Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder :
1° het Fonds : het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap;
2° voorziening : de door het Fonds erkende voorzieningen die aan minderjarigen en volwassenen, residentiële en/of semi-residentiële opvang bieden, alsmede de centra voor observatie, oriëntering en medische, psychologische en pedagogische bijstand voor gehandicapten.
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
13 JULI 2001. - Besluit van de Vlaamse regering houdende de heroverweging van de budgettaire middelen door de organisatie van de ambulante begeleiding door bepaalde voorzieningen inzake sociale integratie van personen met een handicap en houdende de aanpassing van de werkingskosten van de semi-internaten voor schoolgaanden.
Titre
13 JUILLET 2001. - Arrêté du Gouvernement flamand reconsidérant les fonds budgétaires par l'organisation de l'accompagnement ambulatoire par certaines organisations en matière d'intégration sociale des personnes handicapées et adaptant les frais de fonctionnement des semi-internats pour bénéficiaires scolarisés (TRADUCTION).
Informations sur le document
Numac: 2001036234
Datum: 2001-07-13
Info du document
Numac: 2001036234
Date: 2001-07-13
Table des matières
Tekst (13)
Texte (13)
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
CHAPITRE I. - Dispositions générales.
Article 1. Dans le présent arrêté on entend par :
1° le Fonds : le "Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap";
2° institution : les institutions agréées par le Fonds qui proposent un accueil résidentiel et/ou semi-résidentiel aux mineurs et aux adultes ainsi que les centres d'observation, d'orientation et d'assistance médical, psychologique et pédagogique pour handicapés.
1° le Fonds : le "Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap";
2° institution : les institutions agréées par le Fonds qui proposent un accueil résidentiel et/ou semi-résidentiel aux mineurs et aux adultes ainsi que les centres d'observation, d'orientation et d'assistance médical, psychologique et pédagogique pour handicapés.
Art.2. De in artikel 1, 2°, bedoelde voorzieningen kunnen overeenkomstig de bepalingen van dit besluit ambulante begeleiding verstrekken aan personen met een handicap, mits ze de continuïteit van hun aanbod blijven verzekeren.
Art.2. Les institutions visées à l'article 1er, 2° peuvent, conformément aux dispositions du présent arrêté, dispenser un accompagnement ambulatoire aux personnes handicapées, à la condition qu'elles assurent la continuité de leurs activités.
HOOFDSTUK II. - Voorwaarden en bepalingen voor ambulante begeleiding.
CHAPITRE II. -Conditions et dispositions en matière d'accompagnement ambulatoire.
Art.3. De voorzieningen kunnen plaatsen en bedden omzetten in ambulante begeleidingen.
De nadruk van die omzetting in ambulante begeleiding ligt daarbij op het handhaven en verbeteren van de huidige opvang, wat kan gebeuren door :
1° ondersteuning van het gezin of het familiaal leefverband, mede door het leveren van prestaties aan huis;
2° ondersteuning van de school of externen die mee instaan voor de dagbesteding van de persoon met een handicap;
3° het leveren van handicapspecifieke knowhow aan de school of het gezin, zonder daarbij in de plaats te treden van de diensten voor thuisbegeleiding;
4° het ondersteunen en verbeteren van de relatie tussen het gezin of het familiaal leefverband en de voorziening;
5° het uitbouwen van een ruimer sociaal netwerk rondom het gezin om de integratie van de persoon met een handicap te bevorderen, inzonderheid inzake opvang, dagbesteding en vrijetijdsbesteding.
Bij de verdere differentiëring van de werking dienen de inrichtingen eveneens een regionale ondersteuningsfunctie uit te bouwen.
De nadruk van die omzetting in ambulante begeleiding ligt daarbij op het handhaven en verbeteren van de huidige opvang, wat kan gebeuren door :
1° ondersteuning van het gezin of het familiaal leefverband, mede door het leveren van prestaties aan huis;
2° ondersteuning van de school of externen die mee instaan voor de dagbesteding van de persoon met een handicap;
3° het leveren van handicapspecifieke knowhow aan de school of het gezin, zonder daarbij in de plaats te treden van de diensten voor thuisbegeleiding;
4° het ondersteunen en verbeteren van de relatie tussen het gezin of het familiaal leefverband en de voorziening;
5° het uitbouwen van een ruimer sociaal netwerk rondom het gezin om de integratie van de persoon met een handicap te bevorderen, inzonderheid inzake opvang, dagbesteding en vrijetijdsbesteding.
Bij de verdere differentiëring van de werking dienen de inrichtingen eveneens een regionale ondersteuningsfunctie uit te bouwen.
Art.3. Les institutions peuvent convertir des places et des lits en accompagnements ambulatoires.
Cette conversion vise particulièrement à maintenir et à améliorer l'accueil actuel, notamment par :
1° l'assistance prêtée aux familles ou au milieu familial, entre autres par la dispensation de prestations à domicile;
2° l'assistance prêtée à l'école ou aux externes qui assurent les activités journalières de la personne handicapée;
3° la fourniture de connaissances spécifiques au handicap, à l'école ou la famille, sans se substituer aux services d'aide à domicile;
4° l'assistance et l'amélioration des relations entre la famille ou le milieu familial et la structure;
5° le développement d'un réseau social plus étendu autour de la famille en vue de promouvoir l'intégration de la personne handicapée, notamment en matière d'accueil, d'activités journalières et de loisirs;
Lors de la différentiation ultérieure des activités, les institutions doivent également développer une assistance régionale.
Cette conversion vise particulièrement à maintenir et à améliorer l'accueil actuel, notamment par :
1° l'assistance prêtée aux familles ou au milieu familial, entre autres par la dispensation de prestations à domicile;
2° l'assistance prêtée à l'école ou aux externes qui assurent les activités journalières de la personne handicapée;
3° la fourniture de connaissances spécifiques au handicap, à l'école ou la famille, sans se substituer aux services d'aide à domicile;
4° l'assistance et l'amélioration des relations entre la famille ou le milieu familial et la structure;
5° le développement d'un réseau social plus étendu autour de la famille en vue de promouvoir l'intégration de la personne handicapée, notamment en matière d'accueil, d'activités journalières et de loisirs;
Lors de la différentiation ultérieure des activités, les institutions doivent également développer une assistance régionale.
Art.4. Onverminderd de in artikel 3 bedoelde algemene doelstellingen moet de ambulante begeleiding aan de volgende specifieke voorwaarden voldoen :
1° voor minderjarige schoolgaanden moet minstens 75 % van de begeleidingen slaan op de ondersteuning van het gezin, de school en de leerkrachten;
2° elke begeleiding moet minstens één uur duren en buiten de voorziening plaatshebben;
3° de begeleidingen worden geregistreerd en medeondertekend door de persoon met een handicap of door de betrokken derden (ouders, school, externe betrokkene voor dagbesteding);
4° de dagen en dagdelen die de persoon met een handicap in de voorziening doorbrengt, zijn niet verenigbaar met ambulante begeleiding gedurende die periode.
1° voor minderjarige schoolgaanden moet minstens 75 % van de begeleidingen slaan op de ondersteuning van het gezin, de school en de leerkrachten;
2° elke begeleiding moet minstens één uur duren en buiten de voorziening plaatshebben;
3° de begeleidingen worden geregistreerd en medeondertekend door de persoon met een handicap of door de betrokken derden (ouders, school, externe betrokkene voor dagbesteding);
4° de dagen en dagdelen die de persoon met een handicap in de voorziening doorbrengt, zijn niet verenigbaar met ambulante begeleiding gedurende die periode.
Art.4. Sans préjudice des objectifs généraux visés à l'article 3, l'accompagnement ambulatoire doit également répondre aux conditions spécifiques suivantes :
1° pour les mineurs scolarisés, au moins 75 % des accompagnements porteront sur l'assistance de la famille, de l'école et des enseignants;
2° chaque accompagnement doit durer au moins une heure et avoir lieu hors de l'institution;
3° les accompagnements sont enregistrés et consignés par la personne handicapée ou les tiers intéressés (parents, école, intéressé externe pour les activités journalières);
4° les jours et les parties de jours que la personne handicapée passe dans l'institution sont incompatibles avec l'accompagnement ambulatoire au cours de cette période.
1° pour les mineurs scolarisés, au moins 75 % des accompagnements porteront sur l'assistance de la famille, de l'école et des enseignants;
2° chaque accompagnement doit durer au moins une heure et avoir lieu hors de l'institution;
3° les accompagnements sont enregistrés et consignés par la personne handicapée ou les tiers intéressés (parents, école, intéressé externe pour les activités journalières);
4° les jours et les parties de jours que la personne handicapée passe dans l'institution sont incompatibles avec l'accompagnement ambulatoire au cours de cette période.
Art.5. Het omzetten van plaatsen en bedden in ambulante begeleidingen zoals bedoeld in dit besluit is afhankelijk van het sluiten van een convenant tussen de inrichtende macht van de voorziening en het Fonds. In dit convenant moeten minstens de volgende elementen voorkomen :
1° het aantal omgezette plaatsen of om te zetten plaatsen, met de termijn waarbinnen de omzetting verwezenlijkt zal zijn;
2° het aantal beoogde begeleidingen, waarbij de inzet van middelen equivalent moet zijn met die welke bepaald is in de reglementering omtrent de thuisbegeleiding van personen met een handicap;
3° de te behalen resultaten van de omzetting en de wijze waarop dat geëvalueerd zal worden;
4° de wijze waarop van de omzetting kan worden teruggekeerd naar de vroegere situatie.
1° het aantal omgezette plaatsen of om te zetten plaatsen, met de termijn waarbinnen de omzetting verwezenlijkt zal zijn;
2° het aantal beoogde begeleidingen, waarbij de inzet van middelen equivalent moet zijn met die welke bepaald is in de reglementering omtrent de thuisbegeleiding van personen met een handicap;
3° de te behalen resultaten van de omzetting en de wijze waarop dat geëvalueerd zal worden;
4° de wijze waarop van de omzetting kan worden teruggekeerd naar de vroegere situatie.
Art.5. La conversion des places et des lits en accompagnements ambulatoires, telle que visée par le présent arrêté, est subordonnée à la passation d'une convention entre le pouvoir organisateur de l'institution et le Fonds. Cette convention contient au moins les éléments suivants :
1° le nombre de places converties ou à convertir et le délai dans lequel la conversion doit être réalisée;
2° le nombre d'institutions visées, l'utilisation des moyens devant être égale à celle prévue par la réglementation relative à l'accompagnement à domicile des personnes handicapées;
3° les résultats à atteindre de la conversion et le mode d'évaluation y afférent;
4° le mode de reconversion à la situation antérieure.
1° le nombre de places converties ou à convertir et le délai dans lequel la conversion doit être réalisée;
2° le nombre d'institutions visées, l'utilisation des moyens devant être égale à celle prévue par la réglementation relative à l'accompagnement à domicile des personnes handicapées;
3° les résultats à atteindre de la conversion et le mode d'évaluation y afférent;
4° le mode de reconversion à la situation antérieure.
Art.6. Bij de ondertekening van het in vorig artikel bedoelde convenant door beide partijen blijven voor de voorziening de door het Fonds effectief te betalen personeels- en werkingssubsidies behouden, rekening houdend met de in mindering te brengen financiële bijdragen. Het Fonds bepaalt per voorziening de voorwaarden voor de omzetting van residentiële plaatsen in ambulante begeleidingen overeenkomstig de regelgeving inzake de thuisbegeleiding.
Art.6. Lors de la signature de la convention, visée à l'article précédent, par les deux parties, l'institution continue à percevoir les subventions de personnel et de fonctionnement à payer effectivement par le Fonds, compte tenu des cotisations financières à déduire. Le Fonds détermine par institution les conditions de conversion des places résidentielles en accompagnements ambulatoires, conformément à la réglementation en matière d'accompagnement à domicile.
Art.7. Per ambulante begeleiding kan de voorziening aan het gezin of aan de begeleide volwassene een maximumbijdrage vragen gelijk aan die welke bepaald is in de reglementering inzake thuisbegeleiding. Die bijdrage wordt rechtstreeks aan de inrichting betaald.
Art.7. Par accompagnement ambulatoire, l'institution peut demander à la famille ou à l'adulte accompagné, une contribution maximale qui est égale à celle fixée dans la réglementation sur l'accompagnement à domicile. La contribution est payée directement à l'institution.
HOOFDSTUK III. - Aanpassing van de werkingskosten van de semi-internaten voor schoolgaanden.
CHAPITRE III. - Adaptation des frais de fonctionnement des semi-internats pour bénéficiaires scolarisés.
Art.8. Titel III van het ministerieel besluit van 18 juni 1975 tot bepaling van de te volgen regels voor de vaststelling van het bedrag van de tegemoetkoming uit het Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten in de kosten voor onderhoud, opvoeding en behandeling van gehandicapten die geplaatst zijn in inrichtingen die onder het stelsel van semi-internaat werken, opgeheven door het besluit van de Vlaamse regering van 10 december 1986, wordt opnieuw vervangen door wat volgt :
" Titel III. Ambulante begeleiding in semi-internaten voor schoolgaanden.
Art. 16. Aan de semi-internaten voor schoolgaanden die hun werkvorm heroriënteren naar de ambulante begeleidingen en op jaarbasis ten minste 10% van de erkende capaciteit omzetten in ambulante begeleidingen zoals vastgesteld in de desbetreffende regelgeving, wordt bovenop de werkingstoelage een extra werkingstoelage van 9,1 frank per onderhoudsdag toegekend. De verplichting tot omzetting geldt niet voor voorzieningen die hoofdzakelijk motorisch, zintuiglijk of meervoudig gehandicapte kinderen opnemen. ".
" Titel III. Ambulante begeleiding in semi-internaten voor schoolgaanden.
Art. 16. Aan de semi-internaten voor schoolgaanden die hun werkvorm heroriënteren naar de ambulante begeleidingen en op jaarbasis ten minste 10% van de erkende capaciteit omzetten in ambulante begeleidingen zoals vastgesteld in de desbetreffende regelgeving, wordt bovenop de werkingstoelage een extra werkingstoelage van 9,1 frank per onderhoudsdag toegekend. De verplichting tot omzetting geldt niet voor voorzieningen die hoofdzakelijk motorisch, zintuiglijk of meervoudig gehandicapte kinderen opnemen. ".
Art.8. Le Titre III de l'arrêté ministériel du 18 juin 1975 déterminant les règles à suivre pour fixer le montant de l'intervention du Fonds de soins médico-socio-pédagogiques pour handicapés dans les frais de l'entretien, du traitement et de l'éducation des handicapés placés dans des institutions fonctionnant sous le régime du semi-internat, abrogé par l'arrêté du Gouvernement flamand du 10 décembre 1986, est à nouveau remplacé par les dispositions suivantes :
" Titre III. Accompagnement ambulatoire en semi-internats pour bénéficiaires scolarisés.
Art. 16. Il est alloué aux semi-internats pour bénéficiaires scolarisés qui réorientent leur régime vers l'accompagnement ambulatoire et convertissent annuellement au moins 10 % de la capacité agréée en des accompagnements ambulatoires, comme prévu par la réglementation y afférente, une subvention de fonctionnement supplémentaire de 9,1 francs par journée d'entretien en sus de la subvention de fonctionnement. L'obligation de conversion n'est pas applicable aux institutions qui accueillent principalement des enfants ayant un handicap moteur, sensoriel ou multiple. ".
" Titre III. Accompagnement ambulatoire en semi-internats pour bénéficiaires scolarisés.
Art. 16. Il est alloué aux semi-internats pour bénéficiaires scolarisés qui réorientent leur régime vers l'accompagnement ambulatoire et convertissent annuellement au moins 10 % de la capacité agréée en des accompagnements ambulatoires, comme prévu par la réglementation y afférente, une subvention de fonctionnement supplémentaire de 9,1 francs par journée d'entretien en sus de la subvention de fonctionnement. L'obligation de conversion n'est pas applicable aux institutions qui accueillent principalement des enfants ayant un handicap moteur, sensoriel ou multiple. ".
Art.9. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001, met uitzondering van artikel 8 dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 2000.
Art.9. Le présent arrêté produit ses effets le 1er janvier 2001, à l'exception de l'article 8 qui produit ses effets le 1er janvier 2000.
Art. 10. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 13 juli 2001.
De minister-president van de Vlaamse regering,
P. DEWAEL
De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen,
Mevr. M. VOGELS.
Brussel, 13 juli 2001.
De minister-president van de Vlaamse regering,
P. DEWAEL
De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen,
Mevr. M. VOGELS.
Art. 10. Le Ministre flamand qui a l'assistance aux personnes dans ses attributions, est chargé de l'exécution du présent arrêté.
Bruxelles, le 13 juillet 2001.
Le Ministre-Président du Gouvernement flamand,
P. DEWAEL
Le Ministre flamand de l'Aide sociale, de la Santé et de l'Egalité des Chances,
Mme M. VOGELS.
Bruxelles, le 13 juillet 2001.
Le Ministre-Président du Gouvernement flamand,
P. DEWAEL
Le Ministre flamand de l'Aide sociale, de la Santé et de l'Egalité des Chances,
Mme M. VOGELS.