Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de bedienden die in een voltijdse arbeidsregeling zijn tewerkgesteld ter uitvoering van een arbeidsovereenkomst, alsook op de werkgevers die hen tewerkstellen en onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk, uitgenomen de firma Hoechst-Celanese en de bedienden die zij tewerkstelt.
Onder voltijdse arbeidsregeling moet worden verstaan, de arbeidsregeling, bedoeld in hoofdstuk III - Arbeids- en rusttijden - van de arbeidswet van 16 maart 1971.
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
25 APRIL 1997. - Collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk, betreffende het halftijds brugpensioen (Overeenkomst geregistreerd op 16 september 1997 onder het nummer 45034/CO/214).
Titre
25 AVRIL 1997. - Convention collective de travail du 25 avril 1997, conclue au sein de la Commission paritaire pour les employés de l'industrie textile et de la bonneterie, relative à la prépension à mi-temps (Convention enregistrée le 16 septembre 1997 sous le numéro 45034/CO/214).
Informations sur le document
Info du document
Table des matières
Tekst (14)
Texte (14)
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied.
CHAPITRE I. - Champ d'application.
Article 1. La présente convention collective de travail s'applique aux employés occupés dans un régime de travail à temps plein en exécution d'un contrat de travail, ainsi qu'aux employeurs qui les occupent et qui tombent sous la compétence de la Commission paritaire pour les employés de l'industrie textile et de la bonneterie, à l'exception de la firme Hoechst-Celanese et les employés qu'elle occupe.
Par régime de travail à temps plein, il faut comprendre le régime de travail visé au chapitre III - Temps de travail et de repos - de la loi du 16 mars 1971 sur le travail.
Par régime de travail à temps plein, il faut comprendre le régime de travail visé au chapitre III - Temps de travail et de repos - de la loi du 16 mars 1971 sur le travail.
HOOFDSTUK II. - Draagwijdte van de overeenkomst.
CHAPITRE II. - Portée de la convention.
Art.2. De aanvullende vergoeding ingesteld door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 gesloten op 13 juli 1993 in de Nationale Arbeidsraad, tot instelling van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers in geval van halvering van de arbeidsprestaties, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 17 november 1993, wordt toegekend aan de in artikel 1 bedoelde werknemers op voorwaarde dat zij op het ogenblik van de vermindering van hun arbeidsprestaties de leeftijd bereikt hebben van 55 jaar.
Voor deze regeling komen in aanmerking de bedienden die met hun werkgever een akkoord bereiken om hun arbeidsprestaties te halveren. Dit akkoord wordt schriftelijk vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 11bis van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
Voor deze regeling komen in aanmerking de bedienden die met hun werkgever een akkoord bereiken om hun arbeidsprestaties te halveren. Dit akkoord wordt schriftelijk vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 11bis van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
Art.2. L'indemnité complémentaire instaurée par la convention collective de travail n° 55 conclue le 13 juillet 1993 au sein du Conseil national du travail instituant un régime d'indemnité complémentaire pour certains travailleurs âgés en cas de réduction des prestations de travail à mi-temps, rendue obligatoire par arrêté royal du 17 novembre 1993, est accordée aux travailleurs visés à l'article 1er, pour autant qu'au moment où la réduction de leurs prestations prend cours ils aient atteint l'âge de 55 ans.
Peuvent bénéficier de ce régime, les employé(e)s qui conviennent avec leur employeur de réduire leurs prestations à mi-temps. Cet accord est constaté par écrit conformément aux dispositions de l'article 11bis de la loi du 3 juillet 1978 relative aux contrats de travail.
Peuvent bénéficier de ce régime, les employé(e)s qui conviennent avec leur employeur de réduire leurs prestations à mi-temps. Cet accord est constaté par écrit conformément aux dispositions de l'article 11bis de la loi du 3 juillet 1978 relative aux contrats de travail.
HOOFDSTUK III. - Voorwaarden om recht te hebben op de aanvullende vergoeding.
CHAPITRE III. - Conditions pour avoir droit à l'indemnité complémentaire.
Art.3. De in artikel 2 van deze overeenkomst genoemde werknemers hebben recht op de aanvullende vergoeding op voorwaarde dat :
- zij de werkloosheidsuitkering genieten waarin de reglementering inzake werkloosheidsverzekering voor deze categorie van werknemers voorziet;
- zij tijdens de 12 maanden, te rekenen van datum tot datum, die onmiddellijk voorafgaan aan de vermindering van hun arbeidsprestaties, bij dezelfde onderneming hebben gewerkt in een voltijdse arbeidsregeling, zoals bepaald in artikel 1 van deze overeenkomst;
- het aantal arbeidsuren van de deeltijdse arbeidsregeling, na vermindering, per arbeidscyclus gemiddeld gelijk is aan de helft van het aantal arbeidsuren van een normale voltijdse arbeidsregeling in de onderneming.
- zij de werkloosheidsuitkering genieten waarin de reglementering inzake werkloosheidsverzekering voor deze categorie van werknemers voorziet;
- zij tijdens de 12 maanden, te rekenen van datum tot datum, die onmiddellijk voorafgaan aan de vermindering van hun arbeidsprestaties, bij dezelfde onderneming hebben gewerkt in een voltijdse arbeidsregeling, zoals bepaald in artikel 1 van deze overeenkomst;
- het aantal arbeidsuren van de deeltijdse arbeidsregeling, na vermindering, per arbeidscyclus gemiddeld gelijk is aan de helft van het aantal arbeidsuren van een normale voltijdse arbeidsregeling in de onderneming.
Art.3. Les travailleurs visés à l'article 2 de la présente convention ont droit à l'indemnité complémentaire à condition :
- qu'ils bénéficient de l'allocation de chômage prévue pour cette catégorie de travailleurs par la réglementation en matière d'assurance chômage;
- qu'au cours des 12 mois, à calculer de date à date, qui précèdent immédiatement la réduction de leurs prestations de travail, ils aient été, au service de la même entreprise, dans un régime de travail à temps plein comme défini à l'article 1er de la présente convention;
- que le nombre d'heures de travail du régime de travail à temps partiel, après réduction, soit, par cycle de travail, égal, en moyenne, à la moitié du nombre d'heures de travail comprises dans un régime de travail à temps plein normal dans l'entreprise.
- qu'ils bénéficient de l'allocation de chômage prévue pour cette catégorie de travailleurs par la réglementation en matière d'assurance chômage;
- qu'au cours des 12 mois, à calculer de date à date, qui précèdent immédiatement la réduction de leurs prestations de travail, ils aient été, au service de la même entreprise, dans un régime de travail à temps plein comme défini à l'article 1er de la présente convention;
- que le nombre d'heures de travail du régime de travail à temps partiel, après réduction, soit, par cycle de travail, égal, en moyenne, à la moitié du nombre d'heures de travail comprises dans un régime de travail à temps plein normal dans l'entreprise.
HOOFDSTUK IV. - Bedrag en betaling van de aanvullende vergoeding.
CHAPITRE IV. - Montant et paiement de l'indemnité complémentaire.
Art.4. De aanvullende vergoeding wordt berekend en aangepast zoals bepaald in de artikelen 5 tot en met 10 van voormelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van de Nationale Arbeidsraad.
Art.4. L'indemnité complémentaire est calculée et adaptée comme indiqué aux articles 5 à 10 de la convention collective de travail n° 55 précitée du Conseil national du travail.
Art.5. De betaling van de aanvullende vergoeding valt ten laste van de werkgever van de betrokken bediende.
De betrokken bediende ontvangt deze vergoeding hetzij tot de datum dat zijn(haar) rustpensioen ingaat, hetzij tot de datum waarop zijn (haar) arbeidsovereenkomst eindigt. De aanvullende vergoeding wordt maandelijks betaald of, mits een akkoord tussen betrokken partijen, op het ogenblik van de normale betalingsperioden van het loon in de onderneming, op voorwaarde dat deze perioden niet meer dan een maand bedragen.
De betrokken bediende ontvangt deze vergoeding hetzij tot de datum dat zijn(haar) rustpensioen ingaat, hetzij tot de datum waarop zijn (haar) arbeidsovereenkomst eindigt. De aanvullende vergoeding wordt maandelijks betaald of, mits een akkoord tussen betrokken partijen, op het ogenblik van de normale betalingsperioden van het loon in de onderneming, op voorwaarde dat deze perioden niet meer dan een maand bedragen.
Art.5. Le paiement de l'indemnité complémentaire est à charge de l'employeur de l'employé(e) concerné(e).
L'employé(e) concerné(e) perçoit son indemnité soit jusqu'à la date à laquelle sa pension de retraite prend cours, soit jusqu'à la date à laquelle son contrat de travail prend fin. Le paiement de l'indemnité complémentaire a lieu mensuellement, ou moyennant accord entre les parties intéressées, à l'échéance des périodes normales de paiement de la rémunération dans l'entreprise, à condition que ces périodes n'excèdent pas un mois.
L'employé(e) concerné(e) perçoit son indemnité soit jusqu'à la date à laquelle sa pension de retraite prend cours, soit jusqu'à la date à laquelle son contrat de travail prend fin. Le paiement de l'indemnité complémentaire a lieu mensuellement, ou moyennant accord entre les parties intéressées, à l'échéance des périodes normales de paiement de la rémunération dans l'entreprise, à condition que ces périodes n'excèdent pas un mois.
HOOFDSTUK V. - Overgang naar het voltijds brugpensioen.
CHAPITRE V. - Passage vers la prépension à temps plein.
Art.6. De betrokken bediende heeft recht op de aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers indien zij worden ontslagen, onder de voorwaarden die zijn vastgesteld door de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 1997 gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk betreffende de toekenning van een aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde bedienden indien zij worden ontslagen.
Indien hij (zij) op het ogenblik van het ontslag de leeftijd van het voltijds brugpensioen niet heeft bereikt, kan de opzegging pas ingaan op de eerste dag van de maand volgend op die tijdens dewelke hij (zij) die leeftijd heeft bereikt, of op ieder ander ogenblik dat door de desbetreffende reglementering wordt voorzien en toegelaten.
Indien hij (zij) op het ogenblik van het ontslag de leeftijd van het voltijds brugpensioen niet heeft bereikt, kan de opzegging pas ingaan op de eerste dag van de maand volgend op die tijdens dewelke hij (zij) die leeftijd heeft bereikt, of op ieder ander ogenblik dat door de desbetreffende reglementering wordt voorzien en toegelaten.
Art.6. L'employé(e) concerné(e) peut obtenir le bénéfice de l'indemnité complémentaire pour certains travailleurs âgés, en cas de licenciement dans les conditions prévues par la convention collective de travail du 25 avril 1997, conclue au sein de la Commission paritaire pour les employés de l'industrie textile et de la bonneterie relative à l'octroi d'une indemnité complémentaire en faveur de certains travailleurs âgés en cas de licenciement.
Si il (elle) n'a pas atteint l'âge de la prépension à temps plein à ce moment, le préavis ne peut prendre cours que le premier jour du mois qui suit celui au cours duquel il (elle) a atteint cet âge ou à tout autre moment prévu et autorisé par la réglementation en la matière.
Si il (elle) n'a pas atteint l'âge de la prépension à temps plein à ce moment, le préavis ne peut prendre cours que le premier jour du mois qui suit celui au cours duquel il (elle) a atteint cet âge ou à tout autre moment prévu et autorisé par la réglementation en la matière.
Art.7. Ingeval de bediende de bepalingen van artikel 6 kan genieten, wordt de aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers indien zij worden ontslagen, berekend alsof hij (zij) zijn (haar) arbeidsprestaties niet heeft verminderd.
Daartoe wordt het brutoloon dat de bediende voor zijn(haar) halftijdse prestaties ontvangt, vermenigvuldigd met twee.
Daartoe wordt het brutoloon dat de bediende voor zijn(haar) halftijdse prestaties ontvangt, vermenigvuldigd met twee.
Art.7. Dans le cas où l'employé(e) peut bénéficier des dispositions de l'article 6, l'indemnité complémentaire pour certains travailleurs âgés, en cas de licenciement, est calculée comme si il (elle) n'avait pas réduit ses prestations de travail.
A cet effet, la rémunération brute du travailleur afférente à ses prestations à mi-temps, est multipliée par deux.
A cet effet, la rémunération brute du travailleur afférente à ses prestations à mi-temps, est multipliée par deux.
HOOFDSTUK VI. - Eindbepalingen.
CHAPITRE VI. - Dispositions finales.
Art. 8. Deze overeenkomst is gesloten ter uitvoering van hoofdstuk IV van titel III van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen en ter uitvoering van het koninklijk besluit van 24 februari 1997 houdende nadere voorwaarden met betrekking tot de tewerkstellingsakkoorden in toepassing van artikel 7, § 2, 30, § 2 en 33 van de wet van 26 juli 1996 tot vrijwaring van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen. Ze treedt in werking op 1 januari 1997 en is gesloten voor de periode van 1 januari 1997 tot 31 december 1998.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 16 oktober 2001.
(Voor het KB, zie %%2001-10-16/37%%)
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 16 oktober 2001.
(Voor het KB, zie %%2001-10-16/37%%)
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX.
Art. 8. Cette convention est conclue en application du chapitre IV du titre III de la loi du 26 juillet 1996 relative à la promotion de l'emploi et à la sauvegarde préventive de la compétitivité et en exécution de l'arrêté royal du 24 février 1997 contenant des conditions plus précises relatives aux accords pour l'emploi en application des articles 7, § 2, 30, § 2 et 33 de la loi du 26 juillet 1996, relative à la promotion de l'emploi et à la sauvegarde préventive de la compétitivité. Elle entre en vigueur au 1er janvier 1997 et est conclue pour la période du 1er janvier 1997 au 31 décembre 1998.
Vu pour être annexé à l'arrêté royal du 16 octobre 2001.
(Pour l'AR, voir %%2001-10-16/37%%)
La Ministre de l'Emploi,
Mme L. ONKELINX.
Vu pour être annexé à l'arrêté royal du 16 octobre 2001.
(Pour l'AR, voir %%2001-10-16/37%%)
La Ministre de l'Emploi,
Mme L. ONKELINX.