Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
11 JULI 2002. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de financiële tussenkomst vanwege het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn in de loonkost van een gerechtigde op maatschappelijke integratie die wordt aangeworven in het kader van het Activaplan. (NOTA : opgeheven door het Waalse Gewest bij DWG2017-02-02/24, art. 31, 07; Inwerkingtreding : 01-07-2017) (NOTA : opgeheven door het Brusselse Gewest bij BESL2017-09-14/04, art. 35, 4°, 006; Inwerkingtreding : 01-10-2017)(NOTA : opgeheven voor Vlaamse Gemeenschap bij BVG2016-06-10/03, art. 21,2°, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2019) (NOTA : opgeheven voor de Duitstalige Gemeenschap bij DDG2018-05-28/07, art. 52,4°, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2019) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 31-07-2002 en tekstbijwerking tot 10-07-2018)
Titre
11 JUILLET 2002. - Arrêté royal déterminant l'intervention financière du centre public d'aide sociale dans le coût salarial d'un ayant droit à l'intégration sociale qui est engagé dans le cadre du plan Activa. (NOTE : abrogé pour la Région wallonne par DRW2017-02-02/24, art. 31, 007; En vigueur : 01-07-2017) (NOTE : abrogé pour la Région Bruxelloise par ARR2017-09-14/04, art. 35, 4°, 006; En vigueur : 01-10-2017)(NOTE : Abrogé pour la Communauté flamande par AGF2016-06-10/03, art. 21,2°, 005; En vigueur : 01-01-2019) (NOTE : abrogé pour la Communauté germanophone par DCG2018-05-28/07, art. 52,4°, 009; En vigueur : 01-01-2019) (NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 31-07-2002 et mise à jour au 10-07-2018)
Informations sur le document
Info du document
Tekst (43)
Texte (43)
HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen.
CHAPITRE I. - Dispositions préliminaires.
Artikel 1. <KB 2004-04-01/65, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2004> Voor de toepassing van dit besluit wordt onder " werkgever " verstaan een werkgever op wie de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders van toepassing is.
Article 1. <AR 2004-04-01/65, art. 1, 004; En vigueur : 01-01-2004> Pour l'application du présent arrêté on entend par " employeur " un employeur auquel s'applique la loi du 27 juin 1969 révisant l'arrêté-loi du 28 décembre 1944 concernant la sécurité sociale des travailleurs.
Art.2. Voor de toepassing van dit besluit wordt onder " rechthebbende " verstaan een gerechtigde op maatschappelijke integratie, bestaande uit een tewerkstelling en/of een leefloon.
Art.2. Pour l'application du présent arrêté on entend par " ayant droit " un ayant droit à l'intégration sociale sous la forme d'un emploi et/ou d'un revenu d'intégration.
Art.3. Voor de toepassing van dit besluit wordt onder " werkzoekende " verstaan de niet-werkende werknemer die als werkzoekende is ingeschreven bij de gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling.
Art.3. Pour l'application du présent arrêté on entend par " demandeur d'emploi " le travailleur inoccupé qui est inscrit comme demandeur d'emploi auprès du service régional de l'emploi.
Art.4. Voor de toepassing van dit besluit wordt onder " periode van werkzoekend zijn " verstaan een periode waarin men ingeschreven is als werkzoekende bij de gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling, en worden de volgende periodes daarmee gelijkgesteld :
  1° de periodes van toekenning van het bestaansminimum of van financiële maatschappelijke hulp;
  2° de periodes van toekenning van het recht op maatschappelijke integratie;
  3° de periodes van tewerkstelling met toepassing van artikel 60, § 7, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
  4° de periodes van tewerkstelling in een doorstromingsprogramma zoals bedoeld in de artikelen 2 en 3 van het koninklijk besluit van 9 juni 1997 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, betreffende de doorstromingsprogramma's;
  5° de periodes van tewerkstelling in een erkende arbeidspost erkend krachtens het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, betreffende de herinschakeling van de langdurig werklozen;
  6° de periodes van tewerkstelling bij een werkgever bedoeld in het koninklijk besluit van 3 mei 1999 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, betreffende de herinschakeling van zeer moeilijk te plaatsen werklozen behalve indien tijdens deze tewerkstelling de voordelen van dit besluit reeds toegekend werden;
  7° de periodes van tewerkstelling in het kader van de invoeginterim met toepassing van de artikelen 194 en 195 van de wet van 12 augustus 2000;
  8° de periodes van tewerkstelling in een wedertewerkstellingsprogramma, bedoeld in artikel 6, § 1, IX, 2°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;
  9° de periodes van deeltijds onderwijs in het kader van de deeltijdse leerplicht;
  10° de periode van alternerende tewerkstelling en opleiding bedoeld in het koninklijk besluit nr. 495 van 31 december 1986 tot invoering van een stelsel van alternerende tewerkstelling en opleiding voor de jongeren tussen 18 en 25 jaar en tot tijdelijke vermindering van de sociale zekerheidsbijdragen van de werkgever verschuldigd voor deze jongeren;
  11° de periode van een opleiding of een tewerkstelling in de projecten betreffende de partnershipovereenkomsten gesloten en gesubsidieerd krachtens het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve van 27 juni 1991 houdende machtiging voor de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling tot het sluiten van partnershipovereenkomsten teneinde de kansen van bepaalde werkzoekenden om werk te vinden of terug werk te vinden, te vergroten in het kader van gecoördineerde beschikkingen voor socio-professionele inschakeling, voor zover de werknemer geen getuigschrift of diploma heeft van het hoger middelbaar onderwijs;
  12° de periodes van ingeschreven zijn als minder-valide bij het Vlaams Fonds voor sociale integratie van personen met een handicap of het " Agence wallonne pour l'Intégration des personnes handicapées " of de " Service bruxellois francophone des personnes handicapées " of de " Dienststelle der Deutschsprachigen Gemeinschaft für Personen mit einer Behindering sowie für die besondere soziale Fürsorge ";
  13° (...) <KB 2004-04-01/65, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
  14° de periodes van uitkeringsgerechtigde volledige werkloosheid;
  15° de periodes, gelegen tijdens een periode van inschrijving als werkzoekende, die aanleiding hebben gegeven tot betaling van een uitkering met toepassing van wets- of reglementsbepalingen inzake verplichte verzekering tegen ziekte- of invaliditeit of inzake moederschapsverzekering;
  16° de periodes van hechtenis of gevangenzetting tijdens een periode van inschrijving als werkzoekende of gedurende dewelke de toekenning van het bestaansminimum of een financiële maatschappelijke hulp of het recht op maatschappelijke integratie werd opgeschort.
  [1 In afwijking van het eerste lid, 8°, wordt de daarin bepaalde "periode" niet gelijkgesteld voor personen die binnen het toepassingsgebied vallen van het besluit van de Waalse Regering van 11 mei 1995 betreffende de indienstneming van gesubsidieerde contractuelen door sommige openbare besturen en ermee gelijkgestelde werkgevers, met uitzondering van de personen die behoren tot de toelagecategorieën B1, B2 of B3 vermeld in artikel 5, §§ 1 tot 3, van dat besluit en die niet in het bezit zijn van een getuigschrift of diploma dat hoger is dan het getuigschrift of diploma van het hoger secundair onderwijs.]1
  
Art.4. Pour l'application du présent arrêté on entend par " période pendant laquelle on est demandeur d'emploi " une période pendant laquelle on est inscrit comme demandeur d'emploi auprès du service régional de l'emploi, et les périodes suivantes y sont assimilées :
  1° les périodes d'octroi du minimum de moyens d'existence ou de l'aide sociale financière;
  2° les périodes d'octroi du droit à l'intégration sociale;
  3° les périodes d'occupation en application de l'article 60, § 7, de la loi organique du 8 juillet 1976 des centres publics d'aide sociale;
  4° les périodes d'occupation dans un programme de transition professionnelle comme visé aux articles 2 et 3 de l'arrêté royal du 9 juin 1997 en exécution de l'article 7, § 1, alinéa 3, m, de l'arrêté-loi du 28 décembre 1944 concernant la sécurité sociale des travailleurs, relatif aux programmes de transition professionnelle;
  5° les périodes d'occupation dans un poste de travail reconnu en vertu de l'arrêté royal du 8 août 1997 d'exécution de l'article 7, § 1, alinéa 3, m, de l'arrêté-loi du 28 décembre 1944 concernant la sécurité sociale des travailleurs, relatif à la réinsertion professionnelle des chômeurs de longue durée;
  6° les périodes d'occupation auprès d'un employeur visé par l'arrêté royal du 3 mai 1999 portant exécution de l'article 7, § 1, alinéa 3, m, de l'arrêté-loi du 28 décembre 1944 concernant la sécurité sociale des travailleurs, relatif à la réinsertion de chômeurs très difficiles à placer, sauf lorsque pendant cette période les avantages du présent arrêté ont déjà été accordés;
  7° les périodes d'occupation dans le cadre de l'intérim d'insertion en application des articles 194 et 195 de la loi du 12 août 2000;
  8° les périodes d'occupation dans un programme de remise au travail, visé à l'article 6, § 1, IX, 2°, de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles;
  9° les périodes d'enseignement à temps partiel dans le cadre de l'obligation scolaire à temps partiel;
  10° la période d'occupation et de formation en alternance visée dans l'arrêté royal n° 495 du 31 décembre 1986 instaurant un système associant le travail et la formation pour les jeunes de 18 à 25 ans et portant diminution temporaire des cotisations patronales de sécurité sociale;
  11° la période de formation ou d'occupation dans les projets relatifs aux conventions de partenariat conclues et subsidiées en vertu de l'arrêté de l'Exécutif de la Région de Bruxelles-Capitale du 27 juin 1991 autorisant l'Office régional bruxellois de l'Emploi à conclure des conventions de partenariat en vue d'accroître les chances de certains demandeurs d'emploi de trouver ou de retrouver du travail dans le cadre des dispositifs coordonnés d'insertion socio-professionnelle, pour autant que le travailleur ne dispose pas d'un certificat ou d'un diplôme de l'enseignement secondaire supérieur;
  12° les périodes d'inscription comme handicapé au " Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap " ou à l'Agence wallonne pour l'Intégration des personnes handicapées ou au Service bruxellois francophone des personnes handicapées ou au " Dienststelle der Deutschsprachigen Gemeinschaft für Personen mit einer Behinderung sowie für die besondere soziale Fürsorge ";
  13° (...) <AR 2004-04-01/65, art. 2, 004; En vigueur : 01-01-2004>
  14° les périodes de chômage complet indemnisé;
  15° les périodes au cours d'une période d'inscription comme demandeur d'emploi, qui ont donné lieu au paiement d'une allocation en application des dispositions légales ou réglementaires en matière d'assurance obligatoire contre la maladie ou l'invalidité ou en matière d'assurance-maternité;
  16° les périodes de détention ou d'emprisonnement au cours d'une période d'inscription comme demandeur d'emploi ou au cours desquelles l'octroi du minimum de moyens d'existence ou d'une aide sociale financière ou le droit à l'intégration sociale a été suspendu.
  [1 Par dérogation à l'alinéa 1er, 8°, la période y prévue n'est pas assimilée pour les personnes qui tombent dans le champ d'application de l'arrêté du Gouvernement wallon du 11 mai 1995 relatif à l'engagement de travailleurs contractuels subventionnés auprès de certains pouvoirs publics et employeurs y assimilés, à l'exception des personnes qui appartiennent aux catégories de subventionnement B1, B2 ou B3 mentionnées à l'article 5, §§ 1er à 8, du même arrêté et qui ne sont pas porteuses d'un diplôme supérieur à celui de l'enseignement secondaire supérieur.]1
  
Art.5. Voor de toepassing van dit besluit wordt de verderzetting van een tewerkstelling met toepassing van artikel 60, § 7, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, of een tewerkstelling in het kader van een doorstromingsprogramma of een erkende arbeidspost na afloop van de oorspronkelijk voorziene periode, met een indienstneming gelijkgesteld.
Art.5. Pour l'application du présent arrêté, la poursuite d'une occupation en application de l'article 60, § 7, de la loi du 8 juillet 1976 organique des centres publics d'aide sociale, ou une occupation dans le cadre d'un programme de transition professionnelle ou un poste reconnu de travail à l'expiration de la période initiellement prévue, est assimilée à un engagement.
HOOFDSTUK II. - Financiële tussenkomst vanwege het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn in de loonkost.
CHAPITRE II. - Intervention financière du centre public d'aide sociale dans le coût salarial.
Afdeling 1. - Aanwerving van rechthebbenden die minder dan 25 jaar oud zijn.
Section 1. - Engagement d'ayants droit de moins de 25 ans.
Art.6. <KB 2004-04-01/65, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2004> Wanneer een werkgever een rechthebbende aanwerft die minder dan 25 jaar oud is, komt het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn financieel tussen in de loonkost gedurende de maand van indiensttreding en de drieëntwintig daarop volgende kalendermaanden voor zover de aangeworven werknemer gelijktijdig aan de volgende voorwaarden voldoet :
  1° de werknemer is op de dag van de indiensttreding gerechtigd op maatschappelijke integratie of houder van een werkkaart " Activa ";
  2° de werknemer is op de dag van de indiensttreding werkzoekende of houder van een werkkaart " Activa ".
Art.6. <AR 2004-04-01/65, art. 3, 004; En vigueur : 01-01-2004> Lorsqu'un employeur engage un ayant droit âgé de moins de 25 ans, le centre public d'aide sociale intervient financièrement dans le coût salarial pour le mois d'engagement et les vingt-trois mois calendrier suivants pour autant que le travailleur engagé remplisse simultanément les conditions suivantes :
  1° le travailleur a droit à l'intégration sociale à la date d'engagement ou est titulaire d'une carte de travail " Activa ";
  2° le travailleur est demandeur d'emploi à la date d'engagement ou titulaire d'une carte de travail " Activa ".
Afdeling 2. - Aanwerving van rechthebbenden die tussen 25 en 45 jaar oud zijn.
Section 2. - Engagement d'ayants droit âgés entre 25 et 45 ans.
Art.7. <KB 2004-04-01/65, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2004> § 1. Wanneer een werkgever een rechthebbende aanwerft die minstens 25 jaar en minder dan 45 jaar oud is, komt het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn financieel tussen in de loonkost gedurende de maand van indiensttreding en de vijftien daarop volgende kalendermaanden voor zover de aangeworven werknemer gelijktijdig aan de volgende voorwaarden voldoet :
  1° de werknemer is op de dag van de indiensttreding gerechtigd op maatschappelijke integratie of houder van een werkkaart " Activa ";
  2° de werknemer is op de dag van de indiensttreding werkzoekende of houder van een werkkaart " Activa ";
  3° de werknemer is in de loop van de maand van indiensttreding of van de aanvraag van de werkkaart " Activa " en de zesendertig kalendermaanden daaraan voorafgaand werkzoekende geweest gedurende tenminste zeshonderd vierentwintig dagen, gerekend in het zesdagenstelsel.
  § 2. Wanneer een werkgever een rechthebbende aanwerft die minstens 25 jaar en minder dan 45 jaar oud is, komt het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn financieel tussen in de loonkost gedurende de maand van indiensttreding en de drieëntwintig daarop volgende kalendermaanden voor zover de aangeworven werknemer gelijktijdig aan de volgende voorwaarden voldoet :
  1° de werknemer is op de dag van de indiensttreding gerechtigd op maatschappelijke integratie of houder van een werkkaart " Activa ";
  2° de werknemer is op de dag van de indiensttreding werkzoekende of houder van een werkkaart " Activa ";
  3° de werknemer is in de loop van de maand van indiensttreding of van de aanvraag van de werkkaart " Activa " en de vierenvijftig kalendermaanden daaraan voorafgaand werkzoekende geweest gedurende tenminste negenhonderd zesendertig dagen, gerekend in het zesdagenstelsel.
  § 3. Wanneer een werkgever een rechthebbende aanwerft die minstens 25 jaar en minder dan 45 jaar oud is, komt het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn financieel tussen in de loonkost gedurende de maand van indiensttreding en de negenentwintig daarop volgende kalendermaanden voor zover de aangeworven werknemer gelijktijdig aan de volgende voorwaarden voldoet :
  1° de werknemer is op de dag van de indiensttreding gerechtigd op maatschappelijke integratie of houder van een werkkaart " Activa ";
  2° de werknemer is op de dag van de indiensttreding werkzoekende of houder van een werkkaart " Activa ";
  3° de werknemer is in de loop van de maand van indiensttreding of van de aanvraag van de werkkaart " Activa " en de negentig kalendermaanden daaraan voorafgaand werkzoekende geweest gedurende tenminste duizend vijfhonderd zestig dagen, gerekend in het zesdagenstelsel.
Art.7. <AR 2004-04-01/65, art. 4, 004; En vigueur : 01-01-2004> § 1er. Lorsqu'un employeur engage un ayant droit âgé d'au moins 25 ans et de moins de 45 ans, le centre public d'aide sociale intervient financièrement dans le coût salarial pour le mois d'engagement et les quinze mois calendrier suivants pour autant que le travailleur engagé remplisse simultanément les conditions suivantes :
  1° le travailleur a droit à l'intégration sociale à la date d'engagement ou est titulaire d'une carte de travail " Activa ";
  2° le travailleur est demandeur d'emploi à la date d'engagement ou titulaire d'une carte de travail " Activa ";
  3° le travailleur a été demandeur d'emploi pendant au moins six cent vingt-quatre jours, calculés dans le régime de six jours, au cours du mois de l'engagement ou de la date de la demande de la carte de travail " Activa " et des trente-six mois calendrier qui précèdent.
  § 2. Lorsqu'un employeur engage un ayant droit âgé d'au moins 25 ans et de moins de 45 ans, le centre public d'aide sociale intervient financièrement dans le coût salarial pour le mois d'engagement et les vingt-trois mois calendrier suivants pour autant que le travailleur engagé remplisse simultanément les conditions suivantes :
  1° le travailleur a droit à l'intégration sociale à la date d'engagement ou est titulaire d'une carte de travail " Activa ";
  2° le travailleur est demandeur d'emploi à la date d'engagement ou titulaire d'une carte de travail " Activa ";
  3° le travailleur a été demandeur d'emploi pendant au moins neuf cent trente-six jours, calculés dans le régime de six jours, au cours du mois de l'engagement ou de la date de la demande de la carte de travail " Activa " et des cinquante-quatre mois calendrier qui précèdent.
  § 3. Lorsqu'un employeur engage un ayant droit âgé d'au moins 25 ans et de moins de 45 ans, le centre public d'aide sociale intervient financièrement dans le coût salarial pour le mois d'engagement et les vingt-neuf mois calendrier suivants pour autant que le travailleur engagé remplisse simultanément les conditions suivantes :
  1° le travailleur a droit à l'intégration sociale à la date d'engagement ou est titulaire d'une carte de travail " Activa ";
  2° le travailleur est demandeur d'emploi à la date d'engagement ou titulaire d'une carte de travail " Activa ";
  3° le travailleur a été demandeur d'emploi pendant au moins mille cinq cent soixante jours, calculés dans le régime de six jours, au cours du mois de l'engagement ou de la date de la demande de la carte de travail " Activa " et des nonante mois calendrier qui précèdent.
Afdeling 3. - Aanwerving van rechthebbenden die minstens 45 jaar oud zijn.
Section 3. - Engagement d'ayants droit âgés d'au moins 45 ans.
Art.8. <KB 2004-04-01/65, art. 5, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2004> Wanneer een werkgever een rechthebbende aanwerft die minstens 45 jaar oud is, komt het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn financieel tussen in de loonkost gedurende de maand van indiensttreding en de negenentwintig daarop volgende kalendermaanden voor zover de aangeworven werknemer gelijktijdig aan de volgende voorwaarden voldoet :
  1° de werknemer is op de dag van de indiensttreding gerechtigd op maatschappelijke integratie of houder van een werkkaart " Activa ";
  2° de werknemer is op de dag van de indiensttreding werkzoekende of houder van een werkkaart " Activa ";
  3° de werknemer is in de loop van de maand van indiensttreding of van de aanvraag van de werkkaart " Activa " en de zevenentwintig kalendermaanden daaraan voorafgaand werkzoekende geweest gedurende tenminste vierhonderd achtenzestig dagen, gerekend in het zesdagenstelsel.
Art.8. <AR 2004-04-01/65, art. 5, 004; En vigueur : 01-01-2004> Lorsqu'un employeur engage un ayant droit âgé d'au moins 45 ans, le centre public d'aide sociale intervient financièrement dans le coût salarial pour le mois d'engagement et les vingt-neuf mois calendrier suivants pour autant que le travailleur engagé remplisse simultanément les conditions suivantes :
  1° le travailleur a droit à l'intégration sociale à la date d'engagement ou est titulaire d'une carte de travail " Activa ";
  2° le travailleur est demandeur d'emploi à la date d'engagement ou titulaire d'une carte de travail " Activa ";
  3° le travailleur a été demandeur d'emploi pendant au moins quatre cent soixante-huit jours, calculés dans le régime de six jours, au cours du mois de l'engagement ou de la date de la demande de la carte de travail " Activa " et des vingt-sept mois calendrier qui précèdent.
Hoofdstuk IIbis - Bijzondere bepalingen in het kader van de armoedebestrijding.
CHAPITRE IIbis - Dispositions spécifiques dans le cadre de la lutte contre la pauvreté.
Art. 8bis. <INGEVOEGD bij KB 2002-12-23/36, art. 1; Inwerkingtreding : 01-01-2003> § 1. In afwijking van artikel 1 van dit besluit, zijn de bepalingen van dit hoofdstuk enkel van toepassing op de volgende werkgevers :
  1° de gemeenten;
  2° de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
  3° de verenigingen zonder winstoogmerk;
  4° de vennootschappen met sociaal oogmerk zoals bedoeld in Boek X - Vennootschappen met sociaal oogmerk - van het Wetboek van vennootschappen van 7 mei 1999;
  5° de maatschappijen voor sociale huisvesting hierna opgenoemd :
  - de sociale verhuurkantoren bedoeld bij de ordonnantie van de Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 12 februari 1998 tot oprichting van sociale verhuurkantoren en bij het besluit van 19 november 1998;
  - de agentschappen voor sociale huisvesting bedoeld bij het besluit van de Waalse regering van 17 maart 1999 houdende erkenning van agentschappen voor sociale huisvesting, gewijzigd bij het besluit van 13 december 2001;
  - de sociale verhuurkantoren bedoeld bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 oktober 1997 houdende bepaling van de erkennings- en subsidievoorwaarden van sociale verhuurkantoren;
  - de openbare vastgoedmaatschappijen bedoeld bij de ordonnantie van de Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 9 september 1993 houdende de wijziging van de Huisvestingscode voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en betreffende de sector van de Sociale Huisvesting;
  - de sociale huisvestingsmaatschappijen bedoeld bij het decreet van de Vlaamse Raad van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode;
  - de openbare huisvestingsmaatschappijen bedoeld bij het decreet van de Waalse Gewestraad van 29 oktober 1998 houdende de Waalse Huisvestingscode;
  § 2. Het voordeel van de financiële tussenkomst, voorzien bij dit hoofdstuk, is enkel van toepassing op de werknemers die minstens 45 jaar oud zijn en die op het ogenblik van hun indienstneming :
  1° ofwel gewoonlijk verblijven in een gemeente waarvan de werkloosheidsgraad minstens 20 % hoger ligt dan de gemiddelde werkloosheidsgraad van het Gewest. Enkel de gemeenten die voorkomen op een lijst, opgemaakt door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening op basis van de werkloosheidscijfers op 30 juni van elk jaar, worden geacht gemeenten te zijn waarin de werkloosheidsgraad minstens 20 % hoger ligt dan de gemiddelde werkloosheidsgraad van het Gewest. Deze lijst blijft geldig van 1 september van het lopende jaar tot 31 augustus van het volgende kalenderjaar en wordt jaarlijks in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt voor 31 augustus;
  2° ofwel gewoonlijk verblijven in een gemeente die voorkomt op de lijst, opgemaakt door de minister, bevoegd voor Maatschappelijke Integratie, overeenkomstig het koninklijk besluit van 23 december 2002 tot toekenning van een verhoogde staatstoelage aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van sommige steden en gemeenten voor specifieke initiatieven gericht op sociale inschakeling. Deze lijst wordt jaarlijks in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.
Art. 8bis. § 1er. Par dérogation à l'article 1 du présent arrêté, les dispositions du présent chapitre s'appliquent uniquement aux employeurs suivants :
  1° les communes;
  2° les centres publics d'aide sociale;
  3° les associations sans but lucratif;
  4° les sociétés à finalité sociale telles que visées au Livre X - Les sociétés à finalité sociale - du Code des Sociétés du 7 mai 1999;
  5° les sociétés de logement social énumérées ci-après :
  - les agences immobilières sociales visées par l'ordonnance du Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale du 12 février 1998 portant création des agences immobilières sociales et par l'arrêté du 19 novembre 1998;
  - les agences immobilières sociales visées par l'arrêté du gouvernement wallon du 17 mars 1999 portant agrément d'agences immobilières sociales, modifié par l'arrêté du 13 décembre 2001;
  - les offices de location sociale visées par l'arrêté du Gouvernement flamand du 21 octobre 1997 fixant les conditions d'agrément et de subvention des offices de location sociale;
  - les sociétés immobilières de service public visées par l'ordonnance du Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale du 9 septembre 1993 portant modification du Code du logement pour la Région de Bruxelles-Capitale et relative au secteur du logement social;
  - les sociétés de logement social visées par le décret du 15 juillet 1997 du Conseil flamand contenant le Code flamand du logement;
  - les sociétés de logement de service public visées par le décret du Conseil régional wallon du 29 octobre 1998 contenant le code du logement wallon;
  § 2. L'avantage de l'intervention financière, prévu par le présent chapitre, s'applique uniquement aux travailleurs âgés d'au moins 45 ans qui au moment de leur engagement :
  1° soit résident habituellement dans une commune dont le taux de chômage dépasse de 20 % au moins le taux de chômage moyen de la Région. Sont seulement considérées comme des communes dont le taux de chômage dépasse de 20 % au moins le taux de chômage moyen de la Région, les communes figurant sur une liste, dressée par l'Office national de l'Emploi sur la base des chiffres de chômage au 30 juin de chaque année. Cette liste reste valable du 1 septembre de l'année en cours jusqu'au 31 août de l'année calendrier suivante et est publiée chaque année au Moniteur belge avant le 31 août;
  2° soit résident habituellement dans une commune reprise sur la liste, établie par le ministre qui a l'Intégration sociale dans ses attributions, conformément à l'arrêté royal du 23 décembre 2002 portant octroi d'une subvention majorée de l'Etat aux centres publics d'aide sociale de certaines villes et communes pour des initiatives spécifiques d'insertion sociale. Cette liste est publiée chaque année au Moniteur belge.
Art. 8ter. <KB 2004-04-01/65, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2004> Wanneer een werkgever, bedoeld in artikel 8bis, § 1, een rechthebbende aanwerft, bedoeld in artikel 8bis, § 2, komt het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, in afwijking van artikel 8, financieel tussen in de loonkost gedurende de maand van indiensttreding en de drieëntwintig daarop volgende kalendermaanden voor zover de aangeworven werknemer gelijktijdig aan de volgende voorwaarden voldoet :
  1° de werknemer is op de dag van de indiensttreding gerechtigd op maatschappelijke integratie of houder van een werkkaart " Activa ";
  2° de werknemer is op de dag van de indiensttreding werkzoekende of houder van een werkkaart " Activa ";
  3° de werknemer is in de loop van de maand van indiensttreding of van de aanvraag van de werkkaart " Activa " en de negen kalendermaanden daaraan voorafgaand werkzoekende geweest gedurende tenminste honderd zesenvijftig dagen, gerekend in het zesdagenstelsel, of in de loop van de maand van indiensttreding of van de aanvraag van de werkkaart " Activa " en de achttien kalendermaanden daaraan voorafgaand werkzoekende geweest gedurende tenminste driehonderd en twaalf dagen, gerekend in het zesdagenstelsel.
Art. 8ter. <AR 2004-04-01/65, art. 6, 004; En vigueur : 01-01-2004> Lorsqu'un employeur visé à l'article 8bis, § 1er, engage un travailleur visé à l'article 8bis, § 2, le centre public d'aide sociale intervient financièrement dans le coût salarial, par dérogation à l'article 8, pour le mois d'engagement et les vingt-trois mois calendrier suivants pour autant que le travailleur engagé remplisse simultanément les conditions suivantes :
  1° le travailleur a droit à l'intégration sociale à la date d'engagement ou est titulaire d'une carte de travail " Activa ";
  2° le travailleur est demandeur d'emploi à la date d'engagement ou titulaire d'une carte de travail " Activa ";
  3° le travailleur a été demandeur d'emploi pendant au moins cent cinquante-six jours, calculés dans le régime de six jours, au cours du mois de l'engagement ou de la date de la demande de la carte de travail " Activa " et des neuf mois calendrier qui précèdent, ou pendant au moins trois cent douze jours, calculés dans le régime de six jours, au cours du mois de l'engagement ou de la date de la demande de la carte de travail " Activa " et des dix-huit mois calendrier qui précèdent.
HOOFDSTUK III. - Bedrag van de financiële tussenkomst vanwege het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn.
CHAPITRE III. - Montant de l'intervention financière du centre public d'aide sociale.
Art.9. De financiële tussenkomst vanwege het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn in de loonkost van een rechthebbende die wordt aangeworven door een werkgever, bedraagt ten hoogste 500 EUR per kalendermaand.
  Indien de werknemer niet voltijds is tewerkgesteld, wordt de financiële tussenkomst van maximum 500 EUR teruggebracht tot een bedrag in verhouding tot de contractueel wekelijks voorziene arbeidsduur in de deeltijdse betrekking.
  Indien het nettoloon voor een welbepaalde kalendermaand minder bedraagt dan de in de vorige leden voorziene financiële tussenkomst, wordt de financiële tussenkomst begrensd tot het voor die kalendermaand verschuldigd nettoloon.
Art.9. L'intervention financière du centre public d'aide sociale dans le coût salarial d'un ayant droit, engagé par un employeur, s'élève à maximum 500 EUR par mois calendrier.
  Lorsque le travailleur n'est pas occupé à temps plein, l'intervention financière de maximum 500 EUR est réduite a un montant proportionnel à la durée de travail hebdomadaire prévue contractuellement dans l'emploi à temps partiel.
  Lorsque le salaire net pour un mois calendrier déterminé est inférieur à l'intervention financière prévue aux alinéas précédents, l'intervention financière est limitée au salaire net du pour le mois calendrier concerné.
Art. 9bis. <INGEVOEGD bij KB 2003-09-11/35, art. 4; Inwerkingtreding : 15-11-2003> In afwijking van artikel 9 wordt het bedrag van de financiële tussenkomst die toegekend kan worden voor een arbeidsovereenkomst voor een beschouwde kalendermaand verkregen door 500 EUR te vermenigvuldigen met een breuk waarvan de teller gelijk is aan het aantal uren waarvoor loon verschuldigd is tijdens de periode gedekt door die arbeidsovereenkomst gelegen in deze beschouwde kalendermaand en de noemer gelijk aan 4,33 maal de factor S, zijnde de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van een voltijds werknemer, verhoogd met de betaalde uren inhaalrust ingevolge een regeling tot vermindering van de arbeidsduur, indien het een tewerkstelling betreft :
  1° in het kader van uitzendarbeid in de zin van Hoofdstuk II van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers;
  2° in het kader van een arbeidsovereenkomst voor een bepaalde tijd van minder dan twee maanden, gerekend van datum tot datum.
  (Indien het resultaat van de formule, bedoeld in het vorige lid, in een beschouwde kalendermaand meer dan 500 EUR bedraagt, is het bedrag van de maximale financiële tussenkomst die kan worden toegekend voor die beschouwde kalendermaand, gelijk aan 500 EUR.) <KB 2004-04-01/65, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
Art. 9bis. Par dérogation à l'article 9, le montant de l'intervention financière maximale qui peut être accordé pour un contrat de travail pour un mois calendrier considéré est obtenu en multipliant 500 EUR par une fraction dont le numérateur équivaut au nombre d'heures pour lesquelles un salaire est dû pendant la période couverte par ce contrat de travail situées dans ce mois calendrier considéré et dont le dénominateur équivaut à 4,33 fois le facteur S, représentant la durée hebdomadaire moyenne de travail d'un travailleur à temps plein augmentée des heures de repos compensatoire rémunérées suite à un régime de réduction de la durée de travail, lorsqu'il s'agit d'une occupation :
  1° dans le cadre du travail intérimaire visé au Chapitre II de la loi du 24 juillet 1987 sur le travail temporaire, le travail intérimaire et la mise de travailleurs à la disposition d'utilisateurs;
  2° dans le cadre d'un contrat de travail pour une durée déterminée de moins de deux mois, calculés de date à date.
  (Si au cours d'un mois calendrier déterminé, le résultat de la formule visée à l'alinéa précédent dépasse 500 EUR, le montant de l'intervention financière maximale qui peut être octroyée pour ce mois calendrier est égal à 500 EUR.) <AR 2004-04-01/65, art. 7, 004; En vigueur : 01-01-2004>
Art.10. De financiële tussenkomst wordt door het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn aan de werkgever betaald op basis van de maandelijkse voorlegging van een bewijs voor de financiële tussenkomst vanwege het OCMW waarvan het model in bijlage is gevoegd.
  De werkgever betaalt maandelijks het volledig verschuldigd nettoloon waarop de werknemer recht heeft.
Art.10. L'intervention financière est payée par le centre public d'aide sociale à l'employeur sur présentation mensuelle d'une attestation pour l'intervention financière du CPAS dont le modèle est joint en annexe.
  L'employeur paie chaque mois la totalité du salaire net auquel le travailleur peut prétendre.
HOOFDSTUK IIIbis. - Aanwerving van rechthebbenden door plaatselijke overheden in het kader van het lokaal veiligheids- en preventiebeleid
CHAPITRE IIIbis. - Engagement d'ayants droit par les autorités locales dans le cadre de la politique locale de sécurité et de prévention
Afdeling 1. - Werkgevers.
Section 1re. - Les employeurs.
Art. 10bis. <INGEVOEGD bij KB 2003-09-11/35, art. 5; Inwerkingtreding : 15-11-2003> Dit hoofdstuk is van toepassing indien de werkgever die de rechthebbende aanwerft een plaatselijke overheid is die met de Minister van Binnenlandse Zaken een overeenkomst heeft gesloten zoals bedoeld in artikel 69, eerste lid, 1°, van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen, en voorzover de volgende voorwaarden gelijktijdig zijn vervuld :
  1° de aanwerving wordt verricht ter ondersteuning van het plaatselijk veiligheids- en preventiebeleid, onder meer met betrekking tot :
  - de aanwezigheid en het toezicht bij de uitgang van de scholen;
  - de aanwezigheid en het toezicht in de omgeving van en in sociale woonwijken;
  - de aanwezigheid en het toezicht op openbare parkeerplaatsen voor auto's en fietsen;
  - de aanwezigheid en het toezicht op en in de omgeving van het Openbaar vervoer;
  - het verhogen van het veiligheidsgevoel door te waken over de gemeentelijke infrastructuur, in te staan voor preventiecampagnes, het sensibiliseren van de bevolking;
  - de aanpak in verband met de bescherming van het milieu;
  - het vaststellen in een rapport van inbreuken die uitsluitend beteugeld worden met administratieve sancties en dit rapport overmaken aan de daartoe aangewezen ambtenaar van de gemeente;
  2° het betreft geen vervanging van een statutair personeelslid, noch van een contractueel personeelslid, tenzij het contractueel personeelslid was aangeworven in het kader van dit hoofdstuk;
  3° de plaatselijke overheid voorziet in een passende basisopleiding van de werknemer, in samenwerking met de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken;
  4° de plaatselijke overheid verbindt zich er toe de door de Minister van Binnenlandse Zaken voorgeschreven werkkledij ter beschikking te stellen van de werknemer;
  5° de plaatselijke overheid verbindt zich ertoe de werknemer de andere benodigde werkingsmiddelen ter beschikking te stellen;
  6° de werknemer heeft, om de bevoegdheid tot het opstellen van rapporten zoals bedoeld in 1° te kunnen uitoefenen, minstens een diploma of getuigschrift van het lager secundair onderwijs;
  7° de werknemer legt een bewijs van goed zedelijk gedrag voor.
  De plaatselijke overheid die overeenkomstig het voorgaande lid personeelsleden wenst aan te werven moet hiervoor voorafgaandelijk een aanvraagdossier indienen bij de Minister van Binnenlandse Zaken, bevattende een gedetailleerde omschrijving van de taken die aan de nieuwe personeelsleden zouden toegewezen worden. De goedkeuring tot aanwerving wordt gezamenlijk verleend door de Minister van Binnenlandse Zaken, de Minister van Sociale Zaken, de Minister van Werk en de Minister van Begroting.
Art. 10bis. Le présent chapitre est d'application si l'employeur qui engage un ayant droit, est une autorité locale qui a conclu avec le Ministre de l'Intérieur une convention visée à l'article 69, alinéa 1er, 1°, de la loi du 30 mars 1994 portant des dispositions sociales, et pour autant que les conditions suivantes soient remplies simultanément:
  1° l'engagement est réalisé en vue de soutenir la politique locale de sécurité et de prévention, notamment dans les domaines suivants :
  - la présence et la surveillance à la sortie des écoles;
  - la présence et la surveillance aux alentours et dans des logements sociaux;
  - la présence et la surveillance dans les parkings publics pour voitures et vélos;
  - la présence et la surveillance dans et aux alentours des transports publics;
  - l'amélioration du sentiment de sécurité en surveillant les infrastructures communales, en étant responsable de campagnes de prévention, en sensibilisant la population;
  - l'approche des facteurs liés à l'écologie;
  - la constatation dans un rapport d'infractions qui peuvent uniquement faire l'objet de sanctions administratives et la transmission de ce rapport au fonctionnaire désigné de la commune;
  2° il ne s'agit pas d'un remplacement d'un membre du personnel statutaire, ni d'un membre du personnel contractuel, sauf si le membre du personnel contractuel a été engagé dans le cadre de ce chapitre;
  3° l'autorité locale s'occupe de la formation de base adéquate du travailleur, en collaboration avec le Service Public fédéral de l'Intérieur;
  4° l'autorité locale s'engage de mettre à disposition du travailleur les vêtements de travail prescrit par le Ministre de l'Intérieur;
  5° l'autorité locale s'engage à mettre à la disposition du travailleur les autres moyens de fonctionnement dont il a besoin;
  6° le travailleur a, pour l'exécution de la compétence de rédiger des rapports visés au 1°, au moins le diplôme ou le certificat de l'enseignement secondaire inférieur;
  7° le travailleur présente un certificat de bonne vie et moeurs.
  L'autorité locale qui, conformément à l'alinéa précédent, souhaite engager du personnel, doit au préalable soumettre un dossier de demande auprès du Ministre de l'Intérieur à cette fin, comprenant une description détaillée des tâches qui seraient attribuées à ces nouveaux membres du personnel. L'approbation d'engagement est accordée conjointement par le Ministre de l'Intérieur, le Ministre des Affaires sociales, le Ministre du Travail et le Ministre du Budget.
Afdeling 2. - Werknemers.
Section 2. - Les travailleurs.
Onderafdeling 1. - Aanwerving van rechthebbenden die minder dan 45 jaar oud zijn.
Sous-section 1re. - Engagement d'ayants droit âgés de moins de 45 ans.
Art. 10ter. <KB 2004-04-01/65, art. 8, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2004> Wanneer een werkgever, bedoeld in artikel 10bis, een rechthebbende aanwerft die jonger is dan 45 jaar, komt het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, in afwijking van de artikelen 6 en 7, financieel tussen in de loonkost gedurende de maand van indiensttreding en de negenenvijftig daarop volgende kalendermaanden voor zover de aangeworven werknemer gelijktijdig aan de volgende voorwaarden voldoet :
  1° de werknemer is op de dag van de indiensttreding gerechtigd op maatschappelijke integratie of houder van een werkkaart " Activa ";
  2° de werknemer is op de dag van de indiensttreding werkzoekende of houder van een werkkaart " Activa ";
  3° de werknemer is in de loop van de maand van indiensttreding of van de aanvraag van de werkkaart " Activa " en de zesendertig kalendermaanden daaraan voorafgaand werkzoekende geweest gedurende ten minste zeshonderd vierentwintig dagen, gerekend in het zesdagenstelsel.
Art. 10ter. <AR 2004-04-01/65, art. 8, 004; En vigueur : 01-01-2004> Lorsqu'un employeur visé à l'article 10bis, engage un ayant droit âgé de moins de 45 ans, le centre public d'aide sociale intervient financièrement dans le coût salarial, par dérogation aux articles 6 et 7, pour le mois d'engagement et les cinquante-neuf mois calendrier suivants pour autant que le travailleur engagé remplisse simultanément les conditions suivantes :
  1° le travailleur a droit à l'intégration sociale à la date d'engagement ou est titulaire d'une carte de travail " Activa ";
  2° le travailleur est demandeur d'emploi à la date d'engagement ou titulaire d'une carte de travail " Activa ";
  3° le travailleur a été demandeur d'emploi pendant au moins six cent vingt-quatre jours, calculés dans le régime de six jours, au cours du mois de l'engagement ou de la date de la demande de la carte de travail " Activa " et des trente-six mois calendrier qui précèdent.
Onderafdeling 2. - Aanwerving van rechthebbenden die minstens 45 jaar oud zijn.
Sous-section 2. - Engagement d'ayants droit âgés d'au moins 45 ans.
Art. 10quater. <KB 2004-04-01/65, art. 9, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2004> Wanneer een werkgever, bedoeld in artikel 10bis, een rechthebbende aanwerft die minstens 45 jaar oud is, komt het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, in afwijking van de artikelen 8 en 8ter, financieel tussen in de loonkost gedurende de maand van indiensttreding en de daarop volgende maanden voor zover de aangeworven werknemer gelijktijdig aan de volgende voorwaarden voldoet :
  1° de werknemer is op de dag van de indiensttreding gerechtigd op maatschappelijke integratie of houder van een werkkaart " Activa ";
  2° de werknemer is op de dag van de indiensttreding werkzoekende of houder van een werkkaart " Activa ";
  3° de werknemer is in de loop van de maand van indiensttreding of van de aanvraag van de werkkaart " Activa " en de negen kalendermaanden daaraan voorafgaand werkzoekende geweest gedurende tenminste honderd zesenvijftig dagen, gerekend in het zesdagenstelsel.
Art. 10quater. <AR 2004-04-01/65, art. 9, 004; En vigueur : 01-01-2004> Lorsqu'un employeur visé à l'article 10bis, engage un ayant droit âgé d'au moins 45 ans, le centre public d'aide sociale intervient financièrement dans le coût salarial, par dérogation aux articles 8 et 8ter, pour le mois d'engagement et les mois calendrier suivants pour autant que le travailleur engagé remplisse simultanément les conditions suivantes :
  1° le travailleur a droit à l'intégration sociale à la date d'engagement ou est titulaire d'une carte de travail " Activa ";
  2° le travailleur est demandeur d'emploi à la date d'engagement ou titulaire d'une carte de travail " Activa ";
  3° le travailleur a été demandeur d'emploi pendant au moins cent cinquante-six jours, calculés dans le régime de six jours, au cours du mois de l'engagement ou de la date de la demande de la carte de travail " Activa " et des neuf mois calendrier qui précèdent.
Afdeling 3. - Bedrag van de financiële tussenkomst.
Section 3. - Montant de l'intervention financière.
Art. 10quinquies. <INGEVOEGD bij KB 2003-09-11/35, art. 5; Inwerkingtreding : 15-11-2003> § 1. In afwijking van artikel 9 bedraagt de financiële tussenkomst vanwege het Openbaar centrum voor Maatschappelijk Welzijn in de loonkost van een rechthebbende die jonger is dan 45 jaar en die wordt aangeworven door een werkgever, bedoeld in artikel 10bis, ten hoogste (900 EUR) per kalendermaand. <KB 2004-04-01/65, art. 10, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
  Indien de werknemer niet voltijds is tewerkgesteld, wordt de financiële tussenkomst van maximum (900 EUR) teruggebracht tot een bedrag in verhouding tot de contractueel voorziene wekelijkse arbeidsduur in de deeltijdse betrekking. <KB 2004-04-01/65, art. 10, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
  § 2. In afwijking van artikel 9 bedraagt de financiële tussenkomst vanwege het Openbaar centrum voor Maatschappelijk Welzijn in de loonkost van een rechthebbende die minstens 45 jaar oud is en die wordt aangeworven door een werkgever, bedoeld in artikel 10bis, ten hoogste (1.100 EUR) per kalendermaand. <KB 2004-04-01/65, art. 10, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
  Indien de werknemer niet voltijds is tewerkgesteld, wordt de financiële tussenkomst van maximum (1.100 EUR) teruggebracht tot een bedrag in verhouding tot de contractueel voorziene wekelijkse arbeidsduur in de deeltijdse betrekking. <KB 2004-04-01/65, art. 10, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
  § 3. Indien het nettoloon voor een welbepaalde kalendermaand minder bedraagt dan de in de §§ 1 en 2 voorziene financiële tussenkomst, wordt de financiële tussenkomst begrensd tot het voor die kalendermaand verschuldigd nettoloon.
Art. 10quinquies. § 1er. Par dérogation à l'article 9, l'intervention financière du Centre public d'Aide sociale dans le coût salarial d'un ayant droit, âgé de moins de 45 ans, qui est engagé par un employeur, visé à l'article 10bis, s'élève à maximum (900 EUR) par mois calendrier. <AR 2004-04-01/65, art. 10, 004; En vigueur : 01-01-2004>
  Lorsque le travailleur n'est pas occupé à temps plein, l'intervention financière de maximum (900 EUR) est réduite a un montant proportionnel à la durée de travail hebdomadaire prévue contractuellement dans l'emploi à temps partiel. <AR 2004-04-01/65, art. 10, 004; En vigueur : 01-01-2004>
  § 2. Par dérogation à l'article 9, l'intervention financière du Centre public d'Aide sociale dans le coût salarial d'un ayant droit, âgé d'au moins 45 ans, qui est engagé par un employeur, visé à l'article 10bis, s'élève à maximum (1.100 EUR) par mois calendrier. <AR 2004-04-01/65, art. 10, 004; En vigueur : 01-01-2004>
  Lorsque le travailleur n'est pas occupé à temps plein, l'intervention financière de maximum (1.100 EUR) est réduite a un montant proportionnel à la durée de travail hebdomadaire prévue contractuellement dans l'emploi à temps partiel. <AR 2004-04-01/65, art. 10, 004; En vigueur : 01-01-2004>
  § 3. Lorsque le salaire net pour un mois calendrier déterminé est inférieur à l'intervention financière prévue aux §§ 1er et 2, l'intervention financière est limitée au salaire net du pour le mois calendrier concerné.
Art. 10sexies. <INGEVOEGD bij KB 2003-09-11/35, art. 5; Inwerkingtreding : 15-11-2003> De financiële tussenkomst wordt door het Openbaar centrum voor Maatschappelijk Welzijn aan de werkgever betaald op basis van de maandelijkse voorlegging van een bewijs voor de financiële tussenkomst vanwege het O.C.M.W.
  De werkgever betaalt maandelijks het volledig verschuldigd nettoloon waarop de werknemer recht heeft.
Art. 10sexies. L'intervention financière est payée par le Centre public d'Aide sociale à l'employeur sur présentation mensuelle d'une attestation pour l'intervention financière du C.P.A.S.
  L'employeur paie chaque mois la totalité du salaire net auquel le travailleur peut prétendre.
HOOFDSTUK IV. - Aanvullende bepalingen.
CHAPITRE IV. - Dispositions complémentaires.
Art.11. In afwijking van (de artikelen 6, 7, 8, 8ter, 10ter en 10quater), geven de volgende werknemers geen recht op een financiële tussenkomst in de loonkost vanwege het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn : <KB 2003-09-11/35, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 15-11-2003>
  1° de werknemers die worden aangeworven vanaf het ogenblik dat zij zich in een statutaire toestand bevinden;
  2° de werknemers die worden aangeworven als leden van het academisch en wetenschappelijk personeel door de instellingen van universitair onderwijs of als leden van het onderwijzend personeel in de andere onderwijsinstellingen;
  3° de werknemers die worden aangeworven door :
  a) het Rijk, met daarin begrepen de Rechterlijke Macht, de Raad van State, het leger en de federale politie;
  b) de Gemeenschappen en de Gewesten met uitzondering van de onderwijsinstellingen voor de werknemers die niet bedoeld worden onder 1° en 2°;
  c) de Vlaamse Gemeenschapscommissie, de Franse Gemeenschapscommissie en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie;
  d) de instellingen van openbaar nut en de openbare instellingen die onder het toezicht vallen van de onder a), b) en c) voornoemde instellingen, met uitzondering van :
  - de openbare kredietinstellingen,
  - de autonome overheidsbedrijven,
  - de openbare maatschappijen voor personenvervoer,
  - de openbare instellingen voor het personeel dat zij als uitzendkrachten aanwerven om het ter beschikking te stellen van gebruikers met het oog op het uitvoeren van een tijdelijke arbeid, overeenkomstig de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers,
  - de onderwijsinstellingen voor de werknemers die niet bedoeld worden onder 1° en 2°;
  4° de werknemers die worden aangeworven door een uitzendkantoor met een voltijdse arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd overeenkomstig artikel 194 van de wet van 12 augustus 2000;
  5° de werknemers die worden aangeworven in het kader van een doorstromingsprogramma zoals bedoeld in de artikelen 2 en 3 van het koninklijk besluit van 9 juni 1997 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, betreffende de doorstromingsprogramma's.
Art.11. Par dérogation aux (articles 6, 7, 8, 8ter, 10ter et 10quater), les travailleurs suivants n'ouvrent pas le droit à une intervention financière du centre public d'aide sociale dans le coût salarial : <AR 2003-09-11/35, art. 6, 003; En vigueur : 15-11-2003>
  1° les travailleurs qui sont engagés à partir du moment où ils se trouvent dans une situation statutaire;
  2° les travailleurs qui sont engagés en tant que membres du personnel académique et scientifique par les institutions d'enseignement universitaire ou en tant que membres du personnel enseignant dans les autres institutions d'enseignement;
  3° les travailleurs qui sont engagés par :
  a) l'Etat, y compris le Pouvoir judiciaire, le Conseil d'Etat, l'armée et la police fédérale;
  b) les Communautés et les Régions à l'exception des établissements d'enseignement pour les travailleurs qui ne sont pas visés sous 1° et 2°;
  c) la Commission communautaire flamande, la Commission communautaire française et la Commission communautaire commune;
  d) les organismes d'intérêt public et les institutions publiques qui tombent sous l'autorité des institutions précitées sous a), b) et c), à l'exception :
  - des institutions publiques de crédit,
  - des entreprises publiques autonomes,
  - des sociétés publiques de transport de personnes,
  - des institutions publiques pour le personnel qu'elles engagent en tant qu'intérimaires pour les mettre à la disposition d'utilisateurs en vue de l'exécution d'un travail temporaire, conformément à la loi du 24 juillet 1987 sur le travail temporaire, le travail intérimaire et la mise de travailleurs à la disposition d'utilisateurs,
  - des établissements d'enseignement pour les travailleurs qui ne sont pas visés sous 1° et 2°;
  4° les travailleurs engagés par une entreprise de travail intérimaire dans les liens d'un contrat de travail à durée indéterminée conformément à l'article 194 de la loi du 12 août 2000;
  5° les travailleurs engagés dans un programme de transition professionnelle visé aux articles 2 et 3 de l'arrêté royal du 9 juin 1997 d'exécution de l'article 7, § 1, alinéa 3, m, de l'arrêté-loi du 28 décembre 1944 concernant la sécurité sociale des travailleurs relatif aux programmes de transition professionnelle.
Art.12. Wanneer een werkgever reeds van het voordeel van de financiële tussenkomst heeft genoten voor een werknemer met toepassing van de artikelen (de bepalingen van dit besluit), en hij deze terug in dienst neemt binnen een periode van (dertig) maanden na de beëindiging van de vorige arbeidsovereenkomst, wordt voor de duur van de toekenning van de financiële tussenkomst deze twee tewerkstellingen als één tewerkstelling beschouwd. De periode gelegen tussen de arbeidsovereenkomsten verlengt de periode tijdens dewelke het voormelde voordeel wordt toegekend, niet. <KB 2003-09-11/35, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 15-11-2003> <KB 2004-04-01/65, art. 11, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
  (Telkens wanneer dezelfde werkgever dezelfde werknemer in dienst neemt voor wie het recht op een financiële tussenkomst volledig is uitgedoofd door toepassing van het vorige lid, begint een nieuwe periode van dertig maanden te lopen gedurende dewelke de werknemer geen recht op een financiële tussenkomst, bedoeld in dit besluit, kan doen gelden in het kader van een tewerkstelling bij die werkgever.) <KB 2004-04-01/65, art. 11, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
  (Het voordeel van de financiële tussenkomst, bedoeld in dit besluit, wordt niet toegekend voor een werknemer die door dezelfde werkgever terug in dienst genomen wordt binnen een periode van twaalf maanden na de beëindiging van de vorige arbeidsovereenkomst die gesloten was voor een onbepaalde duur, wanneer de werkgever voor deze werknemer en voor deze tewerkstelling genoten heeft van de voordelen van het koninklijk besluit van 27 december 1994 tot uitvoering van Hoofdstuk II van Titel IV van de wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen of van de voordelen van artikel 58 van het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van het hoofdstuk 7 van titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I) betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen, tenzij deze arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur gesloten was in het kader van een doorstromingsprogramma in toepassing van het koninklijk besluit van 9 juni 1997 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, m van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders betreffende de doorstromingsprogramma's.) <KB 2004-04-01/65, art. 12, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
Art.12. Lorsqu'un employeur a déjà bénéficié de l'avantage de l'intervention financière en application (des dispositions du présent arrêté), pour un travailleur qu'il engage à nouveau dans une période de (trente) mois après la fin du contrat de travail précédent, ces deux occupations sont considérées comme une seule occupation pour la durée de l'octroi de l'intervention financière. La période située entre les deux contrats de travail ne prolonge pas la période pendant laquelle cet avantage est accordé. <AR 2003-09-11/35, art. 7, 003; En vigueur : 15-11-2003> <AR 2004-04-01/65, art. 11, 004; En vigueur : 01-01-2004>
  (Chaque fois que le même employeur engage le même travailleur pour qui le droit à une intervention financière est complètement épuisé du fait de l'application de l'alinéa précédent, une nouvelle période de trente mois commence à courir au cours de laquelle le travailleur ne peut ouvrir le droit à une intervention financière, visé au présent arrêté, dans le cadre d'une occupation auprès du même employeur.) <AR 2004-04-01/65, art. 11, 004; En vigueur : 01-01-2004>
  (L'avantage de l'intervention financière, visé au présent arrêté, n'est pas accordé pour un travailleur qui est réengagé par le même employeur dans une période de douze mois qui suit la fin du contrat de travail précédent qui avait été conclu pour une durée indéterminée, lorsque l'employeur a bénéficié pour ce travailleur et pour cette occupation des avantages de l'arrêté royal du 27 décembre 1994 portant exécution du chapitre II du Titre IV de la loi du 21 décembre 1994 portant des dispositions sociales et diverses ou des avantages de l'article 58 de l'arrêté royal du 16 mai 2003 portant exécution du chapitre 7 du titre IV de la loi-programme du 24 décembre 2002 (I) relative à l'harmonisation et la simplification des régimes de réductions de cotisations de sécurité sociale, sauf lorsque ce contrat de travail à durée indéterminée était conclu dans le cadre d'un programme de transition professionnelle en application de l'arrêté royal du 9 juin 1997 d'exécution de l'article 7, § 1er, alinéa 3, m, de l'arrêté-loi du 28 décembre 1944 concernant la sécurité sociale des travailleurs relatif aux programmes de transition professionnelle.) <AR 2004-04-01/65, art. 12, 004; En vigueur : 01-01-2004>
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen.
CHAPITRE V. - Dispositions finales.
Art.13. <KB 2004-04-01/65, art. 13, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2004> De financiële tussenkomst, voorzien in dit besluit, kan in hoofde van de werkgever niet gecumuleerd worden met :
  - een andere financiële tussenkomst op grond van artikel 9 van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie;
  - de toelage voorzien in de artikelen 36 en 37 van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie;
  - een programma voor wedertewerkstelling zoals bedoeld in artikel 6, § 1, IX, 2°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;
  - een startbaanovereenkomst gesloten krachtens hoofdstuk VIII van titel II van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid.
  De financiële tussenkomst, bedoeld in dit besluit, kan wel worden toegekend samen met de dienstencheque bedoeld in de wet van 20 juli 2001 tot bevordering van de buurtdiensten en -banen.
Art.13. <AR 2004-04-01/65, art. 13, 004; En vigueur : 01-01-2004> L'intervention financière, prévue par le présent arrêté, ne peut être cumulée dans le chef de l'employeur avec :
  - une autre intervention financière sur la base de l'article 9 de la loi du 26 mai 2002 concernant le droit à l'intégration sociale;
  - la subvention visée aux articles 36 et 37 de la loi du 26 mai 2002 concernant le droit à l'intégration sociale;
  - un programme de remise au travail tel que visé à l'article 6, § 1er, IX, 2°, de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles;
  - une convention de premier emploi conclue en vertu du chapitre VIII du Titre II de la loi du 24 décembre 1999 en vue de la promotion de l'emploi.
  L'intervention financière, prévue par le présent arrêté, peut en revanche être cumulée avec le titre-services visé dans la loi du 20 juillet 2001 visant à favoriser le développement de services et d'emplois de proximité.
Art. 13bis. <INGEVOEGD bij KB 2004-04-01/65, art. 14, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2004> De financiële tussenkomst, voorzien in dit besluit, kan slechts worden toegekend voor zover de werknemer wordt aangeworven met een schriftelijke arbeidsovereenkomst die een contractueel voorziene normale uurregeling bevat.
Art. 13bis. L'intervention financière, prévue par le présent arrêté, ne peut être octroyée que pour autant que le travailleur a été engagé avec un contrat de travail écrit qui contient un horaire normal prévu contractuellement.
Art.14. De financiële tussenkomst, voorzien in dit besluit, blijft verschuldigd door het bevoegd openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn zolang de arbeidsovereenkomst loopt, zonder evenwel de maximale duur, voorzien in (de artikelen 6, 7, 8, 8ter en 10ter) te overschrijden. <KB 2003-09-11/35, art. 8, 003; Inwerkingtreding : 15-11-2003>
Art.14. L'intervention financière, prévue par le présent arrêté, reste due par le centre public d'aide sociale compétent aussi longtemps que le contrat de travail est poursuivi, toutefois sans dépasser la durée maximale, prévue (aux articles 6, 7, 8, 8ter et 10ter). <AR 2003-09-11/35, art. 8, 003; En vigueur : 15-11-2003>
Art.15. Le présent arrêté entre en vigueur à la date de l'entrée en vigueur de la loi du 26 mai 2002 concernant le droit à l'intégration sociale.
  (NOTE : La loi du 26 mai 2002 concernant le droit à l'intégration sociale entre en vigueur à une date que le Roi fixe, et au plus tard le 1er octobre 2002, à l'exception de son article 40 qui produit ses effets à partir du 1er janvier 2002 ; voir L 2002-05-26/47, art. 60)
Art.16. Onze Minister van Werkgelegenheid en Onze Minister van Maatschappelijke Integratie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Art.16. Notre Ministre de l'Emploi et Notre Ministre de l'Intégration sociale sont chargés, chacun en ce qui le concerne, de l'exécution du présent arrêté.
BIJLAGEN.
ANNEXES.
Art. N1. OPENBAAR CENTRUM VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN. - BEWIJS VOOR DE FINANCIELE TUSSENKOMST IN HET KADER VAN HET ACTIVAPLAN.
  (Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 31-07-2002, p. 33661).
Art. N1. CENTRE PUBLIC D'AIDE SOCIALE. - CERTIFICAT POUR L'INTERVENTION FINANCIERE DU CPAS DANS LE CADRE DU PLAN ACTIVA.
  (Formulaire non repris pour des raisons techniques. Voir MB 31-07-2002, p. 33662).
Art. N2. OCMW. OPENBAAR CENTRUM VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN. - OCMW - 78.ARBEIDSONGEVAL. - DOORSTROMINGSPROGRAMMA'S - ACTIVAPLAN - SINE-TEWERKSTELLING. - TERUGBETALING NA EEN ARBEIDSONGEVAL.
  (Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 31-07-2002, p. 33663).
Art. N2. CPAS. CENTRE PUBLIC D'AIDE SOCIALE. - CPAS - 78.ACCIDENT DE TRAVAIL. - PROGAMMES DE TRANSITION PROFESSIONNELLE - PLAN ACTIVA - OCCUPATION SINE. - REMBOURSEMENT APRES UN ACCIDENT DE TRAVAIL.
  (Formulaire non repris pour des raisons techniques. Voir MB 31-07-2002, p. 33664).