transition professionnelle.
Pour les travailleurs qui ont effectué, précédemment à leur engagement dans le cadre d'un programme de transition professionnelle, régulièrement des prestations dans le cadre des agences locales pour l'emploi ou qui, au moment de leur engagement, résident habituellement dans une commune dont le taux de chômage dépasse de 20 % au moins le taux de chômage moyen de la Région, la durée de l'occupation et l'octroi de l'intervention financière peuvent être portées à trente-six mois calendrier maximum durant la carrière professionnelle. Cette durée maximum de trente-six mois calendrier est diminuée du nombre de mois calendrier durant lesquels le travailleur a déjà été occupé dans un programme de transition professionnelle avant le début du contrat de travail.
Les contrats de travail en cours au moment où le taux de chômage communal cesse de dépasser de 20 % au moins le taux de chômage moyen de la Région, peuvent être exécutés jusqu'à leur terme.
En vue de l'application des alinéas 2 et 3, sont seulement considérées comme des communes dont le taux de chômage dépasse de 20 % au moins le taux de chômage moyen de la Région, les communes figurant sur une liste, dressée par l'Office national de l'Emploi sur la base des chiffres de chômage au 30 juin de chaque année. Cette liste reste valable du 1er septembre de l'année en cours jusqu'au 31 août de l'année calendrier suivante et est publiée chaque année au Moniteur belge avant le 31 août.
Pour le décompte des mois calendrier visés aux alinéas précédents, un mois incomplet est compté pour un mois complet.
Lorsque l'ayant droit à une aide sociale financière, qui dans le passé était déjà occupé dans le cadre d'un programme de transition professionnelle, est à nouveau engagé dans le cadre d'un tel programme, il est toujours tenu compte, en ce qui concerne l'application du présent article, de la durée maximale de vingt-quatre ou trente-six mois calendrier, comme elle a été fixée au début de la première occupation dans le cadre d'un programme de transition professionnelle.
HOOFDSTUK III. - Vrijstelling van werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid.
CHAPITRE III. - Dispense de cotisations patronales de sécurité sociale.
Art.7. (opgeheven) <KB 2003-05-16/41, art. 29, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
Art.7. (abrogé) <AR 2003-05-16/41, art. 29, 002; En vigueur : 01-01-2004>
HOOFDSTUK IV. - Verbreking van de arbeidsovereenkomst.
CHAPITRE IV. - Résiliation du contrat de travail.
Art.8. De werknemer die wordt tewerkgesteld in een doorstromingsprogramma in met toepassing van artikel 2 van dit besluit, kan, met inachtneming van een opzeggingstermijn van zeven dagen die ingaat op de dag na de kennisgeving, een einde maken aan de arbeidsovereenkomst, wanneer hij aangeworven wordt in het kader van een andere arbeidsovereenkomst of benoemd wordt in een administratie.
Art.8. Le travailleur engagé dans un programme de transition professionnelle en application de l'article 2 du présent arrêté peut, moyennant le respect d'un délai de préavis de sept jours prenant cours le jour suivant la notification, mettre fin au contrat de travail, lorsqu'il est engagé dans le cadre d'un autre contrat de travail ou lorsqu'il est nommé dans une administration.
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen.
CHAPITRE V. - Dispositions finales.
Art.9. <KB 2004-04-01/62, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2004> De financiële tussenkomst, voorzien in dit besluit, kan in hoofde van de werkgever niet gecumuleerd worden met :
- een andere financiële tussenkomst op grond van artikel 57quater van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
- de toelage voorzien in artikel 5, § 4bis, van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
- een programma voor wedertewerkstelling zoals bedoeld in artikel 6, § 1, IX, 2°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;
- een startbaanovereenkomst gesloten krachtens hoofdstuk VIII van titel II van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid.
De financiële tussenkomst, bedoeld in dit besluit, kan wel worden toegekend samen met de dienstencheque bedoeld in de wet van 20 juli 2001 tot bevordering van de buurtdiensten en -banen.
- een andere financiële tussenkomst op grond van artikel 57quater van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
- de toelage voorzien in artikel 5, § 4bis, van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
- een programma voor wedertewerkstelling zoals bedoeld in artikel 6, § 1, IX, 2°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;
- een startbaanovereenkomst gesloten krachtens hoofdstuk VIII van titel II van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid.
De financiële tussenkomst, bedoeld in dit besluit, kan wel worden toegekend samen met de dienstencheque bedoeld in de wet van 20 juli 2001 tot bevordering van de buurtdiensten en -banen.
Art.9. <AR 2004-04-01/62, art. 3, 003; En vigueur : 01-01-2004> L'intervention financière, prévue par le présent arrêté, ne peut être cumulée dans le chef de l'employeur avec :
- une autre intervention financière sur la base de l'article 57quater de la loi du 8 juillet 1976 organique des centres publics d'aide sociale;
- la subvention visée à l'article 5, § 4bis, de la loi du 2 avril 1965 relative à la prise en charge des secours accordés par les centres publics d'aide sociale;
- un programme de remise au travail tel que visé à l'article 6, § 1er, IX, 2°, de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles;
- une convention de premier emploi conclue en vertu du chapitre VIII du Titre II de la loi du 24 décembre 1999 en vue de la promotion de l'emploi.
L'intervention financière, prévue par le présent arrêté, peut en revanche être cumulée avec le titre-services visé dans la loi du 20 juillet 2001 visant à favoriser le développement de services et d'emplois de proximité.
- une autre intervention financière sur la base de l'article 57quater de la loi du 8 juillet 1976 organique des centres publics d'aide sociale;
- la subvention visée à l'article 5, § 4bis, de la loi du 2 avril 1965 relative à la prise en charge des secours accordés par les centres publics d'aide sociale;
- un programme de remise au travail tel que visé à l'article 6, § 1er, IX, 2°, de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles;
- une convention de premier emploi conclue en vertu du chapitre VIII du Titre II de la loi du 24 décembre 1999 en vue de la promotion de l'emploi.
L'intervention financière, prévue par le présent arrêté, peut en revanche être cumulée avec le titre-services visé dans la loi du 20 juillet 2001 visant à favoriser le développement de services et d'emplois de proximité.
Art.10. De financiële tussenkomst, voorzien in dit besluit, blijft verschuldigd door het bevoegd openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn zolang de arbeidsovereenkomst, bedoeld in artikel 2, 2°, loopt, zonder evenwel de maximale duur, voorzien in artikel 6, te overschrijden.
Art.10. L'intervention financière, prévue par le présent arrêté, reste due par le centre public d'aide sociale compétent aussi longtemps que le contrat de travail, visé à l'article 2, 2°, est poursuivi, toutefois sans dépasser la durée maximale, prévue à l'article 6.
Art.11. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 2002.
Art.11. Le présent arrêté produit ses effets le 1er octobre 2002.
Art. 12. Onze Minister bevoegd voor Werkgelegenheid, Onze Minister bevoegd voor Sociale Zekerheid en Onze Minister bevoegd voor Maatschappelijke Integratie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 12. Notre Ministre qui a l'Emploi dans ses attributions, Notre Ministre qui a la Sécurité sociale dans ses attributions et Notre Ministre qui a l'Intégration sociale dans ses attributions sont chargés, chacun en ce qui le concerne, de l'exécution du présent arrêté.