Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
9 NOVEMBER 2001. - Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van de criteria, de voorwaarden en de nadere regelen volgens welke subsidies worden verleend met betrekking tot het VESOC-actieplan 2001 inzake de bevordering van de werkgelegenheidskansen van arbeidsgehandicapten.
Titre
9 NOVEMBRE 2001. - Arrêté du Gouvernement flamand fixant les critères, les conditions et les modalités de l'octroi de subventions dans le cadre du plan d'action du VESOC 2001 en matière de la promotion des possibilités d'emploi des handicapés du travail (TRADUCTION).
Informations sur le document
Info du document
Tekst (19)
Texte (19)
Afdeling 1. - Begrippen.
Section 1. - Définitions.
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° de minister: de Vlaamse minister bevoegd voor Werkgelegenheid;
  2° de administratie : de administratie Werkgelegenheid van het departement Economie, Werkgelegenheid, Binnenlandse Aangelegenheden en Landbouw van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap;
  3° de werkgroep : de werkgroep die in uitvoering van het VESOC-actieplan 2001 inzake de bevordering van de werkgelegenheidskansen instaat voor de beoordeling en opvolging van de projectaanvragen;
  4° arbeidsgehandicapten : personen met of een VFSIPH-nummer, en/of ten hoogste een diploma BuSO, en/of bij de VDAB ingeschreven staan als beperkt of zeer beperkt arbeidsgeschikt, of elke als arbeidsgehandicapte geregistreerde persoon binnen een door het VESOC goedgekeurde registratiemethode;
  5° kansengroepen : categorieën van personen waarbij de werkzaamheidsgraad, zijnde het procentueel aandeel van de personen uit de betrokken categorie op beroepsactieve leeftijd (15-64 jaar) die effectief werken, lager ligt dan het gemiddelde bij de totale Vlaamse beroepsbevolking.
Article 1. Pour l'application du présent arrêté, on entend par :
  1° le Ministre : le Ministre flamand ayant l'Emploi dans ses attributions;
  2° l'administration : l'Administration de l'Emploi du département de l'Economie, de l'Emploi, des Affaires intérieures et de l'Agriculture du Ministère de la Communauté flamande;
  3° le groupe de travail : le groupe de travail qui, en application du plan d'action 2001 du VESOC en matière de la promotion des possibilités d'emploi, assure l'évaluation et le suivi des demandes de projet;
  4° les handicapés du travail : les personnes disposant d'un numéro du VFSIPH et/ou étant porteur au maximum d'un diplôme ESS, et/ou qui sont inscrites auprès de l'Office flamand de l'Emploi et de la Formation professionnelle comme ayant une capacité de travail limitée ou très limitée, ou chaque personne qui est enregistré en tant que handicapé du travail dans le cadre d'une méthode d'enregistrement approuvé par le VESOC;
  5° les groupes à risques : catégories de personnes dont le taux d'activité, c'est à dire le pourcentage de personnes de la catégorie en question qui ont l'âge d'activité professionnelle (15-64 ans) et qui travaillent effectivement, est inférieur à la moyenne de l'ensemble de la population active flamande.
Afdeling 2. - Organisatie..
Section 2. - Organisation.
Art.2. De administratie stelt die diensten, uitrusting, installaties en personeelsleden ter beschikking, die noodzakelijk zijn om een efficiënte uitvoering van dit besluit te verzekeren.
Art.2. L'administration met à disposition les services, équipements, installations et membres du personnel nécessaires à la mise en oeuvre efficace du présent arrêté.
Art.3. De minister stelt een werkgroep samen, bestaande uit :
  - 1 vertegenwoordiger van de administratie Werkgelegenheid, die vanwege de regisseursfunctie de werkgroep voorzit;
  - 1 vertegenwoordiger van de Vlaamse minister van Werkgelegenheid en Toerisme;
  - 1 vertegenwoordiger van de Vlaamse minister voor Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen;
  - 1 vertegenwoordiger van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB);
  - 1 vertegenwoordiger van het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap (VFSIPH);
  - 1 vertegenwoordiger van de administratie Werkgelegenheid;
  - 6 vertegenwoordigers van de Vlaamse sociale partners, voorgedragen door de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV);
  - 1 vertegenwoordiger van de SERV
  De voordragende instanties dragen gelijktijdig een plaatsvervangend lid voor die dezelfde rechten uitoefent als het lid dat hij/zij vervangt.
  De werkgroep heeft volgende taken :
  - adviezen formuleren over de aanvragen die ingediend worden in het kader van dit besluit;
  - het opvolgen en evalueren van de toepassing van dit besluit en hierover rapporteren aan het VESOC.
  Het secretariaat van de werkgroep wordt verzorgd door de administratie. Zij voert tevens alle beslissingen van de werkgroep uit.
  De werkgroep vergadert rechtsgeldig indien minimaal de helft plus één van de afgevaardigden aanwezig zijn. Indien de vergadering niet in aantal is, kan zij, ongeacht het aantal aanwezigen, over dezelfde agenda rechtsgeldig beslissen na een tweede oproep.
  De werkgroep streeft bij het formuleren van haar adviezen unanimiteit tussen de aanwezige leden na. Indien echter uit de besprekingen blijkt dat er geen unanimiteit mogelijk is, dan biedt de voorzitter zijn goede diensten aan en werkt een compromisvoorstel uit. Dit compromisvoorstel is aanvaard indien het met een drie vierden meerderheid van de aanwezige leden wordt goedgekeurd.
Art.3. Le Ministre constitue un groupe de travail composé des membres suivants :
  - 1 représentant de l'Administration de l'Emploi, qui préside le groupe de travail en raison de sa fonction de régisseur ;
  - 1 représentant du Ministre flamand de l'Emploi et du Tourisme;
  - 1 représentant du Ministre flamand de l'Aide sociale, de la Santé et de l'Egalité des Chances;
  - 1 représentant du " Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding " (VDAB) (Office flamand de l'Emploi et de la Formation professionnelle);
  - 1 représentant du " Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap " (VFSIPH) (Fonds flamand pour l'Intégration sociale des Personnes handicapées);
  - 1 représentant de l'Administration de l'Emploi;
  - 6 représentants des partenaires sociaux flamands proposés par le Conseil socio-économique de la Flandre (SERV);
  - 1 représentant du SERV.
  Les instances proposantes proposent en même temps un membre suppléant qui exerce les mêmes droits que le membre qu'il/elle remplace.
  Le groupe de travail a les missions suivantes :
  - formuler des avis relatifs aux demandes qui sont introduites dans le cadre du présent arrêté;
  - assurer le suivi et l'évaluation de l'application du présent arrêté, et en faire rapport au VESOC.
  Le secrétariat du groupe de travail est assuré par l'administration. Elle exécute également toutes les décisions du groupe de travail.
  Le groupe de travail se réunit valablement si au moins la moitié des représentants plus un sont présents. Si le quorum n'est pas atteint, il peut statuer valablement, indépendamment du nombre de membres présents, sur le même ordre du jour après une deuxième convocation.
  Le groupe de travail tend à ce que ses avis soient formulés à l'unanimité des membres présents. Faute d'unanimité, le président offre ses bons offices et tâche de trouver un compromis. Ce compromis est accepté s'il est approuvé par une majorité des trois quarts des membres présents.
Afdeling 3. - In aanmerking komende projecten.
Section 3. - Projets pris en considération.
Art.4. Binnen de perken van de op de begroting 2001 goedgekeurde kredieten voor de Vlaamse bijdrage tot het Belgisch actieplan in uitvoering van de Europese werkgelegenheidsrichtsnoeren, kunnen subsidies worden toegekend aan de projecten die voldoen aan de in dit besluit gestelde voorwaarden.
Art.4. Dans les limites des crédits budgétaires approuvés au budget 2001 pour la contribution flamande au Plan d'Action national de l'Emploi en exécution des Lignes directrices de l'Emploi de l'Union européenne, des subventions peuvent être octroyées aux projets répondant aux conditions prescrites par le présent arrêté.
Art.5. Alle bestaande opleidings-, begeleidings- en tewerkstellingsinitiatieven, organisaties die voorlichting bij beroepskeuze organiseren alsmede ondernemingen kunnen projectvoorstellen indienen, mits zij voldoende expertise, ervaring en/of betrokkenheid inzake de doelgroep arbeidsgehandicapten kunnen aantonen. Natuurlijke personen kunnen geen aanvraag indienen.
Art.5. Toutes les initiatives de formation, d'accompagnement et d'emploi, les organisations qui organisent l'information au sujet de l'orientation professionnelle ainsi que les entreprises peuvent introduire des propositions de projet, à condition qu'elles puissent démontrer une expertise, une expérience et/ou une implication suffisantes en matière du groupe cible des handicapés du travail. Les personnes physiques ne peuvent introduire une demande.
Art.6. § 1. Een ingediende projectaanvraag is ontvankelijk als :
  - de aanvrager het aanvraagformulier gebruikt en volledig invult;
  - het project een looptijd heeft van minimum 6 en maximum 24 maanden;
  - de projectactiviteiten gericht zijn op productontwikkeling en/of methodiekontwikkeling;
  - een disseminatiestrategie een inherent onderdeel uitmaakt van het project.
  § 2. Projecten dienen te passen binnen de doelstellingen van het actieplan arbeidsgehandicapten 2001 en dienen zich derhalve te richten naar één van de hierna opgesomde maatregelen, en moeten daarbinnen op één of een combinatie van actieterreinen methodieken en/of producten ontwikkelen.
  A. Maatregel 1 : Ontwikkelen van concrete methodieken en instrumenten, zoals handleidingen, inhoudelijke pakketten, geïnformatiseerde systemen en dergelijke voor het optimaliseren van de activering, intake, screening, diagnose en oriëntering van arbeidsgehandicapten.
  Mogelijke actieterreinen :
  - optimaliseren van de activering van de doelgroep
  - optimaliseren van de gegevensverzameling (die via intakegesprekken, screening van gegevens, observatie e.d. kan verlopen) ter inschatting van de afstand tot de arbeidsmarkt; aandacht dient hierbij zowel naar de persoons- en arbeidsmarktgerelateerde kenmerken van arbeidsgehandicapten als naar de jobprofielen te gaan
  - optimaliseren van de beroepsoriëntering.
  B. Maatregel 2 : Instrumenten ontwikkelen voor de bevordering van jobcoaching en levenslang leren in functie van de duurzame tewerkstelling en de loopbaanontwikkeling van de doelgroep.
  Mogelijke actieterreinen :
  - methodiekontwikkeling rond loopbaanontwikkeling en -planning ten behoeve van arbeidsgehandicapten, zoals instrumenten ten behoeve van de monitoring van de doelgroep, het in kaart brengen van ondersteuningsbehoeften, detectie van scharniermomenten in de loopbaan en dergelijke
  - instrumenten ontwikkelen ter optimalisering van jobcoaching met het oog op jobbehoud, zoals technische bijscholingspakketten, sensibilisatie- en vormingspakketten voor de collega-werknemers, instrumenten voor attitudetraining op de werkplek en dergelijke
  § 3. Projecten die kaderen binnen het beleid van evenredige arbeidsdeelname en diversiteit, en dus inspanningen doen om hun producten en instrumenten vertaalbaar te maken naar andere kansengroepen en/of af te stemmen met het materiaal dat reeds ontwikkeld werd en wordt in het kader van TRIVISI en de VESOC-actieplannen rond allochtonen, vrouwen, oudere werknemers, krijgen voorrang op andere projecten.
  § 4. De aanvraag dient een projectplan met onderscheiden stappen te bevatten. Onder een projectplan wordt verstaan:
  - uitgaande van een duidelijke probleemstelling, het projectdoel definiëren;
  - in het projectontwerp moeten de fasering en de voorziene activiteiten worden aangegeven;
  - in het luik projectorganisatie wordt naast een tijdspad de verwachte (ook tussentijdse) output van het project afgezet;
  - in het luik projectbegroting worden de benodigde middelen voor het uitvoeren van het projectontwerp aangegeven.
  - projectevaluatie en disseminatie: vanaf de projectvoorbereiding zal de aanvrager de projectactiviteiten evalueren en de bevindingen ervan systematisch neerschrijven. Een disseminatiestrategie dient integraal deel uit te maken van het project.
Art.6. § 1er. Une demande de projet introduite est recevable si :
  - le demandeur utilise et remplit dûment le formulaire de demande;
  - la durée du projet est de 6 mois au minimum et de 24 mois au maximum;
  - les activités du projet sont destinées à la conception de nouveaux produits et/ou au développement d'une méthodologie;
  - une stratégie de dissémination fait partie intégrante du projet.
  § 2. Les projets doivent s'inscrire dans les objectifs du plan d'action 2001 du VESOC pour les handicapés du travail, et par conséquent se concentrer sur une des mesures énumérées ci-dessous au sein desquelles ils doivent développer des méthodologies et/ou concevoir des produits sur un ou plusieurs terrains d'action.
  A. Mesure 1re : Développement de méthodologies et instruments concrets, tels que des manuels, des paquets thématiques, des systèmes informatisés etc. pour l'optimalisation de l'activation, l'entretien préliminaire, le screening, le diagnostic et l'orientation des handicapés du travail.
  Terrains d'action possibles :
  - optimiser l'activation du groupe cible;
  - optimiser la collecte des données (qui peut s'effectuer par des entretiens préliminaires, le dépistage des données, l'observation, etc.) afin d'estimer la distance au marché de l'emploi ; il faut prêter de l'attention tant aux caractéristiques liées à la personne ou au marché de l'emploi des handicapés du travail qu'aux descriptions de fonction;
  - optimiser l'orientation professionnelle.
  B. Mesure 2 : Développement d'instruments pour la promotion de l'encadrement sur le lieu de travail et l'apprentissage tout au long de la vie en fonction de l'emploi durable et la progression de la carrière du groupe cible.
  Terrains d'action possibles :
  - développement de méthodologies en matière de développement et de planning de la carrière en faveur des handicapés du travail, tels que des instruments en faveur de la surveillance du groupe cible, l'identification des besoins d'appui, la détection des moments clés de la carrière etc.
  - développement d'instruments pour l'optimalisation de l'encadrement sur le lieu du travail en vue du maintien de l'emploi, tels que des paquets de recyclage technique, des paquets de sensibilisation et de formation pour les collègues travailleurs, des instruments pour la formation à l'attitude sur le lieu du travail, etc.
  § 3. Des projets qui s'inscrivent dans la politique de diversité et participation fonctionnelle au marché de l'emploi, et qui s'emploient à aligner leurs produits et instruments sur d'autres groupes à risques et/ou les faire concorder avec le matériel déjà développé dans le cadre de TRIVISI et des plans d'action du VESOC pour les allochtones, les femmes et les travailleurs d'un âge avancé, sont prioritaires sur les autres projets.
  § 4. La demande doit contenir un plan de projet en plusieurs phases. Par plan de projet on entend :
  - la définition d'un objectif pour le projet sur la base d'une problématique claire;
  - la proposition de projet doit mentionner l'échelonnement et les activités prévues ;
  - le volet concernant l'organisation du projet indique outre un échéancier aussi les résultats escomptés (également intérimaires);
  - le volet concernant le budget du projet indique les fonds nécessaires à la mise en oeuvre de la proposition de projet;
  - évaluation et dissémination du projet : à partir de la préparation du projet, le demandeur évaluera les activités du projet et consignera systématiquement ses constats. Une stratégie de dissémination fera partie intégrante du projet.
Art.7. § 1. De beslissingsprocedure voor de aanvragen is als volgt :
  - De aanvragers dienen een aanvraag in bij de administratie, die instaat voor de verzending van de aanvragen naar de leden van de werkgroep.
  - De administratie beoordeelt de onder artikelen 5 en 6 gestelde voorwaarden binnen de 15 dagen na ontvangst en stelt een gemotiveerd advies op van elke ingediende ontvankelijke aanvraag.
  - De werkgroep beoordeelt eveneens de onder artikel 5 en 6 gestelde voorwaarden binnen de 30 dagen na ontvangst en stelt een gemotiveerd advies op van elke ingediende ontvankelijke aanvraag. De beslissingswijze binnen de werkgroep is in artikel 3 vastgelegd.
  - Beide adviezen worden via de administratie aan de minister overgemaakt.
  - De minister beslist over de toekenning van de subsidie, waarbij minstens één positief advies als voorwaarde geldt voor een goedkeuring. De minister streeft ernaar om per actieterrein minstens één project te weerhouden.
  - Aan de projecten die weerhouden worden kan worden gevraagd om beperkte inhoudelijke en/of financiële bijsturingen door te voeren.
Art.7. § 1er. La procédure décisionnelle pour les demandes se déroule comme suit :
  - Les demandeurs introduisent une demande auprès de l'administration qui assure l'envoi des demandes aux membres du groupe de travail.
  - L'administration vérifie les conditions prescrites aux articles 5 et 6 dans les 15 jours après la réception et rédige un avis motivé pour chaque demande introduite recevable.
  - Le groupe de travail vérifie également les conditions prescrites aux articles 5 et 6 dans les 30 jours après la réception et rédige un avis motivé pour chaque demande introduite recevable. Le mode de décision du groupe de travail est fixé à l'article 3.
  - Les deux avis sont transmis par l'administration au Ministre.
  - Le Ministre statue sur l'octroi de la subvention, un avis positif au moins étant une condition d'approbation. Le Ministre tend à retenir au moins un projet par mesure.
  - Il peut être demandé aux projets retenus d'apporter des adaptations limitées au niveau du contenu et/ou financier.
Art.8. § 1. Ingeval een project wordt goedgekeurd, komen enkel de loon- en werkingskosten die voortvloeien uit de voorbereiding en uitvoering van de specifieke acties voorzien in het projectplan voor subsidie in aanmerking.
  § 2. Alle kosten dienen bewezen te worden.
  § 3. De subsidie kan in geen geval gecumuleerd worden met een andere betoelaging voor dezelfde loonkosten en werkingsmiddelen.
Art.8. § 1er. En cas d'approbation d'un projet, seuls les frais salariaux et de fonctionnement découlant de la préparation et de l'exécution des actions spécifiques prévues par le plan de projet, entrent en ligne de compte pour la subvention.
  § 2. Tous les frais doivent être justifiés.
  § 3. La subvention n'est en aucun cas cumulable avec une autre subvention pour les mêmes frais salariaux et moyens de fonctionnement.
Art.9. De maximumsubsidie per project bedraagt 145.000 euro.
Art.9. La subvention maximale par projet s'élève à 145.000 euros.
Afdeling 4. - Betalingsprocedure.
Section 4. - Procédure de paiement.
Art.10. § 1. Voor goedgekeurde projecten met een looptijd langer dan 8 maanden, worden de betalingen op volgende manier geregeld :
  - een eerste voorschot ten belope van 45 % van de maximale toegekende subsidie wordt gestort zodra de aanvrager aantoont dat hij daadwerkelijk is gestart met het betreffende project en hij het projectplan gedetailleerd heeft uitgewerkt;
  - een tweede voorschot ten belope van maximum 45 % van de maximale toegekende subsidie wordt betaald na het einde van de maand waarin de uitvoeringsperiode halverwege is, mits voorlegging van een tussentijds werkingsverslag waaruit de stand van de werkzaamheden blijkt;
  - het saldo dat niet hoger kan zijn dan het verschil tussen de uitgekeerde voorschotten en de maximale toegekende subsidie wordt vereffend nadat de begunstigde zowel aan de hand van een activiteitenrapport heeft aangetoond dat de met het project beoogde werkzaamheden effectief werden uitgevoerd gedurende de subsidieperiode, als aan de hand van afschriften van de stavingstukken opgave heeft gedaan van alle subsidieerbare uitgaven en heeft gemeld op welke plaats de originelen worden ter beschikking gehouden voor verificatie. Het inhoudelijke eindrapport en de ontwikkelde producten of methodieken, evenals de financiële verantwoordingsstukken, worden uiterlijk ingediend één maand na afloop van het project.
  § 2. Voor goedgekeurde projecten met een looptijd gelijk aan of korter of dan 8 maanden, worden de betalingen op volgende manier geregeld:
  - een eerste voorschot ten belope van 50 % van het toegekende subsidiebedrag wordt gestort zodra de aanvrager aantoont dat hij daadwerkelijk is gestart met het betreffende project en hij het projectplan gedetailleerd heeft uitgewerkt;
  - het saldo, dat niet hoger kan zijn dan het verschil tussen het uitgekeerde voorschot en de maximale toegekende subsidie wordt vereffend nadat de begunstigde zowel aan de hand van een activiteitenrapport heeft aangetoond dat de met het project beoogde werkzaamheden effectief werden uitgevoerd gedurende de subsidieperiode, als aan de hand van afschriften van de stavingstukken opgave heeft gedaan van alle subsidieerbare uitgaven en heeft gemeld op welke plaats de originelen worden ter beschikking gehouden voor verificatie. Het inhoudelijke eindrapport en de ontwikkelde producten of methodieken, evenals de financiële verantwoordingsstukken, worden uiterlijk ingediend één maand na afloop van het project.
Art.10. § 1er. Pour les projets approuvés ayant une durée de validité supérieure à 8 mois, les paiements sont effectués de la manière suivante :
  - une première avance à concurrence de 45 % de la subvention octroyée maximale est versée dès que le demandeur démontre qu'il a entamé effectivement le projet concerné et qu'il a élaboré en détail le plan de projet;
  - une deuxième avance à concurrence de 45 % au maximum de la subvention octroyée maximale est payée après la fin du mois lors duquel la moitié de la période d'exécution est passée, moyennant la présentation d'un rapport de fonctionnement intermédiaire indiquant l'état d'avancement des activités;
  - le solde, qui ne peut dépasser la différence entre les avances payées et la subvention octroyée maximale, est liquidé après que le bénéficiaire a démontré, à l'aide d'un rapport d'activités, que les activités envisagées par le projet ont été réalisées pendant la période de subvention, et mentionné, sur base de copies de pièces justificatives, toutes les dépenses subventionnables, en précisant le lieu où les originaux peuvent être vérifiés. Le rapport d'activités et les produits ou méthodologies développés, ainsi que les pièces justificatives financières sont présentés au plus tard un mois après l'expiration du projet.
  § 2. Pour les projets approuvés ayant une durée de validité inférieure ou égale à 8 mois, les paiements sont effectués de la manière suivante :
  - une première avance à concurrence de 50 % du montant subventionnel est versé dès que le demandeur démontre qu'il a entamé effectivement le projet concerné et qu'il a élaboré en détail le plan de projet;
  - le solde, qui ne peut dépasser la différence entre les avances payées et la subvention octroyée maximale, est liquidé après que le bénéficiaire a démontré, à l'aide d'un rapport d'activités, que les activités envisagées par le projet ont été réalisées pendant la période de subvention, et mentionné, sur base de copies de pièces justificatives, toutes les dépenses subventionnables, en précisant le lieu où les originaux peuvent être vérifiés. Le rapport d'activités et les produits ou méthodologies développés, ainsi que les pièces justificatives financières sont présentés au plus tard un mois après l'expiration du projet.
Afdeling 5. - Toezicht en slotbepalingen..
Section 5. - Contrôle et dispositions finales.
Art. 11. § 1. De in de eerste kolom van onderstaande tabel vermelde artikelen hebben betrekking op dit besluit. Met betrekking tot de bedragen die in euro worden vermeld in de tweede kolom van deze tabel, gelden vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit tot en met 31 december 2001 de bedragen die in Belgische frank worden vermeld in de derde kolom.
Art. 11. § 1er. Les articles mentionnés à la première colonne du tableau ci-dessous concernent le présent arrêté. En ce qui concerne les montants exprimés en EUR à la deuxième colonne du tableau, les montants exprimés en BEF à la troisième colonne sont valables à partir de la date d'entrée en vigueur du présent arrêté jusqu'au 31 décembre 2001 inclus.
artikel EUR                 BEF
  

Modifications

artikel 9                145.000           5 849 286
-----------------------------------------------------
Article EUR                    BEF
  

Modifications

Article 9                  145.000              5 849 286
---------------------------------------------------------
  § 2. Het bedrag dat in euro wordt vermeld in artikel 9 van dit besluit, treedt in werking op 1 januari 2002.
  § 2. Le montant exprimé en EUR à l'article 9 du présent arrêté entre en vigueur le 1 janvier 2002.
Art. 12. De personeelsleden van de afdeling Inspectie Werkgelegenheid van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap zijn gerechtigd om ter plaatse controle uit te oefenen op de aanwending van de toegekende gelden overeenkomstig artikel 56 van de wetten op de rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 1 juli 1991.
Art. 12. Les membres du personnel de la Division de l'Inspection de l'Emploi du Ministère de la Communauté flamande sont habilités à contrôler sur place l'affectation des fonds octroyés, conformément à l'article 56 des lois sur la comptabilité de l'Etat, coordonnées le 1 juillet 1991.
Art.12. De personeelsleden van de afdeling Inspectie Werkgelegenheid van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap zijn gerechtigd om ter plaatse controle uit te oefenen op de aanwending van de toegekende gelden overeenkomstig artikel 56 van de wetten op de rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 1 juli 1991.
Art.12. Les membres du personnel de la Division de l'Inspection de l'Emploi du Ministère de la Communauté flamande sont habilités à contrôler sur place l'affectation des fonds octroyés, conformément à l'article 56 des lois sur la comptabilité de l'Etat, coordonnées le 1 juillet 1991.
Art. 14. De Vlaamse minister, bevoegd voor het Werkgelegenheidsbeleid is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Brussel, 9 november 2001.
  De minister-president van de Vlaamse regering,
  P. DE WAEL
  De Vlaamse minister van Werkgelegenheid en Toerisme,
  R. LANDUYT.
Art. 14. Le Ministre flamand qui a la Politique de l'Emploi dans ses attributions, est chargé de l'exécution du présent arrêté.
  Bruxelles, le 9 novembre 2001.
  Le Ministre-Président du Gouvernement flamand,
  P. DEWAEL
  Le Ministre flamand de l'Emploi et du Tourisme,
  R. LANDUYT.