Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
3 DECEMBER 2001. - Ministerieel besluit betreffende de slachtpremie in de rundvleessector. (NOTA : opgeheven door de Vlaamse Overheid maar blijft van toepassing voor de premieaanvragen voor de campagnes die de campagne 2005 zijn voorafgegaan <MB2006-03-03/32, art. 6 en 7, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2005>) (NOTA : opgeheven voor het Waalse Gewest bij BWG2009-05-14/19, art. 2, 29°, 008; Inwerkingtreding : 22-06-2009) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 16-02-2002 en tekstbijwerking tot 12-06-2009)
Titre
3 DECEMBRE 2001. - Arrêté ministériel relatif à la prime à l'abattage dans le secteur de la viande bovine. (NOTE : abrogé par l'Autorité flamande mais reste d'application pour les demandes de prime relatives aux campagnes préalables à celle de 2005 <AM2006-03-03/32, art. 6 et 7, 006; En vigueur : 01-01-2005>) (NOTE : abrogé pour la Région wallonne par ARW2009-05-14/19, art. 2, 29°, 008; En vigueur : 22-06-2009) (NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 16-02-2002 et mise à jour au 12-06-2009)
Informations sur le document
Info du document
Tekst (15)
Texte (15)
HOOFDSTUK I. - Definities.
CHAPITRE I. - Définitions.
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1. Koninklijk besluit : het koninklijk besluit van 30 november 2001 betreffende de slachtpremie in de rundvleessector.
  2. Het Bestuur : het Bestuur voor het Landbouwproductiebeheer (DG 3) van het Ministerie van Middenstand en Landbouw.
  3. De Diergeneeskundige inspectie : de Inspectie-generaal Veterinaire Diensten van het Bestuur voor de Dierengezondheid en de Kwaliteit van de Dierlijke Producten (DG5) van het Ministerie van Middenstand en Landbouw.
  4. Veebeslag : het geheel van runderen zoals gedefinieerd in artikel 1, 7°, van het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 betreffende de identificatie, de registratie en de toepassingsmodaliteiten voor de epidemiologische bewaking van de runderen.
  5. Verantwoordelijke : de persoon zoals gedefinieerd in artikel 1, 5°, van het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 betreffende de identificatie, de registratie en de toepassingsmodaliteiten voor de epidemiologische bewaking van de runderen.
  6. Paspoort : het document bedoeld in artikel 16 van het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 betreffende de identificatie, de registratie en de toepassingsmodaliteiten voor de epidemiologische bewaking van de runderen.
  7. Karkas van het kalf : het koud karkas van het geslachte kalf, na het villen en het uitbloeden, zonder de ingewanden, de lever, de geslachtsorganen, de uier en het uiervet, de kop en de uiteinden van de ledematen, afgesneden bij het carpaal respectievelijk tarsaal gewricht, met de staart, de nieren en het niervet.
  8. Het karkasgewicht van het kalf : het koud gewicht van het karkas, gepresenteerd zoals beschreven in punt 7, uitgedrukt in 1/10 kg; in geval van warme weging van het karkasgewicht, wordt een reductie van 2 % toegepast.
  ++++++++++
  GEMENSCHAPPEN EN GEWESTEN
  =========================
  Art. 1. (WAALSE GEWEST) Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1. Koninklijk besluit : het koninklijk besluit van 30 november 2001 betreffende de slachtpremie in de rundvleessector.
  (2. Het Bestuur : de Afdeling Landbouwsteun van het Directoraat-generaal Landbouw van het Ministerie van het Waalse Gewest.)
  (3. Het Agentschap: het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen.)
  4. Veebeslag : het geheel van runderen zoals gedefinieerd in artikel 1, 7°, van het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 betreffende de identificatie, de registratie en de toepassingsmodaliteiten voor de epidemiologische bewaking van de runderen.
  5. Verantwoordelijke : de persoon zoals gedefinieerd in artikel 1, 5°, van het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 betreffende de identificatie, de registratie en de toepassingsmodaliteiten voor de epidemiologische bewaking van de runderen.
  6. Paspoort : het document bedoeld in artikel 16 van het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 betreffende de identificatie, de registratie en de toepassingsmodaliteiten voor de epidemiologische bewaking van de runderen.
  7. Karkas van het kalf : het koud karkas van het geslachte kalf, na het villen en het uitbloeden, zonder de ingewanden, de lever, de geslachtsorganen, de uier en het uiervet, de kop en de uiteinden van de ledematen, afgesneden bij het carpaal respectievelijk tarsaal gewricht, met de staart, de nieren en het niervet.
  8. Het karkasgewicht van het kalf : het koud gewicht van het karkas, gepresenteerd zoals beschreven in punt 7, uitgedrukt in 1/10 kg; in geval van warme weging van het karkasgewicht, wordt een reductie van 2 % toegepast.
  ++++++++++
  Artikel 1. (VLAAMSE GEMEENSCHAP)
  Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1. Koninklijk besluit : het koninklijk besluit van 30 november 2001 betreffende de slachtpremie in de rundvleessector.
  2. (de bevoegde entiteit : het Agentschap voor Landbouw en Visserij;)
  3. (het FAVV : de dienst van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, belast met de uitvoering van de taken en maatregelen inzake de Dierengezondheid.)
  4. Veebeslag : het geheel van runderen zoals gedefinieerd in artikel 1, 7°, van het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 betreffende de identificatie, de registratie en de toepassingsmodaliteiten voor de epidemiologische bewaking van de runderen.
  5. Verantwoordelijke : de persoon zoals gedefinieerd in artikel 1, 5°, van het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 betreffende de identificatie, de registratie en de toepassingsmodaliteiten voor de epidemiologische bewaking van de runderen.
  6. Paspoort : het document bedoeld in artikel 16 van het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 betreffende de identificatie, de registratie en de toepassingsmodaliteiten voor de epidemiologische bewaking van de runderen.
  7. Karkas van het kalf : het koud karkas van het geslachte kalf, na het villen en het uitbloeden, zonder de ingewanden, de lever, de geslachtsorganen, de uier en het uiervet, de kop en de uiteinden van de ledematen, afgesneden bij het carpaal respectievelijk tarsaal gewricht, met de staart, de nieren en het niervet.
  8. Het karkasgewicht van het kalf : het koud gewicht van het karkas, gepresenteerd zoals beschreven in punt 7, uitgedrukt in 1/10 kg; in geval van warme weging van het karkasgewicht, wordt een reductie van 2 % toegepast.
Article 1. Pour l'application du présent arrêté, on entend par :
  1. Arrêté royal : l'arrêté royal du 30 novembre 2001 relatif à la prime à l'abattage dans le secteur de la viande bovine.
  2. L'Administration : l'Administration de la Gestion de la Production agricole (DG 3) du Ministère des Classes moyennes et de l'Agriculture.
  3. L'Inspection vétérinaire : l'Inspection générale des Services vétérinaires de l'Administration de la santé animale et la qualité des produits animaux (DG5) du Ministère des Classes moyennes et de l'Agriculture.
  4. Troupeau : l'ensemble des bovins tel que défini à l'article 1, 7°, de l'arrêté royal du 8 août 1997 relatif à l'identification, l'enregistrement et les modalités d'application de surveillance épidémiologique des bovins.
  5. Responsable : la personne définie à l'article 1er, 5°, de l'arrêté royal du 8 août 1997 relatif à l'identification, l'enregistrement et les modalités d'application de surveillance épidémiologique des bovins.
  6. Le passeport : le document visé à l'article 16 de l'arrêté royal du 8 août 1997 relatif à l'identification, l'enregistrement et les modalités d'application de surveillance épidémiologique des bovins.
  7. La carcasse du veau : la carcasse froide du veau abattu, après dépouillement, éviscération et saignée, sans le foie, les organes génitaux, le pis et la graisse du pis, la tête et les extrémités des membres, coupés respectivement au niveau de l'articulation carpienne et tarsienne, avec la queue, les rognons et la graisse des rognons.
  8. Poids de la carcasse du veau : le poids froid de la carcasse, tel que décrite au point 7, exprimé en 1/10 kg; une réduction de 2 % de poids de la carcasse est appliquée en cas de pesée à chaud.
  ++++++++++
  COMMUNAUTES ET REGIONS
  ======================
  Art. 1. (REGION WALLONNE) Pour l'application du présent arrêté, on entend par :
  1. Arrêté royal : l'arrêté royal du 30 novembre 2001 relatif à la prime à l'abattage dans le secteur de la viande bovine.
  (2. L'Administration : la Division des Aides à l'Agriculture de la Direction générale de l'Agriculture du Ministère de la Région wallonne.)
  (3. L'Agence : l'Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire.)
  4. Troupeau : l'ensemble des bovins tel que défini à l'article 1, 7°, de l'arrêté royal du 8 août 1997 relatif à l'identification, l'enregistrement et les modalités d'application de surveillance épidémiologique des bovins.
  5. Responsable : la personne définie à l'article 1er, 5°, de l'arrêté royal du 8 août 1997 relatif à l'identification, l'enregistrement et les modalités d'application de surveillance épidémiologique des bovins.
  6. Le passeport : le document visé à l'article 16 de l'arrêté royal du 8 août 1997 relatif à l'identification, l'enregistrement et les modalités d'application de surveillance épidémiologique des bovins.
  7. La carcasse du veau : la carcasse froide du veau abattu, après dépouillement, éviscération et saignée, sans le foie, les organes génitaux, le pis et la graisse du pis, la tête et les extrémités des membres, coupés respectivement au niveau de l'articulation carpienne et tarsienne, avec la queue, les rognons et la graisse des rognons.
  8. Poids de la carcasse du veau : le poids froid de la carcasse, tel que décrite au point 7, exprimé en 1/10 kg; une réduction de 2 % de poids de la carcasse est appliquée en cas de pesée à chaud.
  +++++
  Article 1. (COMMUNAUTE FLAMANDE)
  Pour l'application du présent arrêté, on entend par :
  1. Arrêté royal : l'arrêté royal du 30 novembre 2001 relatif à la prime à l'abattage dans le secteur de la viande bovine.
  2. (l'entité compétente : l'Agentschap voor Landbouw en Visserij (Agence de l'Agriculture et de la Pêche);)
  3. (l'AFSCA : le service de l'Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire, chargé de l'exécution des missions et mesures en matière de santé des animaux.).
  4. Troupeau : l'ensemble des bovins tel que défini à l'article 1, 7°, de l'arrêté royal du 8 août 1997 relatif à l'identification, l'enregistrement et les modalités d'application de surveillance épidémiologique des bovins.
  5. Responsable : la personne définie à l'artié à l'article 16 de l'arrêté royal du 8 août 1997 relatif à l'identification, l'enregistrement et les modalités d'application de surveillance épidémiologique des bovins.
  7. La carcasse du veau : la carcasse froide du veau abattu, après dépouillement, éviscération et saignée, sans le foie, les organes génitaux, le pis et la graisse du pis, la tête et les extrémités des membres, coupés respectivement au niveau de l'articulation carpienne et tarsienne, avec la queue, les rognons et la graisse des rognons.
  8. Poids de la carcasse du veau : le poids froid de la carcasse, tel que décrite au point 7, exprimé en 1/10 kg; une réduction de 2 % de poids de la carcasse est appliquée en cas de pesée à chaud.
  ++++++++++
HOOFDSTUK II. - Slachtpremie voor kalveren.
CHAPITRE II. - Prime à l'abattage pour les veaux.
Art.2. In toepassing van artikel 2, § 2, van het koninklijk besluit zijn de voorwaarden en modaliteiten voor de toekenning van de slachtpremie voor kalveren de volgende :
  1. Voor de producent :
  - de producent moet een premieaanvraag indienen bij middel van een officieel formulier, verkrijgbaar bij de provinciale bureaus van het Bestuur;
  - de premieaanvraag moet per aangetekend schrijven worden ingediend, of tegen ontvangstbewijs worden afgegeven, op het provinciale bureau van DG 3;
  - de premieaanvraag kan ook worden ingediend door een gevolmachtigde van de producent;
  - per producent wordt slechts één aanvraag aanvaard per slachtdatum, per slachthuis en per veebeslag;
  - de premieaanvraag moet worden ingediend binnen de 6 maanden volgend op de slachtdatum, en ten laatste eind februari van het volgende jaar;
  - voor de kalveren, die geslacht worden tijdens het eerste trimester van het jaar 2000, wordt de uiterste indieningsdatum vastgesteld op 30 september 2000;
  - (de aanvraag moet vergezeld gaan van een kopie van de paspoorten van de aangegeven kalveren en van een document met de slachtgegevens afgeleverd door het slachthuis, behalve indien de identificatiegegevens van de kalveren en de daarop betrekking hebbende slachtgegevens, zoals bepaald bij punt 3 zesde streepje van dit artikel, op informaticadrager worden ter beschikking gesteld;)
  - de producenten van wie kalveren in een andere Lidstaat van de E.U. worden geslacht, moeten aan hun premieaanvraag de slachtgegevens toevoegen afkomstig van het betrokken slachthuis.
  2. Voor de kalveren :
  - de karkassen van de geslachte kalveren dienen te beantwoorden aan de karkaspresentatie bedoeld in artikel 1, punt 7, van dit besluit;
  - de in België geslachte kalveren moeten een karkasgewicht hebben van minder dan 156,5 kg;
  - het karkasgewicht van de kalveren, geslacht in een andere E.U. Lidstaat, in slachthuizen die een andere karkaspresentatie toepassen dan deze voorzien in dit besluit dient te worden vastgesteld en meegedeeld overeenkomstig de bepalingen van artikel 36 van de verordening (EG) nr. 2342/1999;
  - voor kalveren die levend worden uitgevoerd naar derde landen, mag het levend gewicht niet meer dan 290 kg bedragen;
  - de in artikel 37 van de verordening (EG) nr 2342/1999 bedoelde toekenningsvoorwaarden worden geverifieerd op basis van de in Sanitel geregistreerde gegevens.
  3. Voor de slachthuizen :
  - de slachthuizen moeten de in artikel 3, § 1, van het koninklijk besluit bedoelde deelnameverklaring indienen bij middel van een officieel formulier dat verkrijgbaar is bij het Bestuur;
  - de deelnameverklaring moet, volledig ingevuld en ondertekend, bij aangetekend schrijven worden ingediend bij het Bestuur of er tegen ontvangstbewijs worden afgegeven;
  - door de deelnameverklaring verbindt de verantwoordelijke van het slachthuis er zich toe om :
  - op de achterzijde van de paspoorten van de geslachte kalveren minimaal de volgende gegevens aan te brengen : identificatie van het slachthuis, desgevallend het EG-erkenningsnummer, slachtdatum van het kalf, stempel en handtekening van de keurder van het Instituut voor Veterinaire Keuring;
  - alle paspoorten dienen systematisch overgemaakt te worden aan de agent die door de Diergeneeskundige inspectie werd aangeduid voor de periodieke inzameling van de paspoorten in de slachthuizen;
  - op de dag van slachting van de betrokken kalveren aan de producent of aan zijn gevolmachtigde, per premieaanvraag een ondertekend document af te leveren, met vermelding van de hiernavolgende gegevens betreffende de geslachte kalveren : identificatie van het slachthuis, in voorkomend geval het EG-erkenningsnummer, slachtdatum van de betrokken kalveren, producentnummer, veebeslag, volgnummer in de premieaanvraag, officieel identificatienummer van het kalf, intern slachtnummer en karkasgewicht van de kalveren;
  - de onder voorgaand streepje vermelde gegevens dienen eveneens op informaticadrager ter beschikking van het Bestuur te worden gesteld bij de indiening van de premieaanvraag en dit overeenkomstig de instructies van het Bestuur;
  - aan de verantwoordelijke van de slachtkalveren die voor de slacht vanuit een andere EU-lidstaat binnengebracht zijn en geslacht worden in zijn slachthuis, een slachtcertificaat ter beschikking te stellen met minimaal de volgende gegevens : identificatie van het slachthuis, desgevallend het EG-erkenningsnummer, de slachtdatum, het slachtnummer, het officieel identificatienummer van het kalf, de beschrijving van de toegepaste karkaspresentatie en het karkasgewicht;
  - een kopie van deze slachtcertificaten gedurende vijf jaar chronologisch geordend te bewaren in het slachthuis.
  ++++++++++
  COMMUNAUTES ET REGIONS
  =========================
  Art. 2. (COMMUNAUTE FLAMANDE)
  In toepassing van artikel 2, § 2, van het koninklijk besluit zijn de voorwaarden en modaliteiten voor de toekenning van de slachtpremie voor kalveren de volgende :
  1. Voor de producent :
  - de producent moet een premieaanvraag indienen bij middel van een officieel formulier, verkrijgbaar bij de (buitendiensten) van (de bevoegde (entiteit));
  - de premieaanvraag moet per aangetekend schrijven worden ingediend, of tegen ontvangstbewijs worden afgegeven, op (de buitendienst) van (de bevoegde (entiteit));
  - de premieaanvraag kan ook worden ingediend door een gevolmachtigde van de producent;
  - per producent wordt slechts één aanvraag aanvaard per slachtdatum, per slachthuis en per veebeslag;
  - de premieaanvraag moet worden ingediend binnen de 6 maanden volgend op de slachtdatum, en ten laatste eind februari van het volgende jaar;
  - voor de kalveren, die geslacht worden tijdens het eerste trimester van het jaar 2000, wordt de uiterste indieningsdatum vastgesteld op 30 september 2000;
  - de aanvraag moet vergezeld gaan van een kopie van de paspoorten van de aangegeven kalveren en van een document met de slachtgegevens afgeleverd door het slachthuis;
  - de producenten van wie kalveren in een andere Lidstaat van de E.U. worden geslacht, moeten aan hun premieaanvraag de slachtgegevens toevoegen afkomstig van het betrokken slachthuis.
  2. Voor de kalveren :
  - de karkassen van de geslachte kalveren dienen te beantwoorden aan de karkaspresentatie bedoeld in artikel 1, punt 7, van dit besluit;
  - de in (het Vlaamse Gewest) geslachte kalveren moeten een karkasgewicht hebben van minder dan 156,5 kg;
  - het karkasgewicht van de kalveren, geslacht in een andere E.U. Lidstaat, in slachthuizen die een andere karkaspresentatie toepassen dan deze voorzien in dit besluit dient te worden vastgesteld en meegedeeld overeenkomstig de bepalingen van artikel 36 van de verordening (EG) nr. 2342/1999;
  - voor kalveren die levend worden uitgevoerd naar derde landen, mag het levend gewicht niet meer dan 290 kg bedragen;
  - de in artikel 37 van de verordening (EG) nr 2342/1999 bedoelde toekenningsvoorwaarden worden geverifieerd op basis van de in Sanitel geregistreerde gegevens.
  3. Voor de slachthuizen :
  - de slachthuizen moeten de in artikel 3, § 1, van het koninklijk besluit bedoelde deelnameverklaring indienen bij middel van een officieel formulier dat verkrijgbaar is bij (de bevoegde (entiteit));
  - de deelnameverklaring moet, volledig ingevuld en ondertekend, bij aangetekend schrijven worden ingediend bij (de bevoegde (entiteit)) of er tegen ontvangstbewijs worden afgegeven;
  - door de deelnameverklaring verbindt de verantwoordelijke van het slachthuis er zich toe om :
  - op de achterzijde van de paspoorten van de geslachte kalveren minimaal de volgende gegevens aan te brengen : identificatie van het slachthuis, desgevallend het EG-erkenningsnummer, slachtdatum van het kalf, stempel en handtekening van de keurder van het (FAVV);
  - alle paspoorten dienen systematisch overgemaakt te worden aan de agent die door (het FAVV) werd aangeduid voor de periodieke inzameling van de paspoorten in de slachthuizen;
  - op de dag van slachting van de betrokken kalveren aan de producent of aan zijn gevolmachtigde, per premieaanvraag een ondertekend document af te leveren, met vermelding van de hiernavolgende gegevens betreffende de geslachte kalveren : identificatie van het slachthuis, in voorkomend geval het EG-erkenningsnummer, slachtdatum van de betrokken kalveren, producentnummer, veebeslag, volgnummer in de premieaanvraag, officieel identificatienummer van het kalf, intern slachtnummer en karkasgewicht van de kalveren;
  - de onder voorgaand streepje vermelde gegevens dienen eveneens op informaticadrager ter beschikking van (de bevoegde entiteit) te worden gesteld bij de indiening van de premieaanvraag en dit overeenkomstig de instructies van (de bevoegde (entiteit));
  - aan de verantwoordelijke van de slachtkalveren die voor de slacht vanuit een andere EU-lidstaat binnengebracht zijn en geslacht worden in zijn slachthuis, een slachtcertificaat ter beschikking te stellen met minimaal de volgende gegevens : identificatie van het slachthuis, desgevallend het EG-erkenningsnummer, de slachtdatum, het slachtnummer, het officieel identificatienummer van het kalf, de beschrijving van de toegepaste karkaspresentatie en het karkasgewicht;
  - een kopie van deze slachtcertificaten gedurende vijf jaar chronologisch geordend te bewaren in het slachthuis.
  Art. 2. (WAALSE GEWEST) In toepassing van artikel 2, § 2, van het koninklijk besluit zijn de voorwaarden en modaliteiten voor de toekenning van de slachtpremie voor kalveren de volgende :
  1. Voor de producent :
  - de producent moet een premieaanvraag indienen bij middel van een officieel formulier, verkrijgbaar bij de (buurtdiensten) van het Bestuur;
  - de premieaanvraag moet per aangetekend schrijven worden ingediend, of tegen ontvangstbewijs worden afgegeven, op het (buurtdienst) van (het Bestuut);
  - de premieaanvraag kan ook worden ingediend door een gevolmachtigde van de producent;
  - per producent wordt slechts één aanvraag aanvaard per slachtdatum, per slachthuis en per veebeslag;
  - de premieaanvraag moet worden ingediend binnen de 6 maanden volgend op de slachtdatum, en ten laatste eind februari van het volgende jaar;
  - voor de kalveren, die geslacht worden tijdens het eerste trimester van het jaar 2000, wordt de uiterste indieningsdatum vastgesteld op 30 september 2000;
  - de aanvraag moet vergezeld gaan van een kopie van de paspoorten van de aangegeven kalveren en van een document met de slachtgegevens afgeleverd door het slachthuis;
  - de producenten van wie kalveren in een andere Lidstaat van de E.U. worden geslacht, moeten aan hun premieaanvraag de slachtgegevens toevoegen afkomstig van het betrokken slachthuis.
  2. Voor de kalveren :
  - de karkassen van de geslachte kalveren dienen te beantwoorden aan de karkaspresentatie bedoeld in artikel 1, punt 7, van dit besluit;
  - de in België geslachte kalveren moeten een karkasgewicht hebben van minder dan 156,5 kg;
  - het karkasgewicht van de kalveren, geslacht in een andere E.U. Lidstaat, in slachthuizen die een andere karkaspresentatie toepassen dan deze voorzien in dit besluit dient te worden vastgesteld en meegedeeld overeenkomstig de bepalingen van artikel 36 van de verordening (EG) nr. 2342/1999;
  - voor kalveren die levend worden uitgevoerd naar derde landen, mag het levend gewicht niet meer dan 290 kg bedragen;
  - de in artikel 37 van de verordening (EG) nr 2342/1999 bedoelde toekenningsvoorwaarden worden geverifieerd op basis van de in Sanitel geregistreerde gegevens.
  3. Voor de slachthuizen :
  - de slachthuizen moeten de in artikel 3, § 1, van het koninklijk besluit bedoelde deelnameverklaring indienen bij middel van een officieel formulier dat verkrijgbaar is bij het Bestuur;
  - de deelnameverklaring moet, volledig ingevuld en ondertekend, bij aangetekend schrijven worden ingediend bij het Bestuur of er tegen ontvangstbewijs worden afgegeven;
  - door de deelnameverklaring verbindt de verantwoordelijke van het slachthuis er zich toe om :
  - op de achterzijde van de paspoorten van de geslachte kalveren minimaal de volgende gegevens aan te brengen : identificatie van het slachthuis, desgevallend het EG-erkenningsnummer, slachtdatum van het kalf, stempel en handtekening van de keurder van het (Agentschap);
  - alle paspoorten dienen systematisch overgemaakt te worden aan de agent die door de Diergeneeskundige inspectie werd aangeduid voor de periodieke inzameling van de paspoorten in de slachthuizen;
  - op de dag van slachting van de betrokken kalveren aan de producent of aan zijn gevolmachtigde, per premieaanvraag een ondertekend document af te leveren, met vermelding van de hiernavolgende gegevens betreffende de geslachte kalveren : identificatie van het slachthuis, in voorkomend geval het EG-erkenningsnummer, slachtdatum van de betrokken kalveren, producentnummer, veebeslag, volgnummer in de premieaanvraag, officieel identificatienummer van het kalf, intern slachtnummer en karkasgewicht van de kalveren;
  - de onder voorgaand streepje vermelde gegevens dienen eveneens op informaticadrager ter beschikking van het Bestuur te worden gesteld bij de indiening van de premieaanvraag en dit overeenkomstig de instructies van het Bestuur;
  - aan de verantwoordelijke van de slachtkalveren die voor de slacht vanuit een andere EU-lidstaat binnengebracht zijn en geslacht worden in zijn slachthuis, een slachtcertificaat ter beschikking te stellen met minimaal de volgende gegevens : identificatie van het slachthuis, desgevallend het EG-erkenningsnummer, de slachtdatum, het slachtnummer, het officieel identificatienummer van het kalf, de beschrijving van de toegepaste karkaspresentatie en het karkasgewicht;
  - een kopie van deze slachtcertificaten gedurende vijf jaar chronologisch geordend te bewaren in het slachthuis.
  ++++++++++
Art.2. En application de l'article 2, § 2, de l'arrêté royal, les conditions et les modalités d'octroi de la prime à l'abattage pour les veaux sont les suivantes :
  1. Pour le producteur :
  - le producteur doit introduire une demande de prime au moyen d'un formulaire officiel disponible auprès des bureaux provinciaux de l'Administration;
  - la demande de prime doit être introduite par recommandé, ou déposée contre accusé de réception, au bureau provincial de la DG 3;
  - la demande de prime peut également être introduite par un mandataire du producteur;
  - par producteur, une seule demande est acceptée par date d'abattage, par abattoir et par troupeau;
  - la demande doit être introduite endéans les 6 mois après la date d'abattage et au plus tard pour fin février l'année suivante;
  - pour les veaux, abattus au cours du premier trimestre de l'année 2000, la date limite d'introduction est fixée au 30 septembre 2000;
  - la demande doit être accompagnée d'une copie des passeports des veaux déclarés, et d'un document contenant les données d'abattage, délivrées par l'abattoir;
  - les producteurs dont les veaux sont abattus dans un autre Etat-membre de l'U.E., doivent joindre à leur demande de prime les données d'abattage de l'abattoir concerné.
  2. Pour les veaux :
  - les carcasses des veaux abattus doivent respecter la présentation de carcasses tel que décrite par l'article 1er, point 7 du présent arrêté;
  - les veaux abattus en Belgique doivent avoir un poids de carcasse inférieur à 156,5 kg;
  - le poids de carcasse des veaux abattus dans un autre Etat-membre de l'U.E. dans des abattoirs qui appliquent une autre présentation de carcasse que celle décrite dans le présent arrêté, doit être établi et communiqué conformément à l'article 36 du règlement (CE) n° 2342/1999;
  - pour les veaux qui sont exportés vivants vers des pays tiers, le poids vivant ne peut pas dépasser 290 kg;
  - les conditions d'octroi, telles que visées par l'article 37 du règlement (CE) n° 2342/1999 sont vérifiées sur base des données enregistrées dans Sanitel.
  3. Pour les abattoirs :
  - les abattoirs doivent introduire la déclaration de participation visée à l'article 3, § 1er, de l'arrêté royal à l'aide d'un formulaire officiel disponible auprès de l'Administration;
  - la déclaration de participation, dûment complétée et signée, doit être introduite sous pli recommandé auprès de l'Administration, ou y être déposée contre accusé de réception;
  - à l'aide de la déclaration de participation, le responsable de l'abattoir s'engage à :
  - apposer au verso des passeports des veaux abattus au moins les données suivantes : identification de l'abattoir, le cas échéant le numéro d'agrément CE, la date d'abattage du veau, le cachet et la signature de l'expert de l'Institut d'Expertise éétérinaire;
  - tous les passeports doivent être remis systématiquement à l'agent désigné par l'Inspection vétérinaire pour le ramassage périodique des passeports dans les abattoirs;
  - délivrer par demande de prime, le jour de l'abattage des veaux concernés, au producteur ou à son mandataire, un document signé avec indication des données suivantes concernant les veaux abattus : identification de l'abattoir, le cas échéant le numéro d'agrément CE, la date d'abattage des veaux concernés, le numéro du producteur, le numéro du troupeau, le numéro d'ordre dans la demande, le numéro officiel d'identification du veau, le numéro d'abattage interne et le poids de la carcasse des veaux;
  - les données, visées au tiret précédent, doivent également être mises à disposition de l'Administration sur support magnétique lors de l'introduction de la demande de prime et conformément aux instructions de l'Administration;
  - à présenter au responsable des veaux échangés importés pour l'abattage d'un autre Etat-membre et abattus directement dans son abattoir, un certificat d'abattage reprenant au moins les données suivantes : l'identification de l'abattoir, le cas échéant le numéro d'agrément CE, la date d'abattage, le numéro d'abattage, le numéro officiel d'identification du veau, la description de la présentation de la carcasse appliquée et le poids de la carcasse;
  - à conserver pendant cinq ans et à classer par ordre chronologique une copie de ces certificats d'abattage dans l'abattoir.
  ++++++++++
  COMMUNAUTES ET REGIONS
  ======================
  Art. 2. (REGION WALLONNE) En application de l'article 2, § 2, de l'arrêté royal, les conditions et les modalités d'octroi de la prime à l'abattage pour les veaux sont les suivantes :
  1. Pour le producteur :
  - le producteur doit introduire une demande de prime au moyen d'un formulaire officiel disponible auprès des (services de proximité) de l'Administration;
  - la demande de prime doit être introduite par recommandé, ou déposée contre accusé de réception, au (service de proximité) de la (l'Administration);
  - la demande de prime peut également être introduite par un mandataire du producteur;
  - par producteur, une seule demande est acceptée par date d'abattage, par abattoir et par troupeau;
  - la demande doit être introduite endéans les 6 mois après la date d'abattage et au plus tard pour fin février l'année suivante;
  - pour les veaux, abattus au cours du premier trimestre de l'année 2000, la date limite d'introduction est fixée au 30 septembre 2000;
  - la demande doit être accompagnée d'une copie des passeports des veaux déclarés, et d'un document contenant les données d'abattage, délivrées par l'abattoir;
  - les producteurs dont les veaux sont abattus dans un autre Etat-membre de l'U.E., doivent joindre à leur demande de prime les données d'abattage de l'abattoir concerné.
  2. Pour les veaux :
  - les carcasses des veaux abattus doivent respecter la présentation de carcasses tel que décrite par l'article 1er, point 7 du présent arrêté;
  - les veaux abattus en Belgique doivent avoir un poids de carcasse inférieur à 156,5 kg;
  - le poids de carcasse des veaux abattus dans un autre Etat-membre de l'U.E. dans des abattoirs qui appliquent une autre présentation de carcasse que celle décrite dans le présent arrêté, doit être établi et communiqué conformément à l'article 36 du règlement (CE) n° 2342/1999;
  - pour les veaux qui sont exportés vivants vers des pays tiers, le poids vivant ne peut pas dépasser 290 kg;
  - les conditions d'octroi, telles que visées par l'article 37 du règlement (CE) n° 2342/1999 sont vérifiées sur base des données enregistrées dans Sanitel.
  3. Pour les abattoirs :
  - les abattoirs doivent introduire la déclaration de participation visée à l'article 3, § 1er, de l'arrêté royal à l'aide d'un formulaire officiel disponible auprès de l'Administration;
  - la déclaration de participation, dûment complétée et signée, doit être introduite sous pli recommandé auprès de l'Administration, ou y être déposée contre accusé de réception;
  - à l'aide de la déclaration de participation, le responsable de l'abattoir s'engage à :
  - apposer au verso des passeports des veaux abattus au moins les données suivantes : identification de l'abattoir, le cas échéant le numéro d'agrément CE, la date d'abattage du veau, le cachet et la signature de l'expert de (l'Agence);
  - tous les passeports doivent être remis systématiquement à l'agent désigné par (l'Agence) pour le ramassage périodique des passeports dans les abattoirs;
  - délivrer par demande de prime, le jour de l'abattage des veaux concernés, au producteur ou à son mandataire, un document signé avec indication des données suivantes concernant les veaux abattus : identification de l'abattoir, le cas échéant le numéro d'agrément CE, la date d'abattage des veaux concernés, le numéro du producteur, le numéro du troupeau, le numéro d'ordre dans la demande, le numéro officiel d'identification du veau, le numéro d'abattage interne et le poids de la carcasse des veaux;
  - les données, visées au tiret précédent, doivent également être mises à disposition de l'Administration sur support magnétique lors de l'introduction de la demande de prime et conformément aux instructions de l'Administration;
  - à présenter au responsable des veaux échangés importés pour l'abattage d'un autre Etat-membre et abattus directement dans son abattoir, un certificat d'abattage reprenant au moins les données suivantes : l'identification de l'abattoir, le cas échéant le numéro d'agrément CE, la date d'abattage, le numéro d'abattage, le numéro officiel d'identification du veau, la description de la présentation de la carcasse appliquée et le poids de la carcasse;
  - à conserver pendant cinq ans et à classer par ordre chronologique une copie de ces certificats d'abattage dans l'abattoir.
  ++++++++++
  Art. 2. (COMMUNAUTE FLAMANDE)
  En application de l'article 2, § 2, de l'arrêté royal, les conditions et les modalités d'octroi de la prime à l'abattage pour les veaux sont les suivantes :
  1. Pour le producteur :
  - le producteur doit introduire une demande de prime au moyen d'un formulaire officiel disponible auprès des (services extérieurs) ((de l'entité) compétent);
  - la demande de prime doit être introduite par recommandé, ou déposée contre accusé de réception, au (service extérieur) ((de l'entité) compétent);
  - la demande de prime peut également être introduite par un mandataire du producteur;
  - par producteur, une seule demande est acceptée par date d'abattage, par abattoir et par troupeau;
  - la demande doit être introduite endéans les 6 mois après la date d'abattage et au plus tard pour fin février l'année suivante;
  - pour les veaux, abattus au cours du premier trimestre de l'année 2000, la date limite d'introduction est fixée au 30 septembre 2000;
  - (la demande doit être accompagnée d'une copie des passeports des veaux déclarés et d'un document contenant les données d'abattage, délivré par l'abattoir, sauf si les données d'identification des veaux et les données d'abattage y afférentes, telles que prévues au point 3, sixième tiret du présent article, sont mises à disposition sur support magnétique;)
  - les producteurs dont les veaux sont abattus dans un autre Etat-membre de l'U.E., doivent joindre à leur demande de prime les données d'abattage de l'abattoir concerné.
  2. Pour les veaux :
  - les carcasses des veaux abattus doivent respecter la présentation de carcasses tel que décrite par l'article 1er, point 7 du présent arrêté;
  - les veaux abattus en (Région flamande) doivent avoir un poids de carcasse inférieur à 156,5 kg;
  - le poids de carcasse des veaux abattus dans un autre Etat-membre de l'U.E. dans des abattoirs qui appliquent une autre présentation de carcasse que celle décrite dans le présent arrêté, doit être établi et communiqué conformément à l'article 36 du règlement (CE) n° 2342/1999;
  - pour les veaux qui sont exportés vivants vers des pays tiers, le poids vivant ne peut pas dépasser 290 kg;
  - les conditions d'octroi, telles que visées par l'article 37 du règlement (CE) n° 2342/1999 sont vérifiées sur base des données enregistrées dans Sanitel.
  3. Pour les abattoirs :
  - les abattoirs doivent introduire la déclaration de participation visée à l'article 3, § 1er, de l'arrêté royal à l'aide d'un formulaire officiel disponible auprès ((de l'entité) compétent);
  - la déclaration de participation, dûment complétée et signée, doit être introduite sous pli recommandé auprès ((de l'entité) compétent), ou y être déposée contre accusé de réception;
  - à l'aide de la déclaration de participation, le responsable de l'abattoir s'engage à :
  - apposer au verso des passeports des veaux abattus au moins les données suivantes : identification de l'abattoir, le cas échéant le numéro d'agrément CE, la date d'abattage du veau, le cachet et la signature de l'expert de l'(AFSCA);
  - tous les passeports doivent être remis systématiquement à l'agent désigné par (l'AFSCA) pour le ramassage périodique des passeports dans les abattoirs;
  - délivrer par demande de prime, le jour de l'abattage des veaux concernés, au producteur ou à son mandataire, un document signé avec indication des données suivantes concernant les veaux abattus : identification de l'abattoir, le cas échéant le numéro d'agrément CE, la date d'abattage des veaux concernés, le numéro du producteur, le numéro du troupeau, le numéro d'ordre dans la demande, le numéro officiel d'identification du veau, le numéro d'abattage interne et le poids de la carcasse des veaux;
  - les données, visées au tiret précédent, doivent également être mises à disposition de (l'entité compétente) sur support magnétique lors de l'introduction de la demande de prime et conformément aux instructions ((de l'entité) compétent);
  - à présenter au responsable des veaux échangés importés pour l'abattage d'un autre Etat-membre et abattus directement dans son abattoir, un certificat d'abattage reprenant au moins les données suivantes : l'identification de l'abattoir, le cas échéant le numéro d'agrément CE, la date d'abattage, le numéro d'abattage, le numéro officiel d'identification du veau, la description de la présentation de la carcasse appliquée et le poids de la carcasse;
  - à conserver pendant cinq ans et à classer par ordre chronologique une copie de ces certificats d'abattage dans l'abattoir.
  ++++++++++
Art.3. In geval van overschrijding van het plafond bedoeld bij artikel 11 van de verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van 17 mei 1999, wordt het aantal kalveren dat voor de premie in aanmerking komt dienovereenkomstig proportioneel verminderd.
Art.3. En cas de dépassement du plafond, tel que visé par l'article 11 du règlement (CE) n° 1254/1999 du Conseil du 17 mai 1999 le nombre de veaux éligibles à la prime sera diminué proportionnellement à ce dépassement.
HOOFDSTUK III. - Slachtpremie voor runderen.
CHAPITRE III. - Prime d'abattage pour les bovins.
Art.4. In toepassing van artikel 2, § 2 van het koninklijk besluit zijn de voorwaarden en modaliteiten voor de toekenning van de slachtpremie voor runderen de volgende :
  1. Voor de producent :
  - de producent moet een deelnameverklaring indienen aan de hand van een officieel formulier dat beschikbaar is bij de provinciale bureaus van het Bestuur. Hij moet hierop de door hem op het ogenblik van indienen beheerde productie-eenheden met bijhorende veebeslagen vermelden. Voor dieren die behoren tot een veebeslag waarvoor geen deelnameverklaring is ingediend, of waarvan de producent niet als actief is geregistreerd door het Bestuur op het moment van slachting kan geen slachtpremie toegekend worden;
  - de deelnameverklaring moet ingediend worden voorafgaand aan de slachting van runderen waarvoor de producent de slachtpremie wil bekomen; voor het jaar 2000 geeft een indiening van de deelnameverklaring vóór 1 februari 2000 recht op de premie met terugwerkende kracht tot 1 januari 2000;
  - ingeval van een bedrijfsovername of een andere reden van wijziging van activiteit van een producent, moet de overlater zijn deelname op de datum van de overname opzeggen en moet de overnemer een nieuwe deelnameverklaring indienen. De toekenning van de slachtpremie aan één bepaalde producent wordt in deze gevallen bepaald op basis van de overnamedatum, de vertrekdatum van het rund en de indieningsdatum van de deelnameverklaring;
  - aan de producent die een geldige deelnameverklaring heeft ingediend en voor de runderen geslacht in België wordt de slachtpremie automatisch toegekend op basis van de gegevens geregistreerd in de databank Sanitel;
  - voor runderen die naar derde landen worden uitgevoerd of in een andere lidstaat worden geslacht, moet de producent bijkomend een premieaanvraag indienen, aan de hand van een specifiek formulier vergezeld van de slachtbewijzen en de kopieën van de vertrekluiken van de paspoorten. Het formulier is verkrijgbaar bij de provinciale bureaus van het Bestuur;
  - de premieaanvraag moet binnen de 6 maanden na de slachtdatum uiterlijk tegen eind februari van het jaar volgend op het jaar van slachting, per aangetekend schrijven worden ingediend bij het provinciale bureau van het Bestuur, of er tegen ontvangstbewijs worden afgegeven. Wat betreft de slachtingen van het eerste trimester van 2000 worden de premieaanvragen aanvaard tot en met 30 september 2000;
  - de slachtbewijzen afgeleverd door de verantwoordelijke van het slachthuis, vermelden minstens de naam en het adres van het slachthuis, desgevallend het EG- erkenningsnummer, de slachtdatum, het slachtnummer en het officieel identificatienummer van het rund;
  - in geval van uitvoer van levende runderen naar derde landen moet de premieaanvraag vergezeld zijn van een exportbewijs, afgeleverd door de douanediensten van het Ministerie van Financiën, met vermelding van de exportdatum;
  - de premieaanvraag, in te dienen door de producent, mag worden vervangen door een gelijkaardige aanvraag, in te dienen door de persoon die de runderen verhandelt in het intracommunautaire handelsverkeer vooraleer ze in een slachthuis van een andere lidstaat worden geslacht en dit onder dezelfde voorwaarden als hiervoor beschreven.
  2. Voor de runderen :
  - de in artikel 37 van de verordening (EG) nr 2342/1999 bedoelde toekenningsvoorwaarden worden geverifieerd op basis van de in Sanitel geregistreerde gegevens.
  3. Voor de slachthuizen :
  - de slachthuizen moeten de in artikel 3, § 1, van het koninklijk besluit bedoelde deelnameverklaring indienen bij middel van een officieel formulier dat verkrijgbaar is bij het Bestuur;
  - de deelnameverklaring moet volledig ingevuld en ondertekend bij aangetekend schrijven worden ingediend bij het Bestuur of er tegen ontvangstbewijs worden afgegeven;
  - middels de deelnameverklaring verbindt de verantwoordelijke van het slachthuis er zich toe om :
  - op de achterzijde van de paspoorten van de geslachte runderen minimaal de volgende gegevens aan te brengen : identificatie van het slachthuis, desgevallend het EG-erkenningsnummer, slachtdatum van het rund, de stempel en handtekening van de keurder van het Instituut voor Veterinaire Keuring;
  - alle paspoorten dienen systematisch overgemaakt te worden aan de agent die door de Diergeneeskundige inspectie werd aangeduid voor de periodieke inzameling van de paspoorten in de slachthuizen;
  - een register bij te houden conform het ministerieel besluit van 11 maart 1953 hetwelk de uitvoeringsbepalingen bevat van het koninklijk besluit van 9 maart 1953 betreffende de handel in vlees en vleeswaren en de behandeling van in België geslachte runderen;
  - de nodige maatregelen te nemen teneinde het hiervoor vermelde register te vervolledigen met het volledige officiële identificatienummer van het geslachte rund;
  - aan de verantwoordelijke van de runderen die voor de slacht vanuit een andere EU-lidstaat ingevoerd zijn en geslacht zijn in zijn slachthuis, een slachtcertificaat ter beschikking te stellen met minimaal de volgende gegevens : identificatie van het slachthuis, desgevallend het EG-erkenningsnummer, de slachtdatum, het slachtnummer, het officieel identificatienummer van het rund;
  - een kopie van deze slachtcertificaten gedurende vijf jaar chronologisch geordend te bewaren in het slachthuis.
  ++++++++++
  GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN
  =========================
  Art. 4. (VLAAMSE GEMEENSCHAP)
  In toepassing van artikel 2, § 2 van het koninklijk besluit zijn de voorwaarden en modaliteiten voor de toekenning van de slachtpremie voor runderen de volgende :
  1. Voor de producent :
  - de producent moet een deelnameverklaring indienen aan de hand van een officieel formulier dat beschikbaar is bij de (buitendiensten van de bevoegde entiteit). Hij moet hierop de door hem op het ogenblik van indienen beheerde productie-eenheden met bijhorende veebeslagen vermelden. Voor dieren die behoren tot een veebeslag waarvoor geen deelnameverklaring is ingediend, of waarvan de producent niet als actief is geregistreerd door het Bestuur op het moment van slachting kan geen slachtpremie toegekend worden;
  - (de deelnameverklaring wordt door elke producent slechts éénmaal ingediend tijdens het kalenderjaar waarvoor de producent de slachtpremie voor de eerste maal wil verkrijgen); (In het geval van een overname van een bedrijf tussen personen die bloed- of aanverwant in de eerste graad of echtgenoten van elkaar zijn of overname door een groepering van natuurlijke personen, waarvan de oorspronkelijke natuurlijke persoon deel uitmaakt, of bij de omschakeling van de bedrijfsvoering naar een rechtspersoon, waarin de oorspronkelijke natuurlijke persoon beherend vennoot, zaakvoerder of bestuurder is worden de slachtpremies toegekend vanaf de werkelijke overnamedatum.)
  - ingeval van een bedrijfsovername of een andere reden van wijziging van activiteit van een producent, moet de overlater zijn deelname op de datum van de overname opzeggen en moet de overnemer een nieuwe deelnameverklaring indienen. De toekenning van de slachtpremie aan één bepaalde producent wordt in deze gevallen bepaald op basis van de overnamedatum, de vertrekdatum van het rund en de indieningsdatum van de deelnameverklaring;
  - aan de producent die een geldige deelnameverklaring heeft ingediend en voor de runderen geslacht in (het Vlaamse Gewest) wordt de slachtpremie automatisch toegekend op basis van de gegevens geregistreerd in de databank Sanitel;
  - voor runderen die naar derde landen worden uitgevoerd of in een andere lidstaat worden geslacht, moet de producent bijkomend een premieaanvraag indienen, aan de hand van een specifiek formulier vergezeld van de slachtbewijzen en de kopieën van de vertrekluiken van de paspoorten. Het formulier is verkrijgbaar bij de (buitendiensten van de bevoegde entiteit);
  - de premieaanvraag moet binnen de 6 maanden na de slachtdatum uiterlijk tegen eind februari van het jaar volgend op het jaar van slachting, per aangetekend schrijven worden ingediend bij (de buitendienst van de bevoegde entiteit), of er tegen ontvangstbewijs worden afgegeven. Wat betreft de slachtingen van het eerste trimester van 2000 worden de premieaanvragen aanvaard tot en met 30 september 2000;
  - de slachtbewijzen afgeleverd door de verantwoordelijke van het slachthuis, vermelden minstens de naam en het adres van het slachthuis, desgevallend het EG- erkenningsnummer, de slachtdatum, het slachtnummer en het officieel identificatienummer van het rund;
  - in geval van uitvoer van levende runderen naar derde landen moet de premieaanvraag vergezeld zijn van een exportbewijs, afgeleverd door de douanediensten van het (Federale Overheidsdienst Financiën), met vermelding van de exportdatum;
  - de premieaanvraag, in te dienen door de producent, mag worden vervangen door een gelijkaardige aanvraag, in te dienen door de persoon die de runderen verhandelt in het intracommunautaire handelsverkeer vooraleer ze in een slachthuis van een andere lidstaat worden geslacht en dit onder dezelfde voorwaarden als hiervoor beschreven.
  2. Voor de runderen :
  - de in artikel 37 van de verordening (EG) nr 2342/1999 bedoelde toekenningsvoorwaarden worden geverifieerd op basis van de in Sanitel geregistreerde gegevens.
  3. Voor de slachthuizen :
  - de slachthuizen moeten de in artikel 3, § 1, van het koninklijk besluit bedoelde deelnameverklaring indienen bij middel van een officieel formulier dat verkrijgbaar is bij (de bevoegste dienst);
  - de deelnameverklaring moet volledig ingevuld en ondertekend bij aangetekend schrijven worden ingediend bij (de bevoegste dienst) of er tegen ontvangstbewijs worden afgegeven;
  - middels de deelnameverklaring verbindt de verantwoordelijke van het slachthuis er zich toe om :
  - op de achterzijde van de paspoorten van de geslachte runderen minimaal de volgende gegevens aan te brengen : identificatie van het slachthuis, desgevallend het EG-erkenningsnummer, slachtdatum van het rund, de stempel en handtekening van de keurder van het (FAVV);
  - alle paspoorten dienen systematisch overgemaakt te worden aan de agent die door (het FAVV) werd aangeduid voor de periodieke inzameling van de paspoorten in de slachthuizen;
  - een register bij te houden conform het ministerieel besluit van 11 maart 1953 hetwelk de uitvoeringsbepalingen bevat van het koninklijk besluit van 9 maart 1953 betreffende de handel in vlees en vleeswaren en de behandeling van in (het Vlaamse Gewest) geslachte runderen;
  - de nodige maatregelen te nemen teneinde het hiervoor vermelde register te vervolledigen met het volledige officiële identificatienummer van het geslachte rund;
  - aan de verantwoordelijke van de runderen die voor de slacht vanuit een andere EU-lidstaat ingevoerd zijn en geslacht zijn in zijn slachthuis, een slachtcertificaat ter beschikking te stellen met minimaal de volgende gegevens : identificatie van het slachthuis, desgevallend het EG-erkenningsnummer, de slachtdatum, het slachtnummer, het officieel identificatienummer van het rund;
  - een kopie van deze slachtcertificaten gedurende vijf jaar chronologisch geordend te bewaren in het slachthuis.
  ++++++++++++
  Art. 4. (WAALSE GEWEST)
  In toepassing van artikel 2, § 2 van het koninklijk besluit zijn de voorwaarden en modaliteiten voor de toekenning van de slachtpremie voor runderen de volgende :
  1. Voor de producent :
  - de producent moet een deelnameverklaring indienen aan de hand van een officieel formulier dat beschikbaar is bij de provinciale bureaus van het Bestuur. Hij moet hierop de door hem op het ogenblik van indienen beheerde productie-eenheden met bijhorende veebeslagen vermelden. Voor dieren die behoren tot een veebeslag waarvoor geen deelnameverklaring is ingediend, of waarvan de producent niet als actief is geregistreerd door het Bestuur op het moment van slachting kan geen slachtpremie toegekend worden;
  (- de deelnameverklaring moet slechts één enkele keer worden ingediend door de producent, namelijk tijdens het kalenderjaar waarvoor de producent voor de eerste keer de premie wil verkrijgen of uiterlijk vóór 1 maart van het daaropvolgende kalenderjaar;)
  - (in geval van een bedrijfsovername of een andere reden van wijziging van activiteit van een producent, moet de overlater zijn deelname op de datum van de overname opzeggen en moet de overnemer een nieuwe deelnameverklaring indienen. De toekenning van de slachtpremie aan één bepaalde producent wordt in deze gevallen bepaald op basis van de overnamedatum, de vertrekdatum van het rund en de indieningsdatum van de deelnameverklaring. De slachtpremies worden echter toegekend vanaf de effectieve datum van overname in geval van overname tussen personen die onderling bloed- of aanverwant in de eerste graad zijn of tussen echtgenoten, of in geval van overname door een groepering van natuurlijke personen waartoe de overlater-natuurlijke persoon behoort, of bij de omschakeling van een bedrijf naar een rechtspersoon waarin de overlater hetzij de beherende vennoot, hetzij de afgevaardigde- bestuurder, hetzij de beheerder is);
  - aan de producent die een geldige deelnameverklaring heeft ingediend en voor de runderen geslacht in België wordt de slachtpremie automatisch toegekend op basis van de gegevens geregistreerd in de databank Sanitel;
  - voor runderen die naar derde landen worden uitgevoerd of in een andere lidstaat worden geslacht, moet de producent bijkomend een premieaanvraag indienen, aan de hand van een specifiek formulier vergezeld van de slachtbewijzen en de kopieën van de vertrekluiken van de paspoorten. Het formulier is verkrijgbaar bij de provinciale bureaus van het Bestuur;
  - de premieaanvraag moet binnen de 6 maanden na de slachtdatum uiterlijk tegen eind februari van het jaar volgend op het jaar van slachting, per aangetekend schrijven worden ingediend bij het provinciale bureau van het Bestuur, of er tegen ontvangstbewijs worden afgegeven. Wat betreft de slachtingen van het eerste trimester van 2000 worden de premieaanvragen aanvaard tot en met 30 september 2000;
  - de slachtbewijzen afgeleverd door de verantwoordelijke van het slachthuis, vermelden minstens de naam en het adres van het slachthuis, desgevallend het EG- erkenningsnummer, de slachtdatum, het slachtnummer en het officieel identificatienummer van het rund;
  - in geval van uitvoer van levende runderen naar derde landen moet de premieaanvraag vergezeld zijn van een exportbewijs, afgeleverd door de douanediensten van het Ministerie van Financiën, met vermelding van de exportdatum;
  - de premieaanvraag, in te dienen door de producent, mag worden vervangen door een gelijkaardige aanvraag, in te dienen door de persoon die de runderen verhandelt in het intracommunautaire handelsverkeer vooraleer ze in een slachthuis van een andere lidstaat worden geslacht en dit onder dezelfde voorwaarden als hiervoor beschreven.
  2. Voor de runderen :
  - de in artikel 37 van de verordening (EG) nr 2342/1999 bedoelde toekenningsvoorwaarden worden geverifieerd op basis van de in Sanitel geregistreerde gegevens.
  3. Voor de slachthuizen :
  - de slachthuizen moeten de in artikel 3, § 1, van het koninklijk besluit bedoelde deelnameverklaring indienen bij middel van een officieel formulier dat verkrijgbaar is bij het Bestuur;
  - de deelnameverklaring moet volledig ingevuld en ondertekend bij aangetekend schrijven worden ingediend bij het Bestuur of er tegen ontvangstbewijs worden afgegeven;
  - middels de deelnameverklaring verbindt de verantwoordelijke van het slachthuis er zich toe om :
  - op de achterzijde van de paspoorten van de geslachte runderen minimaal de volgende gegevens aan te brengen : identificatie van het slachthuis, desgevallend het EG-erkenningsnummer, slachtdatum van het rund, de stempel en handtekening van de keurder van het (Agentschap);
  - alle paspoorten dienen systematisch overgemaakt te worden aan de agent die door de Diergeneeskundige inspectie werd aangeduid voor de periodieke inzameling van de paspoorten in de slachthuizen;
  - een register bij te houden conform het ministerieel besluit van 11 maart 1953 hetwelk de uitvoeringsbepalingen bevat van het koninklijk besluit van 9 maart 1953 betreffende de handel in vlees en vleeswaren en de behandeling van in België geslachte runderen;
  - de nodige maatregelen te nemen teneinde het hiervoor vermelde register te vervolledigen met het volledige officiële identificatienummer van het geslachte rund;
  - aan de verantwoordelijke van de runderen die voor de slacht vanuit een andere EU-lidstaat ingevoerd zijn en geslacht zijn in zijn slachthuis, een slachtcertificaat ter beschikking te stellen met minimaal de volgende gegevens : identificatie van het slachthuis, desgevallend het EG-erkenningsnummer, de slachtdatum, het slachtnummer, het officieel identificatienummer van het rund;
  - een kopie van deze slachtcertificaten gedurende vijf jaar chronologisch geordend te bewaren in het slachthuis.
  ++++++++++
Art.4. En application de l'article 2, § 2 de l'arrêté royal, les conditions et les modalités d'octroi de la prime à l'abattage pour des bovins sont les suivantes :
  1. Pour le producteur :
  - le producteur doit introduire une déclaration de participation au moyen d'un formulaire officiel, disponible auprès des bureaux provinciaux de l'Administration. Il doit y mentionner les unités de production qu'il gère au moment de l'introduction de la déclaration, avec les troupeaux concernés. Une prime à l'abattage ne peut pas être octroyée pour des animaux appartenant à un troupeau pour lequel aucune déclaration de participation n'a été introduite, ou dont le producteur n'est pas enregistré comme actif par l'Administration au moment de l'abattage;
  - la déclaration de participation doit être introduite préalablement à l'abattage des bovins pour lesquels le producteur veut obtenir la prime; pour l'année 2000 l'introduction de la déclaration de participation avant le 1 février 2000 donne droit à la prime avec effet rétroactif au 1 janvier 2000;
  - en cas de reprise d'exploitation, le cédant doit cesser à la date de la reprise sa participation et le cessionnaire doit introduire une nouvelle déclaration de participation. L'octroi de la prime à l'abattage à l'un ou l'autre producteur est déterminée pour ces cas sur base de la date de la reprise, la date de départ du bovin et la date d'introduction de la déclaration de participation;
  - la prime est octroyée de manière automatique au producteur qui a introduit une déclaration valable pour les bovins abattus en Belgique sur base des données enregistrées dans la base de données Sanitel;
  - pour des bovins qui sont exportés vers des pays tiers ou qui sont abattus dans un autre Etat-membre, le producteur doit introduire en plus une demande de prime, au moyen d'un formulaire spécifique, accompagné des preuves d'abattage et des copies des volets de sortie des passeports. Le formulaire est disponible auprès des bureaux provinciaux de l'Administration;
  - la demande de prime doit être introduite par recommandé au bureau provincial de l'Administration ou y être déposé contre accusé de réception dans la période de 6 mois après la date d'abattage et au plus tard pour fin février de l'année qui suit celle de l'abattage. En ce qui concerne les abattages durant le premier trimestre de 2000, les demandes de prime sont acceptées jusqu'au 30 septembre 2000;
  - les preuves d'abattage délivrées par le responsable de l'abattoir mentionnent au moins le nom et l'adresse de l'abattoir, le cas échéant le numéro d'agrément CE de l'abattoir, la date d'abattage, le numéro d'abattage et le numéro officiel d'identification du bovin;
  - en cas d'exportation de bovins vivants vers des pays tiers, la demande de prime doit être accompagnée d'un certificat d'exportation, délivré par les services douaniers du Ministère des Finances avec mention de la date d'exportation;
  - la demande de prime à introduire par le producteur peut être remplacée par une demande équivalente à introduire par le personne qui commercialise les bovins dans la commerce intracommunautaire avant qu'ils ne soient abattus dans un abattoir d'un Etat-membre et ceci aux mêmes conditions que celles décrites ci-dessus.
  2. Pour les bovins :
  - les conditions d'octroi, telles que visées par l'article 37 du règlement (CE) n° 2342/1999 sont vérifiées sur base des données enregistrées dans Sanitel.
  3. Pour les abattoirs :
  - les abattoirs doivent introduire une déclaration de participation visée à l'article 3, § 1er, de l'arrêté royal au moyen d'un formulaire officiel disponible auprès de l'Administration;
  - la déclaration de participation dûment complétée et signée doit être introduite sous pli recommandé auprès de l'Administration ou y être déposée contre accusé de réception;
  - au moyen de la déclaration de participation, le responsable de l'abattoir s'engage à :
  - à apposer au verso des passeports des bovins abattus au moins les données suivantes : identification de l'abattoir, le cas échéant le numéro d'agrément CE, la date d'abattage du bovin, le cachet et la signature de l'expert de l'Institut d'Expertise vétérinaire;
  - tous les passeports doivent être remis systématiquement à l'agent désigné par l'Inspection vétérinaire pour le rassemblement périodique des passeports dans les abattoirs;
  - à tenir un registre conformément à l'arrêté ministériel du 11 mars 1953 pris en exécution de l'arrêté royal du 9 mars 1953 concernant le commerce des viandes de boucherie et réglementant l'expertise des bovins abattus à l'intérieur du pays;
  - à prendre les mesures nécessaires afin que le registre ci-avant mentionné soit complété par le numéro officiel d'identification complet du bovin abattu;
  - à présenter au responsable des bovins importés pour l'abattage d'un autre Etat-membre et abattus dans son abattoir, un certificat d'abattage reprenant au moins les données suivantes : l'identification de l'abattoir, le cas échéant le numéro d'agrément CE, la date d'abattage, le numéro d'abattage, le numéro officiel d'identification du bovin;
  - à conserver dans l'abattoir pendant cinq ans et à classer par ordre chronologique une copie de ces certificats d'abattage.
  ++++++++++
  COMMUNAUTES ET REGIONS
  ======================
  Art. 4. (REGION WALLONNE) En application de l'article 2, § 2 de l'arrêté royal, les conditions et les modalités d'octroi de la prime à l'abattage pour des bovins sont les suivantes :
  1. Pour le producteur :
  - le producteur doit introduire une déclaration de participation au moyen d'un formulaire officiel, disponible auprès des bureaux provinciaux de l'Administration. Il doit y mentionner les unités de production qu'il gère au moment de l'introduction de la déclaration, avec les troupeaux concernés. Une prime à l'abattage ne peut pas être octroyée pour des animaux appartenant à un troupeau pour lequel aucune déclaration de participation n'a été introduite, ou dont le producteur n'est pas enregistré comme actif par l'Administration au moment de l'abattage;
  (- la déclaration de participation ne doit être introduite qu'une seule fois par producteur et ce, pendant l'année calendrier pour laquelle le producteur veut obtenir pour la première fois la prime ou au plus tard avant le 1er mars de l'année calendrier suivante;)
  - (en cas de reprise d'exploitation, le cédant doit cesser à la date de la reprise sa participation et le cessionnaire doit introduire une nouvelle déclaration de participation. L'octroi de la prime à l'abattage à l'un ou l'autre producteur est déterminé pour ces cas sur base de la date de la reprise, la date de départ du bovin et la date d'introduction de la déclaration de participation. Toutefois, les primes à l'abattage sont attribuées à partir de la date effective de la reprise d'exploitation en cas de reprise entre personnes qui sont, entre elles, parentes ou alliées au premier degré, ou ont la qualité de conjoint, ou en cas de reprise par un groupement de personnes physiques dont fait partie le cédant personne physique, ou lors d'une conversion d'une exploitation vers une personne morale dans laquelle le cédant est, soit l'associé gérant, soit l'administrateur délégué, soit le gérant);
  - la prime est octroyée de manière automatique au producteur qui a introduit une déclaration valable pour les bovins abattus en Belgique sur base des données enregistrées dans la base de données Sanitel;
  - pour des bovins qui sont exportés vers des pays tiers ou qui sont abattus dans un autre Etat-membre, le producteur doit introduire en plus une demande de prime, au moyen d'un formulaire spécifique, accompagné des preuves d'abattage et des copies des volets de sortie des passeports. Le formulaire est disponible auprès des bureaux provinciaux de l'Administration;
  - la demande de prime doit être introduite par recommandé au bureau provincial de l'Administration ou y être déposé contre accusé de réception dans la période de 6 mois après la date d'abattage et au plus tard pour fin février de l'année qui suit celle de l'abattage. En ce qui concerne les abattages durant le premier trimestre de 2000, les demandes de prime sont acceptées jusqu'au 30 septembre 2000;
  - les preuves d'abattage délivrées par le responsable de l'abattoir mentionnent au moins le nom et l'adresse de l'abattoir, le cas échéant le numéro d'agrément CE de l'abattoir, la date d'abattage, le numéro d'abattage et le numéro officiel d'identification du bovin;
  - en cas d'exportation de bovins vivants vers des pays tiers, la demande de prime doit être accompagnée d'un certificat d'exportation, délivré par les services douaniers du Ministère des Finances avec mention de la date d'exportation;
  - la demande de prime à introduire par le producteur peut être remplacée par une demande équivalente à introduire par le personne qui commercialise les bovins dans la commerce intracommunautaire avant qu'ils ne soient abattus dans un abattoir d'un Etat-membre et ceci aux mêmes conditions que celles décrites ci-dessus.
  2. Pour les bovins :
  - les conditions d'octroi, telles que visées par l'article 37 du règlement (CE) n° 2342/1999 sont vérifiées sur base des données enregistrées dans Sanitel.
  3. Pour les abattoirs :
  - les abattoirs doivent introduire une déclaration de participation visée à l'article 3, § 1er, de l'arrêté royal au moyen d'un formulaire officiel disponible auprès de l'Administration;
  - la déclaration de participation dûment complétée et signée doit être introduite sous pli recommandé auprès de l'Administration ou y être déposée contre accusé de réception;
  - au moyen de la déclaration de participation, le responsable de l'abattoir s'engage à :
  - à apposer au verso des passeports des bovins abattus au moins les données suivantes : identification de l'abattoir, le cas échéant le numéro d'agrément CE, la date d'abattage du bovin, le cachet et la signature de l'expert de (l'Agence);
  - tous les passeports doivent être remis systématiquement à l'agent désigné par l'Inspection vétérinaire pour le rassemblement périodique des passeports dans les abattoirs;
  - à tenir un registre conformément à l'arrêté ministériel du 11 mars 1953 pris en exécution de l'arrêté royal du 9 mars 1953 concernant le commerce des viandes de boucherie et réglementant l'expertise des bovins abattus à l'intérieur du pays;
  - à prendre les mesures nécessaires afin que le registre ci-avant mentionné soit complété par le numéro officiel d'identification complet du bovin abattu;
  - à présenter au responsable des bovins importés pour l'abattage d'un autre Etat-membre et abattus dans son abattoir, un certificat d'abattage reprenant au moins les données suivantes : l'identification de l'abattoir, le cas échéant le numéro d'agrément CE, la date d'abattage, le numéro d'abattage, le numéro officiel d'identification du bovin;
  - à conserver dans l'abattoir pendant cinq ans et à classer par ordre chronologique une copie de ces certificats d'abattage.
  ++++
  Art. 4. (COMMUNAUTE FLAMANDE)
  En application de l'article 2, § 2 de l'arrêté royal, les conditions et les modalités d'octroi de la prime à l'abattage pour des bovins sont les suivantes :
  1. Pour le producteur :
  - le producteur doit introduire une déclaration de participation au moyen d'un formulaire officiel, disponible auprès des (services extérieurs de l'entité compétente) (du service compétent). Il doit y mentionner les unités de production qu'il gère au moment de l'introduction de la déclaration, avec les troupeaux concernés. Une prime à l'abattage ne peut pas être octroyée pour des animaux appartenant à un troupeau pour lequel aucune déclaration de participation n'a été introduite, ou dont le producteur n'est pas enregistré comme actif par (le service compétent) au moment de l'abattage;
  - (la déclaration de participation ne sera introduite par chaque producteur qu'une seule fois au cours de l'année calendaire pour laquelle le producteur veut obtenir la prime à l'abattage pour la première fois);
  (NOTE : modifié par AM 2005-03-17/39, art. 1, En vigueur : 01-01-2002; pas de version française, voir version néerlandaise)
  - en cas de reprise d'exploitation, le cédant doit cesser à la date de la reprise sa participation et le cessionnaire doit introduire une nouvelle déclaration de participation. L'octroi de la prime à l'abattage à l'un ou l'autre producteur est déterminée pour ces cas sur base de la date de la reprise, la date de départ du bovin et la date d'introduction de la déclaration de participation;
  - la prime est octroyée de manière automatique au producteur qui a introduit une déclaration valable pour les bovins abattus en (Région flamande) sur base des données enregistrées dans la base de données Sanitel;
  - pour des bovins qui sont exportés vers des pays tiers ou qui sont abattus dans un autre Etat-membre, le producteur doit introduire en plus une demande de prime, au moyen d'un formulaire spécifique, accompagné des preuves d'abattage et des copies des volets de sortie des passeports. Le formulaire est disponible auprès des (services extérieurs de l'entité compétente) (du service compétent);
  - la demande de prime doit être introduite par recommandé au (service extérieur de l'entité compétente) (du service compétent) ou y être déposé contre accusé de réception dans la période de 6 mois après la date d'abattage et au plus tard pour fin février de l'année qui suit celle de l'abattage. En ce qui concerne les abattages durant le premier trimestre de 2000, les demandes de prime sont acceptées jusqu'au 30 septembre 2000;
  - les preuves d'abattage délivrées par le responsable de l'abattoir mentionnent au moins le nom et l'adresse de l'abattoir, le cas échéant le numéro d'agrément CE de l'abattoir, la date d'abattage, le numéro d'abattage et le numéro officiel d'identification du bovin;
  - en cas d'exportation de bovins vivants vers des pays tiers, la demande de prime doit être accompagnée d'un certificat d'exportation, délivré par les services douaniers du (Service Public Fédéral Finances) avec mention de la date d'exportation;
  - la demande de prime à introduire par le producteur peut être remplacée par une demande équivalente à introduire par le personne qui commercialise les bovins dans la commerce intracommunautaire avant qu'ils ne soient abattus dans un abattoir d'un Etat-membre et ceci aux mêmes conditions que celles décrites ci-dessus.
  2. Pour les bovins :
  - les conditions d'octroi, telles que visées par l'article 37 du règlement (CE) n° 2342/1999 sont vérifiées sur base des données enregistrées dans Sanitel.
  3. Pour les abattoirs :
  - les abattoirs doivent introduire une déclaration de participation visée à l'article 3, § 1er, de l'arrêté royal au moyen d'un formulaire officiel disponible auprès (du service compétent);
  - la déclaration de participation dûment complétée et signée doit être introduite sous pli recommandé auprès (du service compétent) ou y être déposée contre accusé de réception;
  - au moyen de la déclaration de participation, le responsable de l'abattoir s'engage à :
  - à apposer au verso des passeports des bovins abattus au moins les données suivantes : identification de l'abattoir, le cas échéant le numéro d'agrément CE, la date d'abattage du bovin, le cachet et la signature de l'expert de l'(AFSCA);
  - tous les passeports doivent être remis systématiquement à l'agent désigné par (l'AFSCA) pour le rassemblement périodique des passeports dans les abattoirs;
  - à tenir un registre conformément à l'arrêté ministériel du 11 mars 1953 pris en exécution de l'arrêté royal du 9 mars 1953 concernant le commerce des viandes de boucherie et réglementant l'expertise des bovins abattus à l'intérieur du pays;
  - à prendre les mesures nécessaires afin que le registre ci-avant mentionné soit complété par le numéro officiel d'identification complet du bovin abattu;
  - à présenter au responsable des bovins importés pour l'abattage d'un autre Etat-membre et abattus dans son abattoir, un certificat d'abattage reprenant au moins les données suivantes : l'identification de l'abattoir, le cas échéant le numéro d'agrément CE, la date d'abattage, le numéro d'abattage, le numéro officiel d'identification du bovin;
  - à conserver dans l'abattoir pendant cinq ans et à classer par ordre chronologique une copie de ces certificats d'abattage.
  ++++++++++
Art.5. In geval van overschrijding van het plafond bedoeld bij artikel 11 van de verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van 17 mei 1999, wordt het aantal runderen dat voor de premie in aanmerking komt dienovereenkomstig proportioneel verminderd.
Art.5. En cas de dépassement du plafond, tel que visé par l'article 11 du règlement (CE) n° 1254/1999 du Conseil du 17 mai 1999, le nombre de bovins éligible à la prime sera diminué proportionnellement à ce dépassement.
HOOFDSTUK IV. - Algemene bepalingen.
CHAPITRE IV. - Dispositions générales.
Art.6. Om te kunnen genieten van de in hoofdstuk II en III bedoelde premies moeten alle betrokken runderen en kalveren geïdentificeerd en geregistreerd zijn conform de bepalingen van het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 betreffende de identificatie, de registratie en de toepassingsmodaliteiten voor de epidemiologische bewaking van de runderen.
Art.6. Pour pouvoir bénéficier des primes visées aux chapitre II et III, tous les bovins et veaux concernés doivent être marqués et enregistrés conformément aux dispositions de l'arrêté royal du 8 août 1997 relatif à l'identification, l'enregistrement et les modalités d'application de surveillance épidémiologique des bovins.
Art.7. Het Bestuur is belast met de uitbetaling van de premie alsmede met de terugvordering van de ten onrechte betaalde premies.
  ++++++++++
  COMMUNAUTES ET REGIONS
  =========================
  Art. 7. (VLAAMSE GEMEENSCHAP)
  (De bevoegde (entiteit)) is belast met de uitbetaling van de premie alsmede met de terugvordering van de ten onrechte betaalde premies.
  ++++++++++
Art.7. L'Administration est chargée du paiement de la prime ainsi que du recouvrement des primes indûment payées.
  ++++++++++
  COMMUNAUTES ET REGIONS
  =========================
  Art. 7. (COMMUNAUTE FLAMANDE)
  (L'entité compétente) est chargée du paiement de la prime ainsi que du recouvrement des primes indûment payées.
  ++++++++++
Art.8. In het geval dat ten onrechte betaalde bedragen, te wijten aan het niet nakomen van de verbintenissen en/of aan een onjuiste verklaring door de producent, dienen te worden teruggevorderd, worden de verschuldigde bedragen vermeerderd met een intrest aan de wettelijke rentevoet.
  ++++++++++
  GEMENSCHAPEN EN GEWESTEN
  ========================
  Art. 8. (VLAAMSE GEMEENSCHAP)
  § 1. Indien ten onrechte betaalde bedragen moeten worden teruggevorderd omwille van het niet-nakomen van de verbintenissen en/of van een onjuiste aangifte door de producent, worden de teruggevorderde bedragen vermeerderd met een intrest, berekend aan de wettelijke rentevoet.
  § 2. Indien onterecht betaalde bedragen na de ingebrekestelling door de bevoegde (entiteit) niet tijdig worden terugbetaald, kan de bevoegde dienst overgaan tot verrekening met nog uit te betalen steunbedragen van het lopende kalenderjaar of van de volgende kalenderjaren, ongeacht de steunregeling waarvoor ze verschuldigd zijn.
  Art. 8. (WAALSE GEWEST) In het geval dat ten onrechte betaalde bedragen, te wijten aan het niet nakomen van de verbintenissen en/of aan een onjuiste verklaring door de producent, dienen te worden teruggevorderd, worden de verschuldigde bedragen vermeerderd met een intrest aan de wettelijke rentevoet.
  (Ongeacht de steunregeling die door het Bestuur wordt beheerd, kan het Bestuur indien er een onverschuldigd bedrag is gestort of indien er een bijkomende inhouding plaatsvindt, dat bedrag compenseren met elk in dit besluit bedoeld steunbedrag dat aan de producent verschuldigd is.)
  ++++++++++
Art.8. En cas de montants indûment payés suite à un non-respect des engagements et/ou à une fausse déclaration du producteur et devant être recouvrés, ces montants indus sont majorés d'un intérêt au taux légal.
  ++++++++++
  COMMUNAUTES ET REGIONS
  ======================
  Art. 8. (REGION WALLONNE)
  En cas de montants indûment payés suite à un non-respect des engagements et/ou à une fausse déclaration du producteur et devant être recouvrés, ces montants indus sont majorés d'un intérêt au taux légal.
  (Quel que soit le régime d'aides géré par l'Administration, en cas de montant indûment versé ou de prélèvement supplémentaire, l'Administration peut opérer une compensation avec tout montant d'aide visé par le présent arrêté, dû au producteur.) ARW 2002-12-19/09, art. 4, 002; En vigueur : 01-01-2002>
  Art. 8. (COMMUNAUTE FLAMANDE)
  § 1er. Lorsque des montants indûment payés doivent être recouvrés suite au non-respect des engagements et/ou à une fausse déclaration du producteur, les montants recouvrés seront majorés d'un intérêt calculé au taux légal.
  § 2. Lorsque des montants indûment payés ne sont pas remboursés à temps après la mise en demeure par (l'entité compétente), celui-ci peut procéder au règlement avec des montants d'aide encore à payer de l'année calendaire en cours ou des années calendaires suivantes, malgré le régime d'aides pour lequel ils sont dus.sation avec tout montant d'aide visé par le présent arrêté, dû au producteur.)
  ++++++++++
Art.9. De controle op het nakomen van de voorschriften en de verbintenissen van de slachtpremie gebeurt door agenten van het Ministerie van Middenstand en Landbouw.
  ++++++++++
  GEMENSCHAPEN EN GEWESTEN
  ========================
  Art. 9. (WAALSE GEWEST) De controle op het nakomen van de voorschriften en de verbintenissen van de slachtpremie gebeurt door agenten van het (Directoraat-generaal Landbouw van het Ministerie van het Waalse Gewest).
  ++++++++++
  Art. 9. (VLAAMSE OVERHEID)
  De controle op het nakomen van de voorschriften en de verbintenissen van de slachtpremie gebeurt door (ambtenaren van het Vlaams Ministerie van Landbouw en Visserij).
  ++++++++++
Art.9. Le controle du respect des dispositions et des engagements de la prime a l'abattage se fait par des agents du Ministère des Classes moyennes et de l'Agriculture.
  ++++++++++
  COMMUNAUTES ET REGIONS
  ======================
  Art. 9. (REGION WALLONNE) Le contrôle du respect des dispositions et des engagements de la prime à l'abattage se fait par des agents du de la Direction générale de l'Agriculture du Ministère de la Région wallonne).
  ++++++++++
  Art. 9. (AUTORITE FLAMANDE)
  Le contrôle du respect des dispositions et des engagements de la prime à l'abattage se fait par des (fonctionnaires du Ministère flamand de l'Agriculture et de la Pêche).
  ++++++++++
Art.10. Op straffe van uitsluiting moet het bezwaar tegen de beslissingen van de bevoegde Diensten van het Bestuur tot uitvoering van dit besluit per aangetekend schrijven op straffe van nietigheid, ingediend worden bij de Directeur-generaal van het Bestuur binnen de maand die volgt op de mededeling van de beslissing.
  ++++++++++
  GEMENSCHAPEN EN GEWESTEN
  ========================
  Art. 10. (VLAAMSE GEMEENSCHAP)
  Op straffe van nietigheid moet het bezwaar tegen beslissingen tot uitvoering van het koninklijk besluit en van de uitvoeringsbesluiten ervan met een aangetekende brief worden ingediend bij de bevoegde (entiteit) binnen de maand die volgt op de mededeling van de beslissing. Het indienen van een bezwaar houdt geen opschorting in van een eventuele vraag tot terugstorting van onterecht uitbetaalde bedragen.
  Art. 10. (WAALSE GEWEST) Op straffe van uitsluiting moet het beroep tegen de beslissingen die in toepassing van het koninklijk besluit van 30 november 2001 betreffende de slachtpremie in de rundvleessector en diens toepassingswijze zijn getroffen, op straffe van nietigheid bij aangetekend schrijven bij het Bestuur worden ingediend binnen de maand volgend op de mededeling van de beslissing. Het indienen van een beroep is van generlei invloed op de opschorting van een eventueel verzoek om terugbetaling van de onverschuldigd betaalde bedragen.
  ++++++++++
Art.10. Sous peine de forclusion, le recours contre les décisions des services compétents de l'Administration pris en application de cet arrêté doit être introduit, sous peine de nullité, par lettre recommandée, auprès du Directeur général de l'Administration endéans le mois qui suit la communication de la décision.
  ++++++++++
  COMMUNAUTES ET REGIONS
  ======================
  Art. 10. (REGION WALLONNE) Sous peine de forclusion, le recours contre les décisions prises en application de l'arrêté royal du 30 novembre 2001 relatif à la prime à l'abattage dans le secteur de la viande bovine et des modalités d'application doit être introduit, sous peine de nullité, par lettre recommandée, auprès de l'Administration endéans le mois qui suit la communication de la décision. L'introduction d'un recours n'a aucune influence sur la suspension d'une éventuelle demande de remboursement des montants indûment payés.
  Art. 10. (COMMUNAUTE FLAMANDE)
  Sous peine de nullité, le recours contre les décisions d'exécution de l'arrêté royal et de ses arrêtés d'exécution, doit être introduit par lettre recommandée auprès (de l'entité compétente) endeans le mois qui suit la communication de la décision. L'introduction d'un recours n'implique pas la suspension d'une éventuelle demande de remboursement des montants indûment payés.
  ++++++++++
Art. 11. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2000.
  Brussel, 3 december 2001.
  Mevr. A.-M. NEYTS-UYTTEBROECK.
Art. 11. Le présent arrête produit ses effets le 1 janvier 2000.
  Bruxelles, le 3 décembre 2001.
  Mme A.-M. NEYTS-UYTTEBROECK.