Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
30 NOVEMBER 2001. - Koninklijk besluit betreffende de zoogkoeienpremie en het extensiveringsbedrag voor zoogkoeien. (NOTA : Opgeheven voor het Waalse Gewest bij BWG2004-06-03/79, art. 14; Inwerkingtreding : 01-01-2003) (NOTA : Opgeheven voor de Vlaamse Gemeenschap bij BVR2006-01-27/54, art. 20, 1°; Inwerkingtreding : 01-01-2005) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 16-02-2002 en tekstbijwerking tot 05-04-2006.)
Titre
30 NOVEMBRE 2001. - Arrêté royal relatif à la prime à la vache allaitante et au paiement à l'extensification pour les vaches allaitantes. (NOTE : Abrogé pour la Région wallonne par ARW2004-06-03/79, art. 14; En vigueur : 01-01-2003) (NOTE : Abrogé pour la Communauté flamande par AGF2006-01-27/54, art. 12, 1°; En vigueur : 01-01-2005) (NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 16-02-2002 et mise à jour au 05-04-2006.)
Informations sur le document
Info du document
Tekst (19)
Texte (19)
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1. De producent : de landbouwuitbater, natuurlijke of rechtspersoon of de groepering van natuurlijke personen of van rechtspersonen of van beide, die op een autonome manier, voor eigen profijt en rekening, een bedrijf beheert en runderen houdt, en die uit dien hoofde, rechtstreeks melk of andere zuivelproducten aan de eindverbruiker verkoopt of ze levert aan een koper, en/of de runderen in de handel brengt.
  2. Bedrijf : het geheel van de productie-eenheden, gelegen op het nationaal grondgebied, die op een autonome wijze worden geëxploiteerd door één en dezelfde producent, ongeacht de speculaties.
  3. Productie-eenheid : het geheel van functioneel samenhangende middelen, door de producent uitgebaat voor de productie van vlees, omvattend voor zijn exclusief gebruik, de runderen en/of schapen, de veestallen voor de runderen en/of schapen, de gronden voor de productie van voedergewassen en de voedervoorraden, en/of, voor de productie van melk, omvattend voor zijn exclusief gebruik, de melkveestal, de voor de melkproductie gebruikte gronden, de melkinstallatie, de melkkoeien, de voedervoorraden en de melkkoeltank of de melkkruiken.
  4. De Minister : de Minister die de Landbouw onder zijn bevoegdheid heeft.
  ++++++++++
  GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN
  ==========================
  Art. 1. (WAALSE GEWEST) Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1. De producent : de landbouwuitbater, natuurlijke of rechtspersoon of de groepering van natuurlijke personen of van rechtspersonen of van beide, die op een autonome manier, voor eigen profijt en rekening, een bedrijf beheert en runderen houdt, en die uit dien hoofde, rechtstreeks melk of andere zuivelproducten aan de eindverbruiker verkoopt of ze levert aan een koper, en/of de runderen in de handel brengt.
  2. Bedrijf : het geheel van de productie-eenheden, gelegen op het nationaal grondgebied, die op een autonome wijze worden geëxploiteerd door één en dezelfde producent, ongeacht de speculaties.
  3. Productie-eenheid : het geheel van functioneel samenhangende middelen, door de producent uitgebaat voor de productie van vlees, omvattend voor zijn exclusief gebruik, de runderen en/of schapen, de veestallen voor de runderen en/of schapen, de gronden voor de productie van voedergewassen en de voedervoorraden, en/of, voor de productie van melk, omvattend voor zijn exclusief gebruik, de melkveestal, de voor de melkproductie gebruikte gronden, de melkinstallatie, de melkkoeien, de voedervoorraden en de melkkoeltank of de melkkruiken.
  4. De Minister : de Minister die de Landbouw onder zijn bevoegdheid heeft.
  (5. Zone : één van de hierna omschreven zones :
  a. zone 1 : het Vlaamse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
  b. zone 2 : het Waalse Gewest.
  6. Gewestelijke referentiehoeveelheid : de totale som van het aantal premierechten toegewezen aan alle individuele producenten van een zone bij het begin van het landbouwseizoen 2002.
  7. Gewestelijke premierechtenreserve : het gedeelte van de nationale reserve dat aan een zone toebehoort, berekend op grond van de verhouding van de gewestelijke referentiehoeveelheden.)
  ++++++++++
Article 1. Pour l'application du présent arrêté on entend par :
  1. Le producteur : l'exploitant agricole, personne physique ou morale ou le groupement de personnes physiques ou de personnes morales ou des deux, qui gère de manière autonome, à son profit et pour son compte, une exploitation et détient des bovins, et qui, de ce chef, vend du lait ou d'autres produits laitiers directement au consommateur final ou les livre à un acheteur, et/ou commercialise les bovins.
  2. Exploitation : l'ensemble des unités de production, situées sur le territoire géographique de la Belgique, gérées de façon autonome par un seul et même producteur, quelles que soient les spéculations.
  3. Unité de production : l'ensemble des moyens en connexité fonctionnelle, exploités par le producteur pour la production de viande, comprenant à son usage exclusif, les bovins et/ou ovins, les étables pour les bovins et/ou ovins, les terres servant à la production fourragère et les stocks d'aliments, et/ou, pour la production de lait, comprenant à son usage exclusif, l'étable pour les vaches laitières, les terres servant à la production laitière, l'installation laitière, les vaches laitières, les stocks d'aliments, et le refroidisseur de lait ou les cruches à lait.
  4. Le Ministre : le Ministre qui a l'Agriculture dans ses attributions.
  ++++++++++
  COMMUNAUTES ET REGIONS
  ======================
  Art. 1. (REGION WALLONNE) Pour l'application du présent arrêté on entend par :
  1. Le producteur : l'exploitant agricole, personne physique ou morale ou le groupement de personnes physiques ou de personnes morales ou des deux, qui gère de manière autonome, à son profit et pour son compte, une exploitation et détient des bovins, et qui, de ce chef, vend du lait ou d'autres produits laitiers directement au consommateur final ou les livre à un acheteur, et/ou commercialise les bovins.
  2. Exploitation : l'ensemble des unités de production, situées sur le territoire géographique de la Belgique, gérées de façon autonome par un seul et même producteur, quelles que soient les spéculations.
  3. Unité de production : l'ensemble des moyens en connexité fonctionnelle, exploités par le producteur pour la production de viande, comprenant à son usage exclusif, les bovins et/ou ovins, les étables pour les bovins et/ou ovins, les terres servant à la production fourragère et les stocks d'aliments, et/ou, pour la production de lait, comprenant à son usage exclusif, l'étable pour les vaches laitières, les terres servant à la production laitière, l'installation laitière, les vaches laitières, les stocks d'aliments, et le refroidisseur de lait ou les cruches à lait.
  4. Le Ministre : le Ministre qui a l'Agriculture dans ses attributions.
  (5. Zone : une des zones définies ci-après.
  a. zone 1 : la Région flamande et la Région de Bruxelles-Capitale;
  b. zone 2 : la Régio
  6. Quantité de référence régionale : la somme totale du nombre de droits à la prime qui sont attribués à tous les producteurs individuels d'une zone au début de la campagne 2002.
  7. Réserve régionale de droits à la prime : la partie de la réserve nationale appartenant à une zone, calculée sur base du rapport des quantités de référence régionales.)
  ++++++++++
Zoogkoeienpremie.
Prime à la vache allaitante.
Art.2. § 1. Overeenkomstig verordeningen (EG) nr. 1254/1999 en (EG) nr. 2342/1999 wordt aan de producenten een zoogkoeienpremie toegekend.
  § 2. In toepassing van artikel 6, § 5 van verordening (EG) nr. 1254/1999 wordt een aanvullende premie van 2 016 BEF (50 EUR) toegekend aan de in § 1 voorziene producenten onder dezelfde voorwaarden als deze die van kracht zijn voor de zoogkoeienpremie, voor zover voldaan is aan artikel 19, § 3 van verordening (EG) nr. 2342/1999.
  § 3. In toepassing van artikel 45 van verordening (EG) nr. 2342/1999 stelt de Minister de maatregelen vast voor de goede werking van verordening (EG) nr. 1254/1999, met name de voorwaarden voor de toekenning van de premie.
  § 4. In toepassing van artikel 6, § 2 van verordening (EG) nr. 1254/1999 kan de Minister besluiten de beperking tot 120 000 kg van de totale individuele referentiehoeveelheid te wijzigen of niet toe te passen.
Art.2. § 1er. Conformément aux règlements (CE) n° 1254/1999 et (CE) n° 2342/1999, une prime à la vache allaitante est octroyée aux producteurs.
  § 2. En application de l'article 6, § 5 du règlement (CE) n° 1254/1999 une prime complémentaire de 2 016 BEF (50 EUR) est octroyée aux producteurs visés au § 1er, aux mêmes conditions que celles exigées pour obtenir la prime à la vache allaitante, pour autant que les conditions, du 3e alinéa du article 19 du règlement (CE) n° 2342/1999 sont remplies.
  § 3. En application de l'article 45 du règlement (CE) n° 2342/1999, le Ministre définit les mesures en vue du bon fonctionnement du règlement (CE) n° 1254/1999, notamment les conditions de l'octroi de la prime
  § 4. En application de l'article 6, § 2 du règlement (CE) n° 1254/1999 le Ministre peut décider de changer ou de pas appliquer la limitation à 120 000 kilogrammes de la quantité totale de référence individuelle.
Art.3. § 1. Het aantal premierechten bedoeld bij artikel 7 van verordening (EG) nr 2342/1999, dat aan de producent wordt toegewezen wordt vastgesteld op basis van een referentie, verminderd met een door de Minister te bepalen percentage. Deze referentie is gelijk aan het aantal premierechten waarover de producent op definitieve basis beschikt na afloop van de campagne 1999 en vóór uitvoering van de overdrachten van premierechten, van toepassing vanaf de campagne 2000.
  § 2. De Minister bepaalt de categorieën van producenten die premierechten kunnen bekomen uit de nationale reserve.
  § 3. De Minister bepaalt in toepassing van artikel 23, § 4 van verordening (EG) nr. 2342/1999 het minimumpercentage voor het gebruik van de premierechten
  ++++++++++
  GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN
  =========================
  Art. 3. (WAALSE GEWEST) § 1. Het aantal premierechten bedoeld bij artikel 7 van (verordening (EG) nr 1254/1999), dat aan de producent wordt toegewezen wordt vastgesteld op basis van een referentie, verminderd met een door de Minister te bepalen percentage. Deze referentie is gelijk aan het aantal premierechten waarover de producent op definitieve basis beschikt na afloop van de campagne 1999 en vóór uitvoering van de overdrachten van premierechten, van toepassing vanaf de campagne 2000.
  (§ 2. De gewestelijke premierechtenreserve zoals bepaald in artikel 1, punt 7, wordt afzonderlijk beheerd in elke betrokken zone en wordt gespijsd met de premierechten die wegens niet-gebruik ervan ingetrokken worden. De Minister bepaalt de categorieën producenten die premierechten van de gewestelijke reserve kunnen krijgen.)
  § 3. De Minister bepaalt in toepassing van artikel 23, § 4 van verordening (EG) nr. 2342/1999 het minimumpercentage voor het gebruik van de premierechten.
  (§ 4. De premierechten die aan een producent worden toegekend bij aanvang van het landbouwseizoen 2002, overeenkomstig § 1, behoren tot de gewestelijke referentiehoeveelheid van de zone van de betrokken producent.
  Die zone wordt bepaald door de ligging van de productie-eenheid waarop de dieren zijn aangegeven in de premieaanvraag 2002.
  Indien een producent in zijn premieaanvraag voor het landbouwseizoen 2002 rundachtigen op verschillende productie-eenheden heeft aangegeven die onder verschillende zones vallen, moet de producent de zone bepalen waartoe zijn premierechten behoren. Die keuze is onherroepelijk, behalve uitzonderlijke, met redenen omklede gevallen.)
  
Art.3. § 1er. Le nombre de droits à la prime visé à l'article 7 du règlement (CE) n° 2342/1999, qui est octroyé au producteur, est déterminé sur la base d'une référence, diminuée d'un pourcentage à fixer par le Ministre. Cette référence est égale au nombre de droits à la prime dont dispose le producteur à titre définitive après déroulement de la campagne 1999, et avant exécution des transferts des droits à la prime qui sont d'application dès la campagne 2000.
  § 2. Le Ministre détermine les catégories de producteurs qui peuvent obtenir des droits à la prime provenant de la réserve nationale.
  § 3. Le Ministre détermine en application de l'article 23, § 4 du règlement (CE) n° 2342/1999 le pourcentage minimal d'utilisation des droits à la prime.
  ++++++++++
  COMMUNAUTES ET REGIONS
  ======================
  Art. 3. (REGION WALLONNE) § 1er. Le nombre de droits à la prime visé à l'article 7 du (règlement (CE) n° 1254/1999), qui est octroyé au producteur, est déterminé sur la base d'une référence, diminuée d'un pourcentage à fixer par le Ministre. Cette référence est égale au nombre de droits à la prime dont dispose le producteur à titre définitive après déroulement de la campagne 1999, et avant exécution des transferts des droits à la prime qui sont d'application dès la campagne 2000.
  (§ 2. La réserve régionale de droits à la prime, comme prévue à l'article 1er, point 7, est gérée séparément dans chaque zone considérée et est alimentée par les droits à la prime prélevés lors des transferts de droits sans transfert d'exploitation et par les droits à la prime enlevés pour non-utilisation. Le Ministre détermine les catégories de producteurs qui peuvent obtenir des droits à la prime de la réserve régionale.)
  § 3. Le Ministre détermine en application de l'article 23, § 4 du règlement (CE) n° 2342/1999 le pourcentage minimal d'utilisation des droits à la prime.
  (§ 4. Les droits à la prime attribués à un producteur au début de la campagne 2002 conformément au § 1er, appartiennent à la quantité de référence régionale de la zone du producteur concerné.
  Cette zone est déterminée par la situation géographique de l'unité de production sur laquelle les animaux ont été déclarés dans la demande de prime 2002.
  Dans le cas où un producteur a déclaré dans sa demande de prime de la campagne 2002 des bovins sur plusieurs unités de production qui appartiennent à des zones différentes, le producteur doit déterminer la zone à laquelle ses droits à la prime appartiennent. Ce choix est irrévocable, sauf cas exceptionnels motivés.)
  
Art.4. § 1. In geval van overdracht van een bedrijf aan een andere producent door vererving uit kracht van een akte waarbij de eigendom of het vruchtgebruik van onroerende goederen overgedragen of aangewezen wordt, alsook uit kracht van een akte van pacht, onderpacht of overdracht van pacht en in geval van samenvoeging van bedrijven door twee of meer producenten, kan de producent zijn premierechten gelijktijdig overdragen, zonder afname voor de nationale reserve.
  § 2. In andere omstandigheden dan deze bedoeld in § 1, kan de producent zijn premierechten ook geheel of gedeeltelijk overdragen aan andere producenten gedurende de door de Minister bepaalde overdrachtsperiode. In dat geval wordt een percentage, vastgesteld door de Minister, van de over te dragen rechten afgenomen voor de nationale reserve.
  § 3. De Minister kan bepalen dat de producent de premierechten, die deze niet voornemens is zelf te gebruiken, tijdelijk kan overdragen aan andere producenten.
  § 4. De Minister bepaalt de voorwaarden en modaliteiten van de in §§ 1 en 2 bedoelde overdrachten.
  ++++++++++
  GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN
  =========================
  Art. 4. (WAALSE GEWEST) (zone 2) § 1. In geval van overdracht van een bedrijf aan een andere producent door vererving uit kracht van een akte waarbij de eigendom of het vruchtgebruik van onroerende goederen overgedragen of aangewezen wordt, alsook uit kracht van een akte van pacht, onderpacht of overdracht van pacht en in geval van samenvoeging van bedrijven door twee of meer producenten, kan de producent zijn premierechten gelijktijdig overdragen, zonder afname voor de nationale reserve.
  (§ 2. In andere situaties dan die bepaald in § 1 kan de producent geheel of gedeeltelijk zijn premierechten overdragen aan andere producenten volgens één van beide hierna omschreven wijzen:
  a) in het geval van bloed- of aanverwantschap in de eerste graad tussen de producent-overlater en de producent-overnemer kan de producent-overlater geheel of gedeeltelijke zijn premierechten aan de producent-overnemer overdragen tijdens de overdrachtperiode die door de minister is vastgesteld.
  In dat geval wordt een percentage over te dragen rechten dat door de minister is vastgesteld, voor de nationale reserve ingehouden;
  b) de producenten-overlaters kunnen geheel of gedeeltelijke hun premierechten aan producenten-verkrijgers overdragen via een Fonds voor de rechten op de zoogkoeienpremie dat door het Bestuur wordt beheerd. De minister bepaalt de categorieën producenten die in aanmerking kunnen komen voor de herverdeling van aldus door de producenten-overlaters vrijgemaakte premierechten. In het geval van een overdracht via dat Fonds wordt een percentage over te dragen rechten dat door de minister wordt bepaald, voor de nationale reserve ingehouden.)
  § 3. De Minister kan bepalen dat de producent de premierechten, die deze niet voornemens is zelf te gebruiken, tijdelijk kan overdragen aan andere producenten.
  § 4. De Minister bepaalt de voorwaarden en modaliteiten van de in §§ 1 en 2 bedoelde overdrachten.
  

Modifications

Art. 4. (VLAAMSE GEMEENSCHAP)
§ 1. In geval van overdracht van een bedrijf aan een andere producent door vererving uit kracht van een akte waarbij de eigendom of het vruchtgebruik van onroerende goederen overgedragen of aangewezen wordt, alsook uit kracht van een akte van pacht, onderpacht of overdracht van pacht en in geval van samenvoeging van bedrijven door twee of meer producenten, kan de producent zijn premierechten gelijktijdig overdragen, zonder afname voor de nationale reserve.
§ 2. (In andere omstandigheden dan die welke bedoeld worden in § 1, kan de producent deze premierechten geheel of gedeeltelijk overdragen aan andere producenten.
§ 3. De Minister kan bepalen dat de producent de premierechten, die deze niet voornemens is zelf te gebruiken, tijdelijk kan overdragen aan andere producenten.
§ 4. De Minister bepaalt de voorwaarden en modaliteiten van de in §§ 1 en 2 bedoelde overdrachten.
++++++++++
Art.4. § 1er. En cas de transfert d'une exploitation à un autre producteur par succession, en vertu d'un acte translatif ou déclaratif de propriété ou d'usufruit d'immeuble ainsi que d'un acte portant bail, sous-bail ou cession de bail, et en cas de mise en commun d'exploitation par deux ou plusieurs producteurs, le producteur peut transférer simultanément tous ses droits à la prime sans retenue pour la réserve nationale.
  § 2. Dans des situations autres que celle visée au § 1er, le producteur peut transférer partiellement ou totalement ses droits à la prime à d'autres producteurs pendant la période de transfert, fixée par le Ministre. Dans ce cas, un pourcentage des droits à transférer fixé par le Ministre, est retenu pour la réserve nationale.
  § 3. Le Ministre peut décider que le producteur peut céder temporairement à d'autres producteurs les droits à la prime qu'il ne vise pas utiliser lui-même.
  § 4. Le Ministre définit les conditions et les modalités des transferts et cessions visés aux §§ 1er et 2.
  ++++++++++
  COMMUNAUTES ET REGIONS
  ======================
  Art. 4. (REGION WALLONNE) (zone 2) § 1er. En cas de transfert d'une exploitation à un autre producteur par succession, en vertu d'un acte translatif ou déclaratif de propriété ou d'usufruit d'immeuble ainsi que d'un acte portant bail, sous-bail ou cession de bail, et en cas de mise en commun d'exploitation par deux ou plusieurs producteurs, le producteur peut transférer simultanément tous ses droits à la prime sans retenue pour la réserve nationale.
  (§ 2. Dans des situations autres que celles visées au § 1er, le producteur peut transférer partiellement ou totalement ses droits à la prime à d'autres producteurs selon l'une des deux modalités suivantes :
  a) en cas de lien de parenté ou d'alliance au premier degré entre le producteur-cédant et le producteur-preneur, le producteur-cédant peut transférer partiellement ou totalement ses droits à la prime au producteur-preneur, pendant la période de transfert fixée par le Ministre. Dans ce cas, un pourcentage des droits à transférer, fixé par le Ministre, est retenu pour la réserve régionale.
  b) les producteurs-cédants peuvent transférer partiellement ou totalement leurs droits à la prime à des producteurs-attributaires par l'intermédiaire d'un Fonds des droits à la prime à la vache allaitante géré par l'Administration. Le Ministre détermine les catégories de producteurs qui peuvent entrer en ligne de compte pour la réallocation de droits à la prime ainsi libérés par les producteurs-cédants. En cas de transfert par l'intermédiaire de ce Fonds, un pourcentage des droits à transférer fixé par le Ministre, est retenu pour la réserve régionale.)
  § 3. Le Ministre peut décider que le producteur peut céder temporairement à d'autres producteurs les droits à la prime qu'il ne vise pas utiliser lui-même.
  § 4. Le Ministre définit les conditions et les modalités des transferts et cessions visés aux §§ 1er et 2.
  

Modifications

Art. 4. (COMMUNAUTE FLAMANDE)
§ 1er. En cas de transfert d'une exploitation à un autre producteur par succession, en vertu d'un acte translatif ou déclaratif de propriété ou d'usufruit d'immeuble ainsi que d'un acte portant bail, sous-bail ou cession de bail, et en cas de mise en commun d'exploitation par deux ou plusieurs producteurs, le producteur peut transférer simultanément tous ses droits à la prime sans retenue pour la réserve nationale.
§ 2. (Dans des situations autres que celle visée au § 1er, le producteur peut transférer partiellement ou totalement ces droits à la prime à d'autres producteurs.
§ 3. Le Ministre peut décider que le producteur peut céder temporairement à d'autres producteurs les droits à la prime qu'il ne vise pas utiliser lui-même.
§ 4. Le Ministre définit les conditions et les modalités des transferts et cessions visés aux §§ 1er et 2.
++++++++++
Art.5. Om de premie te kunnen bekomen moet de producent een premieaanvraag indienen evenals een aangifte van zijn voederareaal, behalve wanneer hij vrijgesteld is van toepassing van het veebezettingsgetal. De Minister bepaalt de modaliteiten van de premieaanvraag en van de oppervlakteaangifte en de periode gedurende dewelke elk voederareaal beschikbaar moet zijn voor het houden van de dieren.
Art.5. Pour obtenir la prime, le producteur doit introduire une demande de prime ainsi qu'une déclaration de sa superficie fourragère, sauf lorsqu'il est exempt de l'application du facteur de densité des animaux. Le Ministre fixe les modalités de demande de prime et de déclaration de superficie et la période de mise à disposition de chaque superficie fourragère pour l'élevage des animaux.
Extensiveringsbedrag.
Paiement à l'extensification.
Art.6. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 13 van verordening (EG) nr. 1254/1999 en artikel 32 van verordening (EG) nr. 2342/1999 wordt aan de producenten die de zoogkoeienpremie bekomen en aan de specifieke voorwaarden voldoen, een extensiveringsbedrag toegekend.
Art.6. Conformément aux dispositions de l'article 13 du règlement (CE) n° 1254/1999 et l'article 32 du règlement (CE) n° 2342/1999 un paiement à l'extensification est effectué aux producteurs qui obtiennent la prime à la vache allaitante et qui répondent aux conditions spécifiques.
Art.7. Het extensiveringsbedrag bedraagt 1 331 BEF (33 EUR) per rund waarvoor de zoogkoeienpremie wordt toegekend, indien de veebezetting van het bedrijf voor het betreffende jaar groter is dan of gelijk is aan 1,6 grootvee-eenheden en kleiner is dan of gelijk aan 2,0 grootvee-eenheden per ha weerhouden voederoppervlakte. Het extensiveringsbedrag bedraagt 2 662 BEF (66 EUR) indien de veebezetting kleiner is dan 1,6 grootvee-eenheden per ha.
  Met ingang van de campagne 2002 worden de hiervoor genoemde veebezettingen van 2,0 en 1,6 gebracht op respectievelijk 1,8 en 1,4 en worden de bedragen van 1 331 BEF (33 EUR) en 2 662 BEF (66 EUR) verhoogd tot respectievelijk 1 613 BEF (40 EUR) en 3 227 BEF (80 EUR).
Art.7. Le paiement à l'extensification s'élève à 1.331 BEF (33 EUR) par bovin auquel la prime à la vache allaitante est octroyée, si le facteur de densité de l'exploitation pour l'année concernée est supérieur ou égal à 1,6 unités de gros bovins et inférieur ou égal à 2,0 unités de gros bovins par ha de superficie fourragère retenue. Le paiement à l'extensification s'élève à 2.662 BEF (66 EUR) si le facteur de densité est inférieur à 1,6 unités de gros bovins par ha.
  A partir de la campagne 2002, les facteurs de densité visés ci-dessus de 2,0 et 1,6 sont portés respectivement à 1,8 et 1,4 et les montants de 1 331 BEF (33 EUR) et 2 662 BEF (66 EUR) sont augmentés respectivement à 1 613 BEF (40 EUR) et 3 227 BEF (80 EUR).
Art.8. De Minister bepaalt de voorwaarden en de modaliteiten voor toekenning van het extensiveringsbedrag en de voedergewassen die in aanmerking komen voor de berekening van de voederoppervlakte.
Art.8. Le Ministre fixe les conditions et les modalités d'octroi du paiement à l'extensification et les cultures fourragères qui sont prises en compte pour le calcul de la superficie fourragère.
Algemene bepalingen.
Dispositions générales.
Art.9. De Minister wijst het Bestuur aan dat wordt belast met de uitbetaling van de premies alsmede met de terugvordering van de ten onrechte betaalde premies.
  ++++++++++
  GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN
  =========================
  Art. 9. (WAALSE GEWEST) De Afdeling Landbouwsteun van het Directoraat-generaal Landbouw van het Ministerie van het Waalse Gewest is belast met de betaling van de premies alsmede met de inning van de onverschuldigd betaalde premies.
  
Art.9. Le Ministre désigne l'Administration qui est chargée du paiement des primes ainsi que du recouvrement des primes indûment payées.
  ++++++++++
  COMMUNAUTES ET REGIONS
  ======================
  Art. 9. (REGION WALLONNE) La Division des Aides à l'Agriculture de la Direction générale de l'Agriculture du Ministère de la Région wallonne est chargée du paiement des primes ainsi que du recouvrement des primes indûment payées.
  
Art.10. Ten einde zich te schikken naar de bepalingen van artikel 7 van verordening (EG) nr. 1259/1999 kan de Minister bijkomende toekenningsvoorwaarden bepalen die door de premieaanvragers moeten gerespecteerd worden.
Art.10. Afin de se conformer à l'article 7 du règlement (CE) n° 1259/1999, le Ministre peut établir des conditions d'octroi supplémentaires à respecter par les demandeurs de prime.
Art.11. Overtredingen van dit besluit, van zijn uitvoeringsbesluiten, van verordeningen (EG) nr. 1254/1999 en (EEG) nr. 3508/92 en van verordeningen (EG) nr. 2342/1999 en (EEG) nr. 3887/92 worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten.
  ++++++++++
  GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN
  =========================
  Art. 11. (WAALSE GEWEST) Overtredingen van dit besluit, van zijn uitvoeringsbesluiten, van verordeningen (EG) nr. 1254/1999 en (EEG) nr. 3508/92 en van verordeningen (EG) nr. 2342/1999 en ((EG) nr. 2419/2001) worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten.
  (De inbreuken op dit besluit en op diens uitvoeringsbesluiten kunnen met een administratieve geldboete worden bestraft overeenkomstig artikel 8 van de wet van 28 maart 1975, voornoemd.
  Als bevoegd ambtenaar voor het uitvoeren van de handelingen en het treffen van de beslissingen met betrekking tot de administratieve geldboetes bedoeld in vorig lid wordt aangewezen, de directeur-generaal van het Directoraat-generaal Landbouw van het Ministerie van het Waalse Gewest of, bij afwezigheid of verhindering, de ambtenaar die hem vervangt.)
  
Art.11. Les infractions au présent arrêté, à ses arrêtés d'exécution, aux règlements (CE) n° 1254/1999 et (CEE) n° 3508/92 et aux règlements (CE) n° 2342/1999 et (CEE) n° 3887/92 sont recherchées, constatées et punies conformément à la loi du 28 mars 1975 relative au commerce des produits de l'agriculture, de l'horticulture et de la pêche maritime.
  ++++++++++
  COMMUNAUTES ET REGIONS
  ======================
  Art. 11. (REGION WALLONNE) Les infractions au présent arrêté, à ses arrêtés d'exécution, aux règlements (CE) n° 1254/1999 et (CEE) n° 3508/92 et aux règlements (CE) n° 2342/1999 et ((CE) n° 2419/2001) sont recherchées, constatées et punies conformément à la loi du 28 mars 1975 relative au commerce des produits de l'agriculture, de l'horticulture et de la pêche maritime.
  (Les infractions au présent arrêté et à ses arrêtés d'exécution peuvent faire l'objet d'une amende administrative conformément à l'article 8 de la loi du 28 mars 1975 précitée.
  Est désigné en qualité de fonctionnaire compétent pour accomplir les actes et prendre les décisions concernant les amendes administratives visées à l'alinéa précédent, le directeur général de la Direction générale de l'Agriculture du Ministère de la Région wallonne ou, en cas d'absence ou d'empêchement, le fonctionnaire qui le remplace.)
  
Art.12. Overeenkomstig artikel 44 van verordening (EG) nr. 2342/1999, wordt elke inbreuk betreffende het onwettelijk gebruik of het in bezit hebben van stoffen of produkten die door de communautaire wetgeving in de diergeneeskundige sector niet toegestaan zijn, in de zin van artikel 23, § 1 van verordening (EG) nr. 1254/1999, bestraft met de uitsluiting van het recht op de premies en, in geval van recidive binnen de 12 maanden vanaf de vaststelling van de eerste inbreuk, bestraft met een bijkomende periode van twee jaar uitsluiting van het recht op de premies.
  Bij een tweede recidive tijdens dezelfde periode wordt de uitsluiting gebracht op 5 jaar.
Art.12. Conformément à l'article 44 du règlement (CE) n° 2342/1999 toute infraction relative à l'utilisation ou à la détention illégale de substances ou de produits non autorisés par la réglementation communautaire dans le secteur vétérinaire, au sens de l'article 23, § 1er, du règlement (CE) n° 1254/1999, est sanctionnée par l'exclusion du bénéfice des primes et en cas de récidive dans les 12 mois suivant la constatation de la première infraction, est sanctionnée d'une période supplémentaire de deux ans d'exclusion du droit aux primes.
  En cas de seconde récidive dans le même délai, l'exclusion est portée à 5 ans.
Art.13. Het koninklijk besluit van 3 februari 1994 betreffende de zoogkoeienpremie wordt opgeheven. Het blijft evenwel van toepassing voor premieaanvragen die uiterlijk op 31 december 1999 waren ingediend.
  ++++++++++
  GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN
  ==========================
Art.13. L'arrêté royal du 3 février 1994 relatif à la prime à la vache allaitante est abrogé. Toutefois l'arrêté s'applique aux demandes de prime qui étaient introduites au plus tard le 31 décembre 1999.
  ++++++++++
  COMMUNAUTES ET REGIONS
  ======================
Art. 13bis. (WAALSE GEWEST) <INGEVOEGD bij BWG 2002-12-19/08, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2003> De inspecteur-generaal van de Afdeling Landbouwsteun van het Directoraat-generaal Landbouw van het Ministerie van het Waalse Gewest, of bij afwezigheid of verhindering, de ambtenaar die hem vervangt, hebben delegatie om de uitgaven betreffende de steun bepaald in dit besluit vast te leggen, goed te keuren en te ordonnanceren.
  ++++++++++
Art. 13bis. (REGION WALLONNE) L'inspecteur général de la Division des Aides à l'Agriculture de la Direction générale de l'Agriculture du Ministère de la Région wallonne ou, en cas d'absence ou d'empêchement, le fonctionnaire qui le remplace, a délégation pour engager, approuver et ordonnancer les dépenses relatives aux aides prévues par le présent arrêté.
  ++++++++++
Art.14. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2000.
Art.14. Le présent arrêté produit ses effets le 1 janvier 2000.
Art. 15. Onze Minister toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken, belast met Landbouw, is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 30 november 2001
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken, belast met Landbouw,
  Mevr. A.-M. NEYTS-UYTTEBROECK.
Art. 15. Notre Ministre adjoint au Ministre des Affaires étrangères, chargé de l'Agriculture, est chargée de l'exécution du présent arrêté.
  Donné à Bruxelles, le 30 novembre 2001.
  ALBERT
  Par le Roi :
  La Ministre adjointe
  au Ministre des Affaires étrangères,
  chargé de l'Agriculture,
  Mme A.-M. NEYTS-UYTTEBROECK.