Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
12 APRIL 2001. - Decreet betreffende de organisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt. (VERTALING) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-05-2001 en tekstbijwerking tot 07-05-2025)
Titre
12 AVRIL 2001. - Décret relatif à l'organisation du marché régional de l'électricité. (NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 01-05-2001 et mise à jour au 07-05-2025)
Informations sur le document
Info du document
Table des matières
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen. HOOFDSTUK II. - Aanwijzing van netbeheerders. Eerste afdeling. - Beheerder van het plaatselij... Afdeling 2. - Distributienetbeheerders. HOOFDSTUK III. - Beheer van de netten. HOOFDSTUK IV. - Rechten en verplichtingen van d... Afdeling 1. - [1 Rechten en verplichtingen van ... Afdeling 2. - [1 Rechten van de netbeheerder op... Onderafdeling I. [1 - Installatie van bovengron... Onderafdeling II. [1 - Verklaring van openbaar ... Afdeling III. [1 - Vergoedingsplichten.]1 Onderafdeling I. [1 - Vergoeding voor een langd... Onderafdeling II. - [1 Vergoeding verschuldigd ... Onderafdeling III. [1 - Vergoeding van de schad... Onderafdeling III/1. [1 Vergoeding in geval van... Onderafdeling IV. [1 Gemeenschappelijke bepalin... Onderafdeling V. [1 - Schadevergoeding ingevolg... Onderafdeling VI. - [1 Informatie van de Gewest... HOOFDSTUK IVbis. - [1 Aansluiting op de netten]1 HOOFDSTUK V. - Toegang tot de netten. HOOFDSTUK VI. [1 Leveranciers, tussenpersonen e... HOOFDSTUK VII. - [1 Sociale bepalingen.]1 Afdeling II. [1 - Plaatselijke commissies voor ... Afdeling IV. - [1 Preventieve actieplannen inza... Afdeling IV. - [1 Preventieve actieplannen inza... Art.35.[1 § 1. Rekening houdend met het algemee... HOOFDSTUK VIII/2. [1 Actieve afnemers en energi... Afdeling 1. [1 Actieve afnemers ]1 HOOFDSTUK IX. - [1 Certificering van de locatie... Art.38.[1 § 1.[5 De Regering bepaalt]5 bepaalt ... Art.44.[1 De CWaPE legt een huishoudelijk regle... HOOFDSTUK XIIter. [1 - Vergoeding voor aansluit... Afdeling 2. [1 - Betaling en invordering.]1 Art.57. Op voorstel van de gemeenten en provinc... Art. N1.[1 Bijlage 1 - Document ter staving van... BIJLAGE
Table des matières
CHAPITRE I. - Généralités. CHAPITRE II. - Désignation des gestionnaires de... Section 1. - Gestionnaire du réseau de transpor... Section 2. - Gestionnaires des réseaux de distr... CHAPITRE III. - Gestion des réseaux. CHAPITRE IV. - Droits et obligations du gestion... Section 1. - [1 Droits et obligations du gestio... Section 2. - [1 Droits du gestionnaire de résea... Sous-section I. [1 - Placement de lignes électr... Sous-section II. [1 - Déclaration d'utilité pub... Section III. [1 - Obligations d'indemnisation]1 Sous-section Ire. [1 - Indemnisation due pour u... Sous-section II. - [1 Indemnisation due suite à... Sous-section III. [1 - Indemnisation des dommag... Section III/1. [1 Indemnisation en cas de limit... Sous-section IV. [1 Dispositions communes aux s... Sous-section V. [1 - Indemnisation due pour les... Sous-section VI - [1 Information du service rég... CHAPITRE IVbis - [1 Raccordement aux réseaux]1 CHAPITRE V. - Accès aux réseaux. CHAPITRE VI. [1 Fournisseurs, intermédiaires et... CHAPITRE VII. [1 Dispositions à caractère socia... Art.33.[1 § 1er. Les clients résidentiels relev... Art.34.[12 § 1er.]12 [1 Après avis de la CWaPE,... Section 1. [1 - Compteurs intelligents]1 Art.35.[1 § 1er. Tout en tenant compte de l'int... CHAPITRE VIII/2. [1 Clients actifs et communaut... Art. 35octiess. [1 § 1er. Au sens des matières ... Section 2. [1 Communautés d'énergie ]1 Art. 35octodecies. [1 Le Gouvernement est charg... Art. 35novodecies [1 . § 1er. Les gestionnaires... Art.36.[1 Pour se voir octroyer des certificats... Art.43.§ 1er. Il est créé une Commission wallon... Art.51.[1 § 1er. Le pôle "Energie" visé à l'art... Section 1re. [1 - Fait générateur, assiette, re... Art.52.§ 1er. Sont punis d'un emprisonnement d'... Art.55. Le président et les administrateurs de ... Art.67. [1 - Lorsque le Gouvernement constate l... Art. N1.[1 Annexe 1re.- Document attestant de l...
Tekst (227)
Texte (228)
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
CHAPITRE I. - Généralités.
Artikel 1. [6 ...]6
  Dit decreet voert ook de tariefbevoegdheid uit bedoeld in artikel 19 van de bijzondere wet van 6 januari 2014 met betrekking tot de Zesde Staatshervorming.]2
   [4 Richtlijn 2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende energie-efficiëntie, tot wijziging van richtlijnen 2009/125/EG en 2010/30/EU en houdende intrekking van de richtlijnen 2004/8/EG en 2006/32/EG en richtlijn 2014/94/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 betreffende de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen wordt gedeeltelijk omgezet bij dit besluit]4.]1
  [3 Het is een gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 2014/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake maatregelen ter verlaging van de kosten van de aanleg van elektronische communicatienetwerken met hoge snelheid.]3
  [5 Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen wordt omgezet bij dit decreet.]5
  [6 Bij dit decreet wordt Richtlijn (EU) 2019/944 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot wijziging van Richtlijn 2012/27/EU gedeeltelijk omgezet.]6
  
Article 1. [6 ...]6.
   Le présent décret met en oeuvre la compétence tarifaire visée à l'article 19 de la loi spéciale du 6 janvier 2014 relative à la Sixième Réforme de l'Etat.]2
   [4 Il transpose également partiellement la directive 2012/27/UE du Parlement européen et du Conseil du 25 octobre 2012 relative à l'efficacité énergétique modifiant les directives 2009/125/CE et 2010/30/UE et abrogeant les directives 2004/8/CE et 2006/32/CE et la directive 2014/94/UE du Parlement européen et du Conseil du 22 octobre 2014 sur le déploiement d'une infrastructure pour carburants alternatifs.]4]1
  [3 Il transpose partiellement la Directive 2014/61/UE du Parlement européen et du Conseil du 15 mai 2014 relative à des mesures visant à réduire le coût du déploiement de réseaux de communications électroniques à haut débit.]3
  [5 Il transpose partiellement la directive (UE) 2018/2001 du Parlement européen et du Conseil du 11 décembre 2018 relative à la promotion de l'utilisation de l'énergie produite à partir de sources renouvelables.]5
  [6 Il transpose partiellement la directive 2019/944/UE du Parlement européen et du Conseil du 5 juin 2019 concernant des règles communes pour le marché intérieur de l'électricité et modifiant la directive 2012/27/UE.]6
  
Art.2. [1 Voor de toepassing van dit decreet dient te worden verstaan onder :
   1° " producent " : alle natuurlijke personen of rechtspersonen die elektriciteit produceren, inclusief de zelfopwekker;
   2° " zelfopwekker " : alle natuurlijke personen of rechtspersonen die hoofdzakelijk voor eigen gebruik elektriciteit produceren;
  [5 2°bis " conventionele zelfproducent " : zelfproducent van elektriciteit die niet geproduceerd wordt d.m.v. hernieuwbare energiebronnen of kwaliteitswarmtekrachtkoppeling, met uitzondering van de zelfproducenten van elektriciteit uit de nuttige toepassing van residuele warmte of fataal gas; ]5
  [15 2°ter [18 "zelfverbruik": activiteit uitgeoefend door een actieve afnemer op de plaats waar de productie-installatie gevestigd is, zonder dat de elektriciteit in het net wordt geïnjecteerd, bestaande uit het verbruik, in voorkomend geval na opslag, van de zelf geproduceerde elektriciteit voor eigen behoeften]1
8;
   2°quater [18 "delen van energie": activiteit uitgeoefend door een groep actieve afnemers die collectief handelen in de zin van artikel 35nonies of door de deelnemers aan een energiegemeenschap volgens de voorwaarder nader omschreven in artikel 35terdecies, bestaande uit het geheel of gedeeltelijk onder elkaar verdelen van de energie geproduceerd, en in voorkomend geval opgeslagen in éénzelfde gebouw of door de energiegemeenschap, geïnjecteerd op het net en verbruikt tijdens dezelfde onbalansverrekeningsperiode]18;
   2°quinquies[18 "hernieuwbare energiegemeenschap" : een rechtspersoon:
   a) die gebaseerd is op vrijwillige en open deelname en die zelfstandig is;
   b) waarvan de aandeelhouders of de leden:
   - natuurlijke personen zijn;
   - lokale overheden zijn zoals bepaald door de Regering, de gemeenten inbegrepen;
   - kleine of middelgrote ondernemingen zijn waarvan de voornaamste handels- of beroepsactiviteit niet de deelname is aan één of meerdere energiegemeenschappen;
   c) die daadwerkelijk gecontroleerd wordt door de deelnemers die zich in de nabijheid van [19 de hernieuwbare energieprojecten bevinden waarop de gemeenschap heeft ingetekend en die zij heeft ontwikkeld]19;
   d) waarvan het hoofddoel veeleer bestaat uit het bieden van milieu-, economische of sociale voordelen aan haar deelnemers of aan de plaatselijke gebieden waar ze werkzaam is dan uit winst maken; de Regering kan de begrippen milieu-, economische of sociale voordelen en winst nader bepalen;]18
;
  [18 2° sexies: "energiegemeenschap van burgers" : een rechtspersoon:
   a) die gebaseerd is op vrijwillige en open deelname en die zelfstandig is;
   b) die daadwerkelijk gecontroleerd wordt door leden of aandeelhouders die:
   - natuurlijke personen zijn;
   - lokale overheden zijn zoals bepaald door de Regering, gemeenten inbegrepen;
   - kleine of middelgrote ondernemingen zijn waarvan de voornaamste handels- of beroepsactiviteit niet de deelname is aan één of meerdere energiegemeenschappen en waarvan het voornaamste economische activiteitengebied niet de energiesector is;
   d) waarvan het hoofddoel veeleer bestaat uit het bieden van milieu-, economische of sociale voordelen aan haar deelnemers of aan de plaatselijke gebieden waar ze werkzaam is dan uit winst maken; de Regering kan de begrippen milieu-, economische of sociale voordelen en winst nader bepalen;]18

   [18 2° septies "energiegemeenschap": een hernieuwbare energiegemeenschap of een energiegemeenschap van burgers;]18
   [18 2° octies "peer-to-peerhandel in hernieuwbare energie": de verkoop van elektriciteit, geproduceerd uit hernieuwbare energiebronnen tussen actieve afnemers door middel van een overeenkomst met vooraf bepaalde voorwaarden voor de automatische uitvoering en afwikkeling van de transactie, ofwel rechtstreeks ofwel via een derde persoon;]18
   [18 2° nonies "gebouw" : ieder onroerend bouwwerk, met inbegrip van de eventuele daaraan verbonden bijgebouwen en gronden in de onmiddellijke nabijheid ervan; het begrip "gebouw" wordt door de Regering nader bepaald.]18
   3 ° " productiesite " : in de betekenis van de hoofdstukken VI, en IX tot X, vestigingsplaats van een installatie, bestaande uit één of meerdere eenheden voor elektriciteitsproductie vanaf dezelfde energiebron en via dezelfde elektriciteitsproductiemethode ";
   4° " productie-eenheid " : geheel van elementaire technische componenten die een ondeelbare groep vormen waardoor elektriciteit op basis van één of meerdere energiebron(nen) geproduceerd kan worden;
   5° " hybride-installatie " : installatie die elektriciteit produceert op basis van hernieuwbare energiebronnen en van conventionele energiebronnen [6 zoals bedoeld in artikel 5.3 van Richtlijn 2009/28/EG]6 ";
  [18 5° bis "gedistribueerde productie": productie-installaties die aangesloten zijn op het distributiesysteem;]18
   6° " warmtekrachtkoppeling " : gelijktijdige productie in één enkel proces van warmte en elektriciteit.
   7° " kwaliteitswarmtekrachtkoppeling " : gecombineerde productie van warmte en elektriciteit, ontworpen naargelang van de behoeften aan warmte en koude, [18 van de eindafnemer of van de warmtegebruikers ]18 waarbij energie wordt bespaard vergeleken bij de productie in gescheiden installaties van dezelfde hoeveelheden warmte, elektriciteit en, desgevallend, koude in moderne referentie-installaties waarvan de jaarlijkse uitbatingsrendementen jaarlijks worden bepaald en bekendgemaakt door [13 de Administratie]13;
   8° " hoogrenderende warmtekrachtkoppeling " : warmtekrachtkoppeling die voldoet aan de criteria bepaald in bijlage III van richtlijn 2004/8/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 11 februari 2004, betreffende de bevordering van de warmtekrachtkoppeling op basis van de vraag naar nuttige warmte binnen de interne energiemarkt en tot wijziging van richtlijn 92/42/EEG. De Regering is belast met de omzetting van die bijlage;
   9° " hernieuwbare energiebronnen " : elke energiebron, andere dan de brandstoffen en de splijtstoffen, waarvan het toekomstige gebruik niet wordt beperkt door het verbruik daarvan, met name hydraulische energie, windenergie, zonne-energie, geothermische energie en biomassa;
   10° " biomassa " : hernieuwbare stof (in een vaste, vloeibare of gasvormige vorm) die ontstaat uit de biologisch afbreekbare fractie van producten, afval en residu's uit de landbouw (plantaardige en dierlijke substanties), uit de bosbouw en uit de samenhangende industrieën, alsook uit de biologisch afbreekbare fractie van industriële en huishoudelijke afvalstoffen "
   11° " groene elektriciteit " : elektriciteit voortgebracht door hernieuwbare energiebronnen of door kwaliteitswarmtekrachtkoppeling waarvan de productiebron minstens 10 % minder koolstofdioxide genereert ten opzichte van de uitstoten van koolstofdioxide, die jaarlijks bepaald en bekendgemaakt worden door [13 de Administratie]13, door een conventionele productie in moderne referentie-installaties zoals bedoeld in artikel 2, 7°;
   12° " certificaat van oorsprongsgarantie " : certificaat dat wordt afgeleverd aan een productiesite die bewijst dat de hoeveelheden elektriciteit geproduceerd op basis van hernieuwbare energiebronnen of van warmtekrachtkoppeling door die site duidelijk kunnen worden geïdentificeerd en gemeten, en dat die elektriciteit, desgevallend, gekwalificeerd en verkocht mag worden onder het label " électricité garantie d'origine renouvelable et/ou de cogénération à haut rendement ";
   13° [18 "garantie van oorsprong": elektronisch document waarbij aan de eindafnemer bewezen wordt dat een hoeveelheid elektriciteit geproduceerd is uit bepaalde bronnen, meer bepaald uit hernieuwbare energiebronnen in de zin van artikel 2, 9°, of uit hoogrenderende warmtekrachtkoppeling in de zin van artikel 2, 8° ]18;
   14° " groen certificaat " : overdraagbaar document toegekend aan producenten van groene elektriciteit overeenkomstig artikel 38 en, via de verplichtingen opgelegd aan de leveranciers en de netbeheerders, bestemd om de ontwikkeling van productie-installaties van milieuvriendelijke elektriciteit te bevorderen;
  [4 14°bis " productiesteun " : jaarlijks bedrag, uitgedrukt in EUR per kWc, toegekend door de distributienetbeheerder voor de schijf van de installaties van fotovoltaïsche zonnepanelen met een vermogen van 3 kWc of minder;
   14°ter " rendementspercentage " : nominaal intern rendementspercentage over twintig jaar, waarbij het geheel van de ontvangsten en uitgaven in aanmerking genomen wordt, met inbegrip van de injectietarieven te betalen aan de netbeheerder als toekomstige uitgaven i.v.m. de investering;]4

   15° [6 "net" : geheel van luchtlijnen en ondergrondse kabels voor de transmissie van elektriciteit, die gekoppeld zijn aan een groot aantal gebruikers, inclusief de aansluitingen, injectie-, transformatie-, sectioneer- en distributieposten, de installaties voor controle op afstand, en alle daarbij horende installaties, die dienen voor de transmissie van elektriciteit;]6
  [18 15° bis "volledig geïntegreerde netwerkcomponenten": netwerkcomponenten die in het lokaal transmissie- of distributienet, met inbegrip van opslagfaciliteiten, geïntegreerd zijn en die uitsluitend gebruikt worden voor het waarborgen van een veilig en betrouwbaar beheer van het net, en niet voor balancerings- of congestiebeheer;]18
   16° " plaatselijk transmissienet " : stukken van een net met een spanning van 1 tot 70 kilovolt dat hoofdzakelijk dient voor de transmissie van elektriciteit naar de distributienetten of gebruikt wordt voor uitwisselingsdoeleinden met naburige netten die bepaald worden door de [2 Regering]2 overeenkomstig artikel 4, lid 1;
   17° " distributienet " : de netten met een spanning lager dan of gelijk aan 70 kilovolt (kV), gebruikt voor de transmissie van elektriciteit naar eindafnemers op het gewestelijke of lokale niveau, met uitzondering van het plaatselijk transmissienet;
   18° " plaatselijke transmissie " : transmissie van elektriciteit op het plaatselijke transmissienet, bestemd voor uitwisseling met naburige netten of voor levering aan eindafnemers;
  [18 bis "transmissie" : transport van elektriciteit langs het extra hoogspannings- en hoogspanningsstelsel van systemen, met het oog op de belevering van eindafnemers of distributienetbeheerders, de levering zelf niet inbegrepen;
   18° ter "transmissiesysteembeheerder": de transmissienetbeheerder aangewezen door de federale Staat overeenkomstig de elektriciteitswet;
   18° quater "lokale transmissienetbeheerder" : lokale transmissienetbeheerder aangewezen overeenkomstig artikel 4 van dit decreet;]18

  19°[18 " distributie": transport van elektriciteit langs laag-, midden- en hoogspanningsdistributiesystemen met het oog op de belevering aan afnemers, de levering zelf niet inbegrepen]18;
  [18 19° bis "distributienetbeheerder" : lokale transmissienetbeheerder aangewezen overeenkomstig artikel 10 van dit decreet;]18
   20° " onafhankelijke bestuurder " : [9 de natuurlijke persoon, bestuurder van de netbeheerder]9 of van de dochteronderneming opgericht [9 krachtens artikel 16]9 die :
   a) geen enkele functie of activiteit uitoefent, al dan niet bezoldigd, ten dienste van een producent [9 , met uitzondering van een autoproducent]9 van een leverancier of van een tussenpersoon, en die zo'n functie of activiteit niet heeft uitgeoefend gedurende de 24 maanden voorafgaand aan zijn benoeming als bestuurder, en
   b) van geen enkel materieel voordeel geniet dat wordt toegekend door één van de personen bedoeld in a ), noch door één van hun verbonden ondernemingen, [9 , met uitzondering van de openbare overheden,]9 die volgens de CWaPE, zijn oordeel kan beïnvloeden;
  [18 20° bis "verwant bedrijf" : de verbonden vennootschap in de zin van artikel 1, 20, 1° van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, evenals iedere vennootschap in de zin van artikel 1, 21, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen. ;]18
   21° " gekoppelde netten " : netten die gekoppeld zijn elkaar en op die wijze de transmissie van elektriciteit van het ene naar het andere net mogelijk maken;
   22° " koppelingen " : uitrustingen gebruikt om de elektriciteitsnetten met elkaar te koppelen;
   23° " privénet " : geheel van de installaties die zijn gevestigd op één of meerdere privé-erven, en die bestemd zijn voor de transmissie van elektriciteit aan één of meerdere stroomafwaartse afnemers, en waarop de distributienetbeheerder en de plaatselijke transmissienetbeheerder, bij wie dat privénet is aangesloten, niet over een eigendomsrecht beschikt of over een recht dat hem het genot daarvan verleent in de betekenis van artikel 3 [6 en die nog niet erkend is als "gesloten beroepsnet]6 ;
  [6 23°bis "gesloten beroepsnet" : een net dat aangesloten is op het distributienet [11 , het transmissienet of het plaatselijk transmissienet dat elektriciteit verdeeld met een spanning lager dan of gelijk aan 70 kilovolt binnen een gebied bestemd voor industrie]11, handel of verdeling van diensten dat geografisch afgebakend is, dat eventueel een klein aantal residentiële afnemers kan bevoorraden die door de eigenaar van het net tewerkgesteld zijn of met hem op een gelijkwaardige manier verbonden zijn en waarin :
   a) om specifieke redenen die te maken hebben met techniek of veiligheid, de handelingen of het productieproces van de gebruikers van dit net verweven zijn of waren; of
   b) de elektriciteit voornamelijk [18 verdeeld]18 wordt voor hun eigen verbruik aan de eigenaar of aan de beheerder van het gesloten beroepsnet of aan de ondernemingen die met hen verbonden zijn;
   23°ter "beheerder van gesloten beroepsnet" : natuurlijke of rechtspersoon die eigenaar is van een gesloten beroepsnet of over een genotsrecht beschikt op het net;]6

   24° [6 directe lijn" : elektriciteitslijn [18 met een nominale spanning gelijk aan 70 kV of minder]18 die een geïsoleerde productielocatie met een geïsoleerde afnemer verbindt of een elektriciteitslijn die een elektriciteitsproducent met een onderneming die elektriciteit levert, verbindt om rechtstreeks hun eigen inrichtingen, dochterondernemingen en in aanmerking komende afnemers te bevoorraden;]6
   25° " netbeheerder " : de distributienetbeheerder en/of de plaatselijke transmissienetbeheerder, aangewezen overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk II;
  [9 [11 25°bis]11 "zuivere financieringsintercommunale" : intercommunale waaraan geen enkele natuurlijke of rechtspersoon ander dan de gemeente en in voorkomend geval de provincies en het Gewest deelneemt en waarvan het hoofddoel het beheer is van de participaties van de overheid, namelijk in de energetische sector;]9
   26° " netgebruiker " : elke natuurlijke of rechtspersoon die [18 ...]18 het net voedt of [18 ...]18 door het net wordt bediend;
   27° " privénetbeheerder " : natuurlijke persoon of rechtspersoon, eigenaar van een privé-elektriciteitsnet of die op dat net beschikt over een recht dat hem het genot van dat net verleent;
  [10 27°bis "elektrisch voertuig" : een motorvoertuig, uitgerust met een aandrijving die bestaat uit ten minste één niet-perifere elektromotor als energieomzetter met een elektrisch oplaadbaar energieopslagsysteem, dat extern kan worden opgeladen;
   27°ter "oplaadpunt" : oplaadpunt voor normaal vermogen of hoog vermogen waarvan de aansluiting, de oplading van een elektrisch voertuig of de oplading van de batterij van een elektrisch voertuig toelaat met het oog op zijn vervanging;
   27°quater : "oplaadpunt voor normaal vermogen" : een oplaadpunt met een vermogen van hoogstens 22 kW waarmee elektriciteit kan worden overgebracht op een elektrisch voertuig, met uitzondering van voorzieningen met een vermogen van hoogstens 3,7 kW, die in particuliere huishoudens zijn geïnstalleerd of waarvan de voornaamste doelstelling er niet in bestaat elektrische voertuigen op te laden, en die niet publiek toegankelijk zijn [18 de normale elektrische oplaadpunten zijn uitgerust]18 met contactdozen of voertuigconnectoren van het type 2 zoals nader omschreven in norm [18 NBN EN]18;
   27°quinquies "Oplaadpunt voor hoog vermogen" : een oplaadpunt met een vermogen van hoogstens 22 kW waarmee elektriciteit kan worden overgebracht op een elektrisch voertuig [18 elektrische]18 oplaadpunten voor hoog vermogen met wisselstroom (AC) voor elektrische voertuigen dienen vanwege de interoperabiliteit ten minste te zijn uitgerust met connectoren van het type 2, zoals nader omschreven in norm [18 NBN]18 EN62196-2 [18 elektrisch]18 oplaadpunten voor hoog vermogen met gelijkstroom (DC) voor elektrische voertuigen dienen vanwege de interoperabiliteit ten minste te zijn uitgerust met connectoren van het gecombineerde AC/DC laadsysteem van het type "Combo 2", zoals nader omschreven in norm [18 NBN EN]18 62196-3;
   27°sexies "publiek toegankelijk oplaadpunt" : en oplaadpunt waaraan de eigenaar of beheerder op een niet-discriminerende basis toegang verleent aan de gebruikers van een elektrisch voertuig;]10

   28° " toegang " : het recht om een elektriciteitsnet te mogen gebruiken, en aan de leverancier de mogelijkheid biedt om elektriciteit te leveren, en aan de afnemer van het net om elektriciteit af te nemen of om elektriciteit te injecteren op dat net;
   29° " aansluiting " : geheel van de uitrustingen nodig om de installaties van de afnemer van het net te verbinden met het net, doorgaans met inbegrip van de meetinstallaties, en de daaraan gerelateerde diensten;
  [18 29°bis "communicerende meter" : elektronisch systeem waarmee de afgenomen en de geïnjecteerde energie afzonderlijk wordt gemeten onder toevoeging van informatie die met een klassieke meter niet wordt verstrekt, die gegevens kan overmaken en krijgen in vorm van elektronische communicatie en die vanop een afstand in werking kan worden gesteld om de functionaliteiten bepaald in artikel 35bis, § 2, te waarborgen. Dat elektronisch meetsysteem wordt toegepast op de laagspanningsaansluiting waarvan het aansluitingsvermogen gelijk is aan 56kVA of minder;"]18.
  [18 29° bis/1 "budgetmeter" : meter die de voorafbetaling van het energieverbruik via een herlaadbare kaart mogelijk maakt;]18
  [19 29° bis/2 "gegevens van de communicerende meter": alle gegevens die worden verwerkt na de installatie van een communicerende meter of de activering van de communicerende functie van een communicerende meter in de gebouwen van een eindafnemer en die technische, meet- of identificatiegegevens betreffen;]19
   29°ter "intelligent net" : gevorderd energienet dat bestaat uit tweewegcommunicatiesystemen, slimme meters en meet- en beheersystemen voor de werking van het net;]10
  [18 29° quater "interoperabiliteit": in het kader van communicerende-metersystemen, de mogelijkheid van twee of meer energie- of communicatienetwerken, -systemen, -apparaten, -toepassingen of -componenten om samen te werken om informatie uit te wisselen en te gebruiken om bepaalde vereiste functies uit te oefenen;
   29° quinquies "bijna-realtime": in het kader van communicerende-metersystemen, een korte tijdspanne, gewoonlijk niet meer dan enkele seconden, tot maximum de termijn voor onbalansverrekening;
   29° sexies "onbalansverrekeningsperiode": tijdseenheid waarin de onbalans van de balanceringsverantwoordelijken berekend wordt;
   29° septies "beste beschikbare technieken": in het kader van gegevensbescherming en -beveiliging in een omgeving van [20 ...]20-metersystemen, de meest doeltreffende, geavanceerde en praktisch bruikbare technieken, waarmee in principe de basis wordt gelegd voor de naleving van de gegevensbeschermingsvoorschriften van de Unie;]18

   30° " aanpassingsplan " : plan betreffende de projecten voor vervanging, rationalisering of ontwikkeling van het net, opgemaakt bij toepassing van artikel 15;
   31° " technisch reglement " : geheel van technische en administratieve voorschriften die de goede werking van de netten, de hun onderlinge koppelingen alsook de toegankelijkheid ervan mogelijk maken, bij toepassing van artikel 13;
  [6 31°bis : "MIG" (Message Implementation Guide) : het handboek dat de regels, de procedures en het communicatieprotocol beschrijft die gevolgd worden voor [18 en de verschillende marktdeelnemers"]18, van technische en commerciële informatie met betrekking tot de toegangs de uitwisseling, tussen de distributienetbeheerder punten;]6
  [18 31° ter "MIG TPDA (Message Implementation Guide Third Party Data Access)" : handleiding waarin [19 de gevolgde regels, procedures en communicatieprotocol voor het uitwisselen van]19 niet-bekrachtigde meetgegevens tussen de distributenetbeheerder en de derde partijen, gemandateerd door de netgebruiker, omschreven worden]18
   32° " ondersteunende diensten " : diensten nodig voor de uitbating van het net [18 ]gebruikt door een netbeheerder voor spanningsregeling in stationaire toestand, snelle blindstroominjecties, inertie voor plaatselijke netstabiliteit, kortsluitstroom, maar uitgezonderd congestiebeheer]18;
   33°[18 "leverancier": elke natuurlijke of rechtspersoon die aan eindafnemers elektriciteit verkoopt die hij vrij produceert of aankoopt;";
  [18 34° "levering": de verkoop, wederverkoop inbegrepen, van elektriciteit aan afnemers;]18

  [18 "34° bis "elektriciteitsleveringscontract": een contract voor de levering van elektriciteit, elektriciteitsderivaten niet inbegrepen;
   34° ter "elektriciteitsderivaat" : een financieel instrument, als omschreven in punt 5, 6 of 7 van deel C van bijlage I bij Richtlijn 2014/65/EU en dat betrekking heeft op elektriciteit;
   34° quater "opzegvergoeding": een heffing of boete die wordt opgelegd aan afnemers door leveranciers of marktdeelnemers die aan aggregatie doen voor opzegging van een contract voor elektriciteitslevering of -diensten;
   34° quinquies "overstapgerelateerde vergoeding": iedere heffing of boete die rechtstreeks of onrechtstreeks door leveranciers, marktdeelnemers die aan aggregatie doen of systeembeheerders aan afnemers wordt opgelegd vanwege het overstappen op een andere leverancier of op een andere marktdeelnemer die aan aggregatie doet, waaronder opzegvergoedingen;
   34° sexies "contract op basis van een dynamische elektriciteitsprijs": een elektriciteitsleveringscontract voor de levering van elektriciteit tussen een leverancier en een eindafnemer waarin de prijsvariatie op de spotmarkten, waaronder de day-ahead- en intraday-markten, wordt weerspiegeld in intervallen die ten minste overeenkomen met de onbalansperiode;
   34° septies "aankoopcontract voor hernieuwbare elektriciteit": contrat waarmee een natuurlijke of rechtspersoon aanvaardt, rechtstreeks bij een producent elektriciteit aan te kopen uit hernieuwbare energiebronnen;]18

   35° [18 "vervangingsleverancier": functie, opgenomen door de distributienetbeheerder waarbij de rechten en verplichtingen van een in gebreke blijvende leverancier bij wijze van overgangsmaatregel en voor een bepaalde duur worden overgenomen om de continuïteit te waarborgen in levering aan de eindafnemers op zijn net]18;
  [10 35°bis "leverancier van flexibiliteitsdiensten" : elke natuurlijke of rechstpersoon die flexibiliteitsdiensten aanbiedt;
   35°ter "flexibiliteit" : [18 actieve deelname van de vraag of]18 het vermogen voor een netgebruiker om zijn injectie, [18 ...]18 te moduleren ten opzichte van het normale gebruik, in functie van externe signalen of plaatselijk getroffen maatregelen;
   35°quater: "flexibiliteitsdiensten" : diensten in verband met de exploitatie van de flexibiliteit die vrijwillig aan een derde partij worden verstrekt;
   35°quinquies: "energieoverdracht" : de energieoverdracht in de zin van artikel 19bis, § 2, van de elektricteitswet;
   35°sexies "evenwichtsverantwoordelijke" : de evenwichtsverantwoordelijke in de zin van artikel 2, 65°, van de elektricteitswet;]10

  [18 "35° septies "vraagrespons": de verandering van de elektriciteitsbelasting door eindafnemers ten opzichte van hun normale of bestaande verbruikspatronen, in reactie op de marktsignalen, waaronder tijdvariabele elektriciteitsprijzen of financiële prikkels, of in reactie op het aanvaarden van het bod van de eindafnemer, individueel of via aggregatie, om vraagvermindering of -verhoging voor een bepaalde prijs te verkopen op de georganiseerde markt, zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 4), van de Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1348/2014 van de Commissie;
   35° octies "aggregatie": een functie van een natuurlijke of rechtspersoon die de belasting of de opgewekte elektriciteit van verschillende afnemers voor de verkoop, koop of veiling op een elektriciteitsmark combineert;
   35° nonies "energieopslag": het uitstellen van het uiteindelijke gebruik van elektriciteit tot een later moment dan het moment waarop de elektriciteit is opgewekt, of het omzetten van elektrische energie in een vorm van energie die kan worden opgeslagen, het opslaan van dergelijke energie, en de daaropvolgend omzetting van dergelijke energie in elektrische energie of een andere energiedrager;
   35° decies "energieopslagfaciliteit": een installatie waar energieopslag plaatsvindt;]18

   36° " tussenpersoon " : elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die vrij elektriciteit koopt met het oog op de doorverkoop daarvan aan een andere tussenpersoon of aan een leverancier;
   37° " afnemer " : elke eindafnemer, leverancier of tussenpersoon;
   38° " eindafnemer " : elke natuurlijke of rechtspersoon die elektriciteit koopt voor eigen gebruik;
   39° " residentiële afnemer " : eindafnemer van wie het grootste deel van het elektriciteitsverbruik bestemd is voor huiselijk gebruik;
  [18 "39° bis "huishoudelijke afnemer": eindafnemer wiens elektriciteitsverbruik hoofdzakelijk geen huishoudelijke bestemming heeft;]18
   40° " beschermde afnemer " : [18 huishoudelijke]18 eindafnemer opgenomen in een categorie zoals bedoeld in artikel 33;
   41° " stroomafwaartse afnemer " : eindafnemer en/of producent aangesloten op het distributienet [11 , het transmissienet of het plaatselijk transmissienet]11 via een privénet [6 of een gesloten beroepsnet]6;
  [18 41° bis "actieve afnemer " : eindafnemer die één of meerdere activiteiten uitoefent, opgelijst in artikel 35octies, § 1, lid 1, zonder dat ze zijn voornaamste handels- of beroepsactiviteit vormen;]18
   42° " in aanmerking komend " : recht verbonden met elke eindafnemer om zijn leverancier te mogen kiezen;
   43° " schadegeval " : al de door een eindafnemer geleden schade ingevolge een schadeverwekkende gebeurtenis;
   44° " schadeverwekkende gebeurtenis " : elke omstandigheid die schadelijke gevolgen heeft voor één of meerdere eindafnemers;
   45° " niet-conformiteit van de levering van elektrische energie " : kenmerk van de levering van elektrische energie waarvan de frequentie of de spanning de tolerantiemarges overschrijdt die bepaald worden door de technische reglementen;
   46° " onregelmatigheid van de levering van elektrische energie " : kenmerk van de levering van elektrische energie waarvan de continuïteit niet overeenstemt met de tolerantiemarges bepaald door de technische reglementen;
   47° " minister " : de Waalse minister die bevoegd is voor Energie;
   48° " CREG " : Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas opgericht door artikel 23 van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt en door artikel 15 van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de gasmarkt en van het fiscaal statuut van de elektriciteitsproducenten;
   49° " CWaPE " : Commission wallonne pour l'énergie opgericht bij artikel 43;
   50°[18 "Administratie": het Departement Energie en Duurzaam Bouwen van de Waalse Overheidsdienst Gebiedsontwikkeling, Wonen, Erfgoed, Energie]18;
   51° [9 "overheid" : het Waals Gewest, de gemeenten, O.C.M.W. en provincies alsook de instellingen van openbaar nut bedoeld in artikel 3 van het decreet van 12 februari 2004 betreffende de Regeringscommissaris en de controleopdrachten van de revisoren binnen de instellingen van openbaar nut, met uitzondering van de " Commission wallonne pour l'Energie " (Waalse Energiecommissie), voor zover deze instellingen van openbaar nut publiekrechtelijke rechtspersonen zijn en dat ze uitsluitend door publiekrechtelijke rechtspersonen bezeten worden;]9
   52° [12 "ingesloten gemeente": de gemeente waarvan het gehele of een deel van het distributienet dat op haar grondgebied is gelegen, beheerd wordt door een andere beheerder dan de beheerder van het net van de gezamenlijke aangrenzende gebieden;]12
   53° " richtlijn 2004/8/EG " : richtlijn 2004/8/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 11 februari 2004 betreffende de bevordering van de warmtekrachtkoppeling op basis van de vraag naar nuttige warmte binnen de interne energiemarkt en tot wijziging van richtlijn 92/42/EEG " ;
   54° " richtlijn 2006/32/EG " : richtlijn 2006/32/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 5 april 2006 betreffende energie-efficiëntie bij het eindgebruik en de energiediensten en houdende intrekking van richtlijn 93/76/EEG van de Raad;
  [6 54°bis "Richtlijn 2009/28/EG" : Richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van de Richtlijnen 2001/77/EG en 2003/30/EG;
   54°ter [18 " Richtlijn 2014/65/EU": richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/G en Richtlijn 2011/61/EU]18;
  [10 54°quater "verordening 2016/679/EU van 27 april 2016" : verordening 2016/679/EU van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens;]10
  [18 "54° quinquies "Verordening 2019/943/EU" : Verordening (EU) 2019/943/EU van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende de interne markt voor elektriciteit (herziening);
   54° sexies "Richtlijn 2019/944/EU": Richtlijn (EU) 2019/944 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot wijziging van Richtlijn 2012/27/EU;]18

   55° " Elektriciteitswet " : wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt;
   56° " Gasdecreet " : Waals decreet van 19 december 2002 betreffende de organisatie van de gewestelijke gasmarkt;
  [18 "56° bis "tariefdecreet": decreet van het Waals Parlement van 19 januari 2017 betreffende de tariefmethodologie die van toepassing is op gas- en elektriciteitsdistributienetbeheerders;]18
   57° " sociaal tarief " : speciaal tarief van toepassing op de beschermde afnemers en bepaald door de bevoegde autoriteit;
  [10 57°bis [17 "activering van een voorafbetalingsfunctie" : de actie om een slimme meter te plaatsen en de voorafbetaling daarop te activeren of de actie om de voorafbetaling op een reeds geplaatste slimme meter te activeren;]17]10
   58° [17 " winterperiode " : de periode tussen 1 november en 31 maart. De Regering mag die periode moduleren naargelang van de klimaatomstandigheden;]17]1
  [3 59° [7 "NACE Code": code in de zin van de Statistische nomenclatuur van de economische activiteiten in de Europese Gemeenschap;]7 ]3
  [3 60° [7 "Primaire NACE-Code": NACE-Code in de zin van dit decreet die betrekking heeft op de hoofdactiviteit van de betrokken persoon, ongeacht zijn rechtsvorm.]7 ]3
  [6 61° "ACER" : agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators opgericht door de Verordening (EG) nr. 713/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot oprichting van een Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulatoren.]6

  [8 62° "elektronisch communicatienetwerk met hoge snelheid": een elektronisch communicatienetwerk dat breedband-toegangsdiensten kan leveren met snelheden van minstens 30 Mbps
   63° "fysieke infrastructuur": elk element van een netwerk dat bedoeld is om er andere elementen van een elektronisch communicatienetwerk met hoge snelheid in onder te brengen zonder dat het zelf een actief element van dat netwerk wordt, zoals buizen, masten, kabelgoten, inspectieputten, mangaten, straatkasten, gebouwen of ingangen in gebouwen, antenne-installaties, torens en palen; kabels, met inbegrip van ongebruikte glasvezels (dark fibre), alsook elementen van netwerken die worden gebruikt voor de voorziening met voor menselijke consumptie bestemd water als vermeld in artikel 2, punt 1, van Richtlijn 98/83/EG, zijn geen fysieke infrastructuur;
   64° "instantie voor geschillenbeslechting inzake netwerkinfrastructuur" : de instantie voor geschillenbeslechting opgericht door het samenwerkingsakkoord van 10 juli 2017 in het kader van de omzetting van Richtlijn 2014/61/EU;
   65° "centraal informatiepunt" : het KLIM-CICC-systeem (Federaal Kabels en leidingen Informatie Meldpunt - Point de Contact fédéral Information Câbles et Conduites) en elk ander centraal elektronisch informatiepunt dat aanleiding geeft tot dezelfde informatierechten en -plichten, opgericht of ontworpen bij decreet of ordonnantie.]8

  [10 66° "meetregime": standaard niveau van granulariteit van de meetgegevens die ter beschikking worden gesteld van de markt.]10
  [14 67 "mobilisatiemechanisme": het in artikel 42/2 bedoelde financieringsmechanisme voor de mobilisatie van de SGE-vorderingen, uitgevoerd via een beroep op een uitgevende maatschappij;]14
  [14 68° "mobilisatieverrichting": een effectieve uitvoeringtoepassing van het mobilisatiemechanisme door de uitgifte van financiële instrumenten;]14
  [14 69° "SGE-vordering": de vordering voor steun aan groene energie bestaande uit de rechten en bedragen bedoeld in artikel 42/2, §§ 8 en 9;]14
  [14 70° "uitgevende maatschappij": een financieringsmaatschappij die investeert in SGE-vorderingen en die is opgericht met het oog op één of meerdere mobilisatieverrichtingen;]14
  [14 71° "afsluitingsdatum": de datum van uitgifte van de financiële instrumenten die betrekking hebben op een mobilisatieverrichting;]14
  [14 72° "vaststellingsdatum": de datum waarop de door SGE-vorderingen te dekken kosten definitief vastgesteld worden overeenkomstig artikel 42/2, § 8;]14
  [14 73° "datum van overdracht": de in de kaderovereenkomst bepaalde datum van overdracht van een SGE-vordering;]14
  [14 74° "kaderovereenkomst": de overeenkomst die overeenkomstig artikel 42/2, § 3, gesloten is tussen de uitgevende maatschappij en de lokale transmissienetbeheerder, alsmede aanvullende overeenkomsten die zijn gesloten in het kader van die overeenkomst, met inbegrip van overeenkomsten voor de overdracht van vorderingen;]14
  [14 75° "toeslag groene certificaten": de in artikel 42bis, § 1, bedoelde toeslag;]14
  [20 75°/1 "meter": elke vorm van meter die de opname en de injectie van energie telt, inclusief een enkele stroommeter, dubbele stroommeter of communicerende meter; ]20
  [16 76° dubbele stroommeter: meter die de opname en de injectie van energie afzonderlijk telt, inclusief een slimme meter;]16
  [17 77° "gewaarborgde minimale levering" : elektriciteitslevering die wordt gewaarborgd door de activering van een vermogensbegrenzer overeenkomstig de door de Regering bepaalde voorwaarden.]17
  [18 "78° "kleine onderneming": onderneming met minder dan vijftig werknemers en een jaaromzet en/of een jaarlijks balanstotaal van ten hoogste 10 miljoen euro;
   79° "kleine en middelgrote onderneming": onderneming met minder dan 250 werknemers en een jaaromzet van ten hoogste 10 miljoen euro of een jaarlijks balanstotaal van ten hoogste 43 miljoen euro;
   "80° "micro-onderneming": onderneming met minder dan tien werknemers en een jaaromzet en/of een jaarlijks balanstotaal van ten hoogste 2 miljoen euro;
   81° "elektriciteitsmarkten": markten voor elektriciteit, onder meer over-the-counter-markten en elektriciteitsbeurzen, markten voor de verhandeling van energie, capaciteit, balancerings- en ondersteunende diensten in alle tijdsbestekken, waaronder termijn-, day-ahead- en intraday-markten;
   82° "marktdeelnemer": iedere natuurlijke of rechtspersoon die diensten produceert, aan- of verkoopt in verband met elektriciteit, die deelneemt aan de aggregatie of aan de diensten inzake energie-opslag, met inbegrip van het plaatsen van bestellingen op één of meerdere elektriciteitsmarkten, met inbegrip van de markten voor balanceringsenergie;
   83° "energie-efficiëntie": de verhouding tussen de verkregen prestatie, dienst, goederen of energie, en de energie-input;
   84° congestie: een situatie waarin niet aan alle verzoeken van marktdeelnemers betreffende handel tussen netgebieden kan worden voldaan, aangezien de fysieke stromen op de netelementen die niet in deze stromen kunnen voorzien daardoor in aanzienlijke mate zouden worden getroffen;
   85° "balancering": alle acties en processen in alle tijdsbestekken waarmee de transmissienetbeheerders op bestendige wijze waarborgen dat de netfrequentie binnen een vooraf gedefinieerd stabiliteitsbereik blijft en dat voldoende reserves beschikbaar zijn om de vereiste kwaliteit te garanderen;
   86° "controle": controle over een vennootschap in de zin van artikel 1, 14, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen;
   87° "elektriciteitsbedrijf": een natuurlijke persoon of rechtspersoon die ten minste een van de volgende functies vervult: productie, transmissie, distributie, aggregatie, vraagrespons, energieopslag, levering of aankoop van elektriciteit, en die verantwoordelijk is voor de met deze functies verband houdende commerciële, technische of onderhoudswerkzaamheden, maar die geen eindafnemer is;]18

  [19 88° "steunregeling": elk instrument, elke regeling of elk mechanisme dat is ontworpen om het gebruik of de productie van groene elektriciteit te bevorderen door de kosten van dergelijke elektriciteit te verlagen via een verhoging van de verkoopprijs of het aankoopvolume van dergelijke elektriciteit, door middel van een verplichting om dergelijke elektriciteit te gebruiken of een andere stimulans, met inbegrip van, maar niet beperkt tot, investeringssteun, belastingvrijstellingen of -verlagingen, terugbetaling van belasting, steunregelingen gekoppeld aan de verplichting om elektriciteit uit hernieuwbare bronnen te gebruiken, met inbegrip van regelingen die gebruik maken van groene certificaten, en directe prijssteunregelingen, met inbegrip van terugleveringstarieven en variabele of vaste premies. ]19
  [20 89° "klein aangesloten net": elk net met een verbruik van minder dan 3 000 GWh in 1996 en waarvan meer dan 5 van het jaarverbruik via interconnectie met andere netten wordt verkregen;]20
(NOTA : De winterperiode bedoeld in artikel 2, 58° wordt verlengd tot en met 31 maart 2013 door BWG 2013-03-14/02, art. 1)
  
Art.2. Pour l'application du présent décret, il y a lieu d'entendre par :
   1° " producteur " : toute personne physique ou morale qui produit de l'électricité, y compris tout autoproducteur;
   2° " autoproducteur " : toute personne physique ou morale produisant de l'électricité principalement pour son propre usage;
   [5 2°bis " autoproducteur conventionnel " : autoproducteur d'électricité non produite au moyen de sources d'énergie renouvelables ou de cogénération de qualité, à l'exception des autoproducteurs d'électricité issue de la valorisation de chaleur résiduaire ou de gaz fatal; ]5
  [1 5 2°ter [18 "autoconsommation " : activité exercée par un client actif sur le lieu d'implantation de l'installation de production, sans que l'électricité ne soit injectée sur le réseau, consistant à consommer, le cas échéant après stockage, pour ses propres besoins l'électricité qu'il a produite ]18;
   2°quater [18 " partage d'énergie " : activité exercée par un groupe de clients actifs agissant collectivement au sens de l'article 35nonies ou par les participants à une communauté d'énergie selon les conditions spécifiées à l'article 35terdecies, consistant à se répartir entre eux, tout ou partie de l'énergie produite, et le cas échéant stockée, au sein d'un même bâtiment ou par la communauté d'énergie, injectée sur le réseau et consommée au cours de la même période de règlement des déséquilibres]18;
   2°quinquies [18 " communauté d'énergies renouvelables " : une personne morale :
   a) qui repose sur une participation ouverte et volontaire et qui est autonome ;
   b) dont les actionnaires ou les membres sont :
   - des personnes physiques ;
   - des autorités locales telles que définies par le Gouvernement, y compris les communes ;
   - des petites ou moyennes entreprises dont l'activité commerciale ou professionnelle principale n'est pas la participation dans une ou plusieurs communautés d'énergie ;
   c) qui est effectivement contrôlée par les participants se trouvant à proximité des [19 projets en matière d'énergie renouvelable auxquels la communauté a souscrit et qu'elle a élaborés]19;
   d) dont le principal objectif est de fournir des avantages environnementaux, économiques ou sociaux à ses participants ou en faveur des territoires locaux où elle exerce ses activités plutôt que de générer des profits financiers ; le Gouvernement peut préciser les notions d'avantages environnementaux, économiques ou sociaux et de profits financiers ]18
;
  [18 2° sexies " communauté d'énergie citoyenne " : une personne morale :
   a) qui repose sur une participation ouverte et volontaire et qui est autonome ;
   b) qui est effectivement contrôlée par des membres ou des actionnaires qui sont :
   - des personnes physiques ;
   - des autorités locales telles que définies par le Gouvernement, y compris des communes ;
   - des petites entreprises dont l'activité commerciale ou professionnelle principale n'est pas la participation dans une ou plusieurs communautés d'énergie et dont le principal domaine d'activité économique n'est pas le secteur de l'énergie ;
   c) dont le principal objectif est de proposer des avantages environnementaux, économiques ou sociaux à ses participants ou aux territoires locaux où elle exerce ses activités plutôt que de générer des profits financiers ; le Gouvernement peut préciser les notions d'avantages environnementaux, économiques ou sociaux et de profits financiers ;]18

  [18 2° septies" communauté d'énergie " : une communauté d'énergies renouvelables ou une communauté d'énergie citoyenne ;]18
  [18 2° octies " échange de pair-à-pair d'énergie renouvelable " : la vente d'électricité produite à partir de sources d'énergie renouvelables entre clients actifs sur la base d'un contrat contenant des conditions préétablies régissant l'exécution et le règlement automatiques de la transaction soit directement, soit par un intermédiaire ;]18
  [18 2° nonies " bâtiment " : toute construction immobilière, en ce compris les annexes et terrains éventuels qui y sont liés et qui sont situés à proximité immédiate ; le Gouvernement précise la notion de bâtiment.]18
   3° " site de production " : au sens des chapitres VI, et IX à X, lieu d'implantation d'une installation, constituée d'une ou plusieurs unité(s) de production d'électricité à partir d'une même filière de production d'électricité et d'une même méthode de production d'électricité ";
   4° " unité de production " : ensemble de composants techniques élémentaires formant un groupe indivisible qui permet la production d'électricité à partir d'une ou plusieurs source(s) d'énergie;
   5° " installation hybride " : installation qui produit de l'électricité à partir de sources d'énergie renouvelables et de sources d'énergie classiques [6 telle que visée par l'article 5.3 de la Directive 2009/28/CE]6 ";
  [18 5° bis " production distribuée " : les installations de production d'électricité reliées au réseau de distribution ; ]18
   6° " cogénération " : la production simultanée, dans un seul processus, d'énergie thermique et électrique et/ou mécanique;
   7° " cogénération de qualité " : production combinée de chaleur et d'électricité, conçue en fonction des besoins de chaleur ou de froid du client [18 final ou des utilisateurs de chaleur ]18, qui réalise une économie d'énergie par rapport à la production séparée des mêmes quantités de chaleur, d'électricité et, le cas échéant, de froid dans des installations modernes de référence dont les rendements annuels d'exploitation sont définis et publiés annuellement par [13 l'Administration]13);
   8° " cogénération à haut rendement " : cogénération satisfaisant aux critères définis à l'annexe III de la Directive 2004/8/CE du Parlement européen et du Conseil, du 11 février 2004, concernant la promotion de la cogénération sur la base de la demande de chaleur utile dans le marché intérieur de l'énergie et modifiant la Directive 92/42/CEE, le Gouvernement est chargé de la transposition de cette annexe;
   9° " sources d'énergie renouvelables " : toute source d'énergie, autre que les combustibles fossiles et les matières fissiles, dont la consommation ne limite pas son utilisation future, notamment l'énergie hydraulique, l'énergie éolienne, l'énergie solaire, l'énergie géothermique et la biomasse;
   10° " biomasse " : matière renouvelable (sous forme solide, liquide ou gazeuse) issue de la fraction biodégradable des produits, déchets et résidus provenant de l'agriculture (comprenant les substances végétales et animales), de la sylviculture et des industries connexes, ainsi que de la fraction biodégradable des déchets industriels et ménagers;
   11° " électricité verte " : électricité produite à partir de sources d'énergie renouvelables ou de cogénération de qualité dont la filière de production génère un taux minimum de 10 % d'économie de dioxyde de carbone par rapport aux émissions de dioxyde de carbone, définies et publiées annuellement par [13 l'Administration ]13, d'une production classique dans des installations modernes de référence telles que visées à l'article 2, 7°;
   12° " certificat de garantie d'origine " : certificat délivré à un site de production attestant que les quantités d'électricité produite à partir de sources d'énergie renouvelables ou de cogénération par ce site pourront clairement être identifiées et mesurées et que cette électricité pourra être, le cas échéant, qualifiée et vendue sous le label d' " électricité garantie d'origine renouvelable et/ou de cogénération à haut rendement ";
   13° [18 " garantie d'origine " : document électronique qui sert à prouver au client final qu'une quantité d'électricité a été produite à partir de sources déterminées, en particulier d'énergie renouvelables au sens de l'article 2, 9°, ou de cogénération à haut rendement au sens de l'article 2, 8° ]18;
   14° " certificat vert " : titre transmissible octroyé aux producteurs d'électricité verte en vertu de l'article 38 et destiné, via les obligations imposées aux fournisseurs et gestionnaires de réseaux, à soutenir le développement d'installations de production d'électricité verte;
   [4 14°bis " soutien à la production " : montant annuel, exprimé en EUR par kWc, octroyé par le gestionnaire de réseau de distribution pour la tranche des installations solaires photovoltaïques d'une puissance inférieure ou égale à 3 kWc;
   14°ter " taux de rendement " : taux de rendement interne nominal sur vingt ans, prenant en considération l'ensemble des recettes et dépenses, en ce compris les tarifs d'injection payables au gestionnaire de réseau au titre de dépenses futures liées à l'investissement.]4

   15° [6 " réseau " : ensemble constitué de lignes aériennes et de câbles souterrains de transmission d'électricité connectées à un nombre important d'utilisateurs, y compris les branchements, postes d'injection, de transformation, de sectionnement et de distribution, des installations de télé-contrôle et de toutes les installations annexes servant à la transmission d'électricité;]6
  [18 15° bis " composants pleinement intégrés au réseau " : composants qui sont intégrés dans le réseau de transport local ou de distribution, y compris des installations de stockage, et qui sont utilisés dans le seul but d'assurer l'exploitation fiable et sûre du réseau à l'exclusion des fins d'équilibrage ou de gestion de la congestion ;]18
   16° " réseau de transport local " : tronçons du réseau d'une tension de 1 à 70 kilovolts servant principalement à la transmission d'électricité vers les réseaux de distribution ou utilisés aux fins d'échange avec des réseaux voisins et déterminés par le [2 Gouvernement]2 conformément à l'article 4, alinéa 1er;
   17° " réseau de distribution " : réseau, opérant à une tension inférieure ou égale à 70 kilovolts (kV), utilisé pour la transmission d'électricité à des clients finals au niveau régional ou local, à l'exception du réseau de transport local;
   18° " transport local " : transmission d'électricité sur le réseau de transport local, aux fins d'échange avec des réseaux voisins ou aux fins de fourniture à des clients finals;
  [18 18° bis " transport " : transport d'électricité sur le réseau à très haute tension ou à haute tension interconnecté aux fins de fourniture à des clients finals ou à des gestionnaires de réseau de distribution, mais ne comprenant pas la fourniture ;
   18° ter " gestionnaire de réseau de transport " : le gestionnaire du réseau de transport désigné par l'Etat fédéral conformément à la loi électricité ;
   18° quater " gestionnaire de réseau de transport local " : gestionnaire d'un réseau de transport local désigné conformément à l'article 4 du présent décret ; ]18

   19° [18 " distribution " : transmission d'électricité sur des réseaux de distribution à basse, moyenne et haute tension, aux fins de fourniture à des clients, mais ne comprenant pas la fourniture]18;
  [18 19° bis " gestionnaire de réseau de distribution " : gestionnaire d'un réseau de distribution désigné conformément à l'article 10 du présent décret ; ]18
   20° " administrateur indépendant " : [9 la personne physique, administrateur du gestionnaire de réseau]9 ou de la filiale créée [9 en vertu de l'article 16]9, qui :
   a) n'exerce aucune fonction ou activité, rémunérée ou non, au service d'un producteur [9 , à l'exception d'un auto-producteur]9, d'un fournisseur ou d'un intermédiaire et n'a pas exercé une telle fonction ou activité au cours des vingt-quatre mois précédant sa nomination en tant qu'administrateur, et
   b) ne bénéficie d'aucun avantage matériel octroyé par l'une des personnes visées au littera a), ni par l'une de leurs entreprises associées ou liées, [9 à l'exception des pouvoirs publics,]9 qui, de l'avis de la CWaPE, est susceptible d'influencer son jugement;
  [18 20° bis entreprise liée " : la société liée au sens de l'article 1, 20, 1°, du Code des sociétés et des associations ainsi que toute société associée au sens de l'article 1, 21, du Code des sociétés et des associations;]18
   21° " réseaux interconnectés " : réseaux connectés l'un à l'autre et permettant ainsi la transmission d'électricité de l'un vers l'autre;
   22° " interconnexions " : équipements utilisés pour interconnecter les réseaux d'électricité;
   23° " réseau privé " : ensemble des installations établies sur un ou plusieurs fonds privés, servant à la transmission d'électricité à un ou plusieurs clients avals, et sur lequel le gestionnaire de réseau de distribution ou de transport local, auquel ce réseau privé est raccordé, ne dispose pas d'un droit de propriété ou d'un droit lui en garantissant la jouissance au sens de l'article 3 [6 et qui n'est pas reconnu comme " réseau fermé professionnel "]6;
   [6 23°bis " réseau fermé professionnel " : un réseau raccordé au réseau de distribution [11 , de transport ou de transport local qui distribue de l'électricité à une tension inférieure ou égale à septante kilovolts à l'intérieur d'un site industriel]11, commercial ou de partage de services géographiquement limité, qui peut accessoirement approvisionner un petit nombre de clients résidentiels employés par le propriétaire du réseau, ou associés à lui de façon similaire et dans lequel :
   a) pour des raisons spécifiques ayant trait à la technique ou à la sécurité, les opérations ou le processus de production des utilisateurs de ce réseau sont intégrés ou étaient historiquement intégrés; ou
   b) l'électricité est [18 distribuée ]18 essentiellement pour leur propre consommation au propriétaire ou au gestionnaire du réseau fermé professionnel ou aux entreprises qui leur sont liées;
   23°ter " gestionnaire de réseau fermé professionnel " : personne physique ou morale propriétaire d'un réseau fermé professionnel ou disposant d'un droit de jouissance sur le réseau;]6

   24° [6 " ligne directe " : une ligne d'électricité [18 présentant une tension nominale inférieure ou égale à 70 kV ]18 reliant un site de production isolé à un client isolé ou une ligne d'électricité reliant un producteur d'électricité et une entreprise de fourniture d'électricité pour approvisionner directement leurs propres établissements, filiales et clients [18 ...]18;]6
   25° " gestionnaire de réseau " : le gestionnaire d'un réseau de distribution et/ou le gestionnaire du réseau de transport local désignés conformément aux dispositions du chapitre II;
   [9 [11 25°bis]11 " intercommunale pure de financement " : intercommunale à laquelle aucune personne physique ni morale autre que les communes et le cas échéant les provinces et la Région ne participe et dont l'objet principal est la gestion des participations des pouvoirs publics, notamment dans le secteur énergétique;]9
   26° " utilisateur du réseau " : toute personne physique ou morale qui alimente le réseau ou est desservie par celui-ci [18 ...]18;
   27° " gestionnaire de réseau privé " : personne physique ou morale propriétaire d'un réseau privé d'électricité ou disposant sur ce réseau d'un droit lui assurant la jouissance de ce réseau;
   [10 27°bis " véhicule électrique " : un véhicule à moteur équipé d'un système de propulsion comprenant au moins un convertisseur d'énergie sous la forme d'un moteur électrique non périphérique équipé d'un système de stockage de l'énergie électrique rechargeable à partir d'une source extérieure;
   27°ter " point de recharge " : point de recharge électrique normal ou à haute puissance dont l'interface permet de recharger un véhicule électrique ou de recharger la batterie d'un véhicule électrique en vue de son échange;
   27°quater : " point de recharge électrique normal " : un point de recharge permettant le transfert d'électricité vers un véhicule électrique à une puissance égale ou inférieure à 22 kW, à l'exclusion des dispositifs d'une puissance inférieure ou égale à 3,7 kW, qui sont installés dans des habitations privées ou dont la fonction principale n'est pas de recharger des véhicules électriques, et qui ne sont pas accessibles au public [18 les points de recharge électriques normaux sont équipés ]18 de socles de prises de courant ou de connecteurs pour véhicules de type 2, tels que décrits dans la norme NBN 62196-2 [18 EN]18;
   27°quinquies " point de recharge électrique à haute puissance " : un point de recharge permettant le transfert d'électricité vers un véhicule électrique à une puissance supérieure à 22 kW; les points de recharge [18 électrique]18 à haute puissance en courant alternatif (CA) pour véhicules électriques sont équipés, à des fins d'interopérabilité, au minimum de connecteurs de type 2, tels que décrits dans la norme[18 NBN ]18 EN62196-2; les points de recharge [18 électrique]18 à haute puissance en courant continu (CC) pour véhicules électriques sont équipés, à des fins d'interopérabilité, au minimum de connecteurs du système de chargement combiné CA/CC de type " Combo 2 ", tels que décrits dans la norme NBN [18 EN]18 / 62196-3;
   27°sexies " point de recharge ouvert au public " : un point de recharge auquel le propriétaire ou l'exploitant donne accès, de façon non discriminatoire, aux utilisateurs d'un véhicule électrique;]10

   28° " accès " : droit d'utiliser un réseau d'électricité, permettant au fournisseur de fournir, et à l'utilisateur du réseau de prélever ou d'injecter de l'électricité sur ce réseau;
   29° " raccordement " : ensemble des équipements nécessaires pour relier les installations de l'utilisateur du réseau au réseau, y compris généralement les installations de mesure, et les services y relatifs;
   29°bis [18 compteur communicant " : un système électronique qui me- sure de manière distincte l'énergie prélevée et injectée en ajoutant des informations qu'un compteur classique ne fournit pas, qui peut transmettre et recevoir des données sous forme de communication électronique et qui peut être actionné à distance afin d'assurer les fonctionnalités prévues à l'article 35bis, § 2. Ce système électronique de mesure s'applique au raccordement basse tension dont la puissance de raccordement est inférieure ou égale à 56kVA ]18;
  [18 29° bis/1 compteur à budget " : compteur permettant le prépaiement des consommations d'énergie via une carte rechargeable ;]18
  [19 29° bis/2 " donnée issue du compteur communicant " : toute donnée traitée à la suite du placement d'un compteur communicant ou de l'activation de la fonction communicante d'un compteur communicant chez un client final et qui concerne des données techniques, de comptage ou d'identification;]19
   29°ter " réseau intelligent " : réseau d'énergie avancé composé de systèmes de communication bidirectionnel, de compteurs intelligents et de systèmes de mesure et de gestion du fonctionnement du réseau;]10
  [18 29° quater " interopérabilité " : dans le cadre de l'utilisation de compteurs communicants, la capacité, partagée par au moins deux réseaux, systèmes, appareils, applications ou composants dans les secteurs de l'énergie ou des communications, d'interagir, d'échanger et d'utiliser des informations pour remplir les fonctions requises ;]18
  [18 29° quinquies " temps quasi réel " : dans le cadre de compteurs communicants, une courte période ne dépassant habituellement pas quelques secondes ou atteignant au plus la période de règlement des déséquilibres ;]18
  [18 29° sexies " période de règlement des déséquilibres " : unité de temps sur laquelle le déséquilibre des responsables d'équilibre est calculé ;]18
  [18 29° septies " meilleures techniques disponibles " : dans le cadre de la protection des données et de la sécurité des compteurs [20 ...]20, les techniques les plus efficaces, avancées et adaptées dans la pratique pour constituer, en principe, la base sur laquelle s'appuyer pour respecter les règles de l'Union en matière de protection des données et de sécurité ; ]18
   30° " plan d'adaptation " : plan envisageant les projets de remplacement, de rationalisation ou de développement du réseau, établi en application de l'article 15;
   31° " règlement technique " : règlement contenant les prescriptions techniques et administratives visant à assurer le bon fonctionnement des réseaux et de leurs interconnexions, ainsi que l'accès à ceux-ci, établi en application de l'article 13;
   [6 31°bis : " MIG " (Message Implementation Guide) : le manuel décrivant les règles, les procédures et le protocole de communication suivis pour l'échange, entre le gestionnaire du réseau de distribution [18 et les différents acteurs du marché]18, des informations techniques et commerciales relatives aux points d'accès;-]6
  [18 31° ter " MIG TPDA " (Message Implementation Guide Third Party Data Access) : le manuel décrivant [19 les règles, les procédures et le protocole de communication suivis pour l'échange]19 de données de comptage non validées entre le gestionnaire de réseau de distribution et les parties tierces mandatées par l'utilisateur du réseau ; ]18
   32° " services auxiliaires " : services nécessaires à l'exploitation du réseau [18 utilisés par un gestionnaire de réseau pour le réglage de la tension en régime permanent, l'injection rapide de puissance réactive, l'inertie aux fins de la stabilité locale du réseau, le courant de court-circuit mais ne comprenant pas la gestion de la congestion ]18;
   33° [18 " fournisseur " : toute personne physique ou morale qui vend à des clients finals de l'électricité qu'elle produit ou achète librement]18;
  [18 34° " fourniture " : la vente, y compris la revente, d'électricité à des clients ; ]18
  [18 34° bis " contrat de fourniture d'électricité " : un contrat portant sur la fourniture d'électricité, à l'exclusion des instruments dérivés sur l'électricité ;
   34° ter " instrument dérivé sur l'électricité " : un instrument financier visé à l'annexe I, C, point 5, 6 ou 7, de la directive 2014/65/UE, lorsque ledit instrument porte sur l'électricité ;
   34° quater " frais de résiliation du contrat " : une charge ou pénalité qu'un fournisseur ou un acteur du marché pratiquant l'agrégation impose aux clients qui résilient un contrat de fourniture d'électricité ou un contrat de service ;
   34° quinquies " frais de changement de fournisseur " : une charge ou pénalité qu'un fournisseur, un acteur du marché pratiquant l'agrégation ou un gestionnaire de réseau facture, directement ou indirectement, aux clients qui changent de fournisseur ou d'acteur du marché pratiquant l'agrégation, y compris les frais de résiliation du contrat ;
   34° sexies " contrat d'électricité à tarification dynamique " : un contrat de fourniture d'électricité conclu entre un fournisseur et un client final qui reflète les variations de prix sur les marchés au comptant, y compris les marchés journaliers et infrajournaliers, à des intervalles équivalant au moins à la fréquence de règlement des déséquilibres ;
   34° septies " contrat d'achat d'électricité renouvelable " : contrat par lequel une personne physique ou morale accepte d'acheter directement à un producteur d'électricité produite à partir de sources d'énergies renouvelables ; ]18

   35° [18 fournisseur de substitution " : fonction assumée par le gestionnaire de réseau de distribution, qui consiste à reprendre, à titre transitoire et pour une durée déterminée, les droits et obligations d'un fournisseur défaillant afin d'assurer la continuité de fourniture aux clients finals sur son réseau]18;
   [10 35°bis " fournisseur de service de flexibilité " : toute personne physique ou morale offrant des services de flexibilité;
   35°ter " flexibilité " : [18 participation active de la demande ou ]18 la capacité pour un utilisateur du réseau de moduler son injection, ou son prélèvement net d'électricité, par rapport à son usage normal, en fonction de signaux extérieurs ou de mesures prises localement;
   35°quater : " services de flexibilité " : services relatifs à l'exploitation de la flexibilité fournis volontairement à une tierce partie;
   35°quinquies : " transfert d'énergie " : le transfert d'énergie au sens de l'article 19bis, § 2, de la loi électricité;
   35°sexies " responsable d'équilibre " : le responsable d'équilibre au sens de l'article 2, 65°, de la loi électricité;]10

  [18 35° septies " participation active de la demande " : le changement qu'apporte le client final à sa charge d'électricité par rapport à son profil de consommation habituel ou actuel pour réagir aux signaux du marché, y compris à des variations de prix de l'électricité en fonction du moment ou des incitations financières, ou pour réagir à l'acceptation de l'offre du client final de vendre, seul ou par le biais de l'agrégation, une réduction ou une augmentation de la demande à un prix déterminé sur un marché organisé tel qu'il est défini à l'article 2, point 4), du Règlement d'exécution 1348/2014/UE de la Commission ;
   35° octies " agrégation " : une fonction exercée par une personne physique ou morale qui combine, en vue de la vente, de l'achat ou de la mise aux enchères sur tout marché de l'électricité, de multiples charges de consommation ou productions d'électricité ;
   35° nonies " stockage d'énergie " : le report de l'utilisation finale de l'électricité à un moment postérieur à celui où elle a été produite, ou la conversion de l'électricité en une forme d'énergie qui peut être stockée, la conservation de cette énergie et la reconversion ultérieure de celle-ci en électricité ou son utilisation en tant qu'autre vecteur d'énergie;
   35° decies " installation de stockage d'énergie " : une installation où est stockée de l'énergie;]18

   36° " intermédiaire " : toute personne physique ou morale qui achète librement de l'électricité en vue de la revente à un autre intermédiaire ou à un fournisseur;
   37° " client " : tout client final, fournisseur ou intermédiaire;
   38° " client final " : toute personne physique ou morale achetant de l'électricité pour son propre usage;
   39° " client résidentiel " : client final dont l'essentiel de la consommation d'électricité est destiné à l'usage domestique;
  [18 39° bis " client non résidentiel " : client final dont l'essentiel de la consommation d'électricité n'est pas destiné à l'usage domestique; ]18
   40° " client protégé " : client final [18 résidentiel ]18 repris dans une catégorie visée à l'article 33;
   41° " client aval " : client final et/ou producteur raccordé au réseau de distribution [11 , de transport ou de transport local]11 par le biais d'un réseau privé [6 ou d'un réseau fermé professionnel]6;
  [18 41° bis " client actif " : client final qui exerce une ou plusieurs des activités listées à l'article 35octies, § 1er, alinéa 1er, sans qu'elles ne constituent son activité commerciale ou professionnelle principale ; ]18
   42° " éligibilité " : droit attaché à tout client final de pouvoir choisir son fournisseur;
   43° " sinistre " : ensemble des dommages subis par un client final consécutif à un événement dommageable;
   44° " événement dommageable " : toute circonstance ayant des conséquences dommageables pour un ou plusieurs clients finals;
   45° " non-conformité de la fourniture d'énergie électrique " : caractère de la fourniture d'énergie électrique dont la fréquence ou la tension excède les marges de tolérance définies par les règlements techniques;
   46° " irrégularité de la fourniture d'énergie électrique " : caractère de la fourniture d'énergie électrique dont la continuité ne correspond pas aux marges de tolérance définies par les règlements techniques;
   47° " Ministre " : le Ministre wallon qui a l'Energie dans ses attributions;
   48° " CREG " : Commission de Régulation de l'Electricité et du Gaz constituée par l'article 23 de la loi du 29 avril 1999 relative à l'organisation du marché de l'électricité et par l'article 15 de la loi du 29 avril 1999 relative à l'organisation du marché du gaz et du statut fiscal des producteurs d'électricité;
   49° " CWaPE " : Commission wallonne pour l'Energie instituée par l'article 43;
   50° [18 " Administration " : le Département de l'Energie et du Bâtiment durable du Service public de Wallonie Territoire, Logement, Patrimoine, Energie]18;
   51° [9 " pouvoirs publics " : la Région wallonne, les communes, C.P.A.S. et provinces ainsi que les organismes d'intérêt public visés à l'article 3 du décret du 12 février 2004 relatif aux commissaires du Gouvernement et aux missions de contrôle des réviseurs au sein des organismes d'intérêt public, à l'exception de la Commission wallonne pour l'Energie, pour autant que ces organismes d'intérêt public soient des personnes morales de droit public et qu'ils soient détenus de façon exclusive par des personnes morales de droit public]9;
   52° [12 " commune enclavée " : la commune dont tout ou partie du réseau de distribution situé sur son territoire est géré par un autre gestionnaire que le gestionnaire de réseau de toutes les communes limitrophes;]12;
   53° " Directive 2004/8/CE " : la Directive 2004/8/CE du Parlement européen et du Conseil du 11 février 2004 concernant la promotion de la cogénération sur la base de la demande de chaleur utile dans le marché intérieur de l'énergie et modifiant la Directive 92/42/CEE ";
   54° " Directive 2006/32/CE " : la Directive 2006/32/CE du Parlement européen et du Conseil du 5 avril 2006 relative à l'efficacité énergétique dans les utilisations finales et aux services énergétiques et abrogeant la Directive 93/76/CEE du Conseil;
   [6 54°bis " Directive 2009/28/CE " : la Directive 2009/28/CE du Parlement européen et du Conseil du 23 avril 2009 relative à la promotion de l'utilisation de l'énergie produite à partir de sources d'énergie renouvelables et modifiant puis abrogeant les Directives 2001/77/Ce et 2003/30/CE;
   54°ter [18 Directive 2014/65/UE " : la directive 2014/65/UE du Parlement européen et du Conseil du 15 mai 2014 concernant les marchés d'instruments financiers et modifiant la directive 2002/92/CE et la directive 2011/61/UE ]18:
   [10 54°quater " règlement 2016/679/UE du 27 avril 2016 " : le règlement 2016/679/UE du Parlement européen et du Conseil du 27 avril 2016 relatif à la protection des personnes physiques à l'égard du traitement des données à caractère personnel et à la libre circulation de ces données;]10
  [18 " 54° quinquies " Règlement 2019/943/UE " : le Règlement 2019/943/UE du Parlement européen et du Conseil du 5 juin 2019 sur le marché intérieur de l'électricité (refonte) ;
   54° sexies " directive 2019/944/UE " : la directive 2019/944/UE du Parlement européen et du Conseil du 5 juin 2019 concernant des règles communes pour le marché intérieur de l'électricité et modifiant la directive 2012/27/UE ;]18

   55° " loi Electricité " : la loi du 29 avril 1999 relative à l'organisation du marché de l'électricité;
   56° " décret Gaz " : le décret wallon du 19 décembre 2002 relatif à l'organisation du marché régional du gaz;
  [18 56° bis " décret tarifaire " : le décret du Parlement wallon du 19 janvier 2017 relatif à la méthodologie tarifaire applicable aux gestionnaires de réseaux de distribution de gaz et d'électricité ;]18
   57° " tarif social " : tarif spécifique applicable aux clients protégés et déterminé par l'autorité compétente;
   [10 57°bis [17 " activation de la fonction de prépaiement " : l'action de placer un compteur intelligent et d'activer le prépaiement sur ce dernier ou l'action d'activer le prépaiement sur un compteur intelligent déjà placé;]17]10
   58° [17 " période hivernale " : la période s'étendant entre le 1er novembre et le 31 mars. Le Gouvernement peut moduler cette période en fonction des conditions climatiques;]17]1
   [3 59° [7 " Code NACE " : code au sens de la Nomenclature statistique des activités économiques dans la Communauté européenne ;]7 ]3
   [3 60° [7 " Code NACE primaire " : Code NACE au sens du présent décret ayant trait à l'activité principale de la personne concernée, indépendamment de sa forme juridique.]7 ]3
   [6 61° " ACER " : l'agence de coopération des régulateurs de l'énergie instituée par le Règlement (CE) n° 713/2009 du Parlement européen et du Conseil du 13 juillet 2009 instituant une Agence de coopération des régulateurs de l'énergie.]6

   [8 62° " réseau de communications électroniques à haut débit " : un réseau de communications électroniques pouvant fournir des services d'accès au haut débit à une vitesse supérieure ou égale à 30 Mbit/s;
   63° " infrastructures physiques " : tout élément d'un réseau quelconque qui peut accueillir un élément d'un réseau de communications électroniques à haut débit sans devenir lui-même un élément actif de ce réseau, tels que les conduites, pylônes, gaines, chambres de tirage et regards, trous de visite, boîtiers, immeubles ou accès à des immeubles, installations liées aux antennes, tours et poteaux; les câbles, y compris la fibre noire, ainsi que les éléments de réseaux utilisés pour la fourniture des eaux destinées à la consommation humaine, telles qu'elles sont définies à l'article 2, point 1, de la Directive 98/83/CE ne sont pas des infrastructures physiques;
   64° " organe de règlement des litiges en matière d'infrastructures de réseaux " : l'organe de règlement des litiges institué par l'accord de coopération du 10 juillet 2017 dans le cadre de la transposition de la Directive 2014/61/UE;
   65° " point d'information unique " : le système KLIM - CICC dénommé Federaal Kabels en leidingen Informatie Meldpunt, Point de Contact fédéral Information Câbles et Conduites et tout autre point d'information électronique unique donnant lieu aux mêmes obligations et droits d'information, créé ou désigné par décret ou ordonnance.]8

   [10 66° " régime de comptage " : niveau standard de granularité des données de comptage mises à disposition du marché.]10
  [14 67° " mécanisme de mobilisation " : le mécanisme de financement par mobilisation de créances SEV mis en oeuvre par appel à une société émettrice visé à l'article 42/2;]14
  [14 68° " opération de mobilisation " : une application de mise en oeuvre effective du mécanisme de mobilisation par l'émission d'instruments financiers;]14
  [14 69° " créance SEV " : la créance de soutien à l'énergie verte composée des droits et montants visés à l'article 42/2, §§ 8 et 9;]14
  [14 70° " société émettrice " : une société de financement qui investit en créances SEV constituée pour les besoins d'une ou plusieurs opérations de mobilisation;]14
  [14 71° " date de clôture " : la date de l'émission des instruments financiers qui se rapportent à une opération de mobilisation;]14
  [14 72° " date de fixation " : la date à laquelle les coûts à couvrir par des créances SEV sont définitivement fixés conformément à l'article 42/2, § 8;]14
  [14 73° " date de cession " : la date de cession d'une créance SEV fixée dans la convention-cadre;]14
  [14 74° " convention-cadre " : la convention conclue entre la société émettrice et le gestionnaire du réseau de transport local en exécution de l'article 42/2, § 3, ainsi que les conventions additionnelles conclues en exécution de cette convention, y compris des conventions de cession de créance;]14
  [14 75° " surcharge certificats verts " : la surcharge visée à l'article 42bis, § 1er;]14
  [20 75°/1 " compteur " : toute forme de compteur qui comptabilise le prélèvement et l'injection d'énergie, en ce compris un compteur simple flux, double flux ou communicant;]20
  [16 76° compteur double flux : compteur qui comptabilise séparément le prélèvement et l'injection d'énergie, en ce compris un compteur intelligent;]16
  [17 77° " fourniture minimale garantie " : alimentation en électricité assurée par l'activation d'un limiteur de puissance selon les modalités déterminées par le Gouvernement.]17
  [18 " 78° " petite entreprise " : une entreprise qui emploie moins de cinquante personnes et dont le chiffre d'affaires annuel et/ou le total du bilan annuel n'excède pas 10 millions d'euros ;
   79° " petite et moyenne entreprise " : une entreprise qui occupe moins de 250 personnes et dont le chiffre d'affaires annuel n'excède pas 50 millions d'euros ou dont le total du bilan annuel n'excède pas 43 millions d'euros ;
   80° " microentreprise " : une entreprise qui emploie moins de dix personnes et dont le chiffre d'affaires annuel et/ou le total du bilan annuel n'excède pas 2 millions d'euros ;
   81° " marchés de l'électricité " : les marchés pour l'électricité, y compris les marchés de gré à gré et les bourses de l'électricité, les marchés pour le commerce de l'énergie, les capacités, l'équilibrage et les services auxiliaires à différents délais de transaction, y compris les marchés à terme, à un jour et à moins d'un jour ;
   82° " acteur du marché " : toute personne physique ou morale qui produit, achète ou vend des services liés à l'électricité, qui participe à l'agrégation ou aux services de stockage de l'énergie, y compris la passation d'ordres, sur un ou plusieurs marchés de l'électricité, y compris des marchés de l'énergie d'équilibrage ;
   83° " efficacité énergétique " : le rapport entre les résultats, le service, la marchandise ou l'énergie que l'on obtient et l'énergie consacrée à cet effet ;
   84° " congestion " : une situation dans laquelle toutes les demandes d'échange d'énergie entre des portions de réseau formulées par des acteurs du marché ne peuvent pas toutes être satisfaites parce que cela affecterait de manière significative les flux physiques sur des éléments de réseau qui ne peuvent pas accueillir ces flux ;
   85° " équilibrage " : l'ensemble des actions et processus, à toutes les échéances, par lesquels le gestionnaire de réseau de transport maintient, en permanence, la fréquence du réseau dans une plage de stabilité prédéfinie et assure la conformité avec le volume de réserves nécessaires pour fournir la qualité requise ;
   86° " contrôle " : contrôle d'une société au sens de l'article 1, 14, du Code des sociétés et des associations ;
   87° " entreprise d'électricité " : toute personne physique ou morale qui assure au moins une des fonctions suivantes : la production d'électricité, le transport, la distribution, l'agrégation, la participation active de la demande, le stockage d'énergie, la fourniture ou l'achat d'électricité et qui est chargée des missions commerciales, techniques ou de maintenance liées à ces fonctions, à l'exclusion des clients finals.]18

  [19 88° " régime d'aide " : tout instrument, régime ou mécanisme destiné à promouvoir l'utilisation ou la production de l'électricité verte grâce à une réduction du coût de cette électricité par une augmentation du prix de vente ou du volume d'achat de cette électricité, au moyen d'une obligation d'utiliser ce type d'électricité ou d'une autre mesure incitative, y compris, mais sans s'y limiter, les aides à l'investissement, les exonérations ou réductions fiscales, les remboursements d'impôt, les régimes d'aide liés à l'obligation d'utiliser de l'électricité produite à partir de sources renouvelables, y compris ceux utilisant les certificats verts, et les régimes de soutien direct des prix, y compris les tarifs de rachat et les primes variables ou fixes.]19
  [20 89° " petit réseau connecté " : tout réseau qui avait une consommation inférieure à 3 000 GWh en 1996, et qui peut être interconnecté avec d'autres réseaux pour une quantité supérieure à cinq pour cent de sa consommation annuelle.]20
   (NOTE : La période hivernale visée à l'article 2, 58° est prolongée jusqu'au 31 mars 2013 par ARW 2013-03-14/02, art. 1)
  
HOOFDSTUK II. - Aanwijzing van netbeheerders.
CHAPITRE II. - Désignation des gestionnaires de réseaux.
Art.3. Elke (...) netbeheerder is eigenaar of houder van een recht om het genot te hebben van de infrastructuren en uitrustingen van het net dat hij wenst te beheren.
Art.3. Tout (...) gestionnaire de réseau est propriétaire ou titulaire d'un droit lui garantissant la jouissance des infrastructures et équipements du réseau pour lequel il postule la gestion.
Eerste afdeling. - Beheerder van het plaatselijke transmissienet
Section 1. - Gestionnaire du réseau de transport local.
Art.4. Na advies van de "[2 CWaPE]2" en bespreking met de transmissienetbeheerder [1 en van de distributienetbeheerders]1, stelt de [3 Regering]3 de netgedeelten vast die zijn (...) beschouwd als "plaatselijk transmissienet", op grond van het gebruik van betrokken gedeelte voornamelijk voor het vervoer van elektriciteit naar de distributienetten of het verkeer van en naar koppelnetten.
  Eén enige beheerder zorgt voor het beheer van het plaatselijke transmissienet.
  De beheerder van het plaatselijke transmissienet is de transmissienetbeheerder aangewezen overeenkomstig artikel 10 van de wet [1 Elektriciteit]1 [4 ...]4.
  Na advies van de "[2 CWaPE]2" en bespreking met de beheerder van het plaatselijke transmissienet [1 en van de distributienetbeheerders]1, mag de [3 Regering]3 de vaststelling wijzigen van de netgedeelten die beschouwd worden als "plaatselijk transmissienet".
  [5 Elke vervreemding van de infrastructuur en de uitrusting die deel uitmaken van het lokale transmissienet, door de beheerder van het lokale transmissienet, wordt onderworpen aan de instemming van de Regering, na advies van de "CWaPE". ]5
  
Art.4. Après avis de la [2 CWaPE]2 et consultation du gestionnaire du réseau de transport [1 et des gestionnaires de réseaux de distribution]1, le [3 Gouvernement]3 détermine les tronçons du réseau (...) considérés comme " réseau de transport local " sur la base de l'utilisation dudit tronçon principalement pour la transmission d'électricité vers les réseaux de distribution ou l'échange avec des réseaux voisins.
  La gestion du réseau de transport local est assurée par un gestionnaire unique.
  Le gestionnaire du réseau de transport local est le gestionnaire du réseau de transport désigné conformément à l'article 10 de la loi [1 Electricité]1 [4 ...]4.
  Après avis de la [2 CWaPE]2 et consultation du gestionnaire du réseau de transport local [1 et des gestionnaires de réseaux de distribution]1, le [3 Gouvernement]3 peut modifier la détermination des tronçons du réseau considérés comme " réseau de transport local ".
  [5 Toute aliénation de l'infrastructure et de l'équipement faisant partie du réseau de transport local, faite par le gestionnaire du réseau de transport local, est soumise à l'accord du Gouvernement, après avis de la CWaPE.]5
  
Afdeling 2. - Distributienetbeheerders.
Section 2. - Gestionnaires des réseaux de distribution.
Art.5. [1 Het beheer van een elektriciteitsdistributienet wordt verzekerd door een distributienetbeheerder die aangewezen wordt overeenkomstig de volgende bepalingen.]1
  
Art.5. [1 La gestion d'un réseau de distribution d'électricité est assurée par un gestionnaire de réseau de distribution désigné conformément aux dispositions suivantes.]1
  
Art.6. § 1. [2 [3 De distributienetbeheerder is een publiekrechtelijke rechtspersoon die de vorm mag aannemen van een intercommunale.]3]2
  § 2. De zetel, het centrale bestuur en de exploitatiezetel van de netbeheerder zijn gelegen in het Waalse Gewest. Er mag echter worden afgeweken van die bepaling [1 ...]1 voor zover de betrokken beheerder de distributiewerkzaamheid heeft uitgeoefend op dat net bij de inwerkingtreding van voorliggend decreet.
  [2 § 3. de distributienetbeheerder mag de vaste activa i.v.m. de activiteit van distributienetbeheerder op geen enkele manier waarborgen, belenen, in pand geven of verpanden, met inbegrip van de infrastructuur van het net, voor andere zaken en activiteiten dan die van distributienetbeheerder.
   [3 ...]3]2

  
Art.6. § 1er. [2 [3 Le gestionnaire d'un réseau de distribution est une personne morale de droit public, qui peut prendre la forme d'une intercommunale.]3]2
  § 2. Le gestionnaire de réseau a son siège social, son administration centrale et son siège d'exploitation en Région wallonne. Toutefois, il peut être dérogé à cette disposition [1 ...]1 pour autant que le gestionnaire en question ait exercé l'activité de distribution sur ledit réseau lors de l'entrée en vigueur du présent décret.
  [2 § 3. Le gestionnaire du réseau de distribution ne peut gager, nantir, mettre en garantie ou engager de quelconque manière les actifs liés à l'activité de gestionnaire de réseau de distribution, en ce compris l'infrastructure du réseau, pour d'autres causes et activités que celle de gestionnaire de réseau de distribution.
   [3 ...]3]2

  
Art.7. [1 De distributienetbeheerder, alsook de kandidaat-distributienetbeheerder vervult de volgende voorwaarden :
   1° de overheid bezit minstens vijfenzeventig percent plus één van de aandelen die het kapitaal vertegenwoordigen van de distributienetbeheerder en minsten vijfenzeventig percent plus één van de stemrechten;
   2° de aandelen die in handen zijn van de gemeenten en de provincies, kunnen ofwel rechtstreeks of via een zuivere financieringsintercommunale bezeten worden;
   3° met uitzondering van de overheid en desgevallend hun zuivere financieringsintercommunales mag een producent, een leverancier of een tussenpersoon, of elke andere verbonden vennootschap rechtstreeks of onrechtstreeks, geen aandelen bezitten die het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen van de distributienetbeheerder;
   4° de raad van bestuur is uitsluitend samengesteld uit onafhankelijke bestuurders in de zin van dit decreet;
   5° als aandelen die het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen van de distributienetbeheerder [2 afzonderlijk in handen zijn ofwel van de overheid]2 die rechtstreeks of onrechtstreeks participaties [2 in de zin van artikel 1, 22, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen]2 in het maatschappelijk kapitaal van een producent, leverancier of tussenpersoon bezit,[2 behoudens wanneer het een participatie betreft in een energiegemeenschap, ofwel door de overheid die zelf producent, maar geen zelfopwekker, leverancier of tussen persoon is]2 beletten de statuten van de distributienetbeheerder dat één van deze aandeelhouders individueel, rechtstreeks of onrechtstreeks, een beslissing kan verwerpen, blokkeren of opleggen of een besluitname verhinderen;
   6° de bepalingen van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie betreffende de bezoldiging van de bestuurders en titularissen van een lokale leidinggevende functie zijn van toepassing op de bestuurders en beheerders van de distributienetbeheerder alsook op zijn dochteronderneming(en), ongeacht hun rechtsvorm.
   Onder bezoldiging bedoeld in punt 6°, wordt verstaan elk vast en variabel bedrag ontvangen in het kader van de activiteiten uitgevoerd binnen de distributienetbeheerder en, in voorkomend geval, van zijn dochteronderneming.
   De Regering kan de bijkomende voorwaarden bepalen betreffende de samenstelling, het bestuur, alsook het besluitvormingsproces van de distributienetbeheerder.]1

  
Art.7. [1 Le gestionnaire de réseau de distribution, ainsi que le candidat gestionnaire de réseau de distribution remplit les conditions suivantes :
   1° au minimum septante-cinq pour cent plus une des parts représentatives du capital du gestionnaire du réseau de distribution et au minimum septante-cinq pour cent plus un des droits de vote sont détenus par les pouvoirs publics;
   2° les parts détenues par les communes et les provinces le sont, soit directement, soit par l'intermédiaire direct d'une intercommunale pure de financement;
   3° à l'exception des pouvoirs publics et le cas échéant de leurs intercommunales pures de financement, un producteur, fournisseur ou intermédiaire, ou toute autre société liée ou associée, ne peut détenir, directement ou indirectement, des parts représentatives du capital social du gestionnaire du réseau de distribution;
   4° le conseil d'administration est composé exclusivement d'administrateurs indépendants au sens du présent décret;
   5° si des parts représentatives du capital social du gestionnaire du réseau de distribution sont détenues divisément [2 soit]2 par des pouvoirs publics détenant directement ou indirectement des participations [2 au sens de l'article 1, 22, du Code des sociétés et des associations, ]2 dans le capital social d'un producteur, fournisseur ou intermédiaire, [2 sauf lorsqu'il s'agit d'une participation dans une communauté d'énergie, soit par des pouvoirs publics qui sont eux-mêmes producteurs mais non auto-producteurs, fournisseurs ou intermédiaires,]2 les statuts du gestionnaire du réseau de distribution empêchent que l'un de ces actionnaires puisse individuellement, directement ou indirectement, rejeter, bloquer ou imposer une décision ou faire obstacle à une prise de décision;
   6° les dispositions du Code de la démocratie locale et de la décentralisation relatives à la rémunération des administrateurs et titulaires d'une fonction dirigeante locale s'appliquent aux administrateurs et gestionnaires du gestionnaire de réseau de distribution ainsi qu'à sa ou ses filiales, quelle que soit leur forme juridique.
   Par rémunération visée au 6°, l'on entend tout montant fixe et variable perçu dans le cadre des activités accomplies au sein du gestionnaire de réseau de distribution et, le cas échéant, de sa filiale.
   Le Gouvernement peut fixer des conditions complémentaires relatives à la composition, à la gouvernance, ainsi qu'au processus décisionnel du gestionnaire de réseau de distribution.]1

  
Art. 7bis. [1 Onverminderd artikel 7, mag elke persoon die niet tot de in artikel 7, eerste lid, 1° en 2°, bedoelde categorie van aandeelhouders behoort, rechtstreeks of onrechtstreeks aandelen die het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen van de distributienetbeheerder bezitten, slechts indien de volgende voorwaarden vervuld zijn :
   1° de statuten van de distributienetbeheerder bepalen dat elke beslissing de meerderheid van stemmen vereist uitgebracht door de afgevaardigden van de personen bedoeld in artikel 7, eerste lid, 1 en 2°;
   2° deze statuten bevatten geen enkele bepaling waarbij de aandeelhouders bedoeld in dit artikel, individueel dan wel collectief, een beslissing kunnen verwerpen, blokkeren of opleggen of een besluitname verhinderen;
   3° niettegenstaande artikel 1523-12, § 2, van het Waalse Wetboek van de plaatselijke democratie en van de decentralisatie, bepalen de statuten van de distributienetbeheerder dat elke statutaire wijziging, met uitzondering van de bepalingen betreffende de wettelijke bescherming van de minderheidsvennoten, de eenvoudige meerderheid vereist van de stemmen uitgebracht door de afgevaardigden aanwezig op de algemene vergadering en de tweederdemeerderheid van de stemmen uitgebracht door de afgevaardigden van de personen bedoeld in artikel 7, eerste lid, 1° en 2°;
   4° de statuten van de distributienetbeheerder bepalen dat elke persoon die niet tot de in artikel 7, eerste lid, 1° en 2°, bedoelde categorie van aandeelhouders behoort, enkel aandelen die het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen van de distributienetbeheerder mag kopen of verkopen met de toelating van de Regering, na advies van de "CWaPE"]1

  
Art. 7bis. [1 Sans préjudice de l'article 7, toute personne n'entrant pas dans la catégorie des actionnaires visés à l'article 7, alinéa 1er, 1° et 2°, ne peut détenir directement ou indirectement des parts représentatives du capital social du gestionnaire du réseau de distribution que si les conditions suivantes sont réunies :
   1° les statuts du gestionnaire de réseau de distribution stipulent que toute décision exige la majorité des voix exprimées par les délégués des personnes visées à l'article 7, alinéa 1er, 1° et 2°;
   2° ces statuts ne contiennent aucune disposition permettant aux actionnaires visés au présent article, individuellement ou collectivement, de rejeter, bloquer ou imposer une décision ou de faire obstacle à une prise de décision;
   3° nonobstant l'article 1523-12, § 2, du Code de la démocratie locale et de la décentralisation, les statuts du gestionnaire du réseau de distribution stipulent que toute modification statutaire, à l'exception de dispositions relatives à la protection légitime des associés minoritaires, exige la majorité simple des voix exprimées par les délégués présents à l'assemblée générale et la majorité des deux tiers des voix exprimées par les délégués des personnes visées à l'article 7, alinéa 1er, 1° et 2°;
   4° les statuts du gestionnaire du réseau de distribution prévoient que, toute personne n'entrant pas dans la catégorie des actionnaires visés à l'article 7, alinéa 1er, 1° et 2°, ne peut acquérir ou vendre de parts représentatives du capital social du gestionnaire du réseau de distribution qu'avec l'autorisation du Gouvernement, donnée après avis de la CWaPE.]1

  
Art.8. § 1. [3 De distributienetbeheerder verricht de openbaredienstactiviteit i.v.m. het beheer van de exploitatie, de veiligheid, het onderhoud en de ontwikkeling van het distributienet onder de voorwaarden bepaald in artikel 11.
   De distributienetbeheerder kan activiteiten van productie van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen uitvoeren. De aldus geproduceerde elektriciteit wordt uitsluitend gebruikt om zijn eigen installaties te bevoorraden, om de netverliezen te compenseren [7 onder de voorwaarden bepaald in artikel 11, § 2, tweede lid, 9°,]7 en om de eindafnemers te leveren in de gevallen bedoeld in dit decreet.
  [6 De distributienetbeheerder kan activiteiten uitvoeren voor het beheer van een lokale CO2-cluster. ]6
   Hij kan uitsluitend, rechtstreeks of via zijn dochterondernemingen, activiteiten uitvoeren die onder zijn opdracht van openbare dienst ressorteren zoals bepaald door of krachtens het decreet.
   De distributienetbeheerder bezit niet rechtstreeks of onrechtstreeks participaties in het kapitaal van de producenten, leveranciers [4 , tussenpersonen en [5 ...]5-energiegemeenschappen[5 en kan geen lid van laatstgenoemden zijn]5 ]4.]3

  [7 § 1/1. In afwijking van paragraaf 1 mag de distributienetbeheerder de activiteiten van thermische energienetbeheerder, productie of levering van thermische energie uitvoeren onder de volgende voorwaarden:
   1° de distributienetbeheerder richt een dochteronderneming op die specifiek gewijd is aan het uitvoeren van deze activiteiten. De dochteronderneming wijkt af van artikel 16, Ї 2, 5А ;
   2° ten minste 20% van de bestuurders van de dochteronderneming zijn onafhankelijke bestuurders in de zin van artikel 7:87, Ї 1, van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen;
   3° voor elk thermisch energienet, productie- of leveringsproject richt de dochteronderneming bedoeld in 1А een vennootschap op in de zin van Deel 1, Boek 1, Titel 1 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen. De aldus opgerichte vennootschap kan afwijken van de bepalingen van artikel 16;
   4° als een project betrekking heeft op de productie of levering van thermische energie, moet ten minste 25% van het aandelenkapitaal van de vennootschap bedoeld in 3А in handen zijn van een privaatrechtelijk of publiekrechtelijk lichaam dat geen dochteronderneming is en dat geen rechtstreeks of onrechtstreeks belang heeft in het kapitaal van een distributienetbeheerder. Om aan deze verplichting te voldoen, organiseert de dochteronderneming een open, transparante en niet-discriminerende aanbestedingsprocedure. Als er aan het einde van deze periode geen redelijk bod is ontvangen, kan de dochteronderneming van deze verplichting afzien;
   5° de dochteronderneming bedoeld in 1А mag de activiteiten van de beheerder van een thermisch energienet, productie of levering van thermische energie uitoefenen en een vennootschap in de zin van 3А oprichten voor zover die activiteiten het voorwerp hebben uitgemaakt van een open, transparante en niet-discriminerende mededingingsprocedure.
   Distributienetbeheerders mogen activiteiten voor de opwekking en levering van thermische energie uitvoeren tot 1 juli 2034. De Regering kan, op basis van een door de administratie opgestelde analyse van de marktrijpheid, deze termijn met 10 jaar verlengen.
   In het kader van zijn activiteit als beheerder van een thermisch energienet of als producent of leverancier van thermische energie, is de distributienetbeheerder onderworpen aan de rechten en verplichtingen die zijn vastgelegd in het decreet van 15 oktober 2020 betreffende de organisatie van de thermische-energiemarkt en de thermische-energienetten.
   Bij het uitvoeren van de activiteiten van netbeheerder van thermische energie, productie of levering van thermische energie, leeft de distributienetbeheerder de verplichtingen, vermeld in paragraaf 2 bis na inzake het voeren van een gescheiden boekhouding om elke kruissubsidiыring tussen gereguleerde en niet-gereguleerde activiteiten te vermijden overeenkomstig artikel 4, Ї 2, eerste lid, 18А, van het Tariefdecreet.
   In het kader van haar toezichtsrol kan de CWaPE de betrokken distributienetbeheerder en de Administratie verzoeken om haar alle documenten of informatie te bezorgen met betrekking tot de activiteit van de distributienetbeheerder als beheerder van een thermisch energienet, met inbegrip van al zijn rekeningen.]7

  § 2. [3 De distributienetbeheerder voert geen commerciële activiteit uit i.v.m de energie.
   De commerciële activiteiten bedoeld in het eerste lid zijn namelijk de productie van energie en de levering van energie aan de eindafnemers buiten de gevallen bedoeld in het decreet, de energie-audits, de diensten voor energetische efficiëntie, alsook elke ander activiteit die niet rechtstreeks onder de opdracht van openbare dienst van de netbeheerder valt.
   In afwijking van het eerste lid, kan de "CWaPE" de toelating geven aan een distributienetbeheerder om, alleen of in partnerschap, namelijk met producenten, leveranciers of tussenpersonen, commerciële activiteiten uit te voeren i.v.m. energie tegen de volgende cumulatieve voorwaarden :
   1° ten gevolge van een open transparante en niet-discriminerende procedure van overheidsopdracht, georganiseerd door de distributienetbeheerder,[5 overeenkomstig de, in voorkomend geval, door de CWaPE vastgestelde richtsnoeren om de distributienetbeheerders te helpen bij het waarborgen van de gelijkheid in de procedures voor overheidsopdrachten]5 heeft geen enkele speler van de markt zijn capaciteit bewezen om een dergelijke activiteit te bezitten, te ontwikkelen, te beheren of uit te baten door de indiening van een offerte die een prijs bevat die lager is dan de kost die de distributienetbeheerder zou dragen als hij zelf deze activiteit zou uitoefenen en door het aantonen van zijn capaciteit om een minstens gelijkwaardige dienstkwaliteit te garanderen;
   2° de activiteit bedoeld in het eerste lid is technisch en commercieel bijkomend aan de taken van de distributienetbeheerder en[5 nodig]5 zodat hij zijn opdrachten van openbare dienst kan vervullen
   3° na de overeenstemming van de procedure van overheidsopdracht te hebben gecontroleerd, beoordeelt de "CWaPE" de noodzaak van een dergelijke afwijking rekening houdend met de voorwaarden bedoeld in 1° en 2° en keurt haar uitoefening goed door de distributienetbeheerder.
   Wat punt 3° betreft, in haar toestemming, bepaalt de "CWaPE" de aldus toegelaten activiteit(en), waarbij erover gewaakt wordt dat hun modaliteiten van uitoefening uitvoerig worden beschreven en namelijk, hun maximale duur die niet vijf jaar overschrijdt, het betrokken geografisch gebied indien nodig, alsook de voorwaarden voor de verlenging van de toestemming en de geleidelijke terugtrekking van de distributienetbeheerder uit deze activiteiten.
   De "CWaPE" kan de toestemming verlengen voor een duur die lager of gelijk is aan vijf jaar als de voorwaarden bedoeld in 1°, 2° en 3° vervuld zijn.
   De krachtens dit paragraaf toegelaten activiteit wordt uitgeoefend op een transparante en niet-discriminerende wijze.]3

  [5 § 2/1. De distributienetbeheerder kan niet de eigenaar zijn van uitrustingen voor de opslag van energie, noch kan ze ontwikkelen, beheren of uitbaten
   In afwijking van het eerste lid kan de CWaPE een distributienetbeheerder toelaten om eigenaar te zijn van uitrustingen voor de opslag van energie, om ze te ontwikkelen, beheren of uit te baten:
   1° ofwel, wanneer het componenten betreft die volledig in het net geïntegreerd zijn, overeenkomstig de richtsnoeren vastgesteld door de CWaPE in dat verband;
   2° ofwel wanneer volgende samengevoegde voorwaarden vervuld zijn:
   a) als, ten gevolge van een overheidsopdracht, ingericht door de distributienetbeheerder overeenkomstig de, in voorkomend geval door de CWaPE, vastgestelde richtsnoeren om de distributienetbeheerders te helpen bij het waarborgen van de gelijkheid in de procedures voor overheidsopdrachten heeft geen enkele marktdeelnemer zijn capaciteit bewezen om een dergelijke activiteit de ontwikkelen, te beheren of uit te baten;
   b) als de activiteit bedoeld in het eerste lid nodig is voor de uitoefening van de taken en verplichtingen van de distributienetbeheerder en deze installaties niet gebruikt worden om elektriciteit te kopen of te verkopen op de elektriciteitsmarkten;
   c) na de overeenstemming van de procedure van overheidsopdracht te hebben gecontroleerd, beoordeelt de CWaPE de noodzaak van een dergelijke afwijking rekening houdend met de voorwaarden bedoeld in a) en b) en keurt haar uitoefening goed door de distributienetbeheerder.
   Wat punt 3° betreft, bepaalt de CWaPE in haar toestemming, de aldus toegelaten activiteit(en), waarbij erover gewaakt wordt dat hun modaliteiten van uitoefening uitvoerig worden beschreven en namelijk, hun maximale duur die vijf jaar niet overschrijdt, het betrokken geografisch gebied indien nodig, alsook de voorwaarden voor de verlenging van de toestemming en de geleidelijke terugtrekking van de distributienetbeheerder uit deze activiteiten.
   De CWaPE organiseert minstens elke vijf jaar een publieke raadpleging over de bestaande uitrustingen voor de opslag van energie om de potentiële beschikbaarheid en het potentieel belang om in deze uitrustingen te investeren, te beoordelen. Wanneer de publieke raadpleging erop wijst dat derden in staat zijn om eigenaars van deze uitrustingen te worden, ze te ontwikkelen, ze uit te baten of te beheren op rendabele wijze, waakt de CWaPE erover dat de distributienetbeheerder geleidelijk zijn activiteiten op dat gebied binnen een termijn van achttien maanden staakt.
   In afwijking van lid 4 heeft de publieke raadpleging niet betrekking op de volledig in het net geïntegreerde componenten of op de opslaginstallaties bestaande uit accumulatoren waarvoor de definitieve investeringsbeslissing genomen is voor 4 juli 2019 op voorwaarde dat die opslaginstallaties bestaande uit accumulatoren volgende samengevoegde voorwaarden vervullen:
   1° ze worden op het net aangesloten binnen de twee jaar te rekenen van de definitieve investeringsbeslissing;
   2° ze worden in het distributienet opgenomen;
   3° ze worden enkel gebruik voor het reactief onmiddellijk herstellen van de veiligheid van het netwerk in noodgevallen wanneer een dergelijke herstelmaatregel onmiddellijk van kracht wordt en wordt beëindigd zodra reguliere dispatching in staat is het probleem op te lossen;
   4° ze worden niet gebruikt om elektriciteit te kopen of te verkopen op de elektriciteitsmarkten, balancering inbegrepen.
   Bij beslissing tot een geleidelijke terugtrekking, besloten door de "CWaPE" ten gevolge van de publieke raadpleging, kan de "CWaPE" de distributienetbeheerder ertoe machtigen om van de marktdeelnemer die de activiteiten overneemt, een redelijke compensatie te krijgen en met name de restwaarde van de investeringen, uitgevoerd in de installaties voor energieopslag, terug te vorderen.
   De "CWaPE" kan de toestemming bedoeld in lid 2, 2°, verlengen voor een duur die lager of gelijk is aan vijf jaar als de voorwaarden bedoeld in 2°, a), b) en c) vervuld zijn.
   De krachtens deze paragraaf toegelaten activiteit wordt uitgeoefend op een transparante en niet-discriminerende wijze.
   § 2/2. De distributienetbeheerder mag niet eigenaar zijn van oplaadpunten of ze ontwikkelen dan wel beheren of uitbaten, behoudens wanneer hij eigenaar is van privé-oplaadpunten die voor zijn eigen gebruik zijn voorbehouden.
   In afwijking van lid 1 kan de Regering een distributienetbeheerder machtigen om eigenaar te zijn van oplaadpunten, om ze te ontwikkelen, te beheren of uit te baten tegen de door de Regering bepaalde voorwaarden. ]5

  [2 § 2bis. De distributienetbeheerder houdt in zijn interne boekhouding afzonderlijke rekeningen aan voor zijn distributie-activiteiten en, in voorkomend geval, voor alle andere activiteiten, met inbegrip van [3 de [5 overeenkomstig paragrafen 2 en 2/1]5 toegelaten afwijkende activiteiten]3, op dezelfde manier als of deze activiteiten door juridisch onderscheiden ondernemingen uitgeoefend zouden zijn.
   De jaarrekeningen bevatten, in hun bijlage, een toelichting en een resultatenrekening voor elke categorie van activiteiten, alsmede de regels voor de toerekening van de activa en passiva en de opbrengsten en kosten die bij de opstelling van de afzonderlijke rekeningen werden toegepast.
   De inkomsten van het eigendom van het distributienet worden in de boekhouding vermeld.
   De Regering kan de regels bepalen i.v.m. de transparantie van de boekhouding die op de distributienetbeheerder van toepassing is.]2

  § 3. [5 ...]5
  [3 § 4. Elke vervreemding van de infrastructuur en de uitrusting die deel uitmaken van het distributienet, door de distributienetbeheerder, wordt onderworpen aan de instemming van de Regering, na advies van de "CWaPE".]3
  
Art.8. § 1er. [3 Le gestionnaire du réseau de distribution assure l'activité de service public liée à la gestion de l'exploitation, la sécurité, l'entretien et le développement du réseau de distribution dans les conditions fixées à l'article 11.
   Le gestionnaire du réseau de distribution peut réaliser des activités de production d'électricité issue de sources d'énergie renouvelable. L'électricité ainsi produite est exclusivement utilisée afin d'alimenter ses propres installations, pour compenser ses pertes de réseau [7 dans les conditions fixées à l'article 11, § 2, alinéa 2, 9°,]7 et pour fournir les clients finals dans les cas prévus par le présent décret.
  [6 Le gestionnaire du réseau de distribution peut réaliser des activités de gestion d'une ramification locale de CO2.]6
   Il peut uniquement réaliser, directement ou par le biais de ses filiales, les activités relevant de sa mission de service public telles que définies par ou en vertu du décret.
   Le gestionnaire de réseau de distribution ne détient pas directement ou indirectement des participations dans le capital de producteurs, fournisseurs [4 , intermédiaires et communautés [5 d'énergie et ne peut être membre de ces dernières]5]4.]3

  [7 § 1er/1. Par dérogation au paragraphe 1er, le gestionnaire de réseau de distribution peut exercer les activités d'opérateur de réseau d'énergie thermique, de production ou de fourniture d'énergie thermique aux conditions et selon les modalités suivantes :
   1° le gestionnaire de réseau de distribution crée une filiale spécifiquement dédiée à l'exercice de ces activités. La filiale déroge à l'article 16, § 2, 5° ;
   2° au moins vingt pour cent des administrateurs de la filiale sont des administrateurs indépendants au sens de l'article 7:87, § 1er, du Code des sociétés et des associations;
   3° pour chaque projet de réseau d'énergie thermique, de production ou de fourniture d'énergie thermique, la filiale visée au 1°, crée une société au sens de la Partie 1e, Livre 1er, Titre 1er, du Code des sociétés et des associations. La société ainsi créée peut déroger aux dispositions de l'article 16;
   4° si un projet comprend l'exercice d'activités de production ou de fourniture d'énergie thermique, au moins vingt-cinq pour cent des parts du capital social de la société visée au 3° sont détenus par une entité privée ou publique autre que la filiale et ne détenant pas directement ou indirectement de participations dans le capital d'un gestionnaire de réseau de distribution. Afin de remplir cette obligation, la filiale organise une procédure d'appel à candidatures ouverte, transparente et non discriminatoire. Si à l'issue de celle-ci, aucune offre raisonnable n'a été reçue, la filiale peut déroger à ladite obligation;
   5° la filiale visée au 1° peut réaliser les activités d'opérateur d'un réseau d'énergie thermique, de production ou de fourniture d'énergie thermique et créer une société au sens du 3° à condition que ces activités aient fait l'objet d'une procédure de mise en concurrence ouverte, transparente et non-discriminatoire.
   Les gestionnaires de réseau de distribution peuvent exercer les activités de production et fourniture d'énergie thermique jusqu'au 1er juillet 2034. Le Gouvernement peut, sur base d'une analyse de maturité du marché établie par l'administration, prolonger cette échéance de dix ans.
   Dans le cadre de son activité d'opérateur de réseau d'énergie thermique, de production ou de fourniture d'énergie thermique, le gestionnaire de réseau de distribution est soumis aux droits et obligations visés dans le décret du 15 octobre 2020 relatif à l'organisation du marché de l'énergie thermique et aux réseaux d'énergie thermique.
   Dans le cadre de l'exercice des activités d'opérateur de réseau d'énergie thermique, de production ou de fourniture d'énergie thermique, le gestionnaire de réseau de distribution respecte les obligations visées au paragraphe 2bis relatives à la tenue d'une comptabilité séparée afin d'éviter toute subsidiation croisée entre activités régulées et non régulées conformément à l'article 4, § 2, alinéa 1er, 18°, du décret tarifaire.
   Dans le cadre de l'exercice de sa mission de contrôle, la CWaPE peut requérir du gestionnaire de réseau de distribution concerné ainsi que de l'Administration de lui fournir tout document ou information relatifs à l'activité du gestionnaire de réseau de distribution en tant qu'opérateur de réseau d'énergie thermique, en ce compris l'ensemble de ses comptes.]7

  § 2. [3 Le gestionnaire du réseau de distribution ne réalise pas d'activité commerciale liée à l'énergie.
   Les activités commerciales visées à l'alinéa 1er sont notamment la production d'énergie et la fourniture d'énergie aux clients finals hors cas prévus par le décret, les audits d'énergie, les services d'efficacité énergétique, ainsi que toute autre activité ne relevant pas directement de la mission de service public du gestionnaire de réseau.
   Par dérogation à l'alinéa 1er, la CWaPE peut autoriser un gestionnaire du réseau de distribution à réaliser, seul ou en partenariat, notamment avec des producteurs, fournisseurs ou intermédiaires, des activités commerciales liées à l'énergie aux conditions cumulatives suivantes :
   1° à la suite d'une procédure de marché public ouverte, transparente et non discriminatoire, organisée par le gestionnaire de réseau de distribution [5 conformément aux lignes directrices établies, le cas échéant, par la CWaPE pour aider les gestionnaires de réseau de distribution à garantir l'équité des procédures de marché public]5, aucun acteur du marché n'a démontré sa capacité à détenir, développer, gérer ou exploiter pareille activité par la remise d'une offre contenant un prix inférieur au coût que supporterait le gestionnaire de réseau de distribution en exerçant lui-même cette activité et par la démonstration de sa capacité à garantir une qualité de service au moins équivalente;
   2° l'activité visée à l'alinéa 1er est techniquement et commercialement complémentaire aux tâches du gestionnaire de réseau de distribution et [5 nécessaire]5 pour qu'il puisse remplir ses missions de service public;
   3° après avoir contrôlé la conformité de la procédure de marché public, la CWaPE évalue la nécessité d'une telle dérogation en tenant compte des conditions visées aux 1° et 2° et approuve son exercice par le gestionnaire de réseau de distribution.
   Concernant le 3°, dans son autorisation, la CWaPE, précise la ou les activités ainsi autorisées, en prenant soin de détailler leurs modalités d'exercice et notamment, leur durée maximale qui ne dépasse pas cinq ans, la zone géographique concernée s'il y a lieu, ainsi que les conditions de reconduction de l'autorisation et de retrait progressif du gestionnaire de réseau de distribution desdites activités.
   La CWaPE peut reconduire l'autorisation pour une durée inférieure ou équivalente à cinq ans si les conditions visées aux 1°, 2° et 3° sont remplies.
   L'activité autorisée en vertu du présent paragraphe est exercée de manière transparente et non-discriminatoire.]3

  [5 § 2/1. Le gestionnaire de réseau de distribution ne peut pas être propriétaire d'installations de stockage d'énergie, ni les développer ni les gérer, ni les exploiter.
   Par dérogation à l'alinéa 1er, la CWaPE peut autoriser un gestionnaire de réseau de distribution à être propriétaire d'installations de stockage d'énergie à les développer, les gérer, ou les exploiter :
   1° soit, lorsqu'il s'agit de composants pleinement intégrés au réseau, conformément aux lignes directrices établies par la CWaPE à ce sujet ;
   2° soit, lorsque les conditions cumulatives suivantes sont remplies :
   a) à la suite d'un marché public organisé par le gestionnaire de réseau de distribution conformément aux lignes directrices établies, le cas échéant, par la CWaPE pour aider les gestionnaires de réseaux de distribution à garantir l'équité des procédures de marché public, aucun acteur du marché n'a démontré sa capacité à détenir, développer, gérer ou exploiter pareille activité ;
   b) l'activité visée à l'alinéa 1er est nécessaire à l'exercice des tâches et obligations du gestionnaire de réseau de distribution et que ces installations ne sont pas utilisées pour acheter ou vendre de l'électricité sur les marchés de l'électricité ;
   c) après avoir contrôlé la conformité de la procédure de marché public, la CWaPE évalue la nécessité d'une telle dérogation en tenant compte des conditions visées aux a) et b) et approuve son exercice par le gestionnaire de réseau de distribution.
   Concernant l'alinéa 2, 2°, c), dans son autorisation, la CWaPE précise la ou les activités ainsi autorisées, en prenant soin de détailler leurs modalités d'exercice et, notamment, leur durée maximale qui ne dépasse pas cinq ans, la zone géographique concernée s'il y a lieu, ainsi que les conditions de reconduction de l'autorisation et de retrait progressif du gestionnaire de réseau de distribution desdites activités.
   La CWaPE organise, au moins tous les cinq ans, une consultation publique portant sur les installations existantes de stockage d'énergie afin d'évaluer la disponibilité et l'intérêt potentiels à investir dans ces installations. Lorsque la consultation publique indique que des tiers sont en mesure d'être propriétaires de ces installations, de les développer, de les exploiter ou de les gérer, et ce de manière rentable, la CWaPE veille à ce que le gestionnaire de réseau de distribution cesse progressivement ses activités dans ce domaine dans un délai de dix-huit mois.
   Par dérogation à l'alinéa 4, la consultation publique ne porte pas sur les composants pleinement intégrés au réseau ni sur les installations de stockage composées d'accumulateurs dont la décision d'investissement définitive est prise avant le 4 juillet 2019 à condition que ces installations de stockage composées d'accumulateurs remplissent les conditions cumulatives suivantes :
   1° elles sont connectées au réseau dans les deux ans à compter de la décision d'investissement définitive ;
   2° elles sont intégrées au réseau de distribution ;
   3° elles sont uniquement utilisées pour le rétablissement réactionnel et instantané de la sécurité du réseau en cas d'événements imprévus sur le réseau, lorsqu'un tel rétablissement débute immédiatement et s'achève quand le redispatching régulier est capable de régler le problème ;
   4° elles ne sont pas utilisées pour acheter ou vendre de l'électricité sur les marchés de l'électricité, y compris d'équilibrage.
   En cas de décision de retrait progressif décidé par la CWaPE suite à la consultation publique, la CWaPE peut autoriser le gestionnaire de réseau de distribution à recevoir de l'acteur de marché reprenant les activités une compensation raisonnable et, notamment, à récupérer la valeur résiduelle des investissements réalisés dans les installations de stockage d'énergie.
   La CWaPE peut reconduire l'autorisation visée à l'alinéa 2, 2°, pour une durée inférieure ou équivalente à cinq ans si les conditions visées à l'alinéa 2, a), b) et c), sont remplies.
   L'activité autorisée en vertu du présent paragraphe est exercée de manière transparente et non-discriminatoire.
   § 2/2. Le gestionnaire du réseau de distribution ne peut pas être propriétaire de points de recharge, ni les développer ni les gérer, ni les exploiter sauf lorsqu'il est propriétaire de points de recharge privés réservés à son propre usage.
   Par dérogation à l'alinéa 1er, le Gouvernement peut autoriser un gestionnaire de réseau de distribution à être propriétaire de points de recharge, à les développer, les gérer, ou les exploiter aux conditions déterminées par le Gouvernement.]5

  [2 § 2bis. Le gestionnaire du réseau de distribution tient, dans sa comptabilité interne, des comptes séparés pour ses activités de distribution, et le cas échéant, pour toutes les autres activités, en ce compris pour [3 les activités dérogatoires autorisées conformément[5 aux paragraphes 2 et 2/1]5]3, de la même façon que si ces activités étaient exercées par des entreprises juridiquement distinctes.
   Les comptes annuels reprennent, dans leur annexe, un bilan et un compte de résultats pour chaque catégorie d'activités, ainsi que les règles d'imputation des postes d'actif et de passif et des produits et charges qui ont été appliquées pour établir les comptes séparés.
   Les revenus de la propriété du réseau de distribution sont mentionnés dans la comptabilité.
   Le Gouvernement peut préciser les règles relatives à la transparence de la comptabilité applicables au gestionnaire du réseau de distribution. ]2

  § 3.[5 ...]5
  [3 § 4. Toute aliénation de l'infrastructure et de l'équipement faisant partie du réseau de distribution, faite par le gestionnaire du réseau de distribution, est soumise à l'accord du Gouvernement, après avis de la CWaPE.]3
  
Art.10. § 1. [8 De Regering wijst, na advies van de CWaPE en op voorstel van de gemeente(en) op het grondgebied waarvan het net is gelegen, de distributienetbeheerder aan.
   De aanwijzing leeft de volgende voorwaarden na :
   1° na een openbare oproep tot kandidaten stelt de gemeente op grond van een transparante en niet- discriminerende procedure en op basis van vooraf bepaalde en bekendgemaakte criteria een distributienetbeheerder voor;
   2° de voorgestelde netbeheerder voldoet aan de in dit decreet bedoelde aanwijzingsvoorwaarden en beschikt over de nodige technische en financiële middelen;
   3° de gemeente mag niet ingesloten zijn tenzij de distributienetbeheerder voor de gemeente specifiek is. De voorwaarde van niet-insluiting is niet van toepassing op de gemeenten die ingesloten zijn op het moment van de inwerkingtreding van het decreet van 8 november 2018 tot wijziging van het decreet van 12 april 2001 betreffende de organisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt en het decreet van 19 december 2002 betreffende de organisatie van de gewestelijke gasmarkt;
   4° de gemeente mag niet meerdere distributienetbeheerders op haar grondgebied voorstellen voor het beheer van de elektriciteitsdistributienet.
   Indien de aangewezen netbeheerder op het moment van zijn aanwijzing niet eigenaar is van het net of geen gebruiksrecht heeft op dat net, geschiedt de aanwijzing onder de opschortende voorwaarde dat de netbeheerder dat eigendoms- of gebruiksrecht verwerft.]8

  [6 ...]6.
  [1 De Regering keurt de aanwijzings- en hernieuwingsprocedure van de distributienetbeheerder(s) goed.]1
  [7 De netbeheerder mag aan zijn dochteronderneming de eigendom van de infrastructuur of van de netuitrusting niet overdragen.]7
  § 2. [2 De distributienetbeheerder wordt aangewezen voor een hernieuwbare termijn van maximum twintig jaar. Zijn mandaat eindigt in geval van ontbinding. [8 ...]8.]2
  [6 [7 ...]7]6
  [8 De in § 1 bedoelde procedure en voorwaarden zijn van toepassing :
   1° wanneer de aanwijzing van een distributienetbeheerder de oorspronkelijk vastgestelde vervaldatum bereikt;
   2° wanneer een wijziging van distributienetbeheerder plaatsvindt vóór het verstrijken van de aanwijzing, ongeacht de omstandigheden of de rechtshandeling die tot deze wijziging aanleiding heeft gegeven.
   Voor de in het tweede lid, 2°, bedoelde gevallen is de nieuwe aanwijzing geldig tot de vervaldatum die oorspronkelijk is vastgesteld voor de aanwijzing van de vorige distributienetbeheerder.]8

  [7 § 3.]7 Na advies van de "[4 CWaPE]4" mag de [5 Regering]5 de netbeheerder ontslaan wegens tekortkoming aan zijn verplichtingen krachtens voorliggend decreet of uitvoeringsbesluiten. [7 Wordt als een ernstige tekortkoming beschouwd, de niet-naleving van de bepalingen betreffende het aandeelhouderschap, de beheerorganen of de opdrachten van de distributienetbeheerders, en in voorkomend geval van hun dochterondernemingen, alsook de herhaalde tekortkoming aan de verplichtingen opgelegd door en krachtens dit decreet. De ernstige tekortkoming wordt vastgesteld na afloop van de termijn vastgelegd door de "CWaPE" om de distributienetbeheerder of zijn dochteronderneming de mogelijkheid te bieden om te voldoen aan de verplichtingen.]7
  De [5 Regering]5 bepaalt de ontslagprocedure.
  [8 § 4. De Regering kan de aanwijzingsvoorwaarden en -procedure bepalen ongeacht of deze aanwijzing op termijn of voor de vervaldatum van de oorspronkelijke aanwijzing gebeurt.]8
  
Art.10. § 1er. [1 [8 Le Gouvernement désigne, après avis de la CWaPE et sur proposition de la ou des communes sur le territoire desquelles se situe le réseau, le gestionnaire du réseau de distribution.
   La désignation respecte les conditions suivantes :
   1° la commune propose un gestionnaire de réseau de distribution, après appel public à candidats, sur la base d'une procédure transparente et non discriminatoire et sur la base de critères préalablement définis et publiés;
   2° le gestionnaire de réseau proposé répond aux conditions de désignation visées au présent décret et dispose de la capacité technique et financière requise;
   3° la commune ne peut pas être enclavée, sauf si le gestionnaire de réseau de distribution est spécifique à la commune. La condition de non enclavement ne s'applique pas aux communes enclavées au moment de l'entrée en vigueur du décret du 8 novembre 2018 modifiant le décret du 12 avril 2001 relatif à l'organisation du marché régional de l'électricité et le décret du 19 décembre 2002 relatif à l'organisation du marché régional du gaz;
   4° la commune ne peut pas proposer plusieurs gestionnaires de réseaux de distribution sur son territoire pour la gestion du réseau de distribution d'électricité.
   Si le gestionnaire de réseau désigné n'est, au moment de la désignation, pas propriétaire du réseau ou ne dispose pas d'un droit d'usage sur ce réseau, la désignation est faite sous condition suspensive de l'acquisition, par le gestionnaire de réseau, de ce droit de propriété ou d'usage.]8
]1

  [6 ...]6.
  [1 Le Gouvernement arrête la procédure de désignation et de renouvellement du ou des gestionnaires de réseaux de distribution.]1
  [7 Le gestionnaire de réseau ne peut transférer à sa filiale la propriété de l'infrastructure ou de l'équipement du réseau.]7
  § 2. [2 Le gestionnaire du réseau de distribution est désigné pour un terme renouvelable de vingt ans maximum. Son mandat prend fin en cas de dissolution. [8 ...]8.]2
  [6 [7 ...]7]6
  [8 La procédure et les conditions visées au paragraphe 1er s'appliquent :
   1° lorsque la désignation d'un gestionnaire de réseau de distribution atteint le terme initialement fixé;
   2° lorsqu'il est procédé à un changement de gestionnaire de réseau de distribution avant le terme de la désignation, quelle que soit la circonstance ou l'opération juridique à l'origine de ce changement.
   Pour les cas prévus à l'alinéa 2, 2°, la nouvelle désignation est valable jusqu'au terme initialement prévu pour la désignation du gestionnaire de réseau de distribution précédent.]8

  [7 § 3.]7 Le [5 Gouvernement]5 peut, après avis de la [4 CWaPE]4, révoquer le gestionnaire de réseau pour cause de manquement grave à ses obligations en vertu du présent décret ou de ses arrêtés d'exécution. [7 Est considéré comme manquement grave, le non-respect des dispositions relatives à l'actionnariat, aux organes de gestion ou aux missions des gestionnaires de réseau de distribution, et le cas échéant de leur filiale, ainsi que le manquement répété aux obligations imposées par et en vertu du présent décret. Le manquement grave est constaté après expiration du délai fixé par la CWaPE pour permettre au gestionnaire de réseau de distribution ou à sa filiale de se mettre en conformité.]7
  Le [5 Gouvernement]5 arrête la procédure de révocation.
  [8 § 4. Le Gouvernement peut préciser les conditions et la procédure de désignation, que celle-ci intervienne à terme ou avant le terme de la désignation initiale.]8
  
Art. 10bis. [1 (vroeger § 3 van artikel 10 wordt artikel 10bis en wordt vervangen)]1 [1 § 1. [2 Als de gemeente ofwel ingesloten is, ofwel bevoorraad wordt door twee distributienetbeheerders, ofwel een andere distributienetbeheerder voorstelt dan degene wiens mandaat lopend is of verstrijkt, kan de Regering]2 die gemeente ertoe machtigen op eigen kosten over te gaan tot de onteigening ten algemenen nutte van het bedoelde distributienet indien zulks nodig is voor de uitvoering van de opdrachten van de voorgedragen netbeheerder. Op vraag van de gemeente kan de machtiging van de Regering betrekking hebben op delen van het net waarvan de gemeente reeds eigenaar is, maar waarop ze een zakelijk of persoonlijk recht heeft toegekend.
   [2 ...]2.
   [3 ...]3. De onteigeningsvergoeding wordt bepaald op basis van de waarde van het net zoals goedgekeurd door de bevoegde regulerende overheid.
   Het plan van het distributienet dat als bijlage moet worden ingediend voor het onteigeningsverzoek bestaat uit de inventaris van de samenstellende elementen van het net die als basis dienen voor de evaluatie van het net door de bevoegde regulerende overheid, alsook, voor wat betreft de goederen opgenomen in het kadaster, uit de overeenstemmende kadastrale documenten.
   Binnen de dertig dagen na de ontvangst van de aanvraag is de netbeheerder verplicht om het plan van het net over te maken aan de gemeente die daartoe de aanvraag heeft gedaan in het kader van of met het oog op een onteigeningsprocedure.
   § 2. Als de distributienetbeheerder van wie een deel van het net het voorwerp uitmaakt van de onteigening, een intercommunale is, moet de gemeente die is overgegaan tot de onteigening aan die intercommunale meedelen dat ze zich daaruit terugtrekt. In die veronderstelling, niettegenstaande elke statutaire bepaling, is geen stemming nodig. De gemeente moet aan de intercommunale en aan de andere vennoten de door experts geraamde schade herstellen die veroorzaakt wordt door haar terugtrekking.
   In afwijking van artikel L1523-22 van het Waalse Wetboek van de plaatselijke democratie en van de decentralisatie, ingeval van de onteigening van het net, heeft de overname van het net door de gemeente onmiddellijk plaats na de betaling van de provisionele schadevergoeding, zonder dat alle verschuldigde bedragen aan de intercommunale effectief betaald werden aan deze laatste. De inbreng van het net aan de netbeheerder aangesteld onder opschortende voorwaarden kan evenwel slechts plaatsvinden na de overdracht aan die netbeheerder van het personeel dat rechtstreeks toegewezen is voor de distributie op het grondgebied van de gemeente, waarbij de activiteit ondertussen wordt uitgeoefend door de voormalige netbeheerder.]1

  
Art. 10bis. [1 (ancien § 3 de l'article 10 devient l'article 10bis et est remplacé)]1 [1 § 1er. Dans l'hypothèse où [2 la commune est soit enclavée, soit desservie par deux gestionnaires de réseaux de distribution, soit propose un autre gestionnaire de réseau de distribution que celui dont le mandat est en cours ou arrive à terme, le Gouvernement]2 peut autoriser la commune à procéder à ses frais à l'expropriation pour cause d'utilité publique du réseau de distribution situé sur son territoire [2 , lorsque cette expropriation est nécessaire]2 à la réalisation de la mission du gestionnaire de réseau de distribution proposé par celle-ci. A la demande de la commune, l'autorisation du Gouvernement peut viser des portions du réseau dont la commune est déjà propriétaire mais sur lesquelles elle a octroyé un droit réel ou personnel.
   [2 ...]2.
   [3 ...]3. L'indemnité d'expropriation est fixée sur la base de la valeur du réseau telle qu'approuvée par l'autorité de régulation compétente.
   Le plan du réseau de distribution à déposer en annexe à la requête en expropriation est composé de l'inventaire des éléments constitutifs du réseau servant de base à l'évaluation du réseau par l'autorité de régulation compétente, ainsi que, s'agissant des biens repris au cadastre, des documents cadastraux correspondants.
   Dans les trente jours de la réception de la demande, le gestionnaire de réseau est tenu de transmettre le plan du réseau à la commune qui en fait la demande dans le cadre ou en vue d'une procédure d'expropriation.
   § 2. Si le gestionnaire de réseau de distribution dont une partie du réseau fait l'objet de l'expropriation est une intercommunale, la commune qui a procédé à l'expropriation est tenue de notifier à cette intercommunale qu'elle s'en retire. Dans cette hypothèse, nonobstant toute disposition statutaire, aucun vote n'est requis. La commune est tenue de réparer le dommage évalué à dire d'experts que son retrait cause à l'intercommunale et aux autres associés.
   Par dérogation à l'article L1523-22 du Code de la démocratie locale et de la décentralisation, si l'expropriation du réseau intervient, la reprise du réseau par la commune a lieu immédiatement après le versement de l'indemnité provisionnelle, sans attendre que tous les montants dus à l'intercommunale aient été effectivement payés à cette dernière. Toutefois, l'apport du réseau au gestionnaire de réseau désigné sous condition suspensive ne pourra intervenir qu'après le transfert, à ce gestionnaire de réseau, du personnel directement affecté à la distribution sur le territoire de la commune, l'activité continuant entre-temps à être exercée par l'ancien gestionnaire de réseau.]1

  
HOOFDSTUK III. - Beheer van de netten.
CHAPITRE III. - Gestion des réseaux.
Art.11. § 1. Het beheer van het transmissienet en van het plaatselijke distributienet wordt waargenomen door de beheerders aangewezen overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk II.
   [1 De netbeheerder staat in voor de uitvoering van de opdrachten gedefinieerd in dit decreet op een onafhankelijke, transparante en niet discriminerende manier ten opzichte van elke producent, leverancier, tussenpersoon en eindafnemer.]1
  § 2. [2 De netbeheerder staat in voor de exploitatie, het onderhoud en de ontwikkeling van het net waarvoor hij is aangewezen, onder voorwaarden die op sociaal, technisch en economisch vlak redelijk zijn, met inbegrip van de koppellijnen naar andere elektriciteitsnetten, teneinde de veiligheid en de continuïteit van de voorziening te waarborgen met inachtneming van het milieu en van de energie-efficiëntie. De Regering bepaalt het begrip voorwaarden die op sociaal, technisch en economisch vlak redelijk zijn.]2
  [5 ...]5 is de netbeheerder [1 ...]1 [3 ...]3 belast met de volgende taken :
  1° de verbetering, de vernieuwing en de uitbreiding van het net, inzonderheid in het kader van het aanpassingsplan, teneinde een adequate capaciteit te waarborgen om aan de behoeften te voldoen;
  [2 1°bis de ontwikkeling van het vermogen inzake waarneming, controle en vooruitzichten van de elektriciteitsstromen om het operationeel beheer van het net te verzekeren;]2
  2° het technisch beheer van de elektriciteitsstromen op het net en, [2 o.a., in het geval dat deze activiteiten hem worden opgedragen]2, de coördinatie van de inschakeling van de productie-installaties en het bepalen van het gebruik van de koppellijnen teneinde een permanent evenwicht te waarborgen tussen de vraag naar en het aanbod van elektriciteit;
  3° met het oog hierop, de veiligheid, de betrouwbaarheid en de efficiëntie van het net waarborgen en, [2 o.a., in het geval dat deze activiteiten hem worden opgedragen]2, toezien op de beschikbaarheid van de nodige ondersteunende diensten en inzonderheid hulpdiensten in geval van defect van productie-eenheden;
  4° [1 de telling van de elektriciteitsstr omen op de koppelingspunten met andere netten, op de toegangspunten van de [5 eindafnemers]5 en op de wisselpunten met de elektriciteitsproducenten, [5 de telling van de elektriciteitsvolumes verdeeld tussen actieve afnemers die collectief handelen in éénzelfde gebouw of in het kader van het delen van energie in een energiegemeenschap, evenals bij peer-to-peer uitwisseling]5 alsook het plaatsen en onderhouden van de tellers;]1
  5° [1 de uitvoering van de openbare dienst verplichtingen die hem worden opgelegd door of krachtens dit decreet;]1
  6° [5 Wat betreft de distributienetbeheerder]5 zorgen voor het onderhoud van de openbare verlichting;
  [1 7° het opstellen, bewaren en bijwerken van de plannen van het net, alsook van de inventaris van de samenstellende elementen van het net.]1
  [2 8° de voorrang geven aan installaties die hernieuwbare energiebronnen gebruiken [5 en vervolgens]5 aan installaties van kwaliteitswarmtekrachtkoppeling tijdens het beheer van de congesties;
   9° de productie of de aankoop van energie om de verliezen te dekken en om een reservecapaciteit te behouden, volgens doorzichtige en niet-discriminerende procedures door de voorrang te geven aan de groene elektriciteit wanneer ze geen meerkost tot gevolg heeft [5 en door als neutrale marktfacilitator op te treden]5;
   10° bij de planning van de ontwikkeling van het net [5 f bij congestiebeheer, efficiëntiemaatregelen onderzoeken inzake energie-, opslag-, flexibiliteitsdienstverlening"]5 en opvang van de productie-installaties [5 om de verhoging, de vervanging van netcapaciteiten of de inzet van injectiebeperkingen als bepaald in de artikelen 25decies, §§ 3 en 4, en 26, §§ 2bis tot 2quinquies, te voorkomen]5;
   11° fraude inzake elektrische installaties opzoeken, de installaties die ten gevolge van deze fraude beschadigd zijn, vervangen en rechtstreekse invordering bij de eindafnemer en/of de begunstigden voor de energie die niet betaald werd, de kosten i.v.m. deze energie alsook de technische en administratieve kosten i.v.m. het beheer van de fraude of de beschadiging van de installatie en dit, in het belang van de collectiviteit.]2

  [3 12° een rol van marktfacilitator vervullen, namelijk om de energetische overgang uit te voeren.]3
  [4 13° [5 het informeren van de CWaPE over elke situatie waarvan hij kennis heeft, met name in het kader van het onderzoek van de machtigings- of kennisgevingsaanvragen bij het delen van energie en die hem op het eerste gezicht onverenigbaar lijkt met de inachtneming, door de netgebruikers, van de verplichtingen die hen bij of krachtens dit decreet worden opgelegd;]5;
   14° [5 wat betreft de distributienetbeheerder]5 de nakoming van de verplichtingen die hem bij of krachtens dit decreet zijn opgelegd in het kader van de aanleg en het beheer van slimme meters;
   15° de nakoming van de verplichtingen die hem bij of krachtens dit decreet zijn opgelegd in het kader van de flexibiliteitsdiensten.]4

  [5 "16° de samenwerking met de transmissienetbeheerder en de andere netbeheerders met het oog op de effectieve deelname van de marktdeelnemers, aangesloten op hun net, aan de detailhandels-, groothandels- en balanceringsmarkten, aan de activiteiten inzake het delen van energie en peer-to-peer handel, evenals voor de vervulling van hun wettelijke of reglementaire opdrachten;
  [7 16°/1 in overleg met de betrokken netgebruikers en evenwichtsverantwoordelijken, het afsluiten van een overeenkomst tussen de distributienetbeheerders en de beheerder van het transmissienet met het oog op de belevering van balanceringsdiensten vanuit bronnen die zich in het distributienet bevinden, overeenkomstig artikel 57 van Verordening (EU) 2019/943 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende de interne markt voor elektriciteit en artikel 182 van Verordening (EU) 2017/1485 van de Commissie van 2 augustus 2017 tot vaststelling van richtsnoeren betreffende het beheer van het elektriciteitstransmissiesystemen; ]7
   17° het verstrekken, aan de netgebruikers, van de informatie die zij nodig hebben voor een doeltreffende toegang tot het net, gebruik ervan daaronder inbegrepen;
   18° wat betreft de distributienetbeheerder, de rol van vervangingsleverancier waarnemen door deze functie desnoods geheel of gedeeltelijk over te dragen aan een derde, via een transparante en niet-discriminerende procedure;
   19° [6 ...]6]5

  [5 Betreffende 4°, kan enkel de distributienetbeheerder de tellingsgegevens op zijn net inzamelen. Hij kan ze aan de transmissienetbeheerder mededelen, overeenkomstig artikel 35septies, § 4. ]5
  [3 Wat punt 12° betreft, na advies van de CWaPE en overleg met de distributienetbeheerders, bepaalt de Regering de omschrijving van deze rol van marktfacilitator en de praktische modaliteiten van zijn uitoefening.
   Na advies van de "CWaPE" [5 bepaalt]5 de Regering bijkomende taken [5 ...]5 om de distributienetbeheerder in staat te stellen om het beheer van het net te verzekeren overeenkomstig paragraaf 1, eerste lid.]3

  [5 Betreffende 18° bepaalt de Regering, op voorstel van de CWaPE in overleg tot stand gekomen met de distributienetbeheerders en de leveranciers, de nadere regels voor de uitvoering en, in voorkomend geval, overdracht van deze rol van vervangingsleverancier. Deze nadere regels kunnen afhankelijk van het betrokken type eindafnemers en van de grootte van de in gebreke blijvende leverancier gedifferentieerd worden. ]5
  [1 Desgevallend zet het technisch reglement de technische modaliteiten uiteen van de hierboven opgesomde taken, onverminderd voor de Regering om de uitvoeringsbesluiten die ze nodig acht, goed te keuren.]1
  [4 § 3. [5 Bij het verwerven van hulpdiensten als bedoeld in paragraaf 2, lid 2, 3°, behandelt de netbeheerder de marktdeelnemers die de aggregatie beoefenen en de producenten op niet-discriminerende wijze. Hij neemt daartoe objectieve, transparante en niet-discriminerende marktgebaseerde regels aan die in coördinatie met de transmissienetbeheerder en de andere betrokken deelnemers uitgewerkt worden. De netbeheerder houdt met name rekening met de dwingende factoren die verband houden met de technische capaciteiten.
   De technische vereisten voor de deelname aan de markt worden in samenwerking met de betrokken deelnemers en op voorstel van de netbeheerders door de CWaPE vastgesteld, rekening houdend met de technische kenmerken van bedoelde marketen en de met de capaciteiten van alle marktdeelnemers.
   De verplichting tot verwerving van de hulpdiensten op marktgebaseerde procedures is niet van toepassing op de volledig geïntegreerde netwerkcomponenten of wanneer de CWaPE geëvalueerd heeft dat deze niet oordeelkundig is vanuit economisch oogpunt en een afwijking heeft toegestaan. In dat kader zijn artikel 8, paragrafen 2 en 2/1, niet van toepassing. De CWaPE kan richtsnoeren vaststellen om het beroep op de markt voor dit type diensten aan een economische evaluatie te onderwerpen]5
.]4

  [5 " § 4. Bij het verwerven van de maatregelen als bedoeld in paragraaf 2, lid 2, 10° neemt de netbeheerder objectieve, transparante en niet-discriminerende marktgebaseerde regels aan.
   De netbeheerders bepalen, in overleg met de betrokken netgebruikers en na goedkeuring door de CWaPE, de specificaties voor de verworven flexibiliteitsdiensten en, in voorkomend geval, de standaardproducten voor deze diensten zodat een niet-discriminerende toegang en een daadwerkelijke deelname van alle marktdeelnemers worden gewaarborgd.
   De verplichting tot verwering op de markt is niet van toepassing wanneer de CWaPE de evaluatie heeft gemaakt dat dit economisch niet doelzaam is of wanneer deze aankoop voor ernstige marktverstoringen of een hogere congestie kan zorgen. In dat kader zijn de procedures bedoeld in artikel 8, paragrafen §§ 2 en 2/1, niet van toepassing. De CWaPE kan richtsnoeren vaststellen om het beroep op de markt voor dit type diensten aan een economische evaluatie te onderwerpen.
   De door de netbeheerder overeenkomstig paragraaf 2, tweede lid, 3° en 10° geïdentificeerde behoeften worden op transparante wijze meegedeeld op de site van de netbeheerder.]5

  
Art.11. § 1er. La gestion des réseaux de distribution et de transport local est assurée par les gestionnaires désignés conformément aux dispositions du chapitre II.
  [1 Le gestionnaire de réseau assure l'exercice des missions définies au présent décret de manière indépendante, transparente et non discriminatoire vis-à-vis de tout producteur, fournisseur, intermédiaire et client final.]1
  § 2. [2 Le gestionnaire de réseau est tenu de garantir l'exploitation, l'entretien et le développement du réseau pour lequel il a été désigné, dans des conditions socialement, techniquement et économiquement raisonnables, y compris les interconnexions avec d'autres réseaux électriques, en vue d'assurer la sécurité et la continuité d'approvisionnement dans le respect de l'environnement et de l'efficacité énergétique. Le Gouvernement précise la notion de conditions socialement, techniquement et économiquement raisonnables.]2
  A cet effet [1 ...]1, le gestionnaire de réseau est [3 ...]3 chargé des tâches suivantes :
  1° l'amélioration, le renouvellement et l'extension du réseau, notamment dans le cadre du plan d'adaptation, en vue de garantir une capacité adéquate pour rencontrer les besoins;
  [2 1°bis le développement de capacités d'observation, de contrôle et de prévision des flux d'électricité en vue d'assurer la gestion opérationnelle du réseau;]2
  2° la gestion technique des flux d'électricité sur le réseau et, [2 notamment, dans le cas où ces activités lui incombent]2, la coordination de l'appel des installations de production et la détermination de l'utilisation des interconnexions de manière à assurer un équilibre permanent entre l'offre et la demande d'électricité;
  3° [5 ...]5 assurer la sécurité, la fiabilité et l'efficacité du réseau et, [2 notamment, dans le cas où ces activités lui incombent ]2, veiller à la disponibilité des services auxiliaires indispensables et notamment des services de secours en cas de défaillance d'unités de production;
  4° [1 le comptage des flux d'électricité aux points d'interconnexion avec d'autres réseaux, aux points d'accès des clients [5 finals]5 et aux points d'échange avec les producteurs d'électricité,[5 le comptage des volumes d'électricité partagés entre des clients actifs agissant collectivement au sein d'un même bâtiment ou dans le cadre d'un partage d'énergie au sein d'une communauté d'énergie ainsi qu'en cas d'échange de pair-à-pair, ]5 de même que la pose et l'entretien des compteurs;]1
  5° [1 la réalisation des obligations de service public qui lui sont imposées par ou en vertu du présent décret;]1
  6° [5 en ce qui concerne le gestionnaire de réseau de distribution,]5 proposer un service d'entretien de l'éclairage public;
  [1 7° la constitution, la conservation et l'actualisation des plans du réseau, de même que l'inventaire des éléments constitutifs du réseau.]1
  [2 8° donner la priorité aux installations qui utilisent des sources d'énergie renouvelables [5 et ensuite]5 aux installations de cogénération de qualité lors de la gestion des congestions;
   9° la production ou l'achat d'énergie pour couvrir les pertes et maintenir une capacité de réserve, selon des procédures transparentes et non-discriminatoires en donnant la priorité à l'électricité verte lorsque celle-ci n'engendre pas de surcoût [5 et en agissant comme facilitateur neutre du marché]5;
   10° examiner, lors de la planification du développement du réseau [5 ou lors de la gestion de la congestion, des mesures d'efficacité énergétique, de stockage, de services de flexibilité]5 et d'accueil des installations de production [5 afin d'éviter l'augmentation, le remplacement de capacités du réseau ou le recours aux limitations d'injection prévues aux articles 25decies, §§ 3 et 4, et 26, §§ 2bis à 2quinquies]5;
   11° rechercher les fraudes aux installations électriques, remplacer les installations détériorées suite à ces fraudes et récupérer directement auprès du client final et/ou des bénéficiaires de l'énergie dont le paiement a été éludé, les coûts relatifs à cette énergie ainsi que les frais techniques et administratifs liés à la gestion de la fraude ou de la détérioration des installations, et ce dans l'intérêt de la collectivité.]2

  [3 12° assurer un rôle de facilitateur de marché, notamment en vue de mettre en oeuvre la transition énergétique.]3
  [4 13° [5 l'information de la CWaPE de toute situation dont il a connaissance, notamment dans le cadre de l'examen des demandes d'autorisation ou de notification en cas de partage d'énergie, et qui lui paraît prima facie non compatible avec le respect par les utilisateurs du réseau des obligations qui leur incombent par ou en vertu du présent décret ]5;
   14° [5 ]en ce qui concerne le gestionnaire de réseau de distribution, ]5 la réalisation des obligations qui lui sont imposées dans le cadre du déploiement et de la gestion des compteurs intelligents par ou en vertu du présent décret;
   15° la réalisation des obligations qui lui sont imposées dans le cadre des services de flexibilité par ou en vertu du présent décret.]4

  [5 16° la coopération avec le gestionnaire de réseau de transport et les autres gestionnaires de réseau en vue de la participation effective des acteurs du marché raccordés à leur réseau aux marchés de détail, de gros et d'équilibrage, aux activités de partage d'énergie et d'échange de pair à-pair ainsi que pour l'exercice de leurs missions légales ou réglementaires ;
  [7 16°/1 en concertation avec les utilisateurs de réseaux et les responsables d'équilibre concernés, la conclusion d'un accord entre les gestionnaires de réseaux de distribution et le gestionnaire du réseau de transport, en vue de permettre la fourniture de services d'équilibrage provenant de ressources situées dans le réseau de distribution, conformément à l'article 57 du règlement (UE) 2019/943 du Parlement européen et du Conseil du 5 juin 2019 sur le marché intérieur de l'électricité et à l'article 182 du règlement (UE) 2017/1485 de la Commission du 2 août 2017 établissant une ligne directrice sur la gestion du réseau de transport de l'électricité; ]7
   17° la fourniture aux utilisateurs du réseau des informations dont ils ont besoin pour un accès efficace au réseau, y compris pour l'utilisation de celui-ci ;
   18° en ce qui concerne le gestionnaire de réseau de distribution, assurer le rôle de fournisseur de substitution, en déléguant, si besoin, tout ou partie de cette fonction à un tiers par le biais d'une procédure transparente et non-discriminatoire ;
   19° [6 ...]6.]5

  [5 Concernant le 4°, seul le gestionnaire de réseau peut collecter les données de comptage sur son réseau. Il peut les communiquer au gestionnaire de réseau de transport conformément à l'article 35septies, § 4. ]5
  [3 Concernant le 12°, après avis de la CWaPE et concertation des gestionnaires de réseaux de distribution, le Gouvernement [5 peut définir]5 la description de ce rôle de facilitateur de marché et les modalités pratiques de son exercice.
   Après avis de la CWaPE, le Gouvernement peut définir des tâches complémentaires afin de permettre au gestionnaire de réseau de distribution d'assurer la gestion du réseau conformément au paragraphe 1er, alinéa 1er.]3

  [5 Concernant le 18°, le Gouvernement détermine, sur proposition de la CWaPE concertée avec les gestionnaires de réseaux de distribution et les fournisseurs, les modalités de mise en oeuvre et, le cas échéant, de délégation, de ce rôle de fournisseur de substitution. Ces modalités peuvent être différenciées selon le type de clients finals concernés ainsi que selon la taille du fournisseur défaillant. ]5
  [1 Le cas échéant, le Règlement technique explicite les modalités techniques des tâches énumérées ci-avant, sans préjudice pour le Gouvernement d'arrêter les mesures d'exécution qu'il juge nécessaires.]1
  [4 §3. [5 Lors de l'acquisition de services auxiliaires visés au paragraphe 2, alinéa 2, 3°, le gestionnaire de réseau traite de façon non-discriminatoire les acteurs de marché pratiquant l'agrégation et les producteurs. Il adopte à cet effet des règles objectives, transparentes et non-discriminatoires, fondées sur le marché, élaborées en coordination avec le gestionnaire de réseau de transport et les autres acteurs concernés. Le gestionnaire de réseau tient notamment compte des contraintes liées aux capacités techniques.
   Les exigences techniques pour la participation au marché sont établies en collaboration avec les acteurs concernés et sur proposition des gestionnaires de réseaux par la CWaPE, en tenant compte des caractéristiques techniques desdits marchés et des capacités de tous les acteurs du marché.
   L'obligation d'acquisition des services auxiliaires sur base de procédures fondées sur le marché ne s'applique pas aux composants pleinement intégrés au réseau ou lorsque la CWaPE l'a évaluée comme étant non judicieuse d'un point de vue économique et a accordé une dérogation. Dans ce cadre, l'article 8, paragraphes 2 et 2/1, ne sont pas d'application. La CWaPE peut établir des lignes directrices relatives à l'évaluation économique de l'appel au marché pour ce type de services]5
.]4

  [5 § 4. Lors de l'acquisition des mesures visées au paragraphe 2, alinéa 2, 10°, le gestionnaire de réseau adopte des règles objectives, transparentes et non-discriminatoires, fondées sur le marché.
   Les gestionnaires de réseaux définissent en concertation avec les utilisateurs de réseaux concernés et après approbation de la CWaPE, les spécifications pour les services de flexibilité acquis et le cas échéant, les produits standards relatifs à ces services de façon à garantir l'accès non-discriminatoire et la participation effective de tous les acteurs du marché.
   L'obligation d'acquisition sur le marché ne s'applique pas lorsque la CWaPE l'a évaluée comme étant non efficace sur le plan économique ou que cet achat risque d'entraîner de graves distorsions du marché ou une congestion plus importante. Dans ce cadre, les procédures visées à l'article 8, §§ 2 et 2/1, ne sont pas d'application. La CWaPE peut établir des lignes directrices relatives à l'évaluation économique de l'appel au marché pour ce type de services.
   Les besoins identifiés par les gestionnaires de réseaux en application du paragraphe 2, alinéa 2, 3° et 10°, sont communiqués de manière transparente sur leurs sites. ]5

  
Art.12. [1 § 1.]1 Na advies van de "[3 CWaPE]3" bepaalt de [4 Regering]4 de volgende maatregelen om te zorgen voor de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van het beheer van het [6 betrokken]6 net :
  1° de regels betreffende de samenstelling en de werking van de beheersorganen van de netbeheerder om te vermijden dat producenten, [1 leveranciers]1 en tussenpersonen [1 alleen of gezamenlijk geen inbreuk kunnen plegen op de onafhankelijkheid van de netbeheerder]1;
  2° de vereisten inzake de onafhankelijkheid van het in artikel 16 bedoelde personeel, van de netbeheerder ten aanzien van de producenten, [1 leveranciers]1 en tussenpersonen, namelijk vanuit financieel oogpunt;
  3° de voorzorgsmaatregelen die de netbeheerder moet nemen om de vertrouwelijke aard te bewaren van de persoonlijke en handelsinformatie waarvan de netbeheerder op de hoogte is in de uitvoering van zijn taken;
  4° de bepalingen om elke onderscheiding te vermijden tussen gebruikers of categorieën gebruikers van het net en, in het bijzonder, elke onderscheiding ten gunste van de netbeheerders alsook van ondernemingen verbonden met die vennoten of met de netbeheerder.
  [5 § 1bis.[6 De netbeheerder]6 behandelt commercieel gevoelige informatie waarvan hij kennis krijgt bij de uitoefening van zijn activiteiten vertrouwelijk en verhindert dat informatie over zijn activiteiten, die commercieel gunstig kan zijn, op discriminerende wijze wordt verspreid.
  [6 De netbeheerder en zijn personeel maken bovenbedoelde informatie niet over aan marktdeelnemers of aan ondernemingen die verbonden of verwant zijn met een marktdeelnemer. ]6
   Hij onthoudt er zich ook van zijn eigen personeel [6 aan marktdeelnemers of aan ondernemingen die verbonden of verwant zijn met een marktdeelnemer]6 over te dragen.
  [6 De netbeheerder]6 maakt [6 ...]6 geen misbruik van de commercieel gevoelige informatie die hij van derden heeft verkregen ter gelegenheid van hun toegang tot het net of tijdens de onderhandelingen over hun toegang tot het net.
   De informatie die noodzakelijk is voor een efficiënte mededinging en voor een goede marktwerking wordt openbaar gemaakt. Deze verplichting doet geen afbreuk aan de bescherming van de vertrouwelijkheid van commercieel gevoelige informatie.
  [6 De netbeheerder maakt iedere gevoelige informatie waarvan hij kennis heeft bij het uitvoeren van zijn activiteiten of die nuttig is voor de uitvoering door de CWaPE van de opdrachten die haar bij of krachtens dit decreet zijn toevertrouwd, aan genoemde CWaPE over.]6
   De Regering kan de regels bepalen i.v.m. de vertrouwelijkheid die op de [6 De netbeheerder]6 van toepassing is.]5

  [2 § 2. In de Raad van Bestuur van de netbeheerder hebben alleen de onafhankelijke bestuurders toegang tot de vertrouwelijke gegevens.
   Worden beschouwd als vertrouwelijke gegevens, met name de volgende gegevens :
   1° de informatie per leveringspunt;
   2° de geïndividualiseerde gegevens van het toegangscontract;
   3° de geïndividualiseerde gegevens van het aansluitingscontract;
   4° de aanvragen voor aansluiting of wijziging van vermogen of van aansluitingscapaciteit;
   5° alle gegevens die door een netgebruiker worden meegedeeld in het kader van een oriënterende studie, van een detailstudie of van een aansluitingsstudie, behalve wanneer die openbaar werden gemaakt door de gebruiker zelf;
   6° de veiligheidsvoorschriften en de toegangsprocedures die van kracht zijn bij de netgebruiker;
   7° de planninggegevens zoals bedoeld in het technisch reglement, overgemaakt door de netgebruiker of de leverancier,
   8° het schema van de interne installatie van de netgebruiker;
   9° de aanvragen voor aansluiting van productie-installaties.
   Na advies van de CWaPE kan de Regering andere vertrouwelijke gegevens definiëren.
   Onverminderd de onverenigbaarheden die van toepassing zijn op de bestuurders van de netbeheerder, is het voor een bestuurder verboden om aanwezig te zijn op de beraadslaging van een orgaan van de netbeheerder over de onderwerpen waarbij de vennoot die hem heeft voorgesteld een rechtstreeks of onrechtstreeks belang heeft.
   § 3. Als de netbeheerder de dagelijkse uitbating van zijn activiteiten heeft toevertrouwd aan een dochteronderneming, overeenkomstig artikel 16, § 2, zijn de maatregelen gedefinieerd door de Regering bij toepassing van § 1, 2°, 3° en 4° van toepassing op de voornoemde dochteronderneming en op het personeel daarvan. De maatregelen die bedoeld zijn voor het bewaren van de vertrouwelijkheid van de informatie, zijn evenwel niet van toepassing op de relaties tussen de dochteronderneming en de geassocieerde netbeheerder(s).
   De bepalingen van paragraaf 2 zijn eveneens van toepassing op de bestuurders van de dochteronderneming bedoeld in artikel 16, § 2.
   De Regering kan onverenigbaarheden formuleren die van toepassing zijn op de bestuurders van die dochteronderneming.]2

  
Art.12. [1 § 1er.]1 Après avis de la [3 CWaPE]3, le [4 Gouvernement]4 définit les mesures suivantes en vue d'assurer l'indépendance et l'impartialité de la gestion [6 du réseau ]6 :
  1° les règles relatives à la composition et au fonctionnement des organes de gestion du gestionnaire de réseau visant à éviter que des producteurs, [1 fournisseurs]1 et intermédiaires [1 ne puissent contrevenir, seuls ou de concert, à l'indépendance du gestionnaire de réseau]1;
  2° les exigences en matière d'indépendance du personnel, visé à l'article 16, du gestionnaire de réseau à l'égard des producteurs, [1 fournisseurs]1 et intermédiaires, notamment du point de vue financier;
  3° les précautions à prendre par le gestionnaire de réseau en vue de préserver la confidentialité des informations personnelles et commerciales dont le gestionnaire de réseau à connaissance dans l'exécution de ses tâches;
  4° les dispositions visant à éviter toute discrimination entre des utilisateurs ou catégories d'utilisateurs du réseau et, en particulier, toute discrimination en faveur des associés du gestionnaire de réseau ainsi que des entreprises liées à ces associés ou au gestionnaire de ce réseau.
  [5 § 1erbis. [6 Le gestionnaire de réseau]6 préserve la confidentialité des informations commercialement sensibles dont il a connaissance au cours de l'exécution de ses activités et empêche que des informations sur ses activités, qui peuvent être commercialement avantageuses, soient divulguées de manière discriminatoire.
   [6 Le gestionnaire de réseau ainsi que son personnel s'abstiennent de transférer les informations susvisées à des acteurs de marché ou à des entreprises associées ou liées à un acteur de marché. ]6.
   Il s'abstient également de transférer son personnel [6 à des acteurs de marché ou à des entreprises associées ou liées à un acteur de marché ]6.
  [6 le gestionnaire de réseau ]6, [6 ...]6 n'exploite pas de façon abusive les informations commercialement sensibles qu'il a obtenues de tiers lors de leur accès au réseau ou de la négociation de leur accès au réseau.
   Les informations nécessaires à une concurrence effective et au bon fonctionnement du marché sont rendues publiques. Cette obligation ne porte pas atteinte à la protection de la confidentialité des informations commercialement sensibles.
  [6 Le gestionnaire de réseau transmet à la CWaPE toute information éventuellement sensible dont il a connaissance au cours de l'exécution de ses activités et qui sont utiles à l'exécution, par la CWaPE, des missions qui lui sont confiées par ou en vertu du présent décret. ]6
   Le Gouvernement peut préciser les règles relatives à la confidentialité applicables au [6 gestionnaire de réseau ]6]5

  [2 § 2. Au sein du conseil d'administration du gestionnaire de réseau, seuls les administrateurs indépendants peuvent avoir accès aux données confidentielles.
   Sont considérées comme confidentielles notamment les données suivantes :
   1° les informations par point de fourniture;
   2° les données individualisées du contrat d'accès;
   3° les données individualisées du contrat de raccordement;
   4° les demandes de raccordement ou de modification de puissance ou de capacité de raccordement;
   5° toutes les données communiquées par un utilisateur de réseau dans le cadre d'une étude d'orientation ou de détail ou de raccordement, sauf si elles ont été rendues publiques par l'utilisateur lui-même;
   6° les prescriptions de sécurité et procédures d'accès en vigueur chez l'utilisateur de réseau;
   7° les données de planification telles que visées au règlement technique transmises par l'utilisateur de réseau ou le fournisseur;
   8° le schéma de l'installation intérieure de l'utilisateur de réseau;
   9° les demandes de raccordement d'installations de production.
   Après avis de la CWaPE, le Gouvernement peut définir d'autres données confidentielles.
   Sans préjudice des incompatibilités applicables aux administrateurs du gestionnaire de réseau, il est interdit à un administrateur d'être présent à la délibération d'un organe du gestionnaire de réseau sur les objets auxquels l'associé qui l'a présenté a un intérêt direct ou indirect.
   § 3. Si le gestionnaire de réseau a confié l'exploitation journalière de ses activités à une filiale, conformément à l'article 16, § 2, les mesures définies par le Gouvernement en application du § 1er, 2°, 3° et 4° sont applicables à ladite filiale et à son personnel. Toutefois, les mesures visant à préserver la confidentialité des informations ne s'appliquent pas dans les relations entre la filiale et le ou les gestionnaire(s) de réseau(x) associé(s).
   Les dispositions du paragraphe 2 sont également applicables aux administrateurs de la filiale visée à l'article 16, § 2.
   Le Gouvernement peut énoncer des incompatibilités applicables aux administrateurs de cette filiale.]2

  
Art.13. [7 [8 § 1.]8]7 In overleg met de netbeheerders, [4 en na raadpleging van de [5 beleidsgroep "Energie"]5,]4 [1 besluit de CWaPE]1 een enig technisch reglement op voor het beheer van en de toegang tot de distributienetten alsook een technisch reglement voor het beheer van en de toegang tot het plaatselijke transmissienet. Het technisch reglement wordt[8 ...]8]3 en wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. Het bepaalt, o.a. :
  1° [1 de minimale technische vereisten voor de aansluiting op het net van de installaties van de gebruikers van dat net [8 met inbegrip van de opslaginstallaties]8, alsook de aansluitingstermijnen;]1
  2° de minimale technische vereisten voor de oprichting van de infrastructuren van het net;
  3° [1 de minimale technische vereisten voor de installatie van de directe lijnen;]1
  4° de procedure en de aanvullende regels betreffende de [1 ...]1 aanvraag om toegang tot het net, met inbegrip van de termijnen waarbinnen de netbeheerder moet antwoorden op die aanvragen;
  5° de operationele regels waaraan de netbeheerder onderworpen is bij zijn technisch beheer van de elektriciteitsstromen en bij de maatregelen die hij dient te treffen om het hoofd te bieden aan problemen die de veiligheid en de continuïteit van de voorziening kunnen schaden;
  6° [6 ...]6
  7° de prioriteit die moet worden gegeven aan de ingraving van elektrische lijnen bij de verbetering, de vernieuwing en de uitbreiding van het net;
  8° de ondersteunende diensten die de netbeheerder moet inrichten;
  9° de informatie en gegevens die de netgebruikers moeten verstrekken aan de netbeheerder;
  10° [1 de samenwerkingsmodaliteiten met de netbeheerders die aan elkaar gekoppeld zijn, de minimale inhoud van de samenwerkingsovereenkomsten, alsook de informatie die moet verstrekt worden door de netbeheerder aan die beheerders, met het oog op het verzekeren van een veilige en efficiënte uitbating, een gecoördineerde ontwikkeling en een wisselwerking tussen de gekoppelde netten;]1
  11° [1 de modaliteiten en de voorwaarden voor de terbeschikkingstelling van installaties van de netgebruiker aan de netbeheerder om te voldoen aan de beheersbehoeften van het net.]1
  [2 12° de inlichtingen die door de distributienetbeheerder moeten worden verstrekt aan de leveranciers [8 aan de energiegemeenschappen en aan de vertegenwoordigers van de actieve afnemers die collectief handelen in éénzelfde gebouw]8, met name op het vlak van de telling. Het technisch reglement definieert de prestatiedoelstellingen die de netbeheerder in dat verband moet naleven;
   13° de technische en administratieve voorschriften die van toepassing zijn op de privé-netten [4 en op de gesloten beroepsnetten]4 en de technische verplichtingen [4 van die]4 [4 ...]4 netbeheerder;
   14° [8 ...]8
   15° de minimale inhoud van het aanpassingsplan alsook de goedkeuringsprocedure van dat plan;
   16° de nodige maatregelen op het vlak van de informatica die door de netbeheerders, collectief of individueel, moeten worden genomen met het oog op de goede werking van het net.]2

  [4 17° de gevallen waarin de schorsing van de toegang, de buitendienststelling of de wegname van een aansluiting, de oplegging van aanpassingen aan de installaties van de netgebruiker, zelfs hun afschaffing door de wegbeheerder worden toegelaten en de desbetreffende modaliteiten.]4
  [6 18° de technische bepalingen om een niet-discriminerende toegang tot de flexibiliteit te organiseren met inachtneming van de operationele veiligheidseisen van het net;
   19° de informatie die moet worden verstrekt en de regels voor de toegang tot deze in het kader van de levering van flexibiliteitsdiensten.]6

  [7 § 2. Overeenkomstig artikel 4.2, derde lid, van Verordening (EU) 2016/631 van de Commissie van 14 april 2016 tot vaststelling van een netcode betreffende eisen voor de aansluiting van elektriciteitsproducenten op het net en Verordening (EU) 2016/1388 van de Commissie van 17 augustus 2016 tot vaststelling van een netcode voor aansluiting van verbruikers is de CWaPE gemachtigd om te bepalen welke eenheden voor de productie van elektriciteit, verbruiksinstallaties aangesloten op een lokaal transmissienet, distributienetinstallaties aangesloten op een transmissienet, distributienetten en verbruikseenheden, moeten worden beschouwd als bestaande in de zin van deze verordeningen, wegens specifieke omstandigheden die verband houden met het verschil tussen de datum van sluiting van het definitieve en het bindende contract voor de aankoop van het hoofdbestanddeel van de productie, het verbruik of de consumptie-eenheid en de datum van goedkeuring door de CWaPE van de eisen van algemene toepassing respectievelijk bedoeld in de artikelen 7 en 6 van die verordeningen.]7
  
Art.13. [7 [8 § 1er]8.]7 En concertation avec les gestionnaires de réseaux [4 et après consultation du [5 pôle "Energie"]5,]4, [1 la CWaPE arrête]1 un règlement technique unique pour la gestion et l'accès aux réseaux de distribution et un règlement technique pour la gestion et l'accès au réseau de transport local. Le règlement technique est [8 ...]8 publié au Moniteur belge. Il définit notamment :
  1° [1 les exigences techniques minimales pour le raccordement au réseau des installations des utilisateurs de ce réseau, [8 en ce compris les installations de stockage,]8 ainsi que les délais de raccordement;]1
  2° les exigences techniques minimales pour l'établissement des infrastructures du réseau;
  3° [1 les exigences techniques minimales pour l'établissement des lignes directes;]1
  4° la procédure et les règles complémentaires concernant la demande d'accès au réseau [1 ...]1 en ce compris les délais dans lesquels le gestionnaire de réseau doit répondre aux demandes d'accès au réseau;
  5° les règles opérationnelles auxquelles le gestionnaire de réseau est soumis dans sa gestion technique des flux d'électricité et dans les actions qu'il doit entreprendre en vue de remédier aux problèmes pouvant compromettre la sécurité et la continuité d'approvisionnement;
  6° [6 ...]6
  7° la priorité à donner à l'enfouissement des lignes électriques lors de l'amélioration, du renouvellement et de l'extension du réseau;
  8° les services auxiliaires que le gestionnaire de réseau doit mettre en place;
  9° les informations et données à fournir par les utilisateurs du réseau au gestionnaire de ce réseau;
  10° [1 les modalités de collaboration avec les gestionnaires de réseaux interconnectés, le contenu minimal des conventions de collaboration, ainsi que les informations à fournir par le gestionnaire de réseau à ces gestionnaires, en vue d'assurer une exploitation sûre et efficace, un développement coordonné et l'interopérabilité des réseaux interconnectés;]1
  11° [1 les modalités et conditions de mise à disposition d'installations de l'utilisateur du réseau au profit du gestionnaire de réseau afin de rencontrer les besoins de gestion du réseau;]1
  [2 12° les informations à fournir par le gestionnaire de réseau de distribution aux fournisseurs, [8 aux communautés d'énergie et aux représentants des clients actifs agissant collectivement au sein d'un même bâtiment,]8 notamment en matière de comptage, le règlement technique définit les objectifs de performance que le gestionnaire de réseau doit respecter à cet égard;
   13° les prescriptions techniques et administratives applicables aux réseaux privés [4 et aux réseaux fermés professionnels]4 d'électricité et les obligations techniques à charge [4 dudit]4 gestionnaire de réseau [4 ...]4;
   14° [8 ...]8
   15° le contenu minimal du plan d'adaptation ainsi que la procédure d'adoption de ce plan;
   16° les mesures en matière d'informatique indispensables à mettre en place par les gestionnaires de réseaux, de manière collective ou individuelle, afin d'assurer le bon fonctionnement du réseau.]2

  [4 17° les cas dans lesquels la suspension de l'accès, la mise hors service ou la suppression d'un raccordement, l'imposition d'adaptations aux installations de l'utilisateur du réseau voire la suppression de celles-ci par le gestionnaire du réseau sont autorisées et les modalités y afférentes.]4
  [6 18° les dispositions techniques visant à organiser un accès non-discriminatoire à la flexibilité dans le respect des contraintes de sécurité opérationnelle du réseau;
   19° les informations à fournir ainsi que les règles d'accès à celles-ci dans le cadre de la fourniture de services de flexibilité]6

  [7 § 2. Conformément à l'article 4.2, alinéa 3, du Règlement (UE) 2016/631 de la Commission du 14 avril 2016 établissant un Code de réseau sur les exigences applicables au raccordement au réseau des installations de production d'électricité et du Règlement (UE) 2016/1388 de la Commission du 17 août 2016 établissant un Code de réseau sur le raccordement des réseaux de distribution et des installations de consommation, la CWaPE est habilitée à déterminer les unités de production d'électricité, les installations de consommation raccordées à un réseau de transport local, les installations d'un réseau de distribution raccordées à un réseau de transport, les réseaux de distribution et les unités de consommation qui doivent être considérés comme existants au sens de ces règlements, en raison de circonstances spécifiques liées au décalage entre la date de conclusion du contrat définitif et contraignant pour l'achat du composant principal de production, de consommation ou de l'unité de consommation et la date d'approbation par la CWaPE des exigences d'application générale visées respectivement aux articles 7 et 6 de ces règlements.]7
  
Art. 13bis. [1 [2 De "MIG" die van toepassing is in het Waalse Gewest wordt uitgewerkt door de distributienetbeheerders na overleg met de leveranciers in samenwerkingsplatform waar het geheel van de leveranciers, toegangsgerechtigden en transmissienetbeheerders worden vertegenwoordigd.]2. De "CWaPE" beschikt over een vetorecht tegen de beslissingen die in dit platform worden genomen. Het vetorecht is van toepassing als er een beslissing wordt genomen die in strijd is met het decreet, zijn uitvoeringsbesluiten of het algemeen belang. De Regering bepaalt de procedure en de modaliteiten voor de uitoefening van het vetorecht.]1
  [2 De "CWaPE" [3 , de toegangsgerechtigden en de netbeheerders]3 publiceren een link naar de website waarop de MIG wordt gepubliceerd. De bepalingen van de MIG moeten de bepalingen van dit decreet en van de desbetreffende uitvoeringsbesluiten naleven.]2
  
Art. 13bis. [1 [2 Le MIG applicable en Région wallonne est élaboré par les gestionnaires de réseaux de distribution après concertation des fournisseurs au sein d'une plate-forme de collaboration où sont représentés l'ensemble des fournisseurs, détenteurs d'accès et gestionnaires de réseaux de transport]2. La CWaPE dispose d'un droit de veto contre les décisions prises au sein de la plateforme. Le droit de veto est applicable en cas de décision contraire au décret, à ses arrêtés d'exécution ou à l'intérêt général. Le Gouvernement définit la procédure et les modalités d'exercice du droit de veto.]1
  [2 La CWaPE [3 , les détenteurs d'accès et les gestionnaires de réseaux]3 publient un lien vers le site internet sur lequel est publié le MIG. Les dispositions du MIG respectent les dispositions du présent décret et de ses arrêtés d'exécution.]2
  
Art.15. § 1. [1 In overleg met de CWaPE [6 en na raadpleging van de netgebruikers en de andere betrokken netbeheerders waarvan de resultaten bekendgemaakt worden op de site van de netbeheerder]6 maakt elk van de netbeheerders een aanpassingsplan op van het net waarvan zij het beheer verzekeren, met het oog op het verzekeren van een ononderbroken bevoorrading, van de veiligheid en van de ontwikkeling van dat net [4 onder voorwaarden die op sociaal, technisch en economisch vlak redelijk zijn. De Regering bepaalt het begrip voorwaarden die op sociaal, technisch en economisch vlak redelijk zijn]4.
  [6 De CWaPE stelt de richtsnoeren vast om de nadere raadplegingsregels bedoeld in het eerste lid nader te bepalen.]6
  [4 Bij het opmaken van hun aanpassingsplan bekijken de netbeheerders o.a. de maatregelen voor een intelligent beheer van het net, [6 voor flexibiliteit, voor opslag]6, voor energie-efficiëntie, voor integratie van de gedecentraliseerde producties en voor buigzame toegang [7 of enige andere alternatieve bron]7 om de versterking van de capaciteit van het net te voorkomen.]4
   De technische reglementen preciseren de planning en de uitvoerings- [4 en bijwerkings]4 modaliteiten van het aanpassingsplan.
   Het aanpassingsplan van de distributienetten dekt een periode [4 [6 van vijf jaar, en vanaf het vierde jaar van de lopende tariefperiode wordt minstens de dekking van de volgende tariefperiode mogelijk gemaak-6]4. [6 Iedere nieuwe versie van het aanpassingsplan wordt, bij de vaststelling ervan, bekendgemaakt op de website van de distributienetbeheerder.]6.
  [4 [6 Jaarlijks legt de lokale transmissienetbeheerder zijn aanpassingsplan voor het lokale transmissienet, gebaseerd op het bestaande vraag en aanbod en op de vooruitzichten dienaangaande, aan de CWaPE voor. Dit plan dekt een periode van tien jaar en houdt rekening met de gegevens opgenomen in het ontwikkelingsplan van de transmissienetbeheerder bedoeld in artikel 13, § 1, lid 2, van de elektriciteitswet.
   Elke nieuwe versie van het aanpassingsplan wordt door de lokale transmissienetbeheerder op diens website bekendgemaakt.
   Het aanpassingsplan van het lokale transmissienet wijst de marktdeelnemers op de hoofdstructuren die tijdens de tien eerstvolgende jaren dienen te worden aangelegd of opgeschaald. Daarin wordt de omstandige planning opgenomen van alle investeringen waartoe is besloten voor de drie eerstvolgende jaren en wordt eveneens een indicatieve planning opgemaakt van de gezamenlijke projecten die in de vijf eerstvolgende jaren uitgevoerd zouden kunnen worden. Het technisch reglement voorziet in een vereenvoudigde procedure voor het bijwerken ervan]6
.]4
]1

  [6 ...]6
  Het aanpassingsplan van het plaatselijke transmissienet wordt opgemaakt parallel met het ontwikkelingsplan bedoeld in artikel 13, § 1, lid 2, van de Elektriciteitswet.
  § 2. Het ontwikkelingsplan bevat een gedetailleerde raming van de behoeften aan distributie- of plaatselijke vervoercapaciteit, met aanduiding van de onderliggende hypothesen [4 rekening houdend met de vermoedelijke evolutie van het verbruik [7 , met inbegrip van de oplaadpunten,]7 en de gedecentraliseerde producties alsook met de maatregelen i.v.m. het intelligente beheer van de netten]4, en bepaalt het investeringsprogramma dat de netbeheerder zich verbindt uit te voeren om aan deze behoeften te voldoen [4 onder voorwaarden die op sociaal, technisch en economisch vlak redelijk zijn]4 [2 en de budgettaire middelen die hij daarvoor wil aanwenden. Elk plan bevat een opvolgingsverslag over de voorgaande plannen.]2.
  [4 Het aanpassingsplan bevat tenminste de volgende gegevens :
   1° een omschrijving van de bestaande infrastructuur, van haar verouderde staat en van haar gebruiksgraad, met vermelding voor de maavoornaamste structurerende uitrustingen op het niveau van de middenspanning, hun leeftijdspiramide en de vergelijking tussen de piekmetingen en hun technische capaciteit;
   2° een schatting en een omschrijving van de capaciteitsbehoeften, rekening houdend met de waarschijnlijke evolutie van de productie, [7 van de opslaginstallaties]7 van het verbruik, [7 van de oplaadpunten]7 [6 ...]6, van de maatregelen van energie-efficiëntie en van [6 flexibilitei]6 en van de uitwisselingen met de andere netten;
   3° een beschrijving van de ingezette middelen en van de te verwezenlijken investeringen om in de geschatte behoeften te voorzien, met inbegrip van, [6 de informaticamiddelen en de communicatie-uitrustingen]6 desgevallend, de versterking of de aanleg van interconnecties, evenals een lijst van de belangrijke investeringen waartoe reeds besloten werd, een beschrijving van de nieuwe belangrijke investeringen die tijdens de bedoelde periode verwezenlijkt moeten worden en een kalender voor deze investeringsprojecten;
   4° de vaststelling van de nagestreefde kwaliteitsdoelstellingen, in het bijzonder betreffende de duur van de pannes en de kwaliteit van de spanning;
   5° de lijst van de acties die tijdens het afgelopen jaar dringend zijn uitgevoerd;
   6° [5 het aanlegplan van de slimme meters, met inbegrip van met name de identificatie en de rechtvaardiging van de in artikel 35, § 1, bedoelde prioritaire segmenten of sectoren, alsmede de stand van vordering van de plaatsing van slimme meters en de activering van hun communicatiefunctie;]5
   7° de maatregelen genomen in het kader van de bevoorrading en de aansluiting van de productie-eenheden, de identificatie en de kwantificering van de eventuele meerkosten i.v.m. de integratie van de producties van groene elektriciteit, met name de voorrang die gegeven wordt aan de productie-eenheden die hernieuwbare energiebronnen gebruiken, of de kwaliteitswarmtekrachtkoppelingen;
   8° op basis van de doelstellingen inzake productie van groene energie, een cartografie van het middenspannings- en hoogspanningsnet dat gebieden in kaart brengt waarvoor een aanpassing nodig is om de producties van groene elektriciteit te integreren overeenkomstig artikel 26;
   9° het beleid inzake beperking van de technische en administratieve verliezen.]4

  § 3. [3 Als de CWaPE vaststelt dat het aanpassingsplan niet de mogelijkheid biedt aan de netbeheerder om zijn wettelijke verplichtingen na te komen, gelast ze die om die situatie te verhelpen binnen een redelijke termijn die zij bepaalt.]3
  [4 § 4. De netbeheerders dienen de in hun aanpassingsplannen vermelde investeringen uit te voeren, behalve in een geval van overmacht of om dwingende redenen die zij niet onder controle hebben.
   § 5. De CWaPE houdt toezicht op en controleert de uitvoering van de aanpassingsplannen. De CWaPE [6 legt]6 aan de netbeheerders de uitvoering van het geheel of een gedeelte van de investeringen [6 op]6 die krachtens deze aanpassingsplannen uitgevoerd hadden moeten worden.]4
[6 Als laatstgenooemden nog altijd relevant zijn, rekening houdend met de meest recente versie van de aanpassingsplannen.]6
  
Art.15. § 1er. [1 En concertation avec la CWaPE, [6 et après consultation des utilisateurs du réseau et des autres gestionnaires de réseaux concernés dont les résultats sont publiés sur le site du gestionnaire de réseau, ]6 les gestionnaires de réseau établissent chacun un plan d'adaptation du réseau dont ils assument respectivement la gestion, en vue d'assurer la continuité d'approvisionnement, la sécurité et le développement de ce réseau [4 dans des conditions socialement, techniquement et économiquement raisonnables. Le Gouvernement précise la notion de conditions socialement, techniquement et économiquement raisonnables.]4µ
  [6 La CWaPE établit des lignes directrices afin de préciser les modalités de la consultation visée à l'alinéa 1er.]6
  [4 Lors de l'élaboration de leur plan d'adaptation, les gestionnaires de réseaux envisagent notamment les mesures de gestion intelligente du réseau, [6 de flexibilité, de stockage]6, d'efficacité énergétique, d'intégration des productions décentralisées et d'accès flexibles [7 ou toute autre ressource alternative]7 pour permettre d'éviter le renforcement de la capacité du réseau.]4
   Les règlements techniques précisent le planning et les modalités d'établissement [4 et de mise à jour]4 du plan d'adaptation.
   Le plan d'adaptation des réseaux de distribution couvre une période [4 [6 de cinq ans et, à partir de la quatrième année de la période tarifaire en cours, il permet au minimum de couvrir la période tarifaire suivante ]6]4. [6 Chaque nouvelle version du plan d'adaptation est publiée sur le site du gestionnaire de réseau de distribution lors de son établissement.]6
  [6 Chaque année, le gestionnaire du réseau de transport local soumet à la CWaPE son plan d'adaptation du réseau de transport local fondé sur l'offre et la demande existantes ainsi que sur les prévisions en la matière. Ce plan couvre une période de dix ans et tient compte des éléments repris dans le plan de développement du gestionnaire de réseau de transport visé à l'article 13, § 1er, alinéa 2, de la loi électricité.
   Chaque nouvelle version du plan d'adaptation est publiée par le gestionnaire de réseau du transport local sur son site internet.
   Le plan d'adaptation du réseau de transport local indique aux acteurs du marché les principales infrastructures qui doivent être construites ou mises à niveau durant les dix prochaines années. Il reprend le planning détaillé de tous les investissements décidés pour les trois prochaines années et dresse également un planning indicatif de l'ensemble des projets susceptibles d'être réalisés dans les cinq prochaines années. Le règlement technique prévoit une procédure simplifiée pour les mises à jour]6
.
  [6 ...]6.
  Le plan d'adaptation du réseau de transport local est établi parallèlement au plan de développement envisagé à l'article 13, § 1er, alinéa 2, de la loi Electricité.
  § 2. Le plan d'adaptation contient une estimation détaillée des besoins en capacité de distribution ou de transport local, avec indication des hypothèses sous-jacentes [4 tenant compte de l'évolution probable de la consommation [7 , y compris les points de recharge,]7 et des productions décentralisées ainsi que des mesures liées à la gestion intelligente des réseaux]4, et énonce le programme d'investissements que le gestionnaire de réseau s'engage à exécuter en vue de rencontrer ces besoins [2 et les moyens budgétaires qu'il entend mettre en oeuvre à cet effet. Chaque plan contient un rapport de suivi relatif aux plans précédents.]2.
  [4 Le plan d'adaptation contient au moins les données suivantes :
   1° une description de l'infrastructure existante, de son état de vétusté et de son degré d'utilisation, en précisant pour les principaux équipements structurant au niveau de la moyenne tension, leur pyramide d'âge et la comparaison entre les mesures de pointe et leur capacité technique;
   2° une estimation et une description des besoins en capacité, compte tenu de l'évolution probable de la production, [7 des installations de stockage,]7 de la consommation, [6 ...]6 [7 des points de recharge,]7 des mesures d'efficacité énergétique et de [6 flexibilité]6 et des échanges avec les autres réseaux;
   3° une description des moyens mis en oeuvre et des investissements à réaliser pour rencontrer les besoins estimés, y compris, [6 les moyens informatiques et équipements de communication et,]6 le cas échéant, le renforcement ou l'installation d'interconnexions, ainsi qu'un répertoire des investissements importants déjà décidés, une description des nouveaux investissements importants devant être réalisés durant la période considérée et un calendrier pour ces projets d'investissement;
   4° la fixation des objectifs de qualité de service poursuivis, en particulier concernant la durée des pannes et la qualité de la tension;
   5° la liste des interventions d'urgence intervenues durant l'année écoulée;
   6° [5 le plan de déploiement des compteurs intelligents comprenant notamment l'identification et la justification des segments ou secteurs prioritaires visés à l'article 35, § 1er, ainsi que l'état d'avancement de placement des compteurs intelligents et de l'activation de leur fonction communicante;]5
   7° les mesures prises dans le cadre de l'approvisionnement et du raccordement des unités de production, l'identification et la quantification des éventuels surcoûts liés à l'intégration des productions d'électricité verte, notamment la priorité donnée aux unités de production qui utilisent des sources d'énergie renouvelables, ou aux cogénérations de qualité;
   8° sur la base des objectifs de production des énergies vertes, une cartographie du réseau moyenne tension et haute tension identifiant les zones nécessitant une adaptation en vue d'intégrer les productions d'électricité vertes, conformément à l'article 26;
   9° la politique en matière de réduction des pertes techniques et administratives.]4

  § 3. [3 Si la CWaPE constate que le plan d'adaptation ne permet pas au gestionnaire de réseau de remplir ses obligations légales, elle enjoint celui-ci de remédier à cette situation dans un délai raisonnable qu'elle détermine.]3
  [4 § 4. Les gestionnaires de réseau sont tenus d'exécuter les investissements dont ils mentionnent la réalisation dans leurs plans d'adaptation, sauf cas de force majeure ou raisons impérieuses qu'ils ne contrôlent pas.
   § 5. La CWaPE surveille et contrôle la mise en oeuvre des plans d'adaptation. La CWaPE [6 impose]6 la réalisation par les gestionnaires de réseau de tout ou partie des investissements qui auraient dû être réalisés en vertu de ces plans d'adaptation.]4
[6 Si ceux-ci sont toujours pertinents compte tenu de la version la plus récente des plans d'adaptation.]6
  
Art. 15bis. [1 § 1. [2 Privénetten zijn verboden, behalve in volgende gevallen :
   1° de privénetten waarvan het verbruik van de stroomafwaartse afnemers tijdelijk is en hoogstens twaalf weken per jaar in beslag neemt, zoals de markten, evenementen, kermissen,...;
   2° de privénetten waarvan het verbruik van de residentiële stroomafwaartse afnemers slechts een bestanddeel vormt van een globale dienstverlening die hen [3 door de beheerder van de locatie wordt aangeboden met name in het kader van de bezetting van garages, studentenkamers, kamers in een rust- of vakantiehuis]3;
   3° de permanente woningen waarvan de lijst door de Regering wordt bepaald; in dit geval is de beheerder van het privénet de natuurlijke of rechtspersoon die het beheer van de permanente woning waarneemt of diens afgevaardigde;
   4° de privénetten gelegen in éénzelfde kantoorgebouw.]2

   § 2. De privénetbeheerder is verantwoordelijk voor de uitbating [2 , het onderhoud en de veiligheid van het privénet]2. [2 De respectieve rechten en verplichtingen van de privénetbeheerder en van de stroomafwaartse afnemer worden bepaald door de Regering, na advies van de CWaPE.]2.
   § 3. [2 De privénetbeheerder sluit een aansluitingscontract met de beheerder van het plaatselijk transmissienet of van het distributienet waarop hij aangesloten is en een toegangscontract met de beheerder van het plaatselijk transmissienet.]2]1

  [2 § 4. Het privénet is slechts via één punt aangesloten op het distributienet of het plaatselijk transmissienet, behalve een voorafgaande toestemming van meervoudige aansluiting door de netbeheerder waarop hij aangesloten is.]2
  
Art. 15bis. [1 § 1er. [2 Les réseaux privés sont interdits sauf dans les cas suivants :
   1° les réseaux privés dont les consommations des clients avals sont temporaires, d'une durée de douze semaines par an maximum tels les marchés, les évènements, les fêtes foraines,...;
   2° les réseaux privés dont les consommations des clients résidentiels avals ne sont que la composante d'un service global qui leur est offert [3 par le gestionnaire du site dans le cadre notamment de l'occupation de garages, de chambres d'étudiants, de chambre dans une maison de repos ou d'une maison de vacances]3;
   3° les habitats permanents, dont la liste est arrêtée par le Gouvernement; dans ce cas, le gestionnaire du réseau privé est la personne physique ou morale assurant la gestion de l'habitat permanent ou son délégué;
   4° les réseaux privés situés à l'intérieur d'un même immeuble de bureaux.]2

   § 2. Le gestionnaire de réseau privé est responsable de l'exploitation [2 , de l'entretien et de la sécurité du réseau privé]2. [2 Les droits et obligations respectifs du gestionnaire de réseau privé et du client aval sont déterminés par le Gouvernement, après avis de la CWaPE.]2.
   § 3. [2 Le gestionnaire de réseau privé conclut un contrat de raccordement avec le gestionnaire du réseau de transport local ou du réseau de distribution auquel il est connecté et un contrat d'accès avec le gestionnaire du réseau de transport local.]2]1

  [2 § 4. Le réseau privé n'est raccordé que par un seul point au réseau de distribution ou au réseau de transport local, sauf autorisation préalable de connexion multiple par le gestionnaire de réseau auquel il est connecté.]2
  
Art. 15ter. [1 § 1er. [2 De gesloten beroepsnetten zijn onderworpen aan de toekenning van een individuele vergunning verleend door de CWaPE na raadpleging van de distributienetbeheerder en, in voorkomend geval, van de transmissienetbeheerder of de plaatselijke transmissienetbeheerder waarop het gesloten net zich wil aansluiten]2. Ze wordt op de site van de CWaPE bekendgemaakt.
   In afwijking van het vorig lid, voor de bestaande gesloten beroepsnetten op het ogenblik van de inwerkingtreding van deze bepaling of ontstaan uit het afstaan aan derde van een deel van een bestaand intern net op het ogenblik van de inwerkingtreding van deze bepaling ten gevolge van de verwerving van een deel van de locatie door een andere onderneming, geeft de netbeheerder zijn net aan bij de CWaPE binnen zes maanden na de inwerkingtreding van deze bepaling of van deze verwerving. Via deze aangifte verwerft hij de hoedanigheid van beheerder van gesloten beroepsnet.
   Bij de inbedrijfstelling van nieuwe eenheden voor de productie van elektriciteit (noodgroep uitgesloten) binnen een bestaand of toekomstig gesloten beroepsnet moet minstens vijftig percent van de productiecapaciteit van elektriciteit uit een groene bron zijn wanneer het op technisch en economisch vlak gerechtvaardigd is. De energetische valorisatie van de afval die ter plaatste geproduceerd wordt, zal overwogen worden in de gesloten beroepsnetten met inachtneming van de toepasselijke wetgeving en voor zover ze op technisch en economisch vlak gerechtvaardig is.
   Voor de gesloten beroepsnetten bedoeld in het tweede lid moet de netbeheerder op eigen kosten de technische overeenstemming laten nakijken door een erkende instelling waarvan het verslag aan de CWaPE wordt overgemaakt binnen het jaar dat zijn net wordt aangegeven.
   De voorwaarden, [2 modaliteiten, procedure voor de toekenning van de individuele vergunning [3 , de situaties die niet overeenstemmen met een gesloten beroepsnet]3 [4 zoals met name de privatieve installatie waarmee een netgebruiker uitsluitend met elektriciteit bevoorraadt voor de uitbating van oplaadpunten]4 en de bijdrage die moet worden betaald voor het onderzoek van het dossier]2 worden door de Regering bepaald, na advies van de CWaPE. De vergunning bedoeld in het eerste lid bevat bovendien de aanwijzing van een beheerder van gesloten beroepsnet.
  [4 § 1bis. Voor zover dit decreet en de besluiten ervan geen specifieke bepalingen bevatten, wordt het gesloten beroepsnet in het kader van dit decreet en de besluiten ervan gelijkgesteld met het distributienet.
   In afwijking van lid 1 wordt de beheerder van het gesloten beroepsnet vrijgesteld van volgende verplichtingen:
   1° de verplichtingen bepaald in de artikelen 3 tot 7bis betreffende de aanwijzing van de lokale transmissienet- en de distributienetbeheerders, evenals de verplichtingen bedoeld in de artikelen 10 en 10bis;
   2° de verplichting bepaald in artikel 8, § 1, lid 1, om geen participaties in handen te hebben in het kapitaal van producenten, leveranciers, tussenpersonen en energiegemeenschappen en niet lid te zijn van laatstgenoemden, in artikel 8, § 1, lid 2, betreffende de productie-activiteit en in artikel 8, § 1, lid 3, om enkel activiteiten uit te voereen vallend onder zijn opdracht inzake openbare dienstverlening;
   3° de verplichting bepaald in artikel 8, § 1, lid 4, om noch rechtstreeks noch onrechtstreeks participaties in handen te hebben in het kapitaal van producenten, leveranciers, tussenpersonen en energiegemeenschappen;
   4° de verplichting bepaald in artikel 8, § 2, lid 1, om geen handelsactiviteiten die verwant zijn met energie te verwezenlijken;
   5° de verplichting bepaald in artikel 8, § 4, om elke vervreemding van de infrastructuur en van de uitrusting die deel uitmaken van het net aan de instemming van de Regering voor te leggen;
   6° de verplichting om het net aan te leggen op grond van een aanpassingsplan dat beantwoordt aan de vereisten vastgesteld bij artikel 15, evenals de verplichtingen betreffende dat aanpassingsplan als bepaald bij artikel 11, § 2, lid 2, 1° en 10° ;
   7° de verplichting bepaald in artikel 11, § 2, lid 2, 5°, om de verplichtingen inzake openbare dienstverlening als opgelegd bij artikel 34, § 1, 2°, a), c), d) en j), 4°, b), c), g) en h), 6°, 7° en 11° uit te voeren;
   8° de verplichting bepaald in artikel 11, § 2, lid 2, 6°, om een onderhoudsdienst voor te stellen voor de openbare verlichting;
   9° de verplichting bepaald bij artikel 11, § 2, lid 2, 14°, om communicerende meters te ontplooien en te beheren overeenkomstig de artikelen 35 tot 35ter;
   10° de verplichting bepaald bij artikel 11, § 2, lid 2, 188° betreffende de vervangingsleverancier;
   11° [5 ...]5;
   12° [5 ...]5;
   13° de verplichtingen, bepaald bij en krachtens artikel 12, §§ 1, 2 en 3, opgelegd aan de geïntegreerde elektriciteitsbedrijven;
   14° de verplichtingen bepaald krachtens artikel 13 en het technisch reglement, behoudens wat betreft de bepalingen van het technisch reglement die specifiek de gesloten beroepsnetten beogen, overeenkomstig artikel 13, § 1, 13° ;
   15° de verplichtingen in verband met de deelname aan de uitwerking van de MIG en de bekendmaking ervan zoals bepaald in artikel 13bis;
   16° de verplichting bepaald bij artikel 20 inzake afdracht van de jaarlijkse gewestelijke retributie voor inneming van het openbaar domein;
   17° de verplichtingen bepaald bij de artikelen 25bis tot 25nonies betreffende de vergoedingsmechanismen;
   18° de verplichting om productie-installaties op hun net aan te sluiten overeenkomstig artikel 25decies;
   19° de verplichting bepaald bij artikel 35quater, § 4, om geen leverancier te zijn van flexibiliteitsdiensten.
  [5 20° de verplichting om reglementen, contracten en algemene voorwaarden ter goedkeuring voor te leggen aan de CWaPE, zoals bepaald in artikel 43, § 2, tweede lid, 2°;]5
   In afwijking van het eerste lid kan de CWaPE de beheerder van het gesloten beroepsnet vrijstellen van de volgende verplichtingen:
   1° de verplichting bepaald in artikel 8, § 2/1, om geen eigenaar te zijn van een energieopslaginstallatie, noch deze te ontwikkelen, te beheren of uit te baten;
   2° de verplichting bepaald in artikel 8, § 2/2, om geen eigenaar te zijn van oplaadpunten voor elektrische voertuigen, noch ze te ontwikkelen, te beheren of uit te baten;
   3° de verplichting bepaald in artikel 11, § 2, lid 2, 9°, om energie te kopen om de verliezen te dekken en een reservecapaciteit in stand te houden;
   4° de verplichting bepaald in artikel 11, § 3, met betrekking tot de koop van hulpdiensten;
   5° de verplichting om erover te waken dat de tarieven worden goedgekeurd voor inwerkingtreding ervan, overeenkomstig de regels bepaald in het tariefdecreet.
   De CWaPE kan, bij beslissing met een algemene draagwijdte, de op de datum van inwerkingtreding van deze paragraaf bestaande gesloten beroepsnetten vrijstellen van de verplichtingen opgelijst in het derde lid.]4

   § 2. [4 De beheerder van een gesloten beroepsnet dient volgende specifieke verplichtingen in acht te nemen]4 :
   1° elke beheerder van een gesloten beroepsnet moet bij de CWaPE zijn gesloten beroepsnet aangeven en ook de eventuele ontwikkeling van eenheden voor de productie van elektriciteit die op dit net zijn aangesloten;
   2° elke beheerder van een gesloten beroepsnet onthoudt zich, in het kader van deze functie, van elke discriminatie tussen de gebruikers van zijn gesloten beroepsnet;
   3° [4 iedere beheerder van een gesloten beroepsnet werkt zijn nettarieven uit volgens een transparante, nauwkeurige en duidelijk omschreven berekeningsmethode. De berekeningsmethode en de tarieven worden op de website van de beheerder van het gesloten beroepsnet voor inwerkingtreding ervan bekendgemaakt.-4;
   4° [4 iedere beheerder van een gesloten beroepsnet stelt de nadere regels vast voor de aansluiting op en de toegang tot zijn net via een contract met de gebruikers van het gesloten beroepsnet. In die contracten worden o.a. nader bepaald:
   a) de technische minimumeisen voor het ontwerp en de werking van de installaties die aangesloten zijn op het gesloten beroepsnet, de maximale aansluitingsvermogens en de kenmerken van de geleverde voorzieningen;
   b) de nadere commerciële regels van de aansluiting op het gesloten beroepsnet en de toegang daartoe;
   c) de voorwaarden voor het afsluiten van de aansluiting bij niet-inachtneming van de contractuele verplichtingen of voor de veiligheid van het gesloten beroepsnet]4
;
   5° iedere beheerder van een gesloten beroepsnet bezorgt de gebruikers van het gesloten beroepsnet dat hij beheert :
   a) een gedetailleerde en duidelijke factuur, gebaseerd op hun verbruik of eigen injecties en op [4 de tarieven]4;
   b) [4 In voorkomend geval,]4 een juiste verdeling, op hun facturen, van de meerkosten toegepast op de facturen voor transmissie, plaatselijke transmissie en distributie in overeenstemming met de meerkostbeginselen;
   c) de mededeling van de relevante gegevens van hun verbruik en/of injecties, evenals de informatie voor een efficiënte toegang tot het net;
   6°[4 ...]4
   7° [4 ...]4
   8° [4 ...]4
   9° de beheerder van het gesloten beroepsnet het effectief in aanmerking komen van [4 downstream]4 de afnemer die erom verzoekt, garanderen wanneer geen mandaat is toegestaan overeenkomstig artikel 31, § 1.
  [4 § 2bis. Overeenkomstig de procedure als bedoeld in artikel 48bis kan een gebruiker van een gesloten beroepsnet een betwisting aan de CWaPE richten voor iedere betwisting met betrekking tot [5 elke bepaling die door een professionele gesloten netbeheerder wordt opgelegd bij reglement, contract of algemene voorwaarden, alsook met betrekking tot]5 de berekeningsmethode of de tarieven van de beheerder van het gesloten beroepsnet.
   De CWaPE maakt richtsnoeren bekend tot vaststelling van duidelijke en transparante criteria op basis waarvan zij de verificatie en de controle van de vaststelling van de berekeningsmethodes van de tarieven en de tarieven van de beheerders van de gesloten beroepsnetten zal verrichten.
   De richtsnoeren kunnen met name verwijzen naar begrippen zoals stabiliteit, redelijkheid, proportionaliteit, algemeen belang, belang van de gebruikers van het gesloten beroepsnet. De CWaPE maakt gebruik van een beoordelingsvermogen die zij uitoefent in functie van de concrete omstandigheden die haar worden voorgelegd bij de controle op de inachtneming van de berekeningsmethode van de tarieven en de tarieven van de beheerders van de gesloten beroepsnetten.]4

   § 3. [2 De beheerder van het gesloten beroepsnet sluit een aansluitingscontract met de netbeheerder waarop hij aangesloten is. In de gevallen bedoeld in het technisch Reglement, sluit de beheerder van het gesloten beroepsnet een toegangscontract met de netbeheerder waarop hij aangesloten is.]2
   § 4. Behoudens voorafgaandelijke toelating van de beheerder van het lokale transmissienet of uitdrukkelijke overeenkomst in het aansluitingscontract met duidelijke vermelding van de modaliteiten is er maar één aansluiting tussen het distributienet [2 , het (plaatselijk) transmissienet]2 en het gesloten beroepsnet. Deze bepaling geldt niet voor noodvoedingen.]1

  [4 § 5. Bij ontstentenis van de vaststelling door de beheerder van het gesloten beroepsnet van eisen inzake de algemene toepassing krachtens artikelen 6.1 van Verordening (EU) 2016//1388 van de Commissie van 17 augustus 2016 tot vaststelling van een netcode voor aansluiting van verbruikers en 7.1 van Verordening (EU) 2016/631 van de Commissie van 14 april 2016 tot vaststelling van een netcode betreffende eisen voor de aansluiting van elektriciteitsproducenten op het net zijn de eisen van de beheerder van een distributienet, een lokaal transmissienet of een transmissienet waarop het gesloten beroepsnet aangesloten is standaard daarin van toepassing. Hoe dan ook zijn deze zelfde bepalingen van toepassing op het aansluitingspunt.]4
  
Art. 15ter. [1 § 1er. Les réseaux fermés professionnels sont soumis à l'octroi d'une autorisation individuelle délivrée par la CWaPE après consultation du gestionnaire de réseau [2 de distribution et, le cas échéant, du gestionnaire de réseau de transport ou de transport local]2 auquel le réseau fermé entend se raccorder. Elle est publiée sur le site de la CWaPE.
   Par dérogation à l'alinéa précédent, pour les réseaux fermés professionnels existant au moment de l'entrée en vigueur de la présente disposition ou issus d'une cession à un tiers d'une partie d'un réseau interne existant au moment de l'entrée en vigueur de la présente disposition suite à l'acquisition d'une partie du site par une autre entreprise, le gestionnaire de réseau déclare son réseau à la CWaPE dans les six mois de la date d'entrée en vigueur de la présente disposition ou de ladite acquisition. Par cette déclaration, il acquiert la qualité de gestionnaire de réseau fermé professionnel.
   En cas de mise en service de nouvelles unités de production d'électricité (hors groupe de secours) au sein d'un réseau fermé professionnel existant ou à venir, au minimum cinquante pourcent de la capacité de production d'électricité doit être de source verte lorsque celle-ci est technico-économiquement justifiée. La valorisation énergétique des déchets produits sur place sera envisagée au sein des réseaux fermés professionnels dans le respect de la législation applicable et pour autant qu'elle soit techniquement et économiquement justifiée.
   Pour les réseaux fermés professionnels visés à l'alinéa 2, le gestionnaire de réseau est tenu de faire vérifier à ses frais, la conformité technique par un organisme agréé dont le rapport est transmis à la CWaPE dans l'année de la déclaration de son réseau.
   Les conditions, [2 modalités, procédure d'octroi de l'autorisation individuelle [3 , les situations ne correspondant pas à un réseau fermé professionnel,]3 [4 telle que, notamment, l'installation privative par laquelle un utilisateur du réseau alimente un tiers en électricité exclusivement pour l'exploitation de points de recharge, ]4 et la redevance à payer pour l'examen du dossier]2 sont déterminées par le Gouvernement, après avis de la CWaPE. L'autorisation visée à l'alinéa 1er contient en outre la désignation d'un gestionnaire de réseau fermé professionnel.
  [4 § 1erbis. Dans la mesure où le présent décret et ses arrêtés ne contiennent pas de dispositions spécifiques, le réseau fermé professionnel est assimilé au réseau de distribution dans le cadre du présent décret et de ses arrêtés.
   Par dérogation à l'alinéa 1er, le gestionnaire de réseau fermé professionnel est exempté des obligations suivantes :
   1° les obligations prévues aux articles 3 à 7bis relatives à la désignation des gestionnaires de réseau de transport local et de distribution, ainsi que les obligations prévues aux articles 10 et 10bis ;
   2° l'obligation prévue à l'article 8, § 1er, alinéa 1er, de ne pas détenir des participations dans le capital de producteurs, fournisseurs, intermédiaires et communautés d'énergie et de ne pas être membre de ces dernières, 8, § 1er, alinéa 2, relative à l'activité de production et 8, § 1er, alinéa 3, de ne réaliser que des activités relevant de sa mission de service public ;
   3° l'obligation prévue à l'article 8, § 1er, alinéa 4, de ne pas détenir directement ou indirectement des participations dans le capital de producteurs, fournisseurs, intermédiaires et communautés d'énergies ;
   4° l'obligation prévue à l'article 8, § 2, alinéa 1er, de ne pas réaliser d'activités commerciales liées à l'énergie ;
   5° l'obligation prévue à l'article 8, § 4, de soumettre à l'accord du Gouvernement toute aliénation de l'infrastructure et de l'équipement faisant partie du réseau ;
   6° l'obligation de mettre en place le réseau sur la base d'un plan d'adaptation répondant aux exigences établies par l'article 15, ainsi que les obligations relatives à ce plan d'adaptation prévues par l'article 11, § 2, alinéa 2, 1° et 10° ;
   7° l'obligation prévue à l'article 11, § 2, alinéa 2, 5°, d'exécuter les obligations de service public imposées par l'article 34, § 1er, 2°, a), c), d), et j), 4°, b), c), g) et h), 6°, 7° et 11° ;
   8° l'obligation prévue à l'article 11, § 2, alinéa 2, 6°, de proposer un service d'entretien de l'éclairage public ;
   9° l'obligation prévue par l'article 11, § 2, alinéa 2, 14°, de déployer et gérer des compteurs communicants conformément aux articles 35 à 35ter ;
   10° l'obligation prévue par l'article 11, § 2, alinéa 2, 18°, relative au fournisseur de substitution ;
   11° [5 ...]5 ;
   12° [5 ...]5 ;
   13° des obligations, prévues par et en vertu de l'article 12, §§ 1er, 2 et 3, imposées aux entreprises intégrées d'électricité ;
   14° les obligations prévues en vertu de l'article 13 et du règlement technique, sauf en ce qui concerne les dispositions du règlement techniques visant spécifiquement les réseaux fermés professionnels conformément à l'article 13, § 1er, 13° ;
   15° les obligations liées à la participation à l'élaboration du MIG et à sa publication telles que prévues à l'article 13bis ;
   16° l'obligation prévue par l'article 20 de s'acquitter de la redevance régionale annuelle pour occupation du domaine public ;
   17° les obligations prévues par les articles 25bis à 25nonies relatives aux mécanismes d'indemnisation ;
   18° l'obligation de raccorder des installations de production à leur réseau conformément à l'article 25decies ;
   19° l'obligation prévue par l'article 35quater, § 4, de ne pas être fournisseur de services de flexibilité ;
  [5 20° l'obligation de soumettre à l'approbation de la CWaPE les règlements, contrats et conditions générales, prévues à l'article 43, § 2, alinéa 2, 2°.]5
   Par dérogation à l'alinéa 1er, la CWaPE peut exempter le gestionnaire de réseau fermé professionnel des obligations suivantes :
   1° l'obligation prévue à l'article 8, § 2/1, de ne pas être propriétaire d'installation de stockage d'énergie, ni de les développer, de les gérer ou de les exploiter ;
   2° l'obligation prévue à l'article 8, § 2/2, de ne pas être propriétaire de points de recharge pour les véhicules électriques, ni de les développer, de les gérer ou de les exploiter ;
   3° l'obligation prévue à l'article 11, § 2, alinéa 2, 9°, d'acheter de l'énergie pour couvrir les pertes et maintenir une capacité de réserve ;
   4° l'obligation prévue par l'article 11, § 3, portant sur l'achat de services auxiliaires ;
   5° l'obligation de veiller à ce que les tarifs soient approuvés avant leur entrée en vigueur, conformément aux règles prévues dans le décret tarifaire.
   La CWaPE peut, par décision à portée générale, exempter les réseaux fermés professionnels existants à la date d'entrée en vigueur du présent paragraphe des obligations listées à l'alinéa 3.]4

   § 2. [4 Le gestionnaire d'un réseau fermé professionnel est tenu aux obligations spécifiques suivantes]4 :
   1° tout gestionnaire de réseau fermé professionnel déclare auprès de la CWaPE son réseau fermé professionnel et le développement éventuel d'unités de production d'électricité raccordées à ce réseau;
   2° tout gestionnaire de réseau fermé professionnel s'abstient, dans le cadre de cette fonction, de discrimination entre les utilisateurs de son réseau fermé professionnel;
  3° [4 tout gestionnaire de réseau fermé professionnel élabore ses tarifs de réseaux suivant une méthode de calcul transparente, précise et clairement définie. La méthode de calcul et les tarifs sont publiés sur le site internet du gestionnaire de réseau fermé professionnel avant leur entrée en vigueur. ]4;
   4° [4 tout gestionnaire de réseau fermé professionnel fixe les modalités relatives au raccordement et à l'accès à son réseau par contrat avec les utilisateurs du réseau fermé professionnel. Ces contrats précisent notamment :
   a) les exigences techniques minimales de conception et de fonctionnement des installations raccordées au réseau fermé professionnel, les puissances maximales au raccordement et les caractéristiques des alimentations fournies ;
   b) les modalités commerciales du raccordement au réseau fermé professionnel et d'accès à celui-ci ;
   c) les conditions de coupure du raccordement pour non-respect des engagements contractuels ou pour la sécurité du réseau fermé professionnel]4
;
   5° tout gestionnaire de réseau fermé professionnel remet aux utilisateurs du réseau fermé professionnel qu'il gère :
   a) une facturation détaillée et claire, basée sur leurs consommations ou injections propres et sur [4 les tarifs]4;
   b) [4 le cas échéant, ]4 une juste répartition, sur leurs factures, des surcoûts appliqués sur les factures de transport, de transport local et de distribution dans le respect des principes de chaque surcoût;
   c) la communication des données pertinentes de leurs consommations et/ou injections ainsi que les informations permettant un accès efficace au réseau;
   6°[4 ...]4
   7° [4 ...]4
   8° [4 ...]4
   9° le gestionnaire de réseau fermé professionnel est tenu de garantir l'éligibilité effective du client [4 aval [4 qui en fait la demande, lorsqu'aucun mandat n'a été consenti conformément à l'article 31, § 1er.
  [4 § 2bis. Conformément à la procédure visée à l'article 48bis, un utilisateur d'un réseau fermé professionnel peut adresser une contestation à la CWaPE pour toute contestation portant sur [5 toute disposition imposée par un gestionnaire de réseau fermé professionnel par un règlement, contrat ou par des conditions générales ainsi que sur]5 la méthode de calcul ou des tarifs du gestionnaire de réseau fermé professionnel.
   La CWaPE publie des lignes directrices fixant des critères clairs et transparents sur base desquelles elle exercera la vérification et le contrôle de la fixation des méthodes de calcul des tarifs et des tarifs des gestionnaires de réseaux fermés professionnels.
   Les lignes directrices peuvent, notamment, faire référence à des notions telles que la stabilité, la raisonnabilité, la proportionnalité, l'intérêt général, l'intérêt des utilisateurs du réseau fermé professionnel. La CWaPE use d'un pouvoir d'appréciation qu'elle exerce en fonction des circonstances concrètes qui lui sont soumises lors du contrôle du respect de la méthode de calcul des tarifs et des tarifs des gestionnaires de réseaux fermés professionnels. ]4

   § 3. [2 Le gestionnaire de réseau fermé professionnel conclut un contrat de raccordement avec le gestionnaire du réseau auquel il est connecté. Dans les cas prévus par le Règlement technique, le gestionnaire de réseau fermé professionnel conclut un contrat d'accès avec le gestionnaire du réseau auquel il est raccordé.]2
   § 4. Sauf autorisation écrite préalable du gestionnaire de réseau ou convention explicite dans le contrat de raccordement avec précision des modalités, il n'y a qu'un seul raccordement entre le réseau de distribution [2 , le réseau de transport ou de transport local]2 et le réseau fermé professionnel. Cette disposition ne concerne pas les alimentations de secours.]1

  [4 §5. En l'absence d'établissement par le gestionnaire du réseau fermé professionnel d'exigences d'application générale en vertu des articles 6.1 du Règlement (UE) 2016/1388 de la Commission du 17 août 2016 établissant un code de réseau sur le raccordement des réseaux de distribution et des installations de consommation et 7.1 du Règlement (UE) 2016/631 de la Commission du 14 avril 2016 établissant un code de réseau sur les exigences applicables au raccordement au réseau des installations de production d'électricité, les exigences du gestionnaire de réseau de distribution, de transport local ou de transport auquel est raccordé le réseau fermé professionnel sont d'application par défaut au sein de celui-ci. En tout état de cause, ces mêmes dispositions sont applicables au point de raccordement.]4
  
Art.16. [1 § 1. [3 De distributienetbeheerder beschikt over voldoende en geschoold personeel dat rechtstreeks afhangt van de distributienetbeheerder en dat niet voor een producent, leverancier, tussenpersoon of elke andere verbonden vennootschap werkt, om de uitvoering van de opdrachten bedoeld in artikel 11 te verzekeren. Mits instemming van de "CWaPE" mag hij, alleen of in samenwerking met één of meerdere distributienetbeheerders, het geheel of een gedeelte van de dagelijkse uitbating van zijn activiteiten bedoeld in artikel 11 evenwel toevertrouwen aan een dochteronderneming opgericht overeenkomstig paragraaf 2.]3
   § 2. [3 ...]3
   [3 De dochteronderneming bedoeld in paragraaf 1 vervult de volgende voorwaarden :]3
   1° de dochteronderneming vormt een juridische entiteit die losstaat van elke producent, leverancier of tussenpersoon;
   2° [3 de dochteronderneming is honderd percent in het bezit van de distributienetbeheerder(s) die haar, geheel of gedeeltelijk, de dagelijkse uitbating van hun activiteit hebben toevertrouwd, en, in voorkomend geval, de aandeelhouders ervan. De drempels van bezit van het maatschappelijk kapitaal van de dochteronderneming [4 Als de dochteronderneming in handen is van de aandeelhouders van de distributienetbeheerder(s), leven]4 leven de voorschriften van artikel 7, eerste lid, 1° en 2° van dit decreet na.]3
  [2 2°bis [3 ingeval aandelen die het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen van de dochteronderneming afzonderlijk bezeten zouden worden [4 ofwel]4 door de overheid die rechtstreeks of onrechtstreeks participaties in het maatschappelijk kapitaal van een producent, leverancier of tussenpersoon bezit [4 in de zin van artikel 1,22, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, behoudens wanneer het een participatie betreft in een energiegemeenschap, ofwel overheden die zelf producenten maar niet zelfproducenten, leveranciers of tussenpersonen zijn]4, beletten haar statuten dat één van deze aandeelhouders individueel, rechtstreeks of onrechtstreeks, een beslissing kan verwerpen, blokkeren of opleggen of een besluitname verhinderen;]3]2
  [3 2°ter de dochteronderneming bezit niet rechtstreeks of onrechtstreeks aandelen die het kapitaal vertegenwoordigen van de producenten, leveranciers of tussenpersonen;]3
   3° de statuten daarvan passen strikte regels toe van corporate governance die minstens het volgende voorzien :
   a) [3 de raad van bestuur is uitsluitend samengesteld uit bestuurders]3 in de betekenis van artikel 2, 20°, [3 en deze worden]3 voorgedragen [3 onder de leden van de raad of de raden van bestuur van de beheerder(s)]3;
   b) [4 ...]4
   c) de raad van bestuur richt in zijn midden de volgende comités op [3 ...]3 die de raad van bestuur bijstaan in zijn beslissingen of die een adviserende bevoegdheid hebben :
   - een auditcomité, belast met het onderzoek van de rekeningen en de controle van het budget;
  [4 ...]4
   - een comité voor benoemingen en vergoedingen, belast om voorstellen te doen aan de raad van bestuur over de aanwerving van de persoon die belast zal worden met de algemene leiding en met de kaderleden die rechtstreeks aan die persoon rapporteren, alsook met hun vergoeding;
   4° [3 ...]3
   5° [2 [3 de dochteronderneming mag geen]3 andere activiteiten uitvoeren dan die welke verbonden zijn met de dagelijkse uitbating van de activiteiten die uitgeoefend worden in de sectoren van het gas en de elektriciteit door de geassocieerde netbeheerder(s).
  [3 6° om de dagelijkse uitbating van de activiteiten toevertrouwd door de distributienetbeheerder(s) te verzekeren, beschikt de dochteronderneming over voldoende en geschoold personeel dat rechtstreeks afhangt van de dochteronderneming en dat niet voor een producent, leverancier, tussenpersoon of elke andere verbonden vennootschap werkt.]3
   [3 ...]3]2

   § 3. De statuten van de dochteronderneming en de overeenkomst van aandeelhouders, alsook de lijst van de bestuurders en van het leidinggevend personeel worden overgemaakt [3 aan de minister en aan de "CWaPE"]3 binnen de drie maanden volgend op de oprichting van de dochteronderneming.
   Elke wijziging van het aandeelhouderschap van de dochteronderneming, van haar statuten, van de overeenkomst van aandeelhouders [3 en]3 van de raad van bestuur worden ter informatie overgemaakt [3 aan de minister en aan de "CWaPE"]3.]1

  [2 § 4. [3 De dochteronderneming die met de uitoefening van de opdracht wordt belast overeenkomstig paragraaf 2, mag de aldus toevertrouwde uitoefening van hun opdrachten en verplichtingen niet aan een substructuur overdragen.]3]2
  [3 § 5. Elke aandeelhouder van de distributienetbeheerder die niet tot de in artikel 7, eerste lid, 1° en 2°, bedoelde categorie van aandeelhouders behoort, mag rechtstreeks of onrechtstreeks aandelen die het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen van de dochteronderneming opgericht door deze distributienetbeheerder bezitten, als de volgende voorwaarden vervuld zijn :
   1° de statuten van de dochteronderneming bepalen dat elke beslissing de meerderheid van stemmen vereist, uitgebracht door de afgevaardigden van de personen bedoeld in artikel 7, eerste lid, 1°en 2°;
   2° deze statuten bevatten geen enkele bepaling waarbij de aandeelhouders bedoeld in deze paragraaf, individueel dan wel collectief, een beslissing kunnen verwerpen, blokkeren of opleggen of een besluitname verhinderen;
   3° niettegenstaande artikel 1523-12, § 2, van het Waalse Wetboek van de plaatselijke democratie en van de decentralisatie, bepalen de statuten van de dochteronderneming dat elke statutaire wijziging, met uitzondering van de bepalingen betreffende de wettelijke bescherming van de minderheidsvennoten, de eenvoudige meerderheid vereist van de stemmen uitgebracht door de afgevaardigden aanwezig op de algemene vergadering en de tweederde meerderheid van de stemmen uitgebracht door de afgevaardigden van de personen bedoeld in artikel 7, eerste lid, 1° en 2°";
   4° de statuten van de dochteronderneming bepalen dat elke persoon die niet tot de in artikel 7, eerste lid, 1° en 2°, bedoelde categorie van aandeelhouders behoort, enkel aandelen die het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen van de dochteronderneming mag kopen of verkopen met de toelating van de Regering, na advies van de "CWaPE".]3

  [3 § 6. Voor het overige, zijn de bepalingen van het Wetboek van de plaatselijke democratie en van de decentralisatie toepasselijk op de distributienetbeheerders van toepassing op de dochteronderneming opgericht overeenkomstig paragraaf 2.]3
  [3 § 7. De distributienetbeheerder en zijn dochteronderneming opgericht overeenkomstig paragraaf 2 kunnen de uitvoering van sommige punctuele werken aan een onderaannemer toevertrouwen zonder dat deze werken betrekking kunnen hebben op het geheel van één van de rubrieken van de taken opgesomd in artikel 11, § 2, tweede lid. De distributienetbeheerder, of in voorkomend geval, zijn dochteronderneming, is geacht houder te zijn van de opdrachten en verplichtingen die voortvloeien uit dit decreet.]3
  [3 § 8. In afwijking van paragraaf 2, kan de distributienetbeheerder evenwel, na goedkeuring van de "CWaPE", aan een dochteronderneming opgericht met andere openbare of privé vennoten, andere taken dan die bedoeld in artikel 11 toevertrouwen, voor zover zij door of krachtens de wettelijke en reglementaire bepalingen voorzien zijn.
   In afwijking van het vorig lid, wordt de goedkeuring van de "CWaPE" niet vereist voor de taken toevertrouwd door de distributienetbeheerders aan het platform voor informatie-uitwisseling opgericht krachtens artikel 1, 11°, van het decreet van 30 april 2009 betreffende de informatie, de coördinatie en de organisatie van de werven onder, op of boven de wegen of waterlopen, op de datum van inwerkingtreding van dit decreet.]3

  
Art.16. [1 § 1er. [3 Le gestionnaire de réseau de distribution dispose d'un personnel qualifié, en nombre suffisant, dépendant directement du gestionnaire de réseau de distribution, et ne travaillant pas pour un producteur, fournisseur, intermédiaire ou toute autre société liée ou associée, afin d'assurer l'exercice des missions visées à l'article 11. Moyennant accord de la CWaPE, il peut toutefois confier, seul ou en association avec un ou plusieurs gestionnaires de réseau de distribution, tout ou partie de l'exploitation journalière de ses activités visées à l'article 11 à une filiale constituée conformément au paragraphe 2.]3
   § 2. [3 ...]3
   [3 La filiale visée au paragraphe 1er remplit les conditions suivantes :]3
   1° la filiale constitue une entité juridiquement distincte de tout producteur, fournisseur ou intermédiaire;
   2° [3 la filiale est détenue à cent pour cent par le ou les gestionnaires de réseau de distribution qui lui ont confié, en tout ou en partie, l'exploitation journalière de leur activité, et, le cas échéant, les actionnaires de ceux-ci. [4 Si la filiale est détenue par les actionnaires du ou des gestionnaires de réseau de distribution, ]4 Les seuils de détention du capital social de la filiale respectent les prescrits de l'article 7, alinéa 1er, 1° et 2° du présent décret;]3
  [2 2bis° [3 dans l'éventualité où les parts représentatives du capital social de la filiale seraient détenues divisément [4 soit ]4 par des pouvoirs publics détenant directement ou indirectement des participations dans le capital social d'un producteur, fournisseur ou intermédiaire, [4 u sens de l'article 1, 22, du Code des sociétés et des associations, sauf lorsqu'il s'agit d'une participation dans une communauté d'énergie, soit par des pouvoirs publics qui sont eux-mêmes producteurs mais non auto-producteurs, fournisseurs ou intermédiaires,]4 les statuts de celle-ci empêchent que l'un de ces actionnaires puisse individuellement, directement ou indirectement, rejeter, bloquer ou imposer une décision ou faire obstacle à une prise de décision;]3]2
  [3 2°ter la filiale ne détient pas directement ou indirectement de parts représentatives du capital des producteurs, fournisseurs ou intermédiaires; ]3
   3° ses statuts appliquent des règles strictes de corporate gouvernance prévoyant à tout le moins ce qui suit :
   a) [3 le conseil d'administration est composé uniquement d'administrateurs ]3 indépendants au sens de l'article 2, 200, [3 et ceux-ci sont]3 proposés [3 parmi les membres du conseil ou des conseils d'administration du ou des gestionnaire(s)]3 de réseaux associé(s),
   b) [4 ...]4
   c) le conseil d'administration crée en son sein les comités suivants [3 ...]3 qui assistent le conseil d'administration dans ses décisions ou qui ont une compétence d'avis :
   - un comité d'audit, chargé au moins de l'examen des comptes et du contrôle du budget,
   - [4 ...]4
   - un comité de nomination et de rémunération, chargé de faire des propositions au conseil d'administration au sujet de l'engagement de la personne en charge de la direction générale et des cadres rapportant directement à cette personne, ainsi que de leur rémunération,
   4° [3 ...]3
   5° [2 [3 la filiale ne peut]3 réaliser d'autres activités que celles liées à l'exploitation journalière des activités exercées dans les secteurs électrique et gazier par le ou les gestionnaires de réseaux associés.
  [3 6° afin d'assurer l'exploitation journalière des activités confiées par le ou les gestionnaires de réseau de distribution, la filiale dispose de personnel qualifié, en nombre suffisant, dépendant directement de celle-ci et ne travaillant pas pour un producteur, fournisseur ou intermédiaire ou toute autre société liée ou associée.]3
   [3 ...]3]2

   § 3. Les statuts de la filiale et la convention d'actionnaires, de même que la liste des administrateurs et du personnel dirigeant sont transmis [3 au ministre et à la CWaPE]3 dans les trois mois de la constitution de la filiale.
   Toute modification de l'actionnariat de la filiale, de ses statuts, de la convention d'actionnaires [3 et]3 du conseil d'administration sont transmis [3 au ministre et à la CWaPE]3 pour information.]1

  [2 § 4. [3 La filiale s'étant vu déléguer l'exercice de la mission, conformément au paragraphe 2, ne peut pas déléguer à une sous structure, l'exercice de leurs missions et obligations ainsi confiées.]3]2
  [3 § 5. Tout actionnaire du gestionnaire du réseau de distribution n'entrant pas dans la catégorie des actionnaires visés à l'article 7, alinéa 1er, 1° et 2°, ne peut détenir directement ou indirectement des parts représentatives du capital social de la filiale créée par ce gestionnaire de réseau de distribution que si les conditions suivantes sont réunies :
   1° les statuts de la filiale stipulent que toute décision exige la majorité des voix exprimées par les délégués des personnes visées à l'article 7, alinéa 1er, 1° et 2°;
   2° ces statuts ne contiennent aucune disposition permettant aux actionnaires visés au présent paragraphe, individuellement ou collectivement, de rejeter, bloquer ou imposer une décision ou de faire obstacle à une prise de décision;
   3° nonobstant l'article 1523-12, § 2, du Code de la démocratie locale et de la décentralisation, les statuts de la filiale stipulent que toute modification statutaire, à l'exception de dispositions relatives à la protection légitime des associés minoritaires, exige la majorité simple des voix exprimées par les délégués présents à l'assemblée générale et la majorité des deux tiers des voix exprimées par les délégués des personnes visées à l'article 7, alinéa 1er, 1° et 2°";
   4° les statuts de la filiale stipulent que, toute personne n'entrant pas dans la catégorie des actionnaires visés à l'article 7, alinéa 1er, 1° et 2°, ne peut acquérir ou vendre de parts représentatives du capital social de la filiale qu'avec l'autorisation du Gouvernement, donnée après avis de la CWaPE.]3

  [3 § 6. Pour le surplus, les dispositions du Code de la démocratie locale et de la décentralisation applicables aux gestionnaires de réseaux de distribution s'appliquent à la filiale constituée conformément au paragraphe 2.]3
  [3 § 7. Le gestionnaire de réseau de distribution et sa filiale constituée conformément au paragraphe 2 peuvent confier à un sous-traitant l'exécution de certains travaux ponctuels sans que ceux-ci ne puissent concerner l'entièreté d'une des rubriques des tâches listées à l'article 11, § 2, alinéa 2. Le gestionnaire de réseau de distribution, ou le cas échéant, sa filiale, est réputé être titulaire des missions et obligations découlant du présent décret.]3
  [3 § 8. Par dérogation au paragraphe 2, le gestionnaire de réseau de distribution peut toutefois confier, après approbation de la CWaPE, à une filiale constituée avec d'autres associés publics ou privés, d'autres tâches que celles visées à l'article 11, dès lors qu'elles sont prévues par ou en vertu de dispositions légales et règlementaires.
   Par dérogation à l'alinéa précédent, l'approbation de la CWaPE n'est pas requise pour les tâches confiées par les gestionnaires de réseau de distribution à la plate-forme d'échange d'information créée en vertu de l'article 1er, 11° du décret du 30 avril 2009 relatif à l'information, la coordination et l'organisation des chantiers, sous, sur ou au- dessus des voiries ou des cours d'eau à la date d'entrée en vigueur du présent décret.]3

  
Art. 16/1. [1 De beheerder van het plaatselijke transmissienet beschikt over voldoende en geschoold personeel dat rechtstreeks afhangt van hem en dat niet voor een producent, leverancier of tussenpersoon of elke andere verbonden persoon werkt, om de uitvoering van de opdrachten bedoeld in artikel 11 te verzekeren, onverminderd de mogelijkheid om beroep te doen op onderaannemers voor de uitvoering van een deel van de taken en werken. Hij mag evenwel het geheel of een gedeelte van de dagelijkse uitbating van zijn activiteiten toevertrouwen aan een dochteronderneming overeenkomstig de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt.]1
  
Art. 16/1. [1 Le gestionnaire de réseau de transport local dispose d'un personnel qualifié, en nombre suffisant, dépendant directement de celui-ci et ne travaillant pas pour un producteur, fournisseur ou intermédiaire ou toute personne qui leur serait liée ou associée, afin d'assurer l'exercice des missions visées à l'article 11, sans préjudice de la possibilité de faire appel à des sous-traitants pour l'exécution d'une partie des tâches et travaux. Il peut toutefois confier tout ou partie de l'exploitation journalière de ses activités à une filiale conformément à la loi du 29 avril 1999 relative à l'organisation du marché de l'électricité.]1
  
Art. 16bis. [1 § 1. De leden van de beheersorganen en het personeel van de netbeheerder zijn gehouden door het beroepsgeheim. Ze mogen aan geen enkele persoon de vertrouwelijke inlichtingen verspreiden waarvan ze kennis hebben als gevolg van hun functies bij de netbeheerder in het kader van de uitvoering van de taken bedoeld in artikel 11, behalve wanneer ze opgeroepen worden om te getuigen in de rechtspraak en onverminderd mededelingen aan de beheerders van andere netten, aan de CWaPE of andere regulatoren [2 aan de Minister of aan derden [3 ,]3 die handelen onder dekking van het beroepsgeheim, die uitdrukkelijk voorzien of toegestaan zijn door wettelijke of reglementaire bepalingen. ]2.
   Elke inbreuk op dit artikel wordt bestraft met de straffen die voorzien zijn door artikel 458 van het Strafwetboek.
   Als de netbeheerder de dagelijkse uitbating van zijn activiteiten toevertrouwd heeft aan een dochteronderneming, zijn de leden van de beheersorganen en het personeel van die dochteronderneming onderworpen aan dezelfde verplichting inzake het beroepsgeheim. Die verplichting is evenwel niet geldig in de relaties tussen de dochteronderneming en de geassocieerde netbeheerder(s).
   § 2. De netbeheerder en, desgevallend, de dochteronderneming bedoeld in artikel 16, definiëren de procedure en de aanwervingsvoorwaarden van hun eigen personeel.]1

  
Art. 16bis. [1 § 1er. Les membres des organes de gestion et le personnel du gestionnaire de réseau sont soumis au secret professionnel, ils ne peuvent divulguer à quelque personne que ce soit les informations confidentielles dont ils ont eu connaissance en raison de leurs fonctions auprès du gestionnaire de réseau dans le cadre de l'exécution des missions visées à l'article 11, hormis le cas où ils sont appelés à rendre témoignage en justice et sans préjudice des communications aux gestionnaires d'autres réseaux, à la CWaPE ou d'autres régulateurs [2 , au Ministre ou à des tiers [3 ,]3 agissant sous [3 le]3 couvert du secret professionnel [3 ,]3 expressément prévues ou autorisées par des dispositions légales ou réglementaires]2.
   Toute infraction au présent article est punie des peines prévues par l'article 458 du Code pénal.
   Si le gestionnaire de réseau a confié l'exploitation journalière de ses activités à une filiale, les membres des organes de gestion et le personnel de cette filiale sont soumis à la même obligation en matière de secret professionnel. Toutefois, cette obligation ne vaut pas dans les rapports entre la filiale et le ou les gestionnaire(s) de réseau(x) associé(s).
   § 2. Le gestionnaire de réseau et, le cas échéant, la filiale visée à l'article 16, § 2, définissent la procédure et les conditions d'engagement de leur personnel propre.]1

  
HOOFDSTUK IV. - Rechten en verplichtingen van de netbeheerder.
CHAPITRE IV. - Droits et obligations du gestionnaire de réseau.
Art.17. [1 (vroeger artikel 17 wordt artikel 20bis)]1
  
Art.17. [1 (ancien art. 17 devient art. 20bis)]1
  
Afdeling 1. - [1 Rechten en verplichtingen van de netbeheerder op het openbaar domein.]1
Section 1. - [1 Droits et obligations du gestionnaire de réseau sur le domaine public.]1
Art.18. § 1. De netbeheerder mag onder of boven het openbaar domein alle werken uitvoeren die nodig zijn voor de installatie, de werking en het onderhoud van de infrastructuren van voornoemd net met inachtneming van de vigerende wettelijke en reglementaire bepalingen [1 , en onder de voorwaarden gedefinieerd in deze sectie]1.
  § 2. Het Gewest [2 en de publiekrechtelijke rechtspersonen die daarvan afhangen]2, de provincies en de gemeenten mogen de vestiging of het tracé van de op hun openbaar domein gelegen netinfrastructuren alsmede de desbetreffende werken wijzigen. De aldus aangebrachte wijzigingen zijn voor rekening van de netbeheerder als ze worden opgelegd ofwel om een reden i.v.m. de openbare veiligheid, ofwel om de schoonheid van een site te bewaren, ofwel in het belang van een openbare dienst of van de waterlopen, kanalen en openbare wegen, ofwel wegens wijzigingen aangebracht aan de toegangen van de eigendommen gelegen langs de openbare weg. In de andere gevallen zijn ze voor rekening van het Gewest [2 of van de publiekrechtelijke rechtspersonen die daarvan afhangen]2, de provincie of de gemeente die dan om een voorafgaande kostenraming mogen verzoeken en, in geval van onenigheid over de prijs van de uit te voeren werken, zelf mogen overgaan tot deze uitvoering.
  In afwijking van het vorige lid zijn de kosten van de werken voor rekening van het Waalse Gewest [3 of een publiekrechtelijke rechtspersoon die daarvan afhangt]3, wanneer de netbeheerder door dit laatste wordt belast met wijzigingen op zijn domein of in het kader van zijn bevoegdheden [3 of van de publiekrechtelijke persoon die daarvan afhangt]3. Wanneer privaatrechtelijke rechtspersonen lid zijn van de netbeheerder, zijn de kosten van de werken enkel voor rekening van het Waalse Gewest op voorwaarde dat de netbeheerder zich ertoe verbindt de hele schuldvergelijking gedragen door het Waalse Gewest aan de publiekrechtelijke personen die hem samenstellen, toe te kennen.
  [4 § 3. [5 De netbeheerder of de privé-netbeheerder]5 laat de toegang toe tot zijn fysieke infrastructuren aan elke operator van elektronische communicatie met het oog op de aanleg van elementen van elektronische communicatienetwerken met hoge snelheid in antwoord op een redelijke aanvraag om toegang volgens billijke en redelijke modaliteiten en voorwaarden, met inbegrip van het prijsniveau. Deze schriftelijke aanvraag maakt uitvoerig melding van de elementen van het project waarvoor de toegang wordt aangevraagd, met inbegrip van een nauwkeurig tijdschema. De Regering bepaalt de procedure, de billijke en redelijke modaliteiten en voorwaarden van deze toegang.
   Binnen twee maanden na ontvangst van de volledige aanvraag bezorgt [5 de netbeheerder of de privé-netbeheerder]5 zijn beslissing aan de operator van elektronische communicatie. Elke weigering van toegang is gegrond op objectieve, transparante en evenredige criteria zoals:
   1° de technische capaciteit van de infrastructuur waaraan de toegang werd gevraagd;
   2° de beschikbare ruimte om de elementen van elektronische communicatienetwerken met hoge snelheid op te nemen, met inbegrip van de toekomstige behoeften van de operator van elektronische communicatie die op voldoende wijze door laatstgenoemde werden bewezen;
   3° overwegingen inzake veiligheid en openbare gezondheid;
   4° de integriteit en de veiligheid van het net;
   5° het risico op ernstige interferentie tussen de geplande diensten van elektronische communicatie en de andere diensten verstrekt met behulp van dezelfde fysieke infrastructuren;
   6° de vraag of [5 de netbeheerder of de privé-netbeheerder]5 beschikt over levensvatbare alternatieve middelen voor het verlenen van wholesaletoegang tot de fysieke netwerkinfrastructuur die geschikt zijn voor het aanbieden van elektronische communicatienetwerken met hoge snelheid, op voorwaarde dat de toegang onder billijke en redelijke voorwaarden wordt verleend;
   7° het evenredig gebruik van de beschikbare ruimte en ervoor zorgen dat [5 de netbeheerder of de privé-netbeheerder]5 eigenaars van de fysieke infrastructuur kunnen beschikken over een voldoende reserveruimte voor hun eigen toekomstige investeringen;
   8° het risico voor de veiligheid van de communicatiesystemen van de meters en slimme netten in geval van toegang tot de infrastructuur van [5 de netbeheerder of de privé-netbeheerder]5 door derde personeel.
   Indien uiterlijk twee maanden vanaf de datum van ontvangst van het verzoek, toegang wordt geweigerd of geen overeenstemming wordt bereikt over specifieke eisen en voorwaarden, met inbegrip van de prijs, heeft elke partij het recht deze kwestie door te verwijzen naar de instantie voor geschillenbeslechting inzake netwerkinfrastructuur.
   § 4. De minimuminformatie betreffende de fysieke infrastructuren worden verstrekt:
   1° langs de elektronische weg, door het centraal informatiepunt;
   2° als deze informatie niet beschikbaar is via het centraal informatiepunt, op gewoon verzoek, door de netbeheerder, [5 de netbeheerder of de privé-netbeheerder]5 aan elke operator van elektronische communicatie met hoge snelheid die de toegang tot de fysieke infrastructuren wenst te vragen.
   De minimuminformatie bedoeld in het eerste lid heeft betrekking op :
   1° locatie en route;
   2° aard en huidig gebruik van de infrastructuur;
   3° een contactpunt.
   De Regering bepaalt de modaliteiten van de aanvraag.
   De toegang tot de minimuminformatie kan beperkt worden om redenen betreffende de veiligheid en integriteit van de netwerken, de nationale veiligheid, de volksgezondheid of de veiligheid, de vertrouwelijkheid en de bescherming van handels- en bedrijfsgeheimen.
   § 5. Op specifiek, schriftelijk verzoek van een onderneming die openbare communicatienetwerken aanbiedt of waaraan vergunning voor het aanbieden van openbare communicatienetwerken is verleend, gaat de netbeheerder,[5 de netbeheerder of de privé-netbeheerder]5, in op redelijke verzoeken tot inspecties ter plaatse van specifieke elementen van zijn fysieke infrastructuren, onverminderd de beperkingen omschreven in paragraaf 4, vierde lid. In dat verzoek worden de elementen van het betrokken netwerk gespecificeerd met het oog op de aanleg van elementen van elektronische communicatienetwerken met hoge snelheid.
   Inspecties ter plaatse van de gespecificeerde elementen van de fysieke infrastructuur moeten uiterlijk één maand vanaf de datum van ontvangst van het schriftelijk verzoek worden toegestaan, waarbij evenredige, niet-discriminerende en transparante voorwaarden worden gehanteerd. De personen die de toestemming gekregen hebben moeten de procedures en veiligheidsmaatregelen die hun worden meegedeeld, naleven.
   Wanneer een geschil ontstaat in verband met de in de paragrafen 3, 4 en 5 vermelde rechten en verplichtingen, heeft elke partij bij het geschil het recht het geschil door te verwijzen naar de instantie voor geschillenbeslechting inzake netwerkinfrastructuur, onverminderd de mogelijkheid voor elke partij om de zaak aanhangig te maken bij een rechtbank.
   De ondernemingen die openbare communicatienetwerken aanbieden of waaraan vergunning voor het aanbieden van openbare communicatienetwerken is verleend, nemen de nodige maatregelen ter bescherming van vertrouwelijkheid en handels- en bedrijfsgeheimen.]4

  
Art.18. § 1er. Le gestionnaire de réseau a le droit d'exécuter sur, sous ou au-dessus du domaine public, tous les travaux nécessaires à l'établissement, au fonctionnement et à l'entretien des infrastructures dudit réseau, dans le respect des dispositions légales et réglementaires en vigueur [1 , et dans les conditions définies dans la présente section]1.
  § 2. La Région [2 et les personnes morales de droit public qui en dépendent]2, les provinces et les communes ont le droit de faire modifier l'implantation ou le tracé des infrastructures du réseau établies sur leur domaine public, ainsi que les ouvrages qui s'y rapportent. Les modifications ainsi apportées sont réalisées aux frais du gestionnaire dudit réseau lorsqu'elles sont imposées soit pour un motif de sécurité publique, soit pour préserver la beauté d'un site, soit dans l'intérêt d'un service public ou des cours d'eau, canaux et voies publiques, soit en raison de changements apportés aux accès des propriétés situées en bordure de la voie publique. Dans les autres cas, elles sont à la charge de la Région [2 ou des personnes morales de droit public qui en dépendent]2, de la province ou de la commune, qui peuvent alors exiger un devis préalable et, en cas de désaccord sur le prix des travaux à exécuter, procéder elles-mêmes à cette exécution.
  Par dérogation à l'alinéa précédent, lorsque des modifications sont imposées par la Région wallonne [3 ou une personne morale de droit public qui en dépend]3, sur son domaine et dans le cadre de ses compétences, au gestionnaire de réseau, les frais de travaux sont à charge de la Région wallonne [3 ou de la personne morale de droit public qui en dépend]3. Lorsque des personnes morales de droit privé sont membres du gestionnaire de réseau, les frais de travaux ne sont à charge de la Région wallonne qu'à la condition que le gestionnaire de réseau s'engage à attribuer la totalité de la compensation prise en charge par la Région wallonne aux personnes de droit public qui le composent.
  [4 § 3. [5 le gestionnaire de réseau ou le gestionnaire de réseau privé ]5 permet l'accès à ses infrastructures physiques à tout opérateur de communication électronique en vue du déploiement d'éléments de réseaux de communications électroniques à haut débit en réponse à une demande raisonnable d'accès selon des modalités et des conditions équitables et raisonnables, y compris au niveau du prix. Cette demande écrite indique de manière détaillée les éléments du projet pour lequel l'accès est demandé, y compris un échéancier précis. Le Gouvernement précise la procédure, les modalités et les conditions équitables et raisonnables de cet accès.
   Dans les deux mois à dater de la réception de la demande complète,[5 le gestionnaire de réseau ou le gestionnaire de réseau privé ]5 remet sa décision à l'opérateur de communication électronique. Tout refus d'accès est fondé sur des critères objectifs, transparents et proportionnés tels que :
   1° la capacité technique de l'infrastructure à laquelle l'accès a été demandé;
   2° l'espace disponible pour accueillir les éléments de réseaux de communication électronique à haut débit, y compris les besoins futurs de l'opérateur de communication électronique qui ont été démontrés de manière suffisante par celui-ci;
   3° des considérations de sûreté et de santé publique;
   4° l'intégrité et la sécurité du réseau;
   5° le risque d'interférence grave entre les services de communications électroniques en projet et les autres services fournis à l'aide des mêmes infrastructures physiques;
   6° la disponibilité d'autres moyens viables de fourniture en gros d'accès physique à l'infrastructure de réseau, offerts par [5 le gestionnaire de réseau ou le gestionnaire de réseau privé ]5 et adaptés à la fourniture de réseaux de communications électroniques à haut débit, pour autant que l'accès soit offert selon des modalités et des conditions équitables et raisonnables;
   7° l'utilisation proportionnelle de l'espace disponible en veillant à ce que [5 les gestionnaires de réseaux ou les gestionnaires de réseaux privés]5 propriétaires de l'infrastructure physique puissent disposer d'un espace de réserve suffisant pour leurs propres investissements futurs;
   8° le risque pour la sécurité des systèmes de communication des compteurs et des réseaux intelligents en cas d'accès à l'infrastructure [5 du gestionnaire de réseau ou du gestionnaire de réseau privé]5 par du personnel tiers.
   Si l'accès est refusé ou si aucun accord n'est trouvé sur les modalités et conditions spécifiques, y compris le prix, dans un délai de deux mois à compter de la date de réception de la demande d'accès, chaque partie peut porter l'affaire devant l'organe de règlement des litiges en matière d'infrastructures de réseaux.
   § 4. Les informations minimales relatives aux infrastructures physiques sont fournies :
   1° par voie électronique, par le point d'information unique;
   2° si ces informations ne sont pas disponibles par l'intermédiaire du point d'information unique, sur simple demande, par [5 le gestionnaire de réseau ou le gestionnaire de réseau privé ]5 à tout opérateur de communication électronique à haut débit qui souhaite demander l'accès aux infrastructures physiques.
   Les informations minimales visées à l'alinéa 1er concernent :
   1° l'emplacement et le tracé;
   2° le type et l'utilisation actuelle des infrastructures;
   3° un point de contact.
   Le Gouvernement définit les modalités de la demande.
   L'accès aux informations minimales peut être limité pour des raisons liées à la sécurité et à l'intégrité des réseaux, à la sécurité nationale, à la santé publique ou à la sûreté, à la confidentialité ou aux secrets commerciaux et d'affaires.
   § 5. En réponse à une demande écrite spécifique formulée par une entreprise fournissant ou autorisée à fournir des réseaux de communications publics,[5 le gestionnaire de réseau ou le gestionnaire de réseau privé ]5 fait droit, sans préjudice des limites décrites au paragraphe 4, alinéa 4, aux demandes raisonnables d'enquête sur place sur des éléments spécifiques de leurs infrastructures physiques. Cette demande précise les éléments de réseau concernés par le déploiement d'éléments de réseaux de communications électroniques à haut débit.
   L'autorisation d'effectuer des enquêtes sur place sur des éléments spécifiés de l'infrastructure physique est accordée, selon des modalités proportionnées, non discriminatoires et transparentes, dans un délai d'un mois à partir de la date de réception de la demande écrite. Les personnes ayant reçu l'autorisation respectent les procédures et impositions de sécurité qui leur sont communiquées.
   Pour tout litige concernant les droits et obligations prévus dans le cadre des paragraphes 3, 4 et 5, chacune des parties peut porter le litige devant l'organe de règlement des litiges en matière d'infrastructures de réseaux, sans préjudice de la possibilité pour toute partie de saisir une juridiction.
   Les entreprises fournissant ou autorisées à fournir des réseaux de communications publics assurent le respect de la confidentialité et des secrets commerciaux et d'affaires.]4

  
Art.20. De netbeheerder moet een jaarlijkse [2 gewestelijk]2 retributie betalen aan de gemeenten wegens bezetting van het openbaar domein door het net waarvoor hij voor het beheer zorgt [4 In geval van fusie van distributienetbeheerders, kan door de distributienetbeheerder een jaarlijkse gewestelijke retributie worden bepaald die overeenstemt met de geografische zone die is aangesloten door de voormalige distributienetbeheerders die op 31 december 2012 bestaan. In dit geval zijn de parameters van de formule waarmee rekening moet worden gehouden voor het opmaken van de retributie degenen die betrekking hebben op de geografische zone die is aangesloten door de voormalige distributienetbeheerder.]4.
  Voor het jaar n en voor een bepaalde gemeente wordt het bedrag van de in het vorige lid bedoelde retributie vastgesteld volgens de volgende formule :
  R = M x kWuGR x (0,6 K + 0,4 L)
  Waarbij :
  1° M = een vast bedrag inbegrepen [2 tussen 0,0005 en 0,0025 euro]2 per kWu dat wordt vastgesteld door de [3 Regering]3;
  2° kWuGR = het totale volume elektriciteit gebracht op het bedoelde net verminderd met de elektriciteit overgedragen op een net voor het jaar n-l [1 en met de elektriciteit afgenomen door de gemeente als eindafnemer]1;
  3° [K = het aantal kWu gemeten door de netbeheerder op het grondgebied van de gemeente [1 , behalve het verbruik van de gemeente die optreedt als eindafnemer]1, gedeeld door kWuGR];
  4° L = de lengte van de [door de wegbeheerder beheerde] elektrische lijnen geplaatst op het grondgebied van de gemeente gedurende het jaar n-l, gedeeld door de lengte van de elektrische lijnen beheerd door de netbeheerder in kwestie voor het bovenvermelde jaar.
  [2 Het bedrag van de te betalen bijdrage wordt bepaald op basis van een verklaring die door de netbeheerder wordt overgemaakt. De Regering mag dat bedrag indexeren op basis van het indexcijfer van de consumptieprijzen.]2
  Bij de installatie van nieuwe netinfrastructuren wordt de retributie betaald aan de gemeenten door de netbeheerder vanaf het aanslagjaar van het jaar volgend op de in artikel 19 bedoelde kennisgeving of vergunning.
  [4 De netbeheerder wentelt de bijdrage van het jaar "n" op verspreide wijze af op het jaar "n" door de toegangsgerechtigden een extralast aan te rekenen voor het gebruik van het net door hun eindafnemers op basis van de kWu gefactureerd in het jaar "n".]4
  De [3 Regering]3 bepaalt [de procedure en] de modaliteiten voor de inning van de retributie en het beroep van de netbeheerder [en van de gemeente].
  [1 De leverancier ziet ervan af om de sommen die verschuldigd zijn als retributie bedoeld bij dit artikel aan te rekenen aan de gemeenten die optreden als eindafnemer.]1
  
Art.20. Le gestionnaire de réseau doit s'acquitter d'une redevance [2 régionale]2 annuelle auprès des communes pour occupation du domaine public par le réseau dont il assure la gestion. [4 En cas de fusion de gestionnaires de réseau de distribution, une redevance régionale annuelle correspondant à la zone géographique desservie par les anciens gestionnaires de réseaux de distribution existants au 31 décembre 2012 peut être déterminée par le gestionnaire de réseau. Dans ce cas, les paramètres de la formule à prendre en compte pour l'établissement de la redevance sont ceux relatifs à la zone géographique desservie par l'ancien gestionnaire de réseaux de distribution.]4
  Pour l'année n et pour une commune donnée, le montant de la redevance visée à l'alinéa précédent est établi selon la formule suivante :
  R = M * kWhGR * (0,6K + 0,4L)
  où :
  1° M = un montant fixe compris [2 entre 0,0005 et 0,0025 euro]2 par kWh déterminé chaque année par le [3 Gouvernement]3;
  2° kWhGR = le volume total d'électricité injectée sur le réseau en question diminuée de l'électricité transférée sur un autre réseau pour l'année n-1 [1 , ainsi que de l'électricité prélevée par la commune en tant que client final]1;
  3° [K = le nombre de kWh relevé par le gestionnaire de réseau pour le territoire de la commune [1 , hors consommation de la commune agissant comme client final,]1 divisé par kWhGR];
  4° L = la longueur des lignes électriques (gérées par le gestionnaire de réseau) situées sur le territoire de la commune au cours de l'année n-1 divisé par la longueur des lignes électriques gérées par le gestionnaire de réseau en question pour l'année susmentionnée.
  [2 Le montant de la redevance à payer est établi sur la base d'une déclaration transmise par le gestionnaire de réseau. Le Gouvernement peut indexer ce montant en fonction de l'indice des prix à la consommation.]2
  Lors de l'établissement de nouvelles infrastructures de réseau, la redevance est acquittée aux communes par le gestionnaire de réseau à partir de l'exercice d'imposition de l'année suivant l'année de notification ou permission visée à l'article 19.
  [4 Le gestionnaire de réseau répercute la redevance de l'année n de manière étalée sur l'année n en facturant aux détenteurs d'accès une surcharge pour l'utilisation du réseau par leurs clients finals sur base des kWh facturés dans l'année " n ".]4
  Le [3 Gouvernement]3 détermine [la procédure et] les modalités de perception de la redevance et le recours du gestionnaire de réseau [et de la commune].
  [1 Le fournisseur s'abstient de porter en compte des communes agissant comme clients finals les sommes dues à titre de la redevance visée par le présent article.]1
  
Afdeling 2. - [1 Rechten van de netbeheerder op de privé-eigendommen.]1
Section 2. - [1 Droits du gestionnaire de réseau sur les propriétés privées.]1
Onderafdeling I. [1 - Installatie van bovengrondse elektrische lijnen.]1
Sous-section I. [1 - Placement de lignes électriques aériennes.]1
Art. 20bis. [1 (vroeger artikel 17 wordt artikel 20bis)]1 [1 Om de in het technisch reglement bedoelde voorschriften na te komen mag de netbeheerder :
  1° dragers en verankeringen voor bovengrondse elektrische lijnen voorgoed plaatsen op de buitenmuren en gevels die op de openbare weg uitkomen;
  2° bovengrondse elektrische lijnen zonder verbinding, noch aanraking laten installeren boven private eigendommen;
  3° de takken van de bomen inkorten die zich vlakbij de bovengrondse elektrische lijnen bevinden en die kortsluitingen zouden kunnen veroorzaken of schade aanrichten aan de installaties. Behalve dringende noodzaak is het recht om de boomtakken in te korten evenwel afhankelijk van de weigering van de eigenaar om tot het snoeien over te gaan, ofwel van het feit dat hij gedurende één maand het verzoek om ertoe over te gaan [1 zonder gevolg laat]1
.]1
  
Art. 20bis. [1 (ancien art. 17 devient art. 20bis)]1 Dans le respect des exigences prescrites par le règlement technique, le gestionnaire de réseau a le droit :
  1° d'établir à demeure des supports et ancrages pour lignes électriques aériennes à l'extérieur des murs et façades donnant sur la voie publique;
  2° de faire passer sans attache ni contact des lignes électriques aériennes au-dessus des propriétés privées;
  3° de couper des branches d'arbres qui se trouvent à proximité des lignes électriques aériennes et qui pourraient occasionner des courts-circuits ou des dégâts aux installations. Sauf urgence, le droit de couper les branches d'arbres est toutefois subordonné soit au refus du propriétaire d'effectuer l'ébranchage, soit au fait qu'il [1 laisse sans suite]1, pendant un mois, l'invitation à y procéder.
  
Onderafdeling II. [1 - Verklaring van openbaar nut.]1
Sous-section II. [1 - Déclaration d'utilité publique.]1
Art.21. § 1. De [4 Regering]4 mag na onderzoek verklaren dat het van algemeen nut is netinfrastructuren onder, op of boven onbebouwde privé-terreinen aan te leggen.
  Met deze verklaring van algemeen nut mag de netbeheerder in het belang van wie ze wordt gedaan, dergelijke installaties onder, op of boven deze private terreinen oprichten, erop toezicht houden en de voor hun werking en onderhoud nodige werken uitvoeren onder de in voornoemde verklaring bepaalde voorwaarden.
  De werken mogen slechts beginnen na afloop van een termijn van twee maanden te rekenen van het moment waarop de betrokken eigenaars [1 , houders van zakelijk recht]1 en huurders daarvan bij ter post aangetekende brief in kennis worden gesteld.
  [2 (vroeger artikel 22, L1 wordt artikel 21, § 1bis)]2 [2 § 1bis. De gedeeltelijke bezitneming van het [2 privéfonds]2 moet het gebruik waarvoor dit laatste wordt bestemd, in acht nemen. De bezitneming heeft geen ontzetting als gevolg maar vestigt een wettelijke erfdienstbaarheid van algemeen nut die elke handeling van dien aard dat ze nadelig is voor de installaties voor distributie van elektriciteit of voor hun exploitatie, verbiedt.]2
  § 2. [3 de netbeheerder, begunstigde van de erfdienstbaarheid voorzien in § 1bis]3 moet een toelage betalen ten gunste van de eigenaar van het met deze erfdienstbaarheid bezwaarde fonds of van de houders van aan dit erf gebonden zakelijke rechten.
  De toelage kan het voorwerp uitmaken van een enige betaling. In dat geval wordt ze beschouwd als forfaitaire toelage : ze is ook betaalbaar in de vorm van een vooruit te betalen jaarlijkse retributie.
  § 3. De [4 Regering]4 bepaalt :
  1° de voor de in § 1 bedoelde verklaring van algemeen nut te volgen procedure, met name de vorm van de aanvraag, de documenten die erbij moeten worden gevoegd, de behandeling van het dossier en de onderzoeken die uitgevoerd moeten worden door de met een dergelijke aanvraag belaste overheden, de termijnen waarin de bevoegde overheid moet beslissen en haar beslissing mededelen aan de aanvrager en de voor het onderzoek van het dossier te betalen retributie;
  2° de wijze van berekening van de in § 2 bedoelde retributies alsmede de wijze voor het indexeren ervan.
  
Art.21. § 1er. Le [3 Gouvernement]3 peut, après enquête, déclarer qu'il y a utilité publique à établir des infrastructures de réseau sous, sur ou au-dessus des terrains privés non bâtis.
  Cette déclaration d'utilité publique confère au gestionnaire de réseau au profit de qui elle est faite le droit d'établir de telles installations sous, sur ou au-dessus de ces terrains privés, d'en assurer la surveillance et d'exécuter les travaux nécessaires à leur fonctionnement et à leur entretien, le tout aux conditions déterminées dans ladite déclaration.
  Les travaux ne peuvent être entamés qu'après l'expiration d'un délai de deux mois à dater de la notification qui en est faite aux propriétaires [1 , titulaires de droit réel]1 et locataires intéressés, par lettre recommandée à la poste.
  [2 (ancien article 22,L1 devient article 21, § 1bis)]2 [2 § 1bis. L'occupation partielle du [2 fonds privé]2 doit respecter l'usage auquel celui-ci est affecté. Elle n'entraîne aucune dépossession mais est constitutive d'une servitude légale d'utilité publique interdisant tout acte de nature à nuire aux installations de distribution d'électricité ou à leur exploitation.]2
  § 2. [3 Le gestionnaire de réseau, bénéficiaire de la servitude prévue au § 1erbis]3 est tenu au paiement d'une indemnité au profit du propriétaire du fonds grevé de cette servitude ou de détenteurs de droits réels attachés à ce fonds.
  L'indemnité peut faire l'objet d'un paiement unique, auquel cas elle tient lieu d'indemnité forfaitaire; elle est également payable sous la forme d'une redevance annuelle à régler par anticipation.
  § 3. Le [4 Gouvernement]4 détermine :
  1° la procédure à suivre pour la déclaration d'utilité publique visée au paragraphe 1er, notamment la forme de la demande, les documents qui doivent l'accompagner, l'instruction du dossier et les enquêtes à effectuer par les autorités saisies d'une telle demande, les délais dans lesquels l'autorité compétente doit statuer et notifier sa décision au demandeur, et la redevance à payer par le demandeur pour l'examen du dossier;
  2° le mode de calcul des redevances visées au paragraphe 2, ainsi que leur mode d'indexation.
  
Art.22. [1 (vroeger lid 1 wordt artikel 21, § 1bis)]1
  De eigenaar van het [2 met een erfdienstbaarheid zoals die bedoeld in artikel 21, § 1bis]2 bezwaarde erf mag binnen de door de [3 Regering]3 bepaalde termijn de Minister op de hoogte brengen dat hij aan de [2 netbeheerder]2 verzoekt om het betrokken terrein aan te kopen. Als geen minnelijke verkoopschikking kan worden getroffen tussen de eigenaar van het bezwaarde erf en de netbeheerder zijn de bepalingen van artikel 25 van toepassing.
  [2 De Regering bepaalt de rechten en verplichtingen van de eventuele houder van zakelijk recht of van de eventuele huurder in het kader van de verkoop van dat fonds.]2
  
Art.22. [1 (ancien alinéa 1er devient l'article 21, § 1bis)]1
  Le propriétaire du fonds privé grevé [2 d'une servitude telle que visée à l'article 21, § 1erbis]2 peut, dans le délai fixé par le [3 Gouvernement]3, informer le ministre qu'il demande au [2 gestionnaire de réseau]2 d'acheter le terrain occupé. Si aucun accord de vente amiable n'intervient entre le propriétaire du fonds grevé et le gestionnaire de réseau, les dispositions de l'article 25 trouvent application.
  [2 Le Gouvernement détermine les droits et obligations de l'éventuel titulaire de droit réel ou du locataire éventuel dans le cadre de la vente de ce fonds.]2
  
Art.23. [1 § 1. Als de eigenaar van het bezwaarde erf of diegene die het recht heeft om daar gebouwen op te plaatsen, beslist om daarop te bouwen, maakt hij zijn beslissing bekend aan de netbeheerder via een aangetekend schrijven. De netbeheerder zal verplicht zijn om de netinfrastructuren te verplaatsen of te verwijderen indien de betrokkene dat vraagt.
   § 2. Als hij de verplaatsing van de infrastructuren vraagt om op het bezwaarde erf te bouwen, mag de betrokkene pas zes maanden na de in § 1 bedoelde kennisgeving starten met de werken. Desgevallend kan de minister een bijkomende termijn toekennen aan de netbeheerder om deze de mogelijkheid te bieden om de vereiste vergunningen te bekomen voor die verplaatsing. Hij brengt de eigenaar van het erf daarvan op de hoogte.
   De kosten van de verplaatsing of van de verwijdering van de netinfrastructuren zijn ten laste van de netbeheerder.
   § 3. Als de betrokkene niet vraagt dat de infrastructuren worden verplaatst, behoudt de netbeheerder het recht om toezicht uit te oefenen op die installaties en om de werken uit te voeren die nodig zijn voor de werking daarvan, alsook voor het onderhoud en de herstelling daarvan.
   § 4. Op het ogenblik van de ontvangst van de kennisgeving bedoeld in § kan de netbeheerder aan de eigenaar van het bezwaarde erf voorstellen om het terrein te kopen. Hij brengt de minister daarvan op de hoogte. Indien niet tot een minnelijke schikking wordt gekomen, zijn de bepalingen van artikel 25 van toepassing.]1

  
Art.23. [1 § 1er. Si le propriétaire du fonds grevé ou celui qui est en droit d'y ériger des constructions décide de construire sur le fonds, il notifie sa décision au gestionnaire de réseau par courrier recommandé à la poste ou par tout moyen déclaré conforme par le Gouvernement. Celui-ci sera tenu de déplacer ou d'enlever les infrastructures de réseau si l'intéressé le requiert.
   § 2. S'il demande le déplacement des infrastructures en vue de la construction sur le fonds grevé, l'intéressé ne peut entamer les travaux que six mois après la notification visée au § 1er. Le cas échéant, le ministre peut accorder un délai supplémentaire au gestionnaire de réseau pour lui permettre d'obtenir les autorisations requises par ce déplacement. Il en informe le propriétaire du fonds.
   Le coût du déplacement ou de l'enlèvement des infrastructures de réseau est à la charge du gestionnaire de réseau.
   § 3. Si l'intéressé ne demande pas le déplacement des infrastructures, le gestionnaire de réseau conserve le droit d'exercer la surveillance de ces installations et d'exécuter les travaux nécessaires à leur fonctionnement, à leur entretien et à leur réparation.
   § 4. Au moment de la réception de la notification visée au § 1er, le gestionnaire de réseau peut proposer au propriétaire du fonds grevé d'acheter le terrain. Il en informe le ministre. Si aucun accord amiable n'intervient, les dispositions de l'article 25 trouvent application.]1

  
Art.25. De netbeheerder voor wie een besluit van de [1 Regering]1 tot verklaring van algemeen nut is genomen, mag op eigen verzoek en binnen de perken van dat besluit door de [1 Regering]1 gemachtigd worden om namens het Gewest maar op eigen kosten voort te gaan met de nodige onteigeningen. [2 ...]2.
  
Art.25. Le gestionnaire de réseau au profit duquel un arrêté du [1 Gouvernement]1 de déclaration d'utilité publique a été pris, peut, sur sa demande et dans les limites de cet arrêté, être autorisé par le [1 Gouvernement]1 à poursuivre au nom de la Région mais à ses frais les expropriations nécessaires. [2 ...]2.
  
Afdeling III. [1 - Vergoedingsplichten.]1
Section III. [1 - Obligations d'indemnisation]1
Onderafdeling I. [1 - Vergoeding voor een langdurige stroomonderbreking.]1
Sous-section Ire. [1 - Indemnisation due pour une interruption prolongée de fourniture.]1
Art. 25bis. [1 § 1. Elke niet geplande stroomonderbreking die langer duurt dan zes opeenvolgende uren en die ontstaan is op een distributienet of een plaatselijk transmissienet geeft aanleiding tot een vergoeding ten laste van de netbeheerder door wie de onderbreking of het aanblijven daarvan zijn opgetreden, ten voordele van de eindafnemer die aangesloten is op het distributienet.
   Die vergoeding is niet verschuldigd als de stroomonderbreking en het aanhouden daarvan gedurende meer dan zes opeenvolgende uren veroorzaakt werden door een geval van overmacht.
   § 2. [4 De in paragraaf 1 bedoelde vergoeding is van rechtswege verschuldigd, zonder dat de eindafnemer een vergoedingsaanvraag hoeft in te dienen bij de netbeheerder waarop hij is aangesloten]4.
   Om de aanvraag van de betrokken afnemers te vergemakkelijken, stelt de netbeheerder aan de eindafnemers een formulier ter beschikking voor de aanvraag van de vergoeding, dat werd goedgekeurd door de CWaPE. Dat formulier is met name beschikbaar op de internetsite van de netbeheerder.
   De vergoeding is vastgesteld op 100 euro voor elke [3 schijf van zes uur aangesneden na de eerste zes uur onderbreking]3.
   De aansluitingscontracten kunnen een hoger bedrag voorzien.
   § 3. [4 De netbeheerder stelt de eindafnemer binnen 30 kalenderdagen, te rekenen vanaf de dag volgend op de dag waarop de onderbrekingsperiode is geëindigd, in kennis van de inleiding van de vergoedingsprocedure en vraagt de bankrekening op waarop de vergoeding moet worden gestort.]4
  [4 Binnen de dertig dagen volgend op de datum van het aangetekend schrijven of door elk door de regering conform verklaard middel zoals bedoeld in § 2, " vervangen door de woorden "Binnen de dertig dagen volgend op de mededeling van deze informatie door de eindafnemer,]4, wordt de vergoeding gestort op de bankrekening van de eindafnemer door de netbeheerder bij wie de eindafnemer is aangesloten. Die netbeheerder wordt in de rechten van de eindafnemer gesteld ten opzichte van de netbeheerder door wiens toedoen de onderbreking of het aanhouden daarvan zijn opgetreden. Deze laatste vergoedt de netbeheerder die de eindafnemer heeft vergoed binnen de dertig kalenderdagen volgend op de aanvraag die aan hem werd gericht.
   Als de stroomonderbreking en het aanhouden daarvan veroorzaakt werden door twee verschillende netbeheerders, wordt tussen beiden een solidariteit gecreëerd voor de betaling van de vergoeding, waarvan de kosten tussen beiden in gelijke delen worden verdeeld.
  [4 § 3bis. Indien de onderbreking van de levering en het voortduren ervan gedurende meer dan zes opeenvolgende uren beide worden veroorzaakt door overmacht, maakt de netbeheerder binnen dertig kalenderdagen vanaf de dag die volgt op de dag waarop de onderbrekingsperiode is afgelopen, op zijn website bekend waarom de onderbreking niet zal worden vergoed, op basis van feitelijke elementen die dit ontbreken van vergoeding rechtvaardigen en van elk gedetailleerd verslag, met name gestaafd door technische elementen, weerberichten, foto's of notulen, over de omstandigheden van het betrokken incident.]4
   § 4. In geval van betwisting over de duur en de oorsprong van de stroomonderbreking en het aanhouden daarvan [3 beslist de CWaPE]3 binnen de [3 zestig]3 kalenderdagen, [3 te rekenen van de dag waarop het dossier door de CWaPE ontvankelijk is verklaard]3 op vraag van de meest gerede partij.]1

  [3 Als de CWaPE beslist over de gegrondheid van de vergoedingsaanvraag, maar de netbeheerder het verschuldigde bedrag zonder gegronde reden niet binnen dertig kalenderdagen na ontvangst van het advies aan de eindafnemer betaalt, kan de CWaPE hem gelasten om over te gaan tot de betaling van de vergoeding.]3
  [2 Op straffe van onontvankelijkheid moet de klacht aan de CWaPE worden bekendgemaakt binnen een termijn van één jaar vanaf de betekening van de betwiste beslissing of, bij gebrek aan beslissing, vanaf de uiterste datum waarop de netbeheerder diende uitspraak te doen over de vergoedingsaanvraag.]2
  
Art. 25bis. [1 § 1er. Toute interruption de fourniture non planifiée d'une durée supérieure à six heures consécutives et ayant son origine sur un réseau de distribution ou de transport local donne lieu à une indemnisation à charge du gestionnaire de réseau par le fait duquel l'interruption ou son maintien sont intervenus, au profit du client final raccordé au réseau de distribution.
   Cette indemnisation n'est pas due dans l'hypothèse où l'interruption de fourniture et son maintien pendant plus de six heures consécutives sont l'un et l'autre causés par un cas de force majeure.
   § 2.[4 L'indemnisation visée au paragraphe 1er est due de plein droit, sans que le client final ne doive adresser au gestionnaire de réseau auquel il est raccordé une demande d'indemnisation]4.
   En vue de faciliter la démarche des clients concernés, le gestionnaire de réseau met à disposition des clients finals un formulaire de demande d'indemnisation approuvé par la CWaPE. Ce formulaire est notamment disponible sur le site Internet du gestionnaire de réseau.
   L'indemnisation est fixée à 100 euros pour chaque [3 tranche de six heures entamée au-delà des six premières heures d'interruption]3.
   Les contrats de raccordement peuvent prévoir un montant supérieur.
   § 3. [4 Le gestionnaire du réseau informe le client final, dans les trente jours calendrier à partir du jour suivant celui pendant lequel la période d'interruption a pris fin, de l'ouverture de la procédure d'indemnisation et lui demande la communication du compte bancaire sur lequel le versement de l'indemnité doit avoir lieu.]4
  [4 Dans les trente jours calendrier suivant la communication de cette information par le client final ]4, l'indemnité est versée sur le compte bancaire du client final par le gestionnaire de réseau auquel ce client final est raccordé. Ce gestionnaire de réseau est subrogé dans les droits du client final à l'égard du gestionnaire du réseau par le fait duquel l'interruption ou son maintien sont survenus. Ce dernier rembourse le gestionnaire de réseau qui a indemnisé le client final dans les trente jours calendrier de la demande qui lui est adressée en ce sens.
   Dans l'hypothèse où l'interruption de fourniture et le maintien de celle-ci sont le fait de deux gestionnaires de réseaux différents, une solidarité s'établit entre eux quant au paiement de l'indemnité, dont la charge est répartie entre eux à parts égales.
  [4 § 3bis. Si l'interruption de fourniture et son maintien pendant plus de six heures consécutives sont l'un et l'autre causés par un cas de force majeure, le gestionnaire du réseau publie sur son site internet, dans les trente jours calendrier à partir du jour suivant celui pendant lequel la période d'interruption a pris fin, les raisons pour lesquelles l'interruption ne sera pas indemnisée, sur la base d'éléments factuels justifiant cette absence d'indemnisation et de tout rapport détaillé et étayé notamment par des éléments techniques, des bulletins météorologiques, de photos ou de procès-verbaux, concernant les circonstances de l'incident concerné.]4
   § 4. En cas de contestation sur la durée ou l'origine de l'interruption et de son maintien, la CWaPE [3 statue]3 dans les [3 soixante]3 jours calendrier, [3 à dater du jour où le dossier a été déclaré recevable par la CWaPE,]3 à la requête de la partie la plus diligente.]1

  [3 Si la CWaPE statue sur le bien-fondé de la demande d'indemnisation, mais que le gestionnaire de réseau s'abstient, sans motif légitime, de verser l'indemnité due au client final dans les trente jours calendrier de la réception de l'avis, la CWaPE peut lui enjoindre de procéder au versement de l'indemnité.]3
  [2 Sous peine d'irrecevabilité, la plainte est notifiée à la CWaPE dans un délai d'un an à dater de la notification de la décision contestée ou, en l'absence de décision, à dater de la date ultime à laquelle le gestionnaire de réseau devait se prononcer sur la demande d'indemnisation.]2
  
Onderafdeling II. - [1 Vergoeding verschuldigd ingevolge een administratieve vergissing, een laattijdige aansluiting of een vertraging van het eenheidsloket]1
Sous-section II. - [1 Indemnisation due suite à une erreur administrative, un retard de raccordement ou un retard du guichet unique]1
Art. 25ter. [1 § 1. Elke niet elektriciteitsvoorziening die een schending vormt van dit decreet of van de uitvoeringsbesluiten daarvan ingevolge een administratieve vergissing die begaan werd door de distributienetbeheerder, verplicht die beheerder om aan de eindafnemer een forfaitaire dagvergoeding te betalen van 125 euro tot de herstelling van de voeding, met een maximum van 1875 euro. De kosten van de sluiting en de herstelling van de voeding worden eveneens gedragen door de [3 distributienetbeheerder]3 beheerder, en kunnen niet worden doorberekend aan de eindafnemer.
   Buiten het geval bedoeld in lid 1 heeft elke eindafnemer bovendien recht op een maandelijkse forfaitaire vergoeding van 100 euro ten laste van de distributienetbeheerder, aangezien die niet op een correcte wijze gevolg heeft gegeven aan een aanvraag tot verandering van leverancier door een leverancier op vraag van de eindafnemer, kan het contract gesloten met de nieuwe leverancier niet effectief in werking treden op de door de partijen overeengekomen datum.
   § 2. De eindafnemer richt de vergoedingsaanvraag tot de [3 distributienetbeheerder]3 bij wie hij is aangesloten, via een aangetekend schrijven of door elk door de regering conform verklaard middel, binnen de [2 zestig]2 kalenderdagen volgend op het optreden van de niet stroomvoorziening of op de kennisname door de eindafnemer van de vergissing in de procedure betreffende de verandering van leverancier. De eindafnemer vermeldt daarop de gegevens die nodig zijn voor de behandeling van zijn aanvraag. Om [3 de aanvraag van de betrokken eindafnemer]3 te vergemakkelijken, stelt [3 distributienetbeheerder]3 aan de eindafnemers een formulier ter beschikking voor de aanvraag van de vergoeding, dat werd goedgekeurd door de CWaPE. Dat formulier is met name beschikbaar op de internetsite van de [3 distributienetbeheerder]3.
   De [3 distributienetbeheerder]3 [3 vergoedt de eindafnemer binnen de dertig kalenderdagen]3 volgend op de ontvangst van de vergoedingsaanvraag.
   Als de [3 distributienetbeheerder]3 meent dat de niet stroomvoorziening of de vergissing in de procedure betreffende de verandering van leverancier het gevolg is van een vergissing van een leverancier, meldt hij [3 dat aan de eindafnemer binnen de dertig kalenderdagen]3 volgend op de ontvangst van de vergoedingsaanvraag, en richt hij de aanvraag, binnen dezelfde termijn, rechtstreeks tot die leverancier.
   De leverancier is verplicht om de vergoedingsaanvraag te behandelen en, desgevallend, de vergoeding te storten binnen dezelfde termijnen als die welke van toepassing zijn op de [3 distributienetbeheerder]3.
   § 3. Bij ontstentenis van een antwoord vande[3 distributienetbeheerder]3 of van de leverancier binnen de vereiste termijnen, of in geval van een weigering van de vergoeding, [3 kan de eindafnemer zich richten tot de]3 Gewestelijke Bemiddelingsdienst zoals bedoeld in artikel 48. [2 Op straffe van onontvankelijkheid moet deze klacht maximum binnen drie maanden vanaf de betekening van de betwiste beslissing worden ingediend of, bij gebrek aan beslissing, vanaf de uiterste datum waarop de distributienetbeheerder, of in voorkomend geval, de leverancier, diende uitspraak te doen over de vergoedingsaanvraag.]2.
   Opdat de aanvraag ontvankelijk zou zijn, moet de aanvrager [2 binnen de termijn bedoeld in het eerste lid]2 het schriftelijke bewijs leveren dat hij vooraf zonder succes heeft geprobeerd om de betaling van de vergoeding rechtstreeks te bekomen bij de netbeheerder en de leverancier.
   De Gewestelijke Bemiddelingsdienst behandelt het dossier. [2 De gewestelijke bemiddelingsdienst bepaalt de termijn waarbinnen de informatie overgemaakt moet worden, bij gebrek is de termijn vastgelegd op 15 kalenderdagen na ontvangst van de aanvraag. Binnen dertig kalenderdagen na ontvangst van het dossier of van de aanvullende gegevens,]2 als die meent dat de vergoedingsaanvraag gegrond is, stelt deze [2 ...]2 een adviesvoorstel op dat deze via een aangetekend schrijven of door elk door de regering conform verklaard middel aan de netbeheerder bekendmaakt. Deze laatste beschikt over vijftien kalenderdagen volgend op de ontvangst van de kennisgeving om zijn bemerkingen te formuleren die hij via een aangetekend schrijven of door elk door de regering conform verklaard middel aan de Gewestelijke Bemiddelingsdienst richt. Als deze vaststelt dat de niet voorziening of de vergissing in de procedure betreffende de verandering van leverancier het gevolg is van een vergissing van een leverancier, geeft hij aan die leverancier kennis van het adviesvoorstel, overeenkomstig artikel 31bis, § 2, lid 1. Hij brengt de eindafnemer daarvan op de hoogte.
   Binnen de dertig kalenderdagen volgend op de ontvangst van de bemerkingen van de netbeheerder of van de leverancier wordt het definitieve advies van de Gewestelijke Bemiddelingsdienst via een aangetekend schrijven bekendgemaakt aan de netbeheerder, aan de eindafnemer en aan de betrokken leveranciers.
  Indien de netbeheerder of de leverancier geen bemerkingen meedeelt binnen de 50 kalenderdagen na de kennisgeving van het voorstel van advies bedoeld in het vorige lid, wordt het definitieve advies van de Gewestelijke Bemiddelingsdienst onverwijld via aangetekend schrijven bekendgemaakt aan de betrokken netbeheerder, eindafnemer en leverancier. In de mate van het mogelijke vermeldt het advies duidelijk wie, van de netbeheerder tot de leverancier, verantwoordelijk is voor de niet voorziening van elektriciteit.
   Als de persoon die door de Gewestelijke Bemiddelingsdienst werd aangewezen als verantwoordelijke, zonder gegronde reden afziet van de verschuldigde betaling aan de eindafnemer binnen de dertig kalenderdagen volgend op de ontvangst van het definitief advies, kan de CWaPE hem gelasten om over te gaan tot die betaling. [2 ...]2.]1

  
Art. 25ter. [1 § 1er. Toute absence de fourniture d'électricité intervenant en violation des prescriptions du présent décret ou de ses arrêtés d'exécution en suite d'une erreur administrative commise par le gestionnaire de réseau de distribution oblige ce gestionnaire a payer au client final une indemnité forfaitaire journalière de 125 euros jusqu'au rétablissement de l'alimentation, avec un maximum de 1.875 euros. Les frais de fermeture et de rétablissement de l'alimentation sont également supportés par le gestionnaire de réseau [3 de distribution ]3, sans pouvoir être répercutés auprès du client final.
   De même, en-dehors du cas visé à l'alinéa 1er, tout client final a droit à une indemnité forfaitaire mensuelle de 100 euros à charge du gestionnaire de réseau de distribution lorsque, celui-ci n'ayant pas correctement donné suite a une demande de changement de fournisseur adressée par un fournisseur à la demande du client final, le contrat passé avec le nouveau fournisseur ne peut effectivement entrer en vigueur à la date convenue entre les parties.
   § 2. Le client final adresse la demande d'indemnisation au gestionnaire de réseau [3 de distribution ]3 auquel il est raccordé, par courrier recommandé ou par tout moyen déclaré conforme par le Gouvernement, dans les [2 soixante]2 jours calendrier de la survenance de l'absence de fourniture ou de la prise de connaissance, par le client final, de l'erreur dans la procédure de changement de fournisseur. Le client final y mentionne les données essentielles au traitement de sa demande. En vue de faciliter la démarche du client [3 final ]3 concerné, le gestionnaire de réseau [3 de distribution ]3 met à disposition des clients finals un formulaire de demande d'indemnisation approuvé par la CWaPE. Ce formulaire est notamment disponible sur le site Internet du gestionnaire de réseau [3 de distribution ]3.
   Le gestionnaire de réseau [3 de distribution ]3 indemnise le client [3 final ]3 dans les trente jours calendrier de la réception de la demande d'indemnisation.
   Si le gestionnaire de réseau [3 de distribution ]3 estime que l'absence de fourniture ou l'erreur dans la procédure de changement de fournisseur résulte d'une erreur d'un fournisseur, il en informe le client [3 final ]3 dans les trente jours calendrier de la réception de la demande d'indemnisation et, dans le même délai, adresse directement la demande à ce fournisseur.
   Le fournisseur est tenu de traiter la demande d'indemnisation et, le cas échéant, de verser celle-ci dans les mêmes délais que ceux applicables au gestionnaire de réseau [3 de distribution ]3.
   § 3. A défaut d'une réponse du gestionnaire de réseau [3 de distribution ]3 ou du fournisseur dans les délais requis, ou en cas de refus d'indemnisation, le client [3 final ]3 peut saisir du dossier le Service régional de médiation vise à l'article 48. [2 Sous peine d'irrecevabilité, cette plainte est introduite au maximum dans les trois mois à dater de la notification de la décision contestée ou, en l'absence de décision, à dater de la date ultime à laquelle le gestionnaire de réseau de distribution, ou le cas échéant, le fournisseur, devait se prononcer sur la demande d'indemnisation.]2.
   Pour que la demande soit recevable, le demandeur doit apporter [2 , dans le délai visé à l'alinéa 1er,]2 la preuve écrite qu'il a, au préalable, tenté sans succès d'obtenir le paiement de l'indemnité directement auprès du gestionnaire de réseau [3 de distribution ]3 et du fournisseur.
   Le Service régional de médiation instruit le dossier. [2 Il peut requérir par écrit des compléments d'informations auprès du demandeur, du gestionnaire de réseau [3 de distribution ]3 ou du fournisseur. Le service régional de médiation fixe le délai endéans lequel les informations doivent être transmises, à défaut le délai est de 15 jours calendrier à dater de la réception de la demande. Dans les trente jours calendrier de la réception du dossier ou des compléments d'information,]2 s'il estime que la demande d'indemnisation est fondée, il établit [2 ...]2 une proposition d'avis en ce sens, qu'il notifie par courrier recommandé ou par tout moyen déclaré conforme par le Gouvernement au gestionnaire de réseau [3 de distribution ]3. Celui-ci dispose de quinze jours calendrier, à dater de la réception de la notification pour faire valoir ses observations qu'il adresse au Service régional de médiation par courrier recommandé ou par tout moyen déclaré conforme par le Gouvernement. Si celui-ci constate que l'absence de fourniture ou l'erreur dans la procédure de changement de fournisseur résulte d'une erreur d'un fournisseur, il notifie à ce fournisseur la proposition d'avis, conformément à l'article 31bis, § 2, alinéa 1er. Il en informe le client final.
   Dans les trente jours calendrier de la réception des observations du gestionnaire de réseau [3 de distribution ]3 ou du fournisseur, l'avis définitif du Service régional de médiation est notifié par courrier recommandé ou par tout moyen déclaré conforme par le Gouvernement au gestionnaire de réseau [3 de distribution ]3, au client final et au fournisseur intéressé.
   A défaut de réception d'observations du gestionnaire de réseau [3 de distribution ]3 ou du fournisseur dans les 50 jours calendrier de la notification de la proposition d'avis visée a l'alinéa précédent, l'avis définitif du Service régional de médiation est notifié sans délai par courrier recommandé au gestionnaire de réseau [3 de distribution ]3, au client final et au fournisseur intéressés. Dans la mesure du possible, l'avis indique clairement qui, du gestionnaire de réseau [3 de distribution ]3 ou du fournisseur, est responsable de l'absence de fourniture d'électricité.
   Dans l'hypothèse où la personne désignée comme responsable par le Service régional de médiation s'abstient, sans motif légitime, de verser l'indemnité due au client final dans les trente jours calendrier de la réception de l'avis définitif, la CWaPE peut lui enjoindre de procéder à ce versement. [2 ...]2.]1

  
Art. 25quater. [1 § 1. [5 Elke natuurlijke of rechtspersoon die om aansluiting heeft verzocht,]5 heeft recht op een forfaitaire dagvergoeding ten laste van de netbeheerder als deze de effectieve aansluiting [5 , met inbegrip van de wijziging van de bestaande aansluiting,]5 niet heeft gerealiseerd binnen de volgende termijnen :
   1° voor de aansluiting [5 bij laagspanning voor een onderschreven vermogen van 56 kVA of minder]5, binnen een termijn van dertig kalenderdagen [2 die, behalve [5 andersluidend verzoek van de aansluitingsaanvrager aanvaard door de netbeheerder]5, begint te lopen vanaf de datum waarop de betaling van het bedrag van het aansluitingsaanbod door de [4 distributienetbeheerder]4 is ontvangen]2. [3 De termijn wordt opgeschort tijdens de periode tussen de aanvraag en de ontvangst van de vereiste vergunningen en toelatingen]3; [4 Indien een versterking of uitbreiding van het net voorafgaand aan de aansluitingswerkzaamheden onontbeerlijk is, wordt de termijn verlengd tot zestig kalenderdagen.]4
   2° voor de [4 [5 andere aansluitingen bij laagspanning]5]4, binnen de termijn vermeld in het schrijven dat door de netbeheerder aan de afnemer werd gericht, en waarin de technische en financiële voorwaarden van de aansluiting worden vermeld. [2 die, behalve [5 andersluidend verzoek van de aansluitingsaanvrager aanvaard door de netbeheerder]5, begint te lopen vanaf de datum waarop de betaling van het bedrag van het aansluitingsaanbod door de netbeheerder is ontvangen]2. [3 De termijn wordt opgeschort tijdens de periode tussen de aanvraag en de ontvangst van de vereiste vergunningen en toelatingen]3;
   3° voor de [4 [5 aansluitingen bij hoogspanning]5]4, binnen de termijn vermeld in het aansluitingscontract [2 , [5 die, behalve andersluidend verzoek van de aansluitingsaanvrager aanvaard door de netbeheerder, begint te lopen]5 vanaf de datum waarop de betaling van het bedrag van het aansluitingsaanbod door de netbeheerder is ontvangen]2. [3 De termijn wordt opgeschort tijdens de periode tussen de aanvraag en de ontvangst van de vereiste vergunningen en toelatingen.]3
   De verschuldigde dagvergoeding bedraagt 25 euro voor [5 de aanvragers van een laagspanningsaansluiting voor een onderschreven vermogen van 56 kVA of minder]5, 50 euro voor [5 de andere aanvragers van een laaspanningsaansluiting]5 en 100 euro voor [5 de aanvragers van een hoogspanningsaansluiting]5.
  [2 In de onderstaande gevallen is geen enkele vergoeding verschuldigd :
   1° indien de niet-naleving bedoeld hierboven voortvloeit uit de niet uitvoering door de [4 [5 de aansluitingsaanvrager]5]4 van de werken te zijner laste;
   2° als de verplichtingen die voorafgaan aan de uitvoering van de aansluiting door [4 [5 de aansluitingsaanvrager]5]4 niet worden nageleefd.]2

  [5 De in deze paragraaf bedoelde termijnen kunnen in onderling overleg tussen de netbeheerder en elke natuurlijke of rechtspersoon die om aansluiting heeft verzocht, worden verlengd.]5
   § 2. De [5 natuurlijke of rechtspersoon die om aansluiting heeft verzocht]5 richt de vergoedingsaanvraag tot de netbeheerder bij wie hij is aangesloten, via een aangetekend schrijven, [3 binnen de zestig kalenderdagen na de effectieve aansluiting]3. De [5 natuurlijke of rechtspersoon die om aansluiting heeft verzocht]5 vermeldt daarin de gegevens die nodig zijn voor de behandeling van zijn aanvraag. Om [4 de aanvraag van de betrokken eindafnemer]4 te vergemakkelijken, stelt de netbeheerder aan de [5 natuurlijke of rechtspersonen die om aansluiting heeft verzocht]5 een formulier ter beschikking voor de vergoedingsaanvraag, dat werd goedgekeurd door de CWaPE. Dat formulier is met name beschikbaar op de internetsite van de netbeheerder.
   De netbeheerder [4 vergoedt de eindafnemer]4 binnen de dertig kalenderdagen volgend op de ontvangst van de vergoedingsaanvraag.
   § 3. Bij ontstentenis van een antwoord van de netbeheerder of van de leverancier binnen de vereisten termijnen, of in geval van weigering van de vergoeding,[4 kan [5 de aansluitingsaanvrager]5 zich richten tot de ]4 Gewestelijke Bemiddelingsdienst zoals bedoeld in artikel 48. [2 Op straffe van onontvankelijkheid moet deze klacht maximum binnen drie maanden worden ingediend vanaf de betekening van de betwiste beslissing of, bij gebrek aan beslissing, vanaf de uiterste datum waarop de netbeheerder diende uitspraak te doen over de vergoedingsaanvraag.]2
   Opdat de aanvraag ontvankelijk zou zijn, moet de aanvrager [2 binnen de termijn bedoeld in het eerste lid]2 het schriftelijke bewijs leveren dat hij vooraf zonder succes heeft geprobeerd om de betaling van de vergoeding rechtstreeks te bekomen bij de netbeheerder en de leverancier.
  [2 De Gewestelijke Bemiddelingsdienst behandelt het dossier. Hij kan op schriftelijke wijze bijkomende informatie vorderen van de aanvrager, de netbeheerder [4 ...]4. De gewestelijke bemiddelingsdienst bepaalt de termijn waarbinnen de informatie overgemaakt moet worden, bij gebrek is de termijn vastgelegd op 15 kalenderdagen vanaf de ontvangst van de aanvraag. Binnen dertig kalenderdagen na ontvangst van het dossier of van de aanvullende gegevens, als hij meent dat de vergoedingsaanvraag gegrond is, stelt hij een adviesvoorstel op dat hij via een aangetekend schrijven of door elk door de regering conform verklaard middel aan de netbeheerder bekendmaakt. Deze laatste beschikt over vijftien kalenderdagen volgend op de ontvangst van de kennisgeving om zijn bemerkingen te laten gelden. Hij richt zijn bemerkingen aan de Gewestelijke Bemiddelingsdienst via een aangetekend schrijven of door elk door de regering conform verklaard middel.]2
   Binnen de dertig kalenderdagen volgend op de ontvangst van de opmerkingen van de netbeheerder wordt het definitieve advies van de Gewestelijke Bemiddelingsdienst via aangetekende schrijven of door elk door de regering conform verklaard middel bekendgemaakt aan de netbeheerder en aan de [5 aanvrager]5. Indien de netbeheerder geen bemerkingen meedeelt binnen de 50 kalenderdagen na de kennisgeving van het voorstel van advies bedoeld in het vorige lid, wordt het definitieve advies van de Gewestelijke Bemiddelingsdienst onverwijld via aangetekend schrijven of door elk door de regering conform verklaard middel bekendgemaakt aan de netbeheerder en de [5 aanvrager]5.
   Als het definitief advies besluit tot de noodzaak, voor de netbeheerder, om de [5 aanvrager]5 te vergoeden, maar de eindafnemer zonder gegronde reden afziet van de verschuldigde betaling aan de eindafnemer binnen de dertig kalenderdagen volgend op de ontvangst van het definitief advies, kan de CWaPE hem gelasten om over te gaan tot die betaling. [2 ...]2.
  § 4. niet vertaald.]1

  
Art. 25quater. [1 § 1er. [5 Toute personne physique ou morale ayant demandé un raccordement]5 a droit à une indemnité forfaitaire journalière a charge du gestionnaire de réseau si celui-ci n'a pas réalisé le raccordement effectif [5 , en ce compris la modification du raccordement existant,]5 dans les délais suivants :
   1° pour le raccordement [5 en basse tension pour une puissance souscrite inférieure ou égale à 56 kVA]5, dans un délai de trente jours calendriers [2 qui, sauf [5 demande en sens contraire du demandeur de raccordement acceptée par le gestionnaire de réseau]5, commence à courir à partir de la date de réception du paiement du montant de l'offre de raccordement par le gestionnaire de réseau]2 [4 de distribution ]4 [3 . Le délai est suspendu pendant la période entre la demande et la réception des permis et autorisations requis]3 [4 Lorsqu'un renforcement ou une extension du réseau en amont des travaux de raccordement est indispensable, le délai est porté à soixante jours calendrier]4;
   2° pour les [5 autres raccordements en]5 basse tension, dans le délai mentionné dans le courrier adressé par le gestionnaire de réseau au client, et reprenant les conditions techniques et financières du raccordement, [2 qui, sauf [5 demande en sens contraire du demandeur de raccordement acceptée par le gestionnaire de réseau]5, commence à courir à partir de la date de réception du paiement du montant de l'offre de raccordement par le gestionnaire de réseau ]2 [3 . Le délai est suspendu pendant la période entre la demande et la réception des permis et autorisations requis]3;
   3° pour les [5 raccordements à]5 la haute tension, dans le délai indiqué dans le contrat de raccordement [2 , [5 qui, sauf demande en sens contraire du demandeur de raccordement acceptée par le gestionnaire de réseau,]5 commence à courir à partir de la date de réception du paiement du montant de l'offre de raccordement par le gestionnaire de réseau.]2 [3 Le délai est suspendu pendant la période entre la demande et la réception des permis et autorisations requis]3.
   L'indemnité journalière due est de 25 euros pour [5 les demandeurs de raccordement en basse tension pour une puissance souscrite inférieure ou égale à 56 kVA]5, 50 euros pour [5 les autres demandeurs de raccordement en]5 basse tension et 100 euros pour [5 les demandeurs de raccordement à]5 la haute tension.
  [2 Aucune indemnité n'est due dans les cas suivants :
   1° si le non-respect des délais visés ci-avant résulte de la non-réalisation, par [4 [5 le demandeur de raccordement]5 ]4, des travaux à sa charge;
   2° si les obligations préalables à la réalisation du raccordement n'ont pas été respectées par [4 [5 le demandeur de raccordement]5]4.]2

  [5 Les délais visés au présent paragraphe peuvent être prolongés de commun accord entre le gestionnaire de réseau et toute personne physique ou morale ayant demandé un raccordement.]5
   § 2. Le [5 personne physique ou morale ayant demandé un raccordement]5 adresse la demande d'indemnisation au gestionnaire de réseau auquel il est raccordé, par [2 ...]2 recommandé ou par tout moyen déclaré conforme par le Gouvernement, [3 dans les soixante jours calendrier qui suivent le raccordement effectif]3. Le client final y mentionne les données essentielles au traitement de sa demande. En vue de faciliter la démarche du client [4 final]4 concerné, le gestionnaire de réseau met à disposition des clients finals un formulaire de demande d'indemnisation approuvé par la CWaPE. Ce formulaire est notamment disponible sur le site Internet du gestionnaire de réseau.
   Le gestionnaire de réseau indemnise le client [4 final]4 dans les trente jours calendrier de la réception de la demande d'indemnisation.
   § 3. A défaut d'une réponse du gestionnaire de réseau dans le délai requis, ou en cas de refus d'indemnisation, le [5 demandeur de raccordement]5 peut saisir du dossier le Service régional de médiation visé à l'article 48. [2 Sous peine d'irrecevabilité, cette plainte est introduite au maximum dans les trois mois à dater de la notification de la décision contestée ou, en l'absence de décision, à dater de la date ultime à laquelle le gestionnaire de réseau devait se prononcer sur la demande d'indemnisation.]2
   Pour que la demande soit recevable, le demandeur doit apporter [2 dans le délai visé à l'alinéa 1er,]2 la preuve écrite qu'il a, au préalable, tenté sans succès d'obtenir le paiement de l'indemnité directement auprès du gestionnaire de réseau.
   [2 Le Service régional de médiation instruit le dossier. Il peut requérir par écrit des compléments d'informations auprès du demandeur, du gestionnaire de réseau [4 ...]4. Le service régional de médiation fixe le délai endéans lequel les informations doivent être transmises, à défaut le délai est de quinze jours calendrier à dater de la réception de la demande. Dans les trente jours calendrier de la réception du dossier ou des compléments d'information, s'il estime que la demande d'indemnisation est fondée, il établit une proposition d'avis en ce sens, qu'il notifie par recommandé ou par tout moyen déclaré conforme par le Gouvernement au gestionnaire de réseau. Celui-ci dispose de quinze jours calendrier, à dater de la réception de la notification, pour faire valoir ses observations. Il les transmet au Service régional de médiation par recommandé ou par tout moyen déclaré conforme par le Gouvernement.]2
   Dans les trente jours calendrier de la réception des observations du gestionnaire de réseau, l'avis définitif du Service régional de médiation est notifié par [2 ...]2 recommandé ou par tout moyen déclaré conforme par le Gouvernement au gestionnaire de réseau et au [5 demandeur]5. A défaut de réception d'observations du gestionnaire de réseau dans les 50 jours calendrier de la notification de la proposition d'avis visée à l'alinéa précédent, l'avis définitif du Service régional de médiation est notifié sans délai par [2 ...]2 recommandé ou par tout moyen déclaré conforme par le Gouvernement au gestionnaire de réseau et au [5 demandeur]5.
   Si l'avis définitif conclut à la nécessité, pour le gestionnaire de réseau, d'indemniser le [5 demandeur]5 mais que le gestionnaire s'abstient, sans motif légitime, de verser l'indemnité due au [5 demandeur]5 dans les trente jours calendrier de la réception de l'avis définitif, la CWaPE peut lui enjoindre de procéder à ce versement. [2 ...]2.
   § 4. En cas d'urgence, le [5 demandeur de raccordement]5 peut requérir de la CWaPE qu'elle fasse injonction au gestionnaire de réseau [4 ...]4 de procéder [5 à l'étude, l'offre ou]5 au raccordement effectif dans le délai qu'elle détermine. A défaut pour le gestionnaire de réseau de se conformer à ce nouveau délai, [2 la CWaPE peut initier la procédure visée aux articles 53 et suivants, et infliger, le cas échéant, une amende administrative au gestionnaire de réseau.]2.]1

  
Art. 25quater /1.[1 § 1. Elke producent die een fotovoltaïsche installatie bezit met een vermogen van 10 kVA of minder, aangesloten op het distributienet laagspanning, en die een aanvraagformulier voor de inbedrijfstelling van deze installatie heeft ingediend, heeft recht op een dagelijkse forfaitaire vergoeding [2 van tien euro per dag vertraging]2 die ten laste valt van de wegbeheerder als deze het dossier in de databank van [3 de Administratie]3 niet heeft ingevoerd, zijn toestemming voor de inbedrijfstelling niet heeft meegedeeld en, in voorkomend geval, het recht tot compensatie aan de producent niet heeft toegekend binnen 45 kalenderdagen te rekenen van de ontvangst van het volledige formulier. [2 Het bedrag van de forfaitaire vergoeding wordt jaarlijks aangepast aan de index van de consumptieprijzen door het te vermenigvuldigen met de index van de consumptieprijzen voor de maand december van het jaar n-1 en door het te delen door de index van de consumptieprijzen van de maand december 2017.]2
   Er is geen vergoeding verschuldigd als de verplichtingen die voorafgaan aan de inbedrijfstelling door de [4 producent]4 niet zijn nageleefd of als de aanvraag onontvankelijk is.
   § 2. De eindafnemer richt de vergoedingsaanvraag tot de [4 distributienetbeheerder]4 bij wie hij is aangesloten, via een aangetekend schrijven of door elk door de regering conform verklaard middel, binnen de dertig kalenderdagen volgend op de overschrijding van de termijn bedoeld in § 1. De eindafnemer vermeldt daarin de gegevens die nodig zijn voor de behandeling van zijn aanvraag. Om de aanvraag van de betrokken afnemers te vergemakkelijken, stelt de [4 distributienetbeheerder]4 aan de producenten een formulier ter beschikking voor de vergoedingsaanvraag, dat werd goedgekeurd door de CWaPE. Dat formulier is met name beschikbaar op de internetsite van de [4 distributienetbeheerder]4.
   De [4 distributienetbeheerder]4 vergoedt de [4 producent]4 binnen de dertig kalenderdagen volgend op de ontvangst van de vergoedingsaanvraag.
   § 3. Bij ontstentenis van een antwoord van de [4 distributienetbeheerder]4 of van de leverancier binnen de vereisten termijnen, of in geval van weigering van de vergoeding, kan de afnemer zich richten tot de Gewestelijke Bemiddelingsdienst zoals bedoeld in artikel 48. Op straffe van onontvankelijkheid moet deze klacht maximum binnen drie maanden worden ingediend vanaf de betekening van de betwiste beslissing of, bij gebrek aan beslissing, vanaf de uiterste datum waarop de [4 distributienetbeheerder]4 diende uitspraak te doen over de vergoedingsaanvraag.
   Opdat de aanvraag ontvankelijk zou zijn, moet de aanvrager het schriftelijke bewijs leveren dat hij vooraf zonder succes heeft geprobeerd om de betaling van de vergoeding rechtstreeks te bekomen bij de [4 distributienetbeheerder]4.
   De Gewestelijke Bemiddelingsdienst behandelt het dossier. Hij kan op schriftelijke wijze bijkomende informatie vorderen van de aanvrager [4 ...]4 [4 of]4 de [4 distributienetbeheerder]4. De gewestelijke bemiddelingsdienst bepaalt de termijn waarbinnen de informatie overgemaakt moet worden, bij gebrek is de termijn vastgelegd op 15 kalenderdagen vanaf de ontvangst van de aanvraag. Binnen dertig kalenderdagen na ontvangst van het dossier of van de aanvullende gegevens, als hij meent dat de vergoedingsaanvraag gegrond is, stelt hij een adviesvoorstel op dat hij via een aangetekend schrijven of door elk door de regering conform verklaard middel aan de [4 distributienetbeheerder]4 bekendmaakt. Deze laatste beschikt over vijftien kalenderdagen volgend op de ontvangst van de kennisgeving om zijn bemerkingen te laten gelden. Hij richt zijn bemerkingen aan de Gewestelijke Bemiddelingsdienst via een aangetekend schrijven of door elk door de regering conform verklaard middel.
   Binnen de dertig kalenderdagen volgend op de ontvangst van de opmerkingen van de [4 distributienetbeheerder]4 wordt het definitieve advies van de Gewestelijke Bemiddelingsdienst via aangetekende schrijven of door elk door de Regering conform verklaard middel bekendgemaakt aan de netbeheerder en aan [4 de producent]4. Indien de netbeheerder geen bemerkingen meedeelt binnen de 50 kalenderdagen na de kennisgeving van het voorstel van advies bedoeld in het vorige lid, wordt het definitieve advies van de Gewestelijke Bemiddelingsdienst onverwijld via aangetekend schrijven of door elk door de Regering conform verklaard middel bekendgemaakt aan de netbeheerder en de producent.
   Als het definitief advies besluit tot de noodzaak, voor de netbeheerder, om de producent te vergoeden, maar de eindafnemer zonder gegronde reden afziet van de verschuldigde betaling aan de producent binnen de dertig kalenderdagen volgend op de ontvangst van het definitief advies, kan de CWaPE hem gelasten om over te gaan tot die betaling.]1

  
Art. 25quater /1.§ 1er. Tout producteur, possédant une installation photovoltaïque d'une puissance inférieure ou égale à 10 kVA raccordée au réseau de distribution basse tension ayant introduit un formulaire de demande de mise en service pour ladite installation, a droit à une indemnité forfaitaire journalière [2 de dix euros par jours de retard]2 et à charge du gestionnaire de réseau [4 de distribution]4 si celui-ci n'a pas encodé le dossier dans la banque de données de [3 l'Administration ]3, notifié son accord de mise en service de l'installation et, le cas échéant, octroyé le droit à la compensation au producteur dans les 45 jours calendrier à dater de la réception du formulaire complet. [2 Le montant de l'indemnité forfaitaire est adapté annuellement à l'indice des prix à la consommation, en le multipliant par l'indice des prix à la consommation pour le mois de décembre de l'année n-1 et en le divisant par l'indice des prix à la consommation du mois de décembre 2017.]2
   Aucune indemnité ne sera due si les obligations préalables à la mise en service de l'installation n'ont pas été respectées par [4 le producteur]4 ou si la demande est irrecevable.
   § 2. Le producteur adresse la demande d'indemnisation au gestionnaire de réseau [4 de distribution]4 auquel il est raccordé, par recommandé ou par tout moyen déclaré conforme par le Gouvernement, dans les trente jours calendrier du dépassement du délai visé au paragraphe 1er. Le producteur y mentionne les données essentielles au traitement de sa demande. En vue de faciliter la démarche du [4 producteur]4 concerné, le gestionnaire de réseau [4 de distribution]4 met à disposition des producteurs un formulaire de demande d'indemnisation approuvé parla CWaPE . Ce formulaire est notamment disponible sur le site internet du gestionnaire de réseau [4 de distribution]4.
   Le gestionnaire de réseau [4 de distribution]4 indemnise le [4 producteur]4 dans les trente jours calendrier de la réception de la demande d'indemnisation.
   § 3. A défaut d'une réponse du gestionnaire de réseau [4 de distribution]4 dans le délai requis, ou en cas de refus d'indemnisation, le [4 producteur]4 peut saisir du dossier le Service régional de médiation visé à l'article 48. Sous peine d'irrecevabilité, cette plainte est introduite au maximum dans les trois mois à dater de la notification de la décision contestée ou, en l'absence de décision, à dater de la date ultime à laquelle le gestionnaire de réseau [4 de distribution]4 devait se prononcer sur la demande d'indemnisation.
   Pour que la demande soit recevable, le demandeur doit apporter, dans le délai visé à l'alinéa 1er, la preuve écrite qu'il a, au préalable, tenté sans succès d'obtenir le paiement de l'indemnité directement auprès du gestionnaire de réseau [4 de distribution]4.
   Le Service régional de médiation instruit le dossier. Il peut requérir par écrit des compléments d'informations auprès du demandeur [4 ou ]4 du gestionnaire de réseau [4 de distribution]4 [4 ...]4. Le service régional de médiation fixe le délai endéans lequel les informations doivent être transmises, à défaut le délai est de quinze jours calendrier à dater de la réception de la demande. Dans les trente jours calendrier de la réception du dossier ou des compléments d'information, s'il estime que la demande d'indemnisation est fondée, il établit, une proposition d'avis en ce sens, qu'il notifie par recommandé ou par tout moyen déclaré conforme par le Gouvernement au gestionnaire de réseau [4 de distribution]4. Celui-ci dispose de quinze jours calendrier, à dater de la réception de la notification, pour faire valoir ses observations. Il les transmet au Service régional de médiation par recommandé ou par tout moyen déclaré conforme par le Gouvernement.
   Dans les trente jours calendrier de la réception des observations du gestionnaire de réseau [4 de distribution]4, l'avis définitif du Service régional de médiation est notifié par recommandé ou par tout moyen déclaré conforme par le Gouvernement au gestionnaire de réseau [4 de distribution]4 et au [4 producteur]4. A défaut de réception d'observations du gestionnaire de réseau [4 de distribution]4 dans les cinquante jours calendrier de la notification de la proposition d'avis visée à l'alinéa précédent, l'avis définitif du Service régional de médiation est notifié sans délai par recommandé ou par tout moyen déclaré conforme par le Gouvernement au gestionnaire de réseau [4 de distribution]4 et au producteur.
   Si l'avis définitif conclut à la nécessité, pour le gestionnaire de réseau [4 de distribution]4, d'indemniser le producteur mais que le gestionnaire s'abstient, sans motif légitime, de verser l'indemnité due au producteur dans les trente jours calendrier de la réception de l'avis définitif, la CWaPE peut lui enjoindre de procéder à ce versement.]1
  
Onderafdeling III. [1 - Vergoeding van de schade veroorzaakt door de onderbreking, de niet conformiteit of de onregelmatigheid van de stroomvoorziening.]1
Sous-section III. [1 - Indemnisation des dommages causés par l'interruption, la non-conformité ou l'irrégularité de la fourniture.]1
Art. 25quinquies. [1 Onverminderd gunstigere contractbepalingen voor de eindafnemer, maakt elke rechtstreekse schade, lichamelijk of materieel, geleden door de eindafnemer die aangesloten is op het distributienet, ingevolge de onderbreking, de niet conformiteit of de onregelmatigheid van de stroomvoorziening, het voorwerp uit van een schadevergoeding door de verantwoordelijke distributienetbeheerder of plaatselijke transmissienetbeheerder, volgens de modaliteiten voorzien in deze subsectie.
   De vergoedingsverplichting in uitgesloten in geval van overmacht. Ze is ook niet van toepassing als de stroomonderbreking aan de oorsprong van de schade gepland was of het gevolg is van een administratieve vergissing.
   De rechtstreekse lichamelijke schade wordt integraal vergoed.
   De vergoeding van de rechtstreekse materiële schade is geplafonneerd, per schadeverwekkende gebeurtenis, op 2.000.000 euro voor het geheel van de schadegevallen. Als het totale bedrag van de schadevergoedingen dat plafond overschrijdt, is de schadevergoeding die verschuldigd is aan elke eindafnemer beperkt tot dat bedrag.
   Voor de vergoeding van de rechtstreekse materiële schade geldt eveneens een franchise [2 ,ten laste van de eindafnemer,]2 van 100 euro per schadegeval.
   De toepassing van het plafond van de schadevergoeding en van de individuele franchise is uitgesloten in geval van een zware fout van de netbeheerder.]1

  
Art. 25quinquies. [1 Sans préjudice des dispositions conventionnelles plus favorables au client final, tout dommage direct, corporel ou matériel, subi par un client final raccordé au réseau de distribution, du fait de l'interruption, de la non-conformité ou de l'irrégularité de la fourniture d'énergie électrique, fait l'objet d'une indemnisation par le gestionnaire de réseau de distribution ou de transport local responsable, selon les modalités prévues à la présente sous-section.
   L'obligation d'indemnisation est exclue en cas de force majeure. Elle ne s'applique pas davantage si l'interruption à l'origine du dommage était planifiée ou si elle est due à une erreur administrative.
   Le dommage corporel direct est intégralement indemnisé.
   L'indemnisation du dommage matériel direct est plafonnée, par événement dommageable, à 2.000.000 euros pour l'ensemble des sinistres. Si le montant total des indemnisations dépasse ce plafond, l'indemnisation due à chaque client final est réduite à due concurrence.
   L'indemnisation du dommage matériel direct est pareillement affectée d'une franchise [2 à charge du client final,]2 de 100 euros par sinistre.
   L'application du plafond d'indemnisation et de la franchise individuelle est exclue en cas de faute lourde du gestionnaire de réseau.]1

  
Art. 25sexies. [1 § 1. De eindafnemer die het slachtoffer is van schade zoals gedefinieerd in het vorige artikel, geeft het schadegeval aan via een aangetekend schrijven of door elk door de regering conform verklaard middel aan de netbeheerder bij wie hij is aangesloten, uiterlijk binnen de negentig kalenderdagen volgend op het optreden van de schadeverwekkende gebeurtenis of, tenminste, te rekenen vanaf de kennisgeving van het schadegeval als de eindafnemer daar nadien kennis heeft van genomen, zonder dat de aangifte van het schadegeval meer dan zes maanden na het optreden van de schadeverwekkende gebeurtenis kan plaatsvinden. Om de aanvraag van de betrokken afnemers te vergemakkelijken, stelt de [3 distributienetbeheerder]3 aan de eindafnemers een formulier ter beschikking voor de vergoedingsaanvraag, dat werd goedgekeurd door de CWaPE. Dat formulier is met name beschikbaar op de internetsite van de netbeheerder.
   Als de eindafnemer binnen de termijn bedoeld [2 in het eerste lid]2 de aangifte van het schadegeval verkeerdelijk aan zijn leverancier heeft gericht, wordt die aangifte geacht gericht te zijn geweest binnen de vereiste termijn. De leverancier maakt de aangifte van het schadegeval onverwijld over aan de netbeheerder [2 en licht de afnemer daarover in]2.
   § 2. De benadeelde eindafnemer voegt bij de aangifte van het schadegeval elk stuk en elk document dat het mogelijk maakt om de waarheid over het schadegeval vast te stellen alsook de geleden schade.
   § 3. De netbeheerder meldt ontvangst van de aangifte van het schadegeval binnen de vijftien kalenderdagen volgend op het aangetekend schrijven bedoeld in § 1.
   Binnen de zestig kalenderdagen volgend op de verzending van het ontvangstbewijs informeert hij de eindafnemer over het vervolg dat deze zal geven aan de aangifte van het schadegeval.
   Als blijkt dat de schadeverwekkende gebeurtenis zijn oorsprong niet vindt op zijn net, [3 deelt de distributienetbeheerder] dat mee aan de eindafnemer]3 binnen dezelfde termijn, en maakt hij de aangifte over aan de netbeheerder die aan de oorsprong ligt, naargelang van het geval, van de stroomonderbreking, de niet conformiteit of de onregelmatigheid van de stroomvoorziening. Deze laatste conformeert zich aan de procedure beschreven in deze paragraaf.
   Desgevallend [3 vergoedt de betrokken netbeheerder de benadeelde eindafnemer]3 binnen de zes maanden volgend op de uiterlijke datum voor de kennisgeving van een aangifte van een schadegeval.
  [3 In geval van weigering van vergoeding dient het antwoord van de netbeheerder met feiten te worden gestaafd.
   Het gaat vergezeld van een gedetailleerd verslag, ondersteund door technische elementen, weerberichten, foto's of notulen, over de omstandigheden van het schadebrengende feit.]3

   In geval van betwisting over de aard van de fout spreekt de CWaPE een ad vies uit binnen de zestig kalenderdagen, op vraag van de meest gerede partij. [2 Het zich voordoen van het voorval laat een tekortkoming van de netbeheerder vermoeden, die op zijn beurt met elk bewijskrachtig middel moet aantonen dat het voorval te wijten is aan een geval van overmacht, een noodsituatie zoals bedoeld in de technische reglementen, een geval van geplande onderbreking of een administratieve vergissing.]2. Die adviesprocedure schort de termijnen voorzien in het vorig lid niet op.]1
[2 Op straffe van onontvankelijkheid moet de klacht aan de CWaPE worden bekendgemaakt binnen een termijn van één jaar vanaf de betekening van de betwiste beslissing of, bij gebrek aan beslissing, vanaf de uiterste datum waarop de distributienetbeheerder diende uitspraak te doen over de vergoedingsaanvraag.]2
  
Art. 25sexies. [1 § 1er. Le client final victime d'un dommage tel que défini à l'article précédent déclare le sinistre par courrier recommandé ou tout moyen déclaré conforme par le Gouvernement au gestionnaire du réseau auquel il est raccordé, au plus tard nonante jours calendrier à dater de la survenance de l'événement dommageable ou, à tout le moins, à dater de la prise de connaissance du sinistre si la connaissance qu'en a eu le client final lui est postérieure, sans que la déclaration de sinistre puisse être faite plus de six mois après la survenance de l'événement dommageable. En vue de faciliter la démarche du client concerné, le gestionnaire de réseau [3 de distribution]3 met à disposition des clients finals un formulaire de demande d'indemnisation approuvé par la CWaPE. Ce formulaire est notamment disponible sur le site Internet du gestionnaire de réseau [3 de distribution]3.
   Si le client final a, dans le délai visé à l'alinéa [2 1er]2, adresse par erreur la déclaration de sinistre à son fournisseur, celle-ci est réputée avoir été adressée dans le délai requis. Le fournisseur transmet sans délai la déclaration de sinistre au gestionnaire de réseau [3 de distribution]3[2 et en informe ledit client]2
   § 2. Le client final préjudicié transmet en annexe à la déclaration de sinistre toute pièce et tout document permettant d'établir la réalité du sinistre et l'importance du dommage subi;
   § 3. Le gestionnaire de réseau [3 de distribution]3 accuse réception de la déclaration de sinistre dans les quinze jours calendrier du courrier recommandé visé au § 1er.
   Dans les soixante jours calendrier de l'envoi de l'accusé de réception, il informe le client final de la suite qu'il entend réserver à la déclaration de sinistre.
   S'il apparaît que l'événement dommageable ne trouve pas son origine sur son réseau, le gestionnaire de réseau [3 de distribution]3 en informe le client final dans le même délai et transmet la déclaration au gestionnaire du réseau à l'origine, selon le cas, de l'interruption, de la non-conformité ou de l'irrégularité de la fourniture d'électricité. Ce dernier se conforme à la procédure décrite dans le présent paragraphe.
   Le cas échéant, le gestionnaire de réseau [3 concerné]3 indemnise le client final préjudicié dans les six mois de la date ultime pour la notification d'une déclaration de sinistre.
  [3 En cas de refus d'indemnisation, la réponse du gestionnaire de réseau est motivée en fait.
   Elle est accompagnée de tout rapport détaillé et étayé notamment d'éléments techniques, de bulletins météorologiques, de photos ou de procès-verbaux, concernant les circonstances de l'évènement dommageable.]3

   En cas de contestation sur la nature de la faute, la CWaPE rend un avis à ce sujet dans les soixante jours calendrier, à la requête de la partie la plus diligente. [2 La survenance de l'événement fait présumer la faute dans le chef du gestionnaire de réseau [3 de distribution]3, à charge pour celui-ci d'établir par tout moyen probant que l'événement est dû à un cas de force majeure, une situation d'urgence telle que visée dans les règlements techniques, un cas d'interruption planifiée ou une erreur administrative.]2 Cette procédure d'avis ne suspend pas les délais prévus à l'alinéa précédent.]1
[2 Sous peine d'irrecevabilité, la plainte est notifiée à la CWaPE dans un délai d'un an à dater de la notification de la décision contestée ou, en l'absence de décision, à dater de la date ultime à laquelle le gestionnaire de réseau [3 ...]3 devait se prononcer sur la demande d'indemnisation.]2
  
Onderafdeling III/1. [1 Vergoeding in geval van injectiebeperking bij laagspanning ]1
Section III/1. [1 Indemnisation en cas de limitation d'injection en basse tension ]1
Art. 25sexie /1.[1 Op basis van een voorstel van de CWaPE kan de Regering in overleg met de netbeheerders en de betrokken actoren een vergoedingsregeling instellen voor injectiebeperkingen van de installaties voor de productie [2 ...]2 van groene elektriciteit die zijn aangesloten op laagspanning. Deze vergoedingsregeling kan voorzien in afwijkingen voor injectiebeperkingen van korte duur. ]1
  
Art. 25sexies /1.[1 Sur proposition de la CWaPE, concertée avec les gestionnaires de réseau et les acteurs concernés, le Gouvernement peut mettre en place un régime d'indemnisation pour les limitations d'injection des installations de production [2 ...]2 d'électricité verte raccordées en basse tension. Ce régime d'indemnisation peut prévoir des dérogations pour les limitations d'injection de courte durée. ]1
  
Onderafdeling IV. [1 Gemeenschappelijke bepalingen voor de onderafdelingen I sexies tot en met III/1" ]1
Sous-section IV. [1 Dispositions communes aux sous-sections Ie à III/1 ]1
Art. 25septies. [1 § 1. De bepalingen van de [4 onderafdeling I tot III/1]4verhinderen de toepassing van andere wettelijke bepalingen niet die het mogelijk maken om de verantwoordelijkheid van de netbeheerder in vraag te stellen. De gezamenlijke toepassing van verschillende verantwoordelijkheidsstelsels kan in ieder geval niet leiden tot een schadevergoeding van de eindafnemer die groter is dan de integrale herstelling van het geleden nadeel.
   § 2. De netbeheerders stellen alle vormen van financiële waarborg samen die hen de mogelijkheid bieden om de schadevergoedingen bedoeld in de artikelen 25bis tot 25quinquies te verzekeren. [3 ...]3.
   Vóór 31 maart van elk jaar verstrekken de netbeheerders aan de CWaPE het bewijs van het bestaan van zo'n financiële waarborg.
   § 3. [2 De bedragen bepaald in de artikelen 25bis tot 25quinquies worden jaarlijks van rechtswege geïndexeerd door die te vermenigvuldigen met het indexcijfer van de consumptieprijzen voor de maand juni van het jaar n-1 en die te delen door het indexcijfer van de consumptieprijzen van de maand juni 2008.]2
   § 4. De artikelen 25bis tot 25septies worden integraal opgenomen in de reglemententen en aansluitingscontracten die van toepassing zijn op [4 de eindafnemers die aangesloten]4 zijn op het distributienet.
   § 5. Vóór 31 maart van elk jaar richten de netbeheerders aan de CWaPE een rapport waarin melding wordt gemaakt van het aantal vergoedingsaanvragen die gebaseerd zijn op de artikelen 25bis tot [4 25sexies/1]4 en die ontvangen werden tijdens het voorbije jaar, alsook het vervolg dat daaraan werd gegeven.
   De CWaPE maakt daartoe een modelrapport op.
   Voor de distributienetbeheerder wordt het in lid 1 bedoelde rapport gericht aan elke gemeenteraad van de gemeenten op het grondgebied waarvan deze actief is.
   Minstens één maal per jaar plaatst de raad van bestuur van de netbeheerder op de agenda van zijn beraadslagingen de discussie over een bijgewerkt rapport betreffende het aantal vergoedingsaanvragen die gegrond zijn op de artikelen 25bis tot [4 25sexies/1]4 vervolgt dat daaraan werd gegeven.]1

  
Art. 25septies. [1 § 1er. Les dispositions des [4 sous-sections Ie à III/1]4 ne font pas échec à l'application d'autres dispositions légales permettant de mettre en cause la responsabilité du gestionnaire de réseau. En tout état de cause, l'application conjuguée de différents régimes de responsabilité ne peut entraîner une indemnisation du client final supérieure à la réparation intégrale du préjudice subi.
   § 2. Les gestionnaires de réseaux constituent toutes formes de garantie financière leur permettant d'assurer les indemnisations visées aux articles 25bis à 25quinquies. [3 ...]3.
   Avant le 31 mars de chaque année, les gestionnaires de réseaux fournissent à la CWaPE la preuve de l'existence d'une telle garantie financière.
   § 3. [2 Les montants fixés aux articles 25bis à 25quinquies sont indexés annuellement de plein droit en les multipliant par l'indice des prix à la consommation pour le mois de juin de l'année n-1 et en les divisant par l'indice des prix à la consommation du mois de juin 2008.]2
   § 4. Les articles 25bis à 25septies sont reproduits intégralement dans les règlements et contrats de raccordement applicables aux clients [4 finals ]4 raccordés au réseau de distribution.
   § 5. Avant le 31 mars de chaque année, les gestionnaires de réseaux adressent à la CWaPE un rapport faisant état du nombre de demandes d'indemnisation fondées sur les articles 25bis a [4 25sexies/1]4 réceptionnées au cours de l'année écoulée, ainsi que de la suite qui leur a été réservée.
   La CWaPE établit à cet effet un modèle de rapport.
   S'agissant du gestionnaire de réseau de distribution, le rapport visé à l'alinéa 1er est adressé à chaque conseil communal des communes sur le territoire desquelles il est actif.
   Au minimum une fois par an, le conseil d'administration du gestionnaire de réseau inscrit à l'ordre du jour de ses délibérations la discussion d'un rapport actualisé relatif au nombre de demandes d'indemnisation fondées sur les articles 25bis à [4 25sexies/1]4, ainsi qu'à la suite qui leur a été réservée.]1

  
Onderafdeling V. [1 - Schadevergoeding ingevolge schade veroorzaakt door de werken.]1
Sous-section V. [1 - Indemnisation due pour les dommages causés par les travaux.]1
Art. 25octies. [1 De netbeheerder is verplicht om de schade te herstellen die veroorzaakt werd door de werken waartoe hij is overgegaan tijdens de oprichting of de uitbating van zijn installaties, alsook om de schade te vergoeden die veroorzaakt werd aan derden, ofwel als gevolg van die werken, ofwel als gevolg van het gebruik van het met de erfdienstbaarheid bezwaarde erf. De schadevergoedingen uit hoofde van de schade die veroorzaakt werd, zijn volledig ten laste van die netbeheerder. Ze zijn verschuldigd aan de personen die die schade hebben geleden. Het bedrag daarvan wordt bepaald door een minnelijke schikking of door de rechtbanken.]1
  
Art. 25octies. [1 Le gestionnaire de réseau est tenu à réparation des dommages causés par les travaux auxquels il a procédé lors de l'établissement ou de l'exploitation de ses installations, ainsi qu'à l'indemnisation des dommages causés à des tiers, soit du fait de ces travaux, soit de l'utilisation du fonds grevé de la servitude; les indemnités du chef des dommages causés sont entièrement à charge de ce gestionnaire; elles sont dues aux personnes qui subis sent ces dommages; leur montant est détermine soit a l'amiable, soit par les tribunaux.]1
  
Onderafdeling VI. - [1 Informatie van de Gewestelijke Bemiddelingsdienst]1
Sous-section VI - [1 Information du service régional de médiation]1
Art. 25nonies. [1 Binnen een termijn van 60 dagen te rekenen van de kennisgeving van het advies uitgebracht krachtens de bepalingen van dit hoofdstuk, stelt de netbeheerder de Gewestelijke Bemiddelingsdienst in kennis van de gevolgen die aan zijn advies of aan dat van de CWaPE gegeven worden.]1
  
Art. 25nonies. [1 Dans un délai de 60 jours à dater de la notification de l'avis rendu en vertu des dispositions du présent chapitre, le gestionnaire de réseau informe le service régional de médiation quant aux suites données à son avis, ou à celui de la CWaPE.]1
  
HOOFDSTUK IVbis. - [1 Aansluiting op de netten]1
CHAPITRE IVbis - [1 Raccordement aux réseaux]1
Art. 25decies. [1 § 1. Transparante en efficiënte procedures worden door de netbeheerders bepaald en bekendgemaakt voor de niet-discriminerende aansluiting van [3 productie- en opslaginstallaties op hun net]3.
   § 2. De beheerder van het plaatselijke transmissienet [2 of distributienet]2 mag de aansluiting van [3 een productie- of opslaginstallatie]3 niet weigeren wegens eventuele beperkingen van de beschikbare capaciteiten van het net, zoals congesties op afgelegen delen van het net of in het net stroomopwaarts of om de reden dat deze aansluiting bijkomende kosten zou teweegbrengen die zouden voortvloeien uit de eventuele verplichting om de capaciteit van de elementen van het net in het gebied gelegen in de nabijheid van het aansluitingspunt op te voeren.
   § 3.[3 De aansluiting van productie- of opslaginstallaties op het midden- en hoogspanningsnet maakt het voorwerp uit van een voorafgaande studie door de netbeheerder.
   De voorafgaande studie levert de beste ramingen op van het volume energie dat niet wordt geproduceerd ten gevolge van injectiebeperkingen die door de netbeheerder kunnen worden opgelegd om congestie te verlichten, en van het volume energie dat niet wordt geproduceerd ten gevolge van injectiebeperkingen waarvoor geen financiële compensatie overeenkomstig artikel 26, § 2 bis, wordt verleend.
   In voorkomend geval bevat de voorafgaande studie ook de informatie die nodig is om de in artikel 26, lid 2 ter, bedoelde kosten-batenanalyse uit te voeren.
   De netbeheerders dienen de informatie te verstrekken i.v.m. de aansluiting en de toegang van de productie- en opslaginstallaties tot de netten.
   Op voorstel van de CWaPE in overleg met de netbeheerders en de betrokken actoren zal de Regering de berekenings- en uitvoeringsmodaliteiten van de voorafgaande studie bepalen]3
.
   § 4. [3 Om de veiligheid van het net te garanderen wat betreft de productie- of opslaginstallaties met een gecombineerd vermogen hoger dan 250 kVa, moet de netgebruiker in staat zijn om zijn productie te verminderen in geval van congestie. Na advies van de CWaPE en overleg met de netbeheerders en de betrokken actoren kan de Regering de modaliteiten voor de uitvoering van deze verplichting bepalen.]3.
  
Art. 25decies. [1 § 1er. Les gestionnaires de réseau définissent et publient des procédures transparentes et efficaces pour le raccordement non discriminatoire des installations de production [3 et de stockage ]3 à leur réseau.
   § 2. Le gestionnaire de réseau de transport local [2 ou de distribution]2 ne peut refuser le raccordement d'une installation de production [3 ou de stockage]3 pour cause d'éventuelles limitations dans les capacités disponibles du réseau, telles que des congestions sur des parties éloignées du réseau ou dans le réseau en amont ou au motif que celui-ci entraînerait des coûts supplémentaires résultant de l'éventuelle obligation d'accroître la capacité des éléments du réseau dans la zone située à proximité du point de raccordement.
   § 3. [3 Le raccordement des installations de production ou de stockage au réseau moyenne et haute tension fait l'objet d'une étude préalable par le gestionnaire de réseau.
   L'étude préalable fournit les meilleures estimations du volume d'énergie non produite suite aux limitations d'injection qui pourraient le cas échéant être imposées par le gestionnaire du réseau afin de lever une congestion, et du volume d'énergie non produit suite aux limitations d'injection qui n'est pas soumis à compensation financière conformément à l'article 26, § 2bis.
   Le cas échéant, l'étude préalable contient également les informations nécessaires à la réalisation de l'analyse coût-bénéfice visée à l'article 26, § 2ter.
   Les gestionnaires de réseau sont tenus de fournir les informations relatives au raccordement et à l'accès des installations de production et de stockage aux réseaux.
   Sur proposition de la CWaPE concertée avec les gestionnaires de réseaux et les acteurs concernés, le Gouvernement précise les modalités de calcul et de mise en oeuvre de l'étude préalable]3
.
   § 4.[3 Afin de garantir la sécurité du réseau, concernant les installations de production ou de stockage d'une puissance cumulée supérieure à 250 kVA, l'utilisateur du réseau doit être capable de réduire son injection en cas de congestion. Après avis de la CWaPE et concertation avec les gestionnaires de réseau et les acteurs concernés, le Gouvernement peut préciser les modalités de mise en oeuvre de cette obligation]3.
  
HOOFDSTUK V. - Toegang tot de netten.
CHAPITRE V. - Accès aux réseaux.
Art.26. § 1. [6 De toegang tot de netten wordt geregeld. De producenten, leveranciers en eindafnemers hebben een recht van toegang tot de netten tegen de in het tariefdecreet gepubliceerde regels.]6.
  [1 Alle eindafnemers komen in aanmerking. [3 Ze worden uitsluitend bevoorraad door een net dat door een netbeheerder wordt uitgebaat, behalve uitzondering vermeld in het decreet voor een privénet, een gesloten beroepsnet of een directe lijn [5 alsook een pilootproject, goedgekeurd door de CWaPE overeenkomstig artikel 27, dat een alternatief net vormt voor het openbare net dat door een netbeheerder wordt geëxploiteerd, of dat erop gericht is de veralgemening van een nieuw tariferingsbeginsel voor distributienetten te testen]5.]3.
   De distributienetbeheerders hebben toegang tot de netten waaraan ze gekoppeld zijn voor de hoeveelheid energie die ze gebruiken als leverancier of als eindafnemer.
   In hun hoedanigheid van distributienetbeheerder sluiten ze een samenwerkingsovereenkomst met de netbeheerders waaraan ze gekoppeld zijn. Die samenwerkingsovereenkomst wordt overgemaakt aan de CWaPE, die amendementen kan voorstellen om redenen van algemeen belang.]1

  § 2. [1 De netbeheerders garanderen een niet discriminerende en transparante toegang tot hun net. Ze mogen de toegang daartoe alleen weigeren in de volgende gevallen :]1
  1° de veiligheid van het net wordt bedreigd;
  2° de beheerder van het betrokken net niet over de nodige technische capaciteit beschikt om voor de transmissie [1 van de elektriciteit]1 op zijn net te zorgen;
  3° de aanvrager niet voldoet aan de [1 voorschriften van het technisch reglement]1;
  4° de toegang tot het betrokken net de uitvoering van een openbare dienstverplichting vanwege de beheerder van voornoemd net belemmert.
  De beslissing tot weigering [1 is]1 behoorlijk met redenen omkleed [1 ...]1 [3 gerechtvaardigd door objectieve criteria die technisch en economisch gegrond zijn]3 en [6 aan de netgebruiker]6 medegedeeld worden. [1 ...]1. [3 Deze beslissing kan aan de Gewestelijke Bemiddelingsdienst of aan de geschillenkamer bedoeld in de [6 48 en 49]6 worden onderworpen.]3
  [3 Binnen 30 dagen na de weigering van toegang bedoeld in het eerste lid, 1°, 2° en 4°, maakt de netbeheerder de relevante informatie over aan de CWaPE i.v.m. de noodzakelijke maatregelen om het net aan te passen.]3
  [3 § 2bis. [6 Op voorstel van de CWaPE bepaalt de Regering de criteria voor het bepalen, overeenkomstig artikel 11, § 2, tweede lid, 8°, van de volgorde van prioriteit voor de injectiebeperkingen die aan productie- en opslaginstallaties worden opgelegd ter ontlasting van de congestie.
   Voor aansluitingen op het midden- en hoogspanningsnet van productie- en opslageenheden met een vermogen van meer dan 250 kVA wordt in het contract vermeld:
   1° de injectie- en, in voorkomend geval, de onttrekkingscapaciteit ;
   2° op basis van de voorgaande studie, het geraamde volume energie dat niet geproduceerd wordt ten gevolge van injectiebeperkingen, uitgedrukt in MWh/tijdseenheid, die door de netbeheerder(s) opgelegd kunnen worden om congestie te verlichten, zowel onder normale netwerkomstandigheden als in het geval van het uitvallen van een netwerkelement dat een kritisch effect heeft op de werking van het netwerk, rekening houdend met de investeringen die voorzien zijn in de plannen voor de aanpassing van het distributie-, het lokale transmissie- en het transportnet, en met alle andere middelen die worden ingezet om geheel of gedeeltelijk aan de aansluitingsaanvraag te voldoen;
   3° op basis van de voorafgaande studie, de contractuele drempel waaronder het volume aan energie dat niet geproduceerd wordt ten gevolge van injectiebeperkingen, niet onderworpen is aan een financiële compensatie. Het wordt berekend op basis van de raming, in het stadium van de voorgaande studie, en begrensd op vijf procent van het verwachte productievolume van de productie- en opslaginstallatie, van het volume energie dat niet wordt geproduceerd ten gevolge van injectiebeperkingen die door de netbeheerder(s) kunnen worden opgelegd om congestie te verlichten, zowel onder normale systeemomstandigheden als in het geval van het uitvallen van een systeemelement dat een kritisch effect heeft op de werking van het systeem.]6
.
   § 2ter. [6 Voor productie- en opslaginstallaties met een vermogen van meer dan 250 kVA die na de datum van inwerkingtreding van deze bepaling in gebruik zijn genomen, wordt aan de producent van groene elektriciteit een financiële vergoeding toegekend. Deze financiële vergoeding dekt de inkomstenderving ten gevolge van de door de netbeheerder opgelegde injectiebeperkingen, wanneer het aldus beperkte energievolume groter is dan het enige contractuele bedrag bedoeld in § 2bis.
   In afwijking van lid 1 kan de netbeheerder, wanneer het geraamde volume energie dat niet wordt geproduceerd ten gevolge van injectiebeperkingen groter is dan een onredelijk geacht volume, beschikken over een extra volume energie dat niet wordt geproduceerd ten gevolge van injectiebeperkingen waarvoor geen financiële compensatie geldt, indien dit nodig is voor de tijd die nodig is om de investeringen te doen die op grond van de kosten-batenanalyse bedoeld in het volgende lid, economisch verantwoord worden geacht. De hoeveelheid energie die als gevolg van de onredelijk geachte injectiebeperkingen niet wordt geproduceerd, komt overeen met vijftien procent van het verwachte productievolume van de productie- en opslagfaciliteit.
   Indien uit een voorafgaande studie blijkt dat injectiebeperkingen onder normale netvoorwaarden te verwachten zijn of dat het volume energie dat als gevolg van injectiebeperkingen niet wordt geproduceerd, groter is dan het in het vorigelid bedoelde onredelijk geachte volume, voert de CWaPE een kosten-batenanalyse uit. Het doel van deze analyse is de economische rechtvaardiging te onderzoeken van een project ter versterking van het netwerk om extra injectiecapaciteit voor groene elektriciteit te leveren.
   De termijn voor de uitvoering van investeringen die op grond van een kosten-batenanalyse economisch verantwoord worden geacht, is beperkt tot vijf jaar. Deze termijn kan worden verlengd door een gemotiveerde beslissing van de CWaPE wanneer de vertraging in de aanpassing van het net te wijten is aan omstandigheden die de netbeheerder niet beheerst.
   Indien de in § 2bis, tweede lid, 3°, bedoelde contractuele drempel en het extra volume energie dat niet wordt geproduceerd ten gevolge van injectiebeperkingen en waarvoor geen financiële compensatie verschuldigd is, het gevolg zijn van het in aanmerking nemen van meerdere beperkende elementen van het net, worden zij verdeeld over de betrokken netbeheerders met het oog op de verdeling van de financiële compensatieverplichting overeenkomstig § 2septies]6

   § 2quater. [6 Wanneer in de voorafgaande studie verwachte injectiebeperkingen ter verlichting van congestie worden vastgesteld, kunnen op midden- en hoogspanning aangesloten productie- en opslaginstallaties met een vermogen van meer dan 56 en minder dan of gelijk aan 250 kVA die na de datum van inwerkingtreding van deze bepaling in bedrijf zijn gesteld, in aanmerking komen voor de in de leden 2 bis en 2 ter bedoelde regeling, op voorwaarde dat de netgebruiker in staat is zijn injectie in geval van congestie te beperken.
   § 2quinquies. Op voorstel van de CWaPE stelt de Regering, in overleg met de netbeheerders en de betrokken actoren, de modaliteiten vast voor de uitvoering van de bepalingen bedoeld in de paragrafen 2bis, 2ter en 2quater, alsmede de overgangsbepalingen die van toepassing zijn op productie-installaties waarvan het contract is gesloten vóór de inwerkingtreding van deze bepaling.
   § 2sexies. [7 ...]7]6
.
   § [2septies]. De compensatie is verschuldigd door de distributienetbeheerder of de beheerder van het plaatselijke transmissienet in functie van de infrastructuur [6 die de injectiebeperking veroorzaakt]6.]3

  [2 § 3. De plaatsing van een individuele elektriciteitsteller is verplicht voor [6 elke woning die]6nieuw is of het voorwerp uitmaakt van grote renovatiewerken, dat wil zeggen :
   1° ofwel wanneer de woning of het gebouw het voorwerp uitmaakt van werken aan minstens een vierde van het omhulsel van het gebouw;
   2° ofwel wanneer de totale kostprijs van de renovatie die betrekking heeft op het omhulsel of op de energie-installaties meer bedraagt dan 25 % van de waarde van het gebouw. In de waarde van het gebouw is de waarde van de grond waarop het gebouw gelegen is, niet inbegrepen.
  [3 [6 Elke eindafnemer die aangesloten is]6 op het openbare distributienet [4 of]4, in voorkomend geval, [6 elke stroomopwaartse afnemer die aangesloten is op het privénet op het gesloten beroepsnet]6, heef het recht om de plaatsing van een individuele elektriciteitsteller te eisen [4 in voorkomend geval, intelligent]4.
   Er kan van de vorige leden worden afgeweken in geval van technische onmogelijkheden en in functie van de uitzondering omschreven in het technisch reglement [4 [6 ...]6.]4.
   Uiterlijk 1 januari 2024 moet de eigenaar van een flatgebouw dat niet met individuele elektriciteitstellers is uitgerust, op eigen kosten, het flatgebouw laten renoveren om er individuele elektriciteitstellers te laten plaatsen.]3
]2

   [1 § 4. Elke eindafnemer is verplicht om minstens één maal per jaar aan de netbeheerder de toestemming te geven om de indexen van de teller(s) op te schrijven die overeenstemmen met het/de aansluitingspunt(en) waarvan hij houder is, of om die aan hem mee te delen op zijn verzoek. Na advies van de CWaPE kan de Regering de gevolgen bepalen voor de afnemer die die verplichting niet naleeft.]1 [3 De [6 stroomafwaartse]6 afnemer mag, volgens de modaliteiten bepaald door de distributienetbeheerder [6 ,onder meer via een geschikte interface,]6 en op basis van een periodiciteit die minstens drie maanden bedraagt, zijn indexopmetingen meedelen voor informatie doeleinden of voor een simulatie van het verbruik of een aanpassing van de voorschotten.]3
  
Art.26. § 1er. [6 L'accès aux réseaux est réglementé. Les producteurs, fournisseurs et clients finals ont un droit d'accès aux réseaux selon les tarifs publiés conformément aux règles prévues dans le décret tarifaire.]6.
  [1 Tous les clients finals sont éligibles. [3 Ils sont exclusivement alimentés par un réseau exploité par un gestionnaire de réseau, sauf exception relevée dans le décret pour un réseau privé, un réseau fermé professionnel ou une ligne directe [5 ainsi qu'un projet pilote, autorisé par la CWaPE conformément à l'article 27, constituant un réseau alternatif au réseau public exploité par un gestionnaire de réseau ou visant à tester la généralisation d'un nouveau principe de tarification des réseaux de distribution]5.]3
   Les gestionnaires de réseaux de distribution ont accès aux réseaux avec lesquels ils sont interconnectés pour la quantité d'énergie qu'ils utilisent en qualité de fournisseur ou de client final.
   En leur qualité de gestionnaire de réseau de distribution, ils concluent une convention de collaboration avec les gestionnaires des réseaux avec lesquels ils sont interconnectés. Cette convention de collaboration est transmise à la CWaPE, qui peut suggérer des amendements pour des motifs d'intérêt général.]1

  § 2. [1 Les gestionnaires de réseaux garantissent un accès non discriminatoire et transparent à leur réseau. Ils ne peuvent en refuser l'accès que dans les cas suivants :]1
  1° si la sécurité du réseau est menacée;
  2° si le gestionnaire du réseau concerné ne dispose pas de la capacité technique nécessaire pour assurer la transmission [1 de l'électricité]1 sur son réseau;
  3° si le demandeur ne satisfait pas aux [1 prescriptions du règlement technique]1;
  4° si l'accès au réseau concerné entrave l'exécution d'une obligation de service public dans le chef du gestionnaire dudit réseau.
  La décision de refus [1 est]1 dûment motivée et [3 justifiée par des critères objectifs, techniquement et économiquement fondés. Elle est]3 notifiée [6 à l'utilisateur du réseau ]6. [1 ...]1 [3 Cette décision peut être soumise au service régional de médiation ou à la chambre des litiges visés aux articles [6 48 et 49]6.]3
  [3 Dans les trente jours suivant le refus d'accès visés à l'alinéa 1er, 1°, 2° et 4°, le gestionnaire de réseau transmet à la CWaPE les informations pertinentes sur les mesures nécessaires pour adapter le réseau.]3
  [3 § 2bis.[6 § 2bis. Sur proposition de la CWaPE, le Gouvernement précise les critères permettant de définir, conformément à l'article 11, § 2, alinéa 2, 8°, l'ordre de priorité pour les limitations d'injection imposées aux unités de production et de stockage en vue de lever une congestion.
   Pour les raccordements au réseau moyenne et haute tension des unités de production et de stockage d'une puissance supérieure à 250 kVA, le contrat mentionne :
   1° la capacité d'injection et, le cas échéant, de prélèvement ;
   2° sur base de l'étude préalable, l'estimation du volume d'énergie non produite suite aux limitations d'injection, exprimé en MWh/unité de temps, susceptibles d'être imposées par le (ou les) gestionnaire(s) de réseau en vue de lever une congestion, tant dans des conditions normales du réseau qu'en cas de perte d'un élément du réseau ayant un effet critique sur le fonctionnement de celui-ci, en tenant compte des investissements prévus dans les plans d'adaptation du réseau de distribution, de transport local et de transport ainsi que de tout autre moyen mis en oeuvre pour rencontrer en tout ou partie la demande de raccordement ;
   3° sur base de l'étude préalable, le seuil contractuel en-dessous duquel le volume d'énergie non produite suite aux limitations d'injection n'est pas soumis à compensation financière. Il est calculé sur base de l'estimation, au stade de l'étude préalable, et plafonné à cinq pourcents du volume de production attendu de l'installation de production et de stockage, du volume d'énergie non produit suite aux limitations d'injection susceptibles d'être imposées par le (ou les) gestionnaire(s) de réseau en vue de lever une congestion, tant dans des conditions normales du réseau qu'en cas de perte d'un élément du réseau ayant un effet critique sur le fonctionnement de celui-ci]6
.
   § 2ter. [6 § 2ter. Pour les installations de production et de stockage d'une puissance supérieure à 250 kVA mises en service à une date postérieure à la date d'entrée en vigueur de la présente disposition, une compensation financière est octroyée au producteur d'électricité verte. Cette compensation financière porte sur les pertes de revenus dues aux limitations d'injection imposées par le gestionnaire de réseau dont le volume d'énergie ainsi limité est supérieur au seul contractuel visé au § 2bis.
   Par dérogation à l'alinéa 1er, lorsque le volume estimé d'énergie non produite suite aux limitations d'injection est supérieur à un volume jugé non raisonnable, le gestionnaire de réseau peut disposer d'un volume additionnel d'énergie non produite suite à des limitations d'injection qui n'est pas soumis à compensation financière, le cas échéant le temps de la réalisation des investissements qui ont été jugés économiquement justifiés à la suite de l'analyse coût-bénéfice visée à l'alinéa suivant. Le volume d'énergie non produite suite aux limitations d'injection qui est jugé non raisonnable correspond à quinze pourcents du volume de production attendu de l'installation de production et de stockage.
   Lorsqu'une étude préalable met en évidence des limitations d'injection attendues dans des conditions normales du réseau ou un volume d'énergie non produite suite aux limitations d'injection supérieur au volume jugé non raisonnable visé à l'alinéa précédent, la CWaPE réalise une analyse coût-bénéfice. Cette analyse vise à examiner le caractère économiquement justifié d'un projet de renforcement du réseau destiné à permettre une capacité d'accueil supplémentaire d'injection d'électricité verte.
   Le délai de réalisation des investissements qui ont été jugés économiquement justifiés à la suite d'une analyse coût-bénéfice est plafonné à cinq ans. Ce délai pourra être prolongé par une décision motivée de la CWaPE lorsque le retard dans l'adaptation du réseau est dû à des circonstances que le gestionnaire de réseau ne maîtrise pas.
   Lorsque le seuil contractuel visé au paragraphe 2bis, alinéa 2, 3°, et le volume additionnel d'énergie non produite suite à des limitations d'injection qui n'est pas soumis à compensation financière résultent de la prise en compte de plusieurs éléments limitants du réseau, ils sont répartis entre les gestionnaires de réseau concernés en vue de répartir l'obligation de compensation financière conformément au § 2septies]6
.
  [6 § 2quater. Lorsque l'étude préalable met en évidence des limitations d'injection attendues en vue de lever une congestion, les installations de production et de stockage d'une puissance supérieure à 56 et inférieure ou égale à 250 kVA raccordées en moyenne et haute tension, et mises en service à une date postérieure à la date d'entrée en vigueur de la présente disposition, peuvent bénéficier du régime visé aux paragraphes 2bis et 2ter pour autant que l'utilisateur du réseau soit capable de réduire son injection en cas de congestion.
   § 2quinquies. Sur proposition de la CWaPE, concertée avec les gestionnaires de réseaux et les acteurs concernés, le Gouvernement définit les modalités de mise en oeuvre des dispositions visées aux paragraphes 2bis, 2ter et 2quater, ainsi que des dispositions transitoires qui s'appliquent aux installations de production disposant d'un contrat conclu avant l'entrée en vigueur de la présente disposition.
   § 2sexies. [7 ...]7]6

   § [6 2septies]6. La compensation est due par le gestionnaire de réseau de distribution ou le gestionnaire de réseau de transport local en fonction de l'infrastructure [6 à l'origine de la limitation d'injection]6.]3

  [2 § 3. Le placement d'un compteur individuel d'électricité est obligatoire pour [6 tout logement]6 neuf ou faisant l'objet de travaux de rénovation importants, c'est-à-dire :
   1° soit lorsque la maison ou l'immeuble fait l'objet de travaux portant sur au moins un quart de son enveloppe;
   2° soit lorsque le coût total de la rénovation portant sur l'enveloppe ou sur les installations énergétiques est supérieur à 25 % de la valeur du bâtiment, la valeur du bâtiment ne comprend pas la valeur du terrain sur lequel le bâtiment est sis.
  [3 Tout client [6 final ]6 raccordé au réseau public de distribution [4 ou]4, le cas échéant, tout client [6 aval ]6 raccordé au réseau privé [4 ou]4 au réseau fermé professionnel, a le droit d'exiger le placement d'un compteur [4 le cas échéant, intelligent]4 individuel d'électricité.
   Il peut être dérogé aux alinéas précédents en cas d'impossibilités techniques et en fonction des exceptions définies dans le règlement technique [4 [6 ...]6.]4.
   Pour le 1er janvier 2024 au plus tard, le propriétaire d'un immeuble à appartements non équipé de compteurs individuels d'électricité procède, à ses frais, à la rénovation de l'immeuble à appartements afin d'y faire placer des compteurs individuels d'électricité.]3
]2

  [1 § 4. Tout client final est tenu, au moins une fois par an, d'autoriser le gestionnaire de réseau à relever les index du ou des compteurs correspondant au(x) point(s) de raccordement dont il est titulaire, ou de les lui communiquer à sa demande. Après avis de la CWaPE, le Gouvernement peut déterminer les conséquences dans le chef du client du non-respect de cette obligation.]1 [3 Le client [6 final]6 peut communiquer, suivant les modalités spécifiées par le gestionnaire de réseau de distribution, [6 dont notamment par l'intermédiaire d'une interface appropriée, ]6 sur la base d'une périodicité qui ne peut être inférieure à trois mois, ses relevés d'index à des fins d'informations, de simulation des consommations, ou d'adaptation des acomptes.]3
  
Art.27. [1 § 1. Overeenkomstig paragraaf 2 kan de CWaPE toestemming verlenen voor de ontwikkeling van pilootprojecten die alternatieve netten vormen voor het openbare net dat door een netbeheerder wordt geëxploiteerd of pilootprojecten die erop gericht zijn de veralgemening van een nieuw tariferingsbeginsel voor distributienetten te testen
   § 2. Deze projecten moeten met name aan de volgende voorwaarden voldoen:
   1° de studie van de uitvoering van optimale technologische oplossingen voor de Waalse elektriciteitsmarkt tot doel hebben, met name op het vlak van energie-efficiëntie, flexibiliteit [2 ...]2, optimalisering van de ontwikkeling, beheer van de gedecentraliseerde productie en bevordering van de lokale autoconsumptie en korte circuits;
   2° innovatief zijn ;
   3° onverminderd paragraaf 1, niet tot gevolg of tot doel hebben af te wijken van de verplichtingen die bij of krachtens dit decreet aan de actoren van de gewestelijke elektriciteitsmarkt worden opgelegd, tenzij wordt aangetoond dat het noodzakelijk is af te wijken van deze regels voor de goede werking van het project of om de doelstellingen nagestreefd door dit project te bereiken;
   4° niet als hoofddoel hebben dat de deelnemers aan het pilootproject alle vormen van belastingen en lasten die zij verschuldigd zouden zijn indien zij buiten de omtrek van het pilootproject vielen, geheel of gedeeltelijk ontwijken;
   5° op niet-discriminerende wijze reproduceerbaar zijn op de gehele Waalse markt.
   6° de resultaten van het pilootproject bekendmaken;
   7° beperkt zijn in de tijd en niet langer dan vijf jaar.
   § 3. De CWaPE kan aan haar beslissing tot machtiging voorwaarden verbinden die afwijken van de paragraaf 2, 3 en 4°.
   § 4. [2 De Regering kan, op voorstel van de CWaPE, de voorwaarden]2, de modaliteiten en de procedure voor de toekenning van de vergunning alsook de verplichtingen waaraan de houder van een dergelijke vergunning is onderworpen, bepalen.
   In afwijking van het vorig lid kan de CWaPE [2 de vergunningscriteria, de inhoud van het aanvraag dossier nader bepalen en]2 aanvragen goedkeuren die worden ingediend voordat de regering de voorwaarden, modaliteiten en procedures voor de toekenning van een vergunning heeft vastgesteld, mits deze aanvragen voldoen aan de voorwaarden bedoeld in paragraaf 2.]1

  
Art.27. [1 § 1er. La CWaPE peut autoriser, conformément au paragraphe 2, le développement de projets pilotes constituant des réseaux alternatifs au réseau public exploité par un gestionnaire de réseau ou des projets pilotes visant à tester la généralisation d'un nouveau principe de tarification des réseaux de distribution.
   § 2. Ces projets répondent notamment aux conditions suivantes :
   1° avoir pour objet l'étude de la mise en oeuvre de solutions technologiques optimales pour le marché wallon de l'électricité, notamment en matière d'efficacité énergétique, de flexibilité [2 ...]2, d'optimisation du développement, de la gestion de la production décentralisée et de la promotion de l'autoconsommation locale et des circuits courts;
   2° présenter un caractère innovant;
   3° sans préjudice du paragraphe 1er, ne pas avoir pour effet ou pour but de déroger aux obligations imposées aux acteurs du marché régional de l'électricité par ou en vertu du présent décret, sauf s'il est démontré qu'il est nécessaire de déroger à ces règles pour le bon fonctionnement du projet ou pour l'atteinte des objectifs poursuivis par celui-ci;
   4° ne pas avoir pour principal objectif d'éluder totalement ou partiellement, dans le chef des participants au projet pilote, toutes formes de taxes et charges dont ils seraient redevables s'ils n'étaient pas dans le périmètre du projet pilote;
   5° présenter un caractère reproductible à l'ensemble du marché wallon de manière non discriminatoire;
   6° assurer la publicité des résultats du projet pilote;
   7° Avoir une durée limitée dans le temps qui n'excède pas cinq ans.
   § 3. La CWaPE peut assortir sa décision d'autorisation de conditions dérogeant au paragraphe 2, 3° et 4°.
   § 4. [2 Sur proposition de la CWaPE, le Gouvernement peut préciser les conditions d'autorisation "]2, les modalités et la procédure d'octroi de l'autorisation ainsi que les obligations auxquelles est soumis le titulaire d'une telle autorisation.
   Par dérogation à l'alinéa précédent, la CWaPE peut [2 préciser les critères d'autorisation, le contenu du dossier de demande et]2 autoriser les demandes introduites avant que le Gouvernement n'ait déterminé les conditions, les modalités et la procédure d'octroi d'une autorisation, à condition que ces demandes respectent les conditions visées au paragraphe 2]1

  
Art.29. [1 § 1. Onverminderd de bepalingen die van toepassing zijn voor de ruimtelijke ordening is de installatie van nieuwe directe lijnen onderworpen aan de voorafgaande toekenning van een individuele toelating die afgeleverd wordt door [2 ...]2 de CWaPE [2 ...]2 en die op de site van de CWaPE beschikbaar is.
   [3 ...]3
  [2 Onverminderd de eventuele toepassing van de administratieve geldboete bedoeld in artikel 53 kan de CWaPE een directe lijn regulariseren die zonder voorafgaande toelating is gebouwd en die voldoet aan de voorwaarden om een toelating te krijgen. In geval van weigering kan de CWaPE de ontmanteling van de betrokken lijn bevelen.]2
  [5 Een producent of leverancier kan de toelatingsaanvraag indienen met betrekking tot de installatie of de regularisatie van een bestaande directe lijn om zijn eigen inrichtingen, dochterondernemingen en in aanmerking komende afnemers te bevoorraden. Een of meer afnemers, die in voorkomend geval gezamenlijk optreden, kunnen ook de aanvraag indienen zodat een producent of leverancier hen via een directe lijn bevoorraadt.]5
   § 2. [2 Na advies van de CWaPE bepaalt de Regering de objectieve en niet-discriminerende criteria, alsook de toekennings- of de regularisatieprocedure voor de toelatingen bedoeld in paragraaf 1, [3 de situaties die niet overeenstemmen met een directe lijn]3 [4 ,zoals met name de aansluiting van een gebruiker op een oplaadpunt dat eigendom is van een derde en dat wordt gevoed door de productie-installaties van deze laatste,]4 de bijdrage die moet worden betaald voor het onderzoek van het dossier, alsook de rechten en verplichtingen van de houder van de toelating.]2
   § 3. De houder van een toelating zoals bedoeld in paragraaf 1 is onderworpen aan de artikelen 18 tot 23.]1

  
Art.29. [1 § 1er. Sans préjudice des dispositions applicables en matière d'aménagement du territoire, la construction de nouvelles lignes directes est soumise à l'octroi préalable d'une autorisation individuelle délivrée par [2 ...]2 la CWaPE, et publiée [2 ...]2 sur le site de la CWaPE.
   [3 ...]3
  [2 Sans préjudice de l'application éventuelle de l'amende administrative visée à l'article 53, la CWaPE peut régulariser une ligne directe construite sans autorisation préalable et répondant aux conditions prévues pour obtenir une autorisation. En cas de refus, la CWaPE peut ordonner le démantèlement de la ligne en question.]2
  [5 Un producteur ou un fournisseur peut introduire la demande d'autorisation de construction d'une ligne directe ou de régularisation d'une ligne directe existante en vue d'approvisionner ses propres établissements, filiales et clients. Un ou plusieurs clients, le cas échéant agissant conjointement, peuvent également introduire la demande pour qu'un producteur ou un fournisseur les approvisionnent par une ligne directe.]5
   § 2. [2 Après avis de la CWaPE, le Gouvernement détermine les critères objectifs et non discriminatoires, ainsi que la procédure d'octroi ou de régularisation des autorisations visées au paragraphe 1er, [3 les situations ne correspondant pas à une ligne directe,]3 [4 , telles que notamment, le raccordement d'un utilisateur à un point de recharge détenu par un tiers et alimenté par les installations de production de ce dernier,]4 la redevance à payer pour l'examen du dossier, ainsi que les droits et obligations du titulaire de l'autorisation.]2.
   § 3. Le titulaire d'une autorisation visée au paragraphe 1er est soumis aux articles 18 à 23.]1

  
HOOFDSTUK VI. [1 Leveranciers, tussenpersonen en marktspelers die bij de aggregatie betrokken zijn ]1.
CHAPITRE VI. [1 Fournisseurs, intermédiaires et acteurs du marché pratiquant l'agrégation ]1
Art.30. § 1. [2 ...]2
  § 2. [2 Onverminderd § 5 is elke leverancier van elektriciteit en elke persoon die zelf instaat voor zijn eigen elektriciteitsvoorziening onderworpen aan de voorafgaande toekenning van een vergunning die afgeleverd wordt door [5 de CWaPE]5.]2
  § 3. [Er bestaan [5 twee]5 categorieën leveringsvergunningen :
  1° de algemene vergunning;
  2° de beperkte vergunning [5 toegekend in één van de volgende situaties]5 :
  - voor een maximaal vermogen;
  - [5 ...]5 voor een levering binnen een beperkt en wel afgebakend geografisch gebied;
  - [2 aan bepaalde afnemers]2. [1 ...]1
  [1 - voor zijn eigen levering [5 , met uitzondering van autoproductie bedoeld in artikel 31, § 2, tweede lid, 1]5. De toekenning van deze vergunning wordt vereist voor [2 de producent]2 die de transmissienetten, de plaatselijke transmissie- en/of distributienetten gebruikt om andere zetels of inrichtingen in het Waalse Gewest van elektriciteit te voorzien, alsook voor de afnemer die zichzelf van elektriciteit voorziet, o.a. bij een beurs;]1
  3° [5 ...]5.
  [9 4° de naleving van de toepasselijke regels inzake transactie en balancering.]9
  De kenmerken van de [5 twee]5 bovenbedoelde categorieën worden nader bepaald door de Regering.]
  [Na advies van de CwaPE' bepaalt de [4 Regering]4 voor elke vergunningscategorie de toekennings-, herzienings of intrekkingscriteria alsook de geldigheidsduur van de vergunning, met inachtneming van de voorwaarden bedoeld in deze paragraaf.]
  Deze criteria hebben met name betrekking op :
  1° de professionele betrouwbaarheid en ervaring van de aanvrager, zijn technische en financiële capaciteiten en de kwaliteit van zijn organisatie;
  2° de juridische en beheersautonomie van de aanvrager ten aanzien van de netbeheerders;
  3° de naleving van de in artikel 34, 2°, bedoelde openbare dienstverplichtingen.
  [1 De Regering [7 kan de aanvragers]7 van een beperkte leveringsvergunning [5 bedoeld in paragraaf 3, eerste lid, 2°, alsook de leveranciers die houder zijn van een leveringsvergunning toegekend op federaal vlak, in de andere Gewesten of in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte,]5 vrijstellen van sommige van deze toekenningscriteria.]1
  § 4. Na advies van de "[3 CWaPE]3" bepaalt de [4 Regering]4 :
  1° de procedure voor de toekenning van de in § 2 bedoelde vergunning, met name de vorm van de aanvraag, de behandeling van het dossier, [2 alsook]2 de termijnen waarin [5 de CWaPE]5 moet beslissen en zijn beslissing mededelen aan de aanvrager [2 ...]2;
  2° wat er met de vergunning gebeurt in geval van [2 de verzakingsvoorwaarden,]2 controlewijziging, fusie of splitsing van de houder van de vergunning en, in voorkomend geval, de te vervullen voorwaarden en de te volgen procedures voor het behoud of de hernieuwing van de vergunning in deze gevallen. In geval van fusie tussen de leveranciers die houder zijn van vergunningen, wordt de vergunning [2 van rechtswege]2 verleend aan de gefusioneerde eenheid.
  [5 De Regering kan een vereenvoudigde procedure voorzien voor de leveranciers die houder zijn van [7 een leveringsvergunning van gas of elektriciteit toegekend op Waals gewestelijk vlak,]7 federaal vlak, in de andere Gewesten of in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte [7 alsook voor de aanvragers van een beperkte leveringsvergunning bedoeld in paragraaf 3, eerste lid, 2°]7.]5
  [7 Onverminderd artikel 29, § 2, kan de regering, na advies van de CWaPE, voorzien in een gezamenlijk stelsel van beperkte leveringsvergunning en individuele toelating voor de aanleg van een directe lijn]7
  [2 § 5. Wanneer, overeenkomstig dit decreet, de distributienetbeheerder een leveringsactiviteit uitoefent, is het niet nodig om voor die activiteit een leveringsvergunning te bekomen.
   De hoeveelheden elektriciteit die verbruikt worden door de eindafnemers, die niet zelf werden opgewekt [9 , niet worden gedeeld tussen deelnemers aan een energiegemeenschap of tussen actieve, collectief handelende afnemers, niet worden uitgewisseld op "peer-to-peer"-basi]9 en niet gefactureerd werden door een leverancier, worden aan die eindafnemers gefactureerd bij wijze van levering, door de netbeheerder bij wie ze zijn aangesloten.]2

  [6 § 6. De levering van elektriciteit aan een persoon die gebruik maakt van een [9 ...]9 oplaadpunt is een activiteit waarvoor geen vergunning voor de levering van elektriciteit vereist is, mits voor de voeding van dat oplaadpunt een vergunning voor de levering van elektriciteit is afgegeven [9 of wanneer het oplaadpunt wordt gevoed door een stroomopwekkingsinstallatie en beide stroomafwaarts van hetzelfde toegangspunt gelegen zijn.]9]6
  [8 Elk publiek toegankelijk oplaadpunt moet voorzien in de mogelijkheid van een ad hoc oplading voor de gebruikers van elektrische voertuigen zonder een overeenkomst te sluiten met de betrokken elektriciteitsleverancier of -exploitant.]8
  [9 § 7. De verkoop aan gebruikers van een commercieel gesloten systeem van elektriciteit die is opgewekt door de exploitant van het commerciële gesloten systeem of door een stroomafwaartse afnemer van de exploitant van het commerciële gesloten systeem binnen dat commerciële gesloten systeem, met uitzondering van elektriciteit die is opgewekt door een installatie die door een derde wordt geëxploiteerd en via een directe lijn op het commerciële gesloten systeem is aangesloten, valt niet onder een vergunning voor de levering van elektriciteit.
   § 8. De verkoop van door de privé-netbeheerder of een stroomafwaartse afnemer van de laatstgenoemde binnen het privé-net opgewekte elektriciteit aan gebruikers van een privé-net, met uitzondering van elektriciteit die wordt opgewekt door een installatie die door een derde wordt geëxploiteerd en via een directe lijn op het particuliere net is aangesloten, mag niet onder een vergunning voor de levering van elektriciteit vallen.]9

  
Art.30. § 1er. [2 ...]2
  § 2. [2 Sans préjudice du § 5, tout fournisseur d'électricité et toute personne assurant elle-même sa propre fourniture d'électricité sont soumis à l'octroi préalable d'une licence délivrée par [5 la CWaPE]5.]2
  § 3. [Il existe [5 deux]5 catégories de licences de fourniture :
  1° la licence générale;
  2° la licence limitée [5 octroyée dans une des situations suivantes]5 :
  - pour une puissance plafonnée;
  - [5 ...]5 pour une fourniture à l'intérieur d'une aire géographique restreinte et bien délimitée;
  - [2 à des clients déterminés]2. [1 ...]1
  [1 - en vue d'assurer sa propre fourniture [5 , à l'exception des situations d'autoproduction visées à l'article 31, § 2, alinéa 2, 1]5. Sont soumis à l'octroi de cette licence, [2 le producteur]2 qui utilise les réseaux de transport, de transport local et/ou de distribution en vue d'alimenter en électricité d'autres sièges ou établissements situés en Région wallonne, ainsi que le client qui s'alimente lui-même en électricité, notamment auprès d'une bourse;]1
  3° [5 ...]5.
  [9 4° le respect des règles applicables en matière de transaction et d'équilibrage.]9
  Le Gouvernement précise les caractéristiques des [5 deux]5 catégories susmentionnées.]
  (Après avis de la CWaPE, le [4 Gouvernement]4 définit, pour chaque catégorie de licences, les critères d'octroi, de révision ou de retrait ainsi que la durée de validité de la licence, dans le respect des conditions visées au présent paragraphe.)
  Ces critères portent notamment sur :
  1° l'honorabilité et l'expérience professionnelle du demandeur, ses capacités techniques et financières et la qualité de son organisation;
  2° l'autonomie juridique et de gestion du demandeur à l'égard des gestionnaires de réseaux;
  3° le respect des obligations de service public visées à l'article 34, 2°.
  [1 Le Gouvernement peut [7 exonérer les demandeurs]7 de licence limitée de fourniture [5 visée au paragraphe 3, alinéa 1er, 2°, ainsi que les fournisseurs titulaires d'une licence de fourniture accordée au niveau fédéral, dans les autres Régions ou dans un autre Etat membre de l'Espace économique européen,]5 de certains de ces critères d'octroi.]1
  § 4. Après avis de la [3 CWaPE]3, le [4 Gouvernement]4 fixe :
  1° la procédure d'octroi de la licence visée au paragraphe 2, notamment la forme de la demande, l'instruction du dossier, [2 ainsi que]2 les délais dans lesquels [5 la CWaPE]5 doit statuer et notifier sa décision au demandeur, [2 ...]2;
  2° [2 les conditions de renonciation,]2 le sort de la licence en cas de modification de contrôle, de fusion ou de scission du titulaire de la licence et, le cas échéant, les conditions à remplir et les procédures à suivre pour le maintien ou le renouvellement de la licence dans ce cas. En cas de fusion entre fournisseurs titulaires de licences, la licence est [2 de plein droit]2 accordée à l'entité fusionnée.
  [5 Le Gouvernement peut prévoir une procédure simplifiée pour les fournisseurs titulaires d'une licence de fourniture [7 de gaz ou d'électricité accordée au niveau régional wallon,]7 fédéral, dans les autres Régions ou dans un autre Etat membre de l'Espace économique européen [7 ainsi que pour les demandeurs de licence limitée de fourniture visée au paragraphe 3, alinéa 1er, 2°]7.]5
  [7 Sans préjudice de l'article 29, § 2, le Gouvernement peut, après avis de la CWaPE, prévoir un régime conjoint de licence limitée de fourniture et d'autorisation individuelle de construire une ligne directe.]7
  [2 § 5. Lorsque, conformément au présent décret, le gestionnaire de réseau de distribution exerce une activité de fourniture, cette activité ne nécessite pas l'obtention d'une licence de fourniture.
   Les quantités d'électricité consommées par les clients finals qui ne sont ni autoproduites [9 , ni partagées entre les participants à une communauté d'énergie ou entre des clients actifs agissant collectivement, ni échangées de pair-à-pair, ]9 ni facturées par un fournisseur, sont facturées à ces clients finals à titre de fourniture, par le gestionnaire de réseau auxquels ils sont raccordés.]2

  [6 § 6. La livraison d'électricité à une personne utilisant un point de recharge [9 ...]9 constitue une activité qui ne nécessite pas l'obtention d'une licence de fourniture d'électricité pour autant que l'alimentation de ce point de recharge soit couverte par une licence de fourniture d'électricité [9 ou lorsque le point de recharge est alimenté par une installation de production et que tous deux sont situés en aval du même point d'accès.]9.]6
  [8 Chaque point de recharge ouvert au public prévoit la possibilité d'une recharge ad hoc pour les utilisateurs de véhicules électriques sans souscription d'un contrat avec le fournisseur d'électricité ou l'exploitant concerné.]8
  [9 7. La vente, aux utilisateurs d'un réseau fermé professionnel, de l'électricité produite par le gestionnaire du réseau fermé professionnel ou un client aval de ce dernier au sein de ce réseau fermé professionnel, à l'exception de l'électricité produite par une installation exploitée par un tiers et raccordée en ligne directe au réseau fermé professionnel, ne doit pas être couverte par une licence de fourniture d'électricité.
   § 8. La vente, aux utilisateurs d'un réseau privé, de l'électricité produite par le gestionnaire du réseau privé ou un client aval de ce dernier au sein de ce réseau privé, à l'exception de l'électricité produite par une installation exploitée par un tiers et raccordée en ligne directe au réseau privé, ne doit pas être couverte par une licence de fourniture d'électricité.]9

  
Art.31. [2 § 1. [3 Elke eindafnemer is vrij om zijn leverancier(s) te kiezen volgens de modaliteiten bepaald in het technisch reglement.]3. [4 ...]4.]2
  [5 Elke eindafnemer vrij meer dan één leveringscontract tegelijk te sluiten, mits de vereiste aansluit- en meetpunten zijn aangelegd. De Regering kan de precieze voorwaarden voor de toepassing van dit lid vaststellen.]5
  [4 In een privé-net of een gesloten beroepsnet kunnen de stroomafwaartse afnemers die aangesloten zijn op dit net de betrokken netbeheerder machtigen om in hun naam en voor hun rekening, hun in aanmerkingneming uit te.
  Evenzo kunnen de deelnemers aan een [5 ...]5 energiegemeenschap bedoelde gemeenschap machtigen om in hun naam en voor hun rekening, hun in aanmerkingneming voor het deel [5 elektriciteit die aan het net wordt onttrokken en niet aan hen wordt toegewezen als gevolg van het delen van energie binnen de gemeenschap ]5 uit te oefenen.
   De in de [5 de leden 3 en 4]5 bedoelde volmacht wordt uitdrukkelijk voorzien.]4

  [2 § 2.]2 [1 Elke eindafnemer dient beroep te doen op een leverancier die een leveringsvergunning heeft die in overeenstemming [5 met artikel 30]5 werd afgeleverd indien hij zelf geen vergunning bezit om zijn eigen levering te verzekeren, zoals in de gevallen voorzien in artikel 30, § 3, lid 1, 2°, vierde streepje.
   Deze verplichting geldt evenwel niet voor de eindafnemer die :
   1° alle of een deel van de elektriciteit die hij verbruikt zelf produceert, [5 en alleen voor de hoeveelheid elektriciteit die wordt verbruikt op de plaats van de installatie;]5;
   2° door of krachtens onderhavig decreet, door een distributienetbeheerder wordt bediend.]1

  [3 3° een [5 ...]5 oplaadpunt gebruikt om zijn elektrisch voertuig op te laden;]3
  [4 [5 een activiteit op het gebied van energiedeling uitvoert en alleen voor de hoeveelheid gedeelde elektriciteit die daadwerkelijk wordt verbruikt]5.]4
  [5 5° die aangesloten is op een gesloten beroepsnet of die de beheerder is van een gesloten beroepsnet, en alleen voor de hoeveelheid elektriciteit die in dit net wordt opgewekt door de beheerder van het gesloten beroepsnet of door een stroomafwaartse afnemer van dit net, met uitzondering van de elektriciteit die wordt opgewekt door een installatie die door een derde wordt geëxploiteerd en in een directe lijn met het gesloten beroepsnet is verbonden, en die aan hem wordt toegewezen;
   6° die aangesloten is op een privénet of die de beheerder is van een privénet, en alleen voor de hoeveelheid elektriciteit die in dit net wordt opgewekt door de beheerder van het privénet of door een stroomafwaartse afnemer van dit net, met uitzondering van de elektriciteit die wordt opgewekt door een installatie die door een derde wordt geëxploiteerd en in een directe lijn met het privénet is verbonden, en die aan hem wordt toegewezen.]5

  
Art.31. [2 § 1er. [3 Tout client final est libre de choisir son ou ses fournisseurs selon les modalités définies dans le règlement technique]3. [4 ...]4.]2
  [5 Tout client final est libre de conclure plus d'un contrat de fourniture à la fois, pourvu que la connexion requise et les points de mesure soient établis. Le Gouvernement peut définir les conditions précises d'application du présent alinéa]5
  [4 Au sein d'un réseau privé ou d'un réseau fermé professionnel, les clients avals connectés à ce réseau peuvent mandater le gestionnaire de réseau concerné à exercer, en leur nom et pour leur compte, leur éligibilité.
   De même, les participants à une communauté d'énergie [5 ...]5 peuvent mandater ladite communauté à exercer, en leur nom et pour leur compte, leur éligibilité pour la partie d'électricité [5 prélevée sur le réseau et qui ne leur a pas été allouée suite au partage d'énergie au sein de la communauté ]5.
   Le mandat visé aux [5 alinéas 3 et 4]5 est prévu de manière expresse;]4

  [2 § 2.]2 [1 Tout client final est tenu de recourir à un fournisseur disposant d'une licence de fourniture délivrée conformément [5 à l'article 30]5, à défaut de détenir lui-même une licence pour assurer sa propre fourniture, dans les cas visés à l'article 30, § 3, alinéa 1er, 2°, quatrième tiret.
   Cette obligation ne s'applique toutefois pas au client final qui :
   1° produit tout ou partie de l'électricité qu'il consomme, [5 et ce, uniquement pour la quantité d'électricité autoconsommée sur le lieu d'implantation de l'installation]5 de production;
   2° est fourni, par ou en vertu du présent décret, par un gestionnaire de réseau de distribution.]1

  [3 3° utilise un point de recharge [5 ...]5 pour recharger son véhicule électrique.]3
  [4 [5 exerce une activité de partage d'énergie et ce, uniquement pour la quantité d'électricité partagée effectivement consommée.]5]4
  [5 5° est raccordé à un réseau fermé professionnel ou qui est le gestionnaire d'un réseau fermé professionnel et ce, uniquement pour la quantité d'électricité produite au sein de ce réseau par le gestionnaire du réseau fermé professionnel ou un client aval de ce dernier, à l'exception de l'électricité produite par une installation exploitée par un tiers et raccordée en ligne directe au réseau fermé professionnel, et qui lui est allouée ;
   6° est raccordé à un réseau privé ou qui est le gestionnaire d'un réseau privé et ce, uniquement pour la quantité d'électricité produite au sein de ce réseau par le gestionnaire du réseau privé ou un client aval de ce réseau, à l'exception de l'électricité produite par une installation exploitée par un tiers et raccordée en ligne directe au réseau privé, et qui lui est allouée. ]5

  
Art. 31bis. [1 § 1. Elke onderbreking van de elektriciteitslevering die [2 ...]2 in strijd met de bepalingen van onderhavig decreet of van de uitvoeringsbesluiten ervan wordt uitgevoerd, of ten gevolge van een beheer- of facturatiefout uit hoofde van de leverancier [2 ...]2, verplicht deze om de eindafnemer een forfaitaire vergoeding van 125 euro per dag te betalen tot de stroomverbinding wordt hersteld, wat op onbetwistbare wijze door de leverancier aan de netbeheerder wordt betekend.
  De netbeheerder herstelt de stroomverbinding binnen de termijnen die het technisch reglement voorziet. Bij ontstentenis[3 kan de eindafnemer]3 beroep doen op de toepassing van artikel 25ter.
   De vergoeding is geplafonneerd op 1875 euro. De leverancier betaalt ook de kosten voor de sluiting en de herstelling van de stroomverbinding, zonder dat hij deze op de eindafnemer kan verhalen.
   § 2. Behoudens het geval bedoeld in § 1, heeft elke eindafnemer ook recht op een forfaitaire vergoeding van 100 euro per maand ten laste van de leverancier wanneer de overeenkomst niet van kracht kan worden op de datum die de partijen waren overeengekomen omdat de leverancier geen correct gevolg heeft gegeven aan de overeenkomst met de eindafnemer.
   § 3. De eindafnemer stuurt het verzoek tot vergoeding via aangetekend schrijven of door elk door de regering conform verklaard middel naar de leverancier, binnen de dertig dagen na, afhankelijk van het geval :
   1° het ontstaan van de onderbreking bedoeld in § 1;
   2° de kennisneming door de eindafnemer van de fout in de procedure van verandering van leverancier, in toepassing van § 2.
   De eindafnemer vermeldt alle vereiste gegevens voor de verwerking van zijn vraag in zijn brief. Om de aanpak van de betrokken afnemer te vergemakkelijken, stelt de leverancier een door de CWaPE goedgekeurd aanvraagformulier voor de vergoeding ter beschikking van de eindafnemers. Dit formulier is ook beschikbaar op de website van de leverancier.
   De leverancier vergoedt de afnemer binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst van de aanvraag tot vergoeding.
   § 4. Indien de leverancier oordeelt dat de onderbreking of de fout in de procedure van verandering van leverancier uit een fout van de netbeheerder voortvloeit, licht hij de afnemer binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst van de aanvraag tot vergoeding in en stuurt de aanvraag binnen dezelfde termijn rechtstreeks naar de netbeheerder.
   De netbeheerder moet de aanvraag tot vergoeding behandelen en de vergoeding desgevallend storten binnen dezelfde termijnen als deze die voor de leverancier gelden.
   § 5. Bij ontstentenis van een antwoord van de leverancier of de netbeheerder binnen de vereiste termijnen of bij weigering van de vergoeding kan de afnemer het dossier indienen bij de Regionale bemiddelingsdienst bedoeld in artikel 48.
   De procedure die in artikel 25ter, § 3, wordt beschreven, is van toepassing.]1

  
Art. 31bis. [1 § 1er. Toute coupure d'électricité réalisée [2 ...]2 en violation des prescriptions du présent décret ou de ses arrêtés d'exécution, ou intervenant en suite d'une erreur de gestion ou de facturation, [2 du]2 fournisseur oblige celui-ci à payer au client final une indemnité forfaitaire journalière de 125 euros jusqu'à la date de la demande de rétablissement de l'alimentation, notifiée de manière non contestable par le fournisseur au gestionnaire de réseau.
   Le gestionnaire de réseau rétablit l'alimentation dans les délais prévus par le règlement technique. A défaut, le client [3 final]3 peut recourir à l'application de l'article 25ter.
   L'indemnité est plafonnée à 1.875 euros. Les frais de fermeture et de rétablissement de l'alimentation sont également supportés par le fournisseur sans pouvoir être répercutés auprès du client final.
   § 2. De même, en-dehors du cas visé au § 1er, tout client final a droit à une indemnité forfaitaire mensuelle de 100 euros à charge du fournisseur lorsque, celui-ci n'ayant pas correctement donné suite au contrat conclu avec le client final, le contrat ne peut effectivement entrer en vigueur à la date convenue entre les parties.
   § 3. Le client final adresse la demande d'indemnisation au fournisseur par courrier recommandé ou tout moyen déclaré conforme par le Gouvernement, dans les trente jours calendrier, selon le cas :
   1° de la survenance de la coupure visée au § 1er;
   2° de la prise de connaissance, par le client final, de l'erreur dans la procédure de changement de fournisseur, en application du § 2;
   Le client final mentionne dans sa demande les données essentielles au traitement de celle-ci. En vue de faciliter la démarche du client concerné, le fournisseur met à disposition des clients finals un formulaire de demande d'indemnisation approuvé par la CWaPE. Ce formulaire est également disponible sur le site Internet du fournisseur.
   Le fournisseur indemnise le client dans les trente jours calendrier de la réception de la demande d'indemnisation.
   § 4. Si le fournisseur estime que la coupure ou l'erreur dans la procédure de changement de fournisseur résulte d'une erreur du gestionnaire de réseau, il en informe le client dans les trente jours calendrier de la réception de la demande d'indemnisation et, dans le même délai, adresse directement la demande au gestionnaire de réseau.
   Le gestionnaire de réseau est tenu de traiter la demande d'indemnisation et, le cas échéant, de verser celle-ci dans les mêmes délais que ceux applicables au fournisseur.
   § 5. A défaut d'une réponse du fournisseur ou du gestionnaire de réseau dans les délais requis, ou en cas de refus d'indemnisation, le client peut saisir du dossier le Service régional de médiation visé à l'article 48.
   La procédure décrite à l'article 25ter, § 3, est d'application.]1

  
Art. 31ter. [1 § 1. Elke facturatiefout ten koste van de eindafnemer van het laagspanningsnet verplicht de leverancier om deze eindafnemer een vergoeding te betalen waarvan het bedrag gelijk is aan dat van de tussentijdse factuur van de [3 eindafnemer]3, teruggebracht tot een maand verbruik en voor het lopende jaar en dit, in volgende gevallen :
   1° ofwel wanneer de klacht die een eindafnemer via aangetekend schrijven heeft gestuurd om het bedrag te betwisten van de factuur die hij heeft betaald, niet behandeld is binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst;
   2° ofwel wanneer de leverancier, naar aanleiding van een klacht via aangetekend schrijven van een eindafnemer die de factuur heeft betaald, bevestigt aan de [3 eindafnemer]3 dat er een facturatiefout werd begaan, ongeacht de oorsprong, maar zich onthoudt van de verzending van een factuur tot rechtzetting naar de eindafnemer en desgevallend van de verschuldigde terugbetaling binnen de dertig kalenderdagen na de erkenning van de fout, onder voorbehoud van het geval bedoeld in paragraaf 3.
   § 2. De eindafnemer stuurt een aanvraag tot vergoeding naar de leverancier via aangetekend schrijven of door elk door de regering conform verklaard middel, binnen de dertig kalenderdagen na de overschrijding van de termijnen voorzien in § 1.
   De eindafnemer vermeldt alle vereiste gegevens voor de verwerking van zijn vraag in zijn brief. Om de aanpak van de betrokken [3 eindafnemer]3 te vergemakkelijken, stelt de leverancier een door de CWaPE goedgekeurd aanvraagformulier voor de vergoeding ter beschikking van de eindafnemers. Dit formulier is ook beschikbaar op de website van de leverancier.
   De leverancier vergoedt de [3 eindafnemer]3 binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst van de aanvraag tot vergoeding.
   § 3. Indien de leverancier oordeelt dat de overschrijding van de termijnen voorzien in § 1 aan de netbeheerder te wijten is, licht hij de eindafnemer binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst van de aanvraag tot vergoeding in en stuurt de aanvraag binnen dezelfde termijn rechtstreeks naar de netbeheerder.
   De netbeheerder moet de aanvraag tot vergoeding behandelen en de vergoeding desgevallend storten binnen dezelfde termijnen als deze die voor de leverancier gelden.
   De vergoeding is niet verschuldigd bij miskenning door de eindafnemer van de plicht bedoeld in artikel 26, § 4, of, desgevallend, de verkeerde mededeling door de eindafnemer van de gegevens voor de redactie van de factuur.
  [2 De leverancier dient zijn facturatie recht te zetten binnen een termijn van 2 maanden te rekenen van de ontvangst van de verbeteringen op straffe van toepassing van de vergoeding bedoeld in dit artikel. De rechtzetting slaat op de hele periode waarop de vergissing betrekking heeft.]2
   § 4. Bij ontstentenis van een antwoord van de leverancier of de netbeheerder binnen de vereiste termijnen of bij weigering van de vergoeding kan de [3 eindafnemet ]3 het dossier indienen bij de Regionale bemiddelingsdienst bedoeld in artikel 48.
   De procedure die in artikel 25ter, § 3, wordt beschreven, is van toepassing.]1

  
Art. 31ter. [1 § 1er. Toute erreur de facturation commise au détriment du client final de la basse tension oblige le fournisseur à payer à ce client final une indemnité d'un montant équivalent à celui de la facture intermédiaire du client [3 final]3 rapportée à un mois de consommation et relative à l'année en cours, dans les hypothèses suivantes :
   1° soit lorsque le fournisseur s'abstient de traiter, dans les trente jours calendrier à compter de la réception de celle-ci, la plainte adressée par courrier recommandé ou tout moyen déclaré conforme par le Gouvernement d'un client final qui conteste le montant de la facture qu'il a honorée;
   2° soit lorsque le fournisseur, suite à une plainte adressée par courrier recommandé ou tout moyen déclaré conforme par le Gouvernement par un client final ayant honoré la facture, confirme au client [3 final]3 une erreur dans la facturation, quelle qu'en soit l'origine, mais s'abstient d'adresser au client final une facture rectificative et de procéder, le cas échéant, au remboursement dû dans les trente jours calendrier de la reconnaissance de l'erreur, sous réserve de l'hypothèse visée au paragraphe 3.
   § 2. Le client final adresse la demande d'indemnisation au fournisseur par courrier recommandé ou tout moyen déclaré conforme par le Gouvernement, dans les trente jours calendrier du dépassement des délais prévus au § 1er.
   Le client final mentionne dans sa demande les données essentielles au traitement de celle-ci. En vue de faciliter la démarche du client [3 final]3 concerné, le fournisseur met à disposition des clients finals un formulaire de demande d'indemnisation approuvé par la CWaPE. Ce formulaire est également disponible sur le site Internet du fournisseur.
   Le fournisseur indemnise le client [3 final]3 dans les trente jours calendrier de la réception de la demande d'indemnisation.
   § 3. Si le fournisseur estime que le dépassement des délais prévus au § 1er est imputable au gestionnaire de réseau, le fournisseur en informe le client final dans les trente jours calendrier de la réception de la demande d'indemnisation et, dans le même délai, adresse directement la demande au gestionnaire de réseau.
   Le gestionnaire de réseau est tenu de traiter la demande d'indemnisation et, le cas échéant, de verser celle-ci dans les mêmes délais que ceux applicables au fournisseur.
   L'indemnité n'est pas due en cas de méconnaissance, par le client final, de l'obligation visée à l'article 26, § 4, ou, le cas échéant, de la transmission erronée par le client final des données permettant d'établir la facturation.
  [2 Le fournisseur est tenu de rectifier sa facturation dans un délai de 2 mois à dater de la réception des corrections sous peine d'application de l'indemnité visée au présent article. La rectification porte sur l'ensemble de la période concernée par l'erreur.]2
   § 4. A défaut d'une réponse du fournisseur ou du gestionnaire de réseau dans les délais requis, ou en cas de refus d'indemnisation, le client [3 final]3 peut saisir du dossier le Service régional de médiation visé à l'article 48.
   La procédure décrite à l'article 25ter, § 3, est d'application.]1

  
Art. 31quater. [1 § 1. Voor 31 maart van elk jaar sturen de leveranciers de CWaPE een rapport met het aantal aanvragen tot vergoeding op basis van de artikelen 31bis en 31ter die ze in de loop van het voorbije jaar ontvangen hebben, alsook het gevolg dat eraan werd gegeven.
   De CWaPE maakt hiervoor een rapportmodel.
   § 2. De artikelen 31bis en 31ter vormen geen hindernis voor de toepassing van andere wettelijke bepalingen die het mogelijk maken om de aansprakelijkheid van de leverancier aan de kaak te stellen. De samengevoegde toepassing van verschillende aansprakelijkheidsstelsels mag in geen geval leiden tot een vergoeding van de eindafnemer die hoger is dan de integrale vergoeding van de geleden schade.
   De bedragen bedoeld in de artikelen 31bis en 31ter worden jaarlijks van rechtswege geïndexeerd door deze te vermenigvuldigen met de index van de consumptieprijzen voor de maand juni van het jaar [2 n-1]2 en te delen door de index van de consumptieprijzen van de maand juni [2 2008]2.]1

  [3 § 3. Binnen een termijn van 60 dagen te rekenen van de kennisgeving van het advies uitgebracht krachtens één van de bepalingen van dit hoofdstuk, stelt de leverancier de Gewestelijke Bemiddelingsdienst in kennis van de gevolgen die aan zijn advies of aan dat van de CWaPE gegeven worden.]3
  
Art. 31quater. [1 § 1er. Avant le 31 mars de chaque année, les fournisseurs adressent à la CWaPE un rapport faisant état du nombre de demandes d'indemnisation fondées sur les articles 31bis et 31ter, réceptionnées au cours de l'année écoulée, ainsi que de la suite qui leur a été réservée.
   La CWaPE établit à cet effet un modèle de rapport.
   § 2. Les articles 31bis et 31ter ne font pas échec à l'application d'autres dispositions légales permettant de mettre en cause la responsabilité du fournisseur. En tout état de cause, l'application conjuguée de différents régimes de responsabilité ne peut entraîner une indemnisation du client final supérieure à la réparation intégrale du préjudice subi.
   Les montants visés aux articles 31bis et 31ter sont indexés annuellement de plein droit en les multipliant par l'indice des prix à la consommation pour le mois de juin de l'année [2 n-1]2 et en les divisant par l'indice des prix à la consommation du mois de juin [2 2008 ]2.]1

  [3 § 3. Dans un délai de 60 jours à dater de la notification de l'avis rendu en vertu d'une des dispositions du présent chapitre, le fournisseur informe le service régional de médiation quant aux suites données à son avis, ou à celui de la CWaPE.]3
  
Art.32. Elke activiteit als tussenpersoon moet het voorwerp uitmaken van een voorafgaande melding [1 aan de CWaPE]1. Deze vermeldt :
  1° de naam, de voornaam, het beroep, de woonplaats en de nationaliteit van de aangever;
  2° als het gaat om een maatschappij, de handelsnaam of de benaming, de rechtsvorm, de maatschappelijke zetel, de statuten en, in voorkomend geval, de documenten waarin de bevoegdheden van de aangever(s) worden beschreven.
  
Art.32. Toute activité d'intermédiaire doit faire l'objet d'une déclaration préalable [1 à la CWaPE]1. Cette déclaration mentionne :
  1° les nom, prénom, profession, domicile et nationalité du déclarant;
  2° s'il s'agit d'une société, la raison sociale ou la dénomination, la forme juridique, le siège social, les statuts et, le cas échéant, les documents attestant des pouvoirs du ou des déclarants.
  
Art. 32bis. [1 . Elke netgebruiker heeft het recht om onafhankelijk van zijn leveringscontract en zonder discriminerende behandeling elektriciteitsdiensten, met inbegrip van aggregatie, aan te kopen en te verkopen bij het elektriciteitsbedrijf van zijn keuze.
   De marktspelers die aan aggregatie doen, moeten hun klanten volledig informeren over de contractvoorwaarden die zij aanbieden. ]1

  
Art. 32bis. [1 Tout utilisateur du réseau a le droit d'acheter et de vendre des services d'électricité, y compris l'agrégation, auprès de l'entreprise d'électricité de son choix, indépendamment de son contrat de fourniture d'électricité et sans être soumis à un traitement discriminatoire.
   Les acteurs du marché pratiquant l'agrégation informent pleinement leurs clients des conditions de contrat qu'ils leur proposent. ]1

  
Art. 32ter. [1 Elke wijziging van leverancier of marktspeler die aggregatie toepast met inachtneming van de contractuele voorwaarden, wordt van kracht binnen een termijn van ten hoogste drie weken na de datum van het verzoek van de netgebruiker.
   Uiterlijk in 2026 moet de technische procedure voor het veranderen van leverancier of van marktspeler die aggregatie toepast, binnen maximaal 24 uur worden uitgevoerd voor gebruikers die zijn uitgerust met een communicerende meter met een geactiveerde communicatiefunctie of een meter die meetgegevens in elektronische vorm doorgeeft.
   De in de leden 1 en 2 genoemde termijnen laten de uitdrukkelijke wens van de gebruiker om de aanvang van zijn nieuwe contract op een latere datum te vragen, onverlet.
   Aan huishoudelijke afnemers en kleine ondernemingen mogen geen kosten in rekening worden gebracht wanneer zij van leverancier of marktdeelnemer veranderen die aan aggregatie doet. ]1

  
Art. 32ter. [1 Tout changement de fournisseur ou d'acteur du marché pratiquant l'agrégation effectué dans le respect des conditions contractuelles est effectif dans un délai maximal de trois semaines à dater de la demande de l'utilisateur du réseau.
   Au plus tard en 2026, la procédure technique de changement de fournisseur ou d'acteur du marché pratiquent l'agrégation est effectuée en 24 heures au plus pour les utilisateurs équipés d'un compteur communicant dont la fonction communicante est activée ou d'un compteur qui transmet les données de comptage sous forme électronique.
   Les délais visés aux alinéas 1er et 2 sont sans préjudice de la volonté expresse de l'utilisateur de solliciter le début de son nouveau contrat à une date ultérieure.
   Les clients résidentiels et petites entreprises ne peuvent se voir imposer aucun frais lié à un changement de fournisseur ou d'acteur du marché pratiquant l'agrégation.]1

  
HOOFDSTUK VII. - [1 Sociale bepalingen.]1
CHAPITRE VII. [1 Dispositions à caractère social.]1
Art.33. [1 § 1er. De residentiële afnemers die tot een van de volgende categorieën behoren, zijn beschermde afnemers :
   1° elke verbruiker beschouwd als een beschermde afnemer die het specifiek sociaal tarief geniet bij of krachtens de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt;
   2° elke verbruiker die het voorwerp uitmaakt van een beslissing tot opvoedingsbegeleiding van financiële aard genomen door een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn of van een opvolging uitgevoerd door een instelling erkend krachtens het decreet van 7 juli 1994 betreffende de erkenning van instellingen voor schuldbemiddeling en door de schuldbemiddelaars bedoeld in artikel 1675/17 van het Gerechtelijk Wetboek;
   3° [2 ...]2
   § 2. Na advies van de "CWaPE" bepaalt de Regering de procedure en de modaliteiten inzake toekenning en verlies van het statuut van beschermde afnemer. Zij kan de lijst van de beschermde afnemers uitbreiden met andere categorieën eindafnemers.]1

  [3 § 3. Elke beschermde afnemer als bedoeld in lid 1 is een "kwetsbare afnemer" in de zin van Richtlijn 2019/944/EU. De Regering kan de lijst van kwetsbare afnemers uitbreiden [4 ...]4 rekening houdend met criteria zoals inkomensniveau, aandeel van de energie-uitgaven in het beschikbare inkomen, energie-efficiëntie van de woning, sterke afhankelijkheid van elektrische apparatuur om gezondheidsredenen.]3
  
Art. 32quater ]-2. [1 Les dispositions du présent Chapitre peuvent uniquement s'appliquer aux clients résidentiels pour la fourniture d'électricité au lieu de leur domicile.]1
  
Art. 33bis.[1 De distributienetbeheerder levert elektriciteit tegen het sociaal tarief aan de beschermde afnemer bedoeld in artikel 33, § 1, 2° [2 ...]2, en § 2, behalve als de afnemer vraagt om door een leverancier van zijn keuze geleverd te worden tegen het commercieel tarief.
Art.33.[1 § 1er. Les clients résidentiels relevant d'une des catégories suivantes sont des clients protégés :
Art. 33bis /1.[1 De vervaldatum van de factuur voor het elektriciteitsverbruik mag niet korter zijn dan vijftien dagen, te rekenen vanaf de datum van afgifte. Bij niet-betaling van het gefactureerde bedrag zendt de leverancier een aanmaning. De nieuwe vervaldag mag niet korter zijn dan tien dagen. In de herinnering wordt de klant gewezen op de nieuwe vervaldag, op de mogelijkheid om een beroep te doen op de O.C.M.W. of op een erkende schuldbemiddelaar en op de procedure die wordt gevolgd indien de afnemer er niet in slaagt de betaling van de factuur op te lossen. Indien de afnemer niet reageert, dient de leverancier hem per aangetekende brief en per post in gebreke te stellen. In geval van een ingebrekestelling door de afnemer is de leverancier verplicht de afnemer uit te nodigen contact op te nemen met de leverancier om een redelijk betalingsplan af te sluiten en de afnemer te wijzen op de mogelijkheid zich bij zijn onderhandelingen te laten bijstaan door een O.C.M.W. of een schuldbemiddelingsdienst. De leverancier stelt de afnemer in kennis van de termijn waarbinnen hij met de afnemer een redelijk betalingsplan moet sluiten.
   Na het verstrijken van de termijn van vijftien dagen na ontvangst van de aangetekende aanmaning, die slechts betrekking kan hebben op een bedrag dat hoger is dan de door de regering vastgestelde minimumschuld, wordt de afnemer in gebreke gesteld indien hij niet reageert of weigert een redelijk betalingsplan af te sluiten.
   De regering stelt de vorm en de inhoud vast van de formulieren die de leverancier moet bijvoegen bij de aanmaningsbrieven en verklaringen van niet-betaling die hij de afnemer krachtens de leden 1 en 4 zendt. Op deze formulieren wordt met name uitdrukkelijk en leesbaar vermeld dat de afnemer een of meer van de volgende keuzes kan maken, waarbij elk van deze keuzes in een korte paragraaf wordt toegelicht:
   - de activering van de voorafbetalingsfunctie aanvragen. Indien de afnemer hiermee uitdrukkelijk schriftelijk instemt, kan de leverancier de netbeheerder om activering van de voorafbetaling verzoeken. In dit geval wordt de voorafbetaling automatisch gekoppeld aan een vermogensbegrenzing in geval van niet-oplading, ten einde een gegarandeerde minimumlevering van elektriciteit aan de beschermde afnemer te waarborgen. In geval van niet-betaling van het verbruik onder de vermogensbegrenzer kan de leverancier de procedure in werking stellen die is voorzien in geval van niet-beantwoording van dit formulier;
   - verzoeken om het afsluiten van een redelijk betalingsplan;
   - het O.C.M.W. om hulp vragen;
   - een beroep doen op de bemiddelingsdienst van de CWaPE;
   - de inleiding van een schuldbemiddelingsprocedure aanvragen;
   - de aanhangigmaking van zaken bij de vrederechter aanvragen door middel van een gezamenlijk verzoek.
   De leverancier stelt de afnemer in gebreke van betaling per brief en met bijvoeging van het in lid 3 bedoelde formulier op de hoogte. [2 De leverancier kan een geautomatiseerde versie van het formulier aanbieden. In dit geval wordt dit aangegeven op het papieren formulier.]2 In deze brief wordt de afnemer er tevens op gewezen dat zijn naam, voornaam, postadres, telefoonnummer en, in voorkomend geval, zijn e-mailadres binnen tien dagen na ontvangst van de brief aan het O.C.M.W. zullen worden meegedeeld, zodat hij de hulp van deze instantie kan inroepen bij de onderhandelingen over een redelijk betalingsplan, financiële steun of begeleidingsmaatregelen. De afnemer kan binnen vijf dagen per brief bezwaar maken.
   Hij bepaalt voorts dat de leverancier binnen dertig kalenderdagen na ontvangst van de brief en bij gebreke van antwoord op de bij de ingebrekestelling en de verklaring van niet-betaling gevoegde formulieren, de netbeheerder verzoekt om activering van de voorafbetalingsfunctie, met gewaarborgde minimumlevering voor beschermde afnemers, dan wel de zaak aanhangig maakt bij de vrederechter [2 om elke maatregel te vragen die gericht is op de terugbetaling van de schuld, de activering van de vooruitbetaling of de beëindiging van het leveringscontract. De beslissing van de rechter kan voorzien in de automatische beëindiging van het contract indien geen maatregelen worden genomen om de schuld terug te betalen of de vooruitbetaling te activeren.]2 De leverancier stelt de afnemer tevens in kennis van zijn recht om te weigeren de voorafbetaling te activeren en van de gevolgen van een eventuele ingebrekestelling. Deze termijn wordt op verzoek van het O.C.M.W. met maximaal dertig dagen verlengd, terwijl een sociaal-budgettaire analyse wordt uitgevoerd, een beslissing over financiële bijstand wordt genomen en met de leverancier over een redelijk betalingsplan wordt onderhandeld.
   Indien tussen de afnemer en zijn leverancier een redelijk betalingsplan wordt overeengekomen, wordt op elk ogenblik tijdens de procedure de niet-betalingsprocedure of de ingebrekestellingsprocedure opgeschort. De leverancier stelt de afnemer schriftelijk in kennis van het afgesloten betalingsplan of van eventuele wijzigingen daarvan.
   In geval van niet-naleving van de gekozen procedure in het bij de ingebrekestelling en verklaring van niet-betaling gevoegde formulier of in geval van niet-naleving van het redelijke betalingsplan, verzoekt de leverancier de netbeheerder om activering van de voorafbetalingsfunctie, met gewaarborgde minimumlevering voor beschermde afnemers, of wendt hij zich tot de vrederechter om de ontbinding van het leveringscontract te vorderen.
   In het kader van haar jaarverslag bezorgt de CWaPE de Waalse regering en het Waalse parlement een verslag over de procedures voor de vrederechter in geval van wanbetaling. In dit verslag wordt een overzicht gegeven van het aantal gevallen, de gemiddelde behandelingstijd, de betrokken leveranciers, het resultaat van de betrokken vonnissen en de bedragen van de onbetaalde schulden waarvoor de procedure werd ingeleid.
   Overeenkomstig de Europese wetgeving heeft de afnemer te allen tijde de mogelijkheid een nieuw leveringscontract te sluiten.
  [2 Elk vonnis dat de beëindiging van het contract vaststelt, geeft de betrokken distributienetbeheerder automatisch het recht om de levering af te sluiten, met inbegrip van de toegang tot de meter, indien nodig met de hulp van de politie.]2
  [2 Als de afnemer woonachtig is op het verbruiksadres, mag de leverancier niet overgaan tot de afsluiting tot een maand nadat het besluit tot beыindiging aan het gezin is betekend. De leverancier moet het OCMW in de gemeente waar de afnemer woont, schriftelijk of elektronisch op de hoogte brengen van zijn beslissing om deze afsluiting uit te voeren in uitvoering van dit vonnis, tenzij het gezin eerder heeft geweigerd om zijn naam op te geven.]2
   De Regering kan de wijze van toepassing van dit artikel nader bepalen, met uitzondering van die bedoeld in lid 8.]1

  
Art. 33. [1 § 1er. Les clients résidentiels relevant d'une des catégories suivantes sont des clients protégés :
   1° tout consommateur considéré comme client protégé bénéficiant du tarif social spécifique par ou en vertu de la loi du 29 avril 1999 relative à l'organisation du marché de l'électricité;
   2° tout consommateur qui bénéficie d'une décision de guidance éducative de nature financière prise par un centre public d'action sociale ou qui fait l'objet d'un suivi assuré par une institution agréée en application du décret du 7 juillet 1994 concernant l'agrément des institutions pratiquant la médiation de dettes et les médiateurs visés à l'article 1675/17 du Code judiciaire;
   3° [2 ...]2
   § 2. Après avis de la CWaPE, le Gouvernement détermine la procédure et les modalités d'octroi et de perte du statut de client protégé. Il peut étendre la liste des clients protégés à d'autres catégories de clients finals.]1

  [3 § 3. § 3. Tout client protégé visé au paragraphe 1er est un " client vulnérable " au sens de la directive 2019/944/UE. Le Gouvernement peut étendre la liste des clients vulnérables en tenant compte [4 ...]4 de critères tels que le niveau de revenus, la part des dépenses d'énergie dans le revenu disponible, l'efficacité énergétique du logement, la forte dépendance à l'égard d'équipements électriques pour des raisons de santé.]3
  
Art. 33bis. [1 De distributienetbeheerder levert elektriciteit tegen het sociaal tarief aan de beschermde afnemer bedoeld in artikel 33, § 1, 2° [2 ...]2, en § 2, behalve als de afnemer vraagt om door een leverancier van zijn keuze geleverd te worden tegen het commercieel tarief.
   De distributienetbeheerder wordt ertoe gemachtigd elektriciteit tegen het sociaal tarief te leveren aan de beschermde afnemer bedoeld in artikel 3, § 1, van dit decreet, als de afnemer erom vraagt.
   De overheveling van de afnemer [3 beschermde]3 naar de distributienetbeheerder heeft de automatisch opzegging van het lopende leveringscontract tot gevolg zonder opzeggingskosten of -vergoeding.]1

  
Art. 33bis /1.[1 L'échéance de la facture relative à la consommation d'électricité ne peut être inférieure à quinze jours à dater de son émission. En cas de non-paiement du montant facturé, le fournisseur envoie un rappel. La nouvelle date d'échéance ne peut pas être inférieure à dix jours. Le rappel informe le client de la nouvelle date d'échéance, de la faculté de faire appel au C.P.A.S. ou à un médiateur de dette agréé et de la procédure suivie si le client n'apporte pas de solution quant au paiement de la facture. En cas d'absence de réaction du client, le fournisseur envoie une mise en demeure par lettre recommandée et par voie postale. En cas de mise en demeure du client, le fournisseur est tenu d'inviter son client à le contacter pour conclure un plan de paiement raisonnable et d'informer son client de la possibilité de bénéficier de l'assistance d'un C.P.A.S. ou d'un service de médiation de dettes dans sa négociation. Le fournisseur informe son client du délai dont il dispose pour conclure avec lui un plan de paiement raisonnable.
   Après l'expiration du délai de quinze jours suivant la réception du courrier recommandé de mise en demeure qui ne peut viser qu'un montant supérieur au minimum de dette fixé par le Gouvernement, en cas d'absence de réaction du client, de refus de conclusion d'un plan de paiement raisonnable, le client est déclaré en défaut de paiement.
   Le Gouvernement arrête la forme et le contenu des formulaires que le fournisseur doit joindre aux courriers de mise en demeure et de déclaration de défaut de paiement qu'il adresse au client en application des alinéas 1er et 4. Ces formulaires indiquent, notamment, de façon explicite et lisible, que le client peut effectuer un ou plusieurs des choix suivants, en détaillant chacun d'eux en un court paragraphe :
   - demander l'activation de la fonction de prépaiement. Si le client marque son accord de façon explicite par écrit, le fournisseur peut demander l'activation du prépaiement auprès du gestionnaire de réseau. Dans ce cas, le prépaiement est automatiquement couplé à une limitation de puissance en cas de non-rechargement en vue d'assurer une fourniture minimale garantie d'électricité au client protégé. En cas de non-paiement de la consommation sous limiteur de puissance, le fournisseur peut activer la procédure prévue en cas de non-réponse au présent formulaire;
   - demander la conclusion d'un plan de paiement raisonnable;
   - demander l'aide du C.P.A.S.;
   - faire appel au service de médiation de la CWaPE;
   - demander le lancement d'une procédure de médiation de dettes;
   - demander la saisine du juge de paix par requête conjointe.
   Le fournisseur informe le client en défaut de paiement par courrier et y joint le formulaire indiqué à l'alinéa 3. [2 Le fournisseur peut proposer une version informatisée du formulaire. Dans ce cas, elle est mentionnée sur le formulaire papier.]2 Ce courrier indique également au client que son nom, son prénom, son adresse postale, son numéro de téléphone et le cas échéant son adresse électronique seront transmises au C.P.A.S. dans les dix jours de la réception du courrier pour lui permettre de bénéficier de son assistance dans la négociation d'un plan de paiement raisonnable, d'aides financières ou de mesures de guidance. Le client peut s'y opposer par courrier dans les cinq jours.
   Il indique également que, dans les trente jours calendrier de la réception du courrier et en cas d'absence de réponse aux formulaires joints aux courriers de mise en demeure et de déclaration de défaut de paiement, le fournisseur demande l'activation de la fonction de prépaiement, avec fourniture minimale garantie pour les clients protégés, au gestionnaire de réseau ou saisit le juge de paix [2 pour demander toute mesure visant au remboursement de la dette, l'activation du prépaiement ou la résolution du contrat de fourniture. La décision du juge peut prévoir la résolution de plein droit du contrat en cas d'échec des mesures visant au remboursement de la dette ou de l'activation du prépaiement.]2 Le fournisseur informe également le client de son droit de refuser l'activation du prépaiement et des conséquences d'un éventuel jugement par défaut. Ce délai est allongé de maximum trente jours à la demande du C.P.A.S., le temps de l'analyse socio-budgétaire, d'une éventuelle prise de décision concernant une aide financière et de la négociation d'un plan de paiement raisonnable avec le fournisseur.
   A tout moment de la procédure, en cas de conclusion d'un plan de paiement raisonnable entre le client et son fournisseur, la procédure applicable en cas de non-paiement ou la procédure de défaut de paiement est suspendue. Le fournisseur communique par écrit au client le plan de paiement conclu ou toute modification de celui-ci.
   En cas de non-respect de la procédure choisie dans le formulaire joint aux courriers de mise en demeure et de déclaration de défaut de paiement ou en cas de non-respect du plan de paiement raisonnable, le fournisseur demande l'activation de la fonction de prépaiement, avec fourniture minimale garantie pour les clients protégés, au gestionnaire de réseau ou saisit le juge de paix pour demander la résiliation du contrat de fourniture.
   Dans le cadre de son rapport annuel, la CWaPE communique au Gouvernement et au Parlement wallon un rapport sur les procédures menées devant la justice de paix dans le cadre d'un défaut de paiement. Ce rapport recense le nombre de dossiers, la durée moyenne de traitement, les fournisseurs concernés, l'issue des jugements concernés et les montants de l'impayé pour lequel la procédure a été initiée.
   Conformément au droit européen, le client a la possibilité à tout moment de conclure un nouveau contrat de fourniture.
   Le Gouvernement peut préciser les modalités d'application du présent article sauf celles qui sont visées à l'alinéa 8.]1

  [2 Tout jugement prononçant la résiliation du contrat autorise de plein droit la coupure par le gestionnaire du réseau de distribution concerné, en ce compris l'accès au compteur avec l'aide de la force publique si nécessaire.]2
  [2 Dans l'hypothèse où le client est domicilié à l'adresse de consommation, le fournisseur ne peut faire procéder à la coupure qu'un mois après la signification au ménage du jugement de résolution. Le fournisseur doit communiquer par écrit sa décision de procéder à cette coupure en exécution de ce jugement au C.P.A.S. de la commune du domicile de son client, sauf si le ménage a précédemment refusé la communication de son nom.]2
  
Art. 33bis /1.[1 De vervaldatum van de factuur voor het elektriciteitsverbruik mag niet korter zijn dan vijftien dagen, te rekenen vanaf de datum van afgifte. Bij niet-betaling van het gefactureerde bedrag zendt de leverancier een aanmaning. De nieuwe vervaldag mag niet korter zijn dan tien dagen. In de herinnering wordt de klant gewezen op de nieuwe vervaldag, op de mogelijkheid om een beroep te doen op de O.C.M.W. of op een erkende schuldbemiddelaar en op de procedure die wordt gevolgd indien de afnemer er niet in slaagt de betaling van de factuur op te lossen. Indien de afnemer niet reageert, dient de leverancier hem per aangetekende brief en per post in gebreke te stellen. In geval van een ingebrekestelling door de afnemer is de leverancier verplicht de afnemer uit te nodigen contact op te nemen met de leverancier om een redelijk betalingsplan af te sluiten en de afnemer te wijzen op de mogelijkheid zich bij zijn onderhandelingen te laten bijstaan door een O.C.M.W. of een schuldbemiddelingsdienst. De leverancier stelt de afnemer in kennis van de termijn waarbinnen hij met de afnemer een redelijk betalingsplan moet sluiten.
   Na het verstrijken van de termijn van vijftien dagen na ontvangst van de aangetekende aanmaning, die slechts betrekking kan hebben op een bedrag dat hoger is dan de door de regering vastgestelde minimumschuld, wordt de afnemer in gebreke gesteld indien hij niet reageert of weigert een redelijk betalingsplan af te sluiten.
   De regering stelt de vorm en de inhoud vast van de formulieren die de leverancier moet bijvoegen bij de aanmaningsbrieven en verklaringen van niet-betaling die hij de afnemer krachtens de leden 1 en 4 zendt. Op deze formulieren wordt met name uitdrukkelijk en leesbaar vermeld dat de afnemer een of meer van de volgende keuzes kan maken, waarbij elk van deze keuzes in een korte paragraaf wordt toegelicht:
   - de activering van de voorafbetalingsfunctie aanvragen. Indien de afnemer hiermee uitdrukkelijk schriftelijk instemt, kan de leverancier de netbeheerder om activering van de voorafbetaling verzoeken. In dit geval wordt de voorafbetaling automatisch gekoppeld aan een vermogensbegrenzing in geval van niet-oplading, ten einde een gegarandeerde minimumlevering van elektriciteit aan de beschermde afnemer te waarborgen. In geval van niet-betaling van het verbruik onder de vermogensbegrenzer kan de leverancier de procedure in werking stellen die is voorzien in geval van niet-beantwoording van dit formulier;
   - verzoeken om het afsluiten van een redelijk betalingsplan;
   - het O.C.M.W. om hulp vragen;
   - een beroep doen op de bemiddelingsdienst van de CWaPE;
   - de inleiding van een schuldbemiddelingsprocedure aanvragen;
   - de aanhangigmaking van zaken bij de vrederechter aanvragen door middel van een gezamenlijk verzoek.
   De leverancier stelt de afnemer in gebreke van betaling per brief en met bijvoeging van het in lid 3 bedoelde formulier op de hoogte. [2 De leverancier kan een geautomatiseerde versie van het formulier aanbieden. In dit geval wordt dit aangegeven op het papieren formulier.]2 In deze brief wordt de afnemer er tevens op gewezen dat zijn naam, voornaam, postadres, telefoonnummer en, in voorkomend geval, zijn e-mailadres binnen tien dagen na ontvangst van de brief aan het O.C.M.W. zullen worden meegedeeld, zodat hij de hulp van deze instantie kan inroepen bij de onderhandelingen over een redelijk betalingsplan, financiële steun of begeleidingsmaatregelen. De afnemer kan binnen vijf dagen per brief bezwaar maken.
   Hij bepaalt voorts dat de leverancier binnen dertig kalenderdagen na ontvangst van de brief en bij gebreke van antwoord op de bij de ingebrekestelling en de verklaring van niet-betaling gevoegde formulieren, de netbeheerder verzoekt om activering van de voorafbetalingsfunctie, met gewaarborgde minimumlevering voor beschermde afnemers, dan wel de zaak aanhangig maakt bij de vrederechter [2 om elke maatregel te vragen die gericht is op de terugbetaling van de schuld, de activering van de vooruitbetaling of de beëindiging van het leveringscontract. De beslissing van de rechter kan voorzien in de automatische beëindiging van het contract indien geen maatregelen worden genomen om de schuld terug te betalen of de vooruitbetaling te activeren.]2 De leverancier stelt de afnemer tevens in kennis van zijn recht om te weigeren de voorafbetaling te activeren en van de gevolgen van een eventuele ingebrekestelling. Deze termijn wordt op verzoek van het O.C.M.W. met maximaal dertig dagen verlengd, terwijl een sociaal-budgettaire analyse wordt uitgevoerd, een beslissing over financiële bijstand wordt genomen en met de leverancier over een redelijk betalingsplan wordt onderhandeld.
   Indien tussen de afnemer en zijn leverancier een redelijk betalingsplan wordt overeengekomen, wordt op elk ogenblik tijdens de procedure de niet-betalingsprocedure of de ingebrekestellingsprocedure opgeschort. De leverancier stelt de afnemer schriftelijk in kennis van het afgesloten betalingsplan of van eventuele wijzigingen daarvan.
   In geval van niet-naleving van de gekozen procedure in het bij de ingebrekestelling en verklaring van niet-betaling gevoegde formulier of in geval van niet-naleving van het redelijke betalingsplan, verzoekt de leverancier de netbeheerder om activering van de voorafbetalingsfunctie, met gewaarborgde minimumlevering voor beschermde afnemers, of wendt hij zich tot de vrederechter om de ontbinding van het leveringscontract te vorderen.
   In het kader van haar jaarverslag bezorgt de CWaPE de Waalse regering en het Waalse parlement een verslag over de procedures voor de vrederechter in geval van wanbetaling. In dit verslag wordt een overzicht gegeven van het aantal gevallen, de gemiddelde behandelingstijd, de betrokken leveranciers, het resultaat van de betrokken vonnissen en de bedragen van de onbetaalde schulden waarvoor de procedure werd ingeleid.
   Overeenkomstig de Europese wetgeving heeft de afnemer te allen tijde de mogelijkheid een nieuw leveringscontract te sluiten.
  [2 Elk vonnis dat de beëindiging van het contract vaststelt, geeft de betrokken distributienetbeheerder automatisch het recht om de levering af te sluiten, met inbegrip van de toegang tot de meter, indien nodig met de hulp van de politie.]2
  [2 Als de afnemer woonachtig is op het verbruiksadres, mag de leverancier niet overgaan tot de afsluiting tot een maand nadat het besluit tot beыindiging aan het gezin is betekend. De leverancier moet het OCMW in de gemeente waar de afnemer woont, schriftelijk of elektronisch op de hoogte brengen van zijn beslissing om deze afsluiting uit te voeren in uitvoering van dit vonnis, tenzij het gezin eerder heeft geweigerd om zijn naam op te geven.]2
   De Regering kan de wijze van toepassing van dit artikel nader bepalen, met uitzondering van die bedoeld in lid 8.]1

  
Art. 33bis /1.[1 L'échéance de la facture relative à la consommation d'électricité ne peut être inférieure à quinze jours à dater de son émission. En cas de non-paiement du montant facturé, le fournisseur envoie un rappel. La nouvelle date d'échéance ne peut pas être inférieure à dix jours. Le rappel informe le client de la nouvelle date d'échéance, de la faculté de faire appel au C.P.A.S. ou à un médiateur de dette agréé et de la procédure suivie si le client n'apporte pas de solution quant au paiement de la facture. En cas d'absence de réaction du client, le fournisseur envoie une mise en demeure par lettre recommandée et par voie postale. En cas de mise en demeure du client, le fournisseur est tenu d'inviter son client à le contacter pour conclure un plan de paiement raisonnable et d'informer son client de la possibilité de bénéficier de l'assistance d'un C.P.A.S. ou d'un service de médiation de dettes dans sa négociation. Le fournisseur informe son client du délai dont il dispose pour conclure avec lui un plan de paiement raisonnable.
   Après l'expiration du délai de quinze jours suivant la réception du courrier recommandé de mise en demeure qui ne peut viser qu'un montant supérieur au minimum de dette fixé par le Gouvernement, en cas d'absence de réaction du client, de refus de conclusion d'un plan de paiement raisonnable, le client est déclaré en défaut de paiement.
   Le Gouvernement arrête la forme et le contenu des formulaires que le fournisseur doit joindre aux courriers de mise en demeure et de déclaration de défaut de paiement qu'il adresse au client en application des alinéas 1er et 4. Ces formulaires indiquent, notamment, de façon explicite et lisible, que le client peut effectuer un ou plusieurs des choix suivants, en détaillant chacun d'eux en un court paragraphe :
   - demander l'activation de la fonction de prépaiement. Si le client marque son accord de façon explicite par écrit, le fournisseur peut demander l'activation du prépaiement auprès du gestionnaire de réseau. Dans ce cas, le prépaiement est automatiquement couplé à une limitation de puissance en cas de non-rechargement en vue d'assurer une fourniture minimale garantie d'électricité au client protégé. En cas de non-paiement de la consommation sous limiteur de puissance, le fournisseur peut activer la procédure prévue en cas de non-réponse au présent formulaire;
   - demander la conclusion d'un plan de paiement raisonnable;
   - demander l'aide du C.P.A.S.;
   - faire appel au service de médiation de la CWaPE;
   - demander le lancement d'une procédure de médiation de dettes;
   - demander la saisine du juge de paix par requête conjointe.
   Le fournisseur informe le client en défaut de paiement par courrier et y joint le formulaire indiqué à l'alinéa 3. [2 Le fournisseur peut proposer une version informatisée du formulaire. Dans ce cas, elle est mentionnée sur le formulaire papier.]2 Ce courrier indique également au client que son nom, son prénom, son adresse postale, son numéro de téléphone et le cas échéant son adresse électronique seront transmises au C.P.A.S. dans les dix jours de la réception du courrier pour lui permettre de bénéficier de son assistance dans la négociation d'un plan de paiement raisonnable, d'aides financières ou de mesures de guidance. Le client peut s'y opposer par courrier dans les cinq jours.
   Il indique également que, dans les trente jours calendrier de la réception du courrier et en cas d'absence de réponse aux formulaires joints aux courriers de mise en demeure et de déclaration de défaut de paiement, le fournisseur demande l'activation de la fonction de prépaiement, avec fourniture minimale garantie pour les clients protégés, au gestionnaire de réseau ou saisit le juge de paix [2 pour demander toute mesure visant au remboursement de la dette, l'activation du prépaiement ou la résolution du contrat de fourniture. La décision du juge peut prévoir la résolution de plein droit du contrat en cas d'échec des mesures visant au remboursement de la dette ou de l'activation du prépaiement.]2 Le fournisseur informe également le client de son droit de refuser l'activation du prépaiement et des conséquences d'un éventuel jugement par défaut. Ce délai est allongé de maximum trente jours à la demande du C.P.A.S., le temps de l'analyse socio-budgétaire, d'une éventuelle prise de décision concernant une aide financière et de la négociation d'un plan de paiement raisonnable avec le fournisseur.
   A tout moment de la procédure, en cas de conclusion d'un plan de paiement raisonnable entre le client et son fournisseur, la procédure applicable en cas de non-paiement ou la procédure de défaut de paiement est suspendue. Le fournisseur communique par écrit au client le plan de paiement conclu ou toute modification de celui-ci.
   En cas de non-respect de la procédure choisie dans le formulaire joint aux courriers de mise en demeure et de déclaration de défaut de paiement ou en cas de non-respect du plan de paiement raisonnable, le fournisseur demande l'activation de la fonction de prépaiement, avec fourniture minimale garantie pour les clients protégés, au gestionnaire de réseau ou saisit le juge de paix pour demander la résiliation du contrat de fourniture.
   Dans le cadre de son rapport annuel, la CWaPE communique au Gouvernement et au Parlement wallon un rapport sur les procédures menées devant la justice de paix dans le cadre d'un défaut de paiement. Ce rapport recense le nombre de dossiers, la durée moyenne de traitement, les fournisseurs concernés, l'issue des jugements concernés et les montants de l'impayé pour lequel la procédure a été initiée.
   Conformément au droit européen, le client a la possibilité à tout moment de conclure un nouveau contrat de fourniture.
   Le Gouvernement peut préciser les modalités d'application du présent article sauf celles qui sont visées à l'alinéa 8.]1

  [2 Tout jugement prononçant la résiliation du contrat autorise de plein droit la coupure par le gestionnaire du réseau de distribution concerné, en ce compris l'accès au compteur avec l'aide de la force publique si nécessaire.]2
  [2 Dans l'hypothèse où le client est domicilié à l'adresse de consommation, le fournisseur ne peut faire procéder à la coupure qu'un mois après la signification au ménage du jugement de résolution. Le fournisseur doit communiquer par écrit sa décision de procéder à cette coupure en exécution de ce jugement au C.P.A.S. de la commune du domicile de son client, sauf si le ménage a précédemment refusé la communication de son nom.]2
  
Art. 33bis /4. [1 Onverminderd artikel 33bis/3 mag een afnemer niet worden afgesloten tijdens de winterperiode, tijdens welke de distributienetbeheerder zorgt voor de bevoorrading van de afnemer. Dit verbod op afsluiting van een afnemer betreft verzoeken om afsluiting met toestemming van de vrederechter en verzoeken om afsluiting van een afnamepunt waarvan het contract tijdens de winterperiode afloopt. Wanneer de reden voor het verzoek om een afnamepunt af te sluiten het aflopen van de overeenkomst tijdens de winterperiode is, wordt het verzoek om af te sluiten uitgevoerd aan het einde van de winterperiode, tenzij de consument een nieuwe leveringsovereenkomst heeft voor het betrokken afnamepunt.]1
  
Art. 33bis /3. [1 § 1er. Aucune coupure d'électricité ne peut être effectuée sans l'autorisation du juge de paix.
   Le fournisseur peut demander l'activation de la fonction de prépaiement au gestionnaire de réseau dans les cas prévus à l'article 33bis/1. L'activation du prépaiement ne peut être imposée si le client a demandé la saisine du juge de paix par requête conjointe ou s'il a refusé cette activation. Dans ce deuxième cas, le fournisseur saisit le juge de paix par requête contradictoire.
   Pour les clients protégés, lorsque le prépaiement est activé sur décision du juge de paix, il est automatiquement couplé à un limiteur de puissance en vue d'assurer une fourniture minimale garantie d'électricité. Cette fourniture minimale garantie porte sur une puissance de dix ampères et est garantie au client protégé pendant une période de six mois, sans préjudice d'une durée plus longue décidée par le juge de paix. Le client protégé est alimenté par son gestionnaire de réseau de distribution dès que son fournisseur l'a déclaré en défaut de paiement.
   § 2. Le paragraphe 1er n'est pas applicable lorsque la coupure est requise au motif que la sécurité des biens ou des personnes ou le bon fonctionnement du réseau de distribution est gravement menacé. Le paragraphe 1er n'est également pas applicable lorsque la coupure résulte de l'application de la procédure de régularisation prévue dans le cadre d'un déménagement ou en cas de bris de scellés.
   § 3. Toute coupure effectuée sans l'autorisation du juge de paix sur la base du présent article fait l'objet d'une mesure d'information par courrier, mentionnant au client les raisons précises qui ont justifié cette coupure, ainsi que la durée de celle-ci. Une copie de la lettre est adressée à la CWaPE.
   § 4. Le fait qu'un ménage ne procède pas à l'activation volontaire du prépaiement ne porte pas préjudice à l'octroi d'une aide prévue dans le cadre d'une autre législation.]1

  
Art. 33bis /3. [1 § 1. Geen elektriciteit kan worden afgesloten zonder toestemming van de Vrederechter.
   De leverancier kan de netbeheerder verzoeken om activering van de voorafbetalingsfunctie in de gevallen bedoeld in artikel 33 bis/1. Activering van de voorafbetalingsfunctie kan niet worden opgelegd indien de afnemer op gezamenlijk verzoek heeft verzocht de zaak aan de vrederechter voor te leggen of indien hij deze activering heeft geweigerd. In dit laatste geval wendt de leverancier zich door middel van een gemeenschappelijk verzoek tot de vrederechter.
   Voor beschermde afnemers wordt, wanneer de vooruitbetaling bij besluit van de vrederechter wordt geactiveerd, deze automatisch gekoppeld aan een vermogensbegrenzer om een gegarandeerde minimumlevering van elektriciteit te waarborgen. Deze gewaarborgde minimumlevering geldt voor een vermogen van tien ampère en wordt aan de beschermde afnemer gegarandeerd voor een periode van zes maanden, onverminderd een langere periode die door de vrederechter wordt vastgesteld. De beschermde afnemer wordt door zijn distributienetbeheerder bevoorraad zodra zijn leverancier hem in gebreke heeft gesteld.
   § 2 Paragraaf 1 is niet van toepassing wanneer afsluiting vereist is op grond van het feit dat de veiligheid van goederen of personen of de goede werking van het distributienet ernstig wordt bedreigd. Paragraaf 1 is evenmin van toepassing indien de afsluiting nodig is ten gevolge van de regularisatieprocedure bij een verhuizing of bij een verbreking van de verzegeling.
   § 3. Elke afsluiting die zonder toestemming van de vrederechter op basis van dit artikel wordt uitgevoerd, is het voorwerp van een informatieve maatregel per brief, waarin aan de afnemer de precieze redenen worden meegedeeld die de afsluiting rechtvaardigen, evenals de duur ervan. Een kopie van de brief wordt aan het CWaPE toegezonden.
   § 4. Het feit dat een gezin de vooruitbetaling niet vrijwillig activeert, doet geen afbreuk aan de toekenning van steun waarin andere wetgeving voorziet.]1

  
Art. 33bis /3. [1 § 1er. Aucune coupure d'électricité ne peut être effectuée sans l'autorisation du juge de paix.
   Le fournisseur peut demander l'activation de la fonction de prépaiement au gestionnaire de réseau dans les cas prévus à l'article 33bis/1. L'activation du prépaiement ne peut être imposée si le client a demandé la saisine du juge de paix par requête conjointe ou s'il a refusé cette activation. Dans ce deuxième cas, le fournisseur saisit le juge de paix par requête contradictoire.
   Pour les clients protégés, lorsque le prépaiement est activé sur décision du juge de paix, il est automatiquement couplé à un limiteur de puissance en vue d'assurer une fourniture minimale garantie d'électricité. Cette fourniture minimale garantie porte sur une puissance de dix ampères et est garantie au client protégé pendant une période de six mois, sans préjudice d'une durée plus longue décidée par le juge de paix. Le client protégé est alimenté par son gestionnaire de réseau de distribution dès que son fournisseur l'a déclaré en défaut de paiement.
   § 2. Le paragraphe 1er n'est pas applicable lorsque la coupure est requise au motif que la sécurité des biens ou des personnes ou le bon fonctionnement du réseau de distribution est gravement menacé. Le paragraphe 1er n'est également pas applicable lorsque la coupure résulte de l'application de la procédure de régularisation prévue dans le cadre d'un déménagement ou en cas de bris de scellés.
   § 3. Toute coupure effectuée sans l'autorisation du juge de paix sur la base du présent article fait l'objet d'une mesure d'information par courrier, mentionnant au client les raisons précises qui ont justifié cette coupure, ainsi que la durée de celle-ci. Une copie de la lettre est adressée à la CWaPE.
   § 4. Le fait qu'un ménage ne procède pas à l'activation volontaire du prépaiement ne porte pas préjudice à l'octroi d'une aide prévue dans le cadre d'une autre législation.]1

  
Art. 33ter. [1 § 1. Op initiatief van de voorzitter van de raad voor maatschappelijke[2 actie]2 wordt in elke gemeente een plaatselijke commissie inzake bericht van onderbreking ingevoerd, afgekort " Plaatselijke commissie voor energie ", samengesteld uit :
   1° een vertegenwoordiger aangeduid door de raad voor maatschappelijke [2 actie]2;
   2° een vertegenwoordiger die instaat voor de sociale energetische begeleiding bij het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn;
   3° [3 van een vertegenwoordiger van de sociale leverancier bij wie de afnemer is aangesloten]3]2.
  [2 Binnen zes maanden na de hernieuwing van de raad voor maatschappelijke actie]2 dient de Voorzitter van de raad voor maatschappelijke [2 actie]2 [2 de CWaPE]2 de naam te sturen van de personen die werden aangeduid om in deze commissie te zetelen.
   § 2. De commissie vergadert op elk verzoek van de netbeheerder [2 [3 ...]3 of het O.C.M.W.]2 of van de afnemer. Ze spreekt zich met name uit :
   1° over de eventuele intrekking van de gewaarborgde minimale levering van elektriciteit van de beschermde afnemer die de gewaarborgde minimale levering geniet; bij beslissing om deze in te trekken, verduidelijkt de commissie de datum van uitwerking; bij beslissing om de levering te behouden, stelt de commissie desgevallend een afbetalingsplan op [2 , het O.C.M.W. kan aan de afnemer een sociale energetische begeleiding voorstellen]2;
   2° over de totale of gedeeltelijke kwijtschelding van schulden van de beschermde afnemer ten overstaan van de netbeheerder handelend als leverancier.
  [2 [3 ...]3]2
   De commissie beslist bij meerderheid van stemmen. De afnemer wordt ten minste vijftien dagen voor de vergadering uitgenodigd om zich aan te bieden om te worden gehoord. Hij kan zich desgevallend laten bijstaan of vertegenwoordigen door een persoon van zijn keuze. De commissie beraadslaagt achter gesloten deuren.
  [2 [3 ...]3]2
   De beslissing wordt binnen de zeven dagen aan de afnemer en de netbeheerder betekend.
   § 3. De Regering definieert de werkingsmodaliteiten en -procedure van de commissie en kan de samenstelling ervan uitbreiden met elke persoon die er belang bij heeft om daar vertegenwoordigd te zijn.
   § 4. Voor 31 maart van elk jaar sturen de netbeheerders [2 [3 ...]3]2 de CWaPE een rapport met de vermelding, per gemeente, van het aantal oproepingen dat de plaatselijke commissie voor energie in het afgelopen jaar heeft verstuurd, alsook het gevolg dat eraan werd gegeven.
   Voor 31 maart van elk jaar [2 mogen de plaatselijke commissies voor energie de gemeenteraad een rapport sturen]2 met de vermelding van het aantal oproepingen dat de commissie in het afgelopen jaar heeft verstuurd, alsook het gevolg dat eraan werd gegeven.
   Indien zou blijken dat een bepaalde gemeente geen plaatselijke commissie voor energie heeft samengesteld of niet reageert op de oproepingen van de netbeheerder, kan de minister, na advies van de CWaPE, en opgesteld zoals volgt het verzenden van een herinnering en een ingebrekestelling aan de burgemeester en de voorzitter van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, beslissen dat de vergoeding bedoeld in artikel 20 niet aan de gemeente moet worden betaald voor het lopende boekjaar of het volgende boekjaar.
   § 5. De plaatselijke commissies voor energie zijn onder meer belast met de voorlichting betreffende de sociale maatregelen inzake energievoorziening en de geldende tarieven, inzake de sociale energetische begeleiding en de preventieve actieplannen inzake energie.
  [2 ...]2.]1

  [2 § 6. De beslissingen van de plaatselijke commissies voor energie kunnen het voorwerp uitmaken van een beroep bij de vrederechter van de plaats waar de aansluiting van de betrokken afnemer gelegen is.]2
  
Art. 33bis /4. [1 Sans préjudice de l'article 33bis/3, la coupure d'un client ne peut intervenir durant la période hivernale, période durant laquelle la fourniture à charge du client est assurée par le gestionnaire de réseau de distribution. Cette interdiction de coupure d'un client concerne les demandes de coupure sur autorisation du juge de paix et les demandes de coupure d'un point de prélèvement pour lequel le contrat arrive à terme durant la période hivernale. Lorsque le motif de la demande de coupure d'un point de prélèvement est l'échéance du contrat durant la période hivernale, la demande de coupure est exécutée à l'expiration de la période hivernale, sauf si le consommateur dispose d'un nouveau contrat de fourniture portant sur le point de prélèvement concerné.]1
  
Afdeling II. [1 - Plaatselijke commissies voor energie.]1
Art. 33ter.[1 § 1er. Dans chaque commune, il est constitué à l'initiative du président du conseil de l'[2 action]2 sociale une commission locale pour la prévention des coupures et des interruptions de fourniture, en abrégé " commission locale pour l'énergie ", composée :
Art. 33ter. [1 § 1. Op initiatief van de voorzitter van de raad voor maatschappelijke[2 actie]2 wordt in elke gemeente een plaatselijke commissie inzake bericht van onderbreking ingevoerd, afgekort " Plaatselijke commissie voor energie ", samengesteld uit :
   1° een vertegenwoordiger aangeduid door de raad voor maatschappelijke [2 actie]2;
   2° een vertegenwoordiger die instaat voor de sociale energetische begeleiding bij het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn;
   3° [3 van een vertegenwoordiger van de sociale leverancier bij wie de afnemer is aangesloten]3]2.
  [2 Binnen zes maanden na de hernieuwing van de raad voor maatschappelijke actie]2 dient de Voorzitter van de raad voor maatschappelijke [2 actie]2 [2 de CWaPE]2 de naam te sturen van de personen die werden aangeduid om in deze commissie te zetelen.
   § 2. De commissie vergadert op elk verzoek van de netbeheerder [2 [3 ...]3 of het O.C.M.W.]2 of van de afnemer. Ze spreekt zich met name uit :
   1° over de eventuele intrekking van de gewaarborgde minimale levering van elektriciteit van de beschermde afnemer die de gewaarborgde minimale levering geniet; bij beslissing om deze in te trekken, verduidelijkt de commissie de datum van uitwerking; bij beslissing om de levering te behouden, stelt de commissie desgevallend een afbetalingsplan op [2 , het O.C.M.W. kan aan de afnemer een sociale energetische begeleiding voorstellen]2;
   2° over de totale of gedeeltelijke kwijtschelding van schulden van de beschermde afnemer ten overstaan van de netbeheerder handelend als leverancier.
  [2 [3 ...]3]2
   De commissie beslist bij meerderheid van stemmen. De afnemer wordt ten minste vijftien dagen voor de vergadering uitgenodigd om zich aan te bieden om te worden gehoord. Hij kan zich desgevallend laten bijstaan of vertegenwoordigen door een persoon van zijn keuze. De commissie beraadslaagt achter gesloten deuren.
  [2 [3 ...]3]2
   De beslissing wordt binnen de zeven dagen aan de afnemer en de netbeheerder betekend.
   § 3. De Regering definieert de werkingsmodaliteiten en -procedure van de commissie en kan de samenstelling ervan uitbreiden met elke persoon die er belang bij heeft om daar vertegenwoordigd te zijn.
   § 4. Voor 31 maart van elk jaar sturen de netbeheerders [2 [3 ...]3]2 de CWaPE een rapport met de vermelding, per gemeente, van het aantal oproepingen dat de plaatselijke commissie voor energie in het afgelopen jaar heeft verstuurd, alsook het gevolg dat eraan werd gegeven.
   Voor 31 maart van elk jaar [2 mogen de plaatselijke commissies voor energie de gemeenteraad een rapport sturen]2 met de vermelding van het aantal oproepingen dat de commissie in het afgelopen jaar heeft verstuurd, alsook het gevolg dat eraan werd gegeven.
   Indien zou blijken dat een bepaalde gemeente geen plaatselijke commissie voor energie heeft samengesteld of niet reageert op de oproepingen van de netbeheerder, kan de minister, na advies van de CWaPE, en opgesteld zoals volgt het verzenden van een herinnering en een ingebrekestelling aan de burgemeester en de voorzitter van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, beslissen dat de vergoeding bedoeld in artikel 20 niet aan de gemeente moet worden betaald voor het lopende boekjaar of het volgende boekjaar.
   § 5. De plaatselijke commissies voor energie zijn onder meer belast met de voorlichting betreffende de sociale maatregelen inzake energievoorziening en de geldende tarieven, inzake de sociale energetische begeleiding en de preventieve actieplannen inzake energie.
  [2 ...]2.]1

  [2 § 6. De beslissingen van de plaatselijke commissies voor energie kunnen het voorwerp uitmaken van een beroep bij de vrederechter van de plaats waar de aansluiting van de betrokken afnemer gelegen is.]2
  
Art. 33ter. [1 § 1er. Dans chaque commune, il est constitué à l'initiative du président du conseil de l'[2 action]2 sociale une commission locale pour la prévention des coupures et des interruptions de fourniture, en abrégé " commission locale pour l'énergie ", composée :
   1° d'un représentant désigné par le conseil de l'[2 action]2 sociale;
   2° d'un représentant assurant la guidance sociale énergétique au sein du centre public d'action sociale;
   3° [3 d'un représentant du fournisseur social auquel le client est connecté.]3
  [2 Dans les six mois du renouvellement du Conseil de l'action sociale ]2, le Président du Conseil de l'[2 action]2 sociale est tenu d'adresser [2 à la CWaPE]2 le nom des personnes qui ont été désignées en vue de siéger à cette commission.
   § 2. La commission est convoquée soit à l'initiative du gestionnaire de réseau [2 [3 ...]3 ou du C.P.A.S.]2, soit à l'initiative du client. Elle se prononce notamment :
   1° sur le retrait éventuel de la fourniture minimale garantie d'électricité du client protégé bénéficiant de la fourniture minimale garantie; en cas de décision de retrait, la commission en précise la date d'effectivité, en cas de décision de maintien de la fourniture, la commission établit le cas échéant un plan de paiement [2 le C.P.A.S. peut proposer au client d'assurer une guidance sociale énergétique]2;
   2° sur la remise totale ou partielle de dette du client protégé à l'égard du gestionnaire de réseau agissant comme fournisseur.
  [2 [3 ...]3]2
   La commission se prononce à la majorité des membres. Au moins quinze jours avant la tenue de la réunion, le client est invité à s'y présenter aux fins d'être entendu. Le cas échéant, il peut s'y faire assister ou représenter par une personne de son choix. La commission délibère à huis clos.
  [2 [3 ...]3]2
   La décision est notifiée au client et au gestionnaire de réseau dans les sept jours.
   § 3. Le Gouvernement définit les modalités et la procédure de fonctionnement de la commission et peut en étendre la composition à toute personne qui aurait un intérêt à y être représentée.
   § 4. Avant le 31 mars de chaque année, les gestionnaires de réseaux [2 [3 ...]3]2 adressent à la CWaPE un rapport faisant état, pour chaque commune, du nombre de convocations de la Commission locale pour l'énergie émises au cours de l'année écoulée, ainsi que de la suite qui leur a été réservée.
   Avant le 31 mars de chaque année, les Commissions locales pour l'énergie [2 peuvent adresser]2 au conseil communal un rapport faisant état du nombre de convocations de la Commission émises au cours de l'année écoulée, ainsi que de la suite qui leur a été réservée.
   S'il apparaît qu'au sein d'une commune, la Commission locale pour l'énergie n'est pas constituée ou ne donne pas suite aux convocations du gestionnaire de réseau, le ministre peut décider, après avis de la CWaPE, et après avoir adressé une lettre de rappel et une lettre de mise en demeure au bourgmestre et au président du centre public d'action sociale, que la redevance visée à l'article 20 n'est pas acquittée à la Commune pour l'exercice en cours ou l'exercice suivant.
   § 5. Les Commissions locales pour l'énergie sont en outre chargées d'une mission d'information relative aux mesures à caractère social en matière de fourniture d'énergie et des tarifs applicables, de guidance sociale énergétique et des plans d'action préventive en matière d'énergie.
   [2 ...]2.]1

  [2 § 6. Les décisions des Commissions locales pour l'énergie peuvent faire l'objet d'un recours devant le juge de paix du lieu de raccordement du client concerné.]2
  
Afdeling IV. - [1 Preventieve actieplannen inzake energie.]1
Art. 33quater.[1 Chaque centre public d'action sociale est chargé d'assurer une guidance sociale énergétique.
Art. 33quinquies. [1 Elk openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn kan zich verbinden in een preventief actieplan inzake energie dat hulpverlening aan een doelpubliek nastreeft teneinde zijn energiegebruik en verbruiksbeheer te verbeteren, met name door het tot stand brengen van een informatie- en sensibiliseringsprogramma dat specifiek voor hem ontworpen en bedacht wordt.
   De Regering definieert de modaliteiten en de financiering van de preventieve actieplannen inzake energie.]1

  
Art. 33quater. [1 Chaque centre public d'action sociale est chargé d'assurer une guidance sociale énergétique.
  [2 Cette guidance consiste en des actions de nature préventive et curative. Elle est proposée auprès des clients résidentiels en difficulté de paiement et prioritairement les clients protégés.]2
   Le Gouvernement définit les modalités de la guidance sociale énergétique.]1

  
Afdeling IV. - [1 Preventieve actieplannen inzake energie.]1
Art. 33quinquies. [1 Chaque centre public d'action sociale peut s'engager dans un plan d'action préventive en matière d'énergie, ayant pour objectif d'aider les personnes à mieux utiliser l'énergie et à mieux maîtriser leurs consommations d'énergie, notamment par la mise en oeuvre d'un programme spécifique d'information et de sensibilisation conçu et adapté au public cible concerné.
Art. 33quinquies. [1 Elk openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn kan zich verbinden in een preventief actieplan inzake energie dat hulpverlening aan een doelpubliek nastreeft teneinde zijn energiegebruik en verbruiksbeheer te verbeteren, met name door het tot stand brengen van een informatie- en sensibiliseringsprogramma dat specifiek voor hem ontworpen en bedacht wordt.
   De Regering definieert de modaliteiten en de financiering van de preventieve actieplannen inzake energie.]1

  
Art. 33quinquies. [1 Chaque centre public d'action sociale peut s'engager dans un plan d'action préventive en matière d'énergie, ayant pour objectif d'aider les personnes à mieux utiliser l'énergie et à mieux maîtriser leurs consommations d'énergie, notamment par la mise en oeuvre d'un programme spécifique d'information et de sensibilisation conçu et adapté au public cible concerné.
   Le Gouvernement définit les modalités et le financement des plans d'action préventive en matière d'énergie.]1

  
Art.34. [12 § 1.]12 [1 [10 Na advies van de CWaPE legt de Regering duidelijk gedefinieerde, transparante en non discriminerende openbare dienstverplichtingen op aan de distributienetbeheerders en/of de beheerder van het plaatselijk transmissienet, afhankelijk van het geval. De naleving van deze verplichtingen maakt het voorwerp uit van een controle door de CWaPE, met uitzondering van de verplichtingen bedoeld in punt 4°, b), en d) tot g), waarvan de controle door de Administratie wordt uitgevoerd. De regering legt onder meer de volgende verplichtingen op :]10
   1° de veiligheid, regelmaat en kwaliteit van de elektriciteitsleveringen verzekeren;
   2° inzake dienstverlening aan de gebruikers :
   a) de aansluiting op het net verzekeren van elke eindafnemer die [16 binnen tien dagen]16 erom verzoekt, tegen de prijzen die [15 worden bekendgemaakt en die door de bevoegde overheid worden goedgekeurd]15;
   b) [5 de meet- en teltoestellen installeren en het geheel van de meet- en telgegevens beheren die nodig zijn voor het beheer van het net en de marktprocessen]5
   c) een doeltreffende klachtendienst verzekeren;
   d) eerbiedigen van de doelstellingen inzake prestaties die de CWaPE in overleg met de netbeheerders heeft gedefinieerd, op zijn minst wat betreft de gegevensuitwisseling met de leveranciers, de aanvragen voor aansluiting of wijziging van de aansluiting [5 , met inbegrip van de plaatsing van de budgetmeters [9 of de activering van de voorafbetalingsfunctie]9, het beheer van de klachten van de gebruikers van het net en het beheer van de vergoedingsaanvragen en de procedure die er recht op geeft, de respectievelijke prestaties van elke distributienetbeheerder t.o.v. deze doelstellingen wordt jaarlijks bekendgemaakt door de CWaPE]5;
   e) [5 ...]5;
   f) de mededeling [16 gratis]16 verzekeren van de meetgegevens [15 worden bekendgemaakt en die door de bevoegde overheid worden goedgekeurd]15;
   g) de last dragen betreffende de financiële waarborg die artikel 25septies, § 2 oplegt, met uitzondering van de last voor de waarborg die wordt samengesteld om de vergoedingen bij zware fout te verzekeren, alsook de beheerkosten van de vergoedingsmechanismen van afdeling III van hoofdstuk IV;
   h) de voorlichting verzekeren van elke eindafnemer die is aangesloten op het laagspanningsnet [9 uitgerust met een teller met verschillende tariefuurperiodes, over het precieze tijdstip van de overgang tussen deze periodes]9, op zijn minst bij de opname van de meterstand of bij aanvraag van de meterstand en via een bijgewerkte en gepaste publicatie van deze gegevens op de website van de distributienetbeheerder;
  [5 i) de indexopmetingen van [15 de eindafnemers]15 valideren en overmaken aan de leverancier op basis van een periodiciteit die minstens drie maanden bedraagt, voor informatie doeleinden of voor een simulatie van het verbruik of voor aanpassingen van de voorschotten rekening houdend met het afvlakken van het verbruik over 12 maanden;]5
  [5 j) [9 de nodige maatregelen aannemen en uitvoeren opdat voor de elektriciteitsvoorziening van een oplaadpunt met een andere leverancier dan de elektriciteitsleverancier een contract kan worden gesloten met betrekking tot de plaats waar dit oplaadpunt zich bevindt.]9]5
  [15 k) eindafnemers een gratis telefoonnummer ter beschikking stellen voor alle nuttige vragen in verband met de taken van de netwerkbeheerders en, wat de distributienetbeheerder betreft, ook in verband met het gebruik en de functies van de communicerende meter.]15
  [16 l) Behalve in gevallen van bewezen kwade trouw van de eindafnemer, waarbij de meterstanden over een periode van meerdere jaren zijn geschat, mogen rectificaties van de meetgegevens en de daaruit voortvloeiende facturering geen betrekking hebben op een periode van meer dan vierentwintig maanden voorafgaand aan de laatste werkelijke meterstand. De totale hoeveelheid elektriciteit die tussen de laatste twee werkelijke meterstanden wordt verbruikt, wordt door de distributienetbeheerder verdeeld over de volledige periode tussen de twee werkelijke standen, en alleen het verbruik dat overeenstemt met de laatste 24 maanden kan aan de eindafnemer worden gefactureerd. Een rechtzetting en gunste van de netgebruiker gaat verder dan de periode van 24 maanden die voorafgaat aan de laatste werkelijke meterstand.
   In geval van bewezen kwade trouw van de eindafnemer en indien de distributienetbeheerder niet heeft voldaan aan zijn verplichtingen uit hoofde van de wettelijke en reglementaire teksten die op hem van toepassing zijn, in het bijzonder met betrekking tot het verzamelen van meet- of telgegevens en telapparatuur, zoals voorzien door dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan, kan de rechtzetting niet langer duren dan een periode van 5 jaar.]16

   3° op sociaal niveau, [15 wat betreft de distributienetbeheerder]15 met name :
   a) de door de Regering gedefinieerde maatregelen nemen wanneer een eindafnemer verzuimt te betalen aan zijn leverancier;
   b) de levering van elektriciteit aan de beschermde afnemers tegen het sociaal tarief verzekeren [5 . Het eventueel verschil vastgesteld tussen het sociaal tarief toegepast op de gewestelijke beschermde afnemer bedoeld in artikel 33, § 1, 2°, en het sociaal tarief toegepast op de federaal beschermde afnemer bedoeld in artikel 33, § 1, 1° en 3°, blijft ten laste van de distributienetbeheerder;]5;
   c) [14 zorgen voor de activering van de voorafbetalingsfunctie overeenkomstig artikel 33bis/3. De Regering bepaalt het tijdschema en de modaliteiten voor de activering en deactivering, op vrijwillige basis en op basis van een rechterlijke beslissing, door de netbeheerder. Als de distributienetbeheerder, om redenen die voortvloeien uit gebreken die aan hem toe te schrijven zijn, de activeringstermijn vastgelegd door de Regering overschrijdt, zal hij de leverancier die de activeringsaanvraag voor de voorafbetalingsfunctie heeft ingediend, een forfaitaire tegemoetkoming verschuldigd zijn waarvan de berekeningsmethode van het bedrag wordt bepaald door de Regering na advies van de CWaPE.]14
   d) tijdelijk en in specifieke gevallen die de Regering na advies van de CWaPE voorziet, de levering verzekeren aan eindafnemers die tijdelijk geen leveringsovereenkomst hebben [5 ...]5;
   e) ten minste eenmaal per jaar een vergadering organiseren met de plaatselijke commissies voor energie die actief zijn op hun grondgebied, met name om de jaarlijkse balans van hun activiteit op te maken, inclusief de eventuele moeilijkheden waarmee ze werden geconfronteerd in het kader van de activiteit van de plaatselijke commissies voor energie;
   4° inzake milieubescherming, met name :
   a) voorrang geven [5 inzake toegang en aansluiting]5 aan milieuvriendelijke elektriciteit;
   b) [10 de Administratie]10 een minimale jaarlijkse hoeveelheid groene getuigschriften voorstellen;
   c) voor de distributienetbeheerders : milieuvriendelijke elektriciteit die wordt geproduceerd door op hun grondgebied gevestigde installaties en die de producenten van milieuvriendelijke elektriciteit niet kunnen verkopen, tegen de marktprijs en binnen de grenzen van hun eigen behoeften aankopen;
   d) [6 voor de beheerder van het plaatselijk transmissienet, steun verlenen aan de productie van milieuvriendelijke elektriciteit, onder de vorm van een aankoopverplichting van groene certificaten tegen een prijs die de Regering vastlegt;]6
  [3 e) [6 voor de beheerder van het lokale transmissienet, de financiële lasten dekken, alsook de eraan verbonden kosten, die voortvloeien uit de toepassing van artikel 42 met het oog op het in reserve plaatsen van groene certificaten, volgens de modaliteiten bedoeld in artikel 42, § 9, en op vraag van de personen belast met de opdracht bedoeld in artikel 42, § 1, handelen in het effectief beheer van de groene certificaten die in reserve worden geplaatst, met inachtneming van de voorwaarden bedoeld in artikel 42;]6 ]3
  [3 f) [6 voor de beheerder van het lokale transmissienet, de inkoopkosten van de groene certificaten dekken die de personen belast met de opdracht bedoeld in artikel 42, § 1 [7 en in artikel 42/1, § 1]7, niet zouden kunnen verkopen op de markt van de groene certificaten, [11 of die hun zouden worden ingekocht krachtens artikel 42, § 6, 2° of artikel 42/1, [13 § 7, en]13 § 7bis]11 met het oog op de [11 verwijdering]11 ervan uit de gegevensbank die door [10 de Administratie]10 wordt bijgehouden.]6 ]3
  [4 e) (lezen g) voor de distributienetbeheerders, de in artikel 37, § 2, van dit decreet bedoelde productiesteun verlenen;]4
  [5 h) de voorrang geven aan milieuvriendelijke elektriciteit om de verliezen te dekken wanneer ze geen meerkost tot gevolg heeft overeenkomstig artikel 11, § 2, tweede lid, 9°;]5
  [11 i) voor de lokale transmissienetbeheerder, de kosten gebonden aan de in artikel 42/2 bedoelde mobilisatieverrichtingen dekken, met inbegrip van de kosten gebonden aan de aankopen van groene certificaten bedoeld in de punten d) en f) en betrokken bij een mobilisatieverrichting.]11
   5° inzake het rationele gebruik van energie :
   a) alle maatregelen nemen ter bevordering van het rationele gebruik van energie voor [15 alle categorieën eindafnemers]15 en in dit opzicht de complete voorlichting van de gebruikers van het net verzekeren;
   b) tariefformules die het rationele gebruik van energie bevorderen aan de afnemers voorstellen, met uitzondering van de afnemers die deelnemen aan de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten;
   c) het publiek ten minste éénmaal per jaar inlichten over de bestaande premies voor het rationele gebruik van energie of hernieuwbare energie en over de belastingsverminderingen terzake;
   d) energiediensten tegen competitieve prijzen aanbieden, inzonderheid voor sociaal zwakkere residentiële afnemers;
   6° op verzoek van elke eindafnemer een aan zijn verbruiksprofiel aangepaste meter plaatsen, tegen het tarief dat is[15 worden bekendgemaakt en die door de bevoegde overheid worden goedgekeurd"]15. [9 ...]9;
   7°[15 Voor de distributienetbeheerder,]15 inzake openbare verlichting : het onderhoud en de verbetering van de energetische doeltreffendheid van de openbare verlichtingsinstallaties;
   8° [17 de voorlichting van de gebruikers van het net betreffende de energiemarkt verzekeren; de Regering kan de inhoud en de communicatiewijzen van de bovengenoemde informatie nader bepalen]17
   9° de administratieve en technische interventies betreffende de openbare dienstverplichtingen verzekeren, behoudens uitzondering die de Regering na advies van de CWaPE uitdrukkelijk identificeert;]1
  [5 10° een financiële compensatie van de producent van milieuvriendelijke elektriciteit verzekeren overeenkomstig artikel 26, § 2ter tot quinquies.]5
  [9 11° [15 Voor de distributienetbeheerder,]15 [15 de gebruikers individueel informeren en bewustmaken]15 over het gebruik, de kenmerken, de functionaliteiten en de doelstellingen van de slimme meters na de plaatsing van laatstgenoemden en tijdens de eerste activering van de voorafbetalingsfunctie voor de afnemer.]9
  [12 § 2. Elke residentiële afnemer kan zijn distributienetbeheerder vragen om een dubbele stroommeter te installeren.
   Tot 31 december 2023 en binnen de grenzen van de overheidskredieten die voor de terugbetaling van deze verplichting zijn toegekend, wordt via de distributienetbeheerder aan de residentiële afnemer een premie toegekend die de kosten van de installatie van de in lid 1 bedoelde dubbele stroommeter dekt.
   De administratie verstrekt de distributienetbeheerder een begrotingsvoorschot voor de financiering van de in lid 2 bedoelde premie.
   Elke netbeheerder bezorgt de administratie tegen de tiende dag van elke maand een elektronisch bestand dat per email met bericht van ontvangst wordt overgemaakt. Dit bestand bevat een lijst van de plaatsingen die de afgelopen maand zijn gedaan en de gedetailleerde gegevens daarvan, met inbegrip van de kosten.
   De distributienetbeheerder bezorgt de administratie elk kwartaal in 3 exemplaren een schuldvorderingsverklaring, samen met een lijst van de uitgaven en de bewijsstukken betreffende de toegekende premies.
   Na ontvangst van de lijst van de uitgaven controleert de administratie de schuldvorderingsverklaring. Na bepaling van het bedrag van de in aanmerking komende uitgaven keurt de administratie de uitgaven goed in mindering op het in lid 3 bedoelde voorschot of brengt zij dit bedrag in voorkomend geval in vereffening.
   De netbeheerder vermeldt op zijn schuldvorderingsverklaring het nummer van de financiële rekening waarvan hij houder is en neemt er de melding "bedrag voor waar en oprecht verklaard" in op.
   De Regering of haar afgevaardigde kan de modaliteiten tot toepassing van deze paragraaf bepalen.
   § 3. Vanaf 1 oktober 2020 tot 31 december 2023 kennen de distributienetbeheerders als openbare dienstverplichting jaarlijks, voor rekening van het Waals Gewest, een premie toe aan de residentiële autoproducerende afnemers die een installatie voor de productie van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen hebben met een netto-ontwikkelbaar vermogen van minder dan of gelijk aan 10 kW en die niet genieten van het sociaal tarief.
   Vanaf 1 oktober 2020 tot en met 31 december 2021 bedraagt het bedrag van de premie voor de in lid 1 bedoelde afnemers die niet over een dubbele stroommeter beschikken, 100 procent van de capaciteitstermijn en 54,27 procent van de capaciteitstermijn voor de jaren 2022 en 2023.
   Vanaf 1 oktober 2020 tot en met 31 december 2021 bedraagt het bedrag van de premie voor de in lid 1 bedoelde afnemers die zijn uitgerust met een dubbele stroommeter 100 procent van het verschil tussen de factuur voor de netkosten en het totale bedrag van de netkosten die zonder de capaciteitstermijn als netto-afname in rekening zouden zijn gebracht, en 54,27 procent van dit bedrag voor de jaren 2022 en 2023.
   Elke distributienetbeheerder is verplicht de premie binnen een maand na verzending van de afrekeningsfactuur aan de leverancier toe te kennen.
   De administratie verstrekt de distributienetbeheerder een begrotingsvoorschot om de betaling van de in lid 1 bedoelde premies te financieren.
   Elke netbeheerder bezorgt de administratie tegen de tiende dag van elke maand een elektronisch bestand dat per email met bericht van ontvangst wordt overgemaakt. Dat bestand bevat de lijst van de premies die de vorige maand zijn uitgekeerd, alsook de uitvoerige gegevens die daarop betrekking hebben.
   De netbeheerder bezorgt de administratie elk kwartaal in 3 exemplaren een schuldvorderingsverklaring, samen met een lijst van de uitgaven en de bewijsstukken betreffende de daadwerkelijk betaalde premies.
   Zodra de uitgavenlijst door de administratie in ontvangst genomen wordt, wordt ze samen met de bijgevoegde bewijsstukken door haar nagekeken. Na bepaling van het bedrag van de in aanmerking komende uitgaven keurt de administratie de uitgaven goed in mindering op het in lid 1 bedoelde voorschot of brengt zij dit bedrag in voorkomend geval in vereffening.
   De netbeheerder vermeldt op zijn schuldvorderingsverklaring het nummer van de financiële rekening waarvan hij houder is en neemt er de melding "bedrag voor waar en oprecht verklaard" in op.
   De Regering of haar afgevaardigde kan de modaliteiten tot toepassing van deze paragraaf bepalen.]12

  
Art. 34bis.[5 § 1.]5 [1 [4 Na advies van de CWaPE legt de Regering duidelijk gedefinieerde, transparante en non discriminerende openbare dienstverplichtingen op aan de leveranciers, waarvan de inachtneming door de CWaPE wordt gecontroleerd. De naleving van deze verplichtingen maakt het voorwerp uit van een controle door de CWaPE, met uitzondering van de verplichtingen bedoeld in punt 3°, a), waarvan de controle door de Administratie wordt uitgevoerd. De Regering legt onder meer de volgende verplichtingen op:]4
Art.34.[12 § 1er.]12 [1 Après avis de la CWaPE, [15 le]15 [2 Gouvernement]2 impose, selon le cas, aux gestionnaires de réseaux de distribution et/ou au gestionnaire de réseau de transport local, des obligations de service public clairement définies, transparentes, [10 et non discriminatoires. Le respect de celles-ci fait l'objet d'un contrôle par la CWaPE, à l'exception des obligations prévues au 4°, b), et d) à g), dont le contrôle est effectué par l'Administration. Le Gouvernement impose entre autres les obligations suivantes : ]10
Art. 34. [12 § 1.]12 [1 [10 Na advies van de CWaPE legt de Regering duidelijk gedefinieerde, transparante en non discriminerende openbare dienstverplichtingen op aan de distributienetbeheerders en/of de beheerder van het plaatselijk transmissienet, afhankelijk van het geval. De naleving van deze verplichtingen maakt het voorwerp uit van een controle door de CWaPE, met uitzondering van de verplichtingen bedoeld in punt 4°, b), en d) tot g), waarvan de controle door de Administratie wordt uitgevoerd. De regering legt onder meer de volgende verplichtingen op :]10
   1° de veiligheid, regelmaat en kwaliteit van de elektriciteitsleveringen verzekeren;
   2° inzake dienstverlening aan de gebruikers :
   a) de aansluiting op het net verzekeren van elke eindafnemer die [16 binnen tien dagen]16 erom verzoekt, tegen de prijzen die [15 worden bekendgemaakt en die door de bevoegde overheid worden goedgekeurd]15;
   b) [5 de meet- en teltoestellen installeren en het geheel van de meet- en telgegevens beheren die nodig zijn voor het beheer van het net en de marktprocessen]5
   c) een doeltreffende klachtendienst verzekeren;
   d) eerbiedigen van de doelstellingen inzake prestaties die de CWaPE in overleg met de netbeheerders heeft gedefinieerd, op zijn minst wat betreft de gegevensuitwisseling met de leveranciers, de aanvragen voor aansluiting of wijziging van de aansluiting [5 , met inbegrip van de plaatsing van de budgetmeters [9 of de activering van de voorafbetalingsfunctie]9, het beheer van de klachten van de gebruikers van het net en het beheer van de vergoedingsaanvragen en de procedure die er recht op geeft, de respectievelijke prestaties van elke distributienetbeheerder t.o.v. deze doelstellingen wordt jaarlijks bekendgemaakt door de CWaPE]5;
   e) [5 ...]5;
   f) de mededeling [16 gratis]16 verzekeren van de meetgegevens [15 worden bekendgemaakt en die door de bevoegde overheid worden goedgekeurd]15;
   g) de last dragen betreffende de financiële waarborg die artikel 25septies, § 2 oplegt, met uitzondering van de last voor de waarborg die wordt samengesteld om de vergoedingen bij zware fout te verzekeren, alsook de beheerkosten van de vergoedingsmechanismen van afdeling III van hoofdstuk IV;
   h) de voorlichting verzekeren van elke eindafnemer die is aangesloten op het laagspanningsnet [9 uitgerust met een teller met verschillende tariefuurperiodes, over het precieze tijdstip van de overgang tussen deze periodes]9, op zijn minst bij de opname van de meterstand of bij aanvraag van de meterstand en via een bijgewerkte en gepaste publicatie van deze gegevens op de website van de distributienetbeheerder;
  [5 i) de indexopmetingen van [15 de eindafnemers]15 valideren en overmaken aan de leverancier op basis van een periodiciteit die minstens drie maanden bedraagt, voor informatie doeleinden of voor een simulatie van het verbruik of voor aanpassingen van de voorschotten rekening houdend met het afvlakken van het verbruik over 12 maanden;]5
  [5 j) [9 de nodige maatregelen aannemen en uitvoeren opdat voor de elektriciteitsvoorziening van een oplaadpunt met een andere leverancier dan de elektriciteitsleverancier een contract kan worden gesloten met betrekking tot de plaats waar dit oplaadpunt zich bevindt.]9]5
  [15 k) eindafnemers een gratis telefoonnummer ter beschikking stellen voor alle nuttige vragen in verband met de taken van de netwerkbeheerders en, wat de distributienetbeheerder betreft, ook in verband met het gebruik en de functies van de communicerende meter.]15
  [16 l) Behalve in gevallen van bewezen kwade trouw van de eindafnemer, waarbij de meterstanden over een periode van meerdere jaren zijn geschat, mogen rectificaties van de meetgegevens en de daaruit voortvloeiende facturering geen betrekking hebben op een periode van meer dan vierentwintig maanden voorafgaand aan de laatste werkelijke meterstand. De totale hoeveelheid elektriciteit die tussen de laatste twee werkelijke meterstanden wordt verbruikt, wordt door de distributienetbeheerder verdeeld over de volledige periode tussen de twee werkelijke standen, en alleen het verbruik dat overeenstemt met de laatste 24 maanden kan aan de eindafnemer worden gefactureerd. Een rechtzetting en gunste van de netgebruiker gaat verder dan de periode van 24 maanden die voorafgaat aan de laatste werkelijke meterstand.
   In geval van bewezen kwade trouw van de eindafnemer en indien de distributienetbeheerder niet heeft voldaan aan zijn verplichtingen uit hoofde van de wettelijke en reglementaire teksten die op hem van toepassing zijn, in het bijzonder met betrekking tot het verzamelen van meet- of telgegevens en telapparatuur, zoals voorzien door dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan, kan de rechtzetting niet langer duren dan een periode van 5 jaar.]16

   3° op sociaal niveau, [15 wat betreft de distributienetbeheerder]15 met name :
   a) de door de Regering gedefinieerde maatregelen nemen wanneer een eindafnemer verzuimt te betalen aan zijn leverancier;
   b) de levering van elektriciteit aan de beschermde afnemers tegen het sociaal tarief verzekeren [5 . Het eventueel verschil vastgesteld tussen het sociaal tarief toegepast op de gewestelijke beschermde afnemer bedoeld in artikel 33, § 1, 2°, en het sociaal tarief toegepast op de federaal beschermde afnemer bedoeld in artikel 33, § 1, 1° en 3°, blijft ten laste van de distributienetbeheerder;]5;
   c) [14 zorgen voor de activering van de voorafbetalingsfunctie overeenkomstig artikel 33bis/3. De Regering bepaalt het tijdschema en de modaliteiten voor de activering en deactivering, op vrijwillige basis en op basis van een rechterlijke beslissing, door de netbeheerder. Als de distributienetbeheerder, om redenen die voortvloeien uit gebreken die aan hem toe te schrijven zijn, de activeringstermijn vastgelegd door de Regering overschrijdt, zal hij de leverancier die de activeringsaanvraag voor de voorafbetalingsfunctie heeft ingediend, een forfaitaire tegemoetkoming verschuldigd zijn waarvan de berekeningsmethode van het bedrag wordt bepaald door de Regering na advies van de CWaPE.]14
   d) tijdelijk en in specifieke gevallen die de Regering na advies van de CWaPE voorziet, de levering verzekeren aan eindafnemers die tijdelijk geen leveringsovereenkomst hebben [5 ...]5;
   e) ten minste eenmaal per jaar een vergadering organiseren met de plaatselijke commissies voor energie die actief zijn op hun grondgebied, met name om de jaarlijkse balans van hun activiteit op te maken, inclusief de eventuele moeilijkheden waarmee ze werden geconfronteerd in het kader van de activiteit van de plaatselijke commissies voor energie;
   4° inzake milieubescherming, met name :
   a) voorrang geven [5 inzake toegang en aansluiting]5 aan milieuvriendelijke elektriciteit;
   b) [10 de Administratie]10 een minimale jaarlijkse hoeveelheid groene getuigschriften voorstellen;
   c) voor de distributienetbeheerders : milieuvriendelijke elektriciteit die wordt geproduceerd door op hun grondgebied gevestigde installaties en die de producenten van milieuvriendelijke elektriciteit niet kunnen verkopen, tegen de marktprijs en binnen de grenzen van hun eigen behoeften aankopen;
   d) [6 voor de beheerder van het plaatselijk transmissienet, steun verlenen aan de productie van milieuvriendelijke elektriciteit, onder de vorm van een aankoopverplichting van groene certificaten tegen een prijs die de Regering vastlegt;]6
  [3 e) [6 voor de beheerder van het lokale transmissienet, de financiële lasten dekken, alsook de eraan verbonden kosten, die voortvloeien uit de toepassing van artikel 42 met het oog op het in reserve plaatsen van groene certificaten, volgens de modaliteiten bedoeld in artikel 42, § 9, en op vraag van de personen belast met de opdracht bedoeld in artikel 42, § 1, handelen in het effectief beheer van de groene certificaten die in reserve worden geplaatst, met inachtneming van de voorwaarden bedoeld in artikel 42;]6 ]3
  [3 f) [6 voor de beheerder van het lokale transmissienet, de inkoopkosten van de groene certificaten dekken die de personen belast met de opdracht bedoeld in artikel 42, § 1 [7 en in artikel 42/1, § 1]7, niet zouden kunnen verkopen op de markt van de groene certificaten, [11 of die hun zouden worden ingekocht krachtens artikel 42, § 6, 2° of artikel 42/1, [13 § 7, en]13 § 7bis]11 met het oog op de [11 verwijdering]11 ervan uit de gegevensbank die door [10 de Administratie]10 wordt bijgehouden.]6 ]3
  [4 e) (lezen g) voor de distributienetbeheerders, de in artikel 37, § 2, van dit decreet bedoelde productiesteun verlenen;]4
  [5 h) de voorrang geven aan milieuvriendelijke elektriciteit om de verliezen te dekken wanneer ze geen meerkost tot gevolg heeft overeenkomstig artikel 11, § 2, tweede lid, 9°;]5
  [11 i) voor de lokale transmissienetbeheerder, de kosten gebonden aan de in artikel 42/2 bedoelde mobilisatieverrichtingen dekken, met inbegrip van de kosten gebonden aan de aankopen van groene certificaten bedoeld in de punten d) en f) en betrokken bij een mobilisatieverrichting.]11
   5° inzake het rationele gebruik van energie :
   a) alle maatregelen nemen ter bevordering van het rationele gebruik van energie voor [15 alle categorieën eindafnemers]15 en in dit opzicht de complete voorlichting van de gebruikers van het net verzekeren;
   b) tariefformules die het rationele gebruik van energie bevorderen aan de afnemers voorstellen, met uitzondering van de afnemers die deelnemen aan de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten;
   c) het publiek ten minste éénmaal per jaar inlichten over de bestaande premies voor het rationele gebruik van energie of hernieuwbare energie en over de belastingsverminderingen terzake;
   d) energiediensten tegen competitieve prijzen aanbieden, inzonderheid voor sociaal zwakkere residentiële afnemers;
   6° op verzoek van elke eindafnemer een aan zijn verbruiksprofiel aangepaste meter plaatsen, tegen het tarief dat is[15 worden bekendgemaakt en die door de bevoegde overheid worden goedgekeurd"]15. [9 ...]9;
   7°[15 Voor de distributienetbeheerder,]15 inzake openbare verlichting : het onderhoud en de verbetering van de energetische doeltreffendheid van de openbare verlichtingsinstallaties;
   8° [17 de voorlichting van de gebruikers van het net betreffende de energiemarkt verzekeren; de Regering kan de inhoud en de communicatiewijzen van de bovengenoemde informatie nader bepalen]17
   9° de administratieve en technische interventies betreffende de openbare dienstverplichtingen verzekeren, behoudens uitzondering die de Regering na advies van de CWaPE uitdrukkelijk identificeert;]1
  [5 10° een financiële compensatie van de producent van milieuvriendelijke elektriciteit verzekeren overeenkomstig artikel 26, § 2ter tot quinquies.]5
  [9 11° [15 Voor de distributienetbeheerder,]15 [15 de gebruikers individueel informeren en bewustmaken]15 over het gebruik, de kenmerken, de functionaliteiten en de doelstellingen van de slimme meters na de plaatsing van laatstgenoemden en tijdens de eerste activering van de voorafbetalingsfunctie voor de afnemer.]9
  [12 § 2. Elke residentiële afnemer kan zijn distributienetbeheerder vragen om een dubbele stroommeter te installeren.
   Tot 31 december 2023 en binnen de grenzen van de overheidskredieten die voor de terugbetaling van deze verplichting zijn toegekend, wordt via de distributienetbeheerder aan de residentiële afnemer een premie toegekend die de kosten van de installatie van de in lid 1 bedoelde dubbele stroommeter dekt.
   De administratie verstrekt de distributienetbeheerder een begrotingsvoorschot voor de financiering van de in lid 2 bedoelde premie.
   Elke netbeheerder bezorgt de administratie tegen de tiende dag van elke maand een elektronisch bestand dat per email met bericht van ontvangst wordt overgemaakt. Dit bestand bevat een lijst van de plaatsingen die de afgelopen maand zijn gedaan en de gedetailleerde gegevens daarvan, met inbegrip van de kosten.
   De distributienetbeheerder bezorgt de administratie elk kwartaal in 3 exemplaren een schuldvorderingsverklaring, samen met een lijst van de uitgaven en de bewijsstukken betreffende de toegekende premies.
   Na ontvangst van de lijst van de uitgaven controleert de administratie de schuldvorderingsverklaring. Na bepaling van het bedrag van de in aanmerking komende uitgaven keurt de administratie de uitgaven goed in mindering op het in lid 3 bedoelde voorschot of brengt zij dit bedrag in voorkomend geval in vereffening.
   De netbeheerder vermeldt op zijn schuldvorderingsverklaring het nummer van de financiële rekening waarvan hij houder is en neemt er de melding "bedrag voor waar en oprecht verklaard" in op.
   De Regering of haar afgevaardigde kan de modaliteiten tot toepassing van deze paragraaf bepalen.
   § 3. Vanaf 1 oktober 2020 tot 31 december 2023 kennen de distributienetbeheerders als openbare dienstverplichting jaarlijks, voor rekening van het Waals Gewest, een premie toe aan de residentiële autoproducerende afnemers die een installatie voor de productie van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen hebben met een netto-ontwikkelbaar vermogen van minder dan of gelijk aan 10 kW en die niet genieten van het sociaal tarief.
   Vanaf 1 oktober 2020 tot en met 31 december 2021 bedraagt het bedrag van de premie voor de in lid 1 bedoelde afnemers die niet over een dubbele stroommeter beschikken, 100 procent van de capaciteitstermijn en 54,27 procent van de capaciteitstermijn voor de jaren 2022 en 2023.
   Vanaf 1 oktober 2020 tot en met 31 december 2021 bedraagt het bedrag van de premie voor de in lid 1 bedoelde afnemers die zijn uitgerust met een dubbele stroommeter 100 procent van het verschil tussen de factuur voor de netkosten en het totale bedrag van de netkosten die zonder de capaciteitstermijn als netto-afname in rekening zouden zijn gebracht, en 54,27 procent van dit bedrag voor de jaren 2022 en 2023.
   Elke distributienetbeheerder is verplicht de premie binnen een maand na verzending van de afrekeningsfactuur aan de leverancier toe te kennen.
   De administratie verstrekt de distributienetbeheerder een begrotingsvoorschot om de betaling van de in lid 1 bedoelde premies te financieren.
   Elke netbeheerder bezorgt de administratie tegen de tiende dag van elke maand een elektronisch bestand dat per email met bericht van ontvangst wordt overgemaakt. Dat bestand bevat de lijst van de premies die de vorige maand zijn uitgekeerd, alsook de uitvoerige gegevens die daarop betrekking hebben.
   De netbeheerder bezorgt de administratie elk kwartaal in 3 exemplaren een schuldvorderingsverklaring, samen met een lijst van de uitgaven en de bewijsstukken betreffende de daadwerkelijk betaalde premies.
   Zodra de uitgavenlijst door de administratie in ontvangst genomen wordt, wordt ze samen met de bijgevoegde bewijsstukken door haar nagekeken. Na bepaling van het bedrag van de in aanmerking komende uitgaven keurt de administratie de uitgaven goed in mindering op het in lid 1 bedoelde voorschot of brengt zij dit bedrag in voorkomend geval in vereffening.
   De netbeheerder vermeldt op zijn schuldvorderingsverklaring het nummer van de financiële rekening waarvan hij houder is en neemt er de melding "bedrag voor waar en oprecht verklaard" in op.
   De Regering of haar afgevaardigde kan de modaliteiten tot toepassing van deze paragraaf bepalen.]12

  
Art. 34. [12 § 1er.]12 [1 Après avis de la CWaPE, [15 le]15 [2 Gouvernement]2 impose, selon le cas, aux gestionnaires de réseaux de distribution et/ou au gestionnaire de réseau de transport local, des obligations de service public clairement définies, transparentes, [10 et non discriminatoires. Le respect de celles-ci fait l'objet d'un contrôle par la CWaPE, à l'exception des obligations prévues au 4°, b), et d) à g), dont le contrôle est effectué par l'Administration. Le Gouvernement impose entre autres les obligations suivantes : ]10
   1° assurer la sécurité, la régularité et la qualité des fournitures d'électricité;
   2° en matière de service aux utilisateurs :
   a) assurer le raccordement au réseau à tout client final qui en fait la demande, aux tarifs publiés [15 et approuvés par l'autorité compétente ]15;
   b) [5 installer les appareils de mesurage et de comptages et gérer l'ensemble des données de mesure et de comptage nécessaires à la gestion des réseaux et aux processus de marché;]5
   c) assurer un service efficace de gestion des plaintes;
   d) respecter les objectifs de performance définis par la CWaPE en concertation avec les gestionnaires de réseaux, à tout le moins en matière d'échange de données avec les fournisseurs, de demande de raccordement ou de modification du raccordement [5 en ce compris le placement des compteurs à budget [9 ou de l'activation de la fonction de prépaiement]9, de gestion des plaintes des utilisateurs du réseau et de gestion des demandes d'indemnisation et de procédure donnant droit à celle-ci, la CWaPE publie annuellement sur son site internet les performances respectives de chaque gestionnaire de réseau de distribution au regard de ces objectifs]5;
   e) [5 ...]5;
   f) assurer [16 gratuitement]16 la communication des données de comptage [15 à tout client final qui en fait la demande]15 [16 endéans les dix jours]16;
   g) assumer la charge liée à la garantie financière imposée par l'article 25septies, § 2, à l'exception de la charge liée à la garantie constituée pour assurer les indemnisations en cas de faute lourde, ainsi que les frais de gestion qu'impliquent les mécanismes d'indemnisation énoncés a la section III du chapitre IV;
   h) assurer l'information de tout client final raccordé au réseau de distribution de la basse tension [9 muni d'un compteur disposant de plusieurs plages horaires tarifaires, de l'horaire précis de basculement entre ces plages]9, à tout le moins lors du relevé d'index ou de la demande du relevé d'index et via une publication actualisée et adéquate de ces données sur le site Internet du gestionnaire de réseau de distribution;
  [5 i) valider et transmettre au fournisseur les relevés d'index réalisés par les clients [15 finals ]15 avec une périodicité qui ne peut être inférieure à trois mois à des fins d'information, de simulation des consommations ou d'adaptations des acomptes tenant compte d'un lissage des consommations sur 12 mois;]5
  [5 j) [9 dopter et assurer la mise en oeuvre des mesures nécessaires pour que l'approvisionnement électrique d'un point de recharge puisse faire l'objet d'un contrat avec un fournisseur autre que le fournisseur d'électricité relatif à l'emplacement où ce point de recharge est situé.]9]5
  [15 k) mettre à disposition des clients finals un numéro de téléphone gratuit pour toute question utile relative aux missions des gestionnaires de réseaux et, en ce qui concerne le gestionnaire du réseau de distribution, relative également à l'utilisation et aux fonctionnalités du compteur communicant.]15
  [16 l) Sauf mauvaise foi prouvée du client final, en cas d'estimation d'index durant plusieurs années, une rectification des données de mesure ou de comptage et de la facturation qui en découle ne peut se rapporter à une période de plus de vingt-quatre mois précédant le dernier relevé réel des compteurs. La somme totale d'électricité consommée entre les deux derniers relevés d'index réels est répartie par le gestionnaire de réseau sur toute la période de temps écoulée entre les deux relevés réels et seule la consommation correspondant aux vingt-quatre derniers mois peut être facturée au client final. Une rectification en faveur de l'utilisateur du réseau porte au-delà de la période de vingt-quatre mois précédant le dernier relevé réel des compteurs.
   En cas de mauvaise foi prouvée du client final et dans l'hypothèse où le gestionnaire de réseau de distribution n'a pas respecté ses obligations en vertu des textes légaux et réglementaires qui lui sont applicables, notamment en matière de relevé de données de mesure ou de comptage et de dispositifs de comptage, prévues par le présent décret et ses arrêtés d'exécution, la rectification ne peut pas aller au-delà d'un délai de 5 ans.]16

   3° en matière sociale, [15 en ce qui concerne le gestionnaire du réseau de distribution,]15 notamment :
   a) appliquer les mesures définies par le Gouvernement lorsqu'un client final est en défaut de paiement envers son fournisseur;
   b) assurer, au tarif social, la fourniture d'électricité des clients protégés [5 . L'éventuelle différence constatée entre le tarif social appliqué au client protégé exclusivement régional visé à l'article 33, § 1er, 2°, et celui appliqué au client protégé fédéral visé à l'article 33, § 1er, 1° et 3°, reste à charge du gestionnaire de réseau de distribution]5;
   c) [14 assurer l'activation de la fonction de prépaiement conformément à l'article 33bis/3. Le Gouvernement arrête le délai et les modalités d'activation et de désactivation, sur base volontaire et sur base d'une décision de justice, par le gestionnaire de réseau. Si le gestionnaire de réseau de distribution dépasse, pour des raisons qui lui sont imputables, le délai d'activation établi par le Gouvernement, il est redevable au fournisseur qui a introduit la demande d'activation de la fonction de prépaiement d'une intervention forfaitaire dont la méthode de calcul du montant est fixée par le Gouvernement après avis de la CWaPE.]14
   d) assurer, à titre temporaire et dans les cas spécifiquement prévus par le Gouvernement après avis de la CWaPE, la fourniture des clients finals qui se retrouvent provisoirement sans contrat de fourniture [5 ...]5;
   e) tenir, au moins une fois par an, une réunion avec les Commissions locales pour l'énergie actives sur leur territoire, dans le but, notamment, de faire le bilan annuel de leur activité en ce compris les difficultés éventuelles rencontrées dans le cadre de l'activité des Commissions locales pour l'énergie;
   4° en matière de protection de l'environnement, notamment :
   a) donner la priorité [5 d'accès et de raccordement]5 à l'électricité verte;
   b) présenter à [10 l'Administration]10 une quantité annuelle minimale de certificats verts;
   c) pour les gestionnaires de réseau de distribution, acheter, au prix du marché et dans les limites de leurs besoins propres, de électricité verte produite par des installations établies sur leur territoire et que les producteurs d'électricité verte ne parviennent pas à vendre;
   d) [6 pour le gestionnaire de réseau de transport local, octroyer l'aide à la production d'électricité verte, sous la forme d'une obligation d'achat de certificats verts, à un prix fixé par le Gouvernement;]6
  [3 e) [6 pour le gestionnaire de réseau de transport local, couvrir les charges financières et les frais administratifs associés, résultant de l'application de l'article 42 pour mettre en réserve des certificats verts, selon les modalités visées à l'article 42, § 9, et agir, à la demande des personnes chargées de la mission visée à l'article 42, § 1er, dans la gestion effective des certificats verts mis en réserve, dans le respect des conditions visées à l'article 42;]6 ]3
  [3 f) [6 pour le gestionnaire de réseau de transport local, couvrir les coûts du rachat des certificats verts que les personnes chargées de la mission visée à l'article 42, § 1er [7 et à l'article 42/1, § 1er]7, ne parviendraient pas à revendre sur le marché des certificats verts [11 ou qui leurs seraient rachetés en vertu de l'article 42, § 6, 2°, ou de l'article 42/1, [13 § 7, ]13 § 7bis]11, en vue de leur suppression de la banque de données tenue par [10 l'Administration]10.]6 ]3
  [4 e) (lire g) pour les gestionnaires de réseau de distribution, octroyer le soutien à la production visé à l'article 37, § 2, du présent décret.]4
  [5 h) donner la priorité à l'électricité verte pour couvrir les pertes lorsque celle-ci n'engendre pas de surcoût conformément à l'article 11, § 2, alinéa 2, 9°;]5
  [11 i) pour le gestionnaire du réseau de transport local, couvrir les coûts liés aux opérations de mobilisation visées à l'article 42/2, y compris les coûts liés aux achats de certificats verts visés aux points d) et f) et concernés par une opération de mobilisation.]11
   5° en matière d'utilisation rationnelle de l'énergie :
   a) prendre toute mesure favorable à l'utilisation rationnelle de l'énergie pour toutes les catégories de clients [15 finals]15 et assurer à cet égard une information complète des utilisateurs du réseau;
   b) proposer des formules tarifaires favorisant l'utilisation rationnelle de l'énergie pour la clientèle, à l'exception de la clientèle participant au système d'échange des quotas d'émissions de gaz à effet de serre;
   c) au minimum une fois par an, informer le public des primes existantes en matière d'utilisation rationnelle de l'énergie ou d'énergies renouvelables et des réductions fiscales en la matière;
   d) proposer des services énergétiques à des prix compétitifs, en particulier à destination de la clientèle résidentielle socialement défavorisée;
   6° placer à la demande de tout client final un compteur adapté à son profil de consommation, aux tarifs publiés [15 et approuvés par l'autorité compétente]15 [5 ;]5 [9 ...]9
   7° [15 pour le gestionnaire du réseau de distribution ]15 en matière d'éclairage public, assurer l'entretien et l'amélioration de l'efficacité énergétique des installations d'éclairage public;
   8° [17 assurer l'information des utilisateurs du réseau relative aux marchés de l'énergie; le Gouvernement peut préciser le contenu et les modes de communication de l'information précitée;]17
   9° assurer les interventions administratives et techniques liées aux obligations de service public, sauf exception expressément identifiée par le Gouvernement, après avis de la CWaPE;]1
  [5 10° assurer une compensation financière du producteur d'électricité verte conformément à l'article 26, § 2ter à quinquies.]5
  [9 11° [15 pour le gestionnaire du réseau de distribution ]15 [15 informer et sensibiliser individuellement les utilisateurs]15 sur l'utilisation, les caractéristiques, les fonctionnalités et les objectifs des compteurs intelligents suite au placement de ces derniers et lors de la première activation de la fonction de prépaiement pour le client.]9
  [12 § 2. Tout client résidentiel peut demander à son gestionnaire de réseau de distribution le placement d'un compteur double flux.
   Jusqu'au 31 décembre 2023 et dans la limite des crédits publics affectés au remboursement de cette obligation, une prime qui couvre le coût de placement du compteur double flux visé à l'alinéa 1er est octroyée au client résidentiel par l'intermédiaire de son gestionnaire de réseau de distribution.
   L'administration met à disposition du gestionnaire de réseau de distribution une avance budgétaire permettant de financer la prime visée à l'alinéa 2.
   Chaque gestionnaire de réseau est tenu de communiquer à l'administration, pour le dixième jour de chaque mois, un fichier électronique transmis par courriel avec demande d'accusé de réception. Ce fichier comporte la liste des placements effectués le mois précédent ainsi que leurs données détaillées, en ce compris les coûts.
   Trimestriellement, le gestionnaire de réseau de distribution adresse à l'administration, en trois exemplaires, une déclaration de créance accompagnée d'un relevé des dépenses ainsi que des pièces justificatives relatives aux primes octroyées.
   A la réception du relevé des dépenses, l'administration vérifie la déclaration de créance. Après avoir déterminé le montant des dépenses admissibles, l'administration approuve la dépense en déduction de l'avance visée à l'alinéa 3 ou, le cas échéant, met ce montant en liquidation.
   Le gestionnaire de réseau mentionne sur sa déclaration de créance le numéro du compte financier dont il est titulaire et insère la mention "montant certifié sincère et véritable".
   Le Gouvernement ou son délégué peut préciser les modalités d'application du présent paragraphe.
   § 3. Du 1er octobre 2020 au 31 décembre 2023, à titre d'obligation de service public, les gestionnaires de réseau de distribution octroient annuellement, pour le compte de la Région wallonne, une prime au client résidentiel auto-producteur qui dispose d'une installation de production d'électricité renouvelable d'une puissance nette développable inférieure ou égale à 10 kW, qui ne bénéficie pas du tarif social.
   Du 1er octobre 2020 au 31 décembre 2021, le montant de la prime pour les clients visés à l'alinéa 1er ne disposant pas d'un compteur double flux, est de 100 pourcents du terme capacitaire et de 54,27 pourcents de celui-ci pour les années 2022 et 2023.
   Du 1er octobre 2020 au 31 décembre 2021, le montant de la prime pour les clients visés à l'alinéa 1er équipés d'un compteur double flux, est de 100 pourcents de la différence entre la facture des coûts de réseaux et le montant total des coûts de réseaux qui aurait été facturé en prélèvement net sans le terme capacitaire et de 54,27 pourcents de celle-ci pour les années 2022 et 2023.
   Chaque gestionnaire de réseau de distribution est tenu d'octroyer la prime dans le mois de l'envoi de la facture de décompte au fournisseur.
   L'administration met à disposition du gestionnaire de réseau de distribution une avance budgétaire permettant de financer le versement des primes visées à l'alinéa 1er.
   Chaque gestionnaire de réseau est tenu de communiquer à l'administration, pour le dixième jour de chaque mois, un fichier électronique transmis par courriel avec demande d'accusé de réception. Ce fichier comporte, la liste des primes liquidées le mois précédent ainsi que leurs données détaillées.
   Trimestriellement, le gestionnaire de réseau adresse à l'administration, en trois exemplaires, une déclaration de créance accompagnée d'un relevé des dépenses ainsi que des pièces justificatives relatives aux primes effectivement payées.
   A la réception du relevé des dépenses, l'administration vérifie celui-ci et les pièces justificatives qui l'accompagnent. Après avoir déterminé le montant des dépenses admissibles, l'administration approuve la dépense en déduction de l'avance visée à l'alinéa 1er ou, le cas échéant, met ce montant en liquidation.
   Le gestionnaire de réseau mentionne sur sa déclaration de créance le numéro du compte financier dont il est titulaire et insère la mention "montant certifié sincère et véritable".
   Le Gouvernement ou son délégué peut préciser les modalités d'application du présent paragraphe.]12

  
Art. 34bis. [5 § 1.]5 [1 [4 Na advies van de CWaPE legt de Regering duidelijk gedefinieerde, transparante en non discriminerende openbare dienstverplichtingen op aan de leveranciers, waarvan de inachtneming door de CWaPE wordt gecontroleerd. De naleving van deze verplichtingen maakt het voorwerp uit van een controle door de CWaPE, met uitzondering van de verplichtingen bedoeld in punt 3°, a), waarvan de controle door de Administratie wordt uitgevoerd. De Regering legt onder meer de volgende verplichtingen op:]4
   1° de regelmaat en kwaliteit van elektriciteitsleveringen verzekeren;
   2° inzake dienstverlening aan de afnemers :
   a) een duidelijke, transparante, non discriminerende en controleerbare facturatie van de elektriciteitsleveringen [6 kosteloos]6 verzekeren [6 en zorgen voor nauwkeurige, duidelijke en volledige informatie over het onderwerp]6;
   b) een doeltreffende [6 eenvoudige, eerlijke en snelle]6 klachtendienst verzekeren;
   c) eerbiedigen van de doelstellingen [2 en communiceren met de indicatoren]2 inzake prestaties die de CWaPE in overleg met de leveranciers heeft gedefinieerd, op zijn minst wat de kwaliteit van de dienstverlening aan de afnemers, de opvolging van de aanvragen voor levering, de kwaliteit van de aan de netbeheerders te leveren informatie, de toegankelijkheid van de informatiediensten voor de afnemers, de kwaliteit van de facturatie, het beheer van de aanvragen tot vergoeding, de opvolging van de verandering van leverancier, de opvolging van verhuizingen en het klachtenbeheer betreft. De CWaPE publiceert de respectieve prestaties van elke leverancier jaarlijks op haar internetsite tegenover deze doelstellingen. Op voorstel van de CWaPE legt de Regering de invoering van een systeem van kwaliteitscontrole op, per categorieën leveranciers die hij aanduidt;
   d) in de precontractuele fase de perfecte voorlichting van de [6 eindafneme]6 over de contractuele voorwaarden verzekeren, met name de kenmerken van het product, de prijs van de leveringen [6 en aangeboden dienst, de mogelijkheid om facturen en factureringsgegevens langs elektronische weg te ontvangen]6, de aanvaardingsvoorwaarden van een [2 ...]2 betalingsplan en het al dan niet bindende karakter van de ingediende documenten [6 De algemene voorwaarden zijn [7 leesbaar,]7 billijk en transparant, zijn in duidelijke en ondubbelzinnige bewoordingen gesteld en bevatten geen niet-contractuele belemmeringen voor de uitoefening van de rechten van de afnemers;]6
  [6 e) op niet-discriminerende wijze een ruime keuze aan betaalmethoden aanbieden;
   f) de eindafnemers [7 zichtbaar en]7 tijdig in kennis stellen van eventuele wijzigingen in de contractvoorwaarden of prijsaanpassingen en van hun mogelijkheid om de overeenkomst op te zeggen;
   g) een eerlijke en niet-discriminerende behandeling van afnemers, ongeacht de wijze waarop zij betalen of het bestaan van elektriciteitsleveringscontracten, ook via aggregatie, waarborgen;
   h) voor leveranciers met ten minste 200 000 eindafnemers op het nationale grondgebied, wanneer de technische regeling operationeel zal zijn, een contract voor dynamische prijsstelling aanbieden en ervoor zorgen dat de eindafnemer volledig wordt geïnformeerd over de mogelijkheden, kosten en risico's die aan een dergelijk contract verbonden zijn, alsmede over de noodzaak een communicerende meter te installeren waarvan de communicatiefunctie is geactiveerd, of een meter die meetgegevens in elektronische vorm doorgeeft. Leveranciers verkrijgen de uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van elke eindafnemer voordat laatstgenoemde overschakelt op een elektriciteitscontract met dynamische prijsstelling;]6

   3° inzake milieubescherming, met name :
   a)[4 de Administratie]4 een minimale jaarlijkse hoeveelheid groene getuigschriften voorstellen;
   b) het saldo van de milieuvriendelijke elektriciteit die wordt geproduceerd door in het Waals Gewest gevestigde installaties en die de producenten van milieuvriendelijke elektriciteit niet hebben kunnen verkopen, ook niet aan de beheerder van het distributienet, tegen de marktprijs en binnen de grenzen van hun eigen behoeften aankopen;
   4° op sociaal niveau :
   a) op zijn minst een bindende offerte overmaken aan elke residentiële afnemer die dat vraagt, tegen niet-discriminerende voorwaarden, behalve indien de leverancier in het kader van de toegekende vergunning uitdrukkelijk [4 aan de Administratie]4 verklaart dat hij enkel overeenkomsten met niet-residentiële afnemers afsluit;
   b) [8 de maatregelen toepassen die de regering bepaalt wanneer een eindafnemer betalingsmoeilijkheden heeft tegenover zijn leverancier, namelijk, de afnemer uitnodigen om met hem contact op te nemen om een redelijk betalingsplan af te sluiten;]8
  [2 c) [8 ...]8
   d) overgaan tot een aanpassing van de voorschotfacturen van [6 de eindafnemer]6 op basis van de indexen opgemeten door [6 de eindafnemer]6 en gevalideerd door de distributienetbeheerder rekening houdend met het afvlakken van het verbruik over 12 maanden;]2

   5° inzake het rationele gebruik van energie :
   a) alle maatregelen nemen ter bevordering van het rationele gebruik van energie voor alle categorieën [6 eindafnemers]6 en hen een volledige informatie verzekeren, met name door op de factuur de gegevens te vermelden van een dienst of een site waar ze informatie over het rationele gebruik van energie kunnen vinden;
   b) tariefformules die het rationele gebruik van energie bevorderen aan de afnemers voorstellen, met uitzondering van de afnemers die deelnemen aan de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten;
   c) de afnemers ten minste éénmaal per jaar inlichten over de bestaande premies voor het rationele gebruik van energie of hernieuwbare energie en over de belastingsverminderingen terzake;
   6° [8 de voorlichting van de afnemers betreffende de energiemarkt verzekeren; de Regering kan de inhoud en de communicatiewijzen van de bovengenoemde informatie nader bepalen.]8
   In afwijking op lid 1 wordt aan de houders van een leveringsvergunning met het oog op hun eigen levering, in de gevallen bedoeld in artikel 30, § 3, 2°, vierde streepje, in termen van openbare dienstverplichting, enkel de voorstelling aan de CWaPE van een minimale jaarlijkse hoeveelheid groene getuigschriften opgelegd. Na advies van de CWaPE kan de Regering hen desgevallend andere openbare dienstverplichtingen opleggen.]1

  [3 Met betrekking tot lid 1, 4°, a), wordt de bedoelde verplichting aan de leverancier opgelegd voor ten minste alle soorten meetregimes.]3
  [5 § 2. De leverancier vermeldt op de regularisatiefactuur van de begunstigden van de in artikel 34, § 3, eerste lid, bedoelde premie zowel het bedrag van de toegekende premie als de uiteindelijke betaling ervan door de Regering.]5
  
Art. 34bis. [5 § 1er.]5 [1 Après avis de la CWaPE, le Gouvernement impose aux fournisseurs des obligations de service public clairement définies, transparentes[4 et non discriminatoires. Le respect de celles-ci fait l'objet d'un contrôle par la CWaPE, à l'exception des obligations prévues au 3°, a), dont le contrôle est effectué par l'Administration. Le Gouvernement impose entre autres les obligations suivantes : ]4
   1° assurer la régularité et la qualité des fournitures d'électricité;
   2° en matière de service à la clientèle :
   a) assurer [6 une facturation claire]6 une facturation claire, transparente, non discriminatoire et contrôlable des fournitures d'électricité [6 ainsi qu'une information précise, claire et compréhensible y relative]6;
   b) assurer un service efficace [6 , simple, équitable et rapide]6 de gestion des plaintes;
   c) respecter les objectifs [2 et communiquer avec les indicateurs]2 de performance définis par la CWaPE après concertation avec les fournisseurs, à tout le moins en matière de qualité de service à la clientèle, de suivi des demandes de fourniture, de qualité des informations à fournir aux gestionnaires de réseaux, d'accessibilité des services d'information à la clientèle, de qualité de facturation, de gestion des demandes d'indemnisation, de suivi des demandes de changement de fournisseur, de suivi des déménagements et de gestion des plaintes [2 ;]2 la CWaPE publie annuellement sur son site Internet les performances respectives de chaque fournisseur au regard de ces objectifs, sur proposition de la CWaPE, le Gouvernement impose la mise en place, par catégories de fournisseurs qu'il désigne, d'un système d'assurance-qualité;
   d) pendant la période précontractuelle, assurer la parfaite information du client [6 final ]6 quant aux conditions contractuelles, notamment les caractéristiques du produit, le prix des fournitures [6 et services offerts, la possibilité de recevoir des factures et des informations relatives à la facturation par voie électronique]6, les conditions d'acceptation d'un [2 ...]2 plan de paiement et le caractère liant ou non des documents soumis [6 Les conditions générales sont [7 lisibles,]7 équitables, transparentes, formulées dans un langage clair, dénué d'ambiguïté, et ne contiennent pas d'obstacles non contractuels à l'exercice [7 de leurs droits]7 par les clients [7 ...]7]6;
  [6 e) offrir un large choix de modes de paiement de façon non- discriminatoire ;
   f) informer [7 de manière visible]7 les clients finals en temps utile de toute modification des conditions contractuelles ou des ajustements de prix et de leur possibilité de résiliation ;
   g) assurer un traitement équitable et non-discriminatoire des clients, indépendamment de leur mode de paiement ou de l'existence de contrats de services d'électricité, y compris par l'agrégation ;
   h) pour les fournisseurs totalisant au minimum 200 000 clients finals sur le territoire national, proposer, lorsque le dispositif technique sera opérationnel, un contrat à tarification dynamique et assurer la pleine information du client final quant aux opportunités, coûts et risques liés à un tel contrat ainsi que sur la nécessité d'installer un compteur communicant dont la fonction communicante est activée ou d'un compteur qui transmet les données de comptage sous forme électronique. Les fournisseurs recueillent le consentement explicite écrit de chaque client final avant que celui-ci ne passe à un contrat d'électricité à tarification dynamique; ]6

   3° en matière de protection de l'environnement, notamment :
   a) présenter [4 à l'Administration ]4 une quantité annuelle minimale de certificats verts;
   b) acheter, au prix du marché et dans les limites des besoins de leurs clients, le solde de l'électricité verte produite par des installations établies en Région wallonne et que les producteurs d'électricité verte ne sont pas parvenus à vendre, y compris au gestionnaire du réseau de distribution;
   4° en matière sociale :
   a) faire au moins une offre liante à tout client résidentiel qui en fait la demande, à des conditions non discriminatoires, à moins que dans le cadre de la licence octroyée, le fournisseur ne déclare expressément à la CWaPE qu'il contracte exclusivement avec des clients non résidentiels ;
   b) appliquer les mesures définies par le Gouvernement lorsqu'un client final est en [2 difficulté ]2 de paiement envers son fournisseur [2 , notamment [8 inviter le client à le contacter pour conclure]8 un plan de paiement raisonnable]2;
  [2 c) [8 ...]8
   d) procéder à une adaptation des factures d'acompte du client [6 final]6 sur la base des index relevés par le client et validé par le gestionnaire de réseau de distribution tout en tenant compte d'un lissage des consommations sur douze mois;]2

   5° en matière d'utilisation rationnelle de l'énergie;
   a) prendre toute mesure favorable à l'utilisation rationnelle de l'énergie pour toutes les catégories de clients [6 final]6 et assurer à leur égard une information complète, notamment en renseignant sur la facture les coordonnées d'un service ou d'un site d'information relatif à l'utilisation rationnelle de l'énergie;
   b) proposer des formules tarifaires favorisant l'utilisation rationnelle de l'énergie pour la clientèle, à l'exception de la clientèle participant au système d'échange des quotas d'émissions de gaz à effet de serre;
   c) au minimum une fois par an, informer les clients des primes existantes en matière d'utilisation rationnelle de l'énergie et d'énergies renouvelables et des réductions fiscales en la matière;
   6° [8 assurer l'information des clients relative aux marchés de l'énergie; le Gouvernement peut préciser le contenu et les modes de communication de l'information précitée.]8
   Par dérogation a l'alinéa 1er, les détenteurs d'une licence de fourniture en vue d'assurer leur propre fourniture, dans les cas visés à l'article 30, § 3, 20, quatrième tiret, ne se voient imposer, en terme d'obligation de service public, que la présentation à la CWaPE d'une quantité annuelle minimale de certificats verts. Après avis de la CWaPE, le Gouvernement peut leur appliquer, s'il y a lieu, d'autres obligations de service public.]1

  [3 Concernant l'alinéa 1er, 4°, a), l'obligation qui est visée s'impose au fournisseur au moins pour tous les types de régime de comptage.]3
  [5 § 2. Le fournisseur mentionne dans la facture de régularisation des bénéficiaires de la prime visée à l'article 34, § 3, alinéa 1er, tout à la fois, le montant de la prime octroyée et sa prise en charge finale par le Gouvernement.]5
  
Art. 34ter. [1 Na advies van de CWaPE kan de Regering de beheerder van het privé-net [3 en de beheerder van het gesloten beroepsnet]3, exclusief of gedeeld met de netbeheerders, desgevallend bepaalde van de openbare dienstverplichtingen opleggen [2 [3 die bedoeld zijn in artikel 34]3]2.]1
  [3 De naleving van de openbaredienstverplichtingen door privénetbeheerders en beheerders van gesloten beroepsnetten wordt door de CWaPE onderworpen aan een specifieke en afzonderlijke controle, die verschilt van die welke wordt toegepast op de distributienetbeheerders en waarvan de inhoud en de procedures door de Regering worden bepaald]3
  
Art. 34ter. [1 Après avis de la CWaPE, le Gouvernement peut, s'il y a lieu, imposer au gestionnaire de réseau privé [3 et au gestionnaire de réseau fermé professionnel ]3, de façon exclusive ou partagée avec les gestionnaires de réseaux, certaines des obligations de service public [2 [3 visées à l'article 34]3]2.]1
  [3 Le respect des obligations de service public par les gestionnaires de réseaux privés et les gestionnaires de réseaux fermés professionnels fait l'objet d'un contrôle particulier et distinct par la CWaPE de celui appliqué aux gestionnaires de réseau de distribution et dont le contenu ainsi que les modalités sont arrêtés par le Gouvernement. ]3
  
Art.35.[1 § 1. Rekening houdend met het algemeen belang en onder voorwaarden van kosten- en batenoptimalisering, legt de distributienetbeheerder slimme meters aan op zijn netwerk voor de in de leden 2 en 6 beschreven segmenten of sectoren. Hij bepaalt zijn aanlegplan door het op te nemen in zijn aanpassingsplan bedoeld in artikel 15.
Section 1. [1 - Compteurs intelligents]1
Art. 35bis.[1 § 1. De slimme meter verstrekt plaatselijk informatie in reële [2 bijna]2 tijd aan de netgebruiker over de elektriciteit die hij van het net afneemt of op het net injecteert per tarifair uurschema alsook op het actieve tarifaire uurschema [2 van de distributienetbeheerder]2. Deze informatie kan in reële tijd worden weergegeven op het scherm [2 van de meter of beschikbaar]2 en bruikbaar zijn op een uitvoerpoort.
Art.35.[1 § 1er. Tout en tenant compte de l'intérêt général et dans des conditions d'optimisation des coûts et bénéfices, le gestionnaire de réseau de distribution déploie les compteurs intelligents sur son réseau pour les segments ou secteurs décrits aux alinéas 2 et 6. Il définit son plan de déploiement en l'intégrant dans son plan d'adaptation visé à l'article 15.
Art. 35. [1 § 1. Rekening houdend met het algemeen belang en onder voorwaarden van kosten- en batenoptimalisering, legt de distributienetbeheerder slimme meters aan op zijn netwerk voor de in de leden 2 en 6 beschreven segmenten of sectoren. Hij bepaalt zijn aanlegplan door het op te nemen in zijn aanpassingsplan bedoeld in artikel 15.
   Uiterlijk op 1 januari 2023 wordt de communicatiefunctie van een slimme meter systematisch geïnstalleerd en geactiveerd in de volgende gevallen, tenzij dit technisch onmogelijk of economisch niet verantwoord is [3 of in geval van weigering in overeenstemming met paragraaf 3.]3:
   1° [2 wanneer de voorafbetalingsfunctie overeenkomstig dit decreet is geactiveerd;]2
   2° wanneer de meter wordt vervangen;
   3° wanneer een nieuwe aansluiting wordt uitgevoerd;
   4° wanneer een distributienetgebruiker erom verzoekt.
  [3 Vanaf 1 januari 2024 vindt de installatie en communicatiefunctie van een communicerende meter stelselmatig plaats wanneer de netgebruiker een nieuwe installatie voor de opwekking van elektriciteit met een vermogen van tien KVA of minder [4 in gebruik neemt]4, tenzij dit technisch onmogelijk of economisch niet redelijk is of in geval van een weigering op grond van paragraaf 3]3
   [4 De Regering bepaalt de voorwaarden waaronder de installatie van een communicerende meter of de activering van de communicatiefunctie van een communicerende meter technisch onmogelijk of economisch niet redelijk wordt geacht.]4
   De regering bepaalt de verplichtingen van de distributienetbeheerder ingeval de communicatiefunctie niet kan worden geactiveerd, met name wat betreft de informatieverstrekking aan de gebruiker en de maximale termijn voor de activering.
   De Regering bepaalt de maximale termijn ten laste van de distributienetbeheerder voor de plaatsing van de slimme meter in het geval bedoeld in lid 2, 4°.
   [3 [4 Uiterlijk op 31 december 2029 bereikt de distributienetbeheerder de doelstelling van honderd procent van communicerende meters die op zijn net geplaatst worden]4]3.
   § 2. De CWaPE publiceert jaarlijks een verslag over de evolutie van de aanleg van slimme meters, met inbegrip van de ontwikkeling van aanverwante diensten in het Waals Gewest Dit verslag bevat ook een luik over de ontwikkeling van het aantal budgetmeters en over de mogelijkheid om nieuwe prioritaire segmenten of sectoren in het aanlegplan van de distributienetbeheerders op te nemen.
   [3 Het in lid 1 bedoelde verslag bevat aanbevelingen. De CWaPE kan de Regering met name maatregelen voorstellen ter bevordering van de technische interoperabiliteit van meters met de verschillende door de markt ontwikkelde diensten, alsmede maatregelen met betrekking tot het vermogen van communicerende meters om een outputpoort te bieden voor de energiebeheersystemen van de consumente]3.
   De distributienetbeheerders richten een Opvolgingscomité op dat toeziet op de aanleg van slimme meters en in het bijzonder verantwoordelijk is voor de aanpak van alle sociale, economische en milieukwesties.
   Dit comité wordt geleid en voorgezeten door vertegenwoordigers van de distributienetbeheerders.
   De distributienetbeheerders richten het Comité op dat is samengesteld uit vertegenwoordigers van de consumentenrechtenorganisaties, vertegenwoordigers van de vakbonden, een vertegenwoordiger van elke in het Waalse Parlement vertegenwoordigde en erkende politieke fractie, vertegenwoordigers van [3 elektriciteitesondernemingen]3 en elke persoon met deskundigheid op dit gebied. Elke organisatie wijst haar vertegenwoordigers aan.
   Een vertegenwoordiger van de CWaPE, een vertegenwoordiger van de minister van energie en een vertegenwoordiger van de administratie wonen de vergaderingen als waarnemers bij.
   Het Opvolgingscomité komt ten minste om de zes maanden en voor het eerst binnen drie maanden na het begin van de aanleg bijeen.
   § 3. [3 Elke eindafnemer kan de installatie van een communicerende meter of de activering van de communicatiefunctie weigeren. Afhankelijk van de technische beschikbaarheid plaatst de distributienetbeheerder een communicerende meter waarvan de communicatiefunctie is uitgeschakeld of een meter zonder de mogelijkheid om gegevens te zenden en te ontvangen.
   Hij deelt de eindafnemer mee dat weigering om de [4 communicerende]4 meter te plaatsen of te activeren de volgende consequenties heeft:
   1° de verplichting om de manuele indexen te lezen wanneer een marktproces dit vereist;
   2° de technische onmogelijkheid om deel te nemen aan een activiteit van energiedeling;
   3° de technische onmogelijkheid om deel te nemen aan een peer-to-peer uitwisseling;
   4° het is technisch onmogelijk om flexibiliteitsdiensten te leveren in het kader van een gereguleerd product van een netbeheerder of van de transmissiesysteembeheerder die dat nodig heeft;
   5° de technische onmogelijkheid om deel te nemen aan enige andere marktactiviteit waarvoor de dagelijkse indiening van meetgegevens vereist is.
  [4 6° de onmogelijkheid om de vooruitbetalingsfunctie te activeren;]4
  [4 7° de technische onmogelijkheid om de afwezigheid van een spanningskwaliteitsprobleem in verband met het distributienet na te gaan, waardoor het verzoek tot schadevergoeding voor de afschakeling van de omvormer bedoeld in artikel 25sexies/1 van dit decreet onontvankelijk wordt.]4
   Vanaf 1 januari 2024 kan de in artikel 35, § 1, derde lid, bedoelde netgebruiker, in afwijking van het eerste lid, alleen weigeren de communicatiefunctie te activeren]3
.]1

  
Art. 35. [1 § 1er. Tout en tenant compte de l'intérêt général et dans des conditions d'optimisation des coûts et bénéfices, le gestionnaire de réseau de distribution déploie les compteurs intelligents sur son réseau pour les segments ou secteurs décrits aux alinéas 2 et 6. Il définit son plan de déploiement en l'intégrant dans son plan d'adaptation visé à l'article 15.
   Au plus tard le 1er janvier 2023, l'installation et l'activation de la fonction communicante d'un compteur intelligent [4 ont lieu systématiquement]4 dans les cas suivants à moins que cela soit techniquement impossible ou non économiquement raisonnable [3 ou en cas de refus conformément au paragraphe 3]3:
   1° [2 lorsque la fonction de prépaiement a été activée conformément au présent décret;]2
   2° lorsqu'un compteur est remplacé;
   3° lorsqu'il est procédé à un nouveau raccordement;
   4° lorsqu'un utilisateur du réseau de distribution le demande.
  [3 A partir du 1er janvier 2024, l'installation et l'activation de la fonction communicante d'un compteur communicant a lieu systématiquement lorsque l'utilisateur du réseau [4 met en service]4 une nouvelle installation de production d'électricité d'une puissance égale ou inférieure à dix KVA, à moins que cela soit techniquement impossible ou non économiquement raisonnable ou en cas de refus conformément au paragraphe 3. ]3
   [4 Le Gouvernement détermine les conditions dans lesquelles le placement d'un compteur communicant ou l'activation de la fonction communicante d'un compteur communicant sont considérés comme techniquement impossible ou non économiquement raisonnable]4.
   Le Gouvernement précise les obligations du gestionnaire de réseau de distribution en cas d'impossibilité d'activation de la fonction communicante, notamment en termes d'information de l'utilisateur et de délai maximum d'activation.
   Le Gouvernement précise le délai maximum à charge du gestionnaire de réseau de distribution pour le placement du compteur intelligent dans le cas visé à l'alinéa 2, 4°.
  [3 [4 Au plus tard au 31 décembre 2029, le gestionnaire de réseau de distribution atteint l'objectif de cent pour cent de compteurs communicants installés sur son réseau.]4]3
   § 2. La CWaPE publie annuellement un rapport sur l'évolution du déploiement des compteurs intelligents en ce compris le développement de services annexes en Région wallonne. Ce rapport comprend également un volet sur l'évolution du nombre de compteurs à budgets et sur la possibilité d'intégrer de nouveaux segments ou secteurs prioritaires dans le plan de déploiement des gestionnaires de réseaux de distribution.
  [3 Le rapport visé à l'alinéa 1er comprend des recommandations. Notamment, la CWaPE peut proposer au Gouvernement des mesures visant à favoriser l'interopérabilité technique des compteurs avec les différents services développés par le marché, ainsi que des mesures portant sur la capacité des compteurs communicants de fournir un port de sortie pour les systèmes de gestion énergétique des consommateurs.]3.
   Les gestionnaires de réseaux de distribution mettent en place, un Comité de suivi en vue d'accompagner le déploiement des compteurs intelligents chargé de traiter, notamment, de toute question de nature sociale, économique ou environnementale.
   Ce Comité est animé et présidé par des représentants des gestionnaires de réseaux de distribution.
   Les gestionnaires de réseaux de distribution établissent le Comité qui est composé de représentants d'organisations de défense des droits des consommateurs, de représentants d'organisations syndicales, d'un représentant issu de chaque groupe politique représenté et reconnu au sein du Parlement wallon, de représentants des entreprises [3 d'électricité ]3 et de toute personne justifiant d'une expertise en ces matières. Chaque organisation désigne ses représentants.
   Un représentant de la CWaPE, un représentant du Ministre ayant l'énergie dans ses attributions et un représentant de l'Administration assistent aux réunions en tant qu'observateurs.
   Le Comité de suivi se réunit au minimum semestriellement et pour la première fois dans les trois mois après le début du déploiement.
   § 3.[3 Tout client final peut refuser le placement d'un compteur communicant ou l'activation de la fonction communicante. En fonction de ses disponibilités techniques, le gestionnaire de réseau de distribution place soit un compteur communicant dont la fonction communicante est désactivée, soit un compteur non doté de la capacité de transmettre et de recevoir des données.
   Il informe le client final que son refus de placement [4 d'un compteur communicant]4 ou d'activation [4 de la fonction communicante du compteur communicant]4 entraîne les conséquences suivantes :
   1° l'obligation [4 de relève manuelle des index]4 lorsqu'un processus de marché le nécessite ;
   2° l'impossibilité technique de participer à une activité de partage d'énergie ;
   3° l'impossibilité technique de participer à un échange de pair-à-pair ;
   4° l'impossibilité technique de fournir des services de flexibilité dans le cadre d'un produit régulé d'un gestionnaire de réseau ou du gestionnaire du réseau de transport le nécessitant ;
   5° l'impossibilité technique de participer à toute autre activité de marché nécessitant une transmission quotidienne des données de comptage;
  [4 6° l'impossibilité d'activer la fonction de prépaiement;]4
  [4 7° l'impossibilité technique de vérifier l'absence de problème de qualité de tension lié au réseau de distribution, rendant la demande d'indemnisation pour décrochage d'onduleur tel que visé à l'article 25sexies/1 du présent décret irrecevable.]4
   A partir du 1er janvier 2024, par dérogation à l'alinéa 1er, l'utilisateur de réseau visé à l'article 35, § 1er, alinéa 3, peut uniquement refuser l'activation de la fonction communicante]3
.]1

  
Art. 35bis. [1 § 1. De slimme meter verstrekt plaatselijk informatie in reële [2 bijna]2 tijd aan de netgebruiker over de elektriciteit die hij van het net afneemt of op het net injecteert per tarifair uurschema alsook op het actieve tarifaire uurschema [2 van de distributienetbeheerder]2. Deze informatie kan in reële tijd worden weergegeven op het scherm [2 van de meter of beschikbaar]2 en bruikbaar zijn op een uitvoerpoort.
   De slimme meter is in overeenstemming met het koninklijk besluit van 6 juli 1981 betreffende de instrumenten bestemd voor het meten van de elektrische energie en de opeenvolgende wijzigingen die erin zijn aangebracht.
   § 2. Zodra de slimme meter wordt geplaatst, of, in voorkomend geval, wanneer de communicatiefunctie wordt geactiveerd, wordt de slimme meter voorzien van de volgende minimumfunctionaliteiten :
   1° de voorafbetalingsfunctie en de weergave van een schatting van het beschikbare saldo op het scherm van de meter;
   2° de veilige aflezing op afstand van de indexcijfers voor de opgenomen of geïnjecteerde actieve energie per tarifair uurschema. De dagelijkse indexcijfers per tarifair uurschema moeten de laatste 40 dagen beslaan en de maandelijkse indexcijfers per tarifair uurschema, de laatste 13 maanden;
   3° de omschrijving van verschillende tarifaire periodes;
   4° de onderbreking en de toelating voor het meterherstel op afstand;
   5° de lezing op afstand van de belastingscurven in de zin van het technisch reglement voor de laatste tien dagen;
   6° de aanpassing op afstand van het contractueel vermogen;
   7° de supervisie op afstand en de alarmregistratie;
   8° de herconfiguratie en de updates op afstand;
   9° het opvolgen van de evolutie van de spanning.
   § 3. De regering bepaalt de uitvoeringsmodaliteiten voor de minimumfunctionaliteiten bedoeld in paragraaf 2, met inbegrip van het ter beschikking stellen van deze functionaliteiten en van de daarmee verband houdende informatie op andere dragers dan de [2 communicerende]2 meter.
   [3 Teneinde de eindafnemer met voorschot in staat te stellen met voldoende regelmaat de evolutie van zijn verbruik budgettair te volgen, dient de in het tweede lid, 1А, bedoelde schatting]3 ten minste eenmaal per [3 vierentwintig]3 uur op de meter en ten minste eenmaal per uur op de meter of een andere drager te worden geactualiseerd. Wanneer het beschikbare krediet onder de door de regering vastgestelde drempel valt, wordt deze informatie aan de eindafnemer meegedeeld. [2 De Regering specificeert de procedures voor de kennisgeving van de overschrijding van de drempel, alsmede de procedures voor het gratis en veilig opladen van communicerende meters met ingeschakelde vooruitbetalingsfunctie door middel van diverse niet-discriminerende betaalmethoden.]2
   § 4. De uitvoerpoort van de meter bedoeld in paragraaf 1 wordt standaard uitgeschakeld. Het kan op eenvoudig verzoek van de gebruiker aan de distributienetbeheerder worden in- of uitgeschakeld.]1

  [3 § 5. De Regering bepaalt de minimumfrequentie van gegevensregistratie op de communicerende meter alsook de modaliteiten voor het opslaan van deze gegevens om te voldoen aan de Europese vereisten in verband met de elektriciteitsmarkt.]3
  
Art. 35bis. [1 § 1er. Le compteur intelligent fournit localement à l'utilisateur du réseau des informations en temps [2 quasi ]2 réel sur l'électricité qu'il prélève ou qu'il injecte sur le réseau par plage horaire tarifaire [2 du gestionnaire de réseau de distribution]2 ainsi que sur la plage horaire tarifaire active. Ces informations sont affichables en temps [2 quasi ]2 réel sur l'écran [2 du compteur ou disponibles ]2 et exploitables sur un port de sortie.
   Le compteur intelligent est conforme à l'arrêté royal du 6 juillet 1981 relatif aux instruments destinés à la mesure de l'énergie électrique et ses modifications successives.
   § 2. Le compteur intelligent est doté, dès son installation, ou, le cas échéant, dès l'activation de la fonction communicante, des fonctionnalités minimales suivantes :
   1° le fonctionnement en mode prépaiement et l'affichage d'une estimation du solde disponible sur l'écran du compteur;
   2° la lecture à distance, de façon sécurisée, des index pour l'énergie active prélevée et injectée par plage horaire tarifaire. Les index journaliers par plage horaire tarifaire doivent couvrir les quarante derniers jours et les index mensuels par plage horaire tarifaire. les treize derniers mois;
   3° la définition de différentes plages tarifaires;
   4° la coupure et l'autorisation de rétablissement à distance du compteur;
   5° la lecture à distance des courbes de charges au sens du règlement technique pour les dix derniers jours;
   6° la modulation à distance de la puissance contractuelle;
   7° la supervision à distance et l'enregistrement d'alarmes;
   8° la reconfiguration et la réalisation des mises à jour à distance;
   9° le suivi de l'évolution de la tension.
   § 3. Le Gouvernement précise les modalités de mise en oeuvre des fonctionnalités minimales visées au paragraphe 2, en ce compris la mise à disposition de ces fonctionnalités et des informations y relatives sur d'autres supports que le compteur [2 compteur]2.
   [3 Afin de permettre au client final en mode prépaiement un suivi suffisamment fréquent de l'évolution de sa consommation en termes budgétaires, l'estimation visée au paragraphe 2, 1°,]3 est actualisée au minimum une fois par [3 vingt-quatre]3 heures sur le compteur et au minimum une fois par heure sur le compteur ou un autre support. Lorsque le crédit disponible passe sous le seuil fixé par le Gouvernement, cette information est communiquée au client final. [2 Le Gouvernement précise les modalités de communication du dépassement du seuil ainsi que les modalités relatives au rechargement gratuit, sécurisé et au moyen de différents modes de paiements non-discriminatoires des compteurs communicants dont la fonction de prépaiement est activée ]2.
   § 4. Le port de sortie du compteur visé au paragraphe 1er est désactivé par défaut. Il peut être activé ou désactivé sur simple demande de l'utilisateur au gestionnaire de réseau de distribution.]1

  [3 § 5. Le Gouvernement fixe la fréquence minimum d'enregistrement des données sur le compteur communicant ainsi que les modalités de conservation de ces données pour tenir compte des impositions européennes liées au marché de l'électricité.]3
  
Art. 35quater. [1 § 1. Elke leverancier van flexibiliteitsdiensten is onderworpen aan de voorafgaande toekenning van een leveringsvergunning van flexibiliteitsdiensten afgegeven door de CWaPE.
   [2 In afwijking van het vorig lid is een netgebruiker in de volgende gevallen niet aan deze verplichting onderworpen :
   1° hij biedt flexibiliteitsdiensten aan via een aanbieder van flexibiliteitsdiensten die aggregatie toepast ;
   2° hij biedt ondersteunende diensten aan in de zin van dit decreet]2
.
   Er bestaan twee categorieën van leveringsvergunningen van flexibiliteitsdiensten :
   1° de algemene vergunning;
   2° de beperkte vergunning die aan een netgebruiker is toegekend om vanuit zijn eigen installaties flexibiliteitsdiensten te leveren, zonder tussenkomst van een leverancier van flexibiliteitsdiensten. [2 die aggregatie toepast.]2
   § 2. Na advies van de CwaPE bepaalt de Regering voor elke vergunningscategorie de toekennings- en intrekkingscriteria en modaliteiten.
   Deze criteria hebben met name betrekking op de betrouwbaarheid van de aanvrager, zijn juridische en beheersautonomie ten aanzien van de netbeheerders.
   [2 De vergunning voor het leveren van flexibiliteitsdiensten wordt door de CWaPE ingetrokken in geval van niet-naleving van de in dit decreet neergelegde verplichtingen]2.
   § 3. De Regering kan een vereenvoudigde procedure voorzien voor de houders van een leveringsvergunning van flexibiliteitsdiensten toegekend op federaal vlak, in de andere Gewesten of in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte, de houders van een vergunning voor de levering van elektriciteit, de houders van een toegangscontract van flexibiliteit met minstens één netbeheerder en de aanvragers van een beperkte vergunning om vanuit hun eigen installaties flexibiliteitsdiensten aan te bieden, of deze vrijstellen van sommige toekenningscriteria.
   De CWaPE publiceert op haar website de lijst van de houders van een leveringsvergunning van flexibiliteitsdiensten [2 na instemming van deze laatste om in een dergelijke lijst te worden opgenomen]2.
   § 4. De netbeheerder mag geen leverancier zijn van flexibiliteitsdiensten.]1

  [2 De aanbieder van flexibiliteitsdiensten neemt de balanceringsregels in acht of delegeert de verantwoordelijkheid aan een verantwoordelijke voor de balancering.
   Het technisch reglement bepaalt de gevallen waarin de leverancier van flexibiliteitsdiensten een toegangscontract van flexibiliteit moet sluiten met de netbeheerder van elk van zijn afnemers.
   § 6. Elke aanbieder van flexibiliteitsdiensten heeft het recht de elektriciteitsmarkten zonder de toestemming van andere marktdeelnemers te betreden, onverminderd niet-discriminerende procedures om een toegangspunt toe te staan flexibiliteitsdiensten te verlenen.]2

  
Art. 35ter. [1 § 1er. Le gestionnaire du réseau de distribution peut, à distance, activer ou désactiver le port de sortie local du compteur, autoriser le rétablissement, couper ou moduler la puissance du compteur intelligent d'un client [3 sans préjudice]3 des conditions et procédures fixées par ou en vertu du présent décret et, s'agissant d'un client résidentiel, du Livre VI du Code de droit économique et de la législation relative à la protection de la vie privée.
  [2 [3 ...]3]2.
   § 2. Sans préjudice des dispositions prévues en matière de prépaiement, le régime de comptage par défaut pour les compteurs intelligents est celui pour lequel seuls les index du compteur et les volumes d'énergie sont utilisés dans les processus de marché. La transmission de ces données [3 agrégées]3 vers les acteurs de marché est effectuée sur base annuelle. L'utilisateur du réseau équipé d'un compteur intelligent peut choisir librement un autre régime de comptage défini dans le règlement technique.
   Sans préjudice des dispositions prévues en matière de prépaiement, la fréquence de facturation par défaut est annuelle. Chaque régime de comptage permet une facturation plus fréquente fondée sur la consommation réelle.
   § 3. Le gestionnaire de réseau de distribution permet aux utilisateurs d'assurer la consultation libre et gratuite de leurs données de consommation. [2 A cette fin, le gestionnaire de réseau de distribution est responsable de la conception, de la mise en oeuvre et de l'exploitation d'une plateforme informatisée permettant aux utilisateurs de consulter librement et gratuitement leurs données issues du compteur communicant, en ce compris les données non validées, de prélèvement et d'injection.]2 Le Gouvernement détermine les modalités de consultation, dont notamment le type et le format des données ainsi que les périodes[2 ...]2 concernées.]1

  
Art. 35quinquies. [1 § 1. Onder voorbehoud van artikel 35sexies, § 3 en § 4, heeft iedere netgebruiker het recht zijn last of zijn productie geheel of gedeeltelijk voor eigen gebruik te leiden of om flexibiliteitsdiensten aan te bieden.
   Elke netgebruiker [2 heeft toegang tot]2 zijn [3 opname- en injectiegegevens]3 en kan deze gegevens met vrije en uitdrukkelijke toestemming toegankelijk maken voor de leverancier van flexibiliteitsdiensten van zijn keuze. [2 Op verzoek aan de netbeheerder kan de gebruiker alle gegevens met betrekking tot de uitoefening van zijn flexibiliteit ten minste eenmaal per factureringsperiode kosteloos ontvangen.]2
   Hij moet er vrij kunnen over beschikken om flexibiliteit te bieden en zijn leverancier van flexibiliteitsdiensten [2 die aggregatie toepast,]2 te kiezen, onafhankelijk van zijn elektriciteitsleverancier.
   In het geval bedoeld in het vorig lid, worden de netgebruikers die hun flexibiliteit bieden en de anderen op een niet-discriminerende wijze behandeld.
   § 2. [2 ...]2
  
Art. 35quater. [1 § 1er. Tout fournisseur de services de flexibilité est soumis à l'octroi préalable d'une licence de fourniture de services de flexibilité délivrée par la CWaPE.
  [2 Par dérogation à l'alinéa précédent, l'utilisateur de réseau n'est pas soumis à cette obligation dans les cas suivants :
   1° il offre des services de flexibilité par l'intermédiaire d'un fournisseur de services de flexibilité pratiquant l'agrégation ;
   2° il offre des services auxiliaires au sens du présent décret.]2
.
   Il existe deux catégories de licences de fourniture de services de flexibilité :
   1° la licence générale;
   2° la licence limitée octroyée à un utilisateur de réseau en vue de fournir des services de flexibilité au départ de ses propres installations et sans passer par l'intermédiaire d'un fournisseur de services de flexibilité [2 pratiquant l'agrégation ]2.
   § 2. Après avis de la CWaPE, le Gouvernement définit, pour chaque catégorie de licence, les critères et les modalités d'octroi et de retrait.
   Les critères d'octroi portent notamment sur l'honorabilité du demandeur, son autonomie juridique et de gestion à l'égard des gestionnaires de réseaux.
  [2 La licence de fourniture de services de flexibilité est retirée par la CWaPE en cas de non-respect des obligations prévues par le présent décret]2.
   § 3. Le Gouvernement peut prévoir une procédure simplifiée pour les titulaires d'une licence de fourniture de services de flexibilité accordée au niveau fédéral, dans les autres Régions ou dans un autre Etat membre de l'espace économique européen, les titulaires d'une licence de fourniture d'électricité, les titulaires d'un contrat d'accès de flexibilité avec au moins un gestionnaire de réseau et les demandeurs d'une licence limitée en vue d'offrir des services de flexibilité au départ de leurs propres installations, ou exonérer ceux-ci de certains critères d'octroi.
   La CWaPE publie sur son site internet la liste des titulaires d'une licence de fourniture de services de flexibilité [2 après accord de ceux-ci pour figurer dans une telle liste]2.
   § 4. Le gestionnaire de réseau ne peut pas être fournisseur de services de flexibilité.]1

  [2 § 5. Le fournisseur de service de flexibilité respecte les règles en matière d'équilibrage ou en délègue la responsabilité à un responsable d'équilibre.
   Le règlement technique précise les cas dans lesquels le fournisseur de services de flexibilité doit conclure un contrat d'accès de flexibilité avec le gestionnaire de réseau de chacun de ses clients.
   § 6. Tout fournisseur de services de flexibilité a le droit d'entrer sur les marchés de l'électricité sans le consentement d'autres acteurs du marché sans préjudice des procédures non-discriminatoires visant à permettre à un point d'accès de fournir des services de flexibilité.]2

  
Art. 35quater. [1 § 1. Elke leverancier van flexibiliteitsdiensten is onderworpen aan de voorafgaande toekenning van een leveringsvergunning van flexibiliteitsdiensten afgegeven door de CWaPE.
   [2 In afwijking van het vorig lid is een netgebruiker in de volgende gevallen niet aan deze verplichting onderworpen :
   1° hij biedt flexibiliteitsdiensten aan via een aanbieder van flexibiliteitsdiensten die aggregatie toepast ;
   2° hij biedt ondersteunende diensten aan in de zin van dit decreet]2
.
   Er bestaan twee categorieën van leveringsvergunningen van flexibiliteitsdiensten :
   1° de algemene vergunning;
   2° de beperkte vergunning die aan een netgebruiker is toegekend om vanuit zijn eigen installaties flexibiliteitsdiensten te leveren, zonder tussenkomst van een leverancier van flexibiliteitsdiensten. [2 die aggregatie toepast.]2
   § 2. Na advies van de CwaPE bepaalt de Regering voor elke vergunningscategorie de toekennings- en intrekkingscriteria en modaliteiten.
   Deze criteria hebben met name betrekking op de betrouwbaarheid van de aanvrager, zijn juridische en beheersautonomie ten aanzien van de netbeheerders.
   [2 De vergunning voor het leveren van flexibiliteitsdiensten wordt door de CWaPE ingetrokken in geval van niet-naleving van de in dit decreet neergelegde verplichtingen]2.
   § 3. De Regering kan een vereenvoudigde procedure voorzien voor de houders van een leveringsvergunning van flexibiliteitsdiensten toegekend op federaal vlak, in de andere Gewesten of in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte, de houders van een vergunning voor de levering van elektriciteit, de houders van een toegangscontract van flexibiliteit met minstens één netbeheerder en de aanvragers van een beperkte vergunning om vanuit hun eigen installaties flexibiliteitsdiensten aan te bieden, of deze vrijstellen van sommige toekenningscriteria.
   De CWaPE publiceert op haar website de lijst van de houders van een leveringsvergunning van flexibiliteitsdiensten [2 na instemming van deze laatste om in een dergelijke lijst te worden opgenomen]2.
   § 4. De netbeheerder mag geen leverancier zijn van flexibiliteitsdiensten.]1

  [2 De aanbieder van flexibiliteitsdiensten neemt de balanceringsregels in acht of delegeert de verantwoordelijkheid aan een verantwoordelijke voor de balancering.
   Het technisch reglement bepaalt de gevallen waarin de leverancier van flexibiliteitsdiensten een toegangscontract van flexibiliteit moet sluiten met de netbeheerder van elk van zijn afnemers.
   § 6. Elke aanbieder van flexibiliteitsdiensten heeft het recht de elektriciteitsmarkten zonder de toestemming van andere marktdeelnemers te betreden, onverminderd niet-discriminerende procedures om een toegangspunt toe te staan flexibiliteitsdiensten te verlenen.]2

  
Art. 35quater. [1 § 1er. Tout fournisseur de services de flexibilité est soumis à l'octroi préalable d'une licence de fourniture de services de flexibilité délivrée par la CWaPE.
  [2 Par dérogation à l'alinéa précédent, l'utilisateur de réseau n'est pas soumis à cette obligation dans les cas suivants :
   1° il offre des services de flexibilité par l'intermédiaire d'un fournisseur de services de flexibilité pratiquant l'agrégation ;
   2° il offre des services auxiliaires au sens du présent décret.]2
.
   Il existe deux catégories de licences de fourniture de services de flexibilité :
   1° la licence générale;
   2° la licence limitée octroyée à un utilisateur de réseau en vue de fournir des services de flexibilité au départ de ses propres installations et sans passer par l'intermédiaire d'un fournisseur de services de flexibilité [2 pratiquant l'agrégation ]2.
   § 2. Après avis de la CWaPE, le Gouvernement définit, pour chaque catégorie de licence, les critères et les modalités d'octroi et de retrait.
   Les critères d'octroi portent notamment sur l'honorabilité du demandeur, son autonomie juridique et de gestion à l'égard des gestionnaires de réseaux.
  [2 La licence de fourniture de services de flexibilité est retirée par la CWaPE en cas de non-respect des obligations prévues par le présent décret]2.
   § 3. Le Gouvernement peut prévoir une procédure simplifiée pour les titulaires d'une licence de fourniture de services de flexibilité accordée au niveau fédéral, dans les autres Régions ou dans un autre Etat membre de l'espace économique européen, les titulaires d'une licence de fourniture d'électricité, les titulaires d'un contrat d'accès de flexibilité avec au moins un gestionnaire de réseau et les demandeurs d'une licence limitée en vue d'offrir des services de flexibilité au départ de leurs propres installations, ou exonérer ceux-ci de certains critères d'octroi.
   La CWaPE publie sur son site internet la liste des titulaires d'une licence de fourniture de services de flexibilité [2 après accord de ceux-ci pour figurer dans une telle liste]2.
   § 4. Le gestionnaire de réseau ne peut pas être fournisseur de services de flexibilité.]1

  [2 § 5. Le fournisseur de service de flexibilité respecte les règles en matière d'équilibrage ou en délègue la responsabilité à un responsable d'équilibre.
   Le règlement technique précise les cas dans lesquels le fournisseur de services de flexibilité doit conclure un contrat d'accès de flexibilité avec le gestionnaire de réseau de chacun de ses clients.
   § 6. Tout fournisseur de services de flexibilité a le droit d'entrer sur les marchés de l'électricité sans le consentement d'autres acteurs du marché sans préjudice des procédures non-discriminatoires visant à permettre à un point d'accès de fournir des services de flexibilité.]2

  
Art. 35quinquies. [1 § 1. Onder voorbehoud van artikel 35sexies, § 3 en § 4, heeft iedere netgebruiker het recht zijn last of zijn productie geheel of gedeeltelijk voor eigen gebruik te leiden of om flexibiliteitsdiensten aan te bieden.
   Elke netgebruiker [2 heeft toegang tot]2 zijn [3 opname- en injectiegegevens]3 en kan deze gegevens met vrije en uitdrukkelijke toestemming toegankelijk maken voor de leverancier van flexibiliteitsdiensten van zijn keuze. [2 Op verzoek aan de netbeheerder kan de gebruiker alle gegevens met betrekking tot de uitoefening van zijn flexibiliteit ten minste eenmaal per factureringsperiode kosteloos ontvangen.]2
   Hij moet er vrij kunnen over beschikken om flexibiliteit te bieden en zijn leverancier van flexibiliteitsdiensten [2 die aggregatie toepast,]2 te kiezen, onafhankelijk van zijn elektriciteitsleverancier.
   In het geval bedoeld in het vorig lid, worden de netgebruikers die hun flexibiliteit bieden en de anderen op een niet-discriminerende wijze behandeld.
   § 2. [2 ...]2
  
Art. 35sexies. [1 § 1er. Dans le respect de la protection de la vie privée, les gestionnaires de réseaux sont chargés, pour ce qui concerne la valorisation de la flexibilité entraînant un transfert d'énergie ou dans le cadre d'un produit régulé d'un gestionnaire de réseau ou du gestionnaire du réseau de transport le nécessitant de collecter, vérifier, traiter et transmettre les informations nécessaires au calcul du volume de flexibilité en s'accordant avec le gestionnaire du réseau de transport.
   § 2. La CWaPE, est chargée de se concerter avec la CREG dans le cadre de la mise en oeuvre de l'article 19bis, § 2, de la loi électricité.
   § 3. Dans le cadre de la flexibilité entraînant un transfert d'énergie ou dans le cas d'un produit régulé d'un gestionnaire de réseau ou du gestionnaire de réseau de transport le nécessitant, en cas de force majeure ou de menace avérée pour la sécurité opérationnelle de son réseau, sur base de critères techniques objectifs, transparents et non-discriminatoires, le gestionnaire de réseau peut empêcher ou limiter l'activation de services de flexibilité pour une durée déterminée, moyennant une décision motivée.
   Le règlement technique établit la procédure d'information, et les modalités de limitation ou d'empêchement de l'activation de la flexibilité visée à l'alinéa 1er.
   Le gestionnaire de réseau communique à la CWaPE, la décision motivée visée à l'alinéa 1er dans les dix jours du refus ou de la limitation de l'activation de services de flexibilité.
   Dans les soixante jours de sa transmission, la CWaPE rend un avis sur la décision motivée à l'origine du refus ou de la limitation de services de flexibilité.
   § 4. Dans le cadre de la flexibilité entraînant un transfert d'énergie ou dans le cas d'un produit régulé d'un gestionnaire de réseau ou du gestionnaire de réseau de transport le nécessitant, le gestionnaire de réseau concerné établit une procédure permettant de qualifier un point d'accès à la flexibilité. Cette procédure de qualification comprend notamment l'examen de l'impact potentiel de la flexibilité sur les limites de la sécurité opérationnelle du réseau et la vérification du respect du contrat de raccordement. Après consultation des acteurs concernés, cette procédure est soumise à l'approbation de la CWaPE et est publiée tant sur le site internet des gestionnaires de réseau que sur celui de la CWaPE.
   Le règlement technique précise les modalités de rapportage à la CWaPE des résultats des procédures de qualification mises en place en application de l'alinéa 1er.]1

  
Art. 35septies. [1 § 1er. [2 [3 ...]3]2.
   [3 De [4 meters]4 en [4 ...]4 netwerken]3 moeten zodanig worden ontworpen dat accidentele of onwettige vernietiging van, toegang tot en wijziging van persoonsgegevens wordt voorkomen en dat een veilige communicatie van deze gegevens mogelijk wordt gemaakt [2 naar behoren rekening houdend met de beste beschikbare technieken om het hoogste niveau van bescherming van cyberbeveiliging te waarborgen, met inachtneming van de kosten en het evenredigheidsbeginsel]2.
   § 2. De distributienetbeheerder is verantwoordelijk voor de verwerking van de persoonsgegevens die afkomstig zijn van de door hem verzamelde slimme meter.
   [3 De distributienetbeheerder verwerkt de gegevens van de [4 meter]4 uitsluitend met het oog op de uitvoering van zijn wettelijke of reglementaire verplichtingen krachtens dit decreet]3.
   [2 ...]2
   [2 ...]2
   § 3. Onverminderd het permanent recht van de distributienetbeheerder mag niemand informatie van een slimme meter lezen, uitvoeren of verwerken zonder de voorafgaande, vrije, specifieke, verlichte [3 , expliciete]3 en ondubbelzinnige toestemming van de betrokken netgebruiker, tenzij openbaarmaking aan een derde door een wettelijke of reglementaire bepaling is toegestaan en/[3 of de gegevens worden overgemaakt]3 aan een onderaannemer die namens en voor rekening van de distributienetbeheerder handelt.
   De verwerking van [3 gegevens van een [4 meter]4]3 voor de volgende doeleinden is verboden :
   1° de handel in persoonlijke [3 gegevens]3;
   2° [3 de handel in gegevens]3 of energieprofielen die statistisch zijn vastgesteld op basis van periodiek gemeten persoonlijke [3 gegevens van [4 meters]4]3 en aan de hand waarvan het verbruiksgedrag van de eindafnemer kan worden afgeleid;
   3° het opstellen van lijsten van eindafnemers met betrekking tot fraudeurs en wanbetalers.
   [3 De derde die persoonlijke gegevens verzamelt via de uitvoerpoort of een ander apparaat wordt verantwoordelijk voor de verwerking van deze gegevens. Deze gegevensverzameling vindt alleen plaats met de voorafgaande, vrije, specifieke, geяnformeerde en uitdrukkelijke toestemming van de eindafnemer, onder de voorwaarden bepaald in paragraaf 1. Hiertoe zal de derde de eindafnemer vooraf informeren over de rechten die hij kan uitoefenen met betrekking tot deze gegevens.]3
  [2 § 4. Onder de bij en krachtens dit decreet bepaalde voorwaarden kan de distributienetbeheerder de gegevens die hij van de [4 meters]4 verzamelt, meedelen aan de volgende ontvangers en categorieën van ontvangers:
   [3 1° de leveranciers voor de levering van elektriciteit en diensten, facturering en klantenbeheer overeenkomstig de verplichtingen bedoeld in artikel 34bis]3;
   [3 2° de andere netbeheerders om het beheer en de operationele veiligheid van hun net te garanderen]3;
   [3 3° de evenwichtsverantwoordelijken om het evenwicht van het net te garanderen]3;
  [3 4° de leveranciers van energiediensten, flexibiliteitsdiensten en aggregatoren voor de levering van diensten en klantenbeheer]3;
  [3 5° de overheidsinstanties, organisaties en natuurlijke of rechtspersonen voor de uitvoering van taken van openbaar belang die bij of krachtens een wet, decreet of ordonnantie aan hen zijn opgedragen]3;
  [3 6° de CWaPE met het oog op de uitvoering van haar taken, verplichtingen en plichten opgelegd bij of krachtens dit decreet]3;
  [3 7° een derde, op voorwaarde dat de distributienetbeheerder, op verzoek van de betrokken derde, de voorafgaande, vrije, ondubbelzinnige, geяnformeerde en uitdrukkelijke toestemming van de eindafnemer heeft verkregen om zijn gegevens door de distributienetbeheerder aan deze derde door te geven.]3
   [3 Elk van deze ontvangers is verantwoordelijk voor de verwerking van de persoonsgegevens die door de distributienetbeheerder worden verstrekt.]3
   [3 De distributienetbeheerder verleent de in de lid 1 vermelde ontvangers alleen toegang tot gegevens die strikt noodzakelijk zijn voor de uitvoering van hun respectieve taken en plichten.]3
   § 5. [3 Persoonlijke gegevens van de [4 meters]4]3, met inbegrip van [3 afgeleide gegevens mogen slechts zolang worden bewaard]3 dan nodig is voor de verwezenlijking van de doeleinden waarvoor zij zijn verzameld. [3 Deze periode mag langer zijn]3 dan vijf jaar [3 vanaf de verzameling van de gegevens]3.
   In afwijking van het eerste lid mogen gegevens langer dan vijf jaar worden bewaard indien de uitvoering van de taken van de voor de verwerking verantwoordelijke zulks vereist. In dat geval moet de verantwoordelijke voor de verwerking de redenen voor de langere opslagperiode opgeven.
   [3 De geanonimiseerde gegevens worden overgemaakt]3 zodra individualisering ervan niet langer noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de doeleinden waarvoor zij worden verzameld. ]2

   [2 § 6]2. [3 Na de installatie van de [4 meter]4 en vѓѓr de tenuitvoerlegging van de verwerking van gegevens van [4 meters]4, verstrekt de distributienetbeheerder de netgebruikers de informatie die is opgesomd in artikel 13 van Verordening 2016/679/EU van 27 april 2016]3.
   [3 Deze informatie, vermeld in artikel 13 van Verordening 2016/679/EU van 27 april 2016,]3 wordt op neutrale, uniforme en duidelijke wijze meegedeeld via verschillende informatiekanalen, zoals brochures, brieven of websites.
   De distributienetbeheerder vermeldt op zijn website de contactgegevens van de bevoegde dienst waarbij de betrokken personen de bovengenoemde rechten inzake persoonlijke levensfeer kunnen uitoefenen.]1

  [3 De toegang van de eindafnemer tot zijn eigen gegevens is kosteloos.
   De andere voor de verwerking verantwoordelijken bedoeld in paragraaf 4 doen de in lid 1 bedoelde informatie toekomen aan de eindafnemers voordat de verwerking van de gegevens van de [4 meters]4 overeenkomstig lid 2 wordt uitgevoerd.]3

  [2 § 7. [3 Geautomatiseerde toegang door de leverancier of aanbieder van flexibiliteitsdiensten tot de gegevens van de [4 meters]4 die beschikbaar zijn in de gegevensbanken van de distributienetbeheerder voor factureringsdoeleinden, vindt plaats via de MIG.
   Geautomatiseerde toegang door derden, andere dan de eindafnemer of zijn aanbieder van flexibiliteitsdiensten, tot gegevens van [4 meters]4 die beschikbaar zijn in de databanken van de distributienetbeheerder voor andere doeleinden dan facturering, vindt plaats via de MIG TPDA in overeenstemming met de in lid 4 vastgestelde doeleinden.]3

   De toegang tot de gegevens is niet-discriminerend en kan door verschillende partijen gelijktijdig worden verleend.
   De MIG en de MIG TPDA worden opgesteld overeenkomstig artikel 13bis, in overeenstemming met de in de technische verordening vastgelegde procedure]2

  
Art. 35sexies. [1 § 1er. Dans le respect de la protection de la vie privée, les gestionnaires de réseaux sont chargés, pour ce qui concerne la valorisation de la flexibilité entraînant un transfert d'énergie ou dans le cadre d'un produit régulé d'un gestionnaire de réseau ou du gestionnaire du réseau de transport le nécessitant de collecter, vérifier, traiter et transmettre les informations nécessaires au calcul du volume de flexibilité en s'accordant avec le gestionnaire du réseau de transport.
   § 2. La CWaPE, est chargée de se concerter avec la CREG dans le cadre de la mise en oeuvre de l'article 19bis, § 2, de la loi électricité.
   § 3. Dans le cadre de la flexibilité entraînant un transfert d'énergie ou dans le cas d'un produit régulé d'un gestionnaire de réseau ou du gestionnaire de réseau de transport le nécessitant, en cas de force majeure ou de menace avérée pour la sécurité opérationnelle de son réseau, sur base de critères techniques objectifs, transparents et non-discriminatoires, le gestionnaire de réseau peut empêcher ou limiter l'activation de services de flexibilité pour une durée déterminée, moyennant une décision motivée.
   Le règlement technique établit la procédure d'information, et les modalités de limitation ou d'empêchement de l'activation de la flexibilité visée à l'alinéa 1er.
   Le gestionnaire de réseau communique à la CWaPE, la décision motivée visée à l'alinéa 1er dans les dix jours du refus ou de la limitation de l'activation de services de flexibilité.
   Dans les soixante jours de sa transmission, la CWaPE rend un avis sur la décision motivée à l'origine du refus ou de la limitation de services de flexibilité.
   § 4. Dans le cadre de la flexibilité entraînant un transfert d'énergie ou dans le cas d'un produit régulé d'un gestionnaire de réseau ou du gestionnaire de réseau de transport le nécessitant, le gestionnaire de réseau concerné établit une procédure permettant de qualifier un point d'accès à la flexibilité. Cette procédure de qualification comprend notamment l'examen de l'impact potentiel de la flexibilité sur les limites de la sécurité opérationnelle du réseau et la vérification du respect du contrat de raccordement. Après consultation des acteurs concernés, cette procédure est soumise à l'approbation de la CWaPE et est publiée tant sur le site internet des gestionnaires de réseau que sur celui de la CWaPE.
   Le règlement technique précise les modalités de rapportage à la CWaPE des résultats des procédures de qualification mises en place en application de l'alinéa 1er.]1

  
HOOFDSTUK VIII/2. [1 Actieve afnemers en energiegemeenschappen ]1
Art. 35septies.[1 § 1er. [2 [3 ...]3]2.
Afdeling 1. [1 Actieve afnemers ]1
  

Modifications

[1]Art. 35octies.[1 § 1. In de zin van de bij dit decreet geregelde aangelegenheden is elke eindafnemer gerechtigd de volgende activiteiten uit te voeren en wordt hij aldus een actieve afnemer:
1° elektriciteit produceren ;
2° deelnemen aan flexibiliteitsdiensten;
3° alle of een deel van de elektriciteit van het net of die hij zelf heeft geproduceerd, opslaan;
4° deelnemen aan een energiegemeenschap;
5° de elektriciteit die hij zelf heeft geproduceerd, indien nodig na opslag, zelf verbruiken op de plaats waar de productie-installatie zich bevindt;
6° gedeelde elektriciteit verbruiken binnen eenzelfde gebouw of binnen een energiegemeenschap waaraan het deelneemt;
7° de zelf opgewekte elektriciteit die aan het net wordt geleverd verkopen en, in het geval van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen, in voorkomend geval door middel van een overeenkomst voor de aankoop van hernieuwbare elektriciteit of een peer-to-peerhandel;
8° het delen van zelf opgewekte elektriciteit die aan het net wordt toegevoerd in het kader van een activiteit van gedeeld gebruik binnen een energiegemeenschap of een groep actieve afnemers die collectief optreden binnen eenzelfde gebouw;
9° deelnemen aan programma's voor energie-efficiëntie.
[2]reference-highlight#highlight mouseleave->reference-highlight#unhighlight"><span class="ref-marker inline-block whitespace-nowrap">[2 10° hernieuwbare elektriciteit van een peer-to-peer uitwisseling kopen.<span class="ref-marker inline-block whitespace-nowrap"></span></span>
De actieve afnemer heeft het recht de in lid 1 bedoelde activiteiten uit te voeren zonder aan discriminerende eisen of behandeling te worden onderworpen, met behoud van zijn rechten en verplichtingen als eindafnemer.
De actieve afnemer heeft een eigendoms- of gebruiksrecht op zijn elektriciteitsproductie- en opslagfaciliteiten, waardoor hij het statuut van producent kan krijgen.
§ 2. De actieve afnemer kan het beheer van zijn activiteiten en het beheer van zijn productie- en opslagfaciliteiten delegeren. De afgevaardigde is verantwoordelijk voor het beheer van de activiteiten en voorzieningen binnen de grenzen van de overeenkomsten en in overeenstemming met dit decreet en de uitvoeringsbesluiten. In het kader van deze opdrachten wordt de afgevaardigde geenszins beschouwd als een actieve afnemer.
Het beheer van de productie- of opslagactiviteiten of -faciliteiten van een actieve afnemer is een energiegerelateerde commerciële activiteit als bedoeld in artikel 8, lid 2.
§ 3. Om de activiteiten bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 6°, 7° en 8° uit te voeren, wordt de actieve afnemer uitgerust met een meter die de onttrokken en geïnjecteerde energie afzonderlijk meet en de geaggregeerde gegevens per periode van onbalansverrekening doorstuurt in de vorm van elektronische communicatie.
In het kader van de in het vorige lid bedoelde activiteiten is de actieve afnemer onderworpen aan de bijdrage ter dekking van de totale kostprijs van het net, alsmede aan de belastingen, toeslagen en andere gereguleerde kosten, bepaald overeenkomstig artikel 4, § 2, 23°, van het Tariefdecreet.
§ 4. De in paragraaf 1, eerste lid, 7° bedoelde peer-to-peerhandel vindt plaats :
1° per onbalansverrekeningsperiode;
2° door middel van een overeenkomst die vooraf bepaalde voorwaarden bevat voor de automatische uitvoering en afwikkeling van de verrichting.
Elke activiteit van peer-to-peerhandel is onderworpen aan de toekenning van een vergunning van de CWaPE, mits de naleving van de bij of krachtens het decreet vastgestelde voorwaarden.
De actieve afnemer dient zijn aanvraag in bij de CWaPE met behulp van het standaardformulier dat door de CWaPE in overleg met de netbeheerders is opgesteld.
Het formulier wordt bekendgemaakt op de website van de CWaPE en de netbeheerders.
De CWaPE deelt haar beslissing aan de actieve afnemer en aan de betrokken netbeheerder mede.
De Regering specificeert de modaliteiten van de peer-to-peerhandel en de vergunningsprocedure
De Regering is bevoegd om op basis van een beoordeling door de CWaPE met betrekking tot peer-to-peerhandel de in het tweede lid bedoelde vergunning te vervangen door een kennisgeving aan de CWaPE en aan de betrokken netbeheerder. De Regering is bevoegd de wijze van kennisgeving vast te stellen.
In de in lid 7 bedoelde evaluatie wordt de ontwikkeling van de peer-to-peerhandel geanalyseerd uit het oogpunt van de werking van de markt, de positieve bijdrage ervan in termen van betrokkenheid van de lokale actoren en de verwezenlijking van de klimaat- en energiedoelstellingen van het Gewest, alsook het effect van de geldende administratieve procedures. Deze evaluatie omvat aanbevelingen, met name op het gebied van administratieve vereenvoudigingen.
§ 5. De actieve afnemer is financieel verantwoordelijk voor de onevenwichten die hij op het net veroorzaakt. Hij treedt op als evenwichtsverantwoordelijke entiteit of delegeert de verantwoordelijkheid aan een evenwichtsverantwoordelijke entiteit.
§ 6. Een actieve afnemer die de in § 1, eerste lid, 3°, bedoelde opslagactiviteit uitoefent, heeft het recht verschillende diensten tegelijkertijd te verlenen, voor zover dit technisch mogelijk is. § 6.
§ 7. Een actieve afnemer die een van de activiteiten bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 6°, 7° of 8°, uitoefent, geniet niet van het stelsel van jaarlijkse compensatie tussen de hoeveelheden elektriciteit onttrokken aan en geïnjecteerd in het distributienet, dat wordt toegekend aan installaties voor de productie van groene elektriciteit met een netto te ontwikkelen vermogen kleiner dan of gelijk aan tien kW.
De actieve afnemer ziet uitdrukkelijk en definitief af van de toepassing van de jaarlijkse compensatieregeling voor het specifieke toegangspunt dat wordt gebruikt om de in lid 1 bedoelde activiteiten uit te voeren bij de betrokken netbeheerder en volgens de modaliteiten en voorwaarden die door de Regering worden bepaald op basis van een voorstel van de CWaPE opgesteld in overleg met de distributienetbeheerders.
§ 8. Elke actieve afnemer met een installatie voor de productie of de opslag van elektriciteit met een vermogen van ten hoogste 10 kVA moet dit vóór de inbedrijfstelling, rechtstreeks of via zijn installateur, aan zijn netbeheerder melden volgens de in het technisch reglement vastgestelde procedures. De actieve afnemer meldt ook de buitenbedrijfstelling van zijn installatie op dezelfde wijze.
De actieve afnemer met een oplaadpunt is verplicht aangifte te doen van de ingebruikneming of buitengebruikstelling ervan volgens dezelfde procedure als die welke is vastgesteld in de technische voorschriften voor installaties voor elektriciteitsproductie met een netto ontwikkelbaar vermogen tot 10 kW en opslaginstallaties.
De netbeheerders verstrekken de CWaPE op verzoek en op de door de CWaPE bepaalde wijze een lijst van nieuwe elektriciteitsproductie-installaties, oplaadpunten en opslaginstallaties, alsmede van de installaties die zijn ontmanteld.
§ 9. Een actieve afnemer met een installatie voor elektriciteitsproductie of -opslag met een vermogen van ten hoogste tien kVA of een oplaadpunt die bestaat op de dag waarop deze bepaling in werking treedt en die dit nog niet aan zijn netbeheerder heeft gemeld, meldt deze installatie.
Aan een actieve afnemer die de in lid 1 bedoelde verplichting niet nakomt vóór 31 december 2023, mag geen administratieve boete als bedoeld in de artikelen 53 tot en met 53 septies worden opgelegd.
§ 10. De distributienetbeheerder die vaststelt dat een actieve afnemer zijn installatie voor elektriciteitsopwekking niet overeenkomstig paragraaf 8 heeft opgegeven, berekent het tarief dat de actieve afnemer niet heeft betaald voor de bijdrage in de gebruiksvergoeding voor het net, alsmede voor belastingen, toeslagen en andere gereguleerde heffingen.
De distributienetbeheerder brengt de actieve afnemer op de hoogte, die het bewijs levert van de datum waarop de nietaangegeven productie-installatie is geïnstalleerd. Bij gebreke van afdoende bewijs houdt de distributienetbeheerder rekening met de datum waarop de verplichting om bij te dragen tot de kosten van het gebruik van het net, de belastingen, de toeslagen en de andere gereguleerde heffingen in werking is getreden.
De CWaPE verplicht de actieve afnemer om aan de distributienetbeheerder het door deze laatste berekende tarief te betalen.
In afwijking van lid 1 wordt voor actieve afnemers met productie-installaties met een vermogen van minder dan of gelijk aan tien kVA die bestaan op de dag waarop deze bepaling in werking treedt en die zich vóór 31 december 2023 hebben gemeld, de bijdrage aan de kosten voor het gebruik van het net, alsmede aan de belastingen, toeslagen en andere gereguleerde kosten, berekend ten belope van het pro rata dat is vastgesteld na aftrek van de in artikel 34 bedoelde premie.
§ 3. De distributienetbeheerder neemt het bedrag van de overeenkomstig dit lid betaalde premies op in het in artikel 34, § 3, zesde lid, bedoelde elektronische bestand. ".
----------
Art. 35septies. [1 § 1er. [2 [3 ...]3]2.
   Les [4 compteurs]4 et réseaux [4 ...]4 doivent être conçus de manière à éviter la destruction, accidentelle ou illicite, l'accès et la modification des données à caractère personnel ainsi qu'à permettre une communication sécurisée de ces données [2 en tenant dûment compte des meilleures techniques disponibles pour garantir le plus haut niveau de protection en matière de cybersécurité, tout en gardant à l'esprit les coûts et le principe de proportionnalité]2.
   § 2. Le gestionnaire de réseau de distribution est le responsable de traitement des données à caractère personnel issues du compteur intelligent qu'il collecte.
   [3 Le gestionnaire de réseau de distribution traite les données issues du [4 compteur]4 uniquement pour réaliser ses missions légales ou réglementaires qui lui incombent par ou en vertu du présent décret]3.
  [2 ...]2
  [2 ...]2
   § 3. Sans préjudice du droit permanent du gestionnaire du réseau de distribution, nul ne peut lire, exporter ou [3 traiter les données issues]3 d'un compteur intelligent sans l'accord préalable, libre, spécifique, [3 éclairé]3 [3 , explicite]3 et univoque de l'utilisateur du réseau concerné sauf lorsque la divulgation à un tiers est autorisée par une disposition légale ou réglementaire et/ou [3 lorsque les données]3 sont transmises à un sous-traitant agissant au nom et pour le compte du gestionnaire de réseau de distribution.
   Sont interdits, les traitements de [3 données issues d'un [4 compteur]4]3 ayant les finalités suivantes :
   1° le commerce de données [3 ...]3 à caractère personnel [3 issues des compteurs]3;
   2° [3 le commerce de données]3 ou de profils énergétiques établis statistiquement à partir des [3 données issues des [4 compteurs]4]3 à caractère personnel mesurées périodiquement qui permettent de déduire les comportements de consommation du client final;
   3° l'établissement de listes des clients finals concernant les fraudeurs et les mauvais payeurs.
   [3 Le tiers qui collecte des données à caractère personnel via le port de sortie ou via tout autre dispositif devient responsable du traitement de ces données. Cette collecte de données a uniquement lieu avec le consentement préalable, libre, spécifique, éclairé et explicite du client final, dans les conditions fixées à l'alinéa 1er. A cette fin, le tiers informe préalablement le client final des droits qu'il peut exercer sur ces données.]3]2
  [2 § 4. Dans les conditions fixées par et en vertu du présent décret, le gestionnaire de réseau de distribution peut communiquer les données qu'il collecte, issues des [4 compteurs]4, aux destinataires et [3 aux]3 catégories de destinataires suivants :
   1° [3 les fournisseurs en vue de la fourniture d'électricité et de services, de la facturation et de la gestion de la clientèle conformément aux obligations visées à l'article 34bis;]3
   2° [3 les autres gestionnaires de réseaux en vue d'assurer la gestion et la sécurité opérationnelle de leur réseau;]3
   3° [3 les responsables d'équilibre en vue d'assurer l'équilibre du réseau;]3
  [3 4° les fournisseurs de services énergétiques, les fournisseurs de service de flexibilité et les agrégateurs en vue de la fourniture de services et de la gestion de la clientèle;]3
  [3 5° les autorités publiques, les organismes et les personnes physiques ou morales en vue de l'accomplissement des missions d'intérêt public qui leur sont confiées par ou en vertu d'une loi, d'un décret ou d'une ordonnance;]3
  [3 6° la CWaPE en vue de l'exécution de ses tâches, missions et obligations qui lui sont imposées par ou en vertu du présent décret;]3
  [3 7° un tiers à condition que le gestionnaire de réseau de distribution, sur demande du tiers concerné, ait obtenu le consentement préalable, libre, univoque, éclairé et explicite du client final quant à la transmission de ses données par le gestionnaire de réseau de distribution à ce tiers.]3
   [3 Chacun de ces destinataires est, pour ce qui le concerne, responsable du traitement des données à caractère personnel fournies par le gestionnaire de réseau de distribution]3.
   [3 Le gestionnaire du réseau de distribution accorde aux destinataires énumérés à l'alinéa 1er l'accès aux données strictement nécessaires à l'exécution de leurs tâches et missions respectives.]3
   § 5. Les données [3 issues des [4 compteurs]4 à caractère personnel]3 en ce compris les données [3 dérivées peuvent uniquement être conservées le temps]3 nécessaire à la réalisation des finalités pour lesquelles elles ont été collectées. [3 Ce délai]3 ne peut pas excéder cinq ans [3 à partir de la collecte des données]3.
   Par dérogation à l'alinéa 1er, les données peuvent être conservées pour une durée supérieure à cinq ans lorsque la réalisation des missions du responsable de traitement l'exige. Dans ce cas, le responsable de traitement motive la durée de conservation plus longue.
   Les données à caractère personnel sont [3 anonymisées]3 dès que leur individualisation n'est plus nécessaire pour la réalisation des finalités pour lesquelles elles ont été collectées. ]2

   [2 § 6.]2. [3 Suite à l'installation du [4 compteur]4 et préalablement à la mise en oeuvre du traitement des données issues des [4 compteurs]4, le gestionnaire de réseau de distribution communique aux utilisateurs du réseau les informations listées à l'article 13 du règlement 2016/679/UE du 27 avril 2016.]3
   [3 Ces informations, listées à l'article 13 du règlement 2016/679/UE du 27 avril 2016,]3 sont communiquées de manière neutre, uniforme et claire à travers différents canaux d'information tels que des brochures, lettres ou sites internet.
   Le gestionnaire de réseau de distribution indique sur son site internet les coordonnées du service compétent auprès duquel les personnes concernées peuvent exercer les droits précités en matière de vie privée.]1

  [3 L'accès par le client final à ses propres données est gratuit.
   Les autres responsables de traitement visés au paragraphe 4 transmettent les informations visées à l'alinéa 1er aux clients finals préalablement à la mise en oeuvre du traitement des données issues des [4 compteurs]4 conformément à l'alinéa 2.]3

  [2 § 7. [3 L'accès automatisé par le fournisseur ou le fournisseur de service de flexibilité aux données issues des [4 compteurs]4 disponibles dans les bases de données du gestionnaire du réseau de distribution à des fins de facturation a lieu via le MIG.
   L'accès automatisé par des tiers autres que le fournisseur du client final ou son fournisseur de service de flexibilité aux données issues des [4 compteurs]4 disponibles dans les bases de données du gestionnaire du réseau de distribution à des fins autres que la facturation a lieu via le MIG TPDA dans le respect des finalités prescrites par le paragraphe 4.]3

   L'accès aux données est non-discriminatoire et peut avoir lieu de manière simultanée par plusieurs parties.
   Le MIG et le MIG TPDA sont élaborés conformément à l'article 13bis, selon la procédure établie par le règlement technique. ]2

  
Art. 35nonies.[1 . § 1. Het delen van energie tussen actieve afnemers die collectief optreden, is onderworpen aan de volgende voorwaarden:
CHAPITRE VIII/2. [1 Clients actifs et communautés d'énerg ]1
Afdeling 1. [1 Actieve afnemers ]1
Art. 35octiess. [1 § 1er. Au sens des matières réglées par le présent décret, tout client final a le droit d'exercer les activités suivantes et devient de ce fait un client actif :
Afdeling 2. [1 Energiegemeenschappen ]1
  
Art. 35octiess. [1 § 1er. Au sens des matières réglées par le présent décret, tout client final a le droit d'exercer les activités suivantes et devient de ce fait un client actif :
   1° produire de l'électricité ;
   2° participer à des services de flexibilité ;
   3° stocker tout ou une partie de l'électricité issue du réseau ou qu'il a lui- même produite ;
   4° participer à une communauté d'énergie ;
   5° autoconsommer l'électricité qu'il a lui-même produite, le cas échéant après stockage, sur le lieu d'implantation de l'installation de production ;
   6° consommer l'électricité partagée au sein d'un même bâtiment ou au sein d'une communauté d'énergie à laquelle il participe ;
   7° vendre l'électricité autoproduite et injectée sur le réseau, et, lorsqu'il s'agit d'électricité issue de sources d'énergie renouvelables, le cas échéant par un contrat d'achat d'électricité renouvelable, ou par un échange de pair-à- pair ;
   8° partager l'électricité autoproduite et injectée sur le réseau dans le cadre d'une activité de partage au sein d'une communauté d'énergie ou d'un groupe de clients actifs agissant collectivement au sein d'un même bâtiment ;
   9° participer à des programmes d'efficacité énergétique ;
  [2 10° acheter de l'électricité renouvelable issue d'un échange de pair à pair.]2
   Le client actif a le droit d'exercer les activités visées à l'alinéa 1er sans être soumis à des exigences ou des traitements discriminatoires tout en conservant ses droits et obligations en tant que client final.
   Le client actif dispose sur ses installations de production d'électricité et de stockage d'un droit de propriété ou d'un droit de jouissance susceptible de lui conférer le statut de producteur.
   § 2. Le client actif peut déléguer la gestion de ses activités ainsi que la gestion de ses installations de production et de stockage. Le délégué assume la responsabilité de la gestion des activités et des installations dans la limite des conventions et conformément au présent décret et à ses arrêtés d'exécution. Dans le cadre de ces missions, le délégué n'est en aucun cas considéré comme un client actif.
   La gestion des activités ou des installations de production ou de stockage d'un client actif est une activité commerciale liée à l'énergie telle que visée à l'article 8, § 2.
   § 3. Pour exercer les activités visées au paragraphe 1er, alinéa 1er, 6°, 7° et 8°, le client actif est équipé d'un compteur qui mesure de manière distincte l'énergie prélevée et injectée et qui transmet les données agrégées par période de règlement des déséquilibres sous forme de communication électronique.
   Dans le cadre des activités visées à l'alinéa précédent, le client actif est soumis à la contribution de la couverture du coût global du réseau ainsi qu'aux taxes, surcharges et autres frais régulés, déterminée conformément à l'article 4, § 2, 23°, du décret tarifaire.
   § 4. L'échange de pair-à-pair visé au paragraphe 1er, alinéa 1er, 7°, s'effectue :
   1° par période de règlement des déséquilibres ;
   2° au moyen d'un contrat contenant les conditions préétablies régissant l'exécution et le règlement automatiques de la transaction.
   Toute activité d'échange de pair-à-pair est soumise à l'octroi d'une autorisation délivrée par la CWaPE, moyennant le respect des conditions fixées par ou en vertu décret.
   Le client actif introduit sa demande auprès de la CWaPE au moyen du formulaire type établi par celle-ci en concertation avec les gestionnaires de réseaux.
   Le formulaire est publié sur le site de la CWaPE et des gestionnaires de réseaux.
   La CWaPE notifie sa décision au client actif ainsi qu'aux gestionnaires de réseaux concernés.
   Le Gouvernement précise les modalités de l'échange de pair-à-pair ainsi que la procédure d'autorisation.
   Sur base d'une évaluation de la CWaPE relative aux échanges de pair-à- pair, le Gouvernement est habilité à remplacer l'autorisation visée à l'alinéa 2 par une notification à la CWaPE et au gestionnaire de réseau concerné. Le Gouvernement est habilité à préciser les modalités de la notification.
   L'évaluation visée à l'alinéa 7 analyse le développement des échanges de pair-à-pair dans le respect du fonctionnement du marché, de leurs apports bénéfiques en termes d'implication d'acteurs locaux et d'atteinte des objectifs climatiques et énergétiques de la Région ainsi que de l'impact des procédures administratives en vigueur. Cette évaluation comprend des recommandations notamment en termes de simplifications administratives.
   § 5. Le client actif est financièrement responsable des déséquilibres qu'il provoque sur le réseau. Il assure la fonction de responsable d'équilibre ou en délègue la responsabilité à un responsable d'équilibre.
   § 6. Le client actif qui exerce l'activité de stockage visée au paragraphe 1er, aliéna 1er, 3°, a le droit de fournir plusieurs services simultanément pour autant que cela soit techniquement possible.
   § 7. Le client actif qui exerce une des activités visées au paragraphe 1er, alinéa 1er, 6°, 7° ou 8°, ne bénéficie pas du régime de la compensation annuelle entre les quantités d'électricité prélevées et injectées sur le réseau de distribution octroyée aux installations de production d'électricité verte d'une puissance nette développable inférieure ou égale à dix kW.
   Le client actif renonce expressément et définitivement à l'application du régime de compensation annuelle pour le point d'accès spécifique utilisé pour l'exercice des activités visées à l'alinéa 1er auprès du gestionnaire de réseau concerné et selon les modalités déterminées par le Gouvernement sur proposition de la CWaPE établie en concertation avec les gestionnaires de réseaux de distribution.
   § 8. Tout client actif disposant d'une installation de production d'électricité ou de stockage d'une puissance inférieure ou égale à dix kVA, déclare celui- ci, avant sa mise en service, directement ou via son installateur, à son gestionnaire de réseau selon les modalités prévues dans le règlement technique. Le client actif notifie également la mise hors service de son installation selon les mêmes modalités.
   Le client actif disposant d'un point de recharge est tenu de déclarer sa mise en service ou hors service selon la même procédure que celle prévue dans le règlement technique pour les installations de production d'électricité d'une puissance nette développable inférieure ou égale à dix kW et de stockage.
   Les gestionnaires de réseaux transmettent à la CWaPE, sur demande et selon les modalités définies par celle-ci, la liste des nouvelles installations de production d'électricité, points de recharge et installations de stockage, ainsi que de celles qui ont été démantelées.
   § 9. Le client actif disposant d'une installation de production d'électricité ou de stockage d'une puissance inférieure ou égale à dix kVA ou d'un point de recharge existant au jour d'entrée en vigueur de la présente disposition et qui ne l'aurait pas encore déclaré à son gestionnaire de réseau, procède à la déclaration de cette installation.
   Aucune amende administrative visée aux articles 53 à 53septies ne peut être imposée au client actif qui ne respecte pas l'obligation prévue à l'alinéa 1er avant le 31 décembre 2023.
   § 10. Le gestionnaire de réseau de distribution qui constate qu'un client actif n'a pas déclaré son installation de production d'électricité conformément au paragraphe 8 procède à un calcul du tarif que n'a pas payé ledit client actif au titre de la contribution aux frais d'utilisation de réseau, ainsi qu'aux taxes, surcharges et autres frais régulés.
   Le gestionnaire de réseau de distribution en informe le client actif qui fournit la preuve de la date à laquelle l'installation de production non déclarée a été installée. A défaut de preuve suffisante, le gestionnaire de réseau de distribution prend en compte la date de l'entrée en vigueur de l'obligation de contribuer aux frais d'utilisation du réseau, ainsi qu'aux taxes, surcharges et autres frais régulés.
   La CWaPE exige du client actif le paiement au gestionnaire de réseau de distribution du tarif calculé par ce dernier.
   Par dérogation à l'alinéa 1er, pour les clients actifs disposant d'installations de production d'une puissance inférieure ou égale à dix kVA qui existent au jour de l'entrée en vigueur de la présente disposition et qui se sont déclarés avant le 31 décembre 2023, la contribution aux frais d'utilisation de réseau, ainsi qu'aux taxes, surcharges et autres frais régulés est calculée à concurrence du prorata déterminé après déduction de la prime visée à l'article 34.
   § 3. Le gestionnaire de réseau de distribution intègre dans le fichier électronique visé à l'article 34, § 3, alinéa 6, le montant des primes payées en vertu du présent alinéa. ]1

  
Art. 35duodecies. [1 § 1. De energiegemeenschap bepaalt in haar statuten de regels betreffende de vertegenwoordiging van haar deelnemers. De energiegemeenschap is de enige gesprekspartner voor de betrokken netbeheerder(s) en de CWaPE en is verantwoordelijk voor het beheer van haar activiteiten.
   De statuten van de energiegemeenschap bevatten minstens de volgende elementen:
   1° bepalingen over de effectieve controle van de energiegemeenschap door haar deelnemers, met inbegrip van, in het bijzonder, regels inzake belangenconflicten en, in het geval van een gemeenschap voor hernieuwbare energie, de wijze waarop het nabijheidscriterium om te bepalen welke leden en aandeelhouders effectieve controle van de gemeenschap hebben, zal worden beoordeeld;
   2° de bepalingen die de autonomie en de onafhankelijkheid van de energiegemeenschap waarborgen ten opzichte van elke deelnemer en van de andere marktspelers die aan de energiegemeenschap deelnemen of er op een andere manier mee samenwerken;
   3° de nagestreefde doelstellingen in termen van milieu-, economische of sociale voordelen;
   4° de bestemming en verdeling van de inkomsten die worden gegenereerd door de activiteiten van de energiegemeenschap met als hoofddoel het verschaffen van milieu-, sociale of economische voordelen aan de leden en aandeelhouders of aan de lokale grondgebieden waar de energiegemeenschap werkzaam is;
   5° [2 de objectieve, transparante, niet-discriminerende en evenredige voorwaarde voor deelneming aan en terugtrekking uit de gemeenschap alsmede de voorwaarden voor overdracht en overgang van aandelen van aandeelhouders en bijdragen]2;
   6° de bepalingen met betrekking tot de duur en de ontbinding van de energiegemeenschap.
   De Regering kan de minimale bepalingen van de statuten van de energiegemeenschappen aanvullen of bepalen. Ze kan deze regels veranderen naar gelang met name van het type gemeenschap, van de hoedanigheid van de deelnemers of van de rechtsvorm van bedoelde gemeenschap.
   § 1. De deelnemers aan een energiegemeenschap sluiten elk met de energiegemeenschap een overeenkomst over hun rechten en plichten, die onder meer de volgende elementen bevat:
   1° de toepasselijke voorschriften en verantwoordelijkheden inzake het privé-leven en de bescherming van persoonsgegevens;
   2° in geval van gedeeld gebruik van elektriciteit binnen de gemeenschap :
   a) de rechten en plichten met betrekking tot de regels voor gedeeld gebruik, met inbegrip van de verdeelsleutel voor gedeelde elektriciteit en, waar van toepassing, de facturering van gedeelde elektriciteit met naleving van artikel 35terdecies;
   b) informatie over de verplichting om af te zien van de toepassing van de jaarlijkse compensatieregeling en het sociale tarief voor gedeeld elektriciteitsverbruik;
   c) de procedure die moet worden gevolgd in geval van niet-betaling van de gedeelde elektriciteitshoeveelheden, met inbegrip van ten minste een herinnering en een ingebrekestelling;
   d) voor een gemeenschap voor hernieuwbare energie, de afbakening van de geografische omtrek met betrekking tot het in artikel 35 quindecies, tweede lid, bedoelde nabijheidscriterium;
   3° de voorwaarden voor het uitvoeren van de verschillende activiteiten waarop de overeenkomst betrekking heeft, met inbegrip, in voorkomend geval, van de naleving van de evenwichtsregels;
   4° in voorkomend geval, het beheer van toegekende groenestroomcertificaten ;
   5° de procedure voor de overdracht van gegevens tussen de deelnemers en de modaliteiten in geval van storing;
   6° de regelingen voor de actualisering van de overeenkomst;
   De Regering kan de minimale inhoud van de in het eerste lid bedoelde overeenkomst aanvullen of bepalen.
   § 3. De Regering kan specifieke regels vastleggen met betrekking tot het bestuur, met inbegrip van de autonomie, teneinde de controle op de in artikel 2, 2 quinquies en 2 sexies bedoelde doelstellingen te eerbiedigen, alsook met betrekking tot het besluitvormingsproces van de energiegemeenschappen, teneinde met name de participatie van de burgers te bevorderen en belangenconflicten te vermijden. Zij kan deze regels met name laten variëren naar gelang van het betrokken type energiegemeenschap.]1

  
-
Art. 35nonies. [1 . § 1. Het delen van energie tussen actieve afnemers die collectief optreden, is onderworpen aan de volgende voorwaarden:
   1° de actieve afnemers zijn in hetzelfde gebouw gevestigd en zijn aangesloten op een lokaal distributie- of transmissienet ;
   2° elke actieve afnemer is uitgerust met een meter als bedoeld in artikel 35octies, § 3, die de precieze bepaling mogelijk maakt van de hoeveelheden elektriciteit die worden gedeeld op basis van de verdeelsleutels die zijn vastgelegd in de overeenkomst bedoeld in 7° ;
   3° elke actieve afnemer ziet af van de toepassing van het sociaal tarief voor het deel van de verbruikte elektriciteit dat afkomstig is van energiedeling;
   4° elke actieve afnemer ziet uitdrukkelijk en definitief af van de toepassing van de jaarlijkse compensatieregeling voor het specifiek gebruikte toegangspunt overeenkomstig artikel 35octies, § 7, tweede lid;
   5° de gedeelde elektriciteit is afkomstig van elektriciteitsproductie-eenheden die zijn geproduceerd op basis van hernieuwbare energiebronnen, gelegen in of op het gebouw bedoeld in 1° ;
   6° een vertegenwoordiger wordt aangesteld om in het bijzonder de volgende taken in verband met de energiedeling te verzekeren:
   a) het enige contactpunt zijn voor alle communicatie met de netwerkbeheerder waarop het gebouw is aangesloten;
   b) indien van toepassing, verantwoordelijk zijn voor de facturering van gedeelde elektriciteit, exclusief toepasselijke netwerkkosten, belastingen, toeslagen en andere gereguleerde kosten;
   c) de persoon zijn die verantwoordelijk is voor de verplichting bedoeld in artikel 39, § 1, betreffende de afgifte van groenestroomcertificaten aan de Administratie;
   7° tussen de betrokken actieve afnemers wordt een overeenkomst gesloten die minstens de volgende elementen bevat:
   a) de toepasselijke voorschriften en verantwoordelijkheden inzake het privé-leven en de bescherming van persoonsgegevens;
   b) de rechten en plichten van elke actieve afnemer met betrekking tot de regels voor gedeeld gebruik, met inbegrip van de verdeelsleutel voor gedeelde elektriciteit en, waar van toepassing, de facturering van gedeelde elektriciteit;
   c) informatie over de verplichting om af te zien van de toepassing van de jaarlijkse compensatieregeling en het sociale tarief voor gedeeld elektriciteitsverbruik;
   d) de aanduiding van het gebouw met betrekking tot de vestigingscriteria zoals vastgelegd bij of krachtens artikel 2, 2° nonies;
   e) de voorwaarden voor deelname aan en terugtrekking uit de energiedelende activiteit;
   f) de procedure die moet worden gevolgd in geval van niet-betaling van de gedeelde elektriciteitshoeveelheden, met inbegrip van ten minste een herinnering en een ingebrekestelling;
   g) de procedure voor de aanwijzing van de vertegenwoordiger bij de betrokken netbeheerder;
   h) de regelingen voor de actualisering van de overeenkomst;
   i) in voorkomend geval, het beheer van toegekende groenestroomcertificaten ;
   j) de modaliteiten in geval van beëindiging van de activiteit betreffende het delen.
   De Regering kan de elementen vervat in de in lid 1, 7°, bedoelde overeenkomst aanvullen en preciseren, en kan de toepassingsmodaliteiten van deze paragraaf vastleggen.
   § 2. Elke activiteit betreffende het delen moet vooraf door de aangewezen vertegenwoordiger ter kennis worden gebracht van de netbeheerder waarop het gebouw is aangesloten en is onderworpen aan de voorafgaande sluiting van een overeenkomst tussen hen.
   De kennisgeving geschiedt volgens het standaardformulier dat door de CWaPE na overleg met de netbeheerders is opgesteld.
   Het formulier wordt bekendgemaakt op de website van de CWaPE en de netbeheerders.
   De kennisgeving aan de netbeheerder omvat onder meer de toepasselijke verdeelsleutel en de bijzonderheden van de activiteit van gedeeld gebruik, de contactgegevens van de vertegenwoordiger, de kenmerken, capaciteit en datum van inbedrijfstelling van de productie-eenheid of eenheden, het betrokken gebouw, de betrokken toegangspunten en het bewijs van de ontheffing van de jaarlijkse compensatieregeling voor de betrokken toegangspunten. De Regering kan de lijst van toe te zenden documenten wijzigen.
   De netbeheerder gaat op de door de Regering vastgestelde wijze na of aan de voorwaarden voor de activiteit betreffende het delen is voldaan.
   Nadat is nagegaan of aan de in paragraaf 1 bedoelde voorwaarden is voldaan, wordt tussen de aangewezen vertegenwoordiger en de netbeheerder waarop het gebouw is aangesloten, een overeenkomst gesloten waarin met name de rechten en verantwoordelijkheden van elke partij, de toezending van de meetgegevens en de toe te passen verdeelsleutel worden geregeld. De aangewezen vertegenwoordiger zendt een kopie van de overeenkomst aan elke betrokken actieve afnemer. De netbeheerder stelt de leveranciers van de betrokken toegangspunten in kennis van de datum waarop het delen begint.
   Na ontvangst van het advies van de CWaPE bepaalt de Regering de inhoud en de procedure van de kennisgeving, met inbegrip van de termijnen en de communicatiewijzen, alsook de categorieën van wijzigingen die een bijkomende kennisgeving aan de netbeheerder vereisen of het opstellen van een wijziging van de overeenkomst met de netbeheerder. De Regering bepaalt ook de termijnen voor het opstarten van de activiteit betreffende het delen en de procedures die moeten worden gevolgd bij stopzetting ervan.
   De netbeheerder zendt de in [2 het vierde en het zesde lid]2 bedoelde informatie aan de CWaPE overeenkomstig de door de CWaPE vastgestelde procedures en termijnen.
   De CWaPE en de netbeheerder zijn verantwoordelijk voor de verwerking van de persoonsgegevens die in het kader van de kennisgeving worden meegedeeld, en alleen de personen die belast zijn met de aangelegenheden die betrekking hebben op de verzamelde gegevens, hebben toegang tot die gegevens.
   De CWaPE mag deze gegevens gebruiken om :
   1° het toezicht te houden op de ontwikkeling van de activiteit betreffende het delen tussen actieve afnemers die collectief optreden in eenzelfde gebouw en het toezicht op de naleving door deze afnemers van de verplichtingen die hen bij of krachtens dit decreet worden opgelegd;
   2° alle wettelijke of reglementaire opdracht die haar zijn opgedragen, uit te voeren.
   De netbeheerder kan deze gegevens gebruiken voor de uitvoering van zijn opdrachten met betrekking tot de meting van de gedeelde elektriciteitsvolumes en voor de vaststelling van elke situatie die niet in overeenstemming is met de bij of krachtens dit decreet vastgestelde bepalingen.
   De persoonsgegevens die door CWaPE en de netbeheerder worden verwerkt, worden bewaard tot vijf jaar na de beëindiging van de energiedelende activiteit. Gegevens over actieve klanten die niet langer deelnemen aan de activiteit betreffende het delen, worden gewist na vijf jaar, te rekenen vanaf de datum van kennisgeving van hun vertrek.
   § 3. De deelnemers aan de activiteiten betreffende het delen worden door de CWaPE en de netbeheerder op de hoogte gebracht vóór de verwerking van de verstrekte gegevens:
   1° van de juiste doeleinden van de verwerking;
   2° van de duur van de verwerking en de opslag van de gegevens;
   3° van de verantwoordelijke voor de verwerking ;
   4° van de toepasselijke procedure voor de uitoefening van het recht van toegang tot, rectificatie van en verzet tegen de gegevens, met inbegrip van de contactgegevens van de daartoe bevoegde dienst.
   § 4. In afwijking van artikel 30, § 2, is voor het delen van energie geen vergunning voor de levering van elektriciteit vereist.
   § 5. Elektriciteit die door een productie-installatie wordt geproduceerd in het kader van een activiteit voor energiedeling binnen hetzelfde gebouw, mag alleen worden gedeeld met afnemers die in het betrokken gebouw actief zijn. Elektriciteit die in het kader van de activiteit betreffende het delen wordt geproduceerd en niet wordt verbruikt, kan worden verkocht, zo nodig via een overeenkomst voor de aankoop van duurzame elektriciteit.
   § 6. Het gebruik van het distributienet voor het delen van elektriciteit door actieve afnemers die collectief binnen hetzelfde gebouw handelen, wordt in aanmerking genomen bij de berekening van de nettarieven, belastingen, toeslagen en andere gereguleerde kosten die overeenkomstig het tariefdecreet van toepassing zijn en door de toegangshouder worden gefactureerd.
   De berekening van de in lid 1 bedoelde tarieven is gebaseerd op het op het toegangspunt van elke actieve afnemer gemeten elektriciteitsvolume, waarbij in dit geval ook rekening wordt gehouden met het volume van de gedeelde elektriciteit waarvan hij profiteert. ]1

  
Art. 35nonies [1 § 1er. Le partage d'énergie entre clients actifs agissant collectivement est soumis aux conditions suivantes :
   1° les clients actifs sont situés ou établis dans un même bâtiment et sont raccordés à un réseau de distribution ou de transport local ;
   2° chaque client actif est équipé d'un compteur visé à l'article 35octies, § 3, permettant de déterminer précisément les quantités d'électricité partagées sur base des clés de répartition définies dans la convention visée au 7° ;
   3° chaque client actif renonce à l'application du tarif social pour la part d'électricité consommée provenant du partage d'énergie ;
   4° chaque client actif renonce expressément et définitivement à l'application du régime de compensation annuelle pour le point d'accès spécifique utilisé conformément à l'article 35octies, § 7, alinéa 2 ;
   5° l'électricité partagée provient d'unités de production d'électricité produite à partir de sources d'énergies renouvelables, situées dans ou sur le bâtiment visé au 1° ;
   6° un représentant est désigné afin d'assurer, notamment, les missions suivantes relatives au partage d'énergie :
   a) constituer le point de contact unique pour toutes communications avec le gestionnaire de réseau auquel le bâtiment est raccordé ;
   b) le cas échéant, être le responsable de la facturation de l'électricité partagée, à l'exception des frais de réseau, taxes, surcharges et autres frais régulés applicables ;
   c) être le responsable de l'obligation visée à l'article 39, § 1er, concernant la remise à l'Administration des certificats verts ;
   7° une convention est établie entre les clients actifs concernés ; elle comprend au minimum les éléments suivants :
   a) les règles et responsabilités applicables en matière de respect de la vie privée et de protection des données à caractère personnel ;
   b) les droits et obligations de chaque client actif relatifs aux règles de partage, dont la clé de répartition applicable à l'électricité partagée et, le cas échéant, à la facturation de l'électricité partagée ;
   c) les informations relatives à l'obligation de renoncer à l'application du régime de compensation annuelle et au tarif social pour la consommation de l'électricité partagée ;
   d) la désignation du bâtiment au regard des critères de localisation tels que fixés par ou en vertu de l'article 2, 2° nonies ;
   e) les conditions de participation et de retrait de l'opération de partage d'énergie ;
   f) la procédure applicable en cas de défaut de paiement relatif aux quantités d'électricité partagées comprenant au minimum l'envoi d'un rappel et d'une mise en demeure ;
   g) la procédure de désignation du représentant auprès du gestionnaire de réseau concerné ;
   h) les modalités de mise à jour de la convention ;
   i) le cas échéant, la gestion des certificats verts octroyés ;
   j) les modalités en cas d'arrêt de l'activité de partage.
   Le Gouvernement peut compléter et préciser les éléments que contient la convention visée à l'alinéa 1er, 7°, et peut préciser les modalités d'application du présent paragraphe.
   § 2. Toute activité de partage est préalablement notifiée, par le représentant désigné, au gestionnaire de réseau auquel le bâtiment est raccordé et est subordonnée à la conclusion préalable d'une convention entre ceux-ci.
   La notification s'effectue selon le formulaire type établi par la CWaPE après avis des gestionnaires de réseaux.
   Le formulaire est publié sur le site de la CWaPE et des gestionnaires de réseaux.
   La notification au gestionnaire de réseau comprend, notamment, la clé de répartition applicable ainsi que les modalités relatives à l'activité de partage, les coordonnées du représentant, les caractéristiques, la puissance et la date de mise en service de la ou des unités de production, le bâtiment concerné, les points d'accès concernés et la preuve de la renonciation à l'application du régime de compensation annuelle pour les points d'accès concernés. Le Gouvernement peut modifier la liste des documents à transmettre.
   Le gestionnaire de réseau vérifie, selon les modalités déterminées par le Gouvernement, que les conditions liées à l'activité de partage sont respectées.
   Suite à la vérification du respect des conditions visées au paragraphe 1er, une convention est conclue entre le représentant désigné et le gestionnaire de réseau auquel le bâtiment est raccordé portant notamment sur les droits et responsabilités de chacune des parties, la transmission des informations de comptage et la clé de répartition à appliquer. Le représentant désigné transmet une copie de la convention à chacun des clients actifs concernés. Le gestionnaire de réseau informe les fournisseurs des points d'accès concernés de la date de début de l'activité de partage.
   Après avis de la CWaPE, le Gouvernement détermine le contenu et la procédure de notification, en ce compris les délais et modes de communication, ainsi que les catégories de modifications nécessitant une notification complémentaire au gestionnaire de réseau ou la rédaction d'un avenant à la convention avec le gestionnaire de réseau. Le Gouvernement détermine également les délais inhérents au démarrage de l'activité de partage ainsi que les modalités à respecter en cas d'arrêt de celle-ci.
   Le gestionnaire de réseau transmet les éléments visés aux alinéas [2 4 et 6]2 à la CWaPE selon les modalités et la temporalité que celle-ci détermine.
   La CWaPE et le gestionnaire de réseau sont responsables du traitement des données à caractère personnel communiquées dans le cadre de la notification, et seules les personnes en charge des matières relatives aux données collectées peuvent y avoir accès.
   La CWaPE peut utiliser ces données en vue :
   1° de suivre le développement de l'activité de partage entre des clients actifs agissant collectivement au sein d'un même bâtiment et de contrôler leur conformité avec les obligations qui leur sont imposées par ou en vertu du présent décret ;
   2° de remplir toute mission légale ou réglementaire qui lui est assignée.
   Le gestionnaire de réseau peut utiliser ces données en vue de réaliser ses missions relatives au comptage des volumes d'électricité partagés et pour constater une éventuelle situation non conforme aux dispositions prévues par ou en vertu du présent décret.
   Les données à caractère personnel traitées par la CWaPE et par le gestionnaire de réseau sont conservées pendant cinq ans après l'arrêt de l'activité de partage d'énergie. Les données relatives aux clients actifs ne participant plus à l'activité de partage sont supprimées après cinq ans à dater de la notification de leur sortie.
   § 3. Les participants à l'activité de partage sont informés par la CWaPE et par le gestionnaire de réseau préalablement au traitement des données fournies :
   1° des finalités précises du traitement ;
   2° de la durée du traitement et de la conservation des données ;
   3° du responsable de traitement des données ;
   4° de la procédure applicable concernant l'exercice du droit d'accès, de rectification et d'opposition des données, en ce compris les coordonnées du service compétent à cet effet.
   § 4. Par dérogation à l'article 30, § 2, le partage d'énergie ne requiert pas l'obtention d'une licence de fourniture d'électricité.
   § 5. L'électricité produite par une installation de production dans le cadre d'une activité de partage d'énergie au sein d'un même bâtiment peut uniquement être partagée par les clients actifs au sein du bâtiment concerné. L'électricité produite et non consommée dans le cadre de l'activité de partage peut être vendue, le cas échéant par un contrat d'achat d'électricité renouvelable.
   § 6. L'utilisation du réseau de distribution dans le cadre du partage d'électricité par des clients actifs agissant collectivement au sein d'un même bâtiment est prise en compte dans le calcul des frais de réseau, taxes, surcharges et autres frais régulés applicables conformément au décret tarifaire et qui sont facturés par le détenteur d'accès.
   Le calcul des frais visés à l'alinéa 1er se base sur le volume d'électricité mesurée au point d'accès de chaque client actif, en tenant également compte dans ce cas du volume d'électricité partagée dont il bénéficie.]1

  
Art. 35terdecies.[1 . § 1. Elke oprichting van een energiegemeenschap met een of meer activiteiten op de elektriciteitsmarkt wordt vóór de aanvang van de activiteiten ervan gemeld aan de CWaPE.
Section 2. [1 Communautés d'énergie ]1
Art. 35quaterdecies. [1 . § 1. § 1. Het delen van energie binnen een energiegemeenschap is onderworpen aan de volgende voorwaarden:
   1° elke deelnemer is aangesloten op een lokaal distributie- of transmissienet en is uitgerust met een meter als bedoeld in artikel 35octies, § 3, die de precieze bepaling mogelijk maakt van de hoeveelheden elektriciteit die worden gedeeld op basis van de verdeelsleutels die zijn vastgelegd in de overeenkomst bedoeld in artikel 35duodecies, § 2, 2° ;
   2° elke deelnemer ziet af van de toepassing van het sociaal tarief voor het deel van de verbruikte elektriciteit dat afkomstig is van de activiteit van energiedeling;
   3° elke deelnemer ziet uitdrukkelijk en definitief af van de toepassing van de jaarlijkse compensatieregeling voor het specifiek gebruikte toegangspunt overeenkomstig artikel 35octies, § 7, tweede lid;
   4° een toegangspunt mag slechts aan één energiedelende activiteit deelnemen;
   5° de door de energiegemeenschap gedeelde elektriciteit wordt geproduceerd en in het net geïnjecteerd, hetzij door de installaties waarvan zij eigenaar is, hetzij door de installaties waarover zij een gebruiksrecht heeft dat haar de hoedanigheid van producent kan verlenen, hetzij door de zelfopwekkende installaties van haar leden die in het net worden geïnjecteerd, onder haar deelnemers te verdelen ;
   6° de energiegemeenschap is verantwoordelijk, in voorkomend geval, voor de facturering van gedeelde elektriciteit, exclusief toepasselijke netwerkkosten, belastingen, toeslagen en andere gereguleerde kosten;
   7° de energiegemeenschap is verantwoordelijk voor de verplichting bedoeld in artikel 39, § 1, betreffende de afgifte van groenestroomcertificaten aan de Administratie;
   Wat 5° betreft, worden de productie-installaties die eigendom zijn van de gemeenschap of waarop zij een gebruiksrecht heeft, aangesloten op het plaatselijk distributie- of transmissienet en mogen zij zich niet [2 stroomafwaarts]2 bevinden van een toegangspunt dat aan een derde toebehoort.
   De Regering is gemachtigd de beperking bedoeld in 4° op te heffen op basis van de aanbevelingen van de CWaPE bedoeld in artikel 43, § 3, tweede lid.
   § 2. In afwijking van artikel 30, § , is voor het delen van energie binnen een energiegemeenschap geen vergunning voor de levering van elektriciteit vereist.
   § 3. Elke activiteit van energiedeling binnen een energiegemeenschap is onderworpen aan de voorafgaande toekenning van een vergunning door de CWaPE, mits naleving van de voorwaarden bepaald bij of krachtens het decreet en na ontvangst van het technisch advies van de betrokken netbeheerder(s), en is onderworpen aan de voorafgaande sluiting van een overeenkomst tussen de energiegemeenschap en de betrokken netbeheerder(s). De energiegemeenschap dient haar vergunningsaanvraag in bij de netbeheerder(s) waarop de productie-installatie(s) en de deelnemers zijn aangesloten. De aanvraag gebeurt met behulp van het standaardformulier dat door de CWaPE in overleg met de netbeheerders is opgesteld.
   Het formulier wordt bekendgemaakt op de website van de CWaPE en de netbeheerders.
   De vergunningsaanvraag moet onder meer de volgende documenten en informatie bevatten:
   1° het bewijs van kennisgeving aan de CWaPE van de oprichting van de energiegemeenschap zoals bedoeld in artikel 35terdecies, § 1;
   2° de toepasselijke verdeelsleutel, alsook de modaliteiten met betrekking tot de activiteit betreffende het delen;
   3° het bewijs van de vrijstelling van de jaarlijkse compensatieregeling voor de betrokken toegangspunten;
   4° de kenmerken en de capaciteit van de installatie(s) voor de opwekking van elektriciteit die voor de activiteit betreffende het delen is (zijn) bestemd en de datum van hun feitelijke of geschatte ingebruikneming;
   5° toegangspunten voor deelnemers en productiefaciliteiten.
   De Regering kan de lijst van toe te zenden documenten aanvullen of nader bepalen.
   De netbeheerder(s) gaat (gaan) op de door de Regering vastgestelde wijze na of aan de technische voorwaarden voor de activiteit betreffende het delen is voldaan. Indien wordt vastgesteld dat niet aan deze voorwaarden wordt voldaan, vermeldt de netbeheerder dit in zijn kennisgeving en brengt hij de CWaPE op de hoogte.
   De netbeheerder(s) stuurt (sturen) zijn (hun) advies samen met het aanvraagdossier naar de CWaPE. De CWaPE kan op een naar behoren gemotiveerde basis afwijken van het advies van de betrokken netbeheerder(s).
   De CWaPE deelt haar beslissing aan de energiegemeenschap en aan de betrokken netbeheerder mede.
   In geval van vergunning wordt een overeenkomst gesloten tussen de energiegemeenschap en de netbeheerder(s) waarmee zij verbonden is, waarin met name de rechten en verantwoordelijkheden van elke partij, de overdracht van meetgegevens en de toe te passen verdeelsleutel worden geregeld.
   De vergunning voor de activiteit betreffende het delen van een energiegemeenschap die niet langer voldoet aan de bij of krachtens dit decreet opgelegde verplichtingen, wordt door de CWaPE ingetrokken.
   Na ontvangst van het advies van de CWaPE bepaalt de regering de voorwaarden van de procedure voor de verlening, opheffing, herziening en intrekking van de vergunning, met inbegrip van de termijnen en de wijze van mededeling, en, in voorkomend geval, de vergoeding die moet worden betaald voor het onderzoek van de vergunningsaanvraag.
   Na ontvangst van het advies van de CWaPE bepaalt de Regering welke categorieën van wijzigingen een bijkomende kennisgeving of vergunning vereisen of de opstelling van een wijziging van de overeenkomst met de netbeheerder(s). De regering bepaalt ook de termijnen voor het begin van de activiteit betreffende het delen.
   De CWaPE en de netbeheerder zijn verantwoordelijk voor de verwerking van de persoonsgegevens die in het kader van de kennisgeving worden meegedeeld, en alleen de personen die belast zijn met de aangelegenheden die betrekking hebben op de verzamelde gegevens, hebben toegang tot die gegevens.
   De CWaPE mag deze gegevens gebruiken om :
   1° een aanvraag tot vergunning, herziening, ontheffing of intrekking te analyseren, te behandelen en er een beslissing over te nemen ;
   2° de ontwikkeling van de activiteit betreffende het delen binnen de energiegemeenschappen te volgen en hun overeenstemming met de verplichtingen die haar bij of krachtens dit decreet worden opgelegd, te controleren;
   3° alle wettelijke of reglementaire opdracht die haar zijn opgedragen, uit te voeren. De netbeheerder heeft toegang tot de in lid 2 bedoelde gegevens om:
   1° de vergunningsaanvragen en, in voorkomend geval, de aanvragen tot herziening van de energiegemeenschappen te analyseren en een technisch advies uit te brengen aan de CWaPE;
   2° zijn opdrachten met betrekking tot de meting van de gedeelde elektriciteitsvolumes uit te voeren.
   De persoonsgegevens die door CWaPE en de netbeheerder worden verwerkt, worden bewaard tot vijf jaar na de beëindiging van de energiedelende activiteit. Gegevens over actieve klanten die niet langer deelnemen aan de activiteit betreffende het delen, worden gewist na vijf jaar, te rekenen vanaf de datum van kennisgeving van hun vertrek.
   § 4. De deelnemers aan de activiteiten betreffende het delen worden door de CWaPE en de netbeheerder op de hoogte gebracht vóór de verwerking van de verstrekte gegevens:
   1° van de juiste doeleinden van de verwerking;
   2° van de duur van de verwerking en de opslag van de gegevens;
   3° van de verantwoordelijke voor de verwerking ;
   4° van de toepasselijke procedure voor de uitoefening van het recht van toegang tot, rectificatie van en verzet tegen de gegevens, met inbegrip van de contactgegevens van de daartoe bevoegde dienst.
   § 5. op basis van een beoordeling door de CWaPE in overleg met de netbeheerders, is de Regering bevoegd om de in paragraaf 3 bedoelde vergunning te vervangen door een kennisgeving. De Regering is bevoegd om de criteria en modaliteiten van de kennisgevingsprocedure vast te stellen.
   In de in lid 1 bedoelde beoordeling wordt de ontwikkeling van de energiedelende activiteiten van de energiegemeenschappen geanalyseerd met betrekking tot de werking van de markt en de gevolgen van de geldende administratieve procedures. Deze beoordeling omvat aanbevelingen, met name op het gebied van administratieve vereenvoudigingen.
   § 6. De netbeheerder stelt de leveranciers van de betrokken toegangspunten in kennis van de datum van aanvang van de activiteit betreffende het delen.
   § 7. Elektriciteit die door een productie-installatie wordt geproduceerd in het kader van een activiteit voor energiedeling mag alleen worden gedeeld binnen de gemeenschap. Elektriciteit die in het kader van de activiteit betreffende het delen wordt geproduceerd en niet wordt verbruikt, kan worden verkocht, zo nodig via een overeenkomst voor de aankoop van duurzame elektriciteit.
   § 8. Het gebruik van het distributienet voor het delen van elektriciteit binnen een energiegemeenschap wordt in aanmerking genomen bij de berekening van de nettarieven, belastingen, toeslagen en andere gereguleerde kosten die overeenkomstig het tariefdecreet van toepassing zijn en door de toegangshouder worden gefactureerd.
   De berekening van de in lid 1 bedoelde tarieven is gebaseerd op het op het toegangspunt van elke deelnemer gemeten elektriciteitsvolume, waarbij in dit geval ook rekening wordt gehouden met het volume van de gedeelde elektriciteit waarvan hij profiteert. ]1

  
Art. 35undecies. [1 § 1er. Au sens des matières réglées par le présent décret, une communauté d'énergie a le droit d'exercer les activités suivantes :
   1° produire de l'électricité ;
   2° fournir de l'électricité ;
   3° autoconsommer l'électricité produite par sa ou ses installations, le cas échéant après stockage, sur le lieu d'implantation de sa ou de ses installations de production ;
   4° partager entre ses participants l'électricité produite, soit par les installations dont elle est propriétaire, soit par les installations sur lesquelles elle dispose d'un droit de jouissance susceptible de lui conférer le statut de producteur, soit par les installations en autoproduction détenues par ses membres et injectée sur le réseau ;
   5° pratiquer l'agrégation ;
   6° participer à des services de flexibilité ;
   7° stocker tout ou une partie de l'électricité issue du réseau ou qu'elle a elle-même produite ;
   8° fournir des services de recharge pour les véhicules électriques ;
   9° fournir des services liés à l'efficacité énergétique ou d'autres services énergétiques ;
   10° vendre l'électricité qu'elle produit, non autoconsommée et non partagée conformément au 4° et, lorsqu'il s'agit d'électricité issue de sources d'énergie renouvelables, le cas échéant par un contrat d'achat d'électricité renouvelable ou par un échange de pair-à-pair.
   Lorsque les services visés à l'alinéa 1er, 8°, sont uniquement accessibles aux participants à la communauté d'énergie, les points de recharge ne sont pas considérés comme des points de recharge ouverts au public au sens de l'article 2, 27° sexies.
   Dans l'exercice de ses activités, la communauté d'énergie a accès aux différents marchés de l'énergie, soit directement, soit par agrégation et ce de manière non-discriminatoire.
   Les communautés d'énergie n'ont pas le droit d'être propriétaires de réseaux ni de les établir, de les acheter, de les louer ou de les gérer.
   § 2. La communauté d'énergie peut déléguer la gestion de ses activités ainsi que de ses installations de production et de stockage. Le délégué assume la responsabilité de la gestion dans la limite des conventions et conformément au présent décret et à ses arrêtés d'exécution et sans que cela ne porte préjudice à l'autonomie de la communauté d'énergie vis-à-vis du ou des acteurs à qui elle délègue cette gestion. Dans le cadre de cette mission, le délégué n'est en aucun cas considéré comme un fournisseur d'électricité, ni comme un participant de la communauté d'énergie.
   La gestion d'une communauté d'énergie ou de ses installations de production est une activité commerciale liée à l'énergie telle que visée à l'article 8, § 2.
   § 3. La communauté d'énergie est financièrement responsable des déséquilibres qu'elle provoque sur le réseau. Elle assure la fonction de responsable d'équilibre ou en délègue la responsabilité à un responsable d'équilibre.
   § 4. Les participants à une communauté d'énergie conservent leurs droits et obligations découlant de leur qualité de client final et sont traités de manière non-discriminatoire par rapport aux autres utilisateurs du réseau. ]1

  [2 § 5. Les communautés d'énergie renouvelables sont accessibles à tous les consommateurs, y compris à faibles revenus ou vulnérables.]2
  
Art. 35duodecies. [1 § 1. De energiegemeenschap bepaalt in haar statuten de regels betreffende de vertegenwoordiging van haar deelnemers. De energiegemeenschap is de enige gesprekspartner voor de betrokken netbeheerder(s) en de CWaPE en is verantwoordelijk voor het beheer van haar activiteiten.
   De statuten van de energiegemeenschap bevatten minstens de volgende elementen:
   1° bepalingen over de effectieve controle van de energiegemeenschap door haar deelnemers, met inbegrip van, in het bijzonder, regels inzake belangenconflicten en, in het geval van een gemeenschap voor hernieuwbare energie, de wijze waarop het nabijheidscriterium om te bepalen welke leden en aandeelhouders effectieve controle van de gemeenschap hebben, zal worden beoordeeld;
   2° de bepalingen die de autonomie en de onafhankelijkheid van de energiegemeenschap waarborgen ten opzichte van elke deelnemer en van de andere marktspelers die aan de energiegemeenschap deelnemen of er op een andere manier mee samenwerken;
   3° de nagestreefde doelstellingen in termen van milieu-, economische of sociale voordelen;
   4° de bestemming en verdeling van de inkomsten die worden gegenereerd door de activiteiten van de energiegemeenschap met als hoofddoel het verschaffen van milieu-, sociale of economische voordelen aan de leden en aandeelhouders of aan de lokale grondgebieden waar de energiegemeenschap werkzaam is;
   5° [2 de objectieve, transparante, niet-discriminerende en evenredige voorwaarde voor deelneming aan en terugtrekking uit de gemeenschap alsmede de voorwaarden voor overdracht en overgang van aandelen van aandeelhouders en bijdragen]2;
   6° de bepalingen met betrekking tot de duur en de ontbinding van de energiegemeenschap.
   De Regering kan de minimale bepalingen van de statuten van de energiegemeenschappen aanvullen of bepalen. Ze kan deze regels veranderen naar gelang met name van het type gemeenschap, van de hoedanigheid van de deelnemers of van de rechtsvorm van bedoelde gemeenschap.
   § 1. De deelnemers aan een energiegemeenschap sluiten elk met de energiegemeenschap een overeenkomst over hun rechten en plichten, die onder meer de volgende elementen bevat:
   1° de toepasselijke voorschriften en verantwoordelijkheden inzake het privé-leven en de bescherming van persoonsgegevens;
   2° in geval van gedeeld gebruik van elektriciteit binnen de gemeenschap :
   a) de rechten en plichten met betrekking tot de regels voor gedeeld gebruik, met inbegrip van de verdeelsleutel voor gedeelde elektriciteit en, waar van toepassing, de facturering van gedeelde elektriciteit met naleving van artikel 35terdecies;
   b) informatie over de verplichting om af te zien van de toepassing van de jaarlijkse compensatieregeling en het sociale tarief voor gedeeld elektriciteitsverbruik;
   c) de procedure die moet worden gevolgd in geval van niet-betaling van de gedeelde elektriciteitshoeveelheden, met inbegrip van ten minste een herinnering en een ingebrekestelling;
   d) voor een gemeenschap voor hernieuwbare energie, de afbakening van de geografische omtrek met betrekking tot het in artikel 35 quindecies, tweede lid, bedoelde nabijheidscriterium;
   3° de voorwaarden voor het uitvoeren van de verschillende activiteiten waarop de overeenkomst betrekking heeft, met inbegrip, in voorkomend geval, van de naleving van de evenwichtsregels;
   4° in voorkomend geval, het beheer van toegekende groenestroomcertificaten ;
   5° de procedure voor de overdracht van gegevens tussen de deelnemers en de modaliteiten in geval van storing;
   6° de regelingen voor de actualisering van de overeenkomst;
   De Regering kan de minimale inhoud van de in het eerste lid bedoelde overeenkomst aanvullen of bepalen.
   § 3. De Regering kan specifieke regels vastleggen met betrekking tot het bestuur, met inbegrip van de autonomie, teneinde de controle op de in artikel 2, 2 quinquies en 2 sexies bedoelde doelstellingen te eerbiedigen, alsook met betrekking tot het besluitvormingsproces van de energiegemeenschappen, teneinde met name de participatie van de burgers te bevorderen en belangenconflicten te vermijden. Zij kan deze regels met name laten variëren naar gelang van het betrokken type energiegemeenschap.]1

  
Art. 35duodecies. [1 § 1er. La communauté d'énergie détermine dans ses statuts les règles relatives à la représentation de ses participants. La communauté d'énergie est l'interlocuteur unique du ou des gestionnaires de réseaux concernés et de la CWaPE et assume la responsabilité de la gestion de ses activités.
   Les statuts de la communauté d'énergie contiennent au minimum les éléments suivants :
   1° les dispositions relatives au contrôle effectif de la communauté d'énergie par ses participants comprenant, notamment, des règles relatives aux conflits d'intérêts et, dans le cas d'une communauté d'énergies renouvelables, la façon dont sera évalué le critère de proximité permettant d'établir quels membres et actionnaires détiennent le contrôle effectif de la communauté ;
   2° les dispositions garantissant l'autonomie et l'indépendance de la communauté d'énergie vis-à-vis de chaque participant et des autres acteurs du marché qui participent à la communauté d'énergie ou coopèrent avec celle-ci sous d'autres formes ;
   3° les objectifs poursuivis en termes d'avantages environnementaux, économiques ou sociaux ;
   4° la destination et la répartition des éventuels revenus générés par les activités de la communauté d'énergie avec pour objectif principal de procurer des avantages environnementaux, sociaux ou économiques aux membres et actionnaires ou aux territoires locaux où la communauté d'énergie exerce ses activités ;
   5° [2 les conditions objectives, transparentes, non discriminatoires et proportionnées de participation et de retrait à la communauté ainsi que les conditions de cession et de transmission des parts et apports des actionnaires]2 ;
   6° les dispositions relatives à la durée de vie ainsi qu'à la dissolution de la communauté d'énergie.
   Le Gouvernement peut compléter ou préciser les dispositions minimales des statuts des communautés d'énergie. Il peut faire varier ces règles en fonction notamment du type de communauté concerné, de la qualité des participants ou de la forme juridique revêtue par ladite communauté.
   § 2. Les participants à une communauté d'énergie concluent chacun une convention avec la communauté d'énergie portant sur leurs droits et obligations et contenant, notamment, les éléments suivants :
   1° les règles et responsabilités applicables en matière de respect de la vie privée et de protection des données à caractère personnel ;
   2° en cas de partage de l'électricité au sein de la communauté :
   a) les droits et obligations relatives aux règles de partage, dont la clé de répartition applicable à l'électricité partagée et, le cas échéant, de facturation de l'électricité partagée dans le respect de l'article 35terdecies ;
   b) les informations relatives à l'obligation de renoncer à l'application du régime de compensation annuelle et au tarif social pour la consommation de l'électricité partagée ;
   c) la procédure applicable en cas de défaut de paiement relatif aux quantités d'électricité partagée comprenant au minimum l'envoi d'un rappel et d'une mise en demeure ;
   d) pour une communauté d'énergie renouvelable, la délimitation du périmètre géographique au regard du critère de proximité visé à l'article 35quindecies, alinéa 2 ;
   3° les modalités d'exercice de la ou des différentes activités concernées par la convention en ce compris, le cas échéant, le respect des règles en matière d'équilibrage ;
   4° le cas échéant, la gestion des certificats verts octroyés ;
   5° la procédure de transmission de données entre les participants et les modalités en cas de dysfonctionnement ;
   6° les modalités de mise à jour de la convention.
   Le Gouvernement peut compléter ou préciser le contenu minimal de la convention visée à l'alinéa 1er.
   § 3. Le Gouvernement peut fixer des règles spécifiques relatives à la gouvernance, en ce compris l'autonomie, afin de respecter le contrôle des objectifs visés à l'article 2, 2° quinquies et 2° sexies, ainsi qu'au processus décisionnel des communautés d'énergie afin, notamment, de favoriser la participation citoyenne et d'éviter les conflits d'intérêts. Il peut, notamment, faire varier ces règles en fonction du type de communauté d'énergie concerné. ]1

  
Art. 35terdecies. [1 . § 1. Elke oprichting van een energiegemeenschap met een of meer activiteiten op de elektriciteitsmarkt wordt vóór de aanvang van de activiteiten ervan gemeld aan de CWaPE.
   De kennisgeving geschiedt volgens het door het CWaPE vastgestelde standaardformulier, binnen de termijn en volgens de procedure die door de regering zijn vastgesteld.
   Het formulier wordt bekendgemaakt op de website van de CWaPE en de netbeheerders.
   De kennisgeving gaat onder meer vergezeld van de volgende documenten en informatie:
   1° de statuten van de energiegemeenschap;
   2° de overeenkomst tussen de energiegemeenschap en haar deelnemers;
   3° de kenmerken en het vermogen van de installatie(s) voor elektriciteitsproductie die eigendom is (zijn) van of geëxploiteerd wordt (worden) door de gemeenschap en die haar de statuut van producent kan verlenen, alsmede de datum van haar feitelijke of geschatte ingebruikneming;
   4° de lijst van de deelnemers.
   De Regering kan de lijst van toe te zenden documenten aanvullen of nader omschrijven en tevens de kennisgevingsprocedure in geval van beëindiging van de activiteiten of ontbinding van de energiegemeenschap bepalen.
   § 2. Na ontvangst van het advies van de CWaPE bepaalt de Regering welke categorieën wijzigingen een aanvullende kennisgeving aan de CWaPE vereisen.
   § 3. De CWaPE is verantwoordelijk voor de verwerking van de persoonsgegevens die in het kader van de kennisgeving worden meegedeeld, en alleen de personen die belast zijn met de aangelegenheden die betrekking hebben op de verzamelde gegevens, hebben toegang tot die gegevens.
   De CWaPE mag deze gegevens gebruiken om :
   1° de ontwikkeling van de hernieuwbare-energiegemeenschappen te volgen en hun overeenstemming met de verplichtingen die haar bij of krachtens dit decreet worden opgelegd, te controleren;
   2° alle wettelijke of reglementaire opdracht die haar zijn opgedragen, uit te voeren.
   De persoonsgegevens die in het kader van de kennisgeving worden verwerkt, worden door de CWaPE bewaard tot vijf jaar na de ontbinding van de energiegemeenschap. Gegevens over deelnemers die een energiegemeenschap hebben verlaten, worden vijf jaar na de datum van kennisgeving van hun vertrek gewist.
   § 4. De deelnemers aan de energiegemeenschap worden voorafgaand aan de verwerking van de verstrekte gegevens door de CWaPE geïnformeerd:
   1° van de juiste doeleinden van de verwerking;
   2° van de duur van de verwerking en de opslag van de gegevens;
   3° van de verantwoordelijke voor de verwerking ;
   4° van de toepasselijke procedure voor de uitoefening van het recht van toegang tot, rectificatie van en verzet tegen de gegevens, met inbegrip van de contactgegevens van de daartoe bevoegde dienst. ]1

  
Art. 35duodecies. [1 § 1er. La communauté d'énergie détermine dans ses statuts les règles relatives à la représentation de ses participants. La communauté d'énergie est l'interlocuteur unique du ou des gestionnaires de réseaux concernés et de la CWaPE et assume la responsabilité de la gestion de ses activités.
   Les statuts de la communauté d'énergie contiennent au minimum les éléments suivants :
   1° les dispositions relatives au contrôle effectif de la communauté d'énergie par ses participants comprenant, notamment, des règles relatives aux conflits d'intérêts et, dans le cas d'une communauté d'énergies renouvelables, la façon dont sera évalué le critère de proximité permettant d'établir quels membres et actionnaires détiennent le contrôle effectif de la communauté ;
   2° les dispositions garantissant l'autonomie et l'indépendance de la communauté d'énergie vis-à-vis de chaque participant et des autres acteurs du marché qui participent à la communauté d'énergie ou coopèrent avec celle-ci sous d'autres formes ;
   3° les objectifs poursuivis en termes d'avantages environnementaux, économiques ou sociaux ;
   4° la destination et la répartition des éventuels revenus générés par les activités de la communauté d'énergie avec pour objectif principal de procurer des avantages environnementaux, sociaux ou économiques aux membres et actionnaires ou aux territoires locaux où la communauté d'énergie exerce ses activités ;
   5° [2 les conditions objectives, transparentes, non discriminatoires et proportionnées de participation et de retrait à la communauté ainsi que les conditions de cession et de transmission des parts et apports des actionnaires]2 ;
   6° les dispositions relatives à la durée de vie ainsi qu'à la dissolution de la communauté d'énergie.
   Le Gouvernement peut compléter ou préciser les dispositions minimales des statuts des communautés d'énergie. Il peut faire varier ces règles en fonction notamment du type de communauté concerné, de la qualité des participants ou de la forme juridique revêtue par ladite communauté.
   § 2. Les participants à une communauté d'énergie concluent chacun une convention avec la communauté d'énergie portant sur leurs droits et obligations et contenant, notamment, les éléments suivants :
   1° les règles et responsabilités applicables en matière de respect de la vie privée et de protection des données à caractère personnel ;
   2° en cas de partage de l'électricité au sein de la communauté :
   a) les droits et obligations relatives aux règles de partage, dont la clé de répartition applicable à l'électricité partagée et, le cas échéant, de facturation de l'électricité partagée dans le respect de l'article 35terdecies ;
   b) les informations relatives à l'obligation de renoncer à l'application du régime de compensation annuelle et au tarif social pour la consommation de l'électricité partagée ;
   c) la procédure applicable en cas de défaut de paiement relatif aux quantités d'électricité partagée comprenant au minimum l'envoi d'un rappel et d'une mise en demeure ;
   d) pour une communauté d'énergie renouvelable, la délimitation du périmètre géographique au regard du critère de proximité visé à l'article 35quindecies, alinéa 2 ;
   3° les modalités d'exercice de la ou des différentes activités concernées par la convention en ce compris, le cas échéant, le respect des règles en matière d'équilibrage ;
   4° le cas échéant, la gestion des certificats verts octroyés ;
   5° la procédure de transmission de données entre les participants et les modalités en cas de dysfonctionnement ;
   6° les modalités de mise à jour de la convention.
   Le Gouvernement peut compléter ou préciser le contenu minimal de la convention visée à l'alinéa 1er.
   § 3. Le Gouvernement peut fixer des règles spécifiques relatives à la gouvernance, en ce compris l'autonomie, afin de respecter le contrôle des objectifs visés à l'article 2, 2° quinquies et 2° sexies, ainsi qu'au processus décisionnel des communautés d'énergie afin, notamment, de favoriser la participation citoyenne et d'éviter les conflits d'intérêts. Il peut, notamment, faire varier ces règles en fonction du type de communauté d'énergie concerné. ]1

  
Art. 35quaterdecies. [1 . § 1. § 1. Het delen van energie binnen een energiegemeenschap is onderworpen aan de volgende voorwaarden:
   1° elke deelnemer is aangesloten op een lokaal distributie- of transmissienet en is uitgerust met een meter als bedoeld in artikel 35octies, § 3, die de precieze bepaling mogelijk maakt van de hoeveelheden elektriciteit die worden gedeeld op basis van de verdeelsleutels die zijn vastgelegd in de overeenkomst bedoeld in artikel 35duodecies, § 2, 2° ;
   2° elke deelnemer ziet af van de toepassing van het sociaal tarief voor het deel van de verbruikte elektriciteit dat afkomstig is van de activiteit van energiedeling;
   3° elke deelnemer ziet uitdrukkelijk en definitief af van de toepassing van de jaarlijkse compensatieregeling voor het specifiek gebruikte toegangspunt overeenkomstig artikel 35octies, § 7, tweede lid;
   4° een toegangspunt mag slechts aan één energiedelende activiteit deelnemen;
   5° de door de energiegemeenschap gedeelde elektriciteit wordt geproduceerd en in het net geïnjecteerd, hetzij door de installaties waarvan zij eigenaar is, hetzij door de installaties waarover zij een gebruiksrecht heeft dat haar de hoedanigheid van producent kan verlenen, hetzij door de zelfopwekkende installaties van haar leden die in het net worden geïnjecteerd, onder haar deelnemers te verdelen ;
   6° de energiegemeenschap is verantwoordelijk, in voorkomend geval, voor de facturering van gedeelde elektriciteit, exclusief toepasselijke netwerkkosten, belastingen, toeslagen en andere gereguleerde kosten;
   7° de energiegemeenschap is verantwoordelijk voor de verplichting bedoeld in artikel 39, § 1, betreffende de afgifte van groenestroomcertificaten aan de Administratie;
   Wat 5° betreft, worden de productie-installaties die eigendom zijn van de gemeenschap of waarop zij een gebruiksrecht heeft, aangesloten op het plaatselijk distributie- of transmissienet en mogen zij zich niet [2 stroomafwaarts]2 bevinden van een toegangspunt dat aan een derde toebehoort.
   De Regering is gemachtigd de beperking bedoeld in 4° op te heffen op basis van de aanbevelingen van de CWaPE bedoeld in artikel 43, § 3, tweede lid.
   § 2. In afwijking van artikel 30, § , is voor het delen van energie binnen een energiegemeenschap geen vergunning voor de levering van elektriciteit vereist.
   § 3. Elke activiteit van energiedeling binnen een energiegemeenschap is onderworpen aan de voorafgaande toekenning van een vergunning door de CWaPE, mits naleving van de voorwaarden bepaald bij of krachtens het decreet en na ontvangst van het technisch advies van de betrokken netbeheerder(s), en is onderworpen aan de voorafgaande sluiting van een overeenkomst tussen de energiegemeenschap en de betrokken netbeheerder(s). De energiegemeenschap dient haar vergunningsaanvraag in bij de netbeheerder(s) waarop de productie-installatie(s) en de deelnemers zijn aangesloten. De aanvraag gebeurt met behulp van het standaardformulier dat door de CWaPE in overleg met de netbeheerders is opgesteld.
   Het formulier wordt bekendgemaakt op de website van de CWaPE en de netbeheerders.
   De vergunningsaanvraag moet onder meer de volgende documenten en informatie bevatten:
   1° het bewijs van kennisgeving aan de CWaPE van de oprichting van de energiegemeenschap zoals bedoeld in artikel 35terdecies, § 1;
   2° de toepasselijke verdeelsleutel, alsook de modaliteiten met betrekking tot de activiteit betreffende het delen;
   3° het bewijs van de vrijstelling van de jaarlijkse compensatieregeling voor de betrokken toegangspunten;
   4° de kenmerken en de capaciteit van de installatie(s) voor de opwekking van elektriciteit die voor de activiteit betreffende het delen is (zijn) bestemd en de datum van hun feitelijke of geschatte ingebruikneming;
   5° toegangspunten voor deelnemers en productiefaciliteiten.
   De Regering kan de lijst van toe te zenden documenten aanvullen of nader bepalen.
   De netbeheerder(s) gaat (gaan) op de door de Regering vastgestelde wijze na of aan de technische voorwaarden voor de activiteit betreffende het delen is voldaan. Indien wordt vastgesteld dat niet aan deze voorwaarden wordt voldaan, vermeldt de netbeheerder dit in zijn kennisgeving en brengt hij de CWaPE op de hoogte.
   De netbeheerder(s) stuurt (sturen) zijn (hun) advies samen met het aanvraagdossier naar de CWaPE. De CWaPE kan op een naar behoren gemotiveerde basis afwijken van het advies van de betrokken netbeheerder(s).
   De CWaPE deelt haar beslissing aan de energiegemeenschap en aan de betrokken netbeheerder mede.
   In geval van vergunning wordt een overeenkomst gesloten tussen de energiegemeenschap en de netbeheerder(s) waarmee zij verbonden is, waarin met name de rechten en verantwoordelijkheden van elke partij, de overdracht van meetgegevens en de toe te passen verdeelsleutel worden geregeld.
   De vergunning voor de activiteit betreffende het delen van een energiegemeenschap die niet langer voldoet aan de bij of krachtens dit decreet opgelegde verplichtingen, wordt door de CWaPE ingetrokken.
   Na ontvangst van het advies van de CWaPE bepaalt de regering de voorwaarden van de procedure voor de verlening, opheffing, herziening en intrekking van de vergunning, met inbegrip van de termijnen en de wijze van mededeling, en, in voorkomend geval, de vergoeding die moet worden betaald voor het onderzoek van de vergunningsaanvraag.
   Na ontvangst van het advies van de CWaPE bepaalt de Regering welke categorieën van wijzigingen een bijkomende kennisgeving of vergunning vereisen of de opstelling van een wijziging van de overeenkomst met de netbeheerder(s). De regering bepaalt ook de termijnen voor het begin van de activiteit betreffende het delen.
   De CWaPE en de netbeheerder zijn verantwoordelijk voor de verwerking van de persoonsgegevens die in het kader van de kennisgeving worden meegedeeld, en alleen de personen die belast zijn met de aangelegenheden die betrekking hebben op de verzamelde gegevens, hebben toegang tot die gegevens.
   De CWaPE mag deze gegevens gebruiken om :
   1° een aanvraag tot vergunning, herziening, ontheffing of intrekking te analyseren, te behandelen en er een beslissing over te nemen ;
   2° de ontwikkeling van de activiteit betreffende het delen binnen de energiegemeenschappen te volgen en hun overeenstemming met de verplichtingen die haar bij of krachtens dit decreet worden opgelegd, te controleren;
   3° alle wettelijke of reglementaire opdracht die haar zijn opgedragen, uit te voeren. De netbeheerder heeft toegang tot de in lid 2 bedoelde gegevens om:
   1° de vergunningsaanvragen en, in voorkomend geval, de aanvragen tot herziening van de energiegemeenschappen te analyseren en een technisch advies uit te brengen aan de CWaPE;
   2° zijn opdrachten met betrekking tot de meting van de gedeelde elektriciteitsvolumes uit te voeren.
   De persoonsgegevens die door CWaPE en de netbeheerder worden verwerkt, worden bewaard tot vijf jaar na de beëindiging van de energiedelende activiteit. Gegevens over actieve klanten die niet langer deelnemen aan de activiteit betreffende het delen, worden gewist na vijf jaar, te rekenen vanaf de datum van kennisgeving van hun vertrek.
   § 4. De deelnemers aan de activiteiten betreffende het delen worden door de CWaPE en de netbeheerder op de hoogte gebracht vóór de verwerking van de verstrekte gegevens:
   1° van de juiste doeleinden van de verwerking;
   2° van de duur van de verwerking en de opslag van de gegevens;
   3° van de verantwoordelijke voor de verwerking ;
   4° van de toepasselijke procedure voor de uitoefening van het recht van toegang tot, rectificatie van en verzet tegen de gegevens, met inbegrip van de contactgegevens van de daartoe bevoegde dienst.
   § 5. op basis van een beoordeling door de CWaPE in overleg met de netbeheerders, is de Regering bevoegd om de in paragraaf 3 bedoelde vergunning te vervangen door een kennisgeving. De Regering is bevoegd om de criteria en modaliteiten van de kennisgevingsprocedure vast te stellen.
   In de in lid 1 bedoelde beoordeling wordt de ontwikkeling van de energiedelende activiteiten van de energiegemeenschappen geanalyseerd met betrekking tot de werking van de markt en de gevolgen van de geldende administratieve procedures. Deze beoordeling omvat aanbevelingen, met name op het gebied van administratieve vereenvoudigingen.
   § 6. De netbeheerder stelt de leveranciers van de betrokken toegangspunten in kennis van de datum van aanvang van de activiteit betreffende het delen.
   § 7. Elektriciteit die door een productie-installatie wordt geproduceerd in het kader van een activiteit voor energiedeling mag alleen worden gedeeld binnen de gemeenschap. Elektriciteit die in het kader van de activiteit betreffende het delen wordt geproduceerd en niet wordt verbruikt, kan worden verkocht, zo nodig via een overeenkomst voor de aankoop van duurzame elektriciteit.
   § 8. Het gebruik van het distributienet voor het delen van elektriciteit binnen een energiegemeenschap wordt in aanmerking genomen bij de berekening van de nettarieven, belastingen, toeslagen en andere gereguleerde kosten die overeenkomstig het tariefdecreet van toepassing zijn en door de toegangshouder worden gefactureerd.
   De berekening van de in lid 1 bedoelde tarieven is gebaseerd op het op het toegangspunt van elke deelnemer gemeten elektriciteitsvolume, waarbij in dit geval ook rekening wordt gehouden met het volume van de gedeelde elektriciteit waarvan hij profiteert. ]1

  
Art. 35quaterdecies. [1 § 1er. Le partage d'énergie au sein d'une communauté d'énergie est soumis aux conditions suivantes :
   1° chaque participant est raccordé à un réseau de distribution ou de transport local et est équipé d'un compteur visé à l'article 35octies, § 3, permettant de déterminer précisément les quantités d'électricité partagées sur base des clés de répartition définies dans la convention visée à l'article 35duodecies, § 2, 2° ;
   2° chaque participant renonce à l'application du tarif social pour la part d'électricité consommée provenant de l'activité de partage d'énergie ;
   3° chaque participant renonce expressément et définitivement à l'application du régime de compensation annuelle pour le point d'accès spécifique utilisé conformément à l'article 35octies, § 7, alinéa 2 ;
   4° un point d'accès ne peut participer qu'à une seule activité de partage d'énergie ;
   5° l'électricité partagée par la communauté d'énergie est produite et injectée sur le réseau, soit par les installations dont elle est propriétaire, soit par les installations sur lesquelles elle dispose d'un droit de jouissance susceptible de lui conférer le statut de producteur, soit par les installations en auto-production détenues par ses membres ;
   6° la communauté d'énergie est responsable, le cas échéant, de la facturation de l'électricité partagée à l'exception des frais de réseau, taxes, surcharges et autres frais régulés applicables ;
   7° la communauté d'énergie est responsable de l'obligation visée à l'article 39, § 1er, concernant la remise à l'Administration des certificats verts.
   Concernant le 5°, les installations de production dont la communauté est propriétaire ou sur lesquelles elle dispose d'un droit de jouissance sont raccordées au réseau de distribution ou de transport local et ne peuvent [2 pas]2 être situées en [2 aval]2 d'un point d'accès appartenant à un tiers.
   Le Gouvernement est habilité à supprimer la limitation visée au 4° sur base des recommandations de la CWaPE visées à l'article 43, § 3, alinéa 2.
   § 2. Par dérogation à l'article 30, § 2, le partage d'énergie au sein d'une communauté d'énergie ne requiert pas l'obtention d'une licence de fourniture d'électricité.
   § 3. Toute activité de partage d'énergie au sein d'une communauté d'énergie est soumise à l'octroi préalable d'une autorisation délivrée par la CWaPE, moyennant le respect des conditions fixées par ou en vertu du décret et après avis technique du ou des gestionnaires de réseaux concernés et est subordonnée à la conclusion préalable d'une convention entre la communauté d'énergie et le ou les gestionnaires de réseaux concernés. La communauté d'énergie introduit sa demande d'autorisation auprès du ou des gestionnaires de réseaux auxquels la ou les installations de production et les participants sont raccordés. La demande s'effectue au moyen du formulaire type établi par la CWaPE en concertation avec les gestionnaires de réseaux.
   Le formulaire est publié sur le site de la CWaPE et des gestionnaires de réseaux.
   La demande d'autorisation comprend, notamment, les documents et informations suivants :
   1° la preuve de notification à la CWaPE relative à la création de la communauté d'énergie telle que visée à l'article 35terdecies, § 1er ;
   2° la clé de répartition applicable ainsi que les modalités relatives à l'activité de partage ;
   3° la preuve de la renonciation à l'application du régime de compensation annuelle pour les points d'accès concernés ;
   4° les caractéristiques et la puissance de ou des installations de production d'électricité destinées à l'activité de partage ainsi que la date de leur mise en service actuelle ou estimée ;
   5° les points d'accès des participants et des installations de production.
   Le Gouvernement peut compléter ou préciser la liste des documents à transmettre.
   Le ou les gestionnaires de réseaux vérifient, selon les modalités déterminées par le Gouvernement, que les conditions techniques liées à l'activité de partage sont respectées. En cas de constat de non-respect de ces conditions, le gestionnaire de réseau le mentionne dans son avis et en informe la CWaPE.
   Le ou les gestionnaires de réseaux transmettent leur avis accompagné du dossier de demande d'autorisation à la CWaPE. Celle-ci peut s'écarter de l'avis du ou des gestionnaires de réseaux concernés sur base dûment motivée.
   La CWaPE notifie sa décision à la communauté d'énergie ainsi qu'aux gestionnaires de réseaux concernés.
   En cas d'autorisation, une convention est conclue entre la communauté d'énergie et le ou les gestionnaires de réseaux avec lesquels elle est raccordée portant notamment sur les droits et responsabilités de chacune des parties, la transmission des informations de comptage et la clé de répartition à appliquer.
   L'autorisation relative à l'activité de partage d'une communauté d'énergie qui ne respecte plus les obligations prévues par ou en vertu du présent décret est retirée par la CWaPE.
   Après avis de la CWaPE, le Gouvernement détermine les modalités de la procédure d'octroi, de renonciation, de révision et de retrait de l'autorisation, en ce compris les délais et modes de communication, et, le cas échéant, la redevance à payer pour l'examen de la demande d'autorisation.
   Après avis de la CWaPE, le Gouvernement détermine les catégories de modifications nécessitant une notification ou une autorisation complémentaire ou la rédaction d'un avenant à la convention avec le ou les gestionnaires de réseau. Le Gouvernement détermine également les délais inhérents au démarrage de l'activité de partage.
   La CWaPE et le gestionnaire de réseau sont responsables du traitement des données à caractère personnel communiquées dans le cadre de la notification, et seules les personnes en charge des matières relatives aux données collectées peuvent y avoir accès.
   La CWaPE peut utiliser ces données aux fins :
   1° d'analyser, traiter et statuer sur une demande d'autorisation, de révision, de renonciation ou sur un retrait ;
   2° de suivre le développement de l'activité de partage au sein des communautés d'énergie et de contrôler leur conformité avec les obligations qui leur sont imposées par ou en vertu du présent décret ;
   3° de remplir toute mission légale ou réglementaire qui lui est assignée. Le gestionnaire de réseau a accès aux données visées à l'alinéa 2 aux fins :
   1° d'analyser les demandes d'autorisation et, le cas échéant, de révision des communautés d'énergie et de proposer à la CWaPE un avis technique ;
   2° de réaliser ses missions relatives au comptage des volumes d'électricité partagés.
   Les données à caractère personnel traitées par la CWaPE et par le gestionnaire de réseau sont conservées pendant cinq ans après l'arrêt de l'activité de partage d'énergie. Les données relatives aux clients actifs ne participant plus à l'activité de partage sont supprimées après cinq ans à dater de la notification de leur sortie.
   § 4. Les participants à l'activité de partage sont informés par la CWaPE et par le gestionnaire de réseau préalablement au traitement des données fournies :
   1° des finalités précises du traitement ;
   2° de la durée du traitement et de la conservation des données ;
   3° du responsable de traitement des données ;
   4° de la procédure applicable concernant l'exercice du droit d'accès, de rectification et d'opposition des données, en ce compris les coordonnées du service compétent à cet effet.
   § 5. Sur base d'une évaluation de la CWaPE concertée avec les gestionnaires de réseaux, le Gouvernement est habilité à remplacer l'autorisation visée au paragraphe 3 par une notification. Le Gouvernement est habilité à préciser les critères et modalités de la procédure de notification.
   L'évaluation visée à l'alinéa 1er analyse le développement des activités de partage d'énergie par les communautés d'énergie dans le respect du fonctionnement du marché et de l'impact des procédures administratives en vigueur. Cette évaluation comprend des recommandations, notamment, en termes de simplifications administratives.
   § 6. Le gestionnaire de réseau informe, les fournisseurs des points d'accès concernés de la date de début de l'activité de partage.
   § 7. L'électricité produite par une installation de production dans le cadre d'une activité de partage d'énergie peut uniquement être partagée au sein de la communauté. L'électricité produite et non consommée dans le cadre de l'activité de partage peut être vendue, le cas échéant par un contrat d'achat d'électricité renouvelable.
   § 8. L'utilisation du réseau de distribution dans le cadre du partage d'électricité au sein d'une communauté d'énergie est prise en compte dans le calcul des frais de réseau, taxes, surcharges et autres frais régulés applicables conformément au décret tarifaire et qui sont facturés par le détenteur d'accès.
   Le calcul des frais visés à l'alinéa 1er se base sur le volume d'électricité mesurée au point d'accès de chaque participant, en tenant également compte dans ce cas du volume d'électricité partagée dont il bénéficie. ]1

  
Art. 35quindecies. [1 De gemeenschap van hernieuwbare energie kan alleen elektriciteit produceren, zelf verbruiken, opslaan, delen en verkopen die uit hernieuwbare energiebronnen is opgewekt.
   De activiteit van het delen van energie binnen een gemeenschap voor hernieuwbare energie vindt plaats in de nabijheid van de productie-installaties die voor de activiteit van het delen worden gebruikt.
   De regering stelt de technische en geografische criteria voor de vaststelling van de nabijheid vast. ]1

  
Art. 35quaterdecies. [1 § 1er. Le partage d'énergie au sein d'une communauté d'énergie est soumis aux conditions suivantes :
   1° chaque participant est raccordé à un réseau de distribution ou de transport local et est équipé d'un compteur visé à l'article 35octies, § 3, permettant de déterminer précisément les quantités d'électricité partagées sur base des clés de répartition définies dans la convention visée à l'article 35duodecies, § 2, 2° ;
   2° chaque participant renonce à l'application du tarif social pour la part d'électricité consommée provenant de l'activité de partage d'énergie ;
   3° chaque participant renonce expressément et définitivement à l'application du régime de compensation annuelle pour le point d'accès spécifique utilisé conformément à l'article 35octies, § 7, alinéa 2 ;
   4° un point d'accès ne peut participer qu'à une seule activité de partage d'énergie ;
   5° l'électricité partagée par la communauté d'énergie est produite et injectée sur le réseau, soit par les installations dont elle est propriétaire, soit par les installations sur lesquelles elle dispose d'un droit de jouissance susceptible de lui conférer le statut de producteur, soit par les installations en auto-production détenues par ses membres ;
   6° la communauté d'énergie est responsable, le cas échéant, de la facturation de l'électricité partagée à l'exception des frais de réseau, taxes, surcharges et autres frais régulés applicables ;
   7° la communauté d'énergie est responsable de l'obligation visée à l'article 39, § 1er, concernant la remise à l'Administration des certificats verts.
   Concernant le 5°, les installations de production dont la communauté est propriétaire ou sur lesquelles elle dispose d'un droit de jouissance sont raccordées au réseau de distribution ou de transport local et ne peuvent [2 pas]2 être situées en [2 aval]2 d'un point d'accès appartenant à un tiers.
   Le Gouvernement est habilité à supprimer la limitation visée au 4° sur base des recommandations de la CWaPE visées à l'article 43, § 3, alinéa 2.
   § 2. Par dérogation à l'article 30, § 2, le partage d'énergie au sein d'une communauté d'énergie ne requiert pas l'obtention d'une licence de fourniture d'électricité.
   § 3. Toute activité de partage d'énergie au sein d'une communauté d'énergie est soumise à l'octroi préalable d'une autorisation délivrée par la CWaPE, moyennant le respect des conditions fixées par ou en vertu du décret et après avis technique du ou des gestionnaires de réseaux concernés et est subordonnée à la conclusion préalable d'une convention entre la communauté d'énergie et le ou les gestionnaires de réseaux concernés. La communauté d'énergie introduit sa demande d'autorisation auprès du ou des gestionnaires de réseaux auxquels la ou les installations de production et les participants sont raccordés. La demande s'effectue au moyen du formulaire type établi par la CWaPE en concertation avec les gestionnaires de réseaux.
   Le formulaire est publié sur le site de la CWaPE et des gestionnaires de réseaux.
   La demande d'autorisation comprend, notamment, les documents et informations suivants :
   1° la preuve de notification à la CWaPE relative à la création de la communauté d'énergie telle que visée à l'article 35terdecies, § 1er ;
   2° la clé de répartition applicable ainsi que les modalités relatives à l'activité de partage ;
   3° la preuve de la renonciation à l'application du régime de compensation annuelle pour les points d'accès concernés ;
   4° les caractéristiques et la puissance de ou des installations de production d'électricité destinées à l'activité de partage ainsi que la date de leur mise en service actuelle ou estimée ;
   5° les points d'accès des participants et des installations de production.
   Le Gouvernement peut compléter ou préciser la liste des documents à transmettre.
   Le ou les gestionnaires de réseaux vérifient, selon les modalités déterminées par le Gouvernement, que les conditions techniques liées à l'activité de partage sont respectées. En cas de constat de non-respect de ces conditions, le gestionnaire de réseau le mentionne dans son avis et en informe la CWaPE.
   Le ou les gestionnaires de réseaux transmettent leur avis accompagné du dossier de demande d'autorisation à la CWaPE. Celle-ci peut s'écarter de l'avis du ou des gestionnaires de réseaux concernés sur base dûment motivée.
   La CWaPE notifie sa décision à la communauté d'énergie ainsi qu'aux gestionnaires de réseaux concernés.
   En cas d'autorisation, une convention est conclue entre la communauté d'énergie et le ou les gestionnaires de réseaux avec lesquels elle est raccordée portant notamment sur les droits et responsabilités de chacune des parties, la transmission des informations de comptage et la clé de répartition à appliquer.
   L'autorisation relative à l'activité de partage d'une communauté d'énergie qui ne respecte plus les obligations prévues par ou en vertu du présent décret est retirée par la CWaPE.
   Après avis de la CWaPE, le Gouvernement détermine les modalités de la procédure d'octroi, de renonciation, de révision et de retrait de l'autorisation, en ce compris les délais et modes de communication, et, le cas échéant, la redevance à payer pour l'examen de la demande d'autorisation.
   Après avis de la CWaPE, le Gouvernement détermine les catégories de modifications nécessitant une notification ou une autorisation complémentaire ou la rédaction d'un avenant à la convention avec le ou les gestionnaires de réseau. Le Gouvernement détermine également les délais inhérents au démarrage de l'activité de partage.
   La CWaPE et le gestionnaire de réseau sont responsables du traitement des données à caractère personnel communiquées dans le cadre de la notification, et seules les personnes en charge des matières relatives aux données collectées peuvent y avoir accès.
   La CWaPE peut utiliser ces données aux fins :
   1° d'analyser, traiter et statuer sur une demande d'autorisation, de révision, de renonciation ou sur un retrait ;
   2° de suivre le développement de l'activité de partage au sein des communautés d'énergie et de contrôler leur conformité avec les obligations qui leur sont imposées par ou en vertu du présent décret ;
   3° de remplir toute mission légale ou réglementaire qui lui est assignée. Le gestionnaire de réseau a accès aux données visées à l'alinéa 2 aux fins :
   1° d'analyser les demandes d'autorisation et, le cas échéant, de révision des communautés d'énergie et de proposer à la CWaPE un avis technique ;
   2° de réaliser ses missions relatives au comptage des volumes d'électricité partagés.
   Les données à caractère personnel traitées par la CWaPE et par le gestionnaire de réseau sont conservées pendant cinq ans après l'arrêt de l'activité de partage d'énergie. Les données relatives aux clients actifs ne participant plus à l'activité de partage sont supprimées après cinq ans à dater de la notification de leur sortie.
   § 4. Les participants à l'activité de partage sont informés par la CWaPE et par le gestionnaire de réseau préalablement au traitement des données fournies :
   1° des finalités précises du traitement ;
   2° de la durée du traitement et de la conservation des données ;
   3° du responsable de traitement des données ;
   4° de la procédure applicable concernant l'exercice du droit d'accès, de rectification et d'opposition des données, en ce compris les coordonnées du service compétent à cet effet.
   § 5. Sur base d'une évaluation de la CWaPE concertée avec les gestionnaires de réseaux, le Gouvernement est habilité à remplacer l'autorisation visée au paragraphe 3 par une notification. Le Gouvernement est habilité à préciser les critères et modalités de la procédure de notification.
   L'évaluation visée à l'alinéa 1er analyse le développement des activités de partage d'énergie par les communautés d'énergie dans le respect du fonctionnement du marché et de l'impact des procédures administratives en vigueur. Cette évaluation comprend des recommandations, notamment, en termes de simplifications administratives.
   § 6. Le gestionnaire de réseau informe, les fournisseurs des points d'accès concernés de la date de début de l'activité de partage.
   § 7. L'électricité produite par une installation de production dans le cadre d'une activité de partage d'énergie peut uniquement être partagée au sein de la communauté. L'électricité produite et non consommée dans le cadre de l'activité de partage peut être vendue, le cas échéant par un contrat d'achat d'électricité renouvelable.
   § 8. L'utilisation du réseau de distribution dans le cadre du partage d'électricité au sein d'une communauté d'énergie est prise en compte dans le calcul des frais de réseau, taxes, surcharges et autres frais régulés applicables conformément au décret tarifaire et qui sont facturés par le détenteur d'accès.
   Le calcul des frais visés à l'alinéa 1er se base sur le volume d'électricité mesurée au point d'accès de chaque participant, en tenant également compte dans ce cas du volume d'électricité partagée dont il bénéficie. ]1

  
Art. 35septdecies. [1 § 1. De regering krijgt de bevoegdheid maatregelen te nemen om de oprichting van energiegemeenschappen te vergemakkelijken.
   § 2. De Regering wordt gemachtigd om, na overleg met de CWaPE, een steunmechanisme op te zetten, in voorkomend geval gedifferentieerd naar gelang van de datum van inbedrijfstelling van de productie-eenheid, voor activiteiten inzake energiedeling die worden uitgevoerd door energiegemeenschappen overeenkomstig artikel 35terdecies en actieve afnemers die collectief optreden binnen hetzelfde gebouw overeenkomstig artikel 35nonies.
   Deze steun is van toepassing mits aan de volgende cumulatieve voorwaarden wordt voldaan:
   1° de gedeelde elektriciteit wordt geproduceerd uit hernieuwbare energiebronnen;
   2° de toegangspunten van de actieve afnemers of deelnemers aan de energiegemeenschap bevinden zich in de nabijheid van de productie-installaties.
   De Regering bepaalt de toepassingsmodaliteiten van dit artikel en stelt de technische en geografische criteria vast van het begrip nabijheid, bedoeld in het tweede lid, 2°. ]1

  
Art. 35quinquiesdecies. [1 La communauté d'énergie renouvelable peut uniquement produire, autoconsommer, stocker, partager et vendre de l'électricité produite à partir de sources d'énergie renouvelables.
   L'activité de partage d'énergie au sein d'une communauté d'énergie renouvelable s'exerce à proximité des installations de production utilisées pour l'activité de partage.
   Le Gouvernement fixe les critères techniques et géographiques déterminant la notion de proximité. ]1

  
Art. 35sexdecies. [1 § 1. Netwerkbeheerders werken samen met energiegemeenschappen en actieve afnemers die collectief optreden in hetzelfde gebouw, om hun ontwikkeling te bevorderen onder transparante en niet-discriminerende voorwaarden.
   § 2. De netbeheerders treffen de nodige technische, administratieve en contractuele regelingen voor de gereguleerde tarieven, met name met betrekking tot de elektriciteitsmeting.
   Daartoe stellen zij de in het kader van de energiedeling verbruikte en de individueel onttrokken hoeveelheden elektriciteit vast op basis van de [2 injectie- en opnamegegevens]2 en de toepasselijke verdeelsleutel die in de overeenkomst is vastgelegd.
   De CWaPE kan, in overleg met de netbeheerders, een lijst opstellen van standaardverdeelsleutels die kunnen worden toegepast, alsmede van de procedures voor het wijzigen van deze sleutels.
   Zij verstrekken aan de energiegemeenschap of aan de vertegenwoordiger van de actieve afnemers die collectief in hetzelfde gebouw optreden, de meetgegevens betreffende de elektriciteit die door de productie-eenheid of productie-eenheden is geproduceerd en geïnjecteerd, respectievelijk door elke deelnemer afzonderlijk is afgenomen, alsmede de informatie die nodig is voor hun facturering. Zij geven de voor de facturering vereiste gegevens door aan de respectieve leveranciers van de actieve deelnemers of afnemers.
   De Regering kan, na advies van de CWaPE en na overleg met de netbeheerders, de opdrachten van de netbeheerders preciseren, met inbegrip van de operationele procedures voor de meting en de verdeling van de geproduceerde volumes, met inbegrip van de details voor de verificatie van de uitgewisselde stromen, alsmede de in te voeren technische, administratieve en contractuele regelingen.
   Deze opdrachten kunnen variëren naargelang het gaat om een energiegemeenschap of een groep actieve afnemers die collectief optreden.
   § 3. De netbeheerders delen jaarlijks aan de CWaPE, volgens de door de CWaPE vastgestelde procedures, de meetgegevens mee van de verschillende energiegemeenschappen en activiteiten betreffende die zijn opgericht binnen eenzelfde gebouw dat op hun netten is opgenomen.
   § 4. De netbeheerders stellen om de drie jaar, overeenkomstig de door de CWaPE vastgestelde procedures, een technische analyse op van de effecten van de op hun netten vastgestelde activiteiten betreffende het delen en leggen deze voor aan de CWaPE.]1

  
Art. 35sexdecies. [1 § 1er. Les gestionnaires de réseaux coopèrent avec les communautés d'énergie et les clients actifs agissant collectivement au sein d'un même bâtiment pour favoriser leur développement dans des conditions transparentes et non-discriminatoires.
   § 2. Les gestionnaires de réseaux mettent en oeuvre, selon les tarifs régulés, les dispositifs techniques, administratifs et contractuels nécessaires, notamment en ce qui concerne le comptage d'électricité.
   A cet effet, ils déterminent les volumes d'électricité consommés dans le cadre de l'opération de partage d'énergie et ceux prélevés individuellement sur base des relevés [2 d'injection]2, de [2 prélèvement]2 et de la clé de répartition applicable fixée dans la convention.
   La CWaPE peut établir, en concertation avec les gestionnaires de réseaux, une liste de clés de répartition standards qui peuvent être appliquées ainsi que les modalités de changement éventuel de ces clés.
   Ils transmettent à la communauté d'énergie ou au représentant des clients actifs agissant collectivement au sein d'un même bâtiment les données de mesure relatives à l'électricité produite et injectée par la ou les unités de production et prélevée individuellement respectivement par chaque participant ainsi que les informations nécessaires à leur facturation. Ils transmettent aux fournisseurs respectifs des participants ou clients actifs, les données nécessaires à la facturation.
   Le Gouvernement peut, après avis de la CWaPE et concertation des gestionnaires de réseaux, préciser les missions des gestionnaires de réseaux en ce compris les modalités opérationnelles de comptage et de répartition des volumes produits, dont le détail de la vérification des flux échangés, ainsi que les dispositifs techniques, administratifs et contractuels à mettre en place.
   Ces missions peuvent varier en fonction notamment qu'il s'agisse d'une communauté d'énergie ou d'un groupe de clients actifs agissant collectivement.
   § 3. Les gestionnaires de réseaux transmettent à la CWaPE selon les modalités définies par celle-ci, les données de comptage, sur base annuelle, relatives aux différentes communautés d'énergie et aux activités de partage établies au sein d'un même bâtiment répertoriées sur leurs réseaux.
   § 4. Les gestionnaires de réseaux élaborent et transmettent à la CWaPE selon les modalités définies par celle-ci, tous les trois ans, une analyse technique des impacts des activités de partage établies sur leurs réseaux. ]1

  
Art. 35septdecies /1. [1 In het kader van de bedoelde procedures of die worden genomen in toepassing van dit hoofdstuk, in het bijzonder met betrekking tot de oprichting en wijziging van een energiegemeenschap en tot de toelating van de activiteit van energiedeling binnen een energiegemeenschap, worden actieve afnemers en energiegemeenschappen op een niet-discriminerende, eerlijke, evenredige en doorzichtige manier behandeld, zodat ze een gepaste en evenwichtige bijdrage kunnen leveren tot het Waalse energiesysteem.]1
  
Art. 35sexdecies. [1 § 1er. Les gestionnaires de réseaux coopèrent avec les communautés d'énergie et les clients actifs agissant collectivement au sein d'un même bâtiment pour favoriser leur développement dans des conditions transparentes et non-discriminatoires.
   § 2. Les gestionnaires de réseaux mettent en oeuvre, selon les tarifs régulés, les dispositifs techniques, administratifs et contractuels nécessaires, notamment en ce qui concerne le comptage d'électricité.
   A cet effet, ils déterminent les volumes d'électricité consommés dans le cadre de l'opération de partage d'énergie et ceux prélevés individuellement sur base des relevés [2 d'injection]2, de [2 prélèvement]2 et de la clé de répartition applicable fixée dans la convention.
   La CWaPE peut établir, en concertation avec les gestionnaires de réseaux, une liste de clés de répartition standards qui peuvent être appliquées ainsi que les modalités de changement éventuel de ces clés.
   Ils transmettent à la communauté d'énergie ou au représentant des clients actifs agissant collectivement au sein d'un même bâtiment les données de mesure relatives à l'électricité produite et injectée par la ou les unités de production et prélevée individuellement respectivement par chaque participant ainsi que les informations nécessaires à leur facturation. Ils transmettent aux fournisseurs respectifs des participants ou clients actifs, les données nécessaires à la facturation.
   Le Gouvernement peut, après avis de la CWaPE et concertation des gestionnaires de réseaux, préciser les missions des gestionnaires de réseaux en ce compris les modalités opérationnelles de comptage et de répartition des volumes produits, dont le détail de la vérification des flux échangés, ainsi que les dispositifs techniques, administratifs et contractuels à mettre en place.
   Ces missions peuvent varier en fonction notamment qu'il s'agisse d'une communauté d'énergie ou d'un groupe de clients actifs agissant collectivement.
   § 3. Les gestionnaires de réseaux transmettent à la CWaPE selon les modalités définies par celle-ci, les données de comptage, sur base annuelle, relatives aux différentes communautés d'énergie et aux activités de partage établies au sein d'un même bâtiment répertoriées sur leurs réseaux.
   § 4. Les gestionnaires de réseaux élaborent et transmettent à la CWaPE selon les modalités définies par celle-ci, tous les trois ans, une analyse technique des impacts des activités de partage établies sur leurs réseaux. ]1

  
Art. 35septdecies. [1 § 1. De regering krijgt de bevoegdheid maatregelen te nemen om de oprichting van energiegemeenschappen te vergemakkelijken.
   § 2. De Regering wordt gemachtigd om, na overleg met de CWaPE, een steunmechanisme op te zetten, in voorkomend geval gedifferentieerd naar gelang van de datum van inbedrijfstelling van de productie-eenheid, voor activiteiten inzake energiedeling die worden uitgevoerd door energiegemeenschappen overeenkomstig artikel 35terdecies en actieve afnemers die collectief optreden binnen hetzelfde gebouw overeenkomstig artikel 35nonies.
   Deze steun is van toepassing mits aan de volgende cumulatieve voorwaarden wordt voldaan:
   1° de gedeelde elektriciteit wordt geproduceerd uit hernieuwbare energiebronnen;
   2° de toegangspunten van de actieve afnemers of deelnemers aan de energiegemeenschap bevinden zich in de nabijheid van de productie-installaties.
   De Regering bepaalt de toepassingsmodaliteiten van dit artikel en stelt de technische en geografische criteria vast van het begrip nabijheid, bedoeld in het tweede lid, 2°. ]1

  
Art. 35septdecies. [1 . § 1er. Le Gouvernement est habilité à mettre en place des mesures facilitant la création de communautés d'énergie.
   § 2. Après avis de la CWaPE, le Gouvernement est habilité à mettre en place un mécanisme de soutien, le cas échéant différencié en fonction de la date de mise en service de l'unité de production, pour les activités de partage d'énergie exercées par les communautés d'énergie conformément à l'article 35terdecies et les clients actifs agissant collectivement au sein d'un même bâtiment conformément à l'article 35nonies.
   Ce soutien s'applique moyennant le respect des conditions cumulatives suivantes :
   1° l'électricité partagée est produite à partir de sources d'énergie renouvelables ;
   2° les points d'accès des clients actifs ou des participants à la communauté d'énergie sont situés à proximité des installations de production.
   Le Gouvernement arrête les modalités d'application du présent article et fixe les critères techniques et géographiques de la notion de proximité visée à l'alinéa 2, 2°. ]1

  
Art. 35octodecies. [1 De Regering is verantwoordelijk voor de invoering van voor het publiek toegankelijke oplaadpunten, op basis van een evaluatie van het bij de inwerkingtreding van deze bepaling bestaande bestand van voor het publiek toegankelijke oplaadpunten en de vooruitzichten voor de ontwikkeling van de markt.
   De Regering kan doelstellingen vaststellen voor de uitrol van openbare oplaadpunten en de trajecten om die te bereiken. ]1

  
Art. 35septdecies. [1 . § 1er. Le Gouvernement est habilité à mettre en place des mesures facilitant la création de communautés d'énergie.
   § 2. Après avis de la CWaPE, le Gouvernement est habilité à mettre en place un mécanisme de soutien, le cas échéant différencié en fonction de la date de mise en service de l'unité de production, pour les activités de partage d'énergie exercées par les communautés d'énergie conformément à l'article 35terdecies et les clients actifs agissant collectivement au sein d'un même bâtiment conformément à l'article 35nonies.
   Ce soutien s'applique moyennant le respect des conditions cumulatives suivantes :
   1° l'électricité partagée est produite à partir de sources d'énergie renouvelables ;
   2° les points d'accès des clients actifs ou des participants à la communauté d'énergie sont situés à proximité des installations de production.
   Le Gouvernement arrête les modalités d'application du présent article et fixe les critères techniques et géographiques de la notion de proximité visée à l'alinéa 2, 2°. ]1

  
Art. 35novodecies. [1 § 1. De distributienetbeheerders werken mee aan de evaluatie, bedoeld in artikel 35octodecies, volgens de door de regering vastgestelde procedures. Zij werken met de Regering samen, volgens de door de Regering vastgestelde procedures, bij de plaatsing van oplaadpunten, met name naar gelang van de capaciteit van het netwerk.
   § 2. Distributienetbeheerders werken op niet-discriminerende basis samen met eenieder die oplaadpunten instelt of exploiteert. Deze samenwerking vindt onder meer plaats door het verstrekken van informatie over de geografische gebieden van het netwerk die het meest geschikt worden geacht voor oplaadpunten.
   § 3. [2 ...]2]1

  
Art. 35septdecies /1. [1 Dans le cadre des procédures visées ou prises en application du présent chapitre, notamment relatives à la création et à la modification d'une communauté d'énergie et à l'autorisation de l'activité de partage d'énergie au sein d'une communauté d'énergie, les clients actifs et les communautés d'énergie sont traités de manière non discriminatoire, équitable, proportionnée et transparente, de façon qu'ils puissent contribuer de manière adéquate et équilibrée au système énergétique wallon.]1
  
HOOFDSTUK IX. - [1 Certificering van de locaties voor elektriciteitsproductie uit hernieuwbare energiebronnen en/of warmtekrachtkoppeling]1
Art. 35septdecies/1. [1 Dans le cadre des procédures visées ou prises en application du présent chapitre, notamment relatives à la création et à la modification d'une communauté d'énergie et à l'autorisation de l'activité de partage d'énergie au sein d'une communauté d'énergie, les clients actifs et les communautés d'énergie sont traités de manière non discriminatoire, équitable, proportionnée et transparente, de façon qu'ils puissent contribuer de manière adéquate et équilibrée au système énergétique wallon.]1
Art.36.[1 Om groene certificaten en/of [3 garanties van oorsprong]3 te krijgen heeft de producent van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen en/of warmtekrachtkoppeling voor zijn productielocatie een certificaat van garantie van oorsprong nodig dat door een erkend controleorgaan wordt afgegeven. Na advies van de "CWaPE" bepaalt de Regering de voorwaarden tot erkenning van de controleorganen.
Art. 35octodecies. [1 Le Gouvernement est chargé du déploiement des points de recharge ouverts au public à la suite d'une évaluation du parc de points de recharge ouverts au public existants à l'entrée en vigueur de la présente disposition et des perspectives de développement du marché.
Art. 35novodecies.[1 § 1. De distributienetbeheerders werken mee aan de evaluatie, bedoeld in artikel 35octodecies, volgens de door de regering vastgestelde procedures. Zij werken met de Regering samen, volgens de door de Regering vastgestelde procedures, bij de plaatsing van oplaadpunten, met name naar gelang van de capaciteit van het netwerk.
Art. 35novodecies [1 . § 1er. Les gestionnaires de réseaux de distribution collaborent à l'évaluation visée à l'article 35octodecies selon les modalités déterminées par le Gouvernement. Ils coopèrent avec le Gouvernement, selon les modalités déterminées par ce dernier, au déploiement des points de recharge, notamment en fonction des capacités du réseau.
Art. 36bis. [1 Om de identificatie van de elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen en/of hoogrenderende warmtekrachtkoppeling te vergemakkelijken, wordt door de Regering een systeem van [3 garanties]3 van oorsprong opgezet overeenkomstig [2 [3 artikel 19 van Richtlijn 2018/2001, bijlage I van Richtlijn 2019/944 en Richtlijn 2012/27]3.]1
  
Art. 35novodecies [1 . § 1er. Les gestionnaires de réseaux de distribution collaborent à l'évaluation visée à l'article 35octodecies selon les modalités déterminées par le Gouvernement. Ils coopèrent avec le Gouvernement, selon les modalités déterminées par ce dernier, au déploiement des points de recharge, notamment en fonction des capacités du réseau.
   § 2. Les gestionnaires de réseaux de distribution coopèrent sur une base non-discriminatoire avec toute personne qui met en place ou exploite des points de recharge. Cette coopération s'opère, notamment, via la mise à disposition d'informations relatives, aux zones géographiques du réseau jugées les plus aptes à accueillir des points de recharge.
   § 3. [2 ...]2 ]1

  
Art. 36.[1 Om groene certificaten en/of [3 garanties van oorsprong]3 te krijgen heeft de producent van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen en/of warmtekrachtkoppeling voor zijn productielocatie een certificaat van garantie van oorsprong nodig dat door een erkend controleorgaan wordt afgegeven. Na advies van de "CWaPE" bepaalt de Regering de voorwaarden tot erkenning van de controleorganen.
Art.36.[1 Pour se voir octroyer des certificats verts et/ou des [3 garanties d'origine]3, le producteur d'électricité à partir de sources d'énergie renouvelables et/ou de cogénération doit obtenir pour son site de production un certificat de garantie d'origine délivré par un organisme de contrôle agréé. Après avis de la CWaPE, le Gouvernement détermine les conditions d'agrément des organismes de contrôle.
Art. 36quater. [1 Na advies van de "CWaPE" bepaalt de Regering de voorwaarden voor het gebruik van de [2 garanties]2 van oorsprong die de leveranciers, de netbeheerders en de houders van een beperkte leveringsvergunning moeten tonen om hun eigen levering te vrijwaren, om de balans op te maken van de verschillende primaire energiebronnen die door laatstgenoemden gebruikt worden.
  [2 ...]2 bepaalt de Regering aan welke voorwaarden [2 de garantie van oorsprong die]2 buiten het Waalse Gewest worden geproduceerd moeten voldoen om er als dusdanig erkend te worden.]1

  
Art. 36. [1 Pour se voir octroyer des certificats verts et/ou des [3 garanties d'origine]3, le producteur d'électricité à partir de sources d'énergie renouvelables et/ou de cogénération doit obtenir pour son site de production un certificat de garantie d'origine délivré par un organisme de contrôle agréé. Après avis de la CWaPE, le Gouvernement détermine les conditions d'agrément des organismes de contrôle.
  [2 Le ]2 Gouvernement définit les mentions qui doivent figurer dans le certificat de garantie d'origine, ainsi que les critères et la procédure d'octroi, de révision et de retrait du certificat de garantie d'origine. Ces critères portent notamment sur la capacité de contrôler la quantité d'électricité réellement produite.
   Les installations de faible puissance peuvent faire l'objet d'une procédure simplifiée. Après avis de la CWaPE, le Gouvernement détermine le seuil de puissance sous lequel la procédure simplifiée est applicable.]1

  
Art. 36bis. [1 Om de identificatie van de elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen en/of hoogrenderende warmtekrachtkoppeling te vergemakkelijken, wordt door de Regering een systeem van [3 garanties]3 van oorsprong opgezet overeenkomstig [2 [3 artikel 19 van Richtlijn 2018/2001, bijlage I van Richtlijn 2019/944 en Richtlijn 2012/27]3.]1
  
Art. 36bis. [1 Pour faciliter l'identification de l'électricité produite à partir de sources d'énergie renouvelable et/ou de cogénération à haut rendement, le Gouvernement met en place un système de [3 de garanties]3 d'origine conformément à l'[2 [3 article 19 de la directive 2018/2001, l'annexe I de la directive 2019/944 et à la directive 2012/27]3.]1
  
Art. 36quinquies. [1 Ї 1. Met het oog op het bereiken of overtreffen van de gewestelijke doelstellingen voor het gebruik of de productie van groene elektriciteit, kan de Regering, via een expliciete delegatie, steunregelingen ten uitvoer leggen. Deze delegaties zijn onderworpen aan de voorwaarden en beginselen die in dit artikel worden beschreven.
   Ї 2. Steunregelingen bieden een stimulans voor de integratie van groene elektriciteit in de elektriciteitsmarkt op zodanige wijze dat zij marktgebaseerd zijn en reageren op marktsignalen, waarbij onnodige verstoringen van de elektriciteitsmarkten worden vermeden en rekening wordt gehouden met mogelijke systeemintegratiekosten en netstabiliteit.
   Ї 3. Steunregelingen voor groene elektriciteit zijn ontworpen om de optimale integratie van groene elektriciteit in de elektriciteitsmarkt te garanderen en om ervoor te zorgen dat producenten van hernieuwbare elektriciteit reageren op de prijssignalen van de markt en hun inkomsten uit de markt maximaliseren.
   Daartoe wordt in het geval van regelingen voor rechtstreekse prijsondersteuning steun verleend in de vorm van een marktpremie, die variabel of vast kan zijn.
   De Regering kan kleine productie-installaties en demonstratieprojecten vrijstellen van de bepalingen van deze paragraaf, onverminderd de Europese verordeningen die van toepassing zijn op de interne elektriciteitsmarkt.
   Ї 4. De Regering garandeert dat steun voor groene elektriciteit op een open, transparante, concurrerende, niet-discriminerende en kosteneffectieve manier wordt toegekend.
   De Regering kan kleinschalige productie-installaties en demonstratieprojecten vrijstellen van openbare aanbestedingsprocedures. De Regering definieert het begrip kleinschalige productie-installaties waar nodig.
   De Regering kan ook overwegen om mechanismen in te voeren om geografische diversificatie te garanderen bij de inzet van groene elektriciteit, in het bijzonder om een kosteneffectieve integratie in het systeem te garanderen.
   Steunregelingen ten aanzien waarvan de Europese Commissie bij besluit heeft verklaard dat zij met de interne markt van de Europese Unie verenigbaar zijn, worden onherroepelijk geacht aan de in lid 1 bedoelde criteria te voldoen.
   Ї 5. Onverminderd paragraaf 4 kan de Regering de openbare aanbestedingsprocedures beperken tot bepaalde technologieыn wanneer de openstelling van steunregelingen voor alle producenten van groene elektriciteit tot onvoldoende resultaten zou leiden om de volgende redenen :
   1А het langetermijnpotentieel van een bepaalde technologie;
   2А de nood aan diversificatie;
   3А de netintegratiekosten;
   4А de vereisten en de stabiliteit van het net;
   5А voor de biomassa, de noodzaak om grondstoffenmarktenverstoringen te vermijden.
   Ї 6. Wanneer de steun voor groene elektriciteit wordt toegekend via een openbare aanbestedingsprocedure, moet de Regering, om een hoge uitvoeringsgraad van de projecten te garanderen, de volgende taken vervullen:
   1А zij bepaalt en publiceert niet-discriminerende en transparante criteria om in aanmerking te komen voor aanbestedingsprocedures en legt data en regels vast met betrekking tot de uiterste datum voor de indienststelling van het project;
   2А zij publiceert relevante informatie over eerdere aanbestedingsprocedures, in het bijzonder over de voltooiingspercentages van projecten.]1

  
Art. 36ter. [1 [2 le]2 Gouvernement détermine les conditions d'attribution et fixe les modalités et la procédure d'octroi [3 de garanties ]3 d'origine à l'électricité produite en Région wallonne à partir de sources d'énergie renouvelables ou de cogénération à haut rendement.
  [3 Une garantie ]3 d'origine est [3 attribuée ]3 par MWh produit. [3 Les garanties ]3 d'origine sont [3 octroyées]3 pour l'électricité vendue par le producteur ainsi que pour l'électricité autoconsommée ou injectée sur le réseau et qui ne fait pas l'objet d'une vente.
  [2 L'Administration ]2 attribue [3 les garanties ]3 d'origine aux producteurs d'électricité à partir de sources d'énergie renouvelables ou de cogénération à haut rendement. [3 Ces garanties sont transmissibles]3.]1

  
Art.37. [1 [5 § 1.]5. Om de ontwikkeling van de elektriciteitsproductie uit hernieuwbare energiebronnen en/of kwaliteitswarmtekrachtkoppeling te bevorderen, zet de Regering een systeem van groene getuigschriften op.]1
  [2 § 2. In afwijking van paragraaf 1, wat betreft de filières voor elektriciteitsproductie uit hernieuwbare energiebronnen en/of kwaliteitswarmtekrachtkoppeling geproduceerd in het Waalse Gewest, is de Waalse Regering bevoegd om, na advies van de " CWaPE " en vanaf een door haar bepaalde datum, als alternatief op de groene certificaten een productiesteunregeling voor nieuwe installaties in te voeren die al naar gelang van de filières toepasselijk of moduleerbaar is.
   § 3. De filières waarvan de steunregeling bij artikel 37, § 2, georganiseerd wordt, kunnen geen aanspraak maken op de regeling van de groene certificaten die georganiseerd wordt bij artikel 37, § 1, en de bepalingen die er uit voortvloeien.]2

  [3 § 4. De regeling van de groene certificaten die georganiseerd wordt bij artikel 37, § 1 is niet van toepassing op de elektriciteitsproductie-installaties d.m.v. fotovoltaïsche zonnepanelen met een vermogen van 10 kW of minder waarvan de recentste datum van het conformiteitsbezoek bedoeld [5 in hoofdstuk 6.4., van Boeken 1 en 2, van het algemeen Reglement op de elektrische installaties aangenomen bij het koninklijk besluit van 8 september 2019 tot vaststelling van Boek 1 betreffende de elektrische installaties op laagspanning en op zeer lage spanning, Boek 2 betreffende de elektrische installaties op hoogspanning en Boek 3 betreffende de installaties voor transmissie en distributie van elektrische energie,]5 na 30 juni 2018 valt.]3
  [3 § 5. [4 De Regering kan]4 op basis van hun rendabiliteit, bepaalde kanalen van elektriciteitsproductie uit hernieuwbare energiebronnen en/of kwaliteitswarmtekrachtkoppeling uitsluiten van de in de paragrafen 1 en 2 georganiseerde regelingen.]3
  [6 § 6. De Regering publiceert jaarlijks of wanneer nodig een langetermijntijdschema voor de verwachte toewijzing van groene certificaten.]6
  [6 § 7. De Regering zal de doeltreffendheid en efficiëntie van het systeem van groene certificaten minstens om de vijf jaar evalueren. Het verslag van deze beoordeling wordt openbaar gemaakt.]6
  
Art. 36ter. [1 [2 le]2 Gouvernement détermine les conditions d'attribution et fixe les modalités et la procédure d'octroi [3 de garanties ]3 d'origine à l'électricité produite en Région wallonne à partir de sources d'énergie renouvelables ou de cogénération à haut rendement.
  [3 Une garantie ]3 d'origine est [3 attribuée ]3 par MWh produit. [3 Les garanties ]3 d'origine sont [3 octroyées]3 pour l'électricité vendue par le producteur ainsi que pour l'électricité autoconsommée ou injectée sur le réseau et qui ne fait pas l'objet d'une vente.
  [2 L'Administration ]2 attribue [3 les garanties ]3 d'origine aux producteurs d'électricité à partir de sources d'énergie renouvelables ou de cogénération à haut rendement. [3 Ces garanties sont transmissibles]3.]1

  
Art.38.[1 § 1.[5 De Regering bepaalt]5 bepaalt de Regering de voorwaarden, de modaliteiten en de procedure voor de toekenning van groene certificaten voor de in het Waalse Gewest geproduceerde milieuvriendelijke elektriciteit met inachtneming van de volgende bepalingen.
Art. 36quater.[1 Après avis de la CWaPE, le Gouvernement fixe les modalités d'utilisation des [2 garanties ]2 d'origine à présenter par les fournisseurs, les gestionnaires de réseau et les détenteurs d'une licence limitée de fourniture en vue d'assurer leur propre fourniture, en vue d'établir le bilan des différentes sources d'énergie primaire utilisées par ces derniers.
Art.39. [1 § 1. [8 De Regering bepaalt ]8 de minimale hoeveelheid en de eigenschappen van de groene certificaten die de netbeheerders, leveranciers [2 ,]2 houders van een beperkte leveringsvergunning om hun eigen levering te vrijwaren [10 , de energiegemeenschappen en actieve afnemers die collectief optreden binnen hetzelfde gebouw voor verbruikte elektriciteit die afkomstig is van een energiedelende activiteit, actieve afnemers voor elektriciteit die op peer-to-peerbasis]10 aan [8 de Administratie ]8 moeten overmaken [2 en de conventionele zelfproducenten om constant een gezamenlijke periode van acht jaar te dekken.]2
  [7 [11 De Regering bepaalt de modaliteiten voor de terugbetaling van de modulatie van de in het eerste lid minimale hoeveelheid die ten onrechte is toegekend aan een eindafnemer of een conventionele autoproducent of ten gevolge van zijn uittreding uit een koolstofgemeenschap of ten gevolge van de niet-naleving van de verplichtingen van een koolstofovereenkomst gesloten overeenkomstig artikel 34, lid 1, 4А, van het decreet van 16 november 2023 Koolstofneutraliteit. De terugbetaling gebeurt niet via de leveranciers en gebeurt ten voordele van de toeslag bedoeld in artikel 42bis.]11]7
   De Regering kan de minimumhoeveelheid bedoeld in het eerste lid aanpassen in functie van het verbruiksniveau en van de omvang van de kosten van het mechanisme van groene certificaten in de productiekosten van de eindafnemers en op voorwaarde dat er door laatstgenoemden een verbintenis aangegaan wordt inzake energiebezuinigingen. Het voordeel daarvan gaat rechtstreeks naar bedoelde afnemers [2 en mag niet hoger zijn dan een volume gelijk aan 22,5 percent van het jaarlijkse quotum van het lopende jaar.]2.
  [9 In afwijking van het derde lid wordt de vrijstelling, wanneer het plafond van 5 % wordt bereikt, voor alle leveringen van groene elektriciteit via de directe lijn proportioneel verlaagd, zodat het totale aantal vrijgestelde groene certificaten overeenkomt met dit plafond van 5 % .]9
  [3 [4 ...]4
  [5 ...]5]3

  [2 De minimale hoeveelheid bedoeld in het eerste lid kan door de Regering aangepast worden om sociale redenen. Deze aanpassing komt rechtstreeks ten goede aan de residentiële eindafnemers en mag niet hoger zijn dan een volume gelijk aan 0,5 percent van het jaarlijkse quotum van het lopende jaar. ]2
   De voorwaarden en modaliteiten volgens dewelke de gelijksoortige certificaten toegekend aan de producenten van elektriciteit die geproduceerd wordt in de overige gewesten van België, in de in artikel 6 van de wet bedoelde zones of in het buitenland kunnen verrekend worden in het in het eerste lid bedoelde quotum, worden [8 ...]8 door de Regering bepaald.
  [2 De minimale hoeveelheid groene certificaten overgedragen aan[8 de Administratie]8 overeenkomstig de [8 leden 1 tot 5]8 wordt bepaald met de doelstelling te streven naar 20 percent hernieuwbare energie in het eindenergieverbruik, waaronder een bijdrage van 8 000 GWu hernieuwbare elektriciteit geproduceerd in Wallonië, rekening houdend met de evolutie van de ontwikkeling van de kanalen voor de productie van hernieuwbare energie, alsook met de Europese en Belgische context inzake doelstellingen m.b.t. hernieuwbare energieën en kwaliteitswarmtekrachtkoppeling, met de evolutie van de sociaal-economische context en de energieprijzen voor alle categorieën verbruikers, o.a. de residentiële afnemers. De inachtneming van die doelstelling wordt door de Regering gecontroleerd op grond van een evaluatie die de [8 de Administratie]8 verricht volgens de modaliteiten die de Regering bepaalt. Desgevallend neemt de Regering,[8 ...]8, de nodige rechtzettende maatregelen ten aanzien van zowel de beschermde afnemers als de ondernemingen.
   Voor de periode na 2020 wordt de minimale hoeveelheid groene certificaten die overeenkomstig de[8 leden 1 tot 5]8 aan de " CWaPE " overgedragen moeten worden berekend om een globale doelstelling te halen inzake de productie van hernieuwbare energie, die door de Regering wordt bepaald [8 ...]8. ]2

  [6 § 1bis. Na advies van de "CWaPE" bepaalt de Regering de criteria en de procedures waarmee de begrippen levering en autoproductie onderscheiden kunnen worden in de gevallen waarin verschillende partijen tussenkomen. ]6
   § 2. [10 Als de netbeheerders, de leveranciers, de houders van een beperkte leveringsvergunning om hun eigen levering te vrijwaren, de energiegemeenschappen en actieve afnemers die collectief optreden binnen hetzelfde gebouw voor verbruikte elektriciteit die afkomstig is van een energiedelende activiteit, actieve afnemers voor elektriciteit die op peer-to-peerbasis wordt uitgewisseld, en de conventionele zelfproducenten niet genoeg groene certificaten aan de Administratie overmaken ]10, moeten ze per ontbrekend groen certificaat een administratieve boete betalen waarvan het bedrag door de Regering wordt bepaald.
   Voordat de administratieve boete wordt opgelegd, maakt [8 De Administratie]8 een voorstel van beslissing op dat alle gegevens inzake de berekening van het boetebedrag vermeldt en geeft ze er kennis van aan betrokkene via de middelen vastgelegd door de Regering
   Betrokkene beschikt over vijftien werkdagen vanaf de datum van ontvangst van de kennisgeving om zijn opmerkingen te laten gelden die hij in voorkomend geval via de middelen vastgelegd door de Regering indient.]1
  
Art. 36quinquies. [1 § 1er. En vue d'atteindre ou de dépasser les objectifs régionaux d'utilisation ou de production d'électricité verte, le Gouvernement, sur délégation explicite, peut mettre en oeuvre des régimes d'aide. Ces délégations sont soumises aux conditions et principes visés au présent article.
   § 2. Les régimes d'aide constituent une incitation à l'intégration de l'électricité verte au marché de l'électricité de manière à être fondés sur le marché et à réagir aux signaux de marché, tout en évitant les distorsions inutiles sur les marchés de l'électricité et en tenant compte des éventuels coûts d'intégration au système et de la stabilité du réseau.
   § 3. Les régimes d'aide accordés pour l'électricité verte sont conçus de manière à assurer une intégration optimale de ce type d'électricité sur le marché de l'électricité et à garantir que les producteurs d'électricité renouvelable répondent aux signaux de prix du marché et maximisent les revenus qu'ils tirent du marché.
   A cette fin, en ce qui concerne les régimes de soutien direct des prix, l'aide est accordée sous la forme d'une prime de marché qui peut être, entre autres, variable ou fixe.
   Le Gouvernement peut exempter les petites installations de production et les projets de démonstration des dispositions du présent paragraphe, sans préjudice de la règlementation européenne applicable dans le domaine du marché intérieur de l'électricité.
   § 4. Le Gouvernement garantit que les aides sont accordées pour l'électricité verte de manière ouverte, transparente, concurrentielle, non discriminatoire et efficace au regard des coûts.
   Le Gouvernement peut exempter les petites installations de production et les projets de démonstration des procédures de mise en concurrence. Le Gouvernement définit le cas échéant la notion de petite installation de production.
   Le Gouvernement peut aussi envisager de mettre en place des mécanismes visant à assurer la diversification géographique dans le déploiement de l'électricité verte, afin notamment de garantir une intégration au système qui soit efficace au regard des coûts.
   Les régimes d'aide bénéficiant d'une décision de la Commission européenne déclarant leur compatibilité avec le marché intérieur de l'Union européenne sont présumés de manière irréfragable répondre aux critères visés à l'alinéa 1er.
   § 5. Sans préjudice du paragraphe 4, le Gouvernement peut limiter les procédures de mise en concurrence à certaines technologies dans le cas où l'ouverture des régimes d'aide à tous les producteurs d'électricité verte entraînerait des résultats insuffisants pour les raisons suivantes :
   1° le potentiel à long terme d'une technologie donnée;
   2° le besoin de diversification;
   3° les coûts d'intégration au réseau;
   4° les contraintes et la stabilité du réseau;
   5° pour la biomasse, la nécessité d'éviter des distorsions sur les marchés des matières premières.
   § 6. Lorsqu'une aide en faveur de l'électricité verte est accordée au moyen d'une procédure de mise en concurrence, le Gouvernement, pour garantir un taux élevé de réalisation des projets :
   1° définit et publie des critères non discriminatoires et transparents pour l'admissibilité aux procédures de mise en concurrence et fixe des dates et des règles relatives au délai de mise en service du projet;
   2° publie les informations pertinentes sur les procédures de mise en concurrence antérieures, notamment sur le taux de réalisation des projets.]1

  
Art. 37. [1 [5 § 1.]5. Om de ontwikkeling van de elektriciteitsproductie uit hernieuwbare energiebronnen en/of kwaliteitswarmtekrachtkoppeling te bevorderen, zet de Regering een systeem van groene getuigschriften op.]1
  [2 § 2. In afwijking van paragraaf 1, wat betreft de filières voor elektriciteitsproductie uit hernieuwbare energiebronnen en/of kwaliteitswarmtekrachtkoppeling geproduceerd in het Waalse Gewest, is de Waalse Regering bevoegd om, na advies van de " CWaPE " en vanaf een door haar bepaalde datum, als alternatief op de groene certificaten een productiesteunregeling voor nieuwe installaties in te voeren die al naar gelang van de filières toepasselijk of moduleerbaar is.
   § 3. De filières waarvan de steunregeling bij artikel 37, § 2, georganiseerd wordt, kunnen geen aanspraak maken op de regeling van de groene certificaten die georganiseerd wordt bij artikel 37, § 1, en de bepalingen die er uit voortvloeien.]2

  [3 § 4. De regeling van de groene certificaten die georganiseerd wordt bij artikel 37, § 1 is niet van toepassing op de elektriciteitsproductie-installaties d.m.v. fotovoltaïsche zonnepanelen met een vermogen van 10 kW of minder waarvan de recentste datum van het conformiteitsbezoek bedoeld [5 in hoofdstuk 6.4., van Boeken 1 en 2, van het algemeen Reglement op de elektrische installaties aangenomen bij het koninklijk besluit van 8 september 2019 tot vaststelling van Boek 1 betreffende de elektrische installaties op laagspanning en op zeer lage spanning, Boek 2 betreffende de elektrische installaties op hoogspanning en Boek 3 betreffende de installaties voor transmissie en distributie van elektrische energie,]5 na 30 juni 2018 valt.]3
  [3 § 5. [4 De Regering kan]4 op basis van hun rendabiliteit, bepaalde kanalen van elektriciteitsproductie uit hernieuwbare energiebronnen en/of kwaliteitswarmtekrachtkoppeling uitsluiten van de in de paragrafen 1 en 2 georganiseerde regelingen.]3
  [6 § 6. De Regering publiceert jaarlijks of wanneer nodig een langetermijntijdschema voor de verwachte toewijzing van groene certificaten.]6
  [6 § 7. De Regering zal de doeltreffendheid en efficiëntie van het systeem van groene certificaten minstens om de vijf jaar evalueren. Het verslag van deze beoordeling wordt openbaar gemaakt.]6
  
Art. 36quinquies. [1 § 1er. En vue d'atteindre ou de dépasser les objectifs régionaux d'utilisation ou de production d'électricité verte, le Gouvernement, sur délégation explicite, peut mettre en oeuvre des régimes d'aide. Ces délégations sont soumises aux conditions et principes visés au présent article.
   § 2. Les régimes d'aide constituent une incitation à l'intégration de l'électricité verte au marché de l'électricité de manière à être fondés sur le marché et à réagir aux signaux de marché, tout en évitant les distorsions inutiles sur les marchés de l'électricité et en tenant compte des éventuels coûts d'intégration au système et de la stabilité du réseau.
   § 3. Les régimes d'aide accordés pour l'électricité verte sont conçus de manière à assurer une intégration optimale de ce type d'électricité sur le marché de l'électricité et à garantir que les producteurs d'électricité renouvelable répondent aux signaux de prix du marché et maximisent les revenus qu'ils tirent du marché.
   A cette fin, en ce qui concerne les régimes de soutien direct des prix, l'aide est accordée sous la forme d'une prime de marché qui peut être, entre autres, variable ou fixe.
   Le Gouvernement peut exempter les petites installations de production et les projets de démonstration des dispositions du présent paragraphe, sans préjudice de la règlementation européenne applicable dans le domaine du marché intérieur de l'électricité.
   § 4. Le Gouvernement garantit que les aides sont accordées pour l'électricité verte de manière ouverte, transparente, concurrentielle, non discriminatoire et efficace au regard des coûts.
   Le Gouvernement peut exempter les petites installations de production et les projets de démonstration des procédures de mise en concurrence. Le Gouvernement définit le cas échéant la notion de petite installation de production.
   Le Gouvernement peut aussi envisager de mettre en place des mécanismes visant à assurer la diversification géographique dans le déploiement de l'électricité verte, afin notamment de garantir une intégration au système qui soit efficace au regard des coûts.
   Les régimes d'aide bénéficiant d'une décision de la Commission européenne déclarant leur compatibilité avec le marché intérieur de l'Union européenne sont présumés de manière irréfragable répondre aux critères visés à l'alinéa 1er.
   § 5. Sans préjudice du paragraphe 4, le Gouvernement peut limiter les procédures de mise en concurrence à certaines technologies dans le cas où l'ouverture des régimes d'aide à tous les producteurs d'électricité verte entraînerait des résultats insuffisants pour les raisons suivantes :
   1° le potentiel à long terme d'une technologie donnée;
   2° le besoin de diversification;
   3° les coûts d'intégration au réseau;
   4° les contraintes et la stabilité du réseau;
   5° pour la biomasse, la nécessité d'éviter des distorsions sur les marchés des matières premières.
   § 6. Lorsqu'une aide en faveur de l'électricité verte est accordée au moyen d'une procédure de mise en concurrence, le Gouvernement, pour garantir un taux élevé de réalisation des projets :
   1° définit et publie des critères non discriminatoires et transparents pour l'admissibilité aux procédures de mise en concurrence et fixe des dates et des règles relatives au délai de mise en service du projet;
   2° publie les informations pertinentes sur les procédures de mise en concurrence antérieures, notamment sur le taux de réalisation des projets.]1

  
Art. 38. [1 § 1.[5 De Regering bepaalt]5 bepaalt de Regering de voorwaarden, de modaliteiten en de procedure voor de toekenning van groene certificaten voor de in het Waalse Gewest geproduceerde milieuvriendelijke elektriciteit met inachtneming van de volgende bepalingen.
   § 2. Er wordt een groen certificaat toegekend voor een aantal geproduceerde kWu overeenstemmend met 1 Mwu gedeeld door het percentage koolstofdioxidebesparing.
   Het percentage koolstofdioxidebesparing wordt bepaald door de koolstofdioxidewinst gemaakt via de geplande kanalen te delen door de emissies van koolstofdioxide van de klassieke elektrische kanalen waarvan de emissies jaarlijks bepaald en bekendgemaakt worden door [5 de Administratie]5. Dat percentage koolstofdioxidebesparing wordt beperkt tot 1 voor de productie opgewekt per installatie boven het vermogen van 5 MW. Onder die drempel wordt bedoeld percentage beperkt tot 2.
   § 3. Als een installatie die voornamelijk biomassa, met uitzondering van hout, uit industriële activiteiten op de plaats van de productie-installatie valoriseert, een bijzonder vernieuwend proces ten uitvoer legt en zich in een perspectief van duurzame ontwikkeling situeert, [5 kan de Regering echter beslissen om het percentage]5 koolstofdioxidebesparing tot 2 te beperken voor de gezamenlijke productie van de installatie voortvloeiend uit de som van de vermogens opgewekt op dezelfde productielocatie, binnen een beperking van minder dan 20 MW.
   § 4. De in de paragrafen 2 en 3 bedoelde emissies van koolstofdioxide zijn degene die voortgebracht worden door de hele kringloop van de productie van milieuvriendelijke elektriciteit, met inbegrip van de productie en het vervoer van brandstoffen, de emissies gedurende de eventuele verbranding en, in voorkomend geval, de afvalstoffenbehandeling. In een hybridische installatie wordt rekening gehouden met alle emissies van de installatie.
   De verschillende coëfficiënten voor de emissie van koolstofdioxide van elk in aanmerking genomen kanaal worden goedgekeurd door [5 de Administratie]5.
   § 5.[5 De Regering kan]5 het aantal groene certificaten die overeenkomstig de paragrafen 1 en 2 worden toegekend, verminderen in functie van de ouderdom en de rentabiliteit van de installatie voor de productie van groene elektriciteit en het productiekanaal.
   § 6. In afwijking van paragraaf 2 kan de Regering volgens de door haar bepaalde modaliteiten en [5 ...]5 een vermenigvuldigingscoëfficiënt toepassen, in voorkomend geval degressief naargelang van de tijd, op het aantal overeenkomstig de paragrafen 1 en 2 toegekende groene certificaten voor de elektriciteit geproduceerd d.m.v. fotovoltaïsche zonnecollectoren.
  [2 § 6bis. Voor de andere installaties dan fotovoltaïsche installaties met een nettovermogen van 10 kW of minder die dateren van na de datum van inwerkingtreding van het decreet van 27 maart 2014 tot wijziging van het decreet van 12 april 2001 betreffende de organisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt wat betreft de bevordering van hernieuwbare energiebronnen en kwaliteitswarmtekrachtkoppeling kan de Regering,[5 ...]5 voor de installaties die zij bepaalt het aantal groene certificaten toegekend op basis van de paragrafen 1 en 2 aanpassen naar gelang van de leeftijd van de installatie voor de productie van elektriciteit, de rendabiliteit ervan en de productiefilière.
   [3 Het toekenningspercentage dat uit die aanpassing resulteert mag niet hoger zijn dan 2,5 groene certificaten per MWu.]3
   De Regering bepaalt een maximumaantal bijkomende groene certificaten per jaar voor de nieuwe installaties bedoeld in het eerste lid. ]2

  [6 § 6ter. Elke neerwaartse aanpassing van het aantal groene certificaten dat tijdens de toekenningsperiode aan installaties voor de productie van groene elektriciteit wordt toegekend, is onderworpen aan de volgende cumulatieve voorwaarden:
   1А de criteria om modulatie te bepalen zijn objectief;
   2А de criteria die de modulatie bepalen, zijn van toepassing op het ogenblik dat het recht om groene certificaten toe te kennen, wordt verworven;
   3А de modulatie brengt de economische levensvatbaarheid van de betrokken installaties niet in gevaar.]6

   § 7. [5 De Administratie]5 kent de milieuvriendelijke certificaten toe aan de producenten van milieuvriendelijke elektriciteit. Deze getuigschriften zijn overdraagbaar.
   § 8. Wat betreft de elektriciteit geproduceerd d.m.v. hydro-elektrische installaties, kwaliteitswarmtekrachtkoppeling of biomassa worden de groene certificaten aan deze installatie toegekend tot een elektrisch vermogen van 20 MW.]1

  [4 § 9. In afwijking van paragraaf 8, kan de Regering een projectoproep doen voor één of meer installaties voor elektriciteitsproductie vanaf solide biomassa waarvan het geïnstalleerde vermogen hoger is dan 20 MW.
   Groene certificaten worden toegekend voor elektriciteit die door de in lid 1 bedoelde installaties volgens de door de Regering bepaalde modaliteiten wordt opgewekt tot een elektrisch vermogen van 200 MW. ]4

  
Art.38. [1 § 1er.[5 Le]5 Gouvernement détermine les conditions d'attribution et fixe les modalités et la procédure d'octroi des certificats verts attribués à l'électricité verte produite en Région wallonne dans le respect des dispositions suivantes.
   § 2. Un certificat vert sera attribué pour un nombre de kWh produits correspondant à 1 MWh divisé par le taux d'économie de dioxyde de carbone.
   Le taux d'économie de dioxyde de carbone est déterminé en divisant le gain en dioxyde de carbone réalisé par la filière envisagée par les émissions de dioxyde de carbone de la filière électrique classique dont les émissions sont définies et publiées annuellement par[5 l'Administration]5. Ce taux d'économie de dioxyde de carbone est limité à 1 pour la production générée par installation au-delà de la puissance de 5 MW. En dessous de ce seuil, il est plafonné à 2.
   § 3. Toutefois, lorsqu'une installation valorisant principalement de la biomasse à l'exception du bois, issue d'activités industrielles développées sur le lieu de l'installation de production, met en oeuvre un processus particulièrement innovant et s'inscrit dans une perspective de développement durable, le Gouvernement peut [5 ...]5 décider de limiter à 2 le taux d'économie de dioxyde de carbone pour l'ensemble de la production de l'installation résultant de la somme des puissances développées sur le même site de production, dans une limite inférieure à 20 MW.
   § 4. Les émissions de dioxyde de carbone envisagées aux paragraphes 2 et 3 sont celles produites par l'ensemble du cycle de production de l'électricité verte, englobant la production et le transport du combustible, les émissions lors de la combustion éventuelle et, le cas échéant, le traitement des déchets. Dans une installation hybride, il est tenu compte de l'ensemble des émissions de l'installation.
   Les différents coefficients d'émission de dioxyde de carbone de chaque filière considérée sont approuvés par [5 ]5.
   § 5. [5 Le]5 Gouvernement peut diminuer le nombre de certificats verts octroyés conformément aux paragraphes 1er et 2 en fonction de l'âge de l'installation de production d'électricité verte, de sa rentabilité et de la filière de production.
   § 6. Par dérogation au paragraphe 2, le Gouvernement peut[5 ...]5 appliquer un coefficient multiplicateur, le cas échéant dégressif en fonction du temps, au nombre de certificats verts octroyés conformément aux paragraphes 1er et 2 pour l'électricité produite à partir de panneaux solaires photovoltaïques, selon les modalités qu'il détermine.
  [2 § 6bis. Pour les installations autres que les installations photovoltaïques d'une puissance nette inférieure ou égale à 10 kW postérieures à la date d'entrée en vigueur du décret du 27 mars 2014 modifiant le décret du 12 avril 2001 relatif à l'organisation du marché régional de l'électricité en ce qui concerne la promotion des sources d'énergie renouvelables et de la cogénération de qualité, le Gouvernement[5 ...]5 peut moduler, pour les installations qu'il détermine, à la hausse ou à la baisse le nombre de certificats verts octroyés sur la base des paragraphes 1er et 2 en fonction de l'âge de l'installation de production d'électricité verte, de sa rentabilité et de la filière de production.
   [3 Le taux d'octroi qui résulte de cette modulation ne peut dépasser un plafond de 2,5 certificats verts par MWh.]3
   Le Gouvernement fixe un nombre maximum de certificats verts additionnels par an pour les nouvelles installations relevant de l'alinéa 1er. ]2

  [6 § 6ter. Toute modulation à la baisse du nombre de certificats verts octroyés aux installations de production d'électricité verte, en cours de période d'octroi, est soumise aux conditions cumulatives suivantes :
   1° les critères déterminant la modulation sont objectifs;
   2° les critères déterminant la modulation sont d'application au moment de l'ouverture du droit à l'octroi de certificats verts;
   3° la modulation ne compromet pas la viabilité économique des installations concernées.]6

   § 7.[5 L'Administration]5 attribue les certificats verts aux producteurs d'électricité verte. Ces certificats sont transmissibles.
   § 8. En ce qui concerne les installations de production hydroélectriques, de cogénération de qualité ou de production d'électricité à partir de biomasse, les certificats verts sont attribués à l'électricité produite par ces installations jusqu'à une puissance électrique de 20 MW.]1

  [4 § 9. Par dérogation au paragraphe 8, le Gouvernement peut lancer un appel à projet pour une ou plusieurs installations de production d'électricité à partir de biomasse solide dont la puissance installée est supérieure à 20 MW.
   Les certificats verts sont attribués à l'électricité produite par les installations visées à l'alinéa 1er jusqu'à une puissance électrique de 200 MW selon les modalités fixées par le Gouvernement.]4

  
Art. 39. [1 § 1. [8 De Regering bepaalt ]8 de minimale hoeveelheid en de eigenschappen van de groene certificaten die de netbeheerders, leveranciers [2 ,]2 houders van een beperkte leveringsvergunning om hun eigen levering te vrijwaren [10 , de energiegemeenschappen en actieve afnemers die collectief optreden binnen hetzelfde gebouw voor verbruikte elektriciteit die afkomstig is van een energiedelende activiteit, actieve afnemers voor elektriciteit die op peer-to-peerbasis]10 aan [8 de Administratie ]8 moeten overmaken [2 en de conventionele zelfproducenten om constant een gezamenlijke periode van acht jaar te dekken.]2
  [7 [11 De Regering bepaalt de modaliteiten voor de terugbetaling van de modulatie van de in het eerste lid minimale hoeveelheid die ten onrechte is toegekend aan een eindafnemer of een conventionele autoproducent of ten gevolge van zijn uittreding uit een koolstofgemeenschap of ten gevolge van de niet-naleving van de verplichtingen van een koolstofovereenkomst gesloten overeenkomstig artikel 34, lid 1, 4А, van het decreet van 16 november 2023 Koolstofneutraliteit. De terugbetaling gebeurt niet via de leveranciers en gebeurt ten voordele van de toeslag bedoeld in artikel 42bis.]11]7
   De Regering kan de minimumhoeveelheid bedoeld in het eerste lid aanpassen in functie van het verbruiksniveau en van de omvang van de kosten van het mechanisme van groene certificaten in de productiekosten van de eindafnemers en op voorwaarde dat er door laatstgenoemden een verbintenis aangegaan wordt inzake energiebezuinigingen. Het voordeel daarvan gaat rechtstreeks naar bedoelde afnemers [2 en mag niet hoger zijn dan een volume gelijk aan 22,5 percent van het jaarlijkse quotum van het lopende jaar.]2.
  [9 In afwijking van het derde lid wordt de vrijstelling, wanneer het plafond van 5 % wordt bereikt, voor alle leveringen van groene elektriciteit via de directe lijn proportioneel verlaagd, zodat het totale aantal vrijgestelde groene certificaten overeenkomt met dit plafond van 5 % .]9
  [3 [4 ...]4
  [5 ...]5]3

  [2 De minimale hoeveelheid bedoeld in het eerste lid kan door de Regering aangepast worden om sociale redenen. Deze aanpassing komt rechtstreeks ten goede aan de residentiële eindafnemers en mag niet hoger zijn dan een volume gelijk aan 0,5 percent van het jaarlijkse quotum van het lopende jaar. ]2
   De voorwaarden en modaliteiten volgens dewelke de gelijksoortige certificaten toegekend aan de producenten van elektriciteit die geproduceerd wordt in de overige gewesten van België, in de in artikel 6 van de wet bedoelde zones of in het buitenland kunnen verrekend worden in het in het eerste lid bedoelde quotum, worden [8 ...]8 door de Regering bepaald.
  [2 De minimale hoeveelheid groene certificaten overgedragen aan[8 de Administratie]8 overeenkomstig de [8 leden 1 tot 5]8 wordt bepaald met de doelstelling te streven naar 20 percent hernieuwbare energie in het eindenergieverbruik, waaronder een bijdrage van 8 000 GWu hernieuwbare elektriciteit geproduceerd in Wallonië, rekening houdend met de evolutie van de ontwikkeling van de kanalen voor de productie van hernieuwbare energie, alsook met de Europese en Belgische context inzake doelstellingen m.b.t. hernieuwbare energieën en kwaliteitswarmtekrachtkoppeling, met de evolutie van de sociaal-economische context en de energieprijzen voor alle categorieën verbruikers, o.a. de residentiële afnemers. De inachtneming van die doelstelling wordt door de Regering gecontroleerd op grond van een evaluatie die de [8 de Administratie]8 verricht volgens de modaliteiten die de Regering bepaalt. Desgevallend neemt de Regering,[8 ...]8, de nodige rechtzettende maatregelen ten aanzien van zowel de beschermde afnemers als de ondernemingen.
   Voor de periode na 2020 wordt de minimale hoeveelheid groene certificaten die overeenkomstig de[8 leden 1 tot 5]8 aan de " CWaPE " overgedragen moeten worden berekend om een globale doelstelling te halen inzake de productie van hernieuwbare energie, die door de Regering wordt bepaald [8 ...]8. ]2

  [6 § 1bis. Na advies van de "CWaPE" bepaalt de Regering de criteria en de procedures waarmee de begrippen levering en autoproductie onderscheiden kunnen worden in de gevallen waarin verschillende partijen tussenkomen. ]6
   § 2. [10 Als de netbeheerders, de leveranciers, de houders van een beperkte leveringsvergunning om hun eigen levering te vrijwaren, de energiegemeenschappen en actieve afnemers die collectief optreden binnen hetzelfde gebouw voor verbruikte elektriciteit die afkomstig is van een energiedelende activiteit, actieve afnemers voor elektriciteit die op peer-to-peerbasis wordt uitgewisseld, en de conventionele zelfproducenten niet genoeg groene certificaten aan de Administratie overmaken ]10, moeten ze per ontbrekend groen certificaat een administratieve boete betalen waarvan het bedrag door de Regering wordt bepaald.
   Voordat de administratieve boete wordt opgelegd, maakt [8 De Administratie]8 een voorstel van beslissing op dat alle gegevens inzake de berekening van het boetebedrag vermeldt en geeft ze er kennis van aan betrokkene via de middelen vastgelegd door de Regering
   Betrokkene beschikt over vijftien werkdagen vanaf de datum van ontvangst van de kennisgeving om zijn opmerkingen te laten gelden die hij in voorkomend geval via de middelen vastgelegd door de Regering indient.]1
  
Art.39. [1 § 1er.[8 Le]8 Gouvernement fixe la quantité minimale et les caractéristiques des certificats verts qui doivent être remis à [8 ]8 par les gestionnaires de réseau, les fournisseurs, [2 l'Administration ]2 les détenteurs d'une licence limitée de fourniture en vue d'assurer leur propre fourniture [10 , les communautés d'énergie et les clients actifs agissant collectivement au sein d'un même bâtiment pour l'électricité consommée et provenant d'une activité de partage d'énergie, les clients actifs pour l'électricité échangée de pair-à-pair]10 [2 et les autoproducteurs conventionnels en sorte de constamment couvrir une période totale de huit ans.]2
  Le Gouvernement peut moduler la quantité minimale visée à l'alinéa 1er en fonction du niveau de consommation et de l'importance du coût du mécanisme de certificats verts dans les coûts de production des clients finals et moyennant un engagement pris par ces derniers en matière d'économie d'énergie. Cette modulation bénéficie directement aux clients en question [2 et ne peut pas excéder un volume correspondant à 22,5 pour cent du quota annuel de l'année en cours.]2 [11 Le Gouvernement détermine les modalités de remboursement de la modulation de la quantité minimale visée à l'alinéa 1er erronément accordée à un client final ou un autoproducteur conventionnel ou à la suite de son retrait d'une communauté carbone ou à la suite de l'inexécution des obligations d'une convention carbone conclue conformément à l'article 34, alinéa 1er, 4°, du décret du 16 novembre 2023 Neutralité Carbone. Le remboursement n'est pas réalisé par l'intermédiaire des fournisseurs et est effectué au bénéfice de la surcharge visée à l'article 42bis.]11
  [7 A dater du premier jour du trimestre suivant l'entrée en vigueur du présent article, la fourniture d'électricité verte via une ligne directe est exonérée de l'obligation visée à l'alinéa 1er. Cette exonération est plafonnée à hauteur de 5 % du quota nominal de certificats verts de l'année en cours.]7
  [9 Par dérogation à l'alinéa 3, lorsque le plafond de 5 % est atteint, l'exonération est diminuée de manière proportionnelle pour l'ensemble des fournitures d'électricité verte via ligne directe afin que le nombre total de certificats verts exonérés corresponde à ce plafond de 5 % .]9
  [3 [4 ...]4
  [5 ...]5]3

  [2 Le Gouvernement peut moduler la quantité minimale visée à l'alinéa 1er pour des raisons sociales. Cette modulation bénéficie directement aux clients finals résidentiels et ne peut pas excéder un volume correspondant à 0,5 pour cent du quota annuel de l'année en cours.]2
  Les conditions et modalités selon lesquelles les certificats similaires octroyés aux producteurs d'électricité produite dans les autres Régions de la Belgique, dans les zones visées à l'article 6 de la loi, ou à l'étranger, peuvent être comptabilisés dans le quota mentionné à l'alinéa 1er, sont déterminées par le Gouvernement[8 ...]8.
  [2 La quantité minimale des certificats verts remis à [8 l'Administration]8 en application des [8 alinéas 1er à 5]8 est déterminée de manière à tendre à 20 pour cent d'énergie renouvelable dans la consommation finale d'énergie à l'horizon 2020, dont une contribution de 8 000 GWh d'électricité renouvelable produits en Wallonie, compte tenu de l'évolution du développement des filières de production d'énergie renouvelable ainsi que du contexte européen et belge en matière d'objectifs d'énergies renouvelables et de cogénération de qualité, de l'évolution du contexte socio-économique et des prix de l'énergie pour toutes les catégories de consommateurs dont les clients résidentiels. Le respect de cet objectif est contrôlé par le Gouvernement sur la base d'une évaluation réalisée par [8 l'Administration]8 selon les modalités qu'il détermine. Le cas échéant, le Gouvernement prend, [8 ...]8 les mesures correctives nécessaires tant vis-à-vis des clients protégés que des entreprises.
  Pour la période postérieure à 2020, la quantité minimale des certificats verts qui doivent être remis à [8 l'Administration ]8 en application des [8 alinéas 1er à 5]8 est déterminée de manière à atteindre un objectif global de production d'énergie renouvelable fixé par le Gouvernement [8 ...]8.]2

  [6 § 1erbis. Après avis de la CWaPE, le Gouvernement précise les critères et les procédures permettant de distinguer les notions de fourniture et d'autoproduction dans les cas où interviennent plusieurs parties.]6
   § 2. A défaut de remettre un nombre suffisant de certificats verts à [8 l'Administration ]8, les gestionnaires de réseau, les fournisseurs [2 ,]2 les détenteurs d'une licence limitée de fourniture en vue d'assurer leur propre fourniture [10 , les communautés d'énergie et les clients actifs agissant collectivement au sein d'un même bâtiment pour l'électricité consommée et provenant d'une activité de partage d'énergie, les clients actifs pour l'électricité échangée de pair-à-pair " sont insérés entre les mots " d'assurer leur propre fourniture]10 [2 et les autoproducteurs conventionnels]2 sont tenus de payer, par certificat vert manquant, une amende administrative dont le montant est déterminé par le Gouvernement.
  Préalablement à l'application de l'amende administrative, [8 l'Administration ]8 établit une proposition de décision indiquant tous les éléments de calcul de son montant et la notifie à l'intéressé par les moyens fixés par le Gouvernement.
   Celui-ci dispose de quinze jours ouvrables, à dater de la réception de la notification, pour faire valoir ses observations, qu'il adresse le cas échéant par les moyens fixés par le Gouvernement.]1
  
Art. 41bis. [1 § 1. [3 ...]3 bepaalt de Regering de voorwaarden, modaliteiten en procedure tot toekenning van de productiesteunregeling aan de installaties voor de productie van elektriciteit d.m.v. fotovoltaïsche zonnepanelen met een vermogen van 10 kWc of minder op basis van artikel 37, § 2, van dit decreet.
   § 2. De productiesteun bedoeld in paragraaf 1 wordt verleend in de vorm van een premie die gedurende vijf jaar door de distributienetbeheerder gestort wordt aan de elektriciteitsproducent die de steun geniet.
   De Regering bepaalt jaarlijks een maximumaantal installaties voor de productie van elektriciteit d.m.v. fotovoltaïsche zonnepanelen met een vermogen van 10 kWc of minder die de in paragraaf 1 bedoelde productiesteun kunnen genieten, alsook de modaliteiten voor de bepaling van dat maximumaantal.
   De Regering kan de toekenning van de in paragraaf 1 bedoelde steun onderwerpen aan kwaliteits- en conformiteitsvoorwaarden waaraan de installaties moeten voldoen.
   § 3. De productiesteun bedoeld in paragraaf 1 wordt aan de hand van een door[3 ...]3 de Administratie bepaalde methode berekend naar gelang van het piekvermogen van de installatie en naar gelang van de netbeheerder waarop die installatie aangesloten is. Elke installatie met een vermogen van meer dan 3 kW geniet de productiesteun berekend voor een installatie van 3 kW.
   Het steunbedrag wordt bepaald zodat de installatie een gewone terugverdientijd inzake investeringen van acht jaar krijgt op basis van de gemiddelde prijs per geïnstalleerde kWc van een type-installatie van 3 kW en naar een rendementspercentage van 5 % streeft.
   De schatting van de door het project gegenereerde ontvangsten dekt de forfaitair geraamde besparing op de elektriciteitsfactuur, verhoogd met de productiesteun bedoeld in het eerste lid. De forfaitair geraamde besparing op de elektriciteitsfactuur stemt overeen met de kosten die dankzij de compensatie voorkomen worden, rekening houdend, in voorkomend geval, met het specifieke tarief voor het gebruik van het net dat op de fotovoltaïsche installaties toegepast wordt en met een door de Regering bepaald vast percentage per jaar waarmee de evolutie van de prijzen in overweging genomen kan worden.
   § 4. Er wordt geen steunproductie toegekend als er vastgesteld wordt dat de gedurende acht jaar voor een type-installatie van 3 kW geraamde forfaitaire besparing op de elektriciteitsfactuur op zich volstaat om de in paragraaf 3, tweede lid, bedoelde gewone terugverdientijd te halen en te streven naar het rendementspercentage bedoeld in dezelfde paragraaf.
   § 5. De Regering bepaalt de modaliteiten en voorwaarden tot toepassing van een mechanisme tot herziening van de steunproductie bedoeld in paragraaf 1 om op termijn de in paragraaf 3, tweede lid, bedoelde gewone terugverdientijd inzake investeringen te garanderen en te streven naar het rendementspercentage bedoeld in paragraaf 3, tweede lid,.
   Het mechanisme tot herziening van de steunproductie voorziet in de toepassing door de distributienetbeheerders van een correctiecoëfficiënt die de premie van het jaar N+1 naar boven of beneden bijstuurt, zodat de gevolgen van de reële verhoging of vermindering van de componenten van de elektriciteitsprijs van het jaar N geneutraliseerd worden.
   De Regering bepaalt de prijscomponenten die voor de toepassing van die coëfficiënt in overweging genomen worden.
   § 6. De natuurlijke personen die de in paragraaf 1 bedoelde productiesteun genieten en erkend worden als beschermde afnemers of beschikken over precaire inkomens zoals bepaald door de Regering, kunnen bovenop de in paragraaf 1 bedoelde productiesteun een aanvullende premie ontvangen zodat hen een door de Regering bepaald hoger rendementspercentage gegarandeerd wordt.
   § 7. [2 De steunregeling ingesteld krachtens dit artikel is niet van toepassing op de installaties waarvan de recentste datum van het conformiteitsbezoek bedoeld [4 in hoofdstuk 6.4., van Boeken 1 en 2, van het algemeen Reglement op de elektrische installaties aangenomen bij het koninklijk besluitvan 8 september 2019 tot vaststelling van Boek 1 betreffende de elektrische installaties op laagspanning en op zeer lage spanning, Boek 2 betreffende de elektrische installaties op hoogspanning en Boek 3 betreffende de installaties voor transmissie en distributie van elektrische energie,]4 na 30 juni 2018 valt.]2]1

  
Art. 39. [1 § 1er.[8 Le]8 Gouvernement fixe la quantité minimale et les caractéristiques des certificats verts qui doivent être remis à [8 ]8 par les gestionnaires de réseau, les fournisseurs, [2 l'Administration ]2 les détenteurs d'une licence limitée de fourniture en vue d'assurer leur propre fourniture [10 , les communautés d'énergie et les clients actifs agissant collectivement au sein d'un même bâtiment pour l'électricité consommée et provenant d'une activité de partage d'énergie, les clients actifs pour l'électricité échangée de pair-à-pair]10 [2 et les autoproducteurs conventionnels en sorte de constamment couvrir une période totale de huit ans.]2
  Le Gouvernement peut moduler la quantité minimale visée à l'alinéa 1er en fonction du niveau de consommation et de l'importance du coût du mécanisme de certificats verts dans les coûts de production des clients finals et moyennant un engagement pris par ces derniers en matière d'économie d'énergie. Cette modulation bénéficie directement aux clients en question [2 et ne peut pas excéder un volume correspondant à 22,5 pour cent du quota annuel de l'année en cours.]2 [11 Le Gouvernement détermine les modalités de remboursement de la modulation de la quantité minimale visée à l'alinéa 1er erronément accordée à un client final ou un autoproducteur conventionnel ou à la suite de son retrait d'une communauté carbone ou à la suite de l'inexécution des obligations d'une convention carbone conclue conformément à l'article 34, alinéa 1er, 4°, du décret du 16 novembre 2023 Neutralité Carbone. Le remboursement n'est pas réalisé par l'intermédiaire des fournisseurs et est effectué au bénéfice de la surcharge visée à l'article 42bis.]11
  [7 A dater du premier jour du trimestre suivant l'entrée en vigueur du présent article, la fourniture d'électricité verte via une ligne directe est exonérée de l'obligation visée à l'alinéa 1er. Cette exonération est plafonnée à hauteur de 5 % du quota nominal de certificats verts de l'année en cours.]7
  [9 Par dérogation à l'alinéa 3, lorsque le plafond de 5 % est atteint, l'exonération est diminuée de manière proportionnelle pour l'ensemble des fournitures d'électricité verte via ligne directe afin que le nombre total de certificats verts exonérés corresponde à ce plafond de 5 % .]9
  [3 [4 ...]4
  [5 ...]5]3

  [2 Le Gouvernement peut moduler la quantité minimale visée à l'alinéa 1er pour des raisons sociales. Cette modulation bénéficie directement aux clients finals résidentiels et ne peut pas excéder un volume correspondant à 0,5 pour cent du quota annuel de l'année en cours.]2
  Les conditions et modalités selon lesquelles les certificats similaires octroyés aux producteurs d'électricité produite dans les autres Régions de la Belgique, dans les zones visées à l'article 6 de la loi, ou à l'étranger, peuvent être comptabilisés dans le quota mentionné à l'alinéa 1er, sont déterminées par le Gouvernement[8 ...]8.
  [2 La quantité minimale des certificats verts remis à [8 l'Administration]8 en application des [8 alinéas 1er à 5]8 est déterminée de manière à tendre à 20 pour cent d'énergie renouvelable dans la consommation finale d'énergie à l'horizon 2020, dont une contribution de 8 000 GWh d'électricité renouvelable produits en Wallonie, compte tenu de l'évolution du développement des filières de production d'énergie renouvelable ainsi que du contexte européen et belge en matière d'objectifs d'énergies renouvelables et de cogénération de qualité, de l'évolution du contexte socio-économique et des prix de l'énergie pour toutes les catégories de consommateurs dont les clients résidentiels. Le respect de cet objectif est contrôlé par le Gouvernement sur la base d'une évaluation réalisée par [8 l'Administration]8 selon les modalités qu'il détermine. Le cas échéant, le Gouvernement prend, [8 ...]8 les mesures correctives nécessaires tant vis-à-vis des clients protégés que des entreprises.
  Pour la période postérieure à 2020, la quantité minimale des certificats verts qui doivent être remis à [8 l'Administration ]8 en application des [8 alinéas 1er à 5]8 est déterminée de manière à atteindre un objectif global de production d'énergie renouvelable fixé par le Gouvernement [8 ...]8.]2

  [6 § 1erbis. Après avis de la CWaPE, le Gouvernement précise les critères et les procédures permettant de distinguer les notions de fourniture et d'autoproduction dans les cas où interviennent plusieurs parties.]6
   § 2. A défaut de remettre un nombre suffisant de certificats verts à [8 l'Administration ]8, les gestionnaires de réseau, les fournisseurs [2 ,]2 les détenteurs d'une licence limitée de fourniture en vue d'assurer leur propre fourniture [10 , les communautés d'énergie et les clients actifs agissant collectivement au sein d'un même bâtiment pour l'électricité consommée et provenant d'une activité de partage d'énergie, les clients actifs pour l'électricité échangée de pair-à-pair " sont insérés entre les mots " d'assurer leur propre fourniture]10 [2 et les autoproducteurs conventionnels]2 sont tenus de payer, par certificat vert manquant, une amende administrative dont le montant est déterminé par le Gouvernement.
  Préalablement à l'application de l'amende administrative, [8 l'Administration ]8 établit une proposition de décision indiquant tous les éléments de calcul de son montant et la notifie à l'intéressé par les moyens fixés par le Gouvernement.
   Celui-ci dispose de quinze jours ouvrables, à dater de la réception de la notification, pour faire valoir ses observations, qu'il adresse le cas échéant par les moyens fixés par le Gouvernement.]1
  
Art.42. [1 § 1. In het kader van de openbare dienstverplichting die hem is opgelegd krachtens de artikelen 34, 4°, d), en 40, kan de beheerder van het lokale transmissienet één of verschillende opdrachten toewijzen aan één of verschillende personen erkend overeenkomstig § 3, eerste lid, die betrekking hebben op de aankoop van groene certificaten, tegen een prijs die de Regering vastlegt voor de aankoopverplichting bedoeld in artikel 40, eerste lid, en op het in reserve plaatsen van de aldus aangekochte groene certificaten. Deze aankoop met het oog op het in reserve plaatsen, heeft uitsluitend betrekking op de groene certificaten aangekocht door de beheerder van het lokale transmissienet sinds 1 januari 2014 [2 met uitzondering van de certificaten verkocht tussen 30 juni 2016 en 31 december 2021]2 ter uitvoering van zijn openbare dienstverplichting bedoeld in de artikelen 34, 4°, d) en 40, en die nog niet door [4 de Administratie]4 uit de gegevensbank zijn [5 verwijderd]5.
   § 2. [6 Aan deze verplichting wordt geacht te zijn voldaan indien de beheerder van het transmissienet de in artikel 42/1, § 2, tweede lid, bedoelde raming meedeelt]6.
   Na afsluiting van elk kwartaal, brengt de beheerder van het lokale transmissienet [4 de Administratie]4 en de "CREG" op de hoogte van de nauwkeurige toestand van de toeslag bedoeld in artikel 42bis, § 1, zoals geregistreerd op zijn balans. [2 Deze toestand is het resultaat van het verschil tussen, enerzijds, de bedragen geboekt in de opbrengsten uit de toepassing van de toeslag bedoeld in artikel 42bis, § 1 en, anderzijds, de uitgaven in verband met de terugbetaling van de vrijstellingen bedoeld in artikel 42bis, § § 5 tot 9, de lasten bedoeld in paragraaf 9 van dit artikel, de aankoopuitgaven van de groene certificaten in de titel van artikel 34, 4°, d) en f), met uitzondering van de bedragen i.v.m. de groene certificaten verkocht door de beheerder van het plaatselijke transmissienet in het kader van het in reserve plaatsen in de titel van artikel 42 en in het kader van de temporisatieverrichting bedoeld in artikel 42/1]2.
   Op basis hiervan legt de beheerder van het lokale transmissienet aan [4 de Administratie]4 het aantal groene certificaten voor, die bij hem door de personen belast met de opdracht bedoeld in § 1 moeten worden gekocht, en waarmee de impact van de groene certificaten bedoeld in § 1, op de toeslag bedoeld in artikel 42bis, § 1, wordt verzacht, en brengt de personen belast met de opdracht bedoeld in § 1 op de hoogte daarvan.
   Na afsluiting van elke maand keurt [4 de Administratie]4, op basis van het voorstel van de beheerder van het lokale transmissienet en van het volume groene certificaten in zijn bezit die door [4 de Administratie]4 nog niet uit de gegevensbank zijn [5 verwijderd]5, het aantal groene certificaten goed die in aanmerking kunnen komen om in een reserve te kunnen worden geplaatst. [4 De Administratie]4 brengt de beheerder van het lokale transmissienet en de personen belast met de opdracht bedoeld in § 1 op de hoogte daarvan.
   De personen belast met de opdracht bedoeld in § 1 en met wie een overeenkomst is gesloten overeenkomstig § 3, hebben, volgens de bepalingen en de voorwaarden van deze overeenkomst, en binnen de perken van deze overeenkomt en de erkenning bedoeld in § 3, de verplichting om het aantal groene certificaten die aldus door [4 de Administratie]4 worden bekrachtigd en door de beheerder van het lokale transmissienet worden aangeboden, aan te kopen en in reserve te plaatsen.
   § 3. De opdracht bedoeld in § 1 kan door de beheerder van het lokale transmissienet uitsluitend aan een rechtspersoon worden toevertrouwd die daartoe door de Waalse Regering wordt erkend. Om erkend te worden moet deze persoon volledig in het bezit zijn en gecontroleerd worden door publiekrechtelijke rechtspersonen en een maatschappelijk doel hebben dat verenigbaar is met bedoelde opdracht.
   Voor de uitvoering van deze opdracht koopt de rechtspersoon de groene certificaten van de beheerder van het lokale transmissienet.
   Bedoelde rechtspersoon geeft mandaat aan de beheerder van het lokale transmissienet, die zijn mandaat uitoefent in het kader van zijn openbare dienstverplichting, om over te gaan tot:
   - de inschrijving van de groene certificaten op de rekeningen die door bedoelde rechtspersoon bij [4 de Administratie]4 worden geopend;
   - de uitvoering van de reporting bedoeld in § 7;
   - in voorkomend geval, hun herverkoop op de markt van de groene certificaten overeenkomstig § 6, 1°.
   Er wordt een overeenkomst opgesteld tussen elke persoon die de opdracht bedoeld in § 1 heeft gekregen en de beheerder van het lokale transmissienet, die voorafgaandelijk ter kennis van de Regering,[4 de Administratie]4 en de "CREG" zal worden gesteld.
   § 4. Het in reserve plaatsen duurt hoogstens tien jaar. Voor elk geheel van groene certificaten die gelijktijdig in reserve wordt geplaatst, wordt de enige datum van het in reserve plaatsen bepaald door [4 de Administratie]4 en opgenomen in zijn gegevensbank. Deze datum geldt als datum van eigendomsoverdracht voor elk groen certificaat van het betrokken geheel.
   De geldigheidsduur van de groene certificaten die het voorwerp uitmaken van het in reserve plaatsen, wordt automatisch en van rechtswege verlengd voor de hele duur van het in reserve plaatsen.
   § 5. De beheerder van het lokale transmissienet houdt, namens en voor rekening van de personen belast met de opdracht bedoeld in § 1, een specifiek register van de aanvragen en volumes om een overzicht te hebben op de groene certificaten die in reserve worden geplaatst.
   De personen belast met de opdracht bedoeld in § 1, openen respectievelijk minstens één rekening bij [4 de Administratie]4, waarop de gekochte groene certificaten die het voorwerp van het in reserve plaatsen uitmaken, worden overgedragen. De bedoelde groene certificaten blijven op deze rekening tijdens de hele duur van het in reserve plaatsen. De groene certificaten die het voorwerp van het in reserve plaatsen uitmaken, kunnen alleen maar ten bate van de schuldeisers die belast zijn met de opdracht bedoeld in § 1 worden verpand om de terugbetaling van de fondsen geleend door deze personen om de groene certificaten aan te kopen, te waarborgen, alsook van de desbetreffende interesten en kosten.
   Elke persoon belast met de opdracht bedoeld in § 1, houdt een analytische en gescheiden boekhouding bij in verband met deze opdracht.
   Elke persoon belast met de opdracht bedoeld in § 1, alsook de beheerder van het lokale transmissienet, legt [3 om de zes maanden]3 een verslag aan [4 de Administratie]4 voor, betreffende de staat van zijn analytische en gescheiden boekhouding in verband met bedoelde opdracht. Na ontvangst ervan, behandelt [4 de Administratie]4 de voorgelegde boekhoudkundige gegevens.[4 De Administratie]4 deelt, op haar beurt, binnen een maand na ontvangst van de boekhoudkundige gegevens, een syntheseverslag aan de Minister mee. De Minister maakt het syntheseverslag over aan de Regering uiterlijk twee dagen na ontvangst ervan.
   § 6. [2 De groene certificaten, die in reserve worden geplaatst overeenkomstig de paragrafen 1 tot 5, worden volgens de volgende modaliteiten verkocht:
   1° als tijdens de twaalf maanden vóór de vervaldatum van elke in reserve plaatsen zoals geïdentificeerd in de overeenkomst bedoeld in paragraaf 3, derde lid, op voorwaarde dat, op basis van een advies van [4 de Administratie]4 gegrond op informatie i.v.m. de transacties betreffende de groene certificaten, de marktprijs gelijk is aan hun aankoopprijs, die overeenstemt met de door de Regering bepaalde prijs voor de aankoopverplichting bedoeld in artikel 40, eerste lid, op het ogenblik van hun aankoop, worden de groene certificaten, die het voorwerp uitmaken van het betrokken in reserve plaatsen, rechtstreeks verkocht op de markt van de groene certificaten volgens de modaliteiten die in overeenstemming met [4 de Administratie]4 worden vastgesteld en met inachtneming van de overeenkomst bedoeld in 3, derde lid;
  [5 2° in de loop van de negen maanden voorafgaand aan het verstrijken van elk in reserve plaatsen, zoals bepaald in de in § 3, derde lid, bedoelde overeenkomst, kan de lokale transmissienetbeheerder, na overleg met de Administratie, groene certificaten die het voorwerp uitmaken van het plaatsen in een reserve, aankopen om deze certificaten voor een SGE-vordering te bestemmen. Deze certificaten worden tegen de prijs aangekocht, waarop ze zijn verworven door de personen die met de in paragraaf 1 bedoelde opdracht zijn belast;]5
   [5 ]5 als tijdens de twee maanden vóór de vervaldatum van elke in reserve plaatsen zoals geïdentificeerd in de overeenkomst bedoeld in paragraaf 3, derde lid, worden de groene certificaten die het voorwerp uitmaken van het in reserve plaatsen en die op de markt niet zijn verkocht, overeenkomstig punt 1, [5 en die niet door de lokale transmissienetbeheerder overeenkomstig punt 2° zijn gekocht]5 door de beheerder van het lokale transmissienet gekocht als openbare dienstverplichting, tegen hun prijs van aankoop door de personen belast met de opdracht bedoeld in § 1 die overeenstemt met de door de Regering bepaalde prijs voor de aankoopverplichting bedoeld in artikel 40, eerste lid, op het ogenblik van hun aankoop. De beheerder van het plaatselijke transmissienet moet in ieder geval deze inkoopkosten dekken overeenkomstig artikel 34, 4°, f). [5 ...]5.]2

   § 7. [2 Tijdens de hele duur van het in reserve plaatsen geïdentificeerd in de overeenkomst bedoeld in paragraaf 3, derde lid, is de volgende procedure van toepassing:
   1° na afsluiting van elk kwartaal, delen de personen belast met de opdracht bedoeld in § 1 de inventaris van de groene certificaten die zij bezitten aan [4 de Administratie]4 en aan de beheerder van het plaatselijke transmissienet mee, gerangschikt per geldigheidsdatum;
   2° één jaar vóór het verstrijken van elke in reserve plaatsen, brengen de personen belast met de opdracht bedoeld in paragraaf 1 de Regering, [4 de Administratie]4, de "CREG" en de beheerder van het plaatselijke transmissienet op de hoogte van het aantal groene certificaten in hun bezit;
   3° als tijdens de twaalf maanden vóór de vervaldatum van elke in reserve plaatsen, verkopen de personen belast met de opdracht bedoeld in paragraaf 1, op voorwaarde dat, op basis van een advies van [4 de Administratie]4 gegrond op informatie i.v.m. de transacties betreffende de groene certificaten, de marktprijs gelijk is aan hun aankoopprijs, die overeenstemt met de door de Regering bepaalde prijs voor de aankoopverplichting bedoeld in artikel 40, eerste lid, op de markt, twee keer, de groene certificaten die ze bezitten onder de voorwaarden bepaald in paragraaf 6, 1°, na overleg met [4 de Administratie]4; het maximumaantal groene certificaten aangeboden op de markt tijdens de eerste verkoop is gelijk aan 60 % van het aantal certificaten van het betrokken in reserve plaatsen; het aantal groene certificaten aangeboden op de markt tijdens de tweede verkoop is het aantal certificaten van het betrokken in reserve plaatsen dat nog in het bezit is van de personen belast met de opdracht bedoeld in § 1 op het ogenblik van die tweede verkoop;
  [5 4° in de loop van de negen maanden voorafgaand aan het verstrijken van elk in reserve plaatsen koopt de lokale transmissienetbeheerder groene certificaten bij de personen die zijn belast met de in § 1 bedoelde opdracht, met inachtneming van de in § 6, 2°, bedoelde voorwaarden en volgens de modaliteiten bepaald in de overeenkomst bedoeld in paragraaf 3;]5
   [5 ]5 in de loop van de twee maanden voorafgaand aan het verstrijken van elke in reserve plaatsen, worden de groene certificaten, die steeds in het bezit zijn van de persoon belast met de opdracht bedoeld in paragraaf 1, uiteindelijk gekocht door de beheerder van het plaatselijke transmissienet, als openbare dienstverplichting, met inachtneming van de voorwaarden bepaald [5 in paragraaf 6, 3°]5, en onder de modaliteiten bepaald in de overeenkomst bedoeld in paragraaf 3;
   [5 ]5 de groene certificaten, ingekocht door de beheerder van het lokale transmissienet na het in reserve plaatsen ervan, krachtens paragraaf 6, 2° [5 en 6, 3°]5, worden afgeschaft uit de gegevensbank door [4 de Administratie]4, [5 ...]5.]2

   § 8. De verkoop van de groene certificaten die in reserve geplaatst zijn zoals bedoeld in paragraaf 6 en in overleg met [4 de Administratie]4, of ten gevolge van een eventuele tegeldemaking van de zekerheden die de in reserve geplaatste certificaten bezwaren, mag in geen geval aanleiding geven tot een misbruik van de markt van de groene certificaten in de zin van de toepasselijke Europese regelgeving.
   § 9. De financiële en administratieve lasten die uit de uitvoering van de opdracht bedoeld in § 1 voortvloeien, worden aangerekend ten laste van de begunstigden van de gedeeltelijke vrijstellingen overeenkomstig artikel 42bis [5 , naar rato van de tot 31 december 2019 belastingvrij gehouden hoeveelheden. Vanaf 1 januari 2020 worden de financiële en administratieve lasten die uit de uitvoering van de opdracht bedoeld in § 1 voortvloeien, aangerekend aan de eerste term van de toeslag overeenkomstig artikel 42bis, § 2.]5
   De beheerder van het lokale transmissienet stort elk kwartaal aan de personen belast met de opdracht bedoeld in § 1, de bedragen bedoeld in het eerste lid, die overeenstemmen met het voorafgaande kwartaal.
   Als, op 31 december van elk jaar, meerwaarden op de verkoop van groene certificaten, die in reserve worden geplaatst, en winsten, die uit de plaatsing van de opbrengst uit deze verkopen voortkomen, worden gerealiseerd in hoofde van de personen belast met de opdracht bedoeld in § 1, dan worden deze meerwaarden besteed door de beheerder van het lokale transmissienet en door de personen bedoeld in § 3, eerste lid, voor de dekking van de eerste term van de toeslag bedoeld in artikel 42bis, § 1.
   § 10. De naleving van dit artikel geldt als uitvoering van de verplichtingen van de beheerder van het lokale transmissienet ten opzichte van de producenten en de eindafnemers.]1

  
Art.40. [1 Le gestionnaire du réseau de transport local a, [8 durant la durée d'octroi des certificats verts ]8, une obligation d'acheter [2 [4 ...]4 ]2, à un prix fixé par le Gouvernement, les certificats verts octroyés aux producteurs d'électricité verte produite en Wallonie. Cette aide à la production, sous la forme d'obligation d'achat, ne s'applique que pour le producteur qui en a obtenu le bénéfice en vertu d'une décision du Gouvernement[6 ...]6 sur la nécessité d'un tel mécanisme de garantie, au regard de la rentabilité du projet.
  [3 A partir de la date d'entrée en vigueur du décret du 27 mars 2014 modifiant le décret du 12 avril 2001 relatif à l'organisation du marché régional de l'électricité en ce qui concerne la promotion des sources d'énergie renouvelables et de la cogénération de qualité, les nouvelles installations visées à l'article 38, § 6bis, bénéficient automatiquement de la garantie d'achat visée à l'alinéa 1er, selon les modalités fixées par le Gouvernement. ]3
   [4 Les certificats verts acquis par le gestionnaire du réseau de transport local en exécution de cette obligation d'achat sont soit [7 annulés]7 de la banque de données tenue par [6 l'Administration,]6 [7 le cas échéant dans le cadre d'une opération de mobilisation,]7 soit mis en réserve conformément à l'article 42 [5 ou font l'objet d'une opération de temporisation conformément à l'article 42/1]5. En cas de mise en réserve, la poursuite de l'exécution de la convention conclue conformément à l'article 42, § 3, et la reprise des droits et obligations qui découlent de cette convention sont une obligation de service public assurée en tout temps par la personne désignée conformément à l'article 4 en qualité de gestionnaire du réseau de transport local chargé de l'obligation de service public visée à l'alinéa 1er.]4
  [6 Le]6 Gouvernement détermine les modalités de cette obligation.]1

  
Art. 42/1. [1 § 1 In het kader van de openbare dienstverplichting die is opgelegd aan de beheerder van het plaatselijke transmissienet krachtens de artikelen 34, 4°, d), en 4, doet de Regering een beroep op het temporisatiemechanisme [4 ...]4] overeenkomstig de modaliteiten bepaald door dit artikel.
   Het temporisatiemechanisme heeft uitsluitend betrekking op de groene certificaten verkocht aan de beheerder van het plaatselijke transmissienet tussen 30 juni 2016 en 31 december [4 2024]4 ter uitvoering van zijn openbare dienstverplichting bedoeld in de artikelen 34, 4°, d), et 40, en die nog niet door [2 de Administratie]2 uit de gegevensbank zijn [3 verwijderd]3.
   § 2.[4 Tot 2033 maakt de Administratie op 1 februari en 1 augustus van elk jaar een gedetailleerd vooruitzicht van de verwachte ontwikkeling van de markt van de groene certificaten over de vijf volgende jaren bekend. Dit vooruitzicht omvat verschillende scenario's die de impact van de belangrijke parameters die deze ontwikkeling beïnvloeden, weergeven]4.
   Binnen de twintig dagen na de afsluiting van elk kwartaal, brengt de beheerder van het plaatselijke transmissienet [4 de Regering]4 [2 de Administratie]2 en de "CREG" op de hoogte van de nauwkeurige toestand van de toeslag bedoeld in artikel 42bis, § 1, zoals geregistreerd op zijn balans. Deze toestand is het resultaat van het verschil tussen, enerzijds, de bedragen geboekt in de opbrengsten uit [3 de in artikel 42/2, § 8, vijfde lid, bedoelde overdrachten van SGE-vorderingen en uit]3 de toepassing van de toeslag bedoeld in artikel 42bis, § 1 en, anderzijds, de uitgaven in verband met de terugbetaling van de vrijstellingen bedoeld in artikel 42bis, § § 5 tot 9, de lasten bedoeld in artikel 42, § 9, de aankoopuitgaven van de groene certificaten in de titel van artikel 34, 4°, d) en f), met uitzondering van de bedragen i.v.m. de groene certificaten verkocht door de beheerder van het plaatselijke transmissienet in het kader van het in reserve plaatsen in de titel van artikel 42 en in het kader van de temporisatieverrichting bedoeld in artikel 42/1.
  [4 Tot 2024 bezorgt de beheerder van het plaatselijke transmissienet op 1 maart, 1 juni, 1 september en 1 december, op basis van het meest recente gedetailleerde vooruitzicht van de Administratie, aan de Regering, het Bestuur en de "CREG" een indicatieve twaalfmaandelijkse raming van de hoeveelheid groene certificaten van producenten van groene elektriciteit en stelt hij voor in voorkomend geval, de indicatieve hoeveelheid groene certificaten die in de volgende vier kwartalen zal worden aangekocht door de overeenkomstig lid 3 aangewezen persoon teneinde de impact van de in lid 1 bedoelde groene certificaten op de in artikel 42 bis, § 1, bedoelde toeslag af te vlakken. ]4
   [4 ...]4
  [4 ...]4
   [4 Binnen vijfenzeventig dagen na ontvangst van het in lid 2 bedoelde voorstel van de beheerder van het plaatselijke transmissienet, beslist de Regering, op advies van de Administratie en na de eventuele opmerkingen van de CREG te hebben ingewonnen of zij al dan niet overgaat tot een temporisatieverrichting. Het aantal door de overeenkomstig paragraaf 3 aangewezen persoon aan te kopen groene certificaten wordt zodanig vastgesteld dat de impact van de in paragraaf 1 bedoelde groene certificaten op de in artikel 42 bis, § 1, bedoelde toeslag wordt afgevlakt, waarbij de openbare interventie geminimaliseerd wordt]4.
   Het besluit van de Regering wordt meegedeeld aan de persoon aangewezen overeenkomstig paragraaf 3, aan de beheerder van het plaatselijke transmissienet, aan [2 de Administratie]2 en aan de "CREG".
   De verkoop van groene certificaten bedoeld in dit paragraaf gebeurt, [4 ...]4, tussen de beheerder van het plaatselijke transmissienet en de persoon aangewezen in paragraaf 3. Daartoe, ten vroegste [4 ...]4 reikt de beheerder van het plaatselijke transmissienet, t.a.v. de persoon aangewezen in paragraaf 3, een factuur uit van een bedrag dat overeenstemt met het aantal te kopen groene certificaten vermenigvuldigd door de prijs van het groene certificaat bepaald door de Regering voor de aankoopverplichting bedoeld in artikel 40, eerste lid. De persoon aangewezen overeenkomstig paragraaf 3, gaat, [4 binnen tien dagen na ontvangst van de factuur]4, over tot de betaling van de verkoopprijs op de bankrekening vermeld op de factuur. Na ontvangst van de betaling, wordt het eigendom van de groene certificaten die het voorwerp uitmaken van de verkoop overgedragen van de beheerder van het plaatselijke transmissienet naar de persoon aangewezen overeenkomstig paragraaf 3.De beheerder van het plaatselijke transmissienet, gaat, de dag zelf van de ontvangst van de betaling over tot de overdracht van de groene certificaten op de rekening(en) geopend bij de CWaPE dat de persoon aangewezen overeenkomstig paragraaf 3 hem aangeeft.
   § 3. De persoon belast met de temporisatieverrichtingen is het "Agence wallonne de l'air et du climat" (Waals Agentschap voor lucht en klimaat).
   § 4. De persoon bedoeld in paragraaf 3 gaat over tot de rapportage bedoeld in paragraaf 8, 1° tot 3°.
   § 5. De maximumduur van elke temporisatieverrichting is vastgelegd op negen jaar. Deze duur kan worden verminderd door het besluit van de Regering bedoeld in paragraaf 2, vijfde lid. Voor elk geheel van groene certificaten die gelijktijdig het voorwerp uitmaken van een verkoop met het oog op een temporisatieverrichting, wordt de enige datum van begin van deze verrichting bepaald door de datum van overdracht van eigendom van de betrokken groene certificaten overeenkomstig paragraag 2, zevende lid.
   De geldigheidsduur van een groen certificaat dat het voorwerp uitmaakt van een temporisatieverrichting, wordt automatisch en van rechtswege verlengd voor de hele duur van de temporisatieverrichting waarbij hij betrokken is. [4 Deze verlenging]4 eindigt met de verkoop van het groen certificaat, overeenkomstig paragraaf 7.
   § 6. De beheerder van het lokale transmissienet houdt een specifiek register bij van de hoeveelheden groene certificaten die het voorwerp uitmaken van verschillende temporisatieverrichtingen.
   De personen aangewezen overeenkomstig paragraaf 3 opent, voor elke temporisatieverriching, een of meerdere rekeningen bij [2 de Administratie]2 waarop de groene certificten worden overgedragen die het voorwerp uitmaken van de betrokken temporisatieverrichting. Deze groene certificaten blijven op deze rekening(en) tijdens de hele duur van de temporisatie.
   De persoon aangewezen overeenkomstig paragraaf 3 [4 en de beheerder van het plaatselijke transmissienet houden]4 een analytische en gescheiden boekhouding bij betreffende de temporisatieverrichting alsook voor de desbetreffende interesten en kosten.
   De persoon aangewezen overeenkomstig paragraaf 3 [4 en de beheerder van het plaatselijke transmissienet leggen]4 om de zes maanden een verslag aan [2 de Administratie]2 voor, betreffende de staat van zijn analytische boekhouding in verband met de temporisatieverrichtingen. Na ontvangst ervan, behandelt [2 de Administratie]2 de voorgelegde boekhoudkundige gegevens en zorgt voor de controle ervan. [2 De Administratie]2 deelt, op haar beurt, binnen een maand na ontvangst van de boekhoudkundige gegevens, een syntheseverslag aan de Regering mee.
   § 7. Vanaf 1 januari 2022 en tot 31 december [4 2033]4 worden de groene certificaten die het voorwerp uitmaken van een temporisatieverrichting overeenkomstig dit artikel, verkocht, volgens de volgende modaliteiten:
   1° op voorwaarde dat, op basis van een advies van de CWaPE gegrond op informatie i.v.m. de transacties betreffende de groene certificaten, de marktprijs gelijk is aan hun aankoopprijs, die overeenstemt met de door de Regering bepaalde prijs voor de aankoopverplichting bedoeld in artikel 40, eerste lid, worden de groene certificaten die het voorwerp uitmaken van een temporisatieverrichting verkocht, op de markt van de groene certificaten, volgens een procedure van jaarlijkse verkoping bij opbod. [4 Op advies van de Administratie kan de Regering, afhankelijk van de marktomstandigheden, een hogere frequentie vaststellen. De veiling vindt niet plaats indien uit de prognoses van de Administratie blijkt dat de verkoop zou kunnen leiden tot een toename van het gebruik van de openbare dienstverplichting bedoeld in artikel 34, 4°, d), door de producenten die een aankoopgarantie voor groene certificaten genieten.]4 [2 De Administratie]2 bepaalt de modaliteiten en verzekert het toezicht op deze veiling. De volgorde waarin de groene certificaten bij opbod worden verkocht, wordt bepaald door de begindatum van de temporisatieverrichting bedoeld in paragraaf 5. In geen geval mag de veiling uitlopen op de verkoop van groene certificaten aan een lagere prijs dan hun aankoopprijs; [4 De beslissingen van de Regering betreffende de verkoop, de hoeveelheid groene certificaten die ter veiling worden aangeboden en de termijnen voor de veilingen mogen niet leiden tot misbruik of manipulatie van de markt voor groene certificaten in de zin van de toepasselijke Europese verordeningen. De beslissingen van de Regering worden meegedeeld aan de Administratie, aan de persoon aangewezen overeenkomstig paragraaf 3, aan de beheerder van het plaatselijke transmissienet en aan de "CREG";]4
  [4 1°bis. aan het einde van elke veiling beslist de Regering, in voorkomend geval, op advies van de Administratie, na de eventuele opmerkingen van de CREG te hebben ingewonnen en na raadpleging van de beheerder van het plaatselijke transmissienet, of zij alle of een deel van de resterende groene certificaten die geen koper hebben gevonden tijdens de in punt 1 bedoelde veiling, aan de beheerder van het plaatselijke transmissienet overdraagt. De beslissing mag niet leiden tot misbruik of manipulatie van de markt voor groene certificaten in de zin van de toepasselijke Europese regelgeving. De beslissing van de Regering wordt meegedeeld aan de Administratie, aan de persoon aangewezen overeenkomstig paragraaf 3, aan de beheerder van het plaatselijke transmissienet en aan de "CREG". De beheerder van het plaatselijke transmissienet koopt deze groene certificaten in het kader van de openbare dienstverplichting bedoeld in artikel 34, 4°, f), terug tegen de prijs waarvoor zij door de in paragraaf 3 aangewezen persoon zijn aangekocht, overeenkomstig de procedure bedoeld in 2°;]4
   2° als tijdens de twee maanden vóór de vervaldatum van hun temporisatieperiode, zoals bepaald bij het besluit van de Regering bedoeld in paragraaf 2, vijfde lid, zijn de groene certificaten die op de markt niet zijn verkocht, overeenkomstig punt 1°, [4 en die niet het voorwerp vormen van een overdracht waartoe overeenkomstig punt 1° bis, 3° en paragraaf 7bis is besloten]4 door de beheerder van het plaatselijke transmissienet gekocht als openbare dienstverplichting bedoeld in artikel 34, 4°, f), tegen hun prijs van aankoop door de persoon aangewezen in paragraaf 3. Daartoe, reikt de persoon aangewezen in paragraaf 3, t.a.v. de beheerder van het plaatselijke transmissienet, een factuur uit van een bedrag dat overeenstemt met het aantal groene certificaten waarvan de temporisatieperiode verstrijkt tijdens het betrokken jaar, vermenigvuldigd door de prijs waaraan deze groene certificaten werden aangekocht overeenkomstig paragraaf 2, zevende lid, van dit artikel. [4 Binnen tien dagen na ontvangst van deze factuur]4, gaat de beheerder van het plaatselijke transmissienet over tot de betaling van de verkoopprijs op de bankrekening vermeld op de factuur. Na ontvangst van de betaling, wordt het eigendom van de groene certificaten die het voorwerp uitmaken van de verkoop overgedragen van de persoon bedoeld in paragraaf 3 die overgaat tot de verkoop, naar de beheerder van het plaatselijke transmissienet. De persoon bedoeld in paragraaf 3 die overgaat tot de verkoop, overdraagt de dag zelf van de ontvangst van de betaling, de betrokken groene certificaten op de rekening geopend bij de CWaPE dat de beheerder van het plaatselijke transmissienet hem aangeeft.
  [4 3° op ieder ogenblik beslist de Regering, op advies van de Administratie, na de eventuele opmerkingen van de "CREG" te hebben ingewonnen en na raadpleging van de beheerder van het plaatselijke transmissienet, of zij alle of een deel van de getemporiseerde groene certificaten die nog niet aan de veilingprocedure bedoeld in punt 1 zijn onderworpen, aan de beheerder van het plaatselijke transmissienet overdraagt. In de beslissing wordt met name toegelicht waarom is besloten deze getemporiseerde groene certificaten niet overeenkomstig de in punt 1° vastgestelde modaliteiten op de markt aan te bieden. De beslissing mag niet leiden tot misbruik of manipulatie van de markt voor groene certificaten in de zin van de toepasselijke Europese regelgeving. De beslissing van de Regering wordt meegedeeld aan de Administratie, aan de persoon aangewezen overeenkomstig paragraaf 3, aan de beheerder van het plaatselijke transmissienet en aan de "CREG". De beheerder van het plaatselijke transmissienet koopt deze groene certificaten in het kader van de openbare dienstverplichting bedoeld in artikel 34, 4°, f), terug tegen de prijs waarvoor zij door de in paragraaf 3 aangewezen persoon zijn aangekocht, overeenkomstig de procedure bedoeld in 2°.]4
  [3 § 7bis.[4 Onverminderd de bepalingen van paragraaf 7 van dit artikel kan de beheerder van het plaatselijke transmissienet vanaf 1 juli 2019, ter gelegenheid van de mededeling bedoeld in artikel 42/2, § 4, tweede lid, en op basis van het meest recente gedetailleerde vooruitzicht van de Administratie aan de Regering, na overleg met de in artikel 42/2 bedoelde uitgevende maatschappij, de hoeveelheid getemporiseerde groene certificaten die hij te kopen heeft, voorstellen om een geleidelijke vermindering van de hoeveelheid getemporiseerde groene certificaten mogelijk te maken, rekening houdende met de bepalingen van artikel 42/2, § 8, zevende lid. In voorkomend geval worden in het voorstel de specifieke kenmerken met betrekking tot de afgiftedata en de aanvang van de termijn voor de groene certificaten in kwestie gespecificeerd. De beheerder van het plaatselijke transmissienet stuurt een kopie van zijn voorstel naar de Regering, de "CREG" en de in paragraaf 3 aangewezen persoon.
   Binnen vijfenzeventig dagen na ontvangst van het voorstel van de beheerder van het plaatselijke transmissienet beslist de Regering, op advies van de Administratie en na de eventuele opmerkingen van de "CREG" te hebben ingewonnen, over de overdracht aan de beheerder van het transmissienet en, in voorkomend geval, over de nadere regels betreffende de uitgiftedata en de aanvang van de temporisatieperiode van de aan te kopen groene certificaten. De beslissing mag niet leiden tot misbruik of manipulatie van de markt voor groene certificaten in de zin van de toepasselijke Europese regelgeving. De beslissing van de Regering wordt meegedeeld aan de Administratie, aan de in paragraaf 3 aangewezen persoon, aan de beheerder van het plaatselijke transmissienet en aan de "CREG".
   De beheerder van het plaatselijke transmissienet koopt het aantal getemporiseerde groene certificaten binnen dertig dagen na de kennisgeving van de beslissing van de Regering.]4
.]3

   § 8. Tijdens de hele duur van de temporisatieverrichting, is de volgende procedure van toepassing:
   1° voor 31 januari van elk jaar, [3 en na elke beweging in de hierna vermelde inventaris]3 deelt de persoon aangewezen in paragraaf 3, aan [2 de Administratie]2 en aan de beheerder van het lokale transmissienet de inventaris van de groene certificaten mee die zij bezit, in het kader van de verschillende temporisatieverrichtingen bedoeld in dit artikel, gerangschikt per begindatum van temporisatie bedoeld in paragraaf 5;
   2° [4 jaarlijks of volgens de door de Regering bepaalde frequentie]4 verkoopt de persoon aangewezen in paragraaf 3, na overleg met [2 de Administratie]2, de groene certificaten die ze bezit, in het kader van de temporisatieverrichtingen bedoeld in dit artikel, onder de voorwaarden bepaald in 7, 1°;
   3° één jaar vóór het verstrijken van elke periode van maximale temporisatie, brengt de persoon aangewezen in paragraaf 3 de Regering, [2 de Administratie]2, de "CREG" en de beheerder van het lokale transmissienet op de hoogte van het aantal groene certificaten in zijn bezit in het kader van de temporisatieverrichtingen bedoeld in dit artikel;
   4° in de loop van de twee maanden voorafgaand aan het verstrijken van de periode van elke temporisatieperiode, worden de groene certificaten, die steeds in het bezit zijn van de persoon aangewezen in paragraaf 3 in het kader van deze temporisatieverrichting uiteindelijk gekocht door de beheerder van het plaatselijke transmissienet, als openbare dienstverplichting bedoeld in artikel 34, 4°, f, met inachtneming van de voorwaarden bepaald in paragraaf 7, 2°.
   5° de groene certificaten ingekocht door de beheerder van het lokale transmissienet na hun temporisatie, krachtens paragraaf 7[4 ...]4, worden geschrapt uit de gegevensbank door [2 de Administratie]2.
   § 9. De verkoop van de groene certificaten die het voorwerp uitmaken van een temporisatieverrichting bedoeld in paragraaf 7[4 ...]4, [3 en in paragraaf 7bis]3 en in overleg met [2 de Administratie]2, mag in geen geval aanleiding geven tot een misbruik of een manipulatie van de markt van de groene certificaten in de zin van de toepasselijke Europese regelgeving.]1

  
Art. 40. [1 Le gestionnaire du réseau de transport local a, [8 durant la durée d'octroi des certificats verts ]8, une obligation d'acheter [2 [4 ...]4 ]2, à un prix fixé par le Gouvernement, les certificats verts octroyés aux producteurs d'électricité verte produite en Wallonie. Cette aide à la production, sous la forme d'obligation d'achat, ne s'applique que pour le producteur qui en a obtenu le bénéfice en vertu d'une décision du Gouvernement[6 ...]6 sur la nécessité d'un tel mécanisme de garantie, au regard de la rentabilité du projet.
  [3 A partir de la date d'entrée en vigueur du décret du 27 mars 2014 modifiant le décret du 12 avril 2001 relatif à l'organisation du marché régional de l'électricité en ce qui concerne la promotion des sources d'énergie renouvelables et de la cogénération de qualité, les nouvelles installations visées à l'article 38, § 6bis, bénéficient automatiquement de la garantie d'achat visée à l'alinéa 1er, selon les modalités fixées par le Gouvernement. ]3
   [4 Les certificats verts acquis par le gestionnaire du réseau de transport local en exécution de cette obligation d'achat sont soit [7 annulés]7 de la banque de données tenue par [6 l'Administration,]6 [7 le cas échéant dans le cadre d'une opération de mobilisation,]7 soit mis en réserve conformément à l'article 42 [5 ou font l'objet d'une opération de temporisation conformément à l'article 42/1]5. En cas de mise en réserve, la poursuite de l'exécution de la convention conclue conformément à l'article 42, § 3, et la reprise des droits et obligations qui découlent de cette convention sont une obligation de service public assurée en tout temps par la personne désignée conformément à l'article 4 en qualité de gestionnaire du réseau de transport local chargé de l'obligation de service public visée à l'alinéa 1er.]4
  [6 Le]6 Gouvernement détermine les modalités de cette obligation.]1

  
Art. 42/2. [1 § 1. In het kader van de openbare dienstverplichting krachtens de artikelen 34, 4°, d) en f) wordt een mobilisatiemechanisme ingevoerd.
   Wanneer de lokale transmissienetbeheerder verwacht dat hij overeenkomstig de artikelen 34, 4°, d) en f) een aanzienlijke hoeveelheid groene certificaten tegen een gewaarborgde minimumprijs zal moeten aankopen, maakt hij, binnen de grenzen bedoeld in paragraaf 5 en volgende, gebruik van het mobilisatiemechanisme in samenwerking met de door de Regering gekozen financiële instelling en de uitgevende maatschappij, die met de goedkeuring van de Regering is opgericht. De Regering betekent de aanwijzing van deze financiële instelling en van de uitgevende maatschappij aan de lokale transmissienetbeheerder zo spoedig mogelijk onmiddellijk na de inwerkingtreding van dit decreet.
   Het mobilisatiemechanisme heeft uitsluitend betrekking op de groene certificaten die onverminderd iedere eventuele vorige verkoop, aan de lokale transmissienetbeheerder zijn verkocht na de inwerkingtreding van dit decreet.
   § 2. Het mobilisatiemechanisme omvat de volgende elementen:
   1° de overdracht van een of meerdere SGE-vorderingen door de lokale transmissienetbeheerder aan de uitgevende maatschappij tegen een bedrag bepaald overeenkomstig de kaderovereenkomst;
   2° de financiering van de uitgevende maatschappij voor dit bedrag, voornamelijk door de uitgifte van financiële instrumenten door bedoelde maatschappij;
   3° de inning van SGE-vorderingen, waarbij de derde term van de toeslag groene certificaten voor rekening van de uitgevende maatschappij door de lokale transmissiesysteembeheerder gefactureerd wordt aan de distributienetbeheerders en aan de toegangsgerechtigden die verantwoordelijk zijn voor de netgebruikers die rechtstreeks zijn aangesloten op het net van de lokale transmissiesysteembeheerder;
   4° de overdracht van deze bedragen door de lokale transmissienetbeheerder aan de uitgevende maatschappij volgens de in de kaderovereenkomst bepaalde modaliteiten.
   § 3. Er wordt een kaderovereenkomst tussen de lokale transmissienetbeheerder en de uitgevende maatschappij gesloten vóór de uitvoering van het mobilisatiemechanisme. De kaderovereenkomst wordt vóór de sluiting ervan aan de Regering en aan de "CREG" meegedeeld.
   § 4. Uiterlijk op 1 [2 februari]2 en 1 [2 augustus]2 van elk jaar maakt de Administratie een gedetailleerd vooruitzicht van de verwachte ontwikkeling van deze markt over een minimale periode van de vijf volgende jaren bekend. Dit vooruitzicht omvat verschillende scenario's die de impact van de belangrijke parameters die deze ontwikkeling beïnvloeden, weergeven.
   Binnen twintig dagen na de afsluiting van elk halfjaar deelt de lokale transmissienetbeheerder een indicatieve raming over achttien maanden van de hoeveelheid groene certificaten die hem voor aankoop kan worden aangeboden aan de Regering en de "CREG" mede en geeft hij, in voorkomend geval, een indicatieve hoeveelheid groene certificaten aan die in aanmerking zou moeten worden genomen voor een toekomstig voorbereidend dossier als bedoeld in paragraaf 5, teneinde de impact van deze groene certificaten op de eerste term van de toeslag groene certificaten te beperken.
   § 5. In het licht van deze gegevens kan de Regering vóór 31 oktober van elk jaar tot 2024 de lokale transmissienetbeheerder, de in paragraaf 1 bedoelde financiële instelling en de uitgevende maatschappij in kennis stellen van haar voornemen om in de loop van het volgende begrotingsjaar een mobilisatieverrichting uit te voeren. Op basis hiervan stelt de lokale transmissienetbeheerder in overleg met de uitgevende maatschappij en de in paragraaf 1 bedoelde financiële instelling een voorbereidend dossier op voor een mobilisatieverrichting. Dit voorbereidend dossier wordt uiterlijk op 15 januari van het volgende jaar aan de Regering en aan de "CREG" overgemaakt.
   Het voorbereidende dossier voor een mobilisatieverrichting omvat een technische luik die door de lokale transmissienetbeheerder wordt opgesteld en een financiële luik die door de uitgevende maatschappij wordt opgesteld. De technische luik wordt door de lokale transmissienetbeheerder aan de uitgevende maatschappij meegedeeld; de financiële luik wordt door de uitgevende maatschappij aan de lokale transmissienetbeheerder meegedeeld. Deze financiële luik omvat met name een methodologie die door de in § 1 bedoelde financiële instelling in samenwerking met de uitgevende maatschappij wordt ontwikkeld om de keuze van de Regering voor onder meer de minimale vervroegde contractuele looptijd, de maximale vervroegde contractuele looptijd, de minimale rentevoet, de maximale rentevoet en de maximale jaarlijkse kosten van de voorgestelde mobilisatieverrichting te vergemakkelijken.
   § 6. De "CREG" brengt advies over het in § 5, eerste lid, bedoelde voorbereidende dossier binnen 30 dagen na ontvangst ervan aan de Regering uit, en maakt een afschrift ervan aan de lokale transmissienetbeheerder en de uitgevende maatschappij over. Binnen vijftien dagen na ontvangst van het advies van de "CREG" over het voorbereidende dossier kunnen de lokale transmissienetbeheerder en de uitgevende maatschappij, in voorkomend geval, een aangepast voorbereidend dossier opmaken door één of meerdere punten die de "CREG" in haar advies vermeldt, te rectificeren. Binnen 30 dagen na ontvangst van het advies van de "CREG" of na ontvangst van het in voorkomend geval aangepaste voorbereidende dossier kiest de Regering om al dan niet over te gaan tot de mobilisatieverrichting. Indien de Regering ervoor kiest de mobilisatieverrichting uit te voeren, neemt zij een beslissing waarin zij met name, met inachtneming van de kaderovereenkomst en op basis van de in het voorbereidende dossier uiteengezette methodologie, de volgende voorwaarden vaststelt: de marge tussen het minimum- en maximumaantal groene certificaten die in het kader van de transactie moeten worden behandeld, de marge tussen de minimum- en maximumrentevoet en de maximumrentevoet voor de overeenkomstige uitgifte, de marge tussen de minimale en maximale vervroegde contractuele looptijd van de betrokken financiële instrumenten, alsmede de maximale jaarlijkse kosten voor het jaar volgend op de uitgifte, uitgedrukt in overeenstemming met de bovengenoemde parameters, die in aanmerking kunnen worden genomen in het in § 11 bedoelde jaarlijks verslag. In deze beslissing wordt ook vermeld dat de Regering of haar afgevaardigde de plaatsing en de eindvoorwaarden moeten bevestigen die verband houden met de marktvoorwaarden die van toepassing zijn op het moment van de voorgestelde uitgifte, met name de vervroegde contractuele looptijd en de rentevoet van de financiële instrumenten. De voorwaarden van deze beslissing zorgen er ook voor dat de sommen bedoeld in artikel 34, 4°, i), niet worden opgenomen in de balans van de lokale transmissienetbeheerder en dat de overdrachten van SGE-vorderingen door de lokale transmissienetbeheerder aan de uitgevende maatschappij zonder enige garantie van hem en zonder beroep tegen hem plaatsvinden.
   Binnen tien dagen betekent de Regering haar beslissing aan de uitgevende maatschappij, aan de in § 1 bedoelde financiële instelling, aan de lokale transmissienetbeheerder en aan de "CREG".
   § 7. Binnen 120 dagen na de betekening aan de Regering lanceert de uitgevende maatschappij in overleg met de in § 1 bedoelde financiële instelling de procedure voor de uitgifte van de financiële instrumenten op voorwaarde dat de grenzen en voorwaarden bepaald in de beslissing van de Regering en in de kaderovereenkomst nageleefd worden. Binnen tien dagen na de afsluitingsdatum van de uitgifte stelt de uitgevende maatschappij de Regering en de lokale transmissienetbeheerder, alsook de "CREG" ter informatie, in kennis van het definitieve bedrag dat bij de uitgifte wordt aangetrokken, het definitieve bedrag dat beschikbaar is voor de aankoop van SGE-vorderingen en het definitieve aantal overeenstemmende groene certificaten, de gekozen vervroegde contractuele looptijd, de maximale contractuele looptijd van de uitgegeven financiële instrumenten, de verkregen definitieve rentevoet en het jaarlijks definitieve bedrag met betrekking tot deze mobilisatieverrichting dat gedekt moet worden door een specifiek deel van de derde term van de toeslag groene certificaten. In voorkomend geval omvat dit laatste bedrag het jaarlijkse bedrag betreffende het in paragraaf 17 bedoelde restbedrag van een vorig boekjaar.
   § 8. Uiterlijk twintig dagen vóór de datum van elke overwogen overdracht van SGE-vorderingen plegen de lokale transmissienetbeheerder en de uitgevende maatschappij overleg en bepalen zij volgens de in de kaderovereenkomst bepaalde modaliteiten het volgende:
   a) het aantal groene certificaten die voor deze overdracht in aanmerking moeten worden genomen; ze kiezen de groene certificaten onder de certificaten die door de lokale tranmissienetbeheerder gekocht zijn overeenkomstig de artikelen 34, 4°, d) en f);
   b) de berekening van het bedrag van de kosten betreffende deze aankopen die door het specifieke onderdeel van de derde term van de toeslag groene certificaten gedekt moeten worden, overeenkomstig de bepalingen van paragraaf 17;
   c) een voorstel van datum van overdracht van de betrokken SGE-vorderingen.
   Het voorstel dat de datum van overdracht, het aantal groene certificaten van punt a) en het bedrag van punt b) omvat, wordt schriftelijk aan de Regering of aan haar afgevaardigde meegedeeld. Behoudens schriftelijk verzet betekend binnen de termijn van tien werkdagen door de Regering of haar afgevaardigde aan de uitgevende maatschappij en aan de lokale transmissienetbeheerder, wordt dit voorstel geacht gevalideerd te zijn. De datum van vaststelling vindt plaatst op de eerste werkdag na het verstrijken van deze termijn.
   Op de datum van vaststelling wordt de lokale transmissienetbeheerder van rechtswege de uitsluitende houder van een onherroepelijk subjectief recht om, via de facturering van de derde term van de toeslag groene certificaten, (i) het onder b) vermelde bedrag en (ii), in voorkomend geval, de overeenkomstig paragraaf 9 bepaalde bijkomende kosten terug te vorderen.
   Na de datum van vaststelling komen de groene certificaten betreffende de betrokken overdracht niet langer in aanmerking voor enige temporisatieverrichting en worden zij in de databank van de Administratie nietig verklaard.
   Op de datum van overdracht draagt de lokale transmissienetbeheerder de SGE-vordering aan de uitgevende maatschappij volgens de in de kaderovereenkomst bepaalde modaliteiten over.
   Met de bedragen aangetrokken bij een uitgifte van financiële instrumenten voortvloeiend uit een bepaalde mobilisatieverrichting koopt de uitgevende maatschappij meerdere SGE-vorderingen gespreid over verschillende data van overdracht.
   Vanaf 1 juli 2020 zorgt de lokale transmissienetbeheerder er binnen de beschikbare middelen voor dat de laatste overdracht van SGE-vorderingen betreffende een bepaalde mobilisatieverrichting vóór 31 december van het jaar van de betrokken uitgifte het volledige restbedrag uitput van de bedragen die op het moment van uitgifte aangetrokken zijn en die voor de aankoop van SGE-vorderingen beschikbaar zijn.
   § 9. Voor elke SGE-vordering kan het in § 8 bepaalde invorderbare bedrag van deze vordering verhoogd worden met het bedrag dat nodig is voor de dekking van de redelijke kosten zoals beschreven in paragraaf 17, tweede lid, die na de datum van vaststelling van deze SGE-vordering zijn of zullen worden veroorzaakt.
   De lokale transmissienetbeheerder en de uitgevende maatschappij plegen overleg en bepalen, indien nodig, de aanpassing van het invorderbare bedrag van de SGE-vordering volgens de in de kaderovereenkomst bepaalde modaliteiten. Deze aanpassing kan voortvloeien uit nieuwe kosten of hogere kosten dan die in aanmerking zijn genomen bij de vaststelling van het invorderbare bedrag van de SGE-vordering.
   Een voorstel dat het bedrag van deze aanpassing vermeldt, wordt aan de Minister en, voor advies aan de Minister binnen tien werkdagen, aan de "CREG" schriftelijk meegedeeld. Behoudens schriftelijk verzet betekend binnen een termijn van twintig werkdagen door de Minister aan de uitgevende maatschappij, aan de "CREG" en aan de lokale transmissienetbeheerder, wordt dit voorstel geacht gevalideerd te zijn. Vanaf de eerste werkdag na het einde van deze termijn wordt bedoeld invorderbaar bedrag van de SGE-vordering van rechtswege verhoogd ten belope van het gevalideerde bedrag van de aanpassing.
   Alle overeenkomstig paragraaf 9 vastgestelde bedragen worden opgenomen in het in § 12 overwogen tariefvoorstel met het oog op de aanpassing van het tarief voor de derde term van de toeslag groene certificaten.
   § 10. Vóór de datum van overdracht van een SEG-vordering is de lokale transmissienetbeheerder de schuldeiser en de exclusieve houder van deze SEG-vordering. Na deze datum wordt de uitgevende maatschappij van rechtswege de onherroepelijke en exclusieve houder van de overgedragen SGE-vordering, met uitzondering van de lokale transmissienetbeheerder en van zijn schuldeisers. Na dezelfde datum worden de personen aan wie de derde term van de toeslag groene certificaten wordt gefactureerd, van rechtswege rechtstreekse schuldenaars van de uitgevende maatschappij ten belope van he bedrag van de derde term die hun op grond van deze overdracht wordt gefactureerd.
   De lokale transmissienetbeheerder factureert de derde term van de toeslag overeenkomstig artikel 42bis en blijft verantwoordelijk voor de inning bij de distributienetbeheerders en de toegangsgerechtigden voor rekening van de uitgevende maatschappij. Hij maakt de geïnde bedragen naar de uitgevende maatschappij over volgens de in de kaderovereenkomst bepaalde modaliteiten.
   Wanneer de lokale transmissienetbeheerder vaststelt dat bedragen die aan sommige van zijn debiteuren voor de derde term van de toeslag groene certificaten in rekening worden gebracht, definitief onbetaald blijven, worden deze bedragen opgenomen in het in § 15 beschreven tariefsaldo onder de kosten die tijdens de derde term van de toeslag groene certificaten moeten worden teruggevorderd.
   De bedragen van de facturering van de derde term van de toeslag groene certificaten worden pas vanaf het moment waarop de uitgevende maatschappij deze bedragen effectief heeft ontvangen, aangerekend aan de SGE-vorderingen.
   § 11. Uiterlijk op 1 september van elk jaar maakt de uitgevende maatschappij de lokale transmissienetbeheerder een jaarlijks verslag over, waarin zij alle financiële informatie verstrekt met betrekking tot de derde term van de toeslag groene certificaten voor het tariefvoorstel voor het volgende boekjaar. Wanneer de tijdslijn van het tariefvoorstel langer is dan het volgende boekjaar, plegen de uitgevende maatschappij en de lokale transmissienetbeheerder overleg om het verslag aan te vullen en indicatieve prognosewaarden vast te stellen voor de beoordeling van de derde term van de toeslag groene certificaten over het geheel van deze tijdslijn.
   Het jaarlijkse verslag wordt opgemaakt volgens een in de kaderovereenkomst vastgesteld model van verslag en omvat minstens:
   a) de werkingskosten van de uitgevende maatschappij die niet specifiek zijn voor een uitgifte, alsmede de niet-terugkerende kosten van iedere uitgifte en de prognose van deze twee soorten kosten voor het lopende boekjaar en voor het volgende boekjaar;
   b) de eventuele budgettaire afwijking met betrekking tot de onder a) bedoelde kosten waarmee volgens een met redenen omkleed advies van de uitgevende maatschappij rekening moet worden gehouden bij de vaststelling van de kosten die tijdens het volgende boekjaar door de derde term van de toeslag groene certificaten moeten worden gedekt;
   c) voor elke mobilisatieverrichting afzonderlijk, de totale jaarlijkse kosten die moeten worden gedekt door de derde term van de toeslag groene certificaten, met vermelding van met name de bedragen die nodig zijn om tijdig het kapitaal en de rente voor elke mobilisatieverrichting te betalen, om de specifiek daarmee verband houdende terugkerende werkingskosten te betalen en om de kasreserve van de uitgevende maatschappij op het vereiste niveau te houden, de aanvangsdatum van de geldigheid van deze kosten en de verwijzing naar de beslissing van de Regering voorafgaand aan de uitgifte van de betrokken verrichting;
   d) de historiek van de bedragen met betrekking tot de derde term van de toeslag groene certificaten die door de lokale transmissienetbeheerder aan de uitgevende maatschappij zijn overgemaakt;
   e) het overeenkomstig paragraaf 15, derde lid, gerapporteerde tariefsaldo dat in aanmerking moet worden genomen voor de vaststelling van de kosten die tijdens het volgende boekjaar door de derde term van de toeslag groene certificaten moeten worden gedekt;
   f) in voorkomend geval, het bedrag dat nodig is voor een aanpassing naar boven of naar beneden van de voorziening bestemd om de kosten van de eerste halfjaarlijkse periode betreffende de volgende mobilisatieverrichting te dekken;
   g) in voorkomend geval, de onvoorziene elementen waaraan de uitgevende maatschappij zou worden blootgesteld.
   § 12. Met inachtneming van de regels en termijnen die zijn vastgesteld bij de tariefmethodologie die van toepassing is op de lokale transmissienetbeheerder en onverminderd een tariefvoorstel dat in de loop van het jaar wordt geactualiseerd, indien uitzonderlijke omstandigheden dit rechtvaardigen, dient laatstgenoemde een tariefvoorstel bij de "CREG" in met het oog op de aanpassing van het tarief voor de derde term van de toeslag groene certificaten. Om zijn tariefvoorstel voor te leggen, baseert de lokale transmissienetbeheerder zich, enerzijds, op het in paragraaf 11 bedoelde jaarlijkse verslag en, anderzijds, op zijn recentste vooruitzichten inzake afgenomen energie voor de periode van 1 januari tot 31 december van het volgende boekjaar. Het aangegeven vooruitzicht inzake afgenomen energie voor de berekening van dit tarief houdt rekening met een veiligheidsfactor die te allen tijde tussen de minimumwaarde van 0,90 en de maximumwaarde van 0,95 moet liggen en die bedoeld is om een redelijke veiligheidsmarge te bieden om de vereiste omvang van de kasreserve van de uitgevende maatschappij te beperken. In zijn tariefvoorstel legt de lokale transmissienetbeheerder de berekening van het tarief voor de derde term van de toeslag groen certificaten voor door een onderscheid te maken tussen de specifieke componenten voor elke mobilisatieverrichting.
   De lokale transmissienetbeheerder maakt de uitgevende maatschappij een afschrift van zijn tariefvoorstel m.b.t. de derde term van de toeslag groene certificaten over en licht haar in over de desbetreffende beslissingen van de "CREG".
   § 13. Indien het mandaat van de lokale transmissienetbeheerder eindigt voordat alle bedragen die in het kader van de overgedragen SGE-vorderingen aan de uitgevende maatschappij verschuldigd zijn, gefactureerd zijn gedurende de derde term van de toeslag groene certificaten en voordat de uitgevende maatschappij de volledige betaling van al deze bedragen heeft ontvangen :
   1° brengt de aanwijzing van een nieuwe lokale transmissienetbeheerder van rechtswege de overname van de rechten en verplichtingen in verband met de mobilisatieverrichtingen door de nieuwe lokale transmissienetbeheerder met zich mee, met inbegrip van de facturering van de bedragen die in het kader van de mobilisatieverrichtingen voor de SEG-vorderingen zijn voorzien, en van de derde term van de toeslag op grond van artikel 42 bis voor rekening van de uitgevende maatschappij alsmede de andere verplichtingen jegens de uitgevende maatschappij. Deze overname vindt plaats zonder dat de vorige netbeheerder recht heeft op een vergoeding;
   2° tasten de aanwijzing van een nieuwe lokale transmissienetbeheerder en de overname van de rechten en verplichtingen in verband met de mobilisatieverrichtingen de rechten op SGE-vorderingen die de uitgevende maatschappij uit hoofde van de mobilisatieverrichtingen en overeenkomstig paragraaf 8 verworven heeft verworven, niet aan.
   § 14. De verplichtingen die de uitgevende maatschappij in het kader van een mobilisatieverrichtingen heeft aangegaan, hebben voorrang op de SGE-vorderingen, aangezien ze door de uitgevende maatschappij met de opbrengst van deze verplichtingen zijn verworven. Dit voorrecht betreft de SGE-vorderingen, hun toebehoren en de bedragen die als gevolg van deze vorderingen zijn geïnd. Dit voorrecht heeft dezelfde prioriteit als het pandrecht krachtens artikel 57 van Titel XVII, Boek III, van het Burgerlijk Wetboek.
   Voor zover de partijen in de kaderovereenkomst daarmee zijn ingestemd en voor zover deze overeenkomst de modaliteiten daarvan bepaalt, met name wat betreft de waardering van SGE-vorderingen, kunnen de bevoorrechte schuldeisers in geval van wanbetaling met betrekking tot vorderingen die door het voorrecht zijn gewaarborgd, de SGE-vorderingen zonder ingebrekestelling en zonder voorafgaande rechterlijke beslissing van rechtswege ten uitvoer leggen door middel van eenvoudige kennisgeving aan de uitgevende maatschappij en de lokale transmissienetbeheerder, door middel van toe-eigening of verkoop van die vorderingen.
   De SGE-vorderingen zijn overdraagbaar in het kader van de vestiging van een zekerheid door de uitgevende maatschappij of na de realisatie van een pandrecht of zekerheden op SGE-vorderingen, op voorwaarde dat de Regering en de lokale transmissienetbeheerder in kennis worden gesteld van elke overdracht.
   Tenzij anders is overeengekomen, leidt een toe-eigening of een verkoop van rechtswege tot de overdracht van alle bestaande en toekomstige SGE-vorderingen en alle rechten van de uitgevende maatschappij ten opzichte van de lokale transmissienetbeheerder.
   § 15. Binnen twintig dagen na de afsluiting van elk kwartaal, brengt de lokale transmissienetbeheerder onverminderd de bepalingen van artikel 42/1, § 2, tweede lid, de Administratie en de "CREG" op de hoogte van de elementen betreffende de derde term van de toeslag groene certificaten geregistreerd op zijn balans.
   Uiterlijk op 15 augustus van elk jaar stelt de lokale transmissienetbeheerder een verslag op dat voor elke maand van de periode van 1 juli van het voorgaande boekjaar tot en met 30 juni van het lopende boekjaar en voor het toepassingsgebied van de derde term van de toeslag groene certificaten minstens de volgende gegevens omvat :
   a) het in het betrokken tariefvoorstel voorziene volume van de afgenomen energie;
   b) het overeenkomstige verwachte geraamde bedrag;
   c) het vastgestelde werkelijke volume van de afgenomen energie;
   d) het bedrag dat werkelijk door de lokale transmissienetbeheerder is gefactureerd en
   e) het positieve of negatieve verschil tussen het geraamde bedrag en het werkelijk gefactureerde bedrag.
   Het tariefsaldo, bestaande uit de niet-betaalde bedragen als bedoeld in paragraaf 10, derde lid, enerzijds, en het verschil als bedoeld onder e), anderzijds, berekend over de periode van 1 juli van het voorgaande boekjaar tot en met 30 juni van het lopende boekjaar, maakt deel uit van de kosten die in het volgende boekjaar moeten worden gedekt door de derde term van de toeslag groene certificaten. In voorkomend geval omvat dit tariefsaldo ook de regulariseringen van de vorige tariefsaldo's.
   Dit verslag wordt door de lokale transmissienetbeheerder aan de uitgevende maatschappij, aan de "CREG" en aan de Regering overgemaakt.
   § 16. De lokale transmissienetbeheerder houdt voortdurend een register van de aan de uitgevende maatschappij overgedragen SGE-vorderingen bij. Dit register omvat voor elke overgedragen SEG-vordering minstens de volgende gegevens :
   a) de mobilisatieverrichting;
   b) de datum van vaststelling;
   c) de datum van overdracht;
   d) het aantal betrokken groene certificaten;
   e) het oorspronkelijke bedrag van de overgedragen SGE-vordering;
   f) het bedrag van de overeenkomstig § 9 bepaalde bijkomende kosten;
   g) het geactualiseerde saldo van de SGE-vordering.
   Dit register geldt tussen de lokale transmissienetbeheerder en de uitgevende maatschappij en tegenover derden, tenzij het tegendeel wordt bewezen. Het wordt driemaandelijks door de lokale transmissienetbeheerder aan de Administratie en aan de uitgevende maatschappij meegedeeld.
   De lokale transmissienetbeheerder stelt driemaandelijks de lijst van de debiteurs van derde term van de toeslag groene certificaten op en deelt ze mee aan de Administratie met vermelding van het per debiteur gefactureerde bedrag.
   § 17. Voor elke mobilisatieverrichting omvat het bedrag van de kosten gemaakt door de aankopen van groene certificaten die door het specifiek deel van de in paragraaf 11, tweede lid, c) bedoelde derde term van de toeslag groene certificaten gedekt moeten worden, de som van de volgende elementen :
   a) het bedrag dat gelijk is aan de geplande hoeveelheid groene certificaten die door de lokale transmissienetbeheerder zijn aangekocht en waarop deze mobilisatieverrichting betrekking heeft, vermenigvuldigd met de door de groene certificaten gegarandeerde minimumprijs;
   b) het bedrag van de kosten die voortvloeien uit de uitvoering van de uitgifte (zoals beschreven in de kaderovereenkomst), met inbegrip van de kosten voor het afdekken van de rentevoeten (indien van toepassing op de uitgifte);
   c) het vereiste bedrag van de kasreserve dat voor de uitgifte nodig is; en
   d) de financieringskosten van de bedragen a), b) en c) gedurende de vervroegde contractuele looptijd die ten minste de jaarlijkse rentevoet van de uitgifte (met inbegrip van de aan obligatiebeleggers verschuldigde marge) omvatten.
   De jaarlijkse kosten van de dienstverstrekkingen die door de lokale transmissienetbeheerder aan de uitgevende maatschappij in rekening worden gebracht, en de jaarlijkse werkingskosten van de uitgevende maatschappij vormen een specifiek geheel dat overeenkomstig paragraaf 11, tweede lid, a), wordt gerapporteerd en dat in aanmerking wordt genomen als een specifiek onderdeel voor de berekening van de derde term van de toeslag groene certificaten vanaf de eerste mobilisatieverrichting.
   Indien er nog een onbenut restbedrag van een uitgifte voor de aankoop van SGE-vorderingen vóór 31 december van het jaar van de uitgifte in kwestie overblijft:
   a) indien een nieuwe mobilisatieverrichting overeenkomstig § 6 later beslist wordt door de Regering:
   (i) wordt de hoeveelheid groene certificaten die nog niet aan een overdracht van SGE-vorderingen is gekoppeld, bij voorrang toegewezen aan de eerste overdracht van SGE-vorderingen van de nieuwe mobilisatieverrichting. Indien deze bepaling ontoereikend blijft om de volledige hierboven vermelde hoeveelheid te dekken, worden nieuwe overdrachten van SGE-vorderingen georganiseerd zodra de lokale transmissienetbeheerder in het kader van de in artikel 34, 4°, d), bedoelde openbaredienstverplichting groene certificaten koopt, totdat het restbedrag tot nul is teruggebracht.
   (ii) wordt het restbedrag in aanmerking genomen voor de bepaling van de in het eerste lid, onder a) tot en met d), bedoelde kosten in verband met de nieuwe mobilisatieverrichting, mits, voor punt d), de rentevoet die in aanmerking moet worden genomen, het percentage van de betrokken uitgifte is;
   (iii) worden de overeenkomstige kosten waarmee in het kader van de betrokken uitgifte rekening is genomen, in het kader van het volgende jaarverslag bedoeld in lid 11 gerectificeerd;
   (iv) zal, voor de toepassing van § 9, rekening worden gehouden met kosten die gelijk zijn aan de rentevoet van de uitgifte toegepast op het restbedrag voor de periode tussen de datum van de betrokken uitgifte en de datum waarop het restbedrag wordt gebruikt voor de aankoop van de SGE-vorderingen; of
   b) indien de betrokken uitgifte de laatste uitgifte is van de uitgevende maatschappij in het kader van het mobilisatiemechanisme, zal, voor de toepassing van § 9, rekening worden gehouden met kosten die gelijk zijn aan de rentevoet van de uitgifte toegepast op het restbedrag voor de periode tussen de datum van de betrokken uitgifte en de datum van de eindbetaling van de financiële instrumenten van deze uitgifte;
   De vaststelling, de facturering en de inning van SGE-vorderingen en de derde term van de toeslag groene certificaten, met inbegrip van het opstellen van tariefvoorstellen, zullen worden beheerd met als doel dat de uitgevende maatschappij, na de terugbetaling van alle financiële instrumenten die door haar zijn uitgegeven en de uitoefening van haar andere verplichtingen, niet meer beschikt over bedragen geïnd via de derde term van de toeslag groene certificaten.
   § 18. In afwijking van de §§ 5, 6 en 11 worden de bepalingen betreffende de eerste mobilisatieverrichting vastgesteld als volgt :
   a) het maximumaantal groene certificaten die in het kader van deze verrichting behandeld moeten worden, bedraagt 7.500.000 groene certificaten;
   b) de maximale jaarlijkse kosten betreffende het jaar 2020 die in aanmerking kunnen worden genomen in het in § 11 bedoelde jaarlijkse verslag, bedragen 45.000.000 euro indien de vervroegde contractuele looptijd twintig jaar is, en 51.000.000 euro indien deze looptijd vijftien jaar is;
   c) de vervroegde contractuele looptijd van de financiële instrumenten is kleiner dan of gelijk aan 21 jaar; de maximale contractuele looptijd is kleiner dan of gelijk aan 25 jaar;
   d) uiterlijk op 1 oktober 2019 bepaalt de Regering in een beslissing met name de marge tussen de minimale rentevoet en de maximale rentevoet voor de overeenkomstige uitgifte, de marge tussen de minimale vervroegde contractuele looptijd en de maximale vervroegde contractuele looptijd van de betrokken financiële instrumenten; deze voorwaarden worden bepaald op basis van de methodologie die door de in § 1 bedoelde financiële instelling in samenwerking met de uitgevende maatschappij is vastgesteld en die schriftelijk overgemaakt is aan de Regering vóór de datum van de beslissing. In deze beslissing wordt ook vermeld dat het aan de Regering of haar afgevaardigde is om de plaatsing en de definitieve voorwaarden in verband met de marktomstandigheden op het moment van de voorgestelde uitgifte te bevestigen, met name de vervroegde contractuele looptijd en de rentevoet. Binnen tien dagen na de datum van de beslissing betekent de Regering deze beslissing aan de uitgevende maatschappij, aan de financiële instelling, aan de lokale transmissienetbeheerder en aan de "CREG";
   e) na de in § 1 vermelde aanwijzingen betekent de Regering, in voorkomend geval, zo spoedig mogelijk het bedrag van de aan die aanwijzingen voorafgaande kosten dat in aanmerking moet worden genomen voor de opstelling van het in § 11 bedoelde jaarlijkse verslag en betreffende de eerste uitgifte, aan de "CREG", de lokale transmissienetbeheerder en de uitgevende maatschappij.
   In afwijking van de bepalingen bedoeld in paragraaf 7 start de uitgevende maatschappij voor het jaar 2019 de procedure zo spoedig mogelijk met het oog op de uitgifte van financiële instrumenten vóór 30 november 2019, mits de grenzen en voorwaarden vastgesteld in het eerste lid, in de in het eerste lid bedoelde beslissing van de Regering en in de kaderovereenkomst in acht worden genomen.
   Binnen tien dagen na de afsluitingsdatum van de uitgifte stelt de uitgevende maatschappij de Regering en de lokale transmissienetbeheerder in kennis van het definitieve bedrag dat bij de uitgifte wordt aangetrokken, het definitieve bedrag dat beschikbaar is voor de aankoop van SGE-vorderingen, de gekozen vervroegde contractuele looptijd, alsook het definitieve bedrag betreffende het jaar 2020 en, in voorkomend geval, het jaar 2019, dat gedekt moet worden door het eerste specifieke onderdeel van de derde term van de toeslag groene certificaten.
   In afwijking van paragraaf 11 wordt het voor het jaar 2019 over te maken verslag vastgesteld op de datum van afsluiting van de eerste uitgifte, verhoogd met tien dagen.".
   § 19. Vóór 31 december van elk jaar legt de Regering een syntheserapport over de opvolging van de mobilisatieverrichtingen bij het Parlement neer.]1

  
Art. 41bis. [1 § 1er.[3 Le]3 Gouvernement précise les conditions d'attribution, les modalités ainsi que la procédure d'octroi du régime de soutien à la production octroyé aux installations de production d'électricité à partir de panneaux solaires photovoltaïques d'une puissance inférieure ou égale à 10 kW sur la base de l'article 37, § 2, du présent décret.
   § 2. Le soutien à la production visé au paragraphe 1er prend la forme d'une prime versée annuellement pendant cinq ans au producteur d'électricité bénéficiaire du soutien, par le gestionnaire de réseau de distribution.
   Le Gouvernement fixe un plafond maximum par an d'installations de production d'électricité à partir de panneaux solaires photovoltaïques d'une puissance inférieure ou égale à 10 kW pouvant bénéficier du soutien à la production visé au paragraphe 1er, ainsi que les modalités de ce plafond.
   Le Gouvernement peut subordonner l'octroi du soutien visé au paragraphe 1er à des conditions de qualité et de conformité auxquelles doivent répondre les installations.
   § 3. Le soutien à la production visé au paragraphe 1er est calculé, sur la base d'une méthodologie établie par [3 ...]3l'Administration, en fonction de la puissance crête de l'installation et en fonction du gestionnaire de réseau auquel cette installation est raccordée. Toute installation d'une puissance supérieure à 3 kW bénéficie du soutien à la production calculé pour une installation de 3 kW.
   Le montant du soutien est déterminé de façon à ce que l'installation bénéficie d'un temps de retour simple sur investissement de huit ans sur la base du coût moyen par kWc installé d'une installation-type de 3 kW et tende vers un taux de rendement de 5 %.
   L'estimation des recettes générées par le projet couvre l'économie forfaitairement estimée sur la facture d'électricité, majorée du soutien à la production visé à l'alinéa 1er. L'économie forfaitairement estimée sur la facture d'électricité correspond au coût évité grâce à la compensation, en tenant compte, le cas échéant, du tarif spécifique d'utilisation du réseau appliqué aux installations photovoltaïques et d'un pourcentage fixe par an déterminé par le Gouvernement permettant la prise en considération de l'évolution des prix.
   § 4. Aucun soutien à la production n'est octroyé lorsqu'il est établi que l'économie forfaitairement estimée sur la facture d'électricité durant huit ans pour une installation-type de 3 kW est suffisante pour atteindre, à elle seule, le temps de retour simple et tendre vers le taux de rendement visés au paragraphe 3, alinéa 2.
   § 5. Le Gouvernement fixe les modalités et les conditions d'application d'un mécanisme de révision du soutien à la production visé au paragraphe 1er afin de garantir, dans le temps, le temps de retour simple sur investissement et de tendre vers le taux de rendement, visés au paragraphe 3, alinéa 2.
   Le mécanisme de révision du soutien à la production prévoit l'application, par les gestionnaires de réseau de distribution, d'un coefficient correcteur modifiant la prime de l'année N+1 à la hausse ou à la baisse, de manière à neutraliser l'effet de l'augmentation ou de la diminution réelle des composantes du prix de l'électricité de l'année N.
   Le Gouvernement détermine les composantes du prix prises en considération pour l'application de ce coefficient.
   § 6. Les bénéficiaires personnes physiques du soutien à la production visé au paragraphe 1er, reconnus comme clients protégés ou qui disposent de revenus précaires tels que définis par le Gouvernement, peuvent recevoir une prime complémentaire au soutien à la production visé au paragraphe 1er, de manière à leur garantir un taux de rendement supérieur déterminé par le Gouvernement.
   § 7. [2 Le régime de soutien instauré en vertu du présent article n'est pas applicable aux installations dont la dernière date de visite de conformité, visée [4 au chapitre 6.4., des Livres 1 et 2, du règlement général des installations électriques (RGIE) adopté par l'arrêté royal du 8 septembre 2019 établissant le Livre 1 sur les installations électriques à basse tension et à très basse tension, le Livre 2 sur les installations électriques à haute tension et le Livre 3 sur les installations pour le transport et la distribution de l'énergie électrique, ]4 est postérieure au 30 juin 2018.]2]1

  
Art. 42bis. [1 § 1 [5 Het geheel van de kosten in verband met de openbare dienstverplichtingen gedragen door de lokale transmissienetbeheerder overeenkomstig de artikelen 34, 4°, d), e) en f) en i), worden gedekt door een toeslag, verschuldigd door de eindafnemers aangesloten op een spanningsniveau van 70 kV of minder. Deze toeslag omvat:
   a) een eerste term bestemd voor de dekking van de kosten in verband met de openbare dienstverplichtingen bedoeld in artikel 34, 4°, d) en f), met uitzondering van de kosten gebonden aan de aankopen van groene certificaten bedoeld in de punten d) en f) en betrokken bij een mobilisatieverrichting. Vanaf 1 januari 2020 dekt deze eerste term ook de kosten in verband met de openbare dienstverplichtingen bedoeld in artikel 34, 4°, e);
   b) een tweede term bestemd voor de dekking van de kosten in verband met de openbare dienstverplichting bedoeld in artikel 34, 4°, e) tot 31 december 2019; en
   b) een derde term bestemd voor de dekking van de kosten in verband met de openbare dienstverplichting bedoeld in artikel 34, 4°, i).
   De eerste term van de toeslag en de derde term van de toeslag worden op elke kWh verschuldigd, die de eindafnemers van het net afnemen voor hun eigen gebruik. Gedurende de periode waarin de gedeeltelijke vrijstelling van de eerste term van de toeslag overeenkomstig paragraaf 5 van dit artikel van toepassing is, wordt de tweede term van de toeslag toegepast in verhouding tot de hoeveelheid energie die is vrijgesteld door de interveniënten die de eindafnemers die deze gedeeltelijke vrijstelling genieten, factureren.]5

   § 2. [5 De lokale transmissienetbeheerder factureert de eerste term en de derde term van de toeslag groene certificaten aan de toegangsgerechtigden en aan de beheerders van een distributienet. Ingeval de toegangsgerechtigden en de distributienetbeheerders niet zelf de van het net afgenomen kWh verbruiken, kunnen zij deze toeslag aan hun eigen afnemers doorberekenen en factureren tot wanneer deze toeslag uiteindelijk gefactureerd wordt aan de eindafnemers van deze kWh.]5
  [5 § 2bis. De derde term van de toeslag wordt uitdrukkelijk en los van andere tarieven en belastingen, kosten en toeslagen op facturen aan distributienetbeheerders en toegangsgerechtigden vermeld.]5
  [5 § 2ter. Er mag geen compensatie worden verleend tussen, enerzijds, de bedragen die in het kader van de overgedragen SGE-vorderingen aan de lokale transmissienetbeheerder of aan de uitgevende maatschappij verschuldigd zijn, en anderzijds, ieder ander bedrag dat door de lokale transmissienetbeheerder of de uitgevende maatschappij verschuldigd is.]5
   § 3. Onverminderd § 5, wordt de eerste term van de toeslag toegepast op elk kWh netto energie afgenomen van het lokale transmissienet of van het distributienet door de eindafnemers per toegangspunt of per koppelpunt, inbegrepen bij de voorschotfacturen, proportioneel met de geschatte jaarlijkse afname en geregulariseerd met de afrekeningfactuur.
   § 4. Bij de facturatie van de eerste term van de toeslag bedoeld in § 1, aan hun klanten, houden de distributienetbeheerders rekening met de eventuele correcties aan het bedrag van deze toeslag, rekening houdend met het verliespercentage in de distributienetten, en dit met het oog op de financiële neutraliteit voor deze netbeheerders.
   § 5. [6 [7 Voor elke kWh afgetapt van het net en verbruikt door eindafnemers vanaf 1 januari 2024 of de datum bepaald in een koolstofovereenkomst gesloten overeenkomstig artikel 34, eerste lid, 4А, van het besluit van 16 november 2023 Koolstofneutraliteit, van щщn of meerdere toegangspunten geяdentificeerd door een EAN-code, wordt een gedeeltelijke vrijstelling van de eerste termijn van de in Ї 1 bedoelde toeslag toegekend enkel aan de volgende eindafnemers:
   1А vijfentachtig procent voor eindafnemers die lid zijn van een koolstofgemeenschap in de zin van artikel 28 van het decreet van 16 november 2023 Koolstofneutraliteit en die een koolstofovereenkomst hebben ondertekend overeenkomstig artikel 34, Ї 1, 4А, van het decreet van 16 november 2023 Koolstofneutraliteit, die elektriciteit afnemen van een of meerdere toegangspunten die geяdentificeerd zijn door een EAN-code die is opgenomen in de koolstofgemeenschap, voor een activiteit in een sector met een aanzienlijk risico op verplaatsing van activiteiten naar buiten de Europese Unie, zoals bedoeld in sectie 4.11.3.1, punt 405, a), en opgenomen in bijlage 1, bij de mededeling van de Europese Commissie (2022/C 80/01) betreffende richtsnoeren staatssteun ten behoeve van klimaat, milieubescherming en energie 2022;
   2А vijfenzeventig procent voor eindafnemers die lid zijn van een koolstofgemeenschap in de zin van artikel 28 van het decreet van 16 november 2023 Koolstofneutraliteit en die een koolstofovereenkomst hebben ondertekend overeenkomstig artikel 34, Ї 1, 4А, van het decreet van 16 november 2023 Koolstofneutraliteit, die elektriciteit afnemen van een of meerdere toegangspunten die geяdentificeerd zijn door een EAN-code die is opgenomen in de koolstofgemeenschap, voor een activiteit in een sector met een risico op verplaatsing van activiteiten naar buiten de Europese Unie, zoals bedoeld in sectie 4.11.3.1, punt 405, a), en opgenomen in bijlage 1, bij de mededeling van de Europese Commissie (2022/C 80/01) betreffende richtsnoeren staatssteun ten behoeve van klimaat, milieubescherming en energie 2022;
   3А vijftig procent voor eindafnemers die niet vallen onder de punten 1А en 2А, die aangesloten zijn op een spanningsniveau hoger dan laagspanning en die een jaarverbruik hebben van meer dan щщn GWh, die elektriciteit afnemen van een toegangspunt geяdentificeerd door een EAN-code, voor een activiteit die valt binnen de volgende primaire NACE-codes:
   a) onderwijs, 85;
   b) ziekenhuizen, 86;
   4А medisch-sociaal (87-88).
   Rekening houdend met alle voorwaarden van de toeslag betalen de eindafnemers bedoeld in lid 1, 1А, ten minste vijftien procent van de toeslag zoals berekend zonder gedeeltelijke vrijstelling. Rekening houdend met alle voorwaarden van de toeslag betalen de eindafnemers bedoeld in lid 1, 2А, ten minste vijftien procent van de toeslag zoals berekend zonder gedeeltelijke vrijstelling. De drempels worden globaal berekend voor alle toegangspunten van de eindafnemer, zelfs als deze toegangspunten geяdentificeerd zijn in verschillende koolstofgemeenschappen.
   De gedeeltelijke vrijstelling voor eindafnemers mag niet leiden tot een heffing van minder dan EUR 0,5/MWh, bepaald op kwartaalbasis.
   Ondernemingen in moeilijkheden in de zin van de Mededeling van de Europese Commissie (2014/C 249/01) betreffende richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden die geen financiыle instellingen zijn, komen niet in aanmerking voor de gedeeltelijke vrijstelling van de eerste termijn van de in Ї 1 bedoelde toeslag.
   Ondernemingen ten aanzien waarvan de Commissie een beschikking heeft gegeven waarin de terugvordering van onrechtmatige en onverenigbare steun wordt gelast, maar waaraan nog geen definitieve of voorlopige uitvoering is gegeven, bijvoorbeeld door de opening van een geblokkeerde rekening, komen niet voor een gedeeltelijke vrijstelling van het eerste deel van de in Ї 1 bedoelde toeslag in aanmerking zolang de onrechtmatige en onverenigbare steun niet definitief of voorlopig is terugbetaald.]7

   Tijdens de periode van toepassing van de gedeeltelijke vrijstelling van de eerste term van de toeslag bedoeld in het eerste lid, worden de administratieve kosten en de kosten in verband met de financiering van het in reserve plaatsen bedoeld in artikel 42, gedekt door de tweede term van de toeslag [5 ...]5.
   Na de periode van toepassing van de gedeeltelijke vrijstelling van de eerste term van de toeslag bedoeld in het eerste lid, worden de administratieve kosten en de kosten in verband met de financiering van het in reserve plaatsen bedoeld in artikel 42, gefactureerd zoals de eerste term van de toeslag bedoeld in § 1.
  [3 De Regering kan]3 de lijst van de begunstigden van de gedeeltelijke vrijstelling van de eerste term van de toeslag uitbreiden tot bepaalde specifieke sectoren met economische problemen die op laagspanning aangesloten zijn, ongeacht hun verbruiksniveau. De gedeeltelijke vrijstelling van de eerste termijn van de toeslag mag voor die sectoren niet meer dan 50 percent bedragen. Elk besluit genomen met dat doel wordt geacht nooit gevolg te hebben gehad als het binnen twaalf maanden na de inwerkingtreding ervan niet bij een decreet is bekrachtigd.
   § 6. De gedeeltelijke vrijstelling bedoeld in § 5 wordt als volgt toegepast op de eindafnemers die er in aanmerking voor kunnen komen, volgens de modaliteiten geregeld in § 8:
   1° door de leverancier, in percentages van de toeslag zoals gefactureerd door de beheerders van een distributienet als gevolg van de herberekening bedoeld in § 4, voor de eindafnemers aangesloten op het distributienet;
   2° door de toegangsgerechtigde, in percentage van de toeslag, voor de eindafnemers aangesloten op het lokale transmissienet;
   3° door de beheerder van het lokale transmissienet in percentages van de toeslag, als de eindafnemer de toegangsgerechtigde is.
  [4 De Administratie is verplicht jaarlijks te controleren of de voorwaarden voor de in paragraaf 5 bedoelde gedeeltelijke vrijstelling nageleefd worden, op basis van de situatie van de eindafnemers op 31 december van het jaar N. Indien niet wordt voldaan aan de voorwaarden voor de gedeeltelijke vrijstelling als bedoeld in paragraaf 5, zijn de artikelen 52 en volgende van toepassing op de betrokken leveranciers, toegangsgerechtigden en netbeheerders.]4
  [7 De Regering bepaalt de modaliteiten voor de terugbetaling van de gedeeltelijke vrijstelling van de eerste termijn van de toeslag die ten onrechte is toegekend aan een eindafnemer, of wanneer de heffing lager is dan de drempel bedoeld in paragraaf 5, derde lid, of na zijn uittreding uit een koolstofgemeenschap of na het niet-nakomen van de verplichtingen van een koolstofovereenkomst gesloten in overeenstemming met artikel 34, eerste lid, 4А, van het decreet van 16 november 2023 Koolstofneutraliteit. De terugbetaling gebeurt niet via de leveranciers en gebeurt ten voordele van de toeslag.]7
   § 7. [3 De Administratie actualiseert driemaandelijks de]3 referentielijst op van de eindafnemers die in aanmerking komen voor de gedeeltelijke vrijstelling van de toeslag overeenkomstig § 5, op basis waarvan deze vrijstelling wordt toegekend door de verschillende interveniënten overeenkomstig § 6. [3 ...]3 [3 De lijst wordt overgemaakt door de Administratie]3 aan de leveranciers, aan de toegangsgerechtigden en aan de beheerder van het lokale transmissienet en wordt meegedeeld op haar website binnen tien dagen na de opmaking of de bijwerking ervan. Voor een gegeven jaar opent de verklaring op erewoord een recht op de gedeeltelijke vrijstelling voor zover ze binnen twee jaar, te rekenen vanaf het afgelopen jaar, wordt ingediend bij [3 de Administratie]3 en bij de leverancier van de persoon die de vrijstelling aanvraagt.
   Als een eindafnemer, die acht dat hij in aanmerking kan komen voor de gedeeltelijke vrijstelling van de toeslag, niet op de lijst van [3 de Administratie]3 bedoeld in het eerste lid voorkomt, kan hij verzoeken om de toepassing van de vrijstelling bedoeld in § 5, bij [3 de Administratie]3 en bij haar leverancier door middel van een verklaring op erewoord.
  [3 De Administratie]3 kan de waarachtigheid van deze verklaringen op erewoord controleren. Elke willens en wetens onjuiste of onvolledige verklaring kan het voorwerp uitmaken van de straffen bedoeld in artikel 52 [7 en in artikel 54/1]7.
   § 8. [2 De beheerders van een distributienet, de leveranciers en de toegangsgerechtigden aan [3 de Administratie]3 berekenen en delen uiterlijk op de laatste werkdag van de maand die volgt op het einde van elk kwartaal, de volgende informatie betreffende het afgelopen kwartaal uitgesplitst per maand, mee]2:
   1° het bedrag van alle verschuldigde vrijstellingen, overeenkomstig § 5;
   2° de som van de bedragen die ze voor de tweede term van de toeslag hebben gefactureerd, overeenkomstig § 5, derde lid.
   Binnen [2 de maand die volgt op de]2 ontvangst van de informatie, en na verificatie van de overeenstemming, maakt [3 de Administratie]3 aan de interveniënten bedoeld in § 6, de definitieve bedragen verschuldigd aan de eindafnemers over. Deze bedragen vloeien voort uit het saldo tussen de terugbetaling van de vrijstellingen en de dekking van de kosten in verband met de openbare dienstverplichting bedoeld in artikel 34, 4°, e).
   De beheerder van het lokale transmissienet betaalt de bedragen bedoeld in het tweede lid, aan de personen bedoeld in § 6, binnen de maand na ontvangst van de door [3 de Administratie]3 overgemaakte informatie en enkel voor zover deze bedragen gedekt zijn, hetzij door de overschotten van de toeslag die o.a. voortvloeien uit een toepassing van het mechanisme van in reserve plaatsen bedoeld in artikel 42, hetzij door een verhoging van de toeslag bestemd voor de vrijstelling en toegelaten door de "CREG". Indien deze bedragen niet volledig gedekt zijn, worden de betalingen prioritair uitgevoerd [2 in de chronologische volgorde van overmaking, door [3 de Administratie]3, van de definitieve bedragen aan de interveniënten overeenkomstig het tweede lid]2.
   De interveniënten bedoeld in § 6, wentelen bij de begunstigden van de vrijstellingen, de bedragen gestort door de beheerder van het lokale transmissienet overeenkomstig het derde lid, binnen de maand na hun ontvangst.
   § 9. Elk jaar, uiterlijk op 31 maart, deelt de beheerder van het lokale transmissienet aan [3 de Administratie]3 een verslag mee betreffende de toegekende gedeeltelijke vrijstellingen van de toeslag. Op basis daarvan, maakt [3 de Administratie]3 een syntheseverslag over aan de Minister betreffende de toegekende gedeeltelijke vrijstellingen van de toeslag "groene certificaten, binnen de maand van ontvangst van het verslag van de beheerder van het lokale transmissienet. De Minister maakt het syntheseverslag over aan de Regering uiterlijk twee dagen na ontvangst ervan.]1

  [7 § 10. De Regering wordt gemachtigd om de methode vast te stellen voor het controleren van de drempel voor gedeeltelijke vrijstelling bedoeld in Ї 5, derde lid, en om de procedure voor het bijwerken van de in Ї 7 bedoelde referentielijst van eindafnemers alsmede de procedure voor het meedelen en betalen van de verschuldigde bedragen aan vrijstellingen bedoeld in § 8 te wijzigen. ]7
  
Art.42. [1 § 1er. Dans le cadre de l'obligation de service public qui lui incombe en vertu des articles 34, 4°, d), et 40, le gestionnaire du réseau de transport local peut confier à une ou plusieurs personnes agréées conformément au § 3, alinéa 1er, une ou des missions portant sur l'acquisition de certificats verts au prix fixé par le Gouvernement pour l'obligation d'achat visée à l'article 40, alinéa 1er, et sur la mise en réserve des certificats verts ainsi acquis. Cette acquisition en vue de la mise en réserve porte exclusivement sur des certificats verts acquis par le gestionnaire du réseau de transport local depuis le 1er janvier 2014 [2 à l'exclusion de ceux vendus entre le 30 juin 2016 et le 31 décembre 2021]2 en exécution de son obligation de service public visée aux articles 34, 4°, d) et 40, et non encore [5 annulés]5 de la banque de données par [4 l'Administration]4. [6 Cette obligation est présumée remplie lorsque le gestionnaire du réseau de transport communique la prévision visée à l'article 42/1, § 2, alinéa 2.]6
   § 2. Trimestriellement, le gestionnaire du réseau de transport local établit une prévision indicative sur six mois de la quantité de certificats verts émanant des producteurs d'électricité verte, et la communique au Gouvernement, à [4 l'Administration]4 et à la CREG, en mentionnant, le cas échéant, le volume indicatif de certificats verts à acquérir au cours dudit semestre par les personnes ayant reçu la mission visée au § 1er.
   A la clôture de chaque trimestre, le gestionnaire du réseau de transport local informe [4 l'Administration]4 et la CREG de la position nette de la surcharge visée à l'article 42bis, § 1er, réellement enregistrée à son bilan. [2 Cette position résulte de la différence entre d'une part, les montants comptabilisés en recettes générées par l'application de la surcharge visée à l'article 42bis, § 1er, et, d'autre part, les dépenses occasionnées par le remboursement des exonérations visées à l'article 42bis, § § 5 à 9, les charges visées au paragraphe 9 du présent article, les dépenses d'achat des certificats verts au titre de l'article 34, 4°, d) et f), à l'exception des montants liés aux certificats verts revendus par le gestionnaire de réseau de transport local dans le cadre de la mise en réserve au titre de l'article 42 et dans le cadre de l'opération de temporisation visée à l'article 42/1]2.
   Sur cette base, le gestionnaire du réseau de transport local propose à [4 l'Administration]4 le volume de certificats verts à acquérir auprès de lui par les personnes ayant reçu la mission visée au § 1er, et étant de nature à lisser l'impact des certificats verts visés au § 1er, sur la surcharge visée à l'article 42bis, § 1er, et en informe les personnes ayant reçu la mission visée au § 1er.
   A la clôture de chaque mois, sur la base de la proposition du gestionnaire du réseau de transport local et du volume de certificats verts détenus par celui-ci et qui n'ont pas encore été [5 annulés]5 dans la banque de données de la [4 l'Administration]4 [4 l'Administration]4 valide le nombre de certificats verts pouvant faire l'objet d'une mise en réserve. [4 L'Administration]4E en informe le gestionnaire du réseau de transport local et les personnes ayant reçu la mission visée au § 1er.
   Les personnes ayant reçu la mission visée au § 1er et avec lesquelles une convention a été conclue conformément au § 3, ont, selon les termes et aux conditions de cette convention, et dans les limites de cette convention et de l'agrément visé à ce § 3, l'obligation d'acheter et de mettre en réserve le nombre de certificats verts ainsi validé par [4 l'Administration]4 et offert par le gestionnaire du réseau de transport local.
   § 3. La mission visée au § 1er ne peut être confiée par le gestionnaire du réseau de transport local qu'à une personne morale agréée à cette fin par le Gouvernement wallon. Pour être agréée, cette personne doit être détenue entièrement et contrôlée par des personnes morales de droit public et avoir un objet social compatible avec ladite mission.
   Pour l'exécution de cette mission, la personne morale achète les certificats verts au gestionnaire du réseau de transport local.
   Ladite personne morale donne mandat au gestionnaire du réseau de transport local, qui exerce ce mandat dans le cadre de son obligation de service public, pour procéder :
   - à l'inscription des certificats verts sur les comptes ouverts par ladite personne morale auprès de [4 l'Administration]4;
   - au reporting prévu au § 7;
   - le cas échéant, à leur revente sur le marché des certificats verts conformément au § 6, 1°.
   Il est établi une convention entre chaque personne ayant reçu la mission visée au § 1er et le gestionnaire du réseau de transport local, laquelle sera préalablement communiquée au Gouvernement, à [4 l'Administration]4 et à la CREG.
   § 4. La durée d'une mise en réserve est de maximum dix ans. Pour chaque ensemble de certificats verts mis en réserve simultanément, la date unique de début de la mise en réserve est déterminée par [4 l'Administration]4 et enregistrée dans sa banque de données. Cette date vaut comme date de transfert de propriété pour chaque certificat vert de l'ensemble considéré.
   La durée de validité d'un certificat vert faisant l'objet d'une mise en réserve est automatiquement et de plein droit prorogée de toute la durée de cette mise en réserve.
   § 5. Le gestionnaire du réseau de transport local tient, au nom et pour compte des personnes ayant reçu la mission visée au § 1er, un registre spécifique des demandes et des volumes permettant d'avoir une vue d'ensemble des certificats verts mis en réserve.
   Les personnes chargées de la mission visée au § 1er ouvrent respectivement au moins un compte auprès de [4 l'Administration]4, sur lequel sont transférés les certificats verts faisant l'objet de la mise en réserve. Ces certificats verts restent sur ce compte pendant toute la durée de la mise en réserve. Les certificats verts faisant l'objet de la mise en réserve ne peuvent être gagés qu'au profit des créanciers des personnes ayant reçu la mission visée au § 1er, afin de garantir le remboursement des fonds empruntés par ces personnes en vue d'acquérir les certificats verts, ainsi que les intérêts et frais y afférents.
   Chaque personne chargée de la mission visée au § 1er tient une comptabilité analytique séparée relative à cette dernière.
   Chaque personne chargée de la mission visée au § 1er, ainsi que le gestionnaire du réseau de transport local communiquent [3 semestriellement]3 à [4 l'Administration]4 un rapport sur l'état de sa comptabilité analytique relative à ladite mission. Dès réception, la CWaPE traite les données comptables transmises. [4 l'Administration]4 communique, à son tour, dans le mois de la réception des données comptables, un rapport de synthèse au Ministre. Le Ministre transmet, au plus tard dans les deux jours de sa réception, le rapport de synthèse au Gouvernement.
   § 6. [2 Les certificats verts mis en réserve conformément aux paragraphes 1er à 5 sont mis en vente selon les modalités suivantes :
   1° au cours des douze mois avant le terme de chaque mise en réserve telle qu'identifiée dans la convention visée au paragraphe 3, alinéa 3, pour autant que, sur la base d'un avis de la CWaPE fondé sur les informations relatives aux transactions concernant les certificats verts, le prix du marché soit au moins égal à leur prix d'acquisition, correspondant au prix fixé, au moment de leur acquisition, par le Gouvernement pour l'obligation d'achat visée à l'article 40, alinéa 1er, les certificats verts faisant l'objet de la mise en réserve concernée sont vendus directement sur le marché des certificats verts, selon les modalités fixées en concertation avec la CWaPE et dans le respect de la convention visée au paragraphe 3, alinéa 3;
  [5 2° au cours des neuf mois avant le terme de chaque mise en réserve telle qu'identifiée dans la convention visée au paragraphe 3, alinéa 3, après concertation avec l'Administration, le gestionnaire du réseau de transport local peut acheter des certificats verts faisant l'objet de la mise en réserve concernée dans l'objectif d'affecter ces certificats à une créance SEV. Ces certificats sont achetés au prix auquel ils ont été acquis par les personnes ayant reçu la mission visée au paragraphe 1er; ]5
   [5 ]5 au cours des deux mois avant le terme de chaque mise en réserve telle qu'identifiée dans la convention visée au paragraphe 3, alinéa 3, les certificats verts faisant l'objet de la mise en réserve concernée et n'ayant pu être écoulés sur le marché en application du 1° [5 et n'ayant pas été achetés par le gestionnaire du réseau de transport local en application du 2°]5 sont achetés par le gestionnaire du réseau de transport local, à titre d'obligation de service public, au prix auquel ils ont été acquis par les personnes ayant reçu la mission visée au § 1er, correspondant au prix fixé, au moment de leur acquisition, par le Gouvernement pour l'obligation d'achat visée à l'article 40, alinéa 1er. Le gestionnaire du réseau de transport local couvre en tous cas les coûts de ce rachat conformément à l'article 34, 4°, f). [5 ...]5]2

   § 7. [2 Pendant toute la durée de chaque mise en réserve identifiée dans la convention visée au paragraphe 3, alinéa 3, la procédure suivante est d'application :
   1° à la clôture de chaque trimestre, les personnes ayant reçu la mission visée au § 1er communiquent à la CWaPE et au gestionnaire du réseau de transport local l'inventaire des certificats verts qu'elles détiennent, en les classant par date de validité;
   2° un an avant l'expiration de la période de chaque mise en réserve, les personnes ayant reçu la mission visée au paragraphe 1er informent le Gouvernement, la CWaPE, la CREG et le gestionnaire du réseau de transport local du volume de certificats verts en leur possession;
   3° au cours des douze mois avant le terme de chaque mise en réserve, les personnes ayant reçu la mission visée au paragraphe 1er, pour autant que, sur la base d'un avis de la CWaPE fondé sur les informations relatives aux transactions concernant les certificats verts, le prix du marché soit au moins égal à leur prix d'acquisition, correspondant au prix fixé, au moment de leur acquisition, par le Gouvernement pour l'obligation d'achat visée à l'article 40, alinéa 1er, mettent en vente sur le marché, à deux reprises, les certificats verts qu'elles détiennent dans les conditions fixées au paragraphe 6, 1°, après concertation avec la CWaPE; le nombre maximal de certificats verts proposés au marché lors de la première vente est de 60 % du nombre de certificats de la mise en réserve concernée; le nombre de certificats verts proposés au marché lors de la seconde vente est le nombre de certificats de la mise en réserve concernée encore en possession des personnes ayant reçu la mission visée au § 1er au moment de cette seconde vente;
  [5 4° au cours des neuf mois avant le terme de chaque mise en réserve, le gestionnaire du réseau de transport local achète des certificats verts auprès des personnes ayant reçu la mission visée au paragraphe 1er, dans le respect des conditions fixées au paragraphe 6, 2°, et selon les modalités fixées dans la convention visée au paragraphe 3;]5
   [5 ]5 au cours des deux mois avant le terme de chaque mise en réserve, les certificats verts encore en possession de la personne ayant reçu la mission visée au paragraphe 1er sont, en dernier ressort, achetés par le gestionnaire du réseau de transport local, au titre de son obligation de service public, dans le respect des conditions fixées [5 au paragraphe 6, 3°]5 et selon les modalités fixées dans la convention visée au paragraphe 3;
   [5 ]5 les certificats verts rachetés par le gestionnaire du réseau de transport local après leur mise en réserve, en vertu du paragraphe 6, 2° [5 et 6, 3°]5 sont [5 annulés]5 de la banque de données par la CWaPE [5 ...]5 .]2

   § 8. En aucun cas, la vente des certificats verts faisant l'objet de la mise en réserve visée au paragraphe 6 et réalisée en concertation avec la CWaPE, ou suite à une éventuelle réalisation des sûretés grevant les certificats mis en réserve, ne peut avoir pour effet un abus du marché des certificats verts au sens de la réglementation européenne applicable.
   § 9. Les charges financières et administratives résultant de l'exécution de la mission visée au § 1er sont imputées aux bénéficiaires des exonérations partielles conformément à l'article 42bis, [5 au prorata des quantités d'énergie exonérées jusqu'au 31 décembre 2019. A partir du 1er janvier 2020, les charges financières et administratives résultant de l'exécution de la mission visée au paragraphe 1er sont imputées au premier terme de la surcharge conformément à l'article 42bis, § 2.]5.
   Trimestriellement, le gestionnaire de réseau de transport local verse aux personnes ayant reçu la mission visée au § 1er, les montants visés à l'alinéa 1er correspondant au trimestre qui précède.
   Si, au 31 décembre de chaque année, des plus-values résultant de la vente sur le marché des certificats verts mis en réserve et des bénéfices résultant de placements du produit de ces ventes sont réalisés dans le chef des personnes ayant reçu la mission visée au § 1er, ces plus-values seront affectées par le gestionnaire du réseau de transport local et les personnes visées au § 3, alinéa 1er, à la couverture du premier terme de la surcharge visée à l'article 42bis, § 1er.
   § 10. Le respect du présent article vaut exécution des obligations du gestionnaire du réseau de transport local à l'égard des producteurs et des clients finaux.]1

  
Art. 42/1. [1 § 1 In het kader van de openbare dienstverplichting die is opgelegd aan de beheerder van het plaatselijke transmissienet krachtens de artikelen 34, 4°, d), en 4, doet de Regering een beroep op het temporisatiemechanisme [4 ...]4] overeenkomstig de modaliteiten bepaald door dit artikel.
   Het temporisatiemechanisme heeft uitsluitend betrekking op de groene certificaten verkocht aan de beheerder van het plaatselijke transmissienet tussen 30 juni 2016 en 31 december [4 2024]4 ter uitvoering van zijn openbare dienstverplichting bedoeld in de artikelen 34, 4°, d), et 40, en die nog niet door [2 de Administratie]2 uit de gegevensbank zijn [3 verwijderd]3.
   § 2.[4 Tot 2033 maakt de Administratie op 1 februari en 1 augustus van elk jaar een gedetailleerd vooruitzicht van de verwachte ontwikkeling van de markt van de groene certificaten over de vijf volgende jaren bekend. Dit vooruitzicht omvat verschillende scenario's die de impact van de belangrijke parameters die deze ontwikkeling beïnvloeden, weergeven]4.
   Binnen de twintig dagen na de afsluiting van elk kwartaal, brengt de beheerder van het plaatselijke transmissienet [4 de Regering]4 [2 de Administratie]2 en de "CREG" op de hoogte van de nauwkeurige toestand van de toeslag bedoeld in artikel 42bis, § 1, zoals geregistreerd op zijn balans. Deze toestand is het resultaat van het verschil tussen, enerzijds, de bedragen geboekt in de opbrengsten uit [3 de in artikel 42/2, § 8, vijfde lid, bedoelde overdrachten van SGE-vorderingen en uit]3 de toepassing van de toeslag bedoeld in artikel 42bis, § 1 en, anderzijds, de uitgaven in verband met de terugbetaling van de vrijstellingen bedoeld in artikel 42bis, § § 5 tot 9, de lasten bedoeld in artikel 42, § 9, de aankoopuitgaven van de groene certificaten in de titel van artikel 34, 4°, d) en f), met uitzondering van de bedragen i.v.m. de groene certificaten verkocht door de beheerder van het plaatselijke transmissienet in het kader van het in reserve plaatsen in de titel van artikel 42 en in het kader van de temporisatieverrichting bedoeld in artikel 42/1.
  [4 Tot 2024 bezorgt de beheerder van het plaatselijke transmissienet op 1 maart, 1 juni, 1 september en 1 december, op basis van het meest recente gedetailleerde vooruitzicht van de Administratie, aan de Regering, het Bestuur en de "CREG" een indicatieve twaalfmaandelijkse raming van de hoeveelheid groene certificaten van producenten van groene elektriciteit en stelt hij voor in voorkomend geval, de indicatieve hoeveelheid groene certificaten die in de volgende vier kwartalen zal worden aangekocht door de overeenkomstig lid 3 aangewezen persoon teneinde de impact van de in lid 1 bedoelde groene certificaten op de in artikel 42 bis, § 1, bedoelde toeslag af te vlakken. ]4
   [4 ...]4
  [4 ...]4
   [4 Binnen vijfenzeventig dagen na ontvangst van het in lid 2 bedoelde voorstel van de beheerder van het plaatselijke transmissienet, beslist de Regering, op advies van de Administratie en na de eventuele opmerkingen van de CREG te hebben ingewonnen of zij al dan niet overgaat tot een temporisatieverrichting. Het aantal door de overeenkomstig paragraaf 3 aangewezen persoon aan te kopen groene certificaten wordt zodanig vastgesteld dat de impact van de in paragraaf 1 bedoelde groene certificaten op de in artikel 42 bis, § 1, bedoelde toeslag wordt afgevlakt, waarbij de openbare interventie geminimaliseerd wordt]4.
   Het besluit van de Regering wordt meegedeeld aan de persoon aangewezen overeenkomstig paragraaf 3, aan de beheerder van het plaatselijke transmissienet, aan [2 de Administratie]2 en aan de "CREG".
   De verkoop van groene certificaten bedoeld in dit paragraaf gebeurt, [4 ...]4, tussen de beheerder van het plaatselijke transmissienet en de persoon aangewezen in paragraaf 3. Daartoe, ten vroegste [4 ...]4 reikt de beheerder van het plaatselijke transmissienet, t.a.v. de persoon aangewezen in paragraaf 3, een factuur uit van een bedrag dat overeenstemt met het aantal te kopen groene certificaten vermenigvuldigd door de prijs van het groene certificaat bepaald door de Regering voor de aankoopverplichting bedoeld in artikel 40, eerste lid. De persoon aangewezen overeenkomstig paragraaf 3, gaat, [4 binnen tien dagen na ontvangst van de factuur]4, over tot de betaling van de verkoopprijs op de bankrekening vermeld op de factuur. Na ontvangst van de betaling, wordt het eigendom van de groene certificaten die het voorwerp uitmaken van de verkoop overgedragen van de beheerder van het plaatselijke transmissienet naar de persoon aangewezen overeenkomstig paragraaf 3.De beheerder van het plaatselijke transmissienet, gaat, de dag zelf van de ontvangst van de betaling over tot de overdracht van de groene certificaten op de rekening(en) geopend bij de CWaPE dat de persoon aangewezen overeenkomstig paragraaf 3 hem aangeeft.
   § 3. De persoon belast met de temporisatieverrichtingen is het "Agence wallonne de l'air et du climat" (Waals Agentschap voor lucht en klimaat).
   § 4. De persoon bedoeld in paragraaf 3 gaat over tot de rapportage bedoeld in paragraaf 8, 1° tot 3°.
   § 5. De maximumduur van elke temporisatieverrichting is vastgelegd op negen jaar. Deze duur kan worden verminderd door het besluit van de Regering bedoeld in paragraaf 2, vijfde lid. Voor elk geheel van groene certificaten die gelijktijdig het voorwerp uitmaken van een verkoop met het oog op een temporisatieverrichting, wordt de enige datum van begin van deze verrichting bepaald door de datum van overdracht van eigendom van de betrokken groene certificaten overeenkomstig paragraag 2, zevende lid.
   De geldigheidsduur van een groen certificaat dat het voorwerp uitmaakt van een temporisatieverrichting, wordt automatisch en van rechtswege verlengd voor de hele duur van de temporisatieverrichting waarbij hij betrokken is. [4 Deze verlenging]4 eindigt met de verkoop van het groen certificaat, overeenkomstig paragraaf 7.
   § 6. De beheerder van het lokale transmissienet houdt een specifiek register bij van de hoeveelheden groene certificaten die het voorwerp uitmaken van verschillende temporisatieverrichtingen.
   De personen aangewezen overeenkomstig paragraaf 3 opent, voor elke temporisatieverriching, een of meerdere rekeningen bij [2 de Administratie]2 waarop de groene certificten worden overgedragen die het voorwerp uitmaken van de betrokken temporisatieverrichting. Deze groene certificaten blijven op deze rekening(en) tijdens de hele duur van de temporisatie.
   De persoon aangewezen overeenkomstig paragraaf 3 [4 en de beheerder van het plaatselijke transmissienet houden]4 een analytische en gescheiden boekhouding bij betreffende de temporisatieverrichting alsook voor de desbetreffende interesten en kosten.
   De persoon aangewezen overeenkomstig paragraaf 3 [4 en de beheerder van het plaatselijke transmissienet leggen]4 om de zes maanden een verslag aan [2 de Administratie]2 voor, betreffende de staat van zijn analytische boekhouding in verband met de temporisatieverrichtingen. Na ontvangst ervan, behandelt [2 de Administratie]2 de voorgelegde boekhoudkundige gegevens en zorgt voor de controle ervan. [2 De Administratie]2 deelt, op haar beurt, binnen een maand na ontvangst van de boekhoudkundige gegevens, een syntheseverslag aan de Regering mee.
   § 7. Vanaf 1 januari 2022 en tot 31 december [4 2033]4 worden de groene certificaten die het voorwerp uitmaken van een temporisatieverrichting overeenkomstig dit artikel, verkocht, volgens de volgende modaliteiten:
   1° op voorwaarde dat, op basis van een advies van de CWaPE gegrond op informatie i.v.m. de transacties betreffende de groene certificaten, de marktprijs gelijk is aan hun aankoopprijs, die overeenstemt met de door de Regering bepaalde prijs voor de aankoopverplichting bedoeld in artikel 40, eerste lid, worden de groene certificaten die het voorwerp uitmaken van een temporisatieverrichting verkocht, op de markt van de groene certificaten, volgens een procedure van jaarlijkse verkoping bij opbod. [4 Op advies van de Administratie kan de Regering, afhankelijk van de marktomstandigheden, een hogere frequentie vaststellen. De veiling vindt niet plaats indien uit de prognoses van de Administratie blijkt dat de verkoop zou kunnen leiden tot een toename van het gebruik van de openbare dienstverplichting bedoeld in artikel 34, 4°, d), door de producenten die een aankoopgarantie voor groene certificaten genieten.]4 [2 De Administratie]2 bepaalt de modaliteiten en verzekert het toezicht op deze veiling. De volgorde waarin de groene certificaten bij opbod worden verkocht, wordt bepaald door de begindatum van de temporisatieverrichting bedoeld in paragraaf 5. In geen geval mag de veiling uitlopen op de verkoop van groene certificaten aan een lagere prijs dan hun aankoopprijs; [4 De beslissingen van de Regering betreffende de verkoop, de hoeveelheid groene certificaten die ter veiling worden aangeboden en de termijnen voor de veilingen mogen niet leiden tot misbruik of manipulatie van de markt voor groene certificaten in de zin van de toepasselijke Europese verordeningen. De beslissingen van de Regering worden meegedeeld aan de Administratie, aan de persoon aangewezen overeenkomstig paragraaf 3, aan de beheerder van het plaatselijke transmissienet en aan de "CREG";]4
  [4 1°bis. aan het einde van elke veiling beslist de Regering, in voorkomend geval, op advies van de Administratie, na de eventuele opmerkingen van de CREG te hebben ingewonnen en na raadpleging van de beheerder van het plaatselijke transmissienet, of zij alle of een deel van de resterende groene certificaten die geen koper hebben gevonden tijdens de in punt 1 bedoelde veiling, aan de beheerder van het plaatselijke transmissienet overdraagt. De beslissing mag niet leiden tot misbruik of manipulatie van de markt voor groene certificaten in de zin van de toepasselijke Europese regelgeving. De beslissing van de Regering wordt meegedeeld aan de Administratie, aan de persoon aangewezen overeenkomstig paragraaf 3, aan de beheerder van het plaatselijke transmissienet en aan de "CREG". De beheerder van het plaatselijke transmissienet koopt deze groene certificaten in het kader van de openbare dienstverplichting bedoeld in artikel 34, 4°, f), terug tegen de prijs waarvoor zij door de in paragraaf 3 aangewezen persoon zijn aangekocht, overeenkomstig de procedure bedoeld in 2°;]4
   2° als tijdens de twee maanden vóór de vervaldatum van hun temporisatieperiode, zoals bepaald bij het besluit van de Regering bedoeld in paragraaf 2, vijfde lid, zijn de groene certificaten die op de markt niet zijn verkocht, overeenkomstig punt 1°, [4 en die niet het voorwerp vormen van een overdracht waartoe overeenkomstig punt 1° bis, 3° en paragraaf 7bis is besloten]4 door de beheerder van het plaatselijke transmissienet gekocht als openbare dienstverplichting bedoeld in artikel 34, 4°, f), tegen hun prijs van aankoop door de persoon aangewezen in paragraaf 3. Daartoe, reikt de persoon aangewezen in paragraaf 3, t.a.v. de beheerder van het plaatselijke transmissienet, een factuur uit van een bedrag dat overeenstemt met het aantal groene certificaten waarvan de temporisatieperiode verstrijkt tijdens het betrokken jaar, vermenigvuldigd door de prijs waaraan deze groene certificaten werden aangekocht overeenkomstig paragraaf 2, zevende lid, van dit artikel. [4 Binnen tien dagen na ontvangst van deze factuur]4, gaat de beheerder van het plaatselijke transmissienet over tot de betaling van de verkoopprijs op de bankrekening vermeld op de factuur. Na ontvangst van de betaling, wordt het eigendom van de groene certificaten die het voorwerp uitmaken van de verkoop overgedragen van de persoon bedoeld in paragraaf 3 die overgaat tot de verkoop, naar de beheerder van het plaatselijke transmissienet. De persoon bedoeld in paragraaf 3 die overgaat tot de verkoop, overdraagt de dag zelf van de ontvangst van de betaling, de betrokken groene certificaten op de rekening geopend bij de CWaPE dat de beheerder van het plaatselijke transmissienet hem aangeeft.
  [4 3° op ieder ogenblik beslist de Regering, op advies van de Administratie, na de eventuele opmerkingen van de "CREG" te hebben ingewonnen en na raadpleging van de beheerder van het plaatselijke transmissienet, of zij alle of een deel van de getemporiseerde groene certificaten die nog niet aan de veilingprocedure bedoeld in punt 1 zijn onderworpen, aan de beheerder van het plaatselijke transmissienet overdraagt. In de beslissing wordt met name toegelicht waarom is besloten deze getemporiseerde groene certificaten niet overeenkomstig de in punt 1° vastgestelde modaliteiten op de markt aan te bieden. De beslissing mag niet leiden tot misbruik of manipulatie van de markt voor groene certificaten in de zin van de toepasselijke Europese regelgeving. De beslissing van de Regering wordt meegedeeld aan de Administratie, aan de persoon aangewezen overeenkomstig paragraaf 3, aan de beheerder van het plaatselijke transmissienet en aan de "CREG". De beheerder van het plaatselijke transmissienet koopt deze groene certificaten in het kader van de openbare dienstverplichting bedoeld in artikel 34, 4°, f), terug tegen de prijs waarvoor zij door de in paragraaf 3 aangewezen persoon zijn aangekocht, overeenkomstig de procedure bedoeld in 2°.]4
  [3 § 7bis.[4 Onverminderd de bepalingen van paragraaf 7 van dit artikel kan de beheerder van het plaatselijke transmissienet vanaf 1 juli 2019, ter gelegenheid van de mededeling bedoeld in artikel 42/2, § 4, tweede lid, en op basis van het meest recente gedetailleerde vooruitzicht van de Administratie aan de Regering, na overleg met de in artikel 42/2 bedoelde uitgevende maatschappij, de hoeveelheid getemporiseerde groene certificaten die hij te kopen heeft, voorstellen om een geleidelijke vermindering van de hoeveelheid getemporiseerde groene certificaten mogelijk te maken, rekening houdende met de bepalingen van artikel 42/2, § 8, zevende lid. In voorkomend geval worden in het voorstel de specifieke kenmerken met betrekking tot de afgiftedata en de aanvang van de termijn voor de groene certificaten in kwestie gespecificeerd. De beheerder van het plaatselijke transmissienet stuurt een kopie van zijn voorstel naar de Regering, de "CREG" en de in paragraaf 3 aangewezen persoon.
   Binnen vijfenzeventig dagen na ontvangst van het voorstel van de beheerder van het plaatselijke transmissienet beslist de Regering, op advies van de Administratie en na de eventuele opmerkingen van de "CREG" te hebben ingewonnen, over de overdracht aan de beheerder van het transmissienet en, in voorkomend geval, over de nadere regels betreffende de uitgiftedata en de aanvang van de temporisatieperiode van de aan te kopen groene certificaten. De beslissing mag niet leiden tot misbruik of manipulatie van de markt voor groene certificaten in de zin van de toepasselijke Europese regelgeving. De beslissing van de Regering wordt meegedeeld aan de Administratie, aan de in paragraaf 3 aangewezen persoon, aan de beheerder van het plaatselijke transmissienet en aan de "CREG".
   De beheerder van het plaatselijke transmissienet koopt het aantal getemporiseerde groene certificaten binnen dertig dagen na de kennisgeving van de beslissing van de Regering.]4
.]3

   § 8. Tijdens de hele duur van de temporisatieverrichting, is de volgende procedure van toepassing:
   1° voor 31 januari van elk jaar, [3 en na elke beweging in de hierna vermelde inventaris]3 deelt de persoon aangewezen in paragraaf 3, aan [2 de Administratie]2 en aan de beheerder van het lokale transmissienet de inventaris van de groene certificaten mee die zij bezit, in het kader van de verschillende temporisatieverrichtingen bedoeld in dit artikel, gerangschikt per begindatum van temporisatie bedoeld in paragraaf 5;
   2° [4 jaarlijks of volgens de door de Regering bepaalde frequentie]4 verkoopt de persoon aangewezen in paragraaf 3, na overleg met [2 de Administratie]2, de groene certificaten die ze bezit, in het kader van de temporisatieverrichtingen bedoeld in dit artikel, onder de voorwaarden bepaald in 7, 1°;
   3° één jaar vóór het verstrijken van elke periode van maximale temporisatie, brengt de persoon aangewezen in paragraaf 3 de Regering, [2 de Administratie]2, de "CREG" en de beheerder van het lokale transmissienet op de hoogte van het aantal groene certificaten in zijn bezit in het kader van de temporisatieverrichtingen bedoeld in dit artikel;
   4° in de loop van de twee maanden voorafgaand aan het verstrijken van de periode van elke temporisatieperiode, worden de groene certificaten, die steeds in het bezit zijn van de persoon aangewezen in paragraaf 3 in het kader van deze temporisatieverrichting uiteindelijk gekocht door de beheerder van het plaatselijke transmissienet, als openbare dienstverplichting bedoeld in artikel 34, 4°, f, met inachtneming van de voorwaarden bepaald in paragraaf 7, 2°.
   5° de groene certificaten ingekocht door de beheerder van het lokale transmissienet na hun temporisatie, krachtens paragraaf 7[4 ...]4, worden geschrapt uit de gegevensbank door [2 de Administratie]2.
   § 9. De verkoop van de groene certificaten die het voorwerp uitmaken van een temporisatieverrichting bedoeld in paragraaf 7[4 ...]4, [3 en in paragraaf 7bis]3 en in overleg met [2 de Administratie]2, mag in geen geval aanleiding geven tot een misbruik of een manipulatie van de markt van de groene certificaten in de zin van de toepasselijke Europese regelgeving.]1

  
Art. 42/1. [1 § 1er. Dans le cadre de l'obligation de service public qui incombe au gestionnaire du réseau de transport local en vertu des articles 34, 4°, d), et 40, le Gouvernement recourt au mécanisme de temporisation visée à [2 l[4 ...]4),]2 conformément aux modalités fixées par le présent article.
   Le mécanisme de temporisation porte exclusivement sur des certificats verts vendus au gestionnaire du réseau de transport local entre le 30 juin 2016 et le 31 décembre [4 2024]4 en exécution de son obligation de service public visée aux articles 34, 4°, d), et 40, et qui n'ont pas encore été [3 annulés]3 de la banque de données par [2 l'Administration ]2.
   § 2 [4 Jusqu'en 2033, pour le 1er février et le 1er août de chaque année, l'Administration publie une prévision détaillée de l'évolution attendue du marché des certificats verts sur les cinq prochaines années. Cette prévision comporte plusieurs scénarios qui traduisent l'impact des paramètres majeurs qui influencent cette évolution]4.
  [4 Jusqu'en 2024, pour les 1er mars, 1er juin, 1er septembre et 1er décembre, sur la base de la prévision détaillée la plus récente de l'Administration, le gestionnaire du réseau de transport local communique au Gouvernement, à l'Administration et à la CREG une prévision indicative sur douze mois de la quantité de certificats verts émanant des producteurs d'électricité verte et propose, le cas échéant, la quantité indicative de certificats verts à acquérir durant chacun des quatre trimestres suivants par la personne désignée conformément au paragraphe 3 dans le but de lisser l'impact des certificats verts visés au paragraphe 1er sur la surcharge visée à l'article 42bis, § 1er]4.
   Dans les vingt jours suivant la clôture de chaque trimestre, le gestionnaire du réseau de transport local informe [4 le Gouvernement,]4 [2 l'Administration ]2 et la CREG de la position nette de la surcharge visée à l'article 42bis, § 1er, réellement enregistrée à son bilan. Cette position résulte de la différence entre d'une part, les montants comptabilisés en recettes générées par [3 les cessions de créances SEV visées à l'article 42/2, § 8, alinéa 5, et par]3 l'application de la surcharge visée à l'article 42bis, § 1er, et, d'autre part, les dépenses occasionnées par le remboursement des exonérations visées à l'article 42 bis, § § 5 à 9, les charges visées à l'article 42, § 9, les dépenses d'achat des certificats verts au titre de l'article 34, 4°, d) et f), à l'exception des montants liés aux certificats verts revendus par le gestionnaire de réseau de transport local dans le cadre de la mise en réserve au titre de l'article 42 et dans le cadre de l'opération de temporisation visée à l'article 42/1.
  [4 ...]4
  [4 ...]4
  [4 Dans les septante-cinq jours de la réception de la proposition du gestionnaire de réseau de transport local visée à l'alinéa 2, sur avis de l'Administration et après avoir recueilli les éventuelles observations de la CREG, le Gouvernement décide s'il procède à une opération de temporisation. La quantité de certificats verts à acquérir par la personne désignée conformément au paragraphe 3 est déterminée dans le but de lisser l'impact des certificats verts visés au paragraphe 1er sur la surcharge visée à l'article 42bis, § 1er, tout en minimisant l'intervention publique]4.
   L'arrêté du Gouvernement est notifié à la personne désignée conformément au paragraphe 3, au gestionnaire du réseau de transport local, à [2 l'Administration ]2 et à la CREG.
   La vente des certificats verts visé par le présent paragraphe intervient [4 ...]4 entre le gestionnaire du réseau de transport local et la personne désignée au paragraphe 3. A cet effet, au plus tôt le [4 jour qui suit la notification de l'arrêté du Gouvernement]4, le gestionnaire du réseau de transport local émet, à l'attention de la personne désignée au paragraphe 3, une facture d'un montant correspondant à la quantité de certificats verts à acquérir multipliée par le prix du certificat vert fixé par le Gouvernement pour l'obligation d'achat visée à l'article 40, alinéa 1er. La personne désignée conformément au paragraphe 3, procède,[4 endéans les dix jours de la réception de la facture ]4, au paiement du prix de la vente sur le compte bancaire renseigné sur la facture. Dès réception du paiement, la propriété des certificats verts qui font l'objet de la vente est transférée du gestionnaire du réseau de transport local à la personne désignée conformément au paragraphe 3. Le gestionnaire du réseau de transport local procède le jour même de la réception du paiement au transfert des certificats verts sur le ou les comptes ouverts auprès de [2 l'Administration ]2 que lui indique la personne désignée conformément au paragraphe 3.
   § 3. La personne chargée des opérations de temporisation est l'Agence wallonne de l'air et du climat.
   § 4. La personne visée au paragraphe 3 procède au rapportage prévu au paragraphe 8, 1° à 3°.
   § 5. La durée maximale de chaque opération de temporisation est fixée à neuf ans. Cette durée peut être réduite par l'arrêté du Gouvernement visé au paragraphe 2, alinéa 5. Pour chaque ensemble de certificats verts faisant simultanément l'objet d'une vente en vue d'une opération de temporisation, la date unique de début de cette opération est déterminée par la date de transfert de propriété des certificats verts concernés conformément au paragraphe 2, alinéa 7.
   La durée de validité d'un certificat vert faisant l'objet d'une opération de temporisation est automatiquement et de plein droit prorogée de toute la durée de l'opération de temporisation dont il fait l'objet. [4 Cette prorogation]4 prend fin avec la vente dudit certificat vert, conformément au paragraphe 7.
   § 6. Le gestionnaire du réseau de transport local tient un registre spécifique des quantités de certificats verts faisant l'objet des différentes opérations de temporisation.
   La personne désignée conformément au paragraphe 3 ouvre, pour chaque opération de temporisation, un ou plusieurs comptes auprès de [2 l'Administration ]2, sur lesquels sont transférés les certificats verts faisant l'objet de l'opération de temporisation concernée. Ces certificats verts restent sur ce ou ces comptes pendant toute la durée de la temporisation.
   La personne désignée conformément au paragraphe 3 [4 et le gestionnaire du réseau de transport local tiennent]4 une comptabilité analytique séparée relative à l'opération de temporisation ainsi qu'aux intérêts et frais y afférents.
   La personne désignée conformément au paragraphe 3 [4 et le gestionnaire du réseau de transport local communiquent]4 semestriellement à [2 l'Administration ]2 un rapport sur l'état de sa comptabilité analytique relative aux opérations de temporisation. Dès réception, [2 l'Administration ]2 traite les données comptables transmises et en assure le contrôle. Elle communique, à son tour, dans le mois de la réception des données comptables, un rapport de synthèse au Gouvernement.
   § 7. A partir du 1er janvier 2022 et jusqu'au 31 décembre [4 2033]4, les certificats verts qui font l'objet d'une opération de temporisation conformément au présent article sont mis en vente, selon les modalités suivantes :
   1° pour autant que, sur la base d'un avis de [2 l'Administration ]2 fondé sur les informations relatives aux transactions concernant les certificats verts, le prix du marché soit au moins égal à leur prix d'acquisition, correspondant au prix fixé, au moment de leur acquisition, par le Gouvernement pour l'obligation d'achat visée à l'article 40, alinéa 1er, [4 tout ou partie des certificats verts faisant l'objet d'une opération de temporisation sont vendus, sur décision du Gouvernement]4, sur le marché des certificats verts, selon une procédure de mise aux enchères [4 annuelle. Sur avis de l'Administration, le Gouvernement peut déterminer une fréquence supérieure en fonction des conditions de marché. La mise aux enchères n'a pas lieu si les prévisions de l'Administration indiquent que la vente pourrait entrainer une augmentation du recours à l'obligation de service public visée à l'article 34, 4°, d), par les producteurs bénéficiaires d'une garantie d'achat des certificats vert.]4. [2 L'Administration ]2 définit les modalités et assure la surveillance de ces enchères. L'ordre dans lequel les certificats verts sont mis aux enchères est déterminé par la date de début de l'opération de temporisation visée au paragraphe 5. En aucun cas, l'enchère ne peut déboucher sur la vente des certificats verts à un prix inférieur à leur prix d'acquisition. [4 Les décisions du Gouvernement concernant la mise en vente, concernant le volume de certificats verts mis aux enchères et concernant les échéances des mises aux enchères ne peuvent avoir pour effet un abus ou une manipulation du marché des certificats verts au sens de la réglementation européenne applicable. Les décisions du Gouvernement sont notifiées à l'Administration, à la personne désignée conformément au paragraphe 3, au gestionnaire du réseau de transport local et à la CREG; ]4;
  [4 1°bis le cas échéant, au terme de chaque mise aux enchères, le Gouver nement, sur avis de l'Administration, après avoir recueilli les éventuelles observations de la CREG et après consultation du gestionnaire du réseau de transport local, décide s'il procède à la cession au gestionnaire du réseau de transport local de tout ou partie du solde des certificats verts n'ayant pas trouvé acquéreur au cours de la mise aux enchères visée au 1°. La décision ne peut avoir pour effet un abus ou une manipulation du marché des certificats verts au sens de la réglementation européenne applicable. La décision du Gouvernement est notifiée à l'Administration, à la personne désignée conformément au paragraphe 3, au gestionnaire du réseau de transport local et à la CREG. Le gestionnaire du réseau de transport local rachète ces certificats verts au titre de l'obligation de service public visée à l'article 34, 4°, f), au prix auquel ils ont été acquis par la personne désignée au paragraphe 3, selon la procédure visée au 2°;]4
   2° au cours des deux mois avant le terme de leur période de temporisation, telle que précisée par l'arrêté du Gouvernement visé au paragraphe 2, alinéa 5, les certificats verts n'ayant pu être écoulés sur le marché en application du 1° [4 et qui ne sont pas visés par une cession décidée en application des 1°bis, 3°, et paragraphe 7bis,]4 sont achetés par le gestionnaire du réseau de transport local, au titre de l'obligation de service public visée à l'article 34, 4°, f), au prix auquel ils ont été acquis par la personne désignée au paragraphe 3. A cet effet, la personne visée au paragraphe 3, émet, à l'attention du gestionnaire du réseau de transport local, une facture d'un montant correspondant à la quantité de certificats verts dont la période de temporisation expire au cours de l'année concernée, multipliée par le prix auquel ces certificats verts ont été acquis conformément au paragraphe 2, alinéa 7 du présent article. [4 Dans les dix jours de la réception de cette facture]4, le gestionnaire du réseau de transport local procède au paiement du prix de la vente sur le compte bancaire renseigné sur la facture. Dès réception du paiement, la propriété des certificats verts qui font l'objet de la vente est transférée de la personne visée au paragraphe 3 qui procède à la vente, au gestionnaire du réseau de transport local. La personne visée au paragraphe 3 qui procède à la vente, transfère le jour même de la réception du paiement, les certificats verts concernés sur le compte ouvert auprès de [2 l'Administration ]2 que lui indique le gestionnaire du réseau de transport local.
  [4 3° à tout moment, le Gouvernement, sur avis de l'Administration, après avoir recueilli les éventuelles observations de la CREG et après consultation du gestionnaire du réseau de transport local, décide s'il procède à la cession au gestionnaire du réseau de transport local de tout ou partie des certificats verts temporisés non encore engagés dans la procédure de vente aux enchères visée au 1°. La décision explique notamment le choix de ne pas mettre en vente ces certificats verts temporisés sur le marché selon les modalités prévues au 1°. La décision ne peut avoir pour effet un abus ou une manipulation du marché des certificats verts au sens de la réglementation européenne applicable. La décision du Gouvernement est notifiée à l'Administration, à la personne désignée conformément au paragraphe 3, au gestionnaire du réseau de transport local et à la CREG. Le gestionnaire du réseau de transport local rachète ces certificats verts au titre de l'obligation de service public visée à l'article 34, 4°, f), au prix auquel ils ont été acquis par la personne désignée au paragraphe 3, selon la procédure visée au 2°.]4
  [3 § 7bis. [4 Sans préjudice des dispositions du paragraphe 7 du présent article, à partir du 1er juillet 2019, lors de la communication visée à l'article 42/2, § 4, alinéa 2, et sur la base de la prévision détaillée la plus récente de l'Administration, le gestionnaire du réseau de transport local peut proposer au Gouvernement, après concertation avec la société émettrice mentionnée à l'article 42/2, la quantité de certificats verts temporisés à acheter par lui dans l'objectif de permettre une diminution progressive de la quantité des certificats verts temporisés, en tenant compte notamment de la disposition de l'article 42/2, § 8, alinéa 7. Le cas échéant, la proposition précise les spécificités relatives aux dates d'émission et de début de temporisation des certificats verts considérés. Le gestionnaire du réseau de transport local communique une copie de sa proposition à l'Administration, à la CREG et à la personne désignée au paragraphe 3.
   Dans les septante-cinq jours après la réception de la proposition du gestionnaire du réseau de transport local, sur avis de l'Administration et après avoir recueilli les éventuelles observations de la CREG, le Gouver nement décide s'il procède à la cession au gestionnaire du réseau de transport et, le cas échéant, les spécificités relatives aux dates d'émission et de début de temporisation des certificats verts temporisés à acheter. La décision ne peut avoir pour effet un abus ou une manipulation du marché des certificats verts au sens de la réglementation européenne applicable. La décision du Gouvernement est notifiée à l'Administration, à la personne désignée au paragraphe 3, au gestionnaire du réseau de transport local, la société émettrice mentionnée à l'article 42/2 et à la CREG.
   Le gestionnaire du réseau ]4
.]3

   § 8. Pendant toute la durée de l'opération de temporisation, la procédure suivante est d'application :
   1° avant le 31 janvier de chaque année [3 et après chaque mouvement dans l'inventaire mentionné ci-après]3, la personne désignée au paragraphe 3 communique à [2 l'Administration ]2 et au gestionnaire du réseau de transport local l'inventaire des certificats verts qu'elle détient, au titre des différentes opérations de temporisation visées au présent article, en les classant par date de début de temporisation visée au paragraphe 5;
   2° [4 Annuellement ou selon la fréquence déterminée par le Gouvernement ]4, la personne désignée au paragraphe 3 propose, après concertation avec [2 l'Administration ]2, à la vente sur le marché, les certificats verts qu'elle détient, au titre des opérations de temporisation visées au présent article, dans les conditions fixées au paragraphe 7, 1°;
   3° un an avant l'expiration de chaque période de temporisation maximale, la personne désignée au paragraphe 3 informe le Gouvernement, [2 l'Administration ]2, la CREG et le gestionnaire du réseau de transport local du volume de certificats verts en sa possession au titre des opérations de temporisation visées au présent article;
   4° au cours des deux mois avant le terme de la période de chaque période de temporisation, les certificats verts encore en possession de la personne désignée au paragraphe 3 au titre de cette opération de temporisation sont, en dernier ressort, achetés par le gestionnaire du réseau de transport local, au titre de son obligation de service public visée à l'article 34, 4°, f, dans le respect des conditions fixées au paragraphe 7, 2°.
   5° les certificats verts rachetés par le gestionnaire du réseau de transport local après leur temporisation, en vertu du paragraphe 7[4 ...]4, sont supprimés de la banque de données par [2 l'Administration ]2.
   § 9. En aucun cas, la vente des certificats verts faisant l'objet d'une opération de temporisation visée au paragraphe 7, [4 ...]4 [3 et au paragraphe 7bis]3 , et réalisée en concertation avec [2 l'Administration ]2, ne peut avoir pour effet un abus ou une manipulation du marché des certificats verts au sens de la réglementation européenne applicable.]1

  
Art. 42/2. [1 § 1. In het kader van de openbare dienstverplichting krachtens de artikelen 34, 4°, d) en f) wordt een mobilisatiemechanisme ingevoerd.
   Wanneer de lokale transmissienetbeheerder verwacht dat hij overeenkomstig de artikelen 34, 4°, d) en f) een aanzienlijke hoeveelheid groene certificaten tegen een gewaarborgde minimumprijs zal moeten aankopen, maakt hij, binnen de grenzen bedoeld in paragraaf 5 en volgende, gebruik van het mobilisatiemechanisme in samenwerking met de door de Regering gekozen financiële instelling en de uitgevende maatschappij, die met de goedkeuring van de Regering is opgericht. De Regering betekent de aanwijzing van deze financiële instelling en van de uitgevende maatschappij aan de lokale transmissienetbeheerder zo spoedig mogelijk onmiddellijk na de inwerkingtreding van dit decreet.
   Het mobilisatiemechanisme heeft uitsluitend betrekking op de groene certificaten die onverminderd iedere eventuele vorige verkoop, aan de lokale transmissienetbeheerder zijn verkocht na de inwerkingtreding van dit decreet.
   § 2. Het mobilisatiemechanisme omvat de volgende elementen:
   1° de overdracht van een of meerdere SGE-vorderingen door de lokale transmissienetbeheerder aan de uitgevende maatschappij tegen een bedrag bepaald overeenkomstig de kaderovereenkomst;
   2° de financiering van de uitgevende maatschappij voor dit bedrag, voornamelijk door de uitgifte van financiële instrumenten door bedoelde maatschappij;
   3° de inning van SGE-vorderingen, waarbij de derde term van de toeslag groene certificaten voor rekening van de uitgevende maatschappij door de lokale transmissiesysteembeheerder gefactureerd wordt aan de distributienetbeheerders en aan de toegangsgerechtigden die verantwoordelijk zijn voor de netgebruikers die rechtstreeks zijn aangesloten op het net van de lokale transmissiesysteembeheerder;
   4° de overdracht van deze bedragen door de lokale transmissienetbeheerder aan de uitgevende maatschappij volgens de in de kaderovereenkomst bepaalde modaliteiten.
   § 3. Er wordt een kaderovereenkomst tussen de lokale transmissienetbeheerder en de uitgevende maatschappij gesloten vóór de uitvoering van het mobilisatiemechanisme. De kaderovereenkomst wordt vóór de sluiting ervan aan de Regering en aan de "CREG" meegedeeld.
   § 4. Uiterlijk op 1 [2 februari]2 en 1 [2 augustus]2 van elk jaar maakt de Administratie een gedetailleerd vooruitzicht van de verwachte ontwikkeling van deze markt over een minimale periode van de vijf volgende jaren bekend. Dit vooruitzicht omvat verschillende scenario's die de impact van de belangrijke parameters die deze ontwikkeling beïnvloeden, weergeven.
   Binnen twintig dagen na de afsluiting van elk halfjaar deelt de lokale transmissienetbeheerder een indicatieve raming over achttien maanden van de hoeveelheid groene certificaten die hem voor aankoop kan worden aangeboden aan de Regering en de "CREG" mede en geeft hij, in voorkomend geval, een indicatieve hoeveelheid groene certificaten aan die in aanmerking zou moeten worden genomen voor een toekomstig voorbereidend dossier als bedoeld in paragraaf 5, teneinde de impact van deze groene certificaten op de eerste term van de toeslag groene certificaten te beperken.
   § 5. In het licht van deze gegevens kan de Regering vóór 31 oktober van elk jaar tot 2024 de lokale transmissienetbeheerder, de in paragraaf 1 bedoelde financiële instelling en de uitgevende maatschappij in kennis stellen van haar voornemen om in de loop van het volgende begrotingsjaar een mobilisatieverrichting uit te voeren. Op basis hiervan stelt de lokale transmissienetbeheerder in overleg met de uitgevende maatschappij en de in paragraaf 1 bedoelde financiële instelling een voorbereidend dossier op voor een mobilisatieverrichting. Dit voorbereidend dossier wordt uiterlijk op 15 januari van het volgende jaar aan de Regering en aan de "CREG" overgemaakt.
   Het voorbereidende dossier voor een mobilisatieverrichting omvat een technische luik die door de lokale transmissienetbeheerder wordt opgesteld en een financiële luik die door de uitgevende maatschappij wordt opgesteld. De technische luik wordt door de lokale transmissienetbeheerder aan de uitgevende maatschappij meegedeeld; de financiële luik wordt door de uitgevende maatschappij aan de lokale transmissienetbeheerder meegedeeld. Deze financiële luik omvat met name een methodologie die door de in § 1 bedoelde financiële instelling in samenwerking met de uitgevende maatschappij wordt ontwikkeld om de keuze van de Regering voor onder meer de minimale vervroegde contractuele looptijd, de maximale vervroegde contractuele looptijd, de minimale rentevoet, de maximale rentevoet en de maximale jaarlijkse kosten van de voorgestelde mobilisatieverrichting te vergemakkelijken.
   § 6. De "CREG" brengt advies over het in § 5, eerste lid, bedoelde voorbereidende dossier binnen 30 dagen na ontvangst ervan aan de Regering uit, en maakt een afschrift ervan aan de lokale transmissienetbeheerder en de uitgevende maatschappij over. Binnen vijftien dagen na ontvangst van het advies van de "CREG" over het voorbereidende dossier kunnen de lokale transmissienetbeheerder en de uitgevende maatschappij, in voorkomend geval, een aangepast voorbereidend dossier opmaken door één of meerdere punten die de "CREG" in haar advies vermeldt, te rectificeren. Binnen 30 dagen na ontvangst van het advies van de "CREG" of na ontvangst van het in voorkomend geval aangepaste voorbereidende dossier kiest de Regering om al dan niet over te gaan tot de mobilisatieverrichting. Indien de Regering ervoor kiest de mobilisatieverrichting uit te voeren, neemt zij een beslissing waarin zij met name, met inachtneming van de kaderovereenkomst en op basis van de in het voorbereidende dossier uiteengezette methodologie, de volgende voorwaarden vaststelt: de marge tussen het minimum- en maximumaantal groene certificaten die in het kader van de transactie moeten worden behandeld, de marge tussen de minimum- en maximumrentevoet en de maximumrentevoet voor de overeenkomstige uitgifte, de marge tussen de minimale en maximale vervroegde contractuele looptijd van de betrokken financiële instrumenten, alsmede de maximale jaarlijkse kosten voor het jaar volgend op de uitgifte, uitgedrukt in overeenstemming met de bovengenoemde parameters, die in aanmerking kunnen worden genomen in het in § 11 bedoelde jaarlijks verslag. In deze beslissing wordt ook vermeld dat de Regering of haar afgevaardigde de plaatsing en de eindvoorwaarden moeten bevestigen die verband houden met de marktvoorwaarden die van toepassing zijn op het moment van de voorgestelde uitgifte, met name de vervroegde contractuele looptijd en de rentevoet van de financiële instrumenten. De voorwaarden van deze beslissing zorgen er ook voor dat de sommen bedoeld in artikel 34, 4°, i), niet worden opgenomen in de balans van de lokale transmissienetbeheerder en dat de overdrachten van SGE-vorderingen door de lokale transmissienetbeheerder aan de uitgevende maatschappij zonder enige garantie van hem en zonder beroep tegen hem plaatsvinden.
   Binnen tien dagen betekent de Regering haar beslissing aan de uitgevende maatschappij, aan de in § 1 bedoelde financiële instelling, aan de lokale transmissienetbeheerder en aan de "CREG".
   § 7. Binnen 120 dagen na de betekening aan de Regering lanceert de uitgevende maatschappij in overleg met de in § 1 bedoelde financiële instelling de procedure voor de uitgifte van de financiële instrumenten op voorwaarde dat de grenzen en voorwaarden bepaald in de beslissing van de Regering en in de kaderovereenkomst nageleefd worden. Binnen tien dagen na de afsluitingsdatum van de uitgifte stelt de uitgevende maatschappij de Regering en de lokale transmissienetbeheerder, alsook de "CREG" ter informatie, in kennis van het definitieve bedrag dat bij de uitgifte wordt aangetrokken, het definitieve bedrag dat beschikbaar is voor de aankoop van SGE-vorderingen en het definitieve aantal overeenstemmende groene certificaten, de gekozen vervroegde contractuele looptijd, de maximale contractuele looptijd van de uitgegeven financiële instrumenten, de verkregen definitieve rentevoet en het jaarlijks definitieve bedrag met betrekking tot deze mobilisatieverrichting dat gedekt moet worden door een specifiek deel van de derde term van de toeslag groene certificaten. In voorkomend geval omvat dit laatste bedrag het jaarlijkse bedrag betreffende het in paragraaf 17 bedoelde restbedrag van een vorig boekjaar.
   § 8. Uiterlijk twintig dagen vóór de datum van elke overwogen overdracht van SGE-vorderingen plegen de lokale transmissienetbeheerder en de uitgevende maatschappij overleg en bepalen zij volgens de in de kaderovereenkomst bepaalde modaliteiten het volgende:
   a) het aantal groene certificaten die voor deze overdracht in aanmerking moeten worden genomen; ze kiezen de groene certificaten onder de certificaten die door de lokale tranmissienetbeheerder gekocht zijn overeenkomstig de artikelen 34, 4°, d) en f);
   b) de berekening van het bedrag van de kosten betreffende deze aankopen die door het specifieke onderdeel van de derde term van de toeslag groene certificaten gedekt moeten worden, overeenkomstig de bepalingen van paragraaf 17;
   c) een voorstel van datum van overdracht van de betrokken SGE-vorderingen.
   Het voorstel dat de datum van overdracht, het aantal groene certificaten van punt a) en het bedrag van punt b) omvat, wordt schriftelijk aan de Regering of aan haar afgevaardigde meegedeeld. Behoudens schriftelijk verzet betekend binnen de termijn van tien werkdagen door de Regering of haar afgevaardigde aan de uitgevende maatschappij en aan de lokale transmissienetbeheerder, wordt dit voorstel geacht gevalideerd te zijn. De datum van vaststelling vindt plaatst op de eerste werkdag na het verstrijken van deze termijn.
   Op de datum van vaststelling wordt de lokale transmissienetbeheerder van rechtswege de uitsluitende houder van een onherroepelijk subjectief recht om, via de facturering van de derde term van de toeslag groene certificaten, (i) het onder b) vermelde bedrag en (ii), in voorkomend geval, de overeenkomstig paragraaf 9 bepaalde bijkomende kosten terug te vorderen.
   Na de datum van vaststelling komen de groene certificaten betreffende de betrokken overdracht niet langer in aanmerking voor enige temporisatieverrichting en worden zij in de databank van de Administratie nietig verklaard.
   Op de datum van overdracht draagt de lokale transmissienetbeheerder de SGE-vordering aan de uitgevende maatschappij volgens de in de kaderovereenkomst bepaalde modaliteiten over.
   Met de bedragen aangetrokken bij een uitgifte van financiële instrumenten voortvloeiend uit een bepaalde mobilisatieverrichting koopt de uitgevende maatschappij meerdere SGE-vorderingen gespreid over verschillende data van overdracht.
   Vanaf 1 juli 2020 zorgt de lokale transmissienetbeheerder er binnen de beschikbare middelen voor dat de laatste overdracht van SGE-vorderingen betreffende een bepaalde mobilisatieverrichting vóór 31 december van het jaar van de betrokken uitgifte het volledige restbedrag uitput van de bedragen die op het moment van uitgifte aangetrokken zijn en die voor de aankoop van SGE-vorderingen beschikbaar zijn.
   § 9. Voor elke SGE-vordering kan het in § 8 bepaalde invorderbare bedrag van deze vordering verhoogd worden met het bedrag dat nodig is voor de dekking van de redelijke kosten zoals beschreven in paragraaf 17, tweede lid, die na de datum van vaststelling van deze SGE-vordering zijn of zullen worden veroorzaakt.
   De lokale transmissienetbeheerder en de uitgevende maatschappij plegen overleg en bepalen, indien nodig, de aanpassing van het invorderbare bedrag van de SGE-vordering volgens de in de kaderovereenkomst bepaalde modaliteiten. Deze aanpassing kan voortvloeien uit nieuwe kosten of hogere kosten dan die in aanmerking zijn genomen bij de vaststelling van het invorderbare bedrag van de SGE-vordering.
   Een voorstel dat het bedrag van deze aanpassing vermeldt, wordt aan de Minister en, voor advies aan de Minister binnen tien werkdagen, aan de "CREG" schriftelijk meegedeeld. Behoudens schriftelijk verzet betekend binnen een termijn van twintig werkdagen door de Minister aan de uitgevende maatschappij, aan de "CREG" en aan de lokale transmissienetbeheerder, wordt dit voorstel geacht gevalideerd te zijn. Vanaf de eerste werkdag na het einde van deze termijn wordt bedoeld invorderbaar bedrag van de SGE-vordering van rechtswege verhoogd ten belope van het gevalideerde bedrag van de aanpassing.
   Alle overeenkomstig paragraaf 9 vastgestelde bedragen worden opgenomen in het in § 12 overwogen tariefvoorstel met het oog op de aanpassing van het tarief voor de derde term van de toeslag groene certificaten.
   § 10. Vóór de datum van overdracht van een SEG-vordering is de lokale transmissienetbeheerder de schuldeiser en de exclusieve houder van deze SEG-vordering. Na deze datum wordt de uitgevende maatschappij van rechtswege de onherroepelijke en exclusieve houder van de overgedragen SGE-vordering, met uitzondering van de lokale transmissienetbeheerder en van zijn schuldeisers. Na dezelfde datum worden de personen aan wie de derde term van de toeslag groene certificaten wordt gefactureerd, van rechtswege rechtstreekse schuldenaars van de uitgevende maatschappij ten belope van he bedrag van de derde term die hun op grond van deze overdracht wordt gefactureerd.
   De lokale transmissienetbeheerder factureert de derde term van de toeslag overeenkomstig artikel 42bis en blijft verantwoordelijk voor de inning bij de distributienetbeheerders en de toegangsgerechtigden voor rekening van de uitgevende maatschappij. Hij maakt de geïnde bedragen naar de uitgevende maatschappij over volgens de in de kaderovereenkomst bepaalde modaliteiten.
   Wanneer de lokale transmissienetbeheerder vaststelt dat bedragen die aan sommige van zijn debiteuren voor de derde term van de toeslag groene certificaten in rekening worden gebracht, definitief onbetaald blijven, worden deze bedragen opgenomen in het in § 15 beschreven tariefsaldo onder de kosten die tijdens de derde term van de toeslag groene certificaten moeten worden teruggevorderd.
   De bedragen van de facturering van de derde term van de toeslag groene certificaten worden pas vanaf het moment waarop de uitgevende maatschappij deze bedragen effectief heeft ontvangen, aangerekend aan de SGE-vorderingen.
   § 11. Uiterlijk op 1 september van elk jaar maakt de uitgevende maatschappij de lokale transmissienetbeheerder een jaarlijks verslag over, waarin zij alle financiële informatie verstrekt met betrekking tot de derde term van de toeslag groene certificaten voor het tariefvoorstel voor het volgende boekjaar. Wanneer de tijdslijn van het tariefvoorstel langer is dan het volgende boekjaar, plegen de uitgevende maatschappij en de lokale transmissienetbeheerder overleg om het verslag aan te vullen en indicatieve prognosewaarden vast te stellen voor de beoordeling van de derde term van de toeslag groene certificaten over het geheel van deze tijdslijn.
   Het jaarlijkse verslag wordt opgemaakt volgens een in de kaderovereenkomst vastgesteld model van verslag en omvat minstens:
   a) de werkingskosten van de uitgevende maatschappij die niet specifiek zijn voor een uitgifte, alsmede de niet-terugkerende kosten van iedere uitgifte en de prognose van deze twee soorten kosten voor het lopende boekjaar en voor het volgende boekjaar;
   b) de eventuele budgettaire afwijking met betrekking tot de onder a) bedoelde kosten waarmee volgens een met redenen omkleed advies van de uitgevende maatschappij rekening moet worden gehouden bij de vaststelling van de kosten die tijdens het volgende boekjaar door de derde term van de toeslag groene certificaten moeten worden gedekt;
   c) voor elke mobilisatieverrichting afzonderlijk, de totale jaarlijkse kosten die moeten worden gedekt door de derde term van de toeslag groene certificaten, met vermelding van met name de bedragen die nodig zijn om tijdig het kapitaal en de rente voor elke mobilisatieverrichting te betalen, om de specifiek daarmee verband houdende terugkerende werkingskosten te betalen en om de kasreserve van de uitgevende maatschappij op het vereiste niveau te houden, de aanvangsdatum van de geldigheid van deze kosten en de verwijzing naar de beslissing van de Regering voorafgaand aan de uitgifte van de betrokken verrichting;
   d) de historiek van de bedragen met betrekking tot de derde term van de toeslag groene certificaten die door de lokale transmissienetbeheerder aan de uitgevende maatschappij zijn overgemaakt;
   e) het overeenkomstig paragraaf 15, derde lid, gerapporteerde tariefsaldo dat in aanmerking moet worden genomen voor de vaststelling van de kosten die tijdens het volgende boekjaar door de derde term van de toeslag groene certificaten moeten worden gedekt;
   f) in voorkomend geval, het bedrag dat nodig is voor een aanpassing naar boven of naar beneden van de voorziening bestemd om de kosten van de eerste halfjaarlijkse periode betreffende de volgende mobilisatieverrichting te dekken;
   g) in voorkomend geval, de onvoorziene elementen waaraan de uitgevende maatschappij zou worden blootgesteld.
   § 12. Met inachtneming van de regels en termijnen die zijn vastgesteld bij de tariefmethodologie die van toepassing is op de lokale transmissienetbeheerder en onverminderd een tariefvoorstel dat in de loop van het jaar wordt geactualiseerd, indien uitzonderlijke omstandigheden dit rechtvaardigen, dient laatstgenoemde een tariefvoorstel bij de "CREG" in met het oog op de aanpassing van het tarief voor de derde term van de toeslag groene certificaten. Om zijn tariefvoorstel voor te leggen, baseert de lokale transmissienetbeheerder zich, enerzijds, op het in paragraaf 11 bedoelde jaarlijkse verslag en, anderzijds, op zijn recentste vooruitzichten inzake afgenomen energie voor de periode van 1 januari tot 31 december van het volgende boekjaar. Het aangegeven vooruitzicht inzake afgenomen energie voor de berekening van dit tarief houdt rekening met een veiligheidsfactor die te allen tijde tussen de minimumwaarde van 0,90 en de maximumwaarde van 0,95 moet liggen en die bedoeld is om een redelijke veiligheidsmarge te bieden om de vereiste omvang van de kasreserve van de uitgevende maatschappij te beperken. In zijn tariefvoorstel legt de lokale transmissienetbeheerder de berekening van het tarief voor de derde term van de toeslag groen certificaten voor door een onderscheid te maken tussen de specifieke componenten voor elke mobilisatieverrichting.
   De lokale transmissienetbeheerder maakt de uitgevende maatschappij een afschrift van zijn tariefvoorstel m.b.t. de derde term van de toeslag groene certificaten over en licht haar in over de desbetreffende beslissingen van de "CREG".
   § 13. Indien het mandaat van de lokale transmissienetbeheerder eindigt voordat alle bedragen die in het kader van de overgedragen SGE-vorderingen aan de uitgevende maatschappij verschuldigd zijn, gefactureerd zijn gedurende de derde term van de toeslag groene certificaten en voordat de uitgevende maatschappij de volledige betaling van al deze bedragen heeft ontvangen :
   1° brengt de aanwijzing van een nieuwe lokale transmissienetbeheerder van rechtswege de overname van de rechten en verplichtingen in verband met de mobilisatieverrichtingen door de nieuwe lokale transmissienetbeheerder met zich mee, met inbegrip van de facturering van de bedragen die in het kader van de mobilisatieverrichtingen voor de SEG-vorderingen zijn voorzien, en van de derde term van de toeslag op grond van artikel 42 bis voor rekening van de uitgevende maatschappij alsmede de andere verplichtingen jegens de uitgevende maatschappij. Deze overname vindt plaats zonder dat de vorige netbeheerder recht heeft op een vergoeding;
   2° tasten de aanwijzing van een nieuwe lokale transmissienetbeheerder en de overname van de rechten en verplichtingen in verband met de mobilisatieverrichtingen de rechten op SGE-vorderingen die de uitgevende maatschappij uit hoofde van de mobilisatieverrichtingen en overeenkomstig paragraaf 8 verworven heeft verworven, niet aan.
   § 14. De verplichtingen die de uitgevende maatschappij in het kader van een mobilisatieverrichtingen heeft aangegaan, hebben voorrang op de SGE-vorderingen, aangezien ze door de uitgevende maatschappij met de opbrengst van deze verplichtingen zijn verworven. Dit voorrecht betreft de SGE-vorderingen, hun toebehoren en de bedragen die als gevolg van deze vorderingen zijn geïnd. Dit voorrecht heeft dezelfde prioriteit als het pandrecht krachtens artikel 57 van Titel XVII, Boek III, van het Burgerlijk Wetboek.
   Voor zover de partijen in de kaderovereenkomst daarmee zijn ingestemd en voor zover deze overeenkomst de modaliteiten daarvan bepaalt, met name wat betreft de waardering van SGE-vorderingen, kunnen de bevoorrechte schuldeisers in geval van wanbetaling met betrekking tot vorderingen die door het voorrecht zijn gewaarborgd, de SGE-vorderingen zonder ingebrekestelling en zonder voorafgaande rechterlijke beslissing van rechtswege ten uitvoer leggen door middel van eenvoudige kennisgeving aan de uitgevende maatschappij en de lokale transmissienetbeheerder, door middel van toe-eigening of verkoop van die vorderingen.
   De SGE-vorderingen zijn overdraagbaar in het kader van de vestiging van een zekerheid door de uitgevende maatschappij of na de realisatie van een pandrecht of zekerheden op SGE-vorderingen, op voorwaarde dat de Regering en de lokale transmissienetbeheerder in kennis worden gesteld van elke overdracht.
   Tenzij anders is overeengekomen, leidt een toe-eigening of een verkoop van rechtswege tot de overdracht van alle bestaande en toekomstige SGE-vorderingen en alle rechten van de uitgevende maatschappij ten opzichte van de lokale transmissienetbeheerder.
   § 15. Binnen twintig dagen na de afsluiting van elk kwartaal, brengt de lokale transmissienetbeheerder onverminderd de bepalingen van artikel 42/1, § 2, tweede lid, de Administratie en de "CREG" op de hoogte van de elementen betreffende de derde term van de toeslag groene certificaten geregistreerd op zijn balans.
   Uiterlijk op 15 augustus van elk jaar stelt de lokale transmissienetbeheerder een verslag op dat voor elke maand van de periode van 1 juli van het voorgaande boekjaar tot en met 30 juni van het lopende boekjaar en voor het toepassingsgebied van de derde term van de toeslag groene certificaten minstens de volgende gegevens omvat :
   a) het in het betrokken tariefvoorstel voorziene volume van de afgenomen energie;
   b) het overeenkomstige verwachte geraamde bedrag;
   c) het vastgestelde werkelijke volume van de afgenomen energie;
   d) het bedrag dat werkelijk door de lokale transmissienetbeheerder is gefactureerd en
   e) het positieve of negatieve verschil tussen het geraamde bedrag en het werkelijk gefactureerde bedrag.
   Het tariefsaldo, bestaande uit de niet-betaalde bedragen als bedoeld in paragraaf 10, derde lid, enerzijds, en het verschil als bedoeld onder e), anderzijds, berekend over de periode van 1 juli van het voorgaande boekjaar tot en met 30 juni van het lopende boekjaar, maakt deel uit van de kosten die in het volgende boekjaar moeten worden gedekt door de derde term van de toeslag groene certificaten. In voorkomend geval omvat dit tariefsaldo ook de regulariseringen van de vorige tariefsaldo's.
   Dit verslag wordt door de lokale transmissienetbeheerder aan de uitgevende maatschappij, aan de "CREG" en aan de Regering overgemaakt.
   § 16. De lokale transmissienetbeheerder houdt voortdurend een register van de aan de uitgevende maatschappij overgedragen SGE-vorderingen bij. Dit register omvat voor elke overgedragen SEG-vordering minstens de volgende gegevens :
   a) de mobilisatieverrichting;
   b) de datum van vaststelling;
   c) de datum van overdracht;
   d) het aantal betrokken groene certificaten;
   e) het oorspronkelijke bedrag van de overgedragen SGE-vordering;
   f) het bedrag van de overeenkomstig § 9 bepaalde bijkomende kosten;
   g) het geactualiseerde saldo van de SGE-vordering.
   Dit register geldt tussen de lokale transmissienetbeheerder en de uitgevende maatschappij en tegenover derden, tenzij het tegendeel wordt bewezen. Het wordt driemaandelijks door de lokale transmissienetbeheerder aan de Administratie en aan de uitgevende maatschappij meegedeeld.
   De lokale transmissienetbeheerder stelt driemaandelijks de lijst van de debiteurs van derde term van de toeslag groene certificaten op en deelt ze mee aan de Administratie met vermelding van het per debiteur gefactureerde bedrag.
   § 17. Voor elke mobilisatieverrichting omvat het bedrag van de kosten gemaakt door de aankopen van groene certificaten die door het specifiek deel van de in paragraaf 11, tweede lid, c) bedoelde derde term van de toeslag groene certificaten gedekt moeten worden, de som van de volgende elementen :
   a) het bedrag dat gelijk is aan de geplande hoeveelheid groene certificaten die door de lokale transmissienetbeheerder zijn aangekocht en waarop deze mobilisatieverrichting betrekking heeft, vermenigvuldigd met de door de groene certificaten gegarandeerde minimumprijs;
   b) het bedrag van de kosten die voortvloeien uit de uitvoering van de uitgifte (zoals beschreven in de kaderovereenkomst), met inbegrip van de kosten voor het afdekken van de rentevoeten (indien van toepassing op de uitgifte);
   c) het vereiste bedrag van de kasreserve dat voor de uitgifte nodig is; en
   d) de financieringskosten van de bedragen a), b) en c) gedurende de vervroegde contractuele looptijd die ten minste de jaarlijkse rentevoet van de uitgifte (met inbegrip van de aan obligatiebeleggers verschuldigde marge) omvatten.
   De jaarlijkse kosten van de dienstverstrekkingen die door de lokale transmissienetbeheerder aan de uitgevende maatschappij in rekening worden gebracht, en de jaarlijkse werkingskosten van de uitgevende maatschappij vormen een specifiek geheel dat overeenkomstig paragraaf 11, tweede lid, a), wordt gerapporteerd en dat in aanmerking wordt genomen als een specifiek onderdeel voor de berekening van de derde term van de toeslag groene certificaten vanaf de eerste mobilisatieverrichting.
   Indien er nog een onbenut restbedrag van een uitgifte voor de aankoop van SGE-vorderingen vóór 31 december van het jaar van de uitgifte in kwestie overblijft:
   a) indien een nieuwe mobilisatieverrichting overeenkomstig § 6 later beslist wordt door de Regering:
   (i) wordt de hoeveelheid groene certificaten die nog niet aan een overdracht van SGE-vorderingen is gekoppeld, bij voorrang toegewezen aan de eerste overdracht van SGE-vorderingen van de nieuwe mobilisatieverrichting. Indien deze bepaling ontoereikend blijft om de volledige hierboven vermelde hoeveelheid te dekken, worden nieuwe overdrachten van SGE-vorderingen georganiseerd zodra de lokale transmissienetbeheerder in het kader van de in artikel 34, 4°, d), bedoelde openbaredienstverplichting groene certificaten koopt, totdat het restbedrag tot nul is teruggebracht.
   (ii) wordt het restbedrag in aanmerking genomen voor de bepaling van de in het eerste lid, onder a) tot en met d), bedoelde kosten in verband met de nieuwe mobilisatieverrichting, mits, voor punt d), de rentevoet die in aanmerking moet worden genomen, het percentage van de betrokken uitgifte is;
   (iii) worden de overeenkomstige kosten waarmee in het kader van de betrokken uitgifte rekening is genomen, in het kader van het volgende jaarverslag bedoeld in lid 11 gerectificeerd;
   (iv) zal, voor de toepassing van § 9, rekening worden gehouden met kosten die gelijk zijn aan de rentevoet van de uitgifte toegepast op het restbedrag voor de periode tussen de datum van de betrokken uitgifte en de datum waarop het restbedrag wordt gebruikt voor de aankoop van de SGE-vorderingen; of
   b) indien de betrokken uitgifte de laatste uitgifte is van de uitgevende maatschappij in het kader van het mobilisatiemechanisme, zal, voor de toepassing van § 9, rekening worden gehouden met kosten die gelijk zijn aan de rentevoet van de uitgifte toegepast op het restbedrag voor de periode tussen de datum van de betrokken uitgifte en de datum van de eindbetaling van de financiële instrumenten van deze uitgifte;
   De vaststelling, de facturering en de inning van SGE-vorderingen en de derde term van de toeslag groene certificaten, met inbegrip van het opstellen van tariefvoorstellen, zullen worden beheerd met als doel dat de uitgevende maatschappij, na de terugbetaling van alle financiële instrumenten die door haar zijn uitgegeven en de uitoefening van haar andere verplichtingen, niet meer beschikt over bedragen geïnd via de derde term van de toeslag groene certificaten.
   § 18. In afwijking van de §§ 5, 6 en 11 worden de bepalingen betreffende de eerste mobilisatieverrichting vastgesteld als volgt :
   a) het maximumaantal groene certificaten die in het kader van deze verrichting behandeld moeten worden, bedraagt 7.500.000 groene certificaten;
   b) de maximale jaarlijkse kosten betreffende het jaar 2020 die in aanmerking kunnen worden genomen in het in § 11 bedoelde jaarlijkse verslag, bedragen 45.000.000 euro indien de vervroegde contractuele looptijd twintig jaar is, en 51.000.000 euro indien deze looptijd vijftien jaar is;
   c) de vervroegde contractuele looptijd van de financiële instrumenten is kleiner dan of gelijk aan 21 jaar; de maximale contractuele looptijd is kleiner dan of gelijk aan 25 jaar;
   d) uiterlijk op 1 oktober 2019 bepaalt de Regering in een beslissing met name de marge tussen de minimale rentevoet en de maximale rentevoet voor de overeenkomstige uitgifte, de marge tussen de minimale vervroegde contractuele looptijd en de maximale vervroegde contractuele looptijd van de betrokken financiële instrumenten; deze voorwaarden worden bepaald op basis van de methodologie die door de in § 1 bedoelde financiële instelling in samenwerking met de uitgevende maatschappij is vastgesteld en die schriftelijk overgemaakt is aan de Regering vóór de datum van de beslissing. In deze beslissing wordt ook vermeld dat het aan de Regering of haar afgevaardigde is om de plaatsing en de definitieve voorwaarden in verband met de marktomstandigheden op het moment van de voorgestelde uitgifte te bevestigen, met name de vervroegde contractuele looptijd en de rentevoet. Binnen tien dagen na de datum van de beslissing betekent de Regering deze beslissing aan de uitgevende maatschappij, aan de financiële instelling, aan de lokale transmissienetbeheerder en aan de "CREG";
   e) na de in § 1 vermelde aanwijzingen betekent de Regering, in voorkomend geval, zo spoedig mogelijk het bedrag van de aan die aanwijzingen voorafgaande kosten dat in aanmerking moet worden genomen voor de opstelling van het in § 11 bedoelde jaarlijkse verslag en betreffende de eerste uitgifte, aan de "CREG", de lokale transmissienetbeheerder en de uitgevende maatschappij.
   In afwijking van de bepalingen bedoeld in paragraaf 7 start de uitgevende maatschappij voor het jaar 2019 de procedure zo spoedig mogelijk met het oog op de uitgifte van financiële instrumenten vóór 30 november 2019, mits de grenzen en voorwaarden vastgesteld in het eerste lid, in de in het eerste lid bedoelde beslissing van de Regering en in de kaderovereenkomst in acht worden genomen.
   Binnen tien dagen na de afsluitingsdatum van de uitgifte stelt de uitgevende maatschappij de Regering en de lokale transmissienetbeheerder in kennis van het definitieve bedrag dat bij de uitgifte wordt aangetrokken, het definitieve bedrag dat beschikbaar is voor de aankoop van SGE-vorderingen, de gekozen vervroegde contractuele looptijd, alsook het definitieve bedrag betreffende het jaar 2020 en, in voorkomend geval, het jaar 2019, dat gedekt moet worden door het eerste specifieke onderdeel van de derde term van de toeslag groene certificaten.
   In afwijking van paragraaf 11 wordt het voor het jaar 2019 over te maken verslag vastgesteld op de datum van afsluiting van de eerste uitgifte, verhoogd met tien dagen.".
   § 19. Vóór 31 december van elk jaar legt de Regering een syntheserapport over de opvolging van de mobilisatieverrichtingen bij het Parlement neer.]1

  
Art. 42/2. [1 § 1er. Dans le cadre de l'obligation de service public en vertu des articles 34, 4°, d) et f), un mécanisme de mobilisation est mis en place.
   Lorsque le gestionnaire du réseau de transport local prévoit qu'il sera amené à acheter une quantité significative de certificats verts à prix minimum garanti conformément aux articles 34, 4°, d) et f), il fait appel au mécanisme de mobilisation dans les limites visées au paragraphe 5 et suivants, en collaboration avec l'organisme financier sélectionné par le Gouvernement et la société émettrice mise en place avec l'aval du Gouvernement. Le Gouvernement notifie la désignation de cet organisme financier et de la société émettrice au gestionnaire du réseau de transport local dans les meilleurs délais dès l'entrée en vigueur du présent décret.
   Le mécanisme de mobilisation porte exclusivement sur des certificats verts qui, sans préjudice de toute éventuelle vente antérieure, ont été vendus au gestionnaire du réseau de transport local après l'entrée en vigueur du présent décret.
   § 2. Le mécanisme de mobilisation inclut les éléments suivants :
   1° la cession d'une ou plusieurs créances SEV par le gestionnaire du réseau de transport local à la société émettrice, contre un montant déterminé conformément à la convention-cadre;
   2° le financement de la société émettrice pour ce montant principalement par l'émission d'instruments financiers par cette dernière;
   3° l'encaissement des créances SEV par la facturation, pour le compte de la société émettrice, du troisième terme de la surcharge certificats verts par le gestionnaire du réseau de transport local aux gestionnaires de réseau de distribution et aux détenteurs d'accès en charge des utilisateurs de réseau directement raccordés au réseau du gestionnaire du réseau de transport local;
   4° le transfert de ces montants par le gestionnaire du réseau de transport local à la société émettrice, selon les modalités fixées dans la convention-cadre.
   § 3. Il est établi une convention-cadre entre le gestionnaire du réseau de transport local et la société émettrice avant la mise en oeuvre du mécanisme de mobilisation. La convention-cadre est communiquée, préalablement à sa conclusion, au Gouvernement et à la CREG.
   § 4. Pour le 1er [2 février ]2 et le 1er [2 août]2 de chaque année, l'Administration publie une prévision détaillée de l'évolution attendue de ce marché sur une période minimale des cinq prochaines années. Cette prévision comporte plusieurs scénarios qui traduisent l'impact des paramètres majeurs qui influencent cette évolution.
   Dans les vingt jours de la clôture de chaque semestre, le gestionnaire du réseau de transport local communique au Gouvernement et à la CREG, une prévision indicative sur dix-huit mois de la quantité de certificats verts susceptibles de lui être soumis pour achat et mentionne, le cas échéant, une quantité indicative de certificats verts qui serait à prendre en compte pour un prochain dossier préparatoire visé au paragraphe 5, avec l'objectif de limiter l'impact de ces certificats verts sur le premier terme de la surcharge certificats verts.
   § 5. Au vu de ces données, le Gouvernement peut, avant le 31 octobre de chaque année jusqu'en 2024, notifier au gestionnaire du réseau de transport local, à l'organisme financier mentionné au paragraphe 1er et à la société émettrice sa volonté de mettre en oeuvre une opération de mobilisation durant l'exercice suivant. Sur cette base, le gestionnaire du réseau de transport local rassemble, en concertation avec la société émettrice et l'organisme financier mentionné au paragraphe 1er, un dossier préparatoire en vue d'une opération de mobilisation. Ce dossier préparatoire est transmis au plus tard le 15 janvier de l'année suivante au Gouvernement, et à la CREG.
   Le dossier préparatoire d'une opération de mobilisation comporte un volet technique établi par le gestionnaire du réseau de transport local, ainsi qu'un volet financier établi par la société émettrice. Le volet technique est communiqué par le gestionnaire du réseau de transport local à la société émettrice; le volet financier est communiqué par la société émettrice au gestionnaire du réseau de transport local. Ce volet financier comporte notamment une méthodologie élaborée par l'organisme financier mentionné au paragraphe 1er en collaboration avec la société émettrice afin de faciliter le choix du Gouvernement quant à, entre autres, la durée contractuelle anticipée minimale, la durée contractuelle anticipée maximale, le taux d'intérêt minimal, le taux d'intérêt maximal et le coût annuel maximal de l'opération de mobilisation envisagée.
   § 6. La CREG remet un avis au Gouvernement sur le dossier préparatoire visé au paragraphe 5, alinéa 1er, dans les 30 jours de sa réception, avec copie au gestionnaire du réseau de transport local et à la société émettrice. Dans les quinze jours de la réception de l'avis de la CREG concernant le dossier préparatoire, le gestionnaire du réseau de transport local et la société émettrice peuvent, le cas échéant, établir un dossier préparatoire adapté en rectifiant un ou plusieurs points parmi ceux mentionnés par la CREG dans son avis. Dans les 30 jours de la réception de l'avis de la CREG, ou de la réception du dossier préparatoire adapté le cas échéant, le Gouvernement choisit de faire procéder ou non à l'opération de mobilisation. S'il choisit de faire procéder à l'opération de mobilisation, le Gouvernement prend une décision dans laquelle il y fixe notamment, dans le respect de la convention-cadre et sur base de la méthodologie figurant dans le dossier préparatoire, les conditions suivantes : la fourchette entre le nombre minimal et le nombre maximal de certificats verts à traiter dans le cadre de l'opération, la fourchette entre le taux d'intérêt minimal et le taux d'intérêt maximal pour l'émission correspondante, la fourchette entre la durée contractuelle anticipée minimale et la durée contractuelle anticipée maximale des instruments financiers concernés, ainsi que, exprimé en fonction des paramètres mentionnés ci-avant, le coût annuel maximal de l'année suivant l'émission qui peut être pris en compte dans le rapport annuel visé au paragraphe 11. Cette décision mentionne également qu'il revient au Gouvernement ou à son délégué de confirmer le placement et les conditions finales liées aux conditions du marché applicables au moment de l'émission envisagée, notamment la durée contractuelle anticipée et le taux d'intérêt des instruments financiers. Les conditions de cette décision assurent également que les sommes visées par l'article 34, 4°, i), ne sont pas inscrites au bilan du gestionnaire du réseau de transport local et que les cessions de créances SEV par le gestionnaire du réseau de transport local à la société émettrice se fassent sans aucune garantie de sa part et sans recours contre lui.
   Le Gouvernement notifie sa décision dans les dix jours à la société émettrice, à l'organisme financier mentionné au paragraphe 1er, au gestionnaire du réseau de transport local et à la CREG.
   § 7. Dans les cent vingt jours de la notification du Gouvernement, la société émettrice, en collaboration avec l'organisme financier mentionné au paragraphe 1er, lance la procédure d'émission des instruments financiers, à condition que les limites et conditions précisées dans la décision du Gouvernement et dans la convention-cadre soient respectées. Dans les dix jours de la date de clôture de l'émission, la société émettrice notifie au Gouvernement et au gestionnaire du réseau de transport local, ainsi qu'à la CREG pour information, le montant définitif levé lors de l'émission, le montant définitif qui est disponible pour l'achat de créances SEV et le nombre définitif de certificats verts correspondants, la durée contractuelle anticipée choisie, la durée contractuelle maximale des instruments financiers émis, le taux d'intérêt définitif obtenu et le montant annuel définitif relatif à cette opération de mobilisation à couvrir par un composant dédié du troisième terme de la surcharge certificats verts. Le cas échéant, ce dernier montant comprend le montant annuel relatif au reliquat d'un exercice précédent mentionné au paragraphe 17.
   § 8. Au plus tard vingt jours avant la date de chaque cession de créance SEV envisagée, le gestionnaire du réseau de transport local et la société émettrice se concertent et déterminent, selon les modalités fixées dans la convention-cadre :
   a) le nombre de certificats verts à prendre en compte pour cette cession; ils sélectionnent les certificats verts parmi ceux achetés par le gestionnaire du réseau de transport local conformément aux articles 34, 4°, d) et f);
   b) le calcul du montant des coûts relatifs à ces achats qui seront à couvrir par le composant dédié du troisième terme de la surcharge certificats verts, en application des dispositions du paragraphe 17;
   c) une proposition de date de cession des créances SEV concernées.
   La proposition reprenant la date de cession, le nombre de certificats verts du point a) et le montant du point b) est communiquée par écrit au Gouvernement ou son délégué. Sauf opposition écrite notifiée dans le délai de dix jours ouvrables par le Gouvernement ou son délégué à la société émettrice et au gestionnaire du réseau de transport local, cette proposition est réputée validée. La date de fixation intervient le premier jour ouvrable qui suit l'échéance de ce délai.
   A la date de fixation, le gestionnaire du réseau de transport local devient, de plein droit, le titulaire exclusif d'un droit subjectif irrévocable de récupérer, par le biais de la facturation du troisième terme de la surcharge certificats verts, (i) le montant mentionné au point b) et (ii), le cas échéant, les coûts additionnels déterminés conformément au paragraphe 9.
   Après la date de fixation, les certificats verts relatifs à la cession concernée cessent d'être éligibles à toute opération de temporisation et sont annulés dans la banque de données de l'Administration.
   A la date de cession, le gestionnaire du réseau de transport local cède la créance SEV à la société émettrice selon les modalités fixées dans la convention-cadre.
   Avec les montants levés lors d'une émission d'instruments financiers résultant d'une opération de mobilisation déterminée, la société émettrice achète plusieurs créances SEV échelonnées selon des dates de cession distinctes.
   A partir du 1er juillet 2020, le gestionnaire du réseau de transport local veille, dans la mesure des moyens dont il dispose, à ce que la dernière cession de créances SEV relative à une opération de mobilisation déterminée épuise, avant le 31 décembre de l'année de l'émission concernée, l'intégralité du montant résiduel des montants levés lors de l'émission et disponibles pour l'achat de créances SEV.
   § 9. Pour chaque créance SEV, le montant recouvrable de cette créance mentionné au paragraphe 8 peut être augmenté du montant nécessaire à la couverture des coûts raisonnables tels que décrits au paragraphe 17, alinéa 2, qui ont été ou seront occasionnés après la date de fixation de cette créance SEV.
   Le gestionnaire du réseau de transport local et la société émettrice se concertent et déterminent, lorsque nécessaire, selon les modalités fixées dans la convention-cadre, l'adaptation du montant recouvrable de la créance SEV. Cette adaptation peut résulter de coûts nouveaux ou de coûts plus élevés que ceux pris en compte lors de l'établissement du montant recouvrable de la créance SEV.
   Une proposition reprenant le montant de cette adaptation est communiquée par écrit au Ministre et, pour avis au Ministre dans les dix jours ouvrables, à la CREG. Sauf opposition écrite notifiée dans un délai de vingt jours ouvrables par le Ministre à la société émettrice, à la CREG et au gestionnaire du réseau de transport local, cette proposition est réputée validée. Dès le premier jour ouvrable qui suit l'échéance de ce délai, le montant recouvrable de la créance SEV en question est augmenté, de plein droit, à concurrence du montant validé de l'adaptation.
   Tous les montants établis conformément au paragraphe 9 seront inclus dans la proposition tarifaire envisagée au paragraphe 12 en vue de l'ajustement du tarif pour le troisième terme de la surcharge certificats verts.
   § 10. Avant la date de cession d'une créance SEV, le gestionnaire du réseau de transport local est le créancier et le titulaire exclusif de cette créance SEV. Après cette date, la société émettrice devient, de plein droit, le titulaire irrévocable et exclusif de la créance SEV cédée, à l'exclusion du gestionnaire du réseau de transport local et de ses créanciers. Après cette même date, les personnes à qui le troisième terme de la surcharge certificats verts est facturé, deviennent, de plein droit, débiteurs directs de la société émettrice à concurrence du montant du troisième terme qui leur est facturé sur la base de cette cession.
   Le gestionnaire du réseau de transport local facture le troisième terme de la surcharge conformément à l'article 42bis et reste responsable de l'encaissement auprès des gestionnaires de réseau de distribution et des détenteurs d'accès pour le compte de la société émettrice. Il transfère les montants encaissés vers la société émettrice selon les modalités fixées dans la convention-cadre.
   Lorsque le gestionnaire du réseau de transport local constate que des montants facturés à certains de ses débiteurs pour le troisième terme de la surcharge certificats verts restent définitivement impayés, ces montants sont intégrés dans le solde tarifaire décrit au paragraphe 15 parmi les coûts à récupérer par le biais du troisième terme de la surcharge certificats verts.
   Les montants de la facturation du troisième terme de la surcharge certificats verts ne sont imputés aux créances SEV qu'à partir du moment où la société émettrice a reçu effectivement ces montants.
   § 11. Au plus tard pour le premier septembre de chaque année, la société émettrice transmet au gestionnaire du réseau de transport local un rapport annuel par lequel elle communique l'ensemble des informations financières relatives au troisième terme de la surcharge certificats verts destinées à la proposition tarifaire pour l'exercice suivant. Lorsque l'horizon de la proposition tarifaire dépasse l'exercice suivant, la société émettrice et le gestionnaire du réseau de transport local se concertent en vue de compléter le rapport et d'établir les valeurs prévisionnelles indicatives pour l'évaluation du troisième terme de la surcharge certificats verts sur l'ensemble de cet horizon.
   Le rapport annuel est établi selon un modèle de rapport qui est décrit dans la convention-cadre et comporte au minimum :
   a) les coûts de fonctionnement de la société émettrice non spécifiques à une émission ainsi que les coûts non-récurrents de toute émission et la prévision de ces deux types de coûts pour l'exercice en cours et pour l'exercice suivant;
   b) l'écart budgétaire éventuel relatif aux coûts du point a) et qui, selon un avis motivé de la société émettrice, doit être pris en compte pour l'établissement des coûts à couvrir durant l'exercice suivant par le troisième terme de la surcharge certificats verts;
   c) individuellement pour chaque opération de mobilisation, le coût total annuel à couvrir par le troisième terme de la surcharge certificats verts, en mentionnant notamment les montants nécessaires pour payer en temps requis le capital et les intérêts dus sur chaque opération de mobilisation, payer les coûts de fonctionnement récurrents qui y sont spécifiquement liés et maintenir la réserve de trésorie de la société émettrice à son niveau requis, la date de début de validité de ces coûts et la référence de la décision du Gouvernement qui a précédé l'émission de l'opération considérée;
   d) l'historique des montants relatifs au troisième terme de la surcharge certificats verts transférés par le gestionnaire du réseau de transport local vers la société émettrice;
   e) le solde tarifaire rapporté conformément au paragraphe 15, alinéa 3, et à prendre en compte pour l'établissement des coûts à couvrir durant l'exercice suivant par le troisième terme de la surcharge certificats verts;
   f) le cas échéant, le montant nécessaire à un ajustement, à la hausse ou à la baisse, de la provision destinée à couvrir le coût de la première semestrialité relative à la prochaine opération de mobilisation;
   g) le cas échéant, les éléments imprévus auxquels la société émettrice serait confrontée.
   § 12. Dans le respect des règles et délais fixés par la méthodologie tarifaire applicable au gestionnaire du réseau de transport local et sans préjudice d'une proposition tarifaire actualisée en cours d'année si des circonstances exceptionnelles devaient le justifier, ce dernier introduit une proposition tarifaire auprès de la CREG en vue, notamment, de l'ajustement du tarif pour le troisième terme de la surcharge certificats verts. Pour établir sa proposition tarifaire, le gestionnaire du réseau de transport local se base, d'une part, sur le rapport annuel mentionné au paragraphe 11, et, d'autre part, sur ses prévisions d'énergie prélevée les plus récentes pour la période du 1er janvier au 31 décembre de l'exercice suivant. La prévision d'énergie prélevée affichée pour le calcul de ce tarif tient compte d'un coefficient de sécurité devant à tout moment se situer entre la valeur minimale de 0,90 et la valeur maximale de 0,95 et visant à procurer une marge de sécurité raisonnable de manière à limiter la taille requise de la réserve de trésorie de la société émettrice. Dans sa proposition tarifaire, le gestionnaire du réseau de transport local présente le calcul du tarif pour le troisième terme de la surcharge certificats verts en distinguant les composants spécifiques à chaque opération de mobilisation.
   Le gestionnaire du réseau de transport local communique à la société émettrice une copie de sa proposition tarifaire en ce qui concerne le troisième terme de la surcharge certificats verts et l'informe des décisions de la CREG qui s'y rapportent.
   § 13. Au cas où le mandat du gestionnaire du réseau de transport local prend fin avant que tous les montants dus à la société émettrice en vertu des créances SEV cédées aient été facturés par le biais du troisième terme de la surcharge certificats verts et avant que le paiement de tous ces montants ait été entièrement reçu par la société émettrice :
   1° la désignation d'un nouveau gestionnaire du réseau de transport local emporte, de plein droit, la reprise des droits et obligations relatifs aux opérations de mobilisation par le nouveau gestionnaire du réseau de transport local, y compris la facturation des montants envisagés dans les opérations de mobilisation restant au titre des créances SEV et du troisième terme de la surcharge sur la base de l'article 42bis pour le compte de la société émettrice ainsi que les autres obligations à l'égard de la société émettrice. Cette reprise intervient sans que le précédent gestionnaire du réseau ait droit à une indemnité;
   2° la désignation d'un nouveau gestionnaire du réseau de transport local et la reprise des droits et obligations relatifs aux opérations de mobilisation n'affectent pas les droits acquis de la société émettrice sur les créances SEV en vertu des opérations de mobilisation et conformément au paragraphe 8.
   § 14. Les obligations contractées par la société émettrice dans le cadre d'une opération de mobilisation sont privilégiées par rapport aux créances SEV telles que celles-ci ont été acquises par la société émettrice avec les produits de ces obligations. Le privilège concerne les créances SEV, leurs accessoires et les montants perçus en raison de ces créances. Ce privilège a la même priorité que le droit de gage en vertu de l'article 57 du Titre XVII, Livre III, du Code civil.
   Dans la mesure où les parties en ont convenu dans la convention-cadre et que cet accord en précise les modalités, notamment en ce qui concerne l'évaluation des créances SEV, en cas de défaut relatif aux créances garanties par le privilège prévu, les créanciers privilégiés peuvent procéder d'office, sans mise en demeure et sans décision judiciaire préalable, par la simple notification à la société émettrice et au gestionnaire du réseau de transport local, à la réalisation des créances SEV par l'appropriation ou la vente de ces créances.
   Les créances SEV sont cessibles dans le contexte de la création d'une sûreté par la société émettrice ou suivant la réalisation d'un privilège ou sûretés sur les créances SEV, à condition que toute cession soit notifiée au Gouvernement et au gestionnaire du réseau de transport local.
   Sauf convention contraire, une appropriation ou une vente emporte de plein droit le transfert de toutes les créances SEV existantes et à facturer et de tous les droits de la société émettrice vis-à-vis du gestionnaire du réseau de transport local.
   § 15. Dans les vingt jours suivant la clôture de chaque trimestre, sans préjudice des dispositions de l'article 42/1, § 2, alinéa 2, le gestionnaire du réseau de transport local informe l'Administration et la CREG des éléments relatifs au troisième terme de la surcharge certificats verts enregistrés à son bilan.
   Pour le 15 août de chaque année, le gestionnaire du réseau de transport local établit un rapport qui reprend au minimum, pour chacun des mois de la période du 1er juillet de l'exercice précédent au 30 juin de l'exercice en cours, pour le périmètre d'application du troisième terme de la surcharge certificats verts :
   a) le volume d'énergie prélevée prévu lors de la proposition tarifaire concernée;
   b) le montant prévisionnel correspondant attendu;
   c) le volume d'énergie prélevée réel constaté;
   d) le montant effectivement facturé par le gestionnaire du réseau de transport local et
   e) la différence, positive ou négative, entre le montant prévisionnel et le montant effectivement facturé.
   Le solde tarifaire, constitué d'une part, des montants impayés mentionnés au paragraphe 10, alinéa 3, et, d'autre part, de la différence mentionnée au point e) calculée sur la période du 1er juillet de l'exercice précédent au 30 juin de l'exercice en cours, fait partie des coûts à couvrir durant l'exercice suivant par le troisième terme de la surcharge certificats verts. Le cas échéant, ce solde tarifaire comporte également les régularisations de soldes tarifaires antérieurs.
   Ce rapport est transmis par le gestionnaire du réseau de transport local à la société émettrice, à la CREG et au Gouvernement.
   § 16. Le gestionnaire du réseau de transport local tient en permanence un registre des créances SEV cédées à la société émettrice. Ce registre comporte au minimum pour chaque créance SEV cédée :
   a) l'opération de mobilisation;
   b) la date de fixation;
   c) la date de cession;
   d) le nombre de certificats verts concernés;
   e) le montant initial de la créance SEV cédée;
   f) le montant des coûts additionnels déterminés conformément au paragraphe 9;
   g) le solde actualisé de la créance SEV.
   Ce registre fait foi entre le gestionnaire de réseau de transport local et la société émettrice et vis-à-vis des tiers à ces informations, sauf preuve contraire. Il est communiqué trimestriellement par le gestionnaire de réseau de transport local à l'Administration et à la société émettrice.
   Le gestionnaire de réseau de transport local établit trimestriellement la liste des débiteurs du troisième terme de la surcharge certificats verts et la communique à l'Administration en y indiquant le montant facturé par débiteur.
   § 17. Pour chaque opération de mobilisation, le montant des coûts engendrés par les achats des certificats verts qui seront à couvrir par le composant dédié du troisième terme de la surcharge certificats verts mentionné au paragraphe 11, alinéa 2, c) comprend la somme des éléments suivants :
   a) le montant égal à la quantité prévue de certificats verts achetés par le gestionnaire du réseau de transport local et concernés par cette opération de mobilisation, multiplié par le prix minimum garanti par certificat vert;
   b) le montant des frais résultant de la mise en place de l'émission (tels que détaillés dans la convention-cadre) y inclus les frais de couverture du taux d'intérêt (si applicable à l'émission);
   c) le montant requis de la réserve de trésorie nécessaire pour l'émission; et
   d) les coûts de financement des montants a), b) et c) sur la durée contractuelle anticipée et comprenant, au moins, le taux d'intérêt annuel de l'émission (incluant la marge due aux investisseurs obligataires).
   Les coûts annuels des prestations de service facturées par le gestionnaire du réseau de transport local à la société émettrice, et les frais annuels de fonctionnement de la société émettrice constituent un ensemble spécifique rapporté conformément au paragraphe 11, alinéa 2, a), et sont pris en compte comme un composant dédié spécifique pour le calcul du troisième terme de la surcharge certificats verts dès la première opération de mobilisation.
   Dans l'éventualité où il resterait un reliquat d'une émission non utilisé pour un achat de créances SEV avant le 31 décembre de l'année de l'émission concernée :
   a) si une nouvelle opération de mobilisation est décidée ultérieurement par le Gouvernement conformément au paragraphe 6 :
   (i) la quantité des certificats verts qui n'a pas encore été rattachée à une cession de créance SEV est affectée par priorité à la première cession de créances SEV de la nouvelle opération de mobilisation. Si cette disposition reste insuffisante pour résorber la totalité de la quantité mentionnée ci-avant, de nouvelles cessions de créances SEV sont organisées dès que des certificats verts sont achetés par le gestionnaire du réseau de transport local dans le cadre de l'obligation de service public visée à l'article 34, 4°, d), jusqu'à ce que le reliquat soit ramené à zéro;
   (ii) le montant du reliquat est pris en compte pour la détermination des coûts mentionnés aux points a) à d) du premier alinéa et relatifs à la nouvelle opération de mobilisation, à condition que, pour le point d), le taux d'intérêt à prendre en compte soit le taux de l'émission concernée;
   (iii) les coûts correspondants qui avaient été pris en compte dans le cadre de l'émission concernée sont rectifiés dans le cadre du prochain rapport annuel mentionné au paragraphe 11;
   (iv) pour l'application du paragraphe 9, un coût égal au taux d'intérêt de l'émission appliqué au montant du reliquat sera pris en compte pour la période entre la date de l'émission concernée et la date à laquelle le reliquat est utilisé pour l'achat des créances SEV; ou
   b) si l'émission concernée est la dernière émission de la société émettrice dans le cadre du mécanisme de mobilisation, pour l'application du paragraphe 9 un coût égal au taux d'intérêt de l'émission concernée appliqué au montant du reliquat sera pris en compte pour la période entre la date de l'émission concernée et la date du remboursement final des instruments financiers de cette émission.
   La détermination, la facturation et l'encaissement des créances SEV et du troisième terme de la surcharge certificats verts, y compris l'élaboration des propositions tarifaires, seront gérés en poursuivant l'objectif que, après le remboursement de tous les instruments financiers émis par la société émettrice et le paiement de ses autres obligations, la société émettrice ne dispose plus d'aucun montant encaissé par le biais du troisième terme de la surcharge certificats verts.
   § 18. Par dérogation aux paragraphes 5, 6 et 11, les dispositions relatives à la première opération de mobilisation sont fixées comme suit :
   a) le nombre maximal de certificats verts à traiter dans le cadre de cette opération est de 7.500.000 certificats verts;
   b) le coût annuel maximal relatif à l'année 2020 et qui peut être pris en compte dans le rapport annuel visé au paragraphe 11 est de 45.000.000 euros dans l'hypothèse où la durée contractuelle anticipée est de vingt ans et de 51.000.000 euros si cette durée est de quinze ans;
   c) la durée contractuelle anticipée des instruments financiers est inférieure ou égale à 21 ans; la durée contractuelle maximale est inférieure ou égale à 25 ans;
   d) pour le 1er octobre 2019, le Gouvernement fixe dans une décision notamment la fourchette entre le taux d'intérêt minimal et le taux d'intérêt maximal pour l'émission correspondante, la fourchette entre la durée contractuelle anticipée minimale et la durée contractuelle anticipée maximale des instruments financiers concernés; ces conditions sont fixées sur base de la méthodologie établie par l'organisme financier de financement mentionné au paragraphe 1er en collaboration avec la société émettrice, et transmise au Gouvernement par écrit avant la date de la décision. Cette décision mentionne également qu'il revient au Gouvernement ou à son délégué de confirmer le placement et les conditions finales liées aux conditions du marché applicables au moment de l'émission envisagée, notamment la durée contractuelle anticipée et le taux d'intérêt. Le Gouvernement notifie cette décision, dans les dix jours de la date de la décision, à la société émettrice, à l'organisme financier, au gestionnaire du réseau de transport local et à la CREG;
   e) le cas échéant, après les désignations mentionnées au paragraphe 1er, le Gouvernement notifie dans les meilleurs délais, à la CREG, au gestionnaire du réseau de transport local et à la société émettrice, le montant des coûts antérieurs à ces désignations et qui doit être pris en compte pour l'établissement du rapport annuel mentionné au paragraphe 11 et relatif à la première émission.
   Par dérogation aux dispositions prévues au paragraphe 7, pour l'année 2019, la société émettrice lance la procédure dans les meilleurs délais dans l'objectif de procéder à l'émission des instruments financiers avant le 30 novembre 2019, à condition que les limites et conditions fixées au 1er alinéa, dans la décision du Gouvernement mentionnée au 1er alinéa et dans la convention-cadre, soient respectées.
   Dans les dix jours de la date de clôture de l'émission, la société émettrice notifie au Gouvernement et au gestionnaire du réseau de transport local, le montant définitif levé par l'émission, le montant définitif qui est disponible pour l'achat de créances SEV, le taux d'intérêt définitif obtenu, la durée contractuelle anticipée choisie, ainsi que le montant définitif relatif à l'année 2020 et, le cas échéant, pour l'année 2019, qui est à couvrir par le premier composant dédié du troisième terme de la surcharge certificats verts.
   Par dérogation au paragraphe 11, le rapport à transmettre pour l'année 2019 est fixé à la date de clôture de la première émission, majorée de dix jours. ".
   § 19. Avant le 31 décembre de chaque année, le Gouvernement dépose un rapport de synthèse au Parlement concernant le suivi des opérations de mobilisation.]1

  
Art. 42bis. [1 § 1 [5 Het geheel van de kosten in verband met de openbare dienstverplichtingen gedragen door de lokale transmissienetbeheerder overeenkomstig de artikelen 34, 4°, d), e) en f) en i), worden gedekt door een toeslag, verschuldigd door de eindafnemers aangesloten op een spanningsniveau van 70 kV of minder. Deze toeslag omvat:
   a) een eerste term bestemd voor de dekking van de kosten in verband met de openbare dienstverplichtingen bedoeld in artikel 34, 4°, d) en f), met uitzondering van de kosten gebonden aan de aankopen van groene certificaten bedoeld in de punten d) en f) en betrokken bij een mobilisatieverrichting. Vanaf 1 januari 2020 dekt deze eerste term ook de kosten in verband met de openbare dienstverplichtingen bedoeld in artikel 34, 4°, e);
   b) een tweede term bestemd voor de dekking van de kosten in verband met de openbare dienstverplichting bedoeld in artikel 34, 4°, e) tot 31 december 2019; en
   b) een derde term bestemd voor de dekking van de kosten in verband met de openbare dienstverplichting bedoeld in artikel 34, 4°, i).
   De eerste term van de toeslag en de derde term van de toeslag worden op elke kWh verschuldigd, die de eindafnemers van het net afnemen voor hun eigen gebruik. Gedurende de periode waarin de gedeeltelijke vrijstelling van de eerste term van de toeslag overeenkomstig paragraaf 5 van dit artikel van toepassing is, wordt de tweede term van de toeslag toegepast in verhouding tot de hoeveelheid energie die is vrijgesteld door de interveniënten die de eindafnemers die deze gedeeltelijke vrijstelling genieten, factureren.]5

   § 2. [5 De lokale transmissienetbeheerder factureert de eerste term en de derde term van de toeslag groene certificaten aan de toegangsgerechtigden en aan de beheerders van een distributienet. Ingeval de toegangsgerechtigden en de distributienetbeheerders niet zelf de van het net afgenomen kWh verbruiken, kunnen zij deze toeslag aan hun eigen afnemers doorberekenen en factureren tot wanneer deze toeslag uiteindelijk gefactureerd wordt aan de eindafnemers van deze kWh.]5
  [5 § 2bis. De derde term van de toeslag wordt uitdrukkelijk en los van andere tarieven en belastingen, kosten en toeslagen op facturen aan distributienetbeheerders en toegangsgerechtigden vermeld.]5
  [5 § 2ter. Er mag geen compensatie worden verleend tussen, enerzijds, de bedragen die in het kader van de overgedragen SGE-vorderingen aan de lokale transmissienetbeheerder of aan de uitgevende maatschappij verschuldigd zijn, en anderzijds, ieder ander bedrag dat door de lokale transmissienetbeheerder of de uitgevende maatschappij verschuldigd is.]5
   § 3. Onverminderd § 5, wordt de eerste term van de toeslag toegepast op elk kWh netto energie afgenomen van het lokale transmissienet of van het distributienet door de eindafnemers per toegangspunt of per koppelpunt, inbegrepen bij de voorschotfacturen, proportioneel met de geschatte jaarlijkse afname en geregulariseerd met de afrekeningfactuur.
   § 4. Bij de facturatie van de eerste term van de toeslag bedoeld in § 1, aan hun klanten, houden de distributienetbeheerders rekening met de eventuele correcties aan het bedrag van deze toeslag, rekening houdend met het verliespercentage in de distributienetten, en dit met het oog op de financiële neutraliteit voor deze netbeheerders.
   § 5. [6 [7 Voor elke kWh afgetapt van het net en verbruikt door eindafnemers vanaf 1 januari 2024 of de datum bepaald in een koolstofovereenkomst gesloten overeenkomstig artikel 34, eerste lid, 4А, van het besluit van 16 november 2023 Koolstofneutraliteit, van щщn of meerdere toegangspunten geяdentificeerd door een EAN-code, wordt een gedeeltelijke vrijstelling van de eerste termijn van de in Ї 1 bedoelde toeslag toegekend enkel aan de volgende eindafnemers:
   1А vijfentachtig procent voor eindafnemers die lid zijn van een koolstofgemeenschap in de zin van artikel 28 van het decreet van 16 november 2023 Koolstofneutraliteit en die een koolstofovereenkomst hebben ondertekend overeenkomstig artikel 34, Ї 1, 4А, van het decreet van 16 november 2023 Koolstofneutraliteit, die elektriciteit afnemen van een of meerdere toegangspunten die geяdentificeerd zijn door een EAN-code die is opgenomen in de koolstofgemeenschap, voor een activiteit in een sector met een aanzienlijk risico op verplaatsing van activiteiten naar buiten de Europese Unie, zoals bedoeld in sectie 4.11.3.1, punt 405, a), en opgenomen in bijlage 1, bij de mededeling van de Europese Commissie (2022/C 80/01) betreffende richtsnoeren staatssteun ten behoeve van klimaat, milieubescherming en energie 2022;
   2А vijfenzeventig procent voor eindafnemers die lid zijn van een koolstofgemeenschap in de zin van artikel 28 van het decreet van 16 november 2023 Koolstofneutraliteit en die een koolstofovereenkomst hebben ondertekend overeenkomstig artikel 34, Ї 1, 4А, van het decreet van 16 november 2023 Koolstofneutraliteit, die elektriciteit afnemen van een of meerdere toegangspunten die geяdentificeerd zijn door een EAN-code die is opgenomen in de koolstofgemeenschap, voor een activiteit in een sector met een risico op verplaatsing van activiteiten naar buiten de Europese Unie, zoals bedoeld in sectie 4.11.3.1, punt 405, a), en opgenomen in bijlage 1, bij de mededeling van de Europese Commissie (2022/C 80/01) betreffende richtsnoeren staatssteun ten behoeve van klimaat, milieubescherming en energie 2022;
   3А vijftig procent voor eindafnemers die niet vallen onder de punten 1А en 2А, die aangesloten zijn op een spanningsniveau hoger dan laagspanning en die een jaarverbruik hebben van meer dan щщn GWh, die elektriciteit afnemen van een toegangspunt geяdentificeerd door een EAN-code, voor een activiteit die valt binnen de volgende primaire NACE-codes:
   a) onderwijs, 85;
   b) ziekenhuizen, 86;
   4А medisch-sociaal (87-88).
   Rekening houdend met alle voorwaarden van de toeslag betalen de eindafnemers bedoeld in lid 1, 1А, ten minste vijftien procent van de toeslag zoals berekend zonder gedeeltelijke vrijstelling. Rekening houdend met alle voorwaarden van de toeslag betalen de eindafnemers bedoeld in lid 1, 2А, ten minste vijftien procent van de toeslag zoals berekend zonder gedeeltelijke vrijstelling. De drempels worden globaal berekend voor alle toegangspunten van de eindafnemer, zelfs als deze toegangspunten geяdentificeerd zijn in verschillende koolstofgemeenschappen.
   De gedeeltelijke vrijstelling voor eindafnemers mag niet leiden tot een heffing van minder dan EUR 0,5/MWh, bepaald op kwartaalbasis.
   Ondernemingen in moeilijkheden in de zin van de Mededeling van de Europese Commissie (2014/C 249/01) betreffende richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden die geen financiыle instellingen zijn, komen niet in aanmerking voor de gedeeltelijke vrijstelling van de eerste termijn van de in Ї 1 bedoelde toeslag.
   Ondernemingen ten aanzien waarvan de Commissie een beschikking heeft gegeven waarin de terugvordering van onrechtmatige en onverenigbare steun wordt gelast, maar waaraan nog geen definitieve of voorlopige uitvoering is gegeven, bijvoorbeeld door de opening van een geblokkeerde rekening, komen niet voor een gedeeltelijke vrijstelling van het eerste deel van de in Ї 1 bedoelde toeslag in aanmerking zolang de onrechtmatige en onverenigbare steun niet definitief of voorlopig is terugbetaald.]7

   Tijdens de periode van toepassing van de gedeeltelijke vrijstelling van de eerste term van de toeslag bedoeld in het eerste lid, worden de administratieve kosten en de kosten in verband met de financiering van het in reserve plaatsen bedoeld in artikel 42, gedekt door de tweede term van de toeslag [5 ...]5.
   Na de periode van toepassing van de gedeeltelijke vrijstelling van de eerste term van de toeslag bedoeld in het eerste lid, worden de administratieve kosten en de kosten in verband met de financiering van het in reserve plaatsen bedoeld in artikel 42, gefactureerd zoals de eerste term van de toeslag bedoeld in § 1.
  [3 De Regering kan]3 de lijst van de begunstigden van de gedeeltelijke vrijstelling van de eerste term van de toeslag uitbreiden tot bepaalde specifieke sectoren met economische problemen die op laagspanning aangesloten zijn, ongeacht hun verbruiksniveau. De gedeeltelijke vrijstelling van de eerste termijn van de toeslag mag voor die sectoren niet meer dan 50 percent bedragen. Elk besluit genomen met dat doel wordt geacht nooit gevolg te hebben gehad als het binnen twaalf maanden na de inwerkingtreding ervan niet bij een decreet is bekrachtigd.
   § 6. De gedeeltelijke vrijstelling bedoeld in § 5 wordt als volgt toegepast op de eindafnemers die er in aanmerking voor kunnen komen, volgens de modaliteiten geregeld in § 8:
   1° door de leverancier, in percentages van de toeslag zoals gefactureerd door de beheerders van een distributienet als gevolg van de herberekening bedoeld in § 4, voor de eindafnemers aangesloten op het distributienet;
   2° door de toegangsgerechtigde, in percentage van de toeslag, voor de eindafnemers aangesloten op het lokale transmissienet;
   3° door de beheerder van het lokale transmissienet in percentages van de toeslag, als de eindafnemer de toegangsgerechtigde is.
  [4 De Administratie is verplicht jaarlijks te controleren of de voorwaarden voor de in paragraaf 5 bedoelde gedeeltelijke vrijstelling nageleefd worden, op basis van de situatie van de eindafnemers op 31 december van het jaar N. Indien niet wordt voldaan aan de voorwaarden voor de gedeeltelijke vrijstelling als bedoeld in paragraaf 5, zijn de artikelen 52 en volgende van toepassing op de betrokken leveranciers, toegangsgerechtigden en netbeheerders.]4
  [7 De Regering bepaalt de modaliteiten voor de terugbetaling van de gedeeltelijke vrijstelling van de eerste termijn van de toeslag die ten onrechte is toegekend aan een eindafnemer, of wanneer de heffing lager is dan de drempel bedoeld in paragraaf 5, derde lid, of na zijn uittreding uit een koolstofgemeenschap of na het niet-nakomen van de verplichtingen van een koolstofovereenkomst gesloten in overeenstemming met artikel 34, eerste lid, 4А, van het decreet van 16 november 2023 Koolstofneutraliteit. De terugbetaling gebeurt niet via de leveranciers en gebeurt ten voordele van de toeslag.]7
   § 7. [3 De Administratie actualiseert driemaandelijks de]3 referentielijst op van de eindafnemers die in aanmerking komen voor de gedeeltelijke vrijstelling van de toeslag overeenkomstig § 5, op basis waarvan deze vrijstelling wordt toegekend door de verschillende interveniënten overeenkomstig § 6. [3 ...]3 [3 De lijst wordt overgemaakt door de Administratie]3 aan de leveranciers, aan de toegangsgerechtigden en aan de beheerder van het lokale transmissienet en wordt meegedeeld op haar website binnen tien dagen na de opmaking of de bijwerking ervan. Voor een gegeven jaar opent de verklaring op erewoord een recht op de gedeeltelijke vrijstelling voor zover ze binnen twee jaar, te rekenen vanaf het afgelopen jaar, wordt ingediend bij [3 de Administratie]3 en bij de leverancier van de persoon die de vrijstelling aanvraagt.
   Als een eindafnemer, die acht dat hij in aanmerking kan komen voor de gedeeltelijke vrijstelling van de toeslag, niet op de lijst van [3 de Administratie]3 bedoeld in het eerste lid voorkomt, kan hij verzoeken om de toepassing van de vrijstelling bedoeld in § 5, bij [3 de Administratie]3 en bij haar leverancier door middel van een verklaring op erewoord.
  [3 De Administratie]3 kan de waarachtigheid van deze verklaringen op erewoord controleren. Elke willens en wetens onjuiste of onvolledige verklaring kan het voorwerp uitmaken van de straffen bedoeld in artikel 52 [7 en in artikel 54/1]7.
   § 8. [2 De beheerders van een distributienet, de leveranciers en de toegangsgerechtigden aan [3 de Administratie]3 berekenen en delen uiterlijk op de laatste werkdag van de maand die volgt op het einde van elk kwartaal, de volgende informatie betreffende het afgelopen kwartaal uitgesplitst per maand, mee]2:
   1° het bedrag van alle verschuldigde vrijstellingen, overeenkomstig § 5;
   2° de som van de bedragen die ze voor de tweede term van de toeslag hebben gefactureerd, overeenkomstig § 5, derde lid.
   Binnen [2 de maand die volgt op de]2 ontvangst van de informatie, en na verificatie van de overeenstemming, maakt [3 de Administratie]3 aan de interveniënten bedoeld in § 6, de definitieve bedragen verschuldigd aan de eindafnemers over. Deze bedragen vloeien voort uit het saldo tussen de terugbetaling van de vrijstellingen en de dekking van de kosten in verband met de openbare dienstverplichting bedoeld in artikel 34, 4°, e).
   De beheerder van het lokale transmissienet betaalt de bedragen bedoeld in het tweede lid, aan de personen bedoeld in § 6, binnen de maand na ontvangst van de door [3 de Administratie]3 overgemaakte informatie en enkel voor zover deze bedragen gedekt zijn, hetzij door de overschotten van de toeslag die o.a. voortvloeien uit een toepassing van het mechanisme van in reserve plaatsen bedoeld in artikel 42, hetzij door een verhoging van de toeslag bestemd voor de vrijstelling en toegelaten door de "CREG". Indien deze bedragen niet volledig gedekt zijn, worden de betalingen prioritair uitgevoerd [2 in de chronologische volgorde van overmaking, door [3 de Administratie]3, van de definitieve bedragen aan de interveniënten overeenkomstig het tweede lid]2.
   De interveniënten bedoeld in § 6, wentelen bij de begunstigden van de vrijstellingen, de bedragen gestort door de beheerder van het lokale transmissienet overeenkomstig het derde lid, binnen de maand na hun ontvangst.
   § 9. Elk jaar, uiterlijk op 31 maart, deelt de beheerder van het lokale transmissienet aan [3 de Administratie]3 een verslag mee betreffende de toegekende gedeeltelijke vrijstellingen van de toeslag. Op basis daarvan, maakt [3 de Administratie]3 een syntheseverslag over aan de Minister betreffende de toegekende gedeeltelijke vrijstellingen van de toeslag "groene certificaten, binnen de maand van ontvangst van het verslag van de beheerder van het lokale transmissienet. De Minister maakt het syntheseverslag over aan de Regering uiterlijk twee dagen na ontvangst ervan.]1

  [7 § 10. De Regering wordt gemachtigd om de methode vast te stellen voor het controleren van de drempel voor gedeeltelijke vrijstelling bedoeld in Ї 5, derde lid, en om de procedure voor het bijwerken van de in Ї 7 bedoelde referentielijst van eindafnemers alsmede de procedure voor het meedelen en betalen van de verschuldigde bedragen aan vrijstellingen bedoeld in § 8 te wijzigen. ]7
  
Art. 42/2. [1 § 1er. Dans le cadre de l'obligation de service public en vertu des articles 34, 4°, d) et f), un mécanisme de mobilisation est mis en place.
   Lorsque le gestionnaire du réseau de transport local prévoit qu'il sera amené à acheter une quantité significative de certificats verts à prix minimum garanti conformément aux articles 34, 4°, d) et f), il fait appel au mécanisme de mobilisation dans les limites visées au paragraphe 5 et suivants, en collaboration avec l'organisme financier sélectionné par le Gouvernement et la société émettrice mise en place avec l'aval du Gouvernement. Le Gouvernement notifie la désignation de cet organisme financier et de la société émettrice au gestionnaire du réseau de transport local dans les meilleurs délais dès l'entrée en vigueur du présent décret.
   Le mécanisme de mobilisation porte exclusivement sur des certificats verts qui, sans préjudice de toute éventuelle vente antérieure, ont été vendus au gestionnaire du réseau de transport local après l'entrée en vigueur du présent décret.
   § 2. Le mécanisme de mobilisation inclut les éléments suivants :
   1° la cession d'une ou plusieurs créances SEV par le gestionnaire du réseau de transport local à la société émettrice, contre un montant déterminé conformément à la convention-cadre;
   2° le financement de la société émettrice pour ce montant principalement par l'émission d'instruments financiers par cette dernière;
   3° l'encaissement des créances SEV par la facturation, pour le compte de la société émettrice, du troisième terme de la surcharge certificats verts par le gestionnaire du réseau de transport local aux gestionnaires de réseau de distribution et aux détenteurs d'accès en charge des utilisateurs de réseau directement raccordés au réseau du gestionnaire du réseau de transport local;
   4° le transfert de ces montants par le gestionnaire du réseau de transport local à la société émettrice, selon les modalités fixées dans la convention-cadre.
   § 3. Il est établi une convention-cadre entre le gestionnaire du réseau de transport local et la société émettrice avant la mise en oeuvre du mécanisme de mobilisation. La convention-cadre est communiquée, préalablement à sa conclusion, au Gouvernement et à la CREG.
   § 4. Pour le 1er [2 février ]2 et le 1er [2 août]2 de chaque année, l'Administration publie une prévision détaillée de l'évolution attendue de ce marché sur une période minimale des cinq prochaines années. Cette prévision comporte plusieurs scénarios qui traduisent l'impact des paramètres majeurs qui influencent cette évolution.
   Dans les vingt jours de la clôture de chaque semestre, le gestionnaire du réseau de transport local communique au Gouvernement et à la CREG, une prévision indicative sur dix-huit mois de la quantité de certificats verts susceptibles de lui être soumis pour achat et mentionne, le cas échéant, une quantité indicative de certificats verts qui serait à prendre en compte pour un prochain dossier préparatoire visé au paragraphe 5, avec l'objectif de limiter l'impact de ces certificats verts sur le premier terme de la surcharge certificats verts.
   § 5. Au vu de ces données, le Gouvernement peut, avant le 31 octobre de chaque année jusqu'en 2024, notifier au gestionnaire du réseau de transport local, à l'organisme financier mentionné au paragraphe 1er et à la société émettrice sa volonté de mettre en oeuvre une opération de mobilisation durant l'exercice suivant. Sur cette base, le gestionnaire du réseau de transport local rassemble, en concertation avec la société émettrice et l'organisme financier mentionné au paragraphe 1er, un dossier préparatoire en vue d'une opération de mobilisation. Ce dossier préparatoire est transmis au plus tard le 15 janvier de l'année suivante au Gouvernement, et à la CREG.
   Le dossier préparatoire d'une opération de mobilisation comporte un volet technique établi par le gestionnaire du réseau de transport local, ainsi qu'un volet financier établi par la société émettrice. Le volet technique est communiqué par le gestionnaire du réseau de transport local à la société émettrice; le volet financier est communiqué par la société émettrice au gestionnaire du réseau de transport local. Ce volet financier comporte notamment une méthodologie élaborée par l'organisme financier mentionné au paragraphe 1er en collaboration avec la société émettrice afin de faciliter le choix du Gouvernement quant à, entre autres, la durée contractuelle anticipée minimale, la durée contractuelle anticipée maximale, le taux d'intérêt minimal, le taux d'intérêt maximal et le coût annuel maximal de l'opération de mobilisation envisagée.
   § 6. La CREG remet un avis au Gouvernement sur le dossier préparatoire visé au paragraphe 5, alinéa 1er, dans les 30 jours de sa réception, avec copie au gestionnaire du réseau de transport local et à la société émettrice. Dans les quinze jours de la réception de l'avis de la CREG concernant le dossier préparatoire, le gestionnaire du réseau de transport local et la société émettrice peuvent, le cas échéant, établir un dossier préparatoire adapté en rectifiant un ou plusieurs points parmi ceux mentionnés par la CREG dans son avis. Dans les 30 jours de la réception de l'avis de la CREG, ou de la réception du dossier préparatoire adapté le cas échéant, le Gouvernement choisit de faire procéder ou non à l'opération de mobilisation. S'il choisit de faire procéder à l'opération de mobilisation, le Gouvernement prend une décision dans laquelle il y fixe notamment, dans le respect de la convention-cadre et sur base de la méthodologie figurant dans le dossier préparatoire, les conditions suivantes : la fourchette entre le nombre minimal et le nombre maximal de certificats verts à traiter dans le cadre de l'opération, la fourchette entre le taux d'intérêt minimal et le taux d'intérêt maximal pour l'émission correspondante, la fourchette entre la durée contractuelle anticipée minimale et la durée contractuelle anticipée maximale des instruments financiers concernés, ainsi que, exprimé en fonction des paramètres mentionnés ci-avant, le coût annuel maximal de l'année suivant l'émission qui peut être pris en compte dans le rapport annuel visé au paragraphe 11. Cette décision mentionne également qu'il revient au Gouvernement ou à son délégué de confirmer le placement et les conditions finales liées aux conditions du marché applicables au moment de l'émission envisagée, notamment la durée contractuelle anticipée et le taux d'intérêt des instruments financiers. Les conditions de cette décision assurent également que les sommes visées par l'article 34, 4°, i), ne sont pas inscrites au bilan du gestionnaire du réseau de transport local et que les cessions de créances SEV par le gestionnaire du réseau de transport local à la société émettrice se fassent sans aucune garantie de sa part et sans recours contre lui.
   Le Gouvernement notifie sa décision dans les dix jours à la société émettrice, à l'organisme financier mentionné au paragraphe 1er, au gestionnaire du réseau de transport local et à la CREG.
   § 7. Dans les cent vingt jours de la notification du Gouvernement, la société émettrice, en collaboration avec l'organisme financier mentionné au paragraphe 1er, lance la procédure d'émission des instruments financiers, à condition que les limites et conditions précisées dans la décision du Gouvernement et dans la convention-cadre soient respectées. Dans les dix jours de la date de clôture de l'émission, la société émettrice notifie au Gouvernement et au gestionnaire du réseau de transport local, ainsi qu'à la CREG pour information, le montant définitif levé lors de l'émission, le montant définitif qui est disponible pour l'achat de créances SEV et le nombre définitif de certificats verts correspondants, la durée contractuelle anticipée choisie, la durée contractuelle maximale des instruments financiers émis, le taux d'intérêt définitif obtenu et le montant annuel définitif relatif à cette opération de mobilisation à couvrir par un composant dédié du troisième terme de la surcharge certificats verts. Le cas échéant, ce dernier montant comprend le montant annuel relatif au reliquat d'un exercice précédent mentionné au paragraphe 17.
   § 8. Au plus tard vingt jours avant la date de chaque cession de créance SEV envisagée, le gestionnaire du réseau de transport local et la société émettrice se concertent et déterminent, selon les modalités fixées dans la convention-cadre :
   a) le nombre de certificats verts à prendre en compte pour cette cession; ils sélectionnent les certificats verts parmi ceux achetés par le gestionnaire du réseau de transport local conformément aux articles 34, 4°, d) et f);
   b) le calcul du montant des coûts relatifs à ces achats qui seront à couvrir par le composant dédié du troisième terme de la surcharge certificats verts, en application des dispositions du paragraphe 17;
   c) une proposition de date de cession des créances SEV concernées.
   La proposition reprenant la date de cession, le nombre de certificats verts du point a) et le montant du point b) est communiquée par écrit au Gouvernement ou son délégué. Sauf opposition écrite notifiée dans le délai de dix jours ouvrables par le Gouvernement ou son délégué à la société émettrice et au gestionnaire du réseau de transport local, cette proposition est réputée validée. La date de fixation intervient le premier jour ouvrable qui suit l'échéance de ce délai.
   A la date de fixation, le gestionnaire du réseau de transport local devient, de plein droit, le titulaire exclusif d'un droit subjectif irrévocable de récupérer, par le biais de la facturation du troisième terme de la surcharge certificats verts, (i) le montant mentionné au point b) et (ii), le cas échéant, les coûts additionnels déterminés conformément au paragraphe 9.
   Après la date de fixation, les certificats verts relatifs à la cession concernée cessent d'être éligibles à toute opération de temporisation et sont annulés dans la banque de données de l'Administration.
   A la date de cession, le gestionnaire du réseau de transport local cède la créance SEV à la société émettrice selon les modalités fixées dans la convention-cadre.
   Avec les montants levés lors d'une émission d'instruments financiers résultant d'une opération de mobilisation déterminée, la société émettrice achète plusieurs créances SEV échelonnées selon des dates de cession distinctes.
   A partir du 1er juillet 2020, le gestionnaire du réseau de transport local veille, dans la mesure des moyens dont il dispose, à ce que la dernière cession de créances SEV relative à une opération de mobilisation déterminée épuise, avant le 31 décembre de l'année de l'émission concernée, l'intégralité du montant résiduel des montants levés lors de l'émission et disponibles pour l'achat de créances SEV.
   § 9. Pour chaque créance SEV, le montant recouvrable de cette créance mentionné au paragraphe 8 peut être augmenté du montant nécessaire à la couverture des coûts raisonnables tels que décrits au paragraphe 17, alinéa 2, qui ont été ou seront occasionnés après la date de fixation de cette créance SEV.
   Le gestionnaire du réseau de transport local et la société émettrice se concertent et déterminent, lorsque nécessaire, selon les modalités fixées dans la convention-cadre, l'adaptation du montant recouvrable de la créance SEV. Cette adaptation peut résulter de coûts nouveaux ou de coûts plus élevés que ceux pris en compte lors de l'établissement du montant recouvrable de la créance SEV.
   Une proposition reprenant le montant de cette adaptation est communiquée par écrit au Ministre et, pour avis au Ministre dans les dix jours ouvrables, à la CREG. Sauf opposition écrite notifiée dans un délai de vingt jours ouvrables par le Ministre à la société émettrice, à la CREG et au gestionnaire du réseau de transport local, cette proposition est réputée validée. Dès le premier jour ouvrable qui suit l'échéance de ce délai, le montant recouvrable de la créance SEV en question est augmenté, de plein droit, à concurrence du montant validé de l'adaptation.
   Tous les montants établis conformément au paragraphe 9 seront inclus dans la proposition tarifaire envisagée au paragraphe 12 en vue de l'ajustement du tarif pour le troisième terme de la surcharge certificats verts.
   § 10. Avant la date de cession d'une créance SEV, le gestionnaire du réseau de transport local est le créancier et le titulaire exclusif de cette créance SEV. Après cette date, la société émettrice devient, de plein droit, le titulaire irrévocable et exclusif de la créance SEV cédée, à l'exclusion du gestionnaire du réseau de transport local et de ses créanciers. Après cette même date, les personnes à qui le troisième terme de la surcharge certificats verts est facturé, deviennent, de plein droit, débiteurs directs de la société émettrice à concurrence du montant du troisième terme qui leur est facturé sur la base de cette cession.
   Le gestionnaire du réseau de transport local facture le troisième terme de la surcharge conformément à l'article 42bis et reste responsable de l'encaissement auprès des gestionnaires de réseau de distribution et des détenteurs d'accès pour le compte de la société émettrice. Il transfère les montants encaissés vers la société émettrice selon les modalités fixées dans la convention-cadre.
   Lorsque le gestionnaire du réseau de transport local constate que des montants facturés à certains de ses débiteurs pour le troisième terme de la surcharge certificats verts restent définitivement impayés, ces montants sont intégrés dans le solde tarifaire décrit au paragraphe 15 parmi les coûts à récupérer par le biais du troisième terme de la surcharge certificats verts.
   Les montants de la facturation du troisième terme de la surcharge certificats verts ne sont imputés aux créances SEV qu'à partir du moment où la société émettrice a reçu effectivement ces montants.
   § 11. Au plus tard pour le premier septembre de chaque année, la société émettrice transmet au gestionnaire du réseau de transport local un rapport annuel par lequel elle communique l'ensemble des informations financières relatives au troisième terme de la surcharge certificats verts destinées à la proposition tarifaire pour l'exercice suivant. Lorsque l'horizon de la proposition tarifaire dépasse l'exercice suivant, la société émettrice et le gestionnaire du réseau de transport local se concertent en vue de compléter le rapport et d'établir les valeurs prévisionnelles indicatives pour l'évaluation du troisième terme de la surcharge certificats verts sur l'ensemble de cet horizon.
   Le rapport annuel est établi selon un modèle de rapport qui est décrit dans la convention-cadre et comporte au minimum :
   a) les coûts de fonctionnement de la société émettrice non spécifiques à une émission ainsi que les coûts non-récurrents de toute émission et la prévision de ces deux types de coûts pour l'exercice en cours et pour l'exercice suivant;
   b) l'écart budgétaire éventuel relatif aux coûts du point a) et qui, selon un avis motivé de la société émettrice, doit être pris en compte pour l'établissement des coûts à couvrir durant l'exercice suivant par le troisième terme de la surcharge certificats verts;
   c) individuellement pour chaque opération de mobilisation, le coût total annuel à couvrir par le troisième terme de la surcharge certificats verts, en mentionnant notamment les montants nécessaires pour payer en temps requis le capital et les intérêts dus sur chaque opération de mobilisation, payer les coûts de fonctionnement récurrents qui y sont spécifiquement liés et maintenir la réserve de trésorie de la société émettrice à son niveau requis, la date de début de validité de ces coûts et la référence de la décision du Gouvernement qui a précédé l'émission de l'opération considérée;
   d) l'historique des montants relatifs au troisième terme de la surcharge certificats verts transférés par le gestionnaire du réseau de transport local vers la société émettrice;
   e) le solde tarifaire rapporté conformément au paragraphe 15, alinéa 3, et à prendre en compte pour l'établissement des coûts à couvrir durant l'exercice suivant par le troisième terme de la surcharge certificats verts;
   f) le cas échéant, le montant nécessaire à un ajustement, à la hausse ou à la baisse, de la provision destinée à couvrir le coût de la première semestrialité relative à la prochaine opération de mobilisation;
   g) le cas échéant, les éléments imprévus auxquels la société émettrice serait confrontée.
   § 12. Dans le respect des règles et délais fixés par la méthodologie tarifaire applicable au gestionnaire du réseau de transport local et sans préjudice d'une proposition tarifaire actualisée en cours d'année si des circonstances exceptionnelles devaient le justifier, ce dernier introduit une proposition tarifaire auprès de la CREG en vue, notamment, de l'ajustement du tarif pour le troisième terme de la surcharge certificats verts. Pour établir sa proposition tarifaire, le gestionnaire du réseau de transport local se base, d'une part, sur le rapport annuel mentionné au paragraphe 11, et, d'autre part, sur ses prévisions d'énergie prélevée les plus récentes pour la période du 1er janvier au 31 décembre de l'exercice suivant. La prévision d'énergie prélevée affichée pour le calcul de ce tarif tient compte d'un coefficient de sécurité devant à tout moment se situer entre la valeur minimale de 0,90 et la valeur maximale de 0,95 et visant à procurer une marge de sécurité raisonnable de manière à limiter la taille requise de la réserve de trésorie de la société émettrice. Dans sa proposition tarifaire, le gestionnaire du réseau de transport local présente le calcul du tarif pour le troisième terme de la surcharge certificats verts en distinguant les composants spécifiques à chaque opération de mobilisation.
   Le gestionnaire du réseau de transport local communique à la société émettrice une copie de sa proposition tarifaire en ce qui concerne le troisième terme de la surcharge certificats verts et l'informe des décisions de la CREG qui s'y rapportent.
   § 13. Au cas où le mandat du gestionnaire du réseau de transport local prend fin avant que tous les montants dus à la société émettrice en vertu des créances SEV cédées aient été facturés par le biais du troisième terme de la surcharge certificats verts et avant que le paiement de tous ces montants ait été entièrement reçu par la société émettrice :
   1° la désignation d'un nouveau gestionnaire du réseau de transport local emporte, de plein droit, la reprise des droits et obligations relatifs aux opérations de mobilisation par le nouveau gestionnaire du réseau de transport local, y compris la facturation des montants envisagés dans les opérations de mobilisation restant au titre des créances SEV et du troisième terme de la surcharge sur la base de l'article 42bis pour le compte de la société émettrice ainsi que les autres obligations à l'égard de la société émettrice. Cette reprise intervient sans que le précédent gestionnaire du réseau ait droit à une indemnité;
   2° la désignation d'un nouveau gestionnaire du réseau de transport local et la reprise des droits et obligations relatifs aux opérations de mobilisation n'affectent pas les droits acquis de la société émettrice sur les créances SEV en vertu des opérations de mobilisation et conformément au paragraphe 8.
   § 14. Les obligations contractées par la société émettrice dans le cadre d'une opération de mobilisation sont privilégiées par rapport aux créances SEV telles que celles-ci ont été acquises par la société émettrice avec les produits de ces obligations. Le privilège concerne les créances SEV, leurs accessoires et les montants perçus en raison de ces créances. Ce privilège a la même priorité que le droit de gage en vertu de l'article 57 du Titre XVII, Livre III, du Code civil.
   Dans la mesure où les parties en ont convenu dans la convention-cadre et que cet accord en précise les modalités, notamment en ce qui concerne l'évaluation des créances SEV, en cas de défaut relatif aux créances garanties par le privilège prévu, les créanciers privilégiés peuvent procéder d'office, sans mise en demeure et sans décision judiciaire préalable, par la simple notification à la société émettrice et au gestionnaire du réseau de transport local, à la réalisation des créances SEV par l'appropriation ou la vente de ces créances.
   Les créances SEV sont cessibles dans le contexte de la création d'une sûreté par la société émettrice ou suivant la réalisation d'un privilège ou sûretés sur les créances SEV, à condition que toute cession soit notifiée au Gouvernement et au gestionnaire du réseau de transport local.
   Sauf convention contraire, une appropriation ou une vente emporte de plein droit le transfert de toutes les créances SEV existantes et à facturer et de tous les droits de la société émettrice vis-à-vis du gestionnaire du réseau de transport local.
   § 15. Dans les vingt jours suivant la clôture de chaque trimestre, sans préjudice des dispositions de l'article 42/1, § 2, alinéa 2, le gestionnaire du réseau de transport local informe l'Administration et la CREG des éléments relatifs au troisième terme de la surcharge certificats verts enregistrés à son bilan.
   Pour le 15 août de chaque année, le gestionnaire du réseau de transport local établit un rapport qui reprend au minimum, pour chacun des mois de la période du 1er juillet de l'exercice précédent au 30 juin de l'exercice en cours, pour le périmètre d'application du troisième terme de la surcharge certificats verts :
   a) le volume d'énergie prélevée prévu lors de la proposition tarifaire concernée;
   b) le montant prévisionnel correspondant attendu;
   c) le volume d'énergie prélevée réel constaté;
   d) le montant effectivement facturé par le gestionnaire du réseau de transport local et
   e) la différence, positive ou négative, entre le montant prévisionnel et le montant effectivement facturé.
   Le solde tarifaire, constitué d'une part, des montants impayés mentionnés au paragraphe 10, alinéa 3, et, d'autre part, de la différence mentionnée au point e) calculée sur la période du 1er juillet de l'exercice précédent au 30 juin de l'exercice en cours, fait partie des coûts à couvrir durant l'exercice suivant par le troisième terme de la surcharge certificats verts. Le cas échéant, ce solde tarifaire comporte également les régularisations de soldes tarifaires antérieurs.
   Ce rapport est transmis par le gestionnaire du réseau de transport local à la société émettrice, à la CREG et au Gouvernement.
   § 16. Le gestionnaire du réseau de transport local tient en permanence un registre des créances SEV cédées à la société émettrice. Ce registre comporte au minimum pour chaque créance SEV cédée :
   a) l'opération de mobilisation;
   b) la date de fixation;
   c) la date de cession;
   d) le nombre de certificats verts concernés;
   e) le montant initial de la créance SEV cédée;
   f) le montant des coûts additionnels déterminés conformément au paragraphe 9;
   g) le solde actualisé de la créance SEV.
   Ce registre fait foi entre le gestionnaire de réseau de transport local et la société émettrice et vis-à-vis des tiers à ces informations, sauf preuve contraire. Il est communiqué trimestriellement par le gestionnaire de réseau de transport local à l'Administration et à la société émettrice.
   Le gestionnaire de réseau de transport local établit trimestriellement la liste des débiteurs du troisième terme de la surcharge certificats verts et la communique à l'Administration en y indiquant le montant facturé par débiteur.
   § 17. Pour chaque opération de mobilisation, le montant des coûts engendrés par les achats des certificats verts qui seront à couvrir par le composant dédié du troisième terme de la surcharge certificats verts mentionné au paragraphe 11, alinéa 2, c) comprend la somme des éléments suivants :
   a) le montant égal à la quantité prévue de certificats verts achetés par le gestionnaire du réseau de transport local et concernés par cette opération de mobilisation, multiplié par le prix minimum garanti par certificat vert;
   b) le montant des frais résultant de la mise en place de l'émission (tels que détaillés dans la convention-cadre) y inclus les frais de couverture du taux d'intérêt (si applicable à l'émission);
   c) le montant requis de la réserve de trésorie nécessaire pour l'émission; et
   d) les coûts de financement des montants a), b) et c) sur la durée contractuelle anticipée et comprenant, au moins, le taux d'intérêt annuel de l'émission (incluant la marge due aux investisseurs obligataires).
   Les coûts annuels des prestations de service facturées par le gestionnaire du réseau de transport local à la société émettrice, et les frais annuels de fonctionnement de la société émettrice constituent un ensemble spécifique rapporté conformément au paragraphe 11, alinéa 2, a), et sont pris en compte comme un composant dédié spécifique pour le calcul du troisième terme de la surcharge certificats verts dès la première opération de mobilisation.
   Dans l'éventualité où il resterait un reliquat d'une émission non utilisé pour un achat de créances SEV avant le 31 décembre de l'année de l'émission concernée :
   a) si une nouvelle opération de mobilisation est décidée ultérieurement par le Gouvernement conformément au paragraphe 6 :
   (i) la quantité des certificats verts qui n'a pas encore été rattachée à une cession de créance SEV est affectée par priorité à la première cession de créances SEV de la nouvelle opération de mobilisation. Si cette disposition reste insuffisante pour résorber la totalité de la quantité mentionnée ci-avant, de nouvelles cessions de créances SEV sont organisées dès que des certificats verts sont achetés par le gestionnaire du réseau de transport local dans le cadre de l'obligation de service public visée à l'article 34, 4°, d), jusqu'à ce que le reliquat soit ramené à zéro;
   (ii) le montant du reliquat est pris en compte pour la détermination des coûts mentionnés aux points a) à d) du premier alinéa et relatifs à la nouvelle opération de mobilisation, à condition que, pour le point d), le taux d'intérêt à prendre en compte soit le taux de l'émission concernée;
   (iii) les coûts correspondants qui avaient été pris en compte dans le cadre de l'émission concernée sont rectifiés dans le cadre du prochain rapport annuel mentionné au paragraphe 11;
   (iv) pour l'application du paragraphe 9, un coût égal au taux d'intérêt de l'émission appliqué au montant du reliquat sera pris en compte pour la période entre la date de l'émission concernée et la date à laquelle le reliquat est utilisé pour l'achat des créances SEV; ou
   b) si l'émission concernée est la dernière émission de la société émettrice dans le cadre du mécanisme de mobilisation, pour l'application du paragraphe 9 un coût égal au taux d'intérêt de l'émission concernée appliqué au montant du reliquat sera pris en compte pour la période entre la date de l'émission concernée et la date du remboursement final des instruments financiers de cette émission.
   La détermination, la facturation et l'encaissement des créances SEV et du troisième terme de la surcharge certificats verts, y compris l'élaboration des propositions tarifaires, seront gérés en poursuivant l'objectif que, après le remboursement de tous les instruments financiers émis par la société émettrice et le paiement de ses autres obligations, la société émettrice ne dispose plus d'aucun montant encaissé par le biais du troisième terme de la surcharge certificats verts.
   § 18. Par dérogation aux paragraphes 5, 6 et 11, les dispositions relatives à la première opération de mobilisation sont fixées comme suit :
   a) le nombre maximal de certificats verts à traiter dans le cadre de cette opération est de 7.500.000 certificats verts;
   b) le coût annuel maximal relatif à l'année 2020 et qui peut être pris en compte dans le rapport annuel visé au paragraphe 11 est de 45.000.000 euros dans l'hypothèse où la durée contractuelle anticipée est de vingt ans et de 51.000.000 euros si cette durée est de quinze ans;
   c) la durée contractuelle anticipée des instruments financiers est inférieure ou égale à 21 ans; la durée contractuelle maximale est inférieure ou égale à 25 ans;
   d) pour le 1er octobre 2019, le Gouvernement fixe dans une décision notamment la fourchette entre le taux d'intérêt minimal et le taux d'intérêt maximal pour l'émission correspondante, la fourchette entre la durée contractuelle anticipée minimale et la durée contractuelle anticipée maximale des instruments financiers concernés; ces conditions sont fixées sur base de la méthodologie établie par l'organisme financier de financement mentionné au paragraphe 1er en collaboration avec la société émettrice, et transmise au Gouvernement par écrit avant la date de la décision. Cette décision mentionne également qu'il revient au Gouvernement ou à son délégué de confirmer le placement et les conditions finales liées aux conditions du marché applicables au moment de l'émission envisagée, notamment la durée contractuelle anticipée et le taux d'intérêt. Le Gouvernement notifie cette décision, dans les dix jours de la date de la décision, à la société émettrice, à l'organisme financier, au gestionnaire du réseau de transport local et à la CREG;
   e) le cas échéant, après les désignations mentionnées au paragraphe 1er, le Gouvernement notifie dans les meilleurs délais, à la CREG, au gestionnaire du réseau de transport local et à la société émettrice, le montant des coûts antérieurs à ces désignations et qui doit être pris en compte pour l'établissement du rapport annuel mentionné au paragraphe 11 et relatif à la première émission.
   Par dérogation aux dispositions prévues au paragraphe 7, pour l'année 2019, la société émettrice lance la procédure dans les meilleurs délais dans l'objectif de procéder à l'émission des instruments financiers avant le 30 novembre 2019, à condition que les limites et conditions fixées au 1er alinéa, dans la décision du Gouvernement mentionnée au 1er alinéa et dans la convention-cadre, soient respectées.
   Dans les dix jours de la date de clôture de l'émission, la société émettrice notifie au Gouvernement et au gestionnaire du réseau de transport local, le montant définitif levé par l'émission, le montant définitif qui est disponible pour l'achat de créances SEV, le taux d'intérêt définitif obtenu, la durée contractuelle anticipée choisie, ainsi que le montant définitif relatif à l'année 2020 et, le cas échéant, pour l'année 2019, qui est à couvrir par le premier composant dédié du troisième terme de la surcharge certificats verts.
   Par dérogation au paragraphe 11, le rapport à transmettre pour l'année 2019 est fixé à la date de clôture de la première émission, majorée de dix jours. ".
   § 19. Avant le 31 décembre de chaque année, le Gouvernement dépose un rapport de synthèse au Parlement concernant le suivi des opérations de mobilisation.]1

  
Art. 42bis /1.[1 Alvorens gebruik te maken van de gewone rechtsmiddelen op grond van de hoofdstukken IX tot en met X of de uitvoeringsbesluiten daarvan, heeft elke partij het recht om, voor de Minister, een klacht neer te leggen, met het oog op zijn heroverweging binnen twee maanden [2 na de kennisgeving of de bekendmaking van elke handeling van de Administratie]2. Evenzo kan de benadeelde partij, indien de Administratie geen beslissing neemt binnen de in het decreet of de uitvoeringsbesluiten gestelde termijn, binnen twee maanden na het verstrijken van de termijn een klacht tot herziening indienen bij de Minister.
   Deze klacht heeft geen schorsende werking tenzij ze is ingesteld tegen een beslissing tot het opleggen van een administratieve boete. Na ontvangst van de klacht bevestigt de Minister de ontvangst ervan, met vermelding van de datum waarop de klacht is ontvangen.
   De Minister bevestigt of herroept het bestreden besluit in zijn geheel binnen twee maanden na ontvangst van de klacht of van de aanvullende informatie waarom hij heeft verzocht. Bij gebreke van bevestiging of nietigverklaring wordt de oorspronkelijke beslissing bevestigd. In geval van nietigverklaring wordt de Administratie terugverwezen naar het oorspronkelijke verzoek van de benadeelde partij en neemt zij een nieuwe beslissing binnen drie maanden na de datum van de beslissing van de Minister of van de aanvullende informatie waarom zij heeft verzocht ]1
.
  
Art. 42bis. [1 § 1er. [5 L'ensemble des coûts induits par les obligations de service public supportées par le gestionnaire de réseau de transport local conformément aux articles 34, 4°, d), e), f) et i), sont couverts par une surcharge, due par les clients finals raccordés à un niveau de tension inférieur ou égal à 70 kV. Cette surcharge comporte :
   a) un premier terme destiné à couvrir tous les coûts relatifs aux obligations de service public visées aux articles 34, 4°, d) et f), à l'exclusion des coûts liés aux achats de certificats verts visés aux points d) et f) et concernés par une opération de mobilisation. A partir du 1er janvier 2020, ce premier terme couvre également les coûts relatifs à l'obligation de service public visée à l'article 34, 4°, e);
   b) un deuxième terme destiné à couvrir les coûts relatifs à l'obligation de service public visée à l'article 34, 4°, e), jusqu'au 31 décembre 2019; et
   c) un troisième terme destiné à couvrir les coûts relatifs à l'obligation de service public visée à l'article 34, 4°, i).
   Le premier terme de la surcharge et le troisième terme de la surcharge sont dus sur chaque kWh que les clients finals prélèvent du réseau pour leur usage propre. Pendant la période durant laquelle l'exonération partielle du premier terme de la surcharge est d'application conformément au paragraphe 5 du présent article, le deuxième terme de la surcharge est appliqué au prorata de la quantité d'énergie exonérée par les intervenants facturant aux clients finals bénéficiant de cette exonération partielle.]5

   § 2. [5 Le gestionnaire du réseau de transport local facture le premier terme et le troisième terme de la surcharge certificats verts aux détenteurs d'accès et aux gestionnaires de réseau de distribution. Si les détenteurs d'accès et les gestionnaires de réseau de distribution ne consomment pas eux-mêmes les kWh prélevés du réseau, ils peuvent répercuter et facturer cette surcharge à leurs propres clients, jusqu'au moment où cette surcharge est finalement facturée aux [7 clients ]7 finals de ces kWh.]5
  [5 § 2bis. Le troisième terme de la surcharge est mentionné explicitement et séparément des autres tarifs et taxes, redevances et surcharges sur les factures aux gestionnaires de réseau de distribution et aux détenteurs d'accès.]5
  [5 § 2ter. Aucune compensation ne peut être opérée entre, d'une part, des montants dus au gestionnaire de réseau de transport local ou à la société émettrice en vertu des créances SEV ou du troisième terme de la surcharge certificats verts et, d'autre part, n'importe quel autre montant dû par le gestionnaire de réseau de transport local ou par la société émettrice. ]5
   § 3. Sans préjudice du § 5, le premier terme de la surcharge est appliqué à chaque kWh d'énergie nette prélevé du réseau de transport local ou du réseau de distribution par les clients finals par point d'accès ou point d'interconnexion, y compris dans les factures d'acompte, proportionnellement au prélèvement annuel estimé et régularisé lors de la facture de régularisation.
   § 4. Lors de la facturation du premier terme de la surcharge visée au § 1er, à leurs clients, les gestionnaires de réseau de distribution tiennent compte des éventuelles corrections à apporter au montant de cette surcharge, compte tenu des taux de pertes dans leur réseau de distribution, et ce, dans un objectif de neutralité financière pour ces gestionnaires de réseau.
   § 5. [6 [8 Pour chaque kWh prélevé du réseau et consommé par les clients finals à partir du 1er janvier 2024 ou de la date déterminée dans une convention carbone conclue conformément à l'article 34, alinéa 1er, 4°, du décret du 16 novembre 2023 Neutralité Carbone, à partir d'un ou plusieurs points d'accès identifié par un code EAN, une exonération partielle du premier terme de la surcharge visée au paragraphe 1er est accordée seulement aux clients finals suivants :
   1° quatre-vingt-cinq pour cent pour les clients finals membres d'une communauté carbone au sens de l'article 28 du décret du 16 novembre 2023 Neutralité Carbone qui a conclu une convention carbone conformément à l'article 34, alinéa 1er, 4°, du décret du 16 novembre 2023 Neutralité Carbone, prélevant de l'électricité à partir d'un ou plusieurs points d'accès identifiés par un code EAN inclus dans la communauté carbone, pour une activité relevant d'un secteur exposé à un risque important que des activités soient délocalisées en dehors de l'Union européenne, visé à la section 4.11.3.1, point 405, a), et listé à l'annexe 1e, de la Communication de la Commission européenne (2022/C 80/01) relative aux lignes directrices concernant les aides d'état au climat à la protection de l'environnement et à l'énergie pour 2022;
   2° septante-cinq pour cent pour les clients finals membres d'une communauté carbone au sens de l'article 28 du décret du 16 novembre 2023 Neutralité Carbone qui a conclu une convention carbone conformément à l'article 34, alinéa 1er, 4°, du décret du 16 novembre 2023 Neutralité Carbone, prélevant de l'électricité à partir d'un ou plusieurs points d'accès identifiés par un code EAN inclus dans la communauté carbone, pour une activité relevant d'un secteur exposé à un risque que des activités soient délocalisées en dehors de l'Union européenne, visé à la section 4.11.3.1, point 405, b), et listé à l'annexe 1e, de la Communication de la Commission européenne (2022/C 80/01) relative aux lignes directrices concernant les aides d'état au climat à la protection de l'environnement et à l'énergie pour 2022;
   3° cinquante pour cent pour les clients finals non visés aux points 1° et 2°, raccordés à un niveau de tension supérieur à la basse tension et dont la consommation annuelle est supérieure à un GWh, prélevant de l'électricité à partir d'un point d'accès identifié par un code EAN, pour une activité relevant des codes NACE primaires suivants :
   a) enseignement, 85;
   b) hôpitaux, 86;
   c) médico-social, 87-88.
   En tenant compte de tous les termes de la surcharge, les clients finals visés à l'alinéa 1er, 1°, s'acquittent d'au moins quinze pour cent de la surcharge telle que calculée sans exonération partielle. Tenant compte de tous les termes de la surcharge, les clients finals visés à l'alinéa 1er, 2°, s'acquittent d'au moins vingt-cinq pour cent de la surcharge telle que calculée sans exonération partielle. Les seuils sont calculés de manière globale pour l'ensemble des points d'accès du client final, même si ces points d'accès sont identifiés dans différentes communautés carbone.
   L'exonération partielle accordée aux clients finals ne peut aboutir à un prélèvement inférieur à 0,5 EUR/MWh, déterminé sur une base trimestrielle.
   Les entreprises en difficulté telles que définies par la Communication de la Commission européenne (2014/C 249/01) relative aux lignes directrices concernant les aides d'Etat au sauvetage et à la restructuration d'entreprises en difficulté autres que les établissements financiers ne sont pas éligibles à l'exonération partielle du premier terme de la surcharge visée au paragraphe 1er.
   Les entreprises faisant l'objet d'une décision de la Commission ordonnant la récupération d'une aide illégale et incompatible avec le marché intérieur qui n'est pas encore exécutée définitivement ou provisoirement, par exemple par la mise en place d'un compte bloqué, ne sont pas éligibles à l'exonération partielle du premier terme de la surcharge visée au paragraphe 1er jusqu'au remboursement définitif ou provisoire de l'aide illégale et incompatible.]8
]6

   Pendant la période durant laquelle l'exonération partielle du premier terme de la surcharge visée à l'alinéa 1er est d'application, les coûts administratifs et de financement de la mise en réserve visée à l'article 42 sont couverts par le second terme de la surcharge [5 ...]5.
   Au terme de la période durant laquelle l'exonération partielle du premier terme de la surcharge visée à l'alinéa 1er est d'application, les coûts administratifs et de financement de la mise en réserve visée à l'article 42 sont facturés de la même manière que le premier terme de la surcharge visée au § 1er.
   Le Gouvernement peut [3 ...]3 étendre la liste des bénéficiaires de l'exonération partielle du premier terme de la surcharge à certains secteurs spécifiques en difficulté économique raccordés à la basse tension et ce quel que soit leur niveau de consommation. L'exonération partielle du premier terme de la surcharge pour ces secteurs ne peut excéder 50 pour cent. Tout arrêté pris dans ce but est censé ne jamais avoir produit d'effets s'il n'a pas été confirmé par un décret dans les douze mois de sa date d'entrée en vigueur.
   § 6. L'exonération partielle prévue au § 5 est appliquée de la façon suivante aux clients finals pouvant en bénéficier, selon les modalités organisées au § 8 :
   1° par le fournisseur, en pourcentages de la surcharge telle qu'elle leur est facturée par les gestionnaires de réseau de distribution suite au recalcul prévu au § 4, pour les clients finals raccordés au réseau de distribution;
   2° par le détenteur d'accès, en pourcentages de la surcharge, pour les clients finals raccordés au réseau de transport local;
   3° par le gestionnaire de réseau de transport local, en pourcentages de la surcharge, dans le cas où le client final est son propre détenteur d'accès.
  [4 L'Administration est tenue de contrôler annuellement le respect des conditions de l'exonération partielle prévue au paragraphe 5, sur base de la situation des clients finals au 31 décembre de l'année N. En cas de non-respect des conditions de l'exonération partielle prévue au paragraphe 5, les fournisseurs, les détenteurs d'accès, les gestionnaires de réseau concernés, sont soumis à l'application des articles 52 et suivants.]4
  [8 Le Gouvernement détermine les modalités de remboursement de l'exonération partielle du premier terme de la surcharge erronément accordée à un client final, ou lorsque le prélèvement est inférieur au seuil visé au paragraphe 5, alinéa 3, ou à la suite de son retrait d'une communauté carbone ou à la suite de l'inexécution des obligations d'une convention carbone conclue conformément à l'article 34, alinéa 1er, 4°, du décret du 16 novembre 2023 Neutralité Carbone. Le remboursement n'est pas réalisé par l'intermédiaire des fournisseurs et est effectué au bénéfice de la surcharge.]8
   § 7. [3 L'Administration actualise trimestriellement la ]3 liste de référence des clients finals bénéficiant de l'exonération partielle de la surcharge en application du § 5, sur la base de laquelle cette exonération est accordée par les différents intervenants conformément au § 6. [3 ...]3 [3 La liste est transmise par l'Administration ]3 aux fournisseurs, aux détenteurs d'accès et au gestionnaire du réseau de transport local et publiée sur son site internet dix jours après son établissement ou son actualisation. Pour une année donnée, la déclaration sur l'honneur n'ouvre un droit à l'exonération partielle que pour autant qu'elle ait été introduite auprès de [3 l'Administration]3 et du fournisseur de la personne qui sollicite l'exonération dans les deux ans à compter de l'année écoulée.
   Si un client final considère être éligible pour obtenir l'exonération partielle de la surcharge et n'est pas repris sur la liste de [3 l'Administration]3 visée à l'alinéa 1er, il sollicite l'application de l'exonération visée au § 5, auprès de [3 l'Administration]3 et de son fournisseur au moyen d'une déclaration sur l'honneur.
  [3 L'Administration]3 peut contrôler la véracité de ces déclarations sur l'honneur. Toute déclaration sciemment inexacte ou incomplète peut faire l'objet des sanctions visées à l'article 52 [8 et à l'article 54/1]8.
   § 8. [2 Les]2 gestionnaires de réseau de distribution, les fournisseurs et les détenteurs d'accès calculent et communiquent à [8 l'Administration]8 au plus tard le dernier jour ouvrable [2 du mois suivant la fin de chaque trimestre]2, les informations suivantes relatives au [2 trimestre écoulé, répartie par mois]2 :
   1° la somme que représente l'ensemble des exonérations dues, conformément au § 5;
   2° la somme des montants à facturer pour le [5 deuxième]5 terme de la surcharge, conformément au § 5, alinéa 3.
   Dans [2 le mois qui suit]2 la réception de ces informations, et après en avoir vérifié la conformité, [8 l'Administration]8 transmet aux intervenants visés au § 6 les montants définitifs dus aux clients finals concernés. Ces montants résultent du solde entre le remboursement des exonérations et la couverture des coûts induits par l'obligation de service public visée à l'article 34, 4°, e).
   Le gestionnaire de réseau de transport local paie les montants visés à l'alinéa 2, aux personnes visées au § 6, dans le mois qui suit la réception de l'information transmise par [8 l'Administration]8 et ce uniquement dans la mesure où ces montants sont couverts, soit par les excédents de la surcharge résultant notamment d'une application du mécanisme de mise en réserve organisé par l'article 42, soit par une hausse de la surcharge dédiée à l'exonération et autorisée par la CREG. Dans l'hypothèse où ces montants ne sont pas intégralement couverts, les paiements sont prioritairement effectués [2 dans l'ordre chronologique de transmission, par [8 l'Administration]8, des montants définitifs aux intervenants, conformément à l'alinéa 2]2.
   Les intervenants visés au § 6 répercutent aux bénéficiaires des exonérations les montants versés par le gestionnaire du réseau de transport local conformément à l'alinéa 3, dans le mois de leur réception.
   § 9. Chaque année, pour le 31 mars au plus tard, le gestionnaire du réseau de transport local communique à [8 l'Administration]8 un rapport relatif aux exonérations partielles de la surcharge qui ont été accordées. Sur cette base, [8 l'Administration]8 communique un rapport de synthèse relatif aux exonérations partielles de la surcharge " certificats verts " qui ont été accordées, dans le mois de la réception du rapport du gestionnaire du réseau de transport local, au ministre. Le ministre transmet au plus tard dans les deux jours de sa réception, le rapport de synthèse au Gouvernement.]1

  [8 § 10. Le Gouvernement est habilité à déterminer la méthodologie de contrôle du seuil de l'exonération partielle visée au paragraphe 5, alinéa 3, et à modifier la procédure d'actualisation de la liste de référence des clients finals visée au paragraphe 7, ainsi que la procédure de communication et de paiement des montants des exonérations dues visée au paragraphe 8.]8
  
Art. 42bis /1.[1 Préalablement à l'exercice des voies de recours ordinaires, dans le cadre des chapitres IX à X ou de leurs arrêtés d'exécution, toute partie lésée a le droit de présenter, devant le Ministre, une plainte en réexamen dans les deux mois [2 suivant la notification ou publication de tout acte de l'Administration]2. De même, à défaut de décision de l'Administration dans le délai fixé par le décret ou ses arrêtés d'exécution, la partie lésée peut présenter, devant le Ministre, une plainte en réexamen, dans les deux mois qui suivent la date d'expiration du délai fixé.
   Cette plainte n'a pas d'effet suspensif, sauf lorsqu'elle est dirigée contre une décision imposant une amende administrative. Dès réception de la plainte, le Ministre en accuse réception en indiquant la date à laquelle cette plainte a été réceptionnée.
   Le Ministre confirme ou annule totalement la décision contestée dans un délai de deux mois à dater de la réception de la plainte ou des compléments d'informations qu'il a sollicités. A défaut de confirmation ou d'annulation, la décision initiale est confirmée. En cas d'annulation, l'Administration est ressaisie de la demande initiale de la partie lésée et prend une nouvelle décision dans un délai de trois mois à dater de la décision du Ministre ou des compléments d'informations qu'elle a sollicités ]1
.
  
Art.43. § 1. Een "Commission wallonne de Régulation pour l'Energie" (Waalse Commissie voor Energieregulering) wordt opgericht. De "[3 CWaPE]3" is een autonoom orgaan met de rechtspersoonlijkheid en waarvan de zetel gelegen is in het administratieve arrondissement van Namen.
  [4 § 1bis. In het kader van haar opdrachten beoogt de CWaPE de volgende doelstellingen :
   1° een concurrentiële, competitieve, veilige en duurzame gewestelijke elektriciteitsmarkt bevorderen en ook een effectieve opening van de markt voor het geheel van de afnemers en leveranciers van de Europese Economische Ruimte, en gepaste voorwaarden garanderen om de netten op een effectieve en betrouwbare manier te laten werken, rekening houdend met de doelstellingen op lange termijn;
   2°[11 bijdragen tot het garanderen van de meest kosteneffectieve, niet-discriminerende, zekere, betrouwbare, efficiënte en consumentgerichte netten en de adequaatheid van de netten bevorderen, alsmede, overeenkomstig de algemene doelstellingen van het energiebeleid, energie-efficiëntie en de integratie van groot- en kleinschalige hernieuwbare elektriciteitsproductie en decentrale productie, zowel in de lokale transmissie- als distributienetten, en de exploitatie ervan vergemakkelijken in relatie tot andere energienetwerken voor gas of warmte]11;
   3° ervoor zorgen dat de beheerders en de gebruikers van de elektriciteitsnetten, met inbegrip van de privénetten en de gesloten beroepsnetten, aangespoord worden, op korte en lange termijn, tot het verbeteren van de prestaties van deze netten en tot het bevoordelen van de integratie van de markt;
   4° bijdragen tot een kwaliteitsvolle openbare en universele dienst in de sector van de elektriciteitslevering, en bijdragen tot de bescherming van de beschermde afnemers en tot de boekhouding van de mechanismen vereist voor de gegevensuitwisseling om aan de afnemers de mogelijkheid te geven om van leverancier te veranderen.]4

  [6 [11 de [ toegang tot flexibele bronnen en nieuwe opwekkingscapaciteit en energieopslagfaciliteiten te bevorderen en de deelname daaraan te vergemakkelijken, met name door belemmeringen weg te nemen die nieuwkomers op de markt en de integratie van elektriciteitsopwekking uit hernieuwbare bronnen kunnen verhinderen]11.]6
  § 2. [1 De CWaPE heeft, enerzijds, een opdracht van advies bij de overheid en, anderzijds, een algemene opdracht van toezicht en controle. Ze realiseert deze opdrachten zowel inzake de organisatie en de werking van de gewestelijke elektriciteitsmarkt, als inzake de toepassing van onderhavig decreet en zijn uitvoeringsbesluiten.
   In dit kader vervult de CWaPE volgende taken, naast de opdrachten die andere bepalingen van onderhavig decreet haar opleggen :
   1° [11 het toezicht op de naleving van de verplichtingen door de netbeheerders en de privé- netbeheerders [12 , met name in het kader van de toepasselijke Europese regelgeving]1
2; indien de netbeheerders het dagelijks beheer van hun activiteiten hebben toevertrouwd aan een dochteronderneming overeenkomstig artikel 16, § 2, houdt de CWaPE ook toezicht op deze dochteronderneming]11;
  [4 1°bis het toezicht op het beheer van de congestie van de netten, met inbegrip van de interconnecties, en de uitvoering van de beheersregels van de congestie;]4
   2° de goedkeuring van de reglementen [7 ,contracten en algemene voorwaarden die door de netbeheerders aan de leveranciers, netgebruikers en toegangsgerechtigden worden opgelegd, ter gelegenheid van, wegens of na een aansluiting, een toegang tot het net en de wijzigingen daarvan]7;
   3° [6 de controle van de inachtneming van de voorwaarden die moeten worden vervuld om als [11 houder van een leveringsvergunning]11 of leverancier van flexibiliteitsdiensten te worden erkend en om deze hoedanigheid te kunnen behouden alsook de toekenning van de elektriciteitsleveringsvergunningen en de vergunningen voor de levering van flexibiliteitsdiensten.]6;
   4° de controle en de beoordeling van de uitvoering van de openbare dienstverplichtingen door de netbeheerders, [4 de beheerders van privénetten [11 ...]11,]4 de dagelijkse uitbating van hun activiteiten in overeenstemming met artikel 16, § 2, aan een filiaal hebben toevertrouwd, dan wordt de controle van de CWaPE ook op dit filiaal uitgeoefend;
   5° de bepaling, desgevallend, via reglementaire weg, van de methode voor de berekening van de werkelijke kosten van de openbare dienstverplichtingen en de controle van de berekeningen uitgevoerd door elk betrokken bedrijf overeenkomstig die methodologie;
   6° de controle van de inachtneming van de voorwaarden m.b.t. de vergunningen afgeleverd voor de aanleg van nieuwe directe lijnen overeenkomstig artikel 29;
   7° de bepaling van de informatie die de netbeheerder [4 en, in voorkomend geval, de beheerders van privénetten en de beheerders van gesloten beroepsnetten,]4 moet verstrekken, namelijk [4 met het oog op het opstellen van energiebalansen en van de rapportageverplichtingen van het Waalse Gewest bij de Europese Unie inzake energie]4;
   8° [8 [11 de uitvoering van de netwerkcodes en -richtsnoeren die zijn vastgesteld krachtens de artikelen 59, 60 en 61 van Verordening 2019/943/EU]11]8;
   9° [8 [11 het toezicht op het wegwerken van ongerechtvaardigde belemmeringen en beperkingen voor de ontwikkeling van zelfconsumptie, energiedeling en energiegemeenschappen, alsook op de impact van hun ontwikkeling op het net en de daaraan verbonden kosten]11]8;
  [11 9° bis het toezicht op de naleving door de energiegemeenschappen en de actieve afnemers die collectief in eenzelfde gebouw optreden of die een "peer-to-peer"-uitwisseling uitvoeren, van hun verplichtingen krachtens dit decreet en zijn uitvoeringsbesluiten];]11
   10° [8[11 de goedkeuring van de methode voor de vaststelling van de voorwaarden voor de levering van ondersteunende diensten die op de meest economische wijze worden geleverd en die passende stimulansen bieden voor de netgebruikers om hun input en verbruik op elkaar af te stemmen, behalve in gevallen waarin ACER bevoegd is om de voorwaarden of methoden voor de toepassing van de op grond van hoofdstuk VII van Verordening 2019/943/EU vastgestelde netcodes vast te stellen en goed te keuren op grond van artikel 5, § 2, van Verordening 2019/942/EU wegens hun gecoördineerde aard. Deze ondersteunende diensten worden op eerlijke en niet-discriminerende wijze verleend en zijn gebaseerd op objectieve criteria]11];-8
   11° [8 [11 de bepaling van de methode voor het vaststellen van de voorwaarden voor toegang tot grensoverschrijdende infrastructuren, wanneer deze onder de regionale bevoegdheid vallen, met inbegrip van de procedures voor capaciteitstoewijzing en congestiebeheer, behalve in gevallen waarin ACER bevoegd is om de voorwaarden of methoden voor de toepassing van netwerkcodes die op grond van hoofdstuk VII van Verordening 2019/943/EU zijn vastgesteld, vast te stellen en goed te keuren krachtens artikel 5, § 2, van Verordening 2019/942/EU wegens hun gecoördineerde aard]11];-8
   12° de samenwerking en het regelmatige overleg met de andere instanties met een regulerende rol [4 op federaal, gewestelijk en Europees vlak]4 ten aanzien van de elektriciteitsmarkt, met name om de afwezigheid van kruissubsidies tussen categorieën afnemers te controleren, alsook met [4 de ACER en]4 elke Belgische, buitenlandse of internationale overheid of organisme [12 , met name inzake de grenskwesties]12;
  [11 12° bis in nauwe samenwerking met de andere regulerende instanties, het toezicht op de naleving door de entiteit van de distributienetbeheerders van de Europese Unie van haar verplichtingen, in het bijzonder met betrekking tot grensoverschrijdende kwesties, alsook op de naleving van de ACER-beslissingen, en gezamenlijk gevallen van niet-naleving van de verplichtingen door de entiteit van de distributienetbeheerders van de Europese Unie aan het licht brengen;]11
   13° de uitwerking van studies, instrumenten of aanpak om de werking van [11 en de transparantie]11 de elektriciteitsmarkt te verbeteren, de uitoefening door de eindafnemer van het feit dat hij in aanmerking komt, te vergemakkelijken en de Regering op de hoogte te houden van het gedrag van de marktspelers en de consumenten;
   14° de goedkeuring van de tarieven van de distributienetbeheerders [4 alsook [11 overeenkomstig artikel 15ter, de verificatie van en toezicht op de vaststelling van berekeningsmethoden en tarieven voor gesloten beroepsnetten; wanneer de zaak overeenkomstig artikel 48 bis bij haar aanhangig wordt gemaakt, beschikt de CWaPE over een beoordelingsbevoegdheid om de tarieven van de distributienetbeheerders goed te keuren, die zij uitoefent met inachtneming van, met name, de criteria van stabiliteit, redelijkheid en evenredigheid, het algemeen belang en het belang van de gebruikers van het distributienet]11]4;
  [5 14°bis de uitoefening van tarifaire bevoegdheden, met name de bepaling van de tariefmethodologie en het toezicht op en de controle van de uitvoering van de aanpassingsplannen van de netbeheerders, overeenkomstig artikel 15, §§ 4 en 5. [11 de CWaPE is bevoegd om de tariefmethodologie te beoordelen en te controleren, rekening houdend met, in het bijzonder, de criteria van stabiliteit, redelijkheid en proportionaliteit, het algemeen belang en het belang van de gebruikers van het distributiene ]11];-5
   15° de uitvoering van alle andere opdrachten waarmee ze belast is door decreten of besluiten inzake de organisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt.]1
  [4 16° wanneer de distributienetbeheerder, of de dochteronderneming aangewezen overeenkomstig artikel 16, andere activiteiten uitoefent dan het beheer van de elektrische en gasnetten, is de CWaPE gemachtigd om na te gaan of er geen gekruiste subsidiëring bestaat tussen de beheersactiviteiten van de elektrische netten en gasnetten en de andere activiteiten, daartoe moet de beheerder of de dochteronderneming ingaan op elk verzoek of aanvraag van documenten afkomstig van de CWaPE.]4
  [6 17° de goedkeuring van de typetoegangscontracten van flexibiliteit tussen de netbeheerders en de [11 houders van een leveringsvergunning]11 van flexibiliteitsdiensten, alsmede de wijzigingen daarvan.]6
  [9 18° de goedkeuring van iedere standaardovereenkomst gesloten tussen de netbeheerders en de [11 de energiegemeenschappen of de actieve afnemers die collectief optreden binnen hetzelfde gebouw;]11.]9
  [11 19° het toezicht op en de evaluatie van de prestaties van de beheerder van het lokale transmissienet en de distributienetbeheerders met betrekking tot de ontwikkeling van een intelligent net dat de energie-efficiëntie en de integratie van energie uit hernieuwbare energiebronnen bevordert, op basis van een beperkt aantal indicatoren, en de publicatie van een verslag om de twee jaar, met aanbevelingen;
   20° het opstellen en publiceren, op haar website, van standaardcontracten voor "peer-to-peer"-beurzen, alsook van de wijzigingen ervan.]11

  [12 21° de juridisch dwingende beslissingen van de Europese Commissie en het ACER naleven en uitvoeren;
   22° toezien op het opduiken van beperkende contractuele praktijken, met inbegrip van exclusiviteitsbedingen, die afnemers zouden verhinderen om tegelijk met meer dan één leverancier contracten af te sluiten of die hun keuze ter zake zouden kunnen beperken en, in voorkomend geval, de bevoegde mededingingsautorireit van deze praktijken op de hoogte brengen;
   23° bijdragen tot de garantie, in samenwerking met andere bevoegde overheiden, van de efficiëntie en de invoering van beschermingsmaatregelen voor de consumenten;
   24° de niet-discriminerende toegang tot de gegevens betreffende het verbruik van de eindafnemers verzekeren voor in aanmerking komende partijen, de beschikbaarstelling, voor facultatief gebruik verzekeren, van een gemakkelijk te begrijpen methode voor een geharmoniseerde voorstelling van de gegevens op regionaal niveau, betreffende het verbruik en de snelle toegang van alle eindafnemers tot deze gegevens.]12

  [11 Met betrekking tot 13° ontwikkelt de CWaPE in het bijzonder een instrument voor het vergelijken van aanbiedingen van gas- en elektriciteitsleveranciers, met inbegrip van aanbiedingen voor elektriciteitscontracten met dynamische prijsstelling voor residentiële klanten en micro-ondernemingen met een geschat jaarverbruik van minder dan 100.000 kWh, dat aan de volgende vereisten voldoet:
   1° het is gratis toegankelijk en dekt de hele markt in het Waalse Gewest;
   2° het geeft duidelijk aan dat de simulator ontwikkeld is door de CWaPE en hoe deze gefinancierd wordt;
   3° het garandeert de onafhankelijkheid ten opzichte van de marktdeelnemers, met name door alle elektriciteitsbedrijven dezelfde behandeling te geven in de zoekresultaten;
   4° het publiceert de duidelijke en objectieve criteria op basis waarvan de vergelijking wordt gemaakt, met inbegrip van de diensten;
   5° het gebruikt duidelijke en ondubbelzinnige taal;
   6° het verschaft nauwkeurige en actuele informatie en vermeldt de datum en het tijdstip van de laatste bijwerking;
   7° het is toegankelijk voor personen met een handicap door waarneembaar, bruikbaar, begrijpelijk en degelijk te zijn;
   8° het voorziet in een doeltreffende procedure voor het melden van onjuiste informatie over gepubliceerde aanbiedingen;
   9° het maakt vergelijkingen door de gevraagde persoonsgegevens te beperken tot die welke strikt noodzakelijk zijn voor de vergelijking.
   Leveranciers verstrekken de CWaPE nauwkeurige en actuele informatie over de verschillende producten die zij aanbieden aan residentiële afnemers en micro-ondernemingen met een geschat jaarverbruik van minder dan 100.000 kWh, met het oog op de opneming ervan in het in lid 3 bedoelde vergelijkingsinstrument. Na overleg met de leveranciers stelt de CWaPE de procedures vast voor de overdracht van informatie. ;
  [12 De niet-discriminerende toegang tot de gegevens betreffende het verbruik van de eindafnemers, bedoeld in het tweede lid, 24°, wordt verleend aan de bestemmelingen en categorieën van bestemmelingen bedoeld in artikel 35septies, § 4, eerste lid.
   Op voorstel van de CWaPE en op advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit kan de Regering andere in aanmerking komende partijen opnemen wanneer de toegang tot de gegevens betreffende het verbruik van de eindafnemers noodzakelijk is voor de uitvoering van hun taken en opdrachten.
   Elk van deze ontvangers is verantwoordelijk voor de verwerking van de persoonsgegevens die door de distributienetbeheerder worden verstrekt.
   De toegang verleend aan in aanmerking komende partijen is beperkt tot gegevens die strikt noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van hun respectieve taken en opdrachten. ]12

  § 3. [1 1 Uiterlijk 30 juni deelt de CWaPE een verslag over [12 haar activiteiten en]12 de uitvoering van haar opdrachten en de ontwikkeling van de gewestelijke elektriciteitsmarkt alsmede een beoordeling van de bepalingen van dit decreet aan de Regering en het Waals Parlement mee]11
. [4 De CWaPE stelt haar jaarlijks verslag voor aan het Parlement. Het verslag wordt op de website van de CWaPE bekendgemaakt.]4 [12 De CWaPE deelt, in voorkomend geval via de regulerende overheid die verantwoordelijk is voor de vertegenwoordiging bij de Europese instellingen, het verslag over haar activiteiten en de uitvoering van haar opdrachten mee aan de Europese Commissie en het ACER.]12
  [10 Dit verslag bevat een bezoldigingsverslag voor elk lid van het Directiecomité van de CWaPE, met de volgende elementen :
  1° de data van benoeming door het Parlement, van het begin en het einde van het mandaat;
  2° het bedrag van de jaarlijks ontvangen brutobezoldiging en de daarmee verbonden voordelen, overeenkomstig de door het Parlement vastgestelde bezoldigingsmodaliteiten;
  3° het aantal vergaderingen van het Directiecomité van de CWaPE in het betrokken jaar en het aanwezigheidspercentage van elk lid op deze vergaderingen;
  4° de mogelijke vergoedingen en voordelen die ontvangen zijn in verband met een mandaat dat het lid op voorstel of op verzoek van de CWaPE uitoefent in het kader van het mandaat waarvoor het lid door het Parlement is benoemd;]10

  [11 Het in lid 1 bedoelde verslag bevat een specifiek hoofdstuk over de evaluatie van de totstandbrenging en ontwikkeling van energiedeling, energiegemeenschappen en zelfconsumptie en doet, in voorkomend geval, aanbevelingen dienaangaande, met name wat betreft maatregelen om deze te bevorderen en ongerechtvaardigde belemmeringen uit de weg te ruimen.
   Deze aanbevelingen zijn gericht op de ontwikkeling van energiedeling, energiegemeenschappen en zelfconsumptie, met inachtneming van de marktregels, het evenwicht van het netwerk en de handhaving van de solidariteit in de financiering ervan, en rekening houdend met hun gunstige bijdrage in termen van betrokkenheid van lokale spelers en de verwezenlijking van klimaat- en energiedoelstellingen.]11

  [11 § 4. De CWaPE kan een deel van de informatie waartoe zij bij de uitoefening van haar taken toegang heeft, ter beschikking stellen van marktdeelnemers, mits geen commercieel gevoelige informatie over specifieke marktdeelnemers of transacties openbaar wordt gemaakt en onverminderd de gevallen waarin de CWaPE op grond van een wettelijke of reglementaire bepaling verplicht is informatie mee te delen.]11
  
Art. 43bis. [1 § 1. Bij de uitvoering van haar opdracht van advies geeft de CWaPE adviezen, doet voorstellen en aanbevelingen, verricht onderzoek en studies en stelt hier verslagen van op, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van de minister.
   Behoudens andersluidende specifieke bepaling moet de CWaPE telkens wanneer haar advies vereist wordt door onderhavig decreet of zijn uitvoeringsbesluiten, advies uitbrengen binnen een termijn van dertig dagen vanaf de datum waarop ze de schriftelijke vraag ontvangen heeft. Het gebrek aan advies binnen voornoemde termijn staat gelijk aan een gunstig advies.
   In behoorlijk met redenen omklede dringende gevallen kan de minister vragen dat de CWaPE een advies uitbrengt binnen een termijn van ten hoogste vijf werkdagen vanaf de datum waarop ze de schriftelijke vraag ontvangen heeft.
   Elk advies, voorstel of aanbeveling moet een analyse bevatten van de kostprijs van de voorgestelde maatregelen, waarop respectievelijk het advies, het voorstel of de aanbeveling betrekking heeft.
   § 2. De CWaPE oefent haar opdracht van toezicht en controle ofwel op eigen initiatief, ofwel op verzoek van de minister [2 of van de Regering]2, ofwel op verzoek van derden in de gevallen die onderhavig decreet speciaal voorziet, ofwel op bevel [2 van het Waals Parlement]2. Met het oog op de uitvoering van deze opdracht en onder de voorwaarden van onderhavig decreet, legt de CWaPE reglementen, met name de technische reglementen bedoeld in artikel 13, en richtsnoeren vast, neemt beslissingen en bevelen en brengt aanbevelingen en adviezen uit.
   Het reglement heeft een algemene draagwijdte en is bindend in al zijn elementen. Het kan enkel worden ingevoerd in de gevallen die uitdrukkelijk voorzien zijn door of krachtens onderhavig decreet [4 ...]4. Het wordt binnen de tien werkdagen na deze goedkeuring op de internetsite van de CWaPE gepubliceerd.
   De richtsnoeren [3 die door de CWaPE worden uitgewerkt en die bedoeld zijn in artikel 8, 2/1, tweede lid, 2°, a)"]3 geven algemene aanwijzingen over de manier waarop de CWaPE haar opdrachten van toezicht en controle op precieze punten wil uitoefenen. Ze zijn noch bindend voor derden, noch voor de CWaPE die ervan mag afwijken mits een afdoende motivering. Ze worden binnen de tien werkdagen na deze goedkeuring op de internetsite van de CWaPE gepubliceerd.
   De beslissing en het bevel zijn bindend in al hun elementen voor de bestemmeling(en) die ze aanduidt. [3 De beslissingen van de CWaPE worden binnen vijftien werkdagen nadat zij zijn genomen op haar website gepubliceerd, eventueel met weglating van commercieel gevoelige gegevens en persoonsgegevens.]3
   De aanbevelingen en adviezen [2 hebben geen bindend karakter]2.]1
[3 Zij worden binnen vijftien werkdagen na hun goedkeuring gepubliceerd op de website van de CWaPE]3
  
Art.44.[1 De CWaPE legt een huishoudelijk reglement vast. Dit reglement wordt aan [2 het Parlement]2 overgemaakt voor akteneming.]1
Art. 42septies.
Art. 43.§ 1. Een "Commission wallonne de Régulation pour l'Energie" (Waalse Commissie voor Energieregulering) wordt opgericht. De "[3 CWaPE]3" is een autonoom orgaan met de rechtspersoonlijkheid en waarvan de zetel gelegen is in het administratieve arrondissement van Namen.
Art.43.§ 1er. Il est créé une Commission wallonne de régulation pour l'énergie. La [3 CWaPE]3 est un organisme autonome ayant la personnalité juridique et ayant son siège dans l'arrondissement administratif de Namur.
Art. 45bis. [1 § 1. [3 De leden van de wetgevende Kamers, van het Europees Parlement en van de parlementen van de Gemeenschappen en de Gewesten, de Ministers, de Staatssecretarissen, de leden van een gemeenschaps- of gewestregering, de gewestelijke staatssecretarissen, provinciegouverneurs, leden van een provincieraad, de leden van een provinciale of gemeentelijke executieve, de kabinetsleden van een minister, federale staatssecretaris, lid van een Gemeenschaps- of Gewestregering, gewestelijke staatssecretaris, alsook de leden van organen van intercommunales die actief zijn in de energiedistributie, mogen geen lid zijn van het directiecomité]3.
   § 2. De leden van het directiecomité mogen geen enkele functie of activiteit, bezoldigd of niet, uitoefenen in dienst van de netbeheerder, van een producent, van een leverancier of van een tussenpersoon die actief is in de energiesector.[3 Zij mogen ook niet fungeren als externe adviseurs of regelmatige consultants ten dienste van de CWaPE.]3
   [3 De verbodsbepalingen bedoeld in het eerste lid blijven bestaan gedurende een jaar na het einde van het mandaat van de houder]3.
   § 3. Behalve de onverenigbaarheden bedoeld in paragraaf 2, mogen de voorzitter en de directeurs [2 ...]2 zonder voorafgaandelijke instemming van het directiecomité, geen enkele bezoldigde beroepsactiviteit die niet behoort tot hun mandaat uitoefenen, noch tussenkomen als personeelslid van en ander bedrijf voor activiteiten die niet tot hun mandaat behoren.
   Een dergelijk activiteit mag in ieder geval niet worden uitgeoefend ten nadele van de taken die verbonden zijn met de uitoefening van hun mandaat van voorzitter of directeur.
   § 4. De leden van het directiecomité van de CWaPE mogen geen aandelen, of andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren, uitgegeven door een producent, een leverancier of een tussenpersoon die actief is in de energiesector, bezitten, noch financiële instrumenten die de mogelijkheid bieden om dergelijke aandelen of waardepapieren bij voorkeur te verwerven of over te dragen, of die aanleiding geven tot een betaling in contanten welke hoofdzakelijk afhankelijk is van de evolutie van de waarde van dergelijke aandelen of waardepapieren.
   § 5. Indien de voorzitter [2 ...]2 of een directeur, rechtstreeks of onrechtstreeks, een belang heeft bij de aanneming van een beslissing, een advies of een andere akte die onder de CWaPE ressorteert, mag hij de betreffende beraadslagingen van het directiecomité niet bijwonen, noch deelnemen aan de stemming. Hij moet de overige leden van het directiecomité hierover vooraf inlichten. Het proces-verbaal van de vergadering maakt daarvan melding.]1

  [3 § 6. Uiterlijk op 1 juni van het jaar volgend op het betrokken boekjaar dient elk lid van het directiecomité van de CWaPE een jaarlijkse verklaring bij het Parlement in betreffende zijn mandaten, functies en bezoldiging, waarin het volgende wordt vermeld :
  1° het bedrag van de in verband met het uitgeoefend mandaat ontvangen bezoldiging en de daarmee verbonden voordelen, overeenkomstig de door het Parlement vastgestelde bezoldigingsmodaliteiten;
  2° de andere door de CWaPE toevertrouwde of voorgestelde mandaten die het lid bij de uitoefening van zijn opdrachten vervult;
  3° de openbare mandaten, functies en ambten van politieke aard bedoeld in artikel L5111-1, 6°, van het Wetboek van de plaatselijke democratie en van de decentralisatie die het lid uitoefent, alsmede de bezoldiging die het in het kader van deze mandaten ontvangt.
  Het Parlement stelt een model van verklaring op. Bij deze verklaring voegt het lid zijn fiscale fiches.
  Het Parlement verifieert de conformiteit van de ontvangen verklaringen. Hij kan van het lid een afschrift ontvangen van zijn aanslagbiljet van de personenbelasting, zijn belastingaangifte en elk boekhoudkundig document of bewijsstuk dat in zijn bezit is.Indien er aanwijzingen zijn van een tekortkoming of onregelmatigheid, kan het Parlement van welke derde dan ook een afschrift ontvangen van het aanslagbiljet van de mandataris, van zijn belastingaangifte en van elk boekhoudkundig document of bewijsstuk in zijn bezit.
  Het Parlement zorgt ervoor dat de persoonsgegevens die het verwerkt, vertrouwelijk blijven. De belastingaangiften en fiscale fiches worden gedurende tien jaar bewaard. Na afloop van deze termijn zorgt het voor de vernietiging ervan.]3

  
Art. 43. § 1er. Il est créé une Commission wallonne de régulation pour l'énergie. La [3 CWaPE]3 est un organisme autonome ayant la personnalité juridique et ayant son siège dans l'arrondissement administratif de Namur.
  [4 § 1erbis. Dans le cadre de ses missions, la CWaPE poursuit les objectifs suivants :
   1° promouvoir un marché régional de l'électricité concurrentiel, compétitif sûr et durable et une ouverture effective du marché pour l'ensemble des clients et des fournisseurs de l'Espace économique européen, et garantir des conditions appropriées pour que les réseaufonctionnent de manière effective et fiable, en tenant compte d'objectifs à long terme;
   2° [11 contribuer à assurer, de la manière la plus avantageuse par rapport au coût, la mise en place de réseaux non-discriminatoires qui soient sûrs, fiables, performants et axés sur les consommateurs, et promouvoir l'adéquation des réseaux et, conformément aux objectifs généraux de politique énergétique, l'efficacité énergétique ainsi que l'intégration de la production d'électricité, à grande ou à petite échelle, à partir de sources d'énergie renouvelables et de la production distribuée, tant dans le réseau de transport local que dans ceux de distribution, et faciliter leur exploitation en relation avec d'autres réseaux énergétiques de gaz ou de chaleur]11;
   3° faire en sorte que les gestionnaires et les utilisateurs des réseaux d'électricité en ce compris des réseaux privés et des réseaux fermés professionnels soient incités, tant à court terme qu'à long terme, à améliorer les performances de ces réseaux et favoriser l'intégration du marché;
   4° contribuer à assurer un service public et universel de qualité dans le secteur de la fourniture d'électricité, et contribuer à la protection des clients protégés et à la compatibilité des mécanismes nécessaires d'échange de données pour permettre aux clients de changer de fournisseur.]4

  [6 5° promouvoir l'accès et faciliter la participation des ressources flexibles]6 [11 ainsi que des nouvelles capacités de production et installations de stockage d'énergie, notamment en supprimant les obstacles qui pourraient empêcher l'arrivée de nouveaux entrants sur le marché et l'intégration de la production d'électricité à partir de sources renouvelables; ]11
  § 2. [1 La CWaPE est investie d'une mission de conseil auprès des autorités publiques et d'une mission générale de surveillance et de contrôle. Elle exerce ces missions tant en ce qui concerne l'organisation et le fonctionnement du marché régional de l'électricité qu'en ce qui concerne l'application du présent décret et de ses arrêtés d'exécution.
   Dans ce cadre, outre les missions qui lui sont confiées par d'autres dispositions du présent décret, la CWaPE assure les tâches suivantes :
   1° [1 le contrôle du respect, par les gestionnaires de réseaux et les gestionnaires de réseaux privés, de leurs obligations [12 , notamment issues de la règlementation européenne applicable]1
2; si les gestionnaires de réseaux ont confié l'exploitation journalière de leurs activités à une filiale, conformément à l'article 16, § 2, le contrôle de la CWaPE s'exerce également sur cette filiale ]11;
  [4 1°bis la surveillance de la gestion de la congestion des réseaux, y compris des interconnexions, et la mise en oeuvre des règles de gestion de la congestion;]4
   2° l'approbation des règlements [7 , contrats et conditions générales imposés par les gestionnaires de réseaux aux fournisseurs, aux utilisateurs du réseau et aux détenteurs d'accès à l'occasion, en raison ou à la suite d'un raccordement, d'un accès au réseau et de leurs modifications;]7
   3° [6 le contrôle du respect des conditions à remplir pour être reconnu fournisseur ou [11 titulaire d'une licence de fourniture]11 de services de flexibilité et pour pouvoir conserver cette qualité ainsi que l'octroi des licences de fourniture d'électricité et des licences de [11 ] titulaire d'une licence de fourniture de services de flexibilité-11]6
   4° le contrôle et l'évaluation de l'exécution des obligations de service public par les gestionnaires de réseaux [4 , les gestionnaires de réseaux privés [11 ...]11]4 et les fournisseurs [8 , à l'exception des obligations visées aux articles 34, alinéa 1er, 4°, b), et d) à g) et 34bis, alinéa 1er, 3°, a),]8, si les gestionnaires de réseaux [4 , [11 et ]11 les gestionnaires de réseaux privés [11 ...]11]4 ont confié l'exploitation journalière de leurs activités a une filiale, conformément à l'article 16, § 2, le contrôle de la CWaPE s'exerce également sur cette filiale;
   5° l'établissement, le cas échéant, par voie réglementaire, de la méthode de calcul des coûts réels nets des obligations de service public et la vérification des calculs effectués par chaque entreprise concernée conformément à cette méthodologie;
   6° le contrôle du respect des conditions émises pour les autorisations délivrées en vue de la construction de nouvelles lignes directes en vertu de l'article 29;
   7° la détermination des informations à fournir par le gestionnaire de réseau [4 et, le cas échéant, les gestionnaires de réseaux privés [11 ...]11]4, en vue notamment de l'élaboration des bilans énergétiques et [4 de l'élaboration des bilans énergétiques et des obligations de rapportage de la Région wallonne auprès de l'Union européenne en matière d'énergie]4;
  [11 8° la mise en oeuvre des codes de réseau et des lignes directrices adoptés en vertu des articles 59, 60 et 61 du Règlement 2019/943/UE ;]11
  [11 9° le contrôle de la suppression des obstacles et restrictions injustifiés au développement de l'autoconsommation, du partage d'énergie et des communautés d'énergie ainsi que l'impact de leur développement sur le réseau et les coûts associés ;]11
  [11 9° bis le contrôle du respect, par les communautés d'énergie et par les clients actifs agissant collectivement au sein d'un même bâtiment, ou réalisant des échanges de pair-à-pair, de leurs obligations imposées par le présent décret et ses arrêtés d'exécution ;]11
  [11 10° l'approbation de la méthode d'établissement des conditions de prestation de services auxiliaires qui sont assurés de la manière la plus économique possible et qui fournissent aux utilisateurs du réseau des éléments d'incitation appropriés pour qu'ils équilibrent leur apport et leur consommation, sauf dans les cas où l'ACER est compétente pour définir et approuver les conditions ou méthodes pour la mise en oeuvre des codes de réseaux adoptés en vertu du chapitre VII du Règlement 2019/943/UE en vertu de l'article 5, § 2, du Règlement 2019/942/UE en raison de leur nature coordonnée. Ces services auxiliaires sont fournis de manière équitable et non-discriminatoire et sont fondés sur des critères objectifs ;]11
  [11 11° la fixation de la méthode d'établissement des conditions d'accès aux infrastructures transfrontalières, lorsque celles-ci sont de compétence régionale, y compris les procédures d'allocation de capacité et de gestion de la congestion, sauf dans les cas où l'ACER est compétente pour définir et approuver les conditions ou méthodes pour la mise en oeuvre des codes de réseaux adoptés en vertu du chapitre VII du Règlement 2019/943/UE en vertu de l'article 5, § 2, du Règlement 2019/942/UE en raison de leur nature coordonnée; " ;]11
   12° la coopération et la concertation régulière avec les autres régulateurs [4 au niveau fédéral, régional et européen]4 des marchés de l'électricité, notamment en vue de vérifier l'absence de subsides croisés entre catégories de clients, ainsi qu'avec [4 l'ACER et]4 toute autre autorité ou organisme belge, étranger ou international [12 , notamment sur les questions transfrontalières]12;
  [11 12° bis en étroite collaboration avec les autres autorités de régulation, le contrôle du respect par l'entité des GRD de l'Union européenne des obligations qui lui incombent, notamment en ce qui concerne les questions transfrontalières, ainsi que le respect des décisions de l'ACER, et recenser conjointement les cas de non-respect par l'entité des GRD de l'Union de ses obligations]11
   13° le développement de toute étude, outil ou démarche visant à améliorer le fonctionnement [11 et la transparence]11 du marché de l'électricité, à faciliter l'exercice, par le client final, de son éligibilité et à tenir informé le Gouvernement du comportement des acteurs du marché et des consommateurs;
   14° l'approbation des tarifs des gestionnaires des réseaux de distribution [4 ainsi que, conformément [11 à l'article 15ter, la vérification et le contrôle de la fixation des méthodes de calculs et des tarifs des réseaux fermés professionnels ; lorsqu'elle est saisie conformément à l'article 48bis, la CWaPE dispose d'un pouvoir d'appréciation dans le cadre de l'approbation des tarifs des gestionnaires de réseau de distribution, qu'elle exerce en tenant compte, notamment, des critères de stabilité, de raisonnabilité et de proportionnalité, de l'intérêt général et de l'intérêt des utilisateurs du réseau de distribution ]11]4;
  [5 14°bis l'exercice des compétences tarifaires, notamment la fixation de la méthodologie tarifaire et la surveillance et le contrôle de la mise en oeuvre des plans d'adaptation des gestionnaires de réseau, conformément à l'article 15, §§ 4 et 5;]5 [11 la CWaPE dispose d'un pouvoir d'appréciation dans le cadre de l'élaboration et du contrôle de la méthodologie tarifaire, qu'elle exerce en tenant compte, notamment, des critères de stabilité, de raisonnabilité et de proportionnalité, de l'intérêt général et de l'intérêt des utilisateurs du réseau de distribution ]11
   15° l'exécution de toutes autres missions qui lui sont confiées, par décret ou arrêté en matière d'organisation du marché régional de l'électricité.]1
  [4 16° lorsque le GRD, ou la filiale désignée conformément à l'article 16, réalise d'autres activités que la gestion des réseaux électrique ou gazier, la CWaPE est habilitée à vérifier qu'il n'y a aucune subsidiation croisée entre les activités de gestion des réseaux électrique et gazier et les autres activités, à cette fin le gestionnaire ou la filiale est tenu de répondre à toute question ou demande de documents émanant de la CWaPE.]4
  [6 17° l'approbation des contrats type d'accès de flexibilité entre les gestionnaires de réseaux et les [11 titulaires d'une licence de fourniture]11 de services de flexibilité, de même que leurs modifications.]6
  [9 18° l'approbation de toute convention " type " conclue entre les gestionnaires de réseaux et les communautés d'énergie [11 ou les clients actifs agissant collectivement au sein d'un même bâtiment]11.]9
  [11 19° le contrôle et l'évaluation de la performance du gestionnaire de réseau de transport local et des gestionnaires de réseau de distribution en ce qui concerne le développement d'un réseau intelligent qui promeut l'efficacité énergétique et l'intégration de l'énergie produite à partir de sources d'énergie renouvelables, sur la base d'un ensemble limité d'indicateurs, et la publication d'un rapport tous les deux ans, comprenant des recommandations ;]11
  [11 20° l'établissement et la publication, sur son site internet, de contrats type d'échanges de pair-à-pair de même que leurs modifications. ]11
  [12 21° respecter les décisions juridiquement contraignantes de la Commission européenne et de l'ACER et les mettre en oeuvre;
   22° surveiller l'apparition de pratiques contractuelles restrictives, y compris des clauses d'exclusivité, qui peuvent empêcher des clients de passer contrat simultanément avec plus d'un fournisseur, ou qui pourraient limiter leur choix en la matière et, le cas échéant, informer l'autorité de la concurrence compétente de ces pratiques;
   23° contribuer à garantir, en collaboration avec d'autres autorités compétentes, l'effectivité et la mise en oeuvre des mesures de protection des consommateurs;
   24° garantir pour les parties éligibles l'accès non discriminatoire aux données de consommation des clients finals, la mise à disposition, en vue d'une utilisation facultative, d'une méthode facilement compréhensible de présentation harmonisée au niveau régional des données de consommation et l'accès rapide de tous les clients finals à ces données.]12

  [11 Concernant le 13°, la CWaPE développe, notamment, un outil de comparaison des offres des fournisseurs de gaz et d'électricité y compris les offres pour des contrats d'électricité à tarification dynamique pour les clients résidentiels, et les microentreprises dont la consommation annuelle estimée est inférieure à 100.000 kWh et qui répond aux exigences suivantes :
   1° il est accessible gratuitement et couvre l'ensemble du marché de la Région wallonne ;
   2° il indique clairement que le simulateur est développé par la CWaPE ainsi que son mode de financement ;
   3° il garantit l'indépendance par rapport aux acteurs du marché notamment en réservant le même traitement à toutes les entreprises d'électricité dans les résultats de recherche ;
   4° il publie les critères clairs et objectifs sur la base desquels la comparaison est effectuée, y compris les services ;
   5° il utilise un langage clair et dénué d'ambiguïté ;
   6° il fournit des informations exactes et à jour et indique la date et l'heure de la dernière mise à jour ;
   7° il est accessible aux personnes handicapées en étant perceptible, exploitable, compréhensible et robuste ;
   8° il prévoit une procédure efficace de signalement des informations inexactes quant aux offres publiées ;
   9° il effectue des comparaisons en limitant les données à caractère personnel demandées à celles qui sont strictement nécessaires à la comparaison.
   Les fournisseurs transmettent à la CWaPE, des informations précises et actualisées sur les différents produits qu'ils proposent aux clients résidentiels et aux microentreprises dont la consommation annuelle estimée est inférieure à 100.000 kWh en vue de leur inclusion dans l'outil de comparaison visé à l'alinéa 3. Après concertation des fournisseurs, la CWaPE établit les modalités relatives au transfert d'information. ]11

  [12 L'accès non discriminatoire aux données de consommation des clients finals, visé à l'alinéa 2, 24°, est accordé aux destinataires et catégories de destinataires visés à l'article 35septies, § 4, alinéa 1er.
   Sur proposition de la CWaPE et avis de l'Autorité de protection des données, le Gouvernement peut inclure d'autres parties éligibles, lorsque l'accès aux données de consommation des clients finals est nécessaire à l'exécution de leurs tâches et missions.
   Chacun de ces destinataires est, pour ce qui le concerne, responsable du traitement des données à caractère personnel fournies par le gestionnaire de réseau de distribution.
   L'accès accordé aux parties éligibles est restreint aux données strictement nécessaires à l'exécution de leurs tâches et missions respectives.]12

  § 3. [11 Pour le 30 juin au plus tard, la CWaPE communique au Gouvernement et au Parlement wallon un rapport sur [12 ses activités et]12 l'exécution de ses missions et l'évolution du marché régional de l'électricité[11 ainsi qu'une évaluation des dispositions du présent décret]11. [4 La CWaPE présente son rapport annuel au Parlement. Le rapport est publié sur le site internet de la CWaPE]4. [12 La CWaPE, le cas échéant par l'intermédiaire de l'autorité de régulation chargée de la représentation auprès des institutions européennes, communique le rapport sur ses activités et sur l'exécution de ses missions à la Commission européenne et à l'ACER.]12
  [10 Ce rapport contient un rapport de rémunération faisant état, pour chaque membre du Comité de direction de la CWaPE, des éléments suivants :
  1° les dates de nomination par le Parlement, de début et de fin de mandat;
  2° le montant de la rémunération brute annuelle perçue ainsi que les avantages connexes octroyés conformément aux modalités de rémunération fixées par le Parlement;
  3° le nombre de réunions du Comité de direction de la CWaPE qui ont eu lieu au cours de l'année concernée et le taux de participation de chaque membre à ces réunions;
  4° les éventuels rémunérations et avantages perçus en lien avec un mandat qu'il exerce sur proposition ou à la demande de la CWaPE dans le cadre du mandat pour lequel il a été nommé par le Parlement.]10

  [11 Le rapport visé à l'alinéa 1er contient un volet spécifique relatif à l'évaluation de la mise en place et du développement du partage d'énergie, des communautés d'énergie et de l'autoconsommation et formule, le cas échéant, toute recommandation en la matière notamment en termes de mesures permettant de les favoriser et d'éliminer les obstacles injustifiés.
   Ces recommandations visent à développer le partage d'énergie, les communautés d'énergie et l'autoconsommation dans le respect des règles du marché, de l'équilibre du réseau et du maintien de la solidarité dans son financement et en tenant compte de leur apport bénéfique en termes d'implication d'acteurs locaux et d'atteinte des objectifs climatiques et énergétiques. ]11

  [11 § 4. La CWaPE peut mettre certaines des informations auxquelles elle a accès dans l'exercice de ses missions à la disposition des acteurs du marché à condition qu'il ne soit pas divulgué d'informations commercialement sensibles sur des acteurs du marché ou des transactions déterminées et sans préjudice des cas dans lesquels la CWaPE est tenue de communiquer des informations, en vertu d'une disposition légale ou réglementaire.]11
  
Art. 45ter. [1 § 1er. De leden van het directiecomité zien toe op de naleving van de regels van de gas- en elektriciteitsmarkten met de nodige waakzaamheid, bekwaamheid, eerlijkheid, onafhankelijkheid en ernst.
   Ze vermijden elk gedrag dat het vertrouwen van het publiek in de CWaPE en het vervullen van de opdrachten in het gedrang zou kunnen brengen.
   Ze vervullen hun taken met eerlijkheid en integriteit.
   Ze verbinden zich ertoe, zelfs buiten hun ambt als dit aan de oorzaak ervan ligt, rechtstreeks of onrechtstreeks geen giften, beloningen of enig voordeel te vragen, te eisen of aan te nemen.
   § 2. De leden van het directiecomité houden zich aan de beslissingen en richtlijnen aangenomen door het directiecomité van de CWaPE en voeren ze loyaal en te goeder trouw uit.
   § 3. Het is de voorzitter en de directeurs [2 ...]2 verboden, tijdens de duur van hun functie of na de stopzetting ervan, om eender welke vertrouwelijke informatie aan derden te onthullen, alsook elk zakengeheim betreffende de CWaPE en haar activiteiten waarvan zij wegens hun functie kennis zouden krijgen.
   § 4. Na afloop van hun mandaten, bezorgen de voorzitter en de directeurs [2 ...]2 elk materieel, gegeven of informatie terug, ongeacht of het gaat om een schriftelijke, verbale of elektronische drager die door de CWaPE en in verband ermee te hunner beschikking is gesteld. Ze behouden geen afschriften of uittreksels van het (de) bovengenoemde materieel, gegevens of informatie.]1

  
Art. 43bis. [1 § 1er. Dans l'exercice de sa mission de conseil, la CWaPE donne des avis, soumet des propositions et des recommandations, effectue des recherches et des études, et rédige des rapports, soit d'initiative, soit à la demande du ministre.
   A moins qu'une disposition spécifique n'en dispose autrement, lorsque l'avis de la CWaPE est requis par le présent décret ou ses arrêtés d'exécution, celle-ci est tenue de rendre son avis dans un délai de trente jours à compter de la date à laquelle la demande écrite lui est parvenue. Le défaut d'avis dans le délai susmentionné équivaut à un avis favorable.
   Dans les cas d'urgence spécialement motivée, le ministre peut requérir de la CWaPE un avis dans un délai ne dépassant pas cinq jours ouvrables à compter de la date à laquelle la demande écrite lui est parvenue.
   Tout avis, proposition ou recommandation contient expressément une analyse du coût que représentent les mesures sur lesquelles porte, selon le cas, l'avis, la proposition ou la recommandation.
   § 2. La CWaPE exerce sa mission de surveillance et de contrôle, soit d'initiative, soit à la demande du ministre, [2 ou du Gouvernement,]2 soit à la demande de tiers dans les cas spécialement prévus par le présent décret, soit sur injonction [2 du Parlement wallon]2. Pour l'accomplissement de cette mission et dans les conditions prévues par le présent décret, la CWaPE arrête des règlements, notamment les règlements techniques visés à l'article 13, et des lignes directrices, prend des décisions et injonctions, et émet des recommandations et des avis.
   Le règlement a une portée générale et est obligatoire dans tous ses éléments. Il ne peut être adopté que dans les cas expressément prévus par ou en vertu du présent décret [4 ...]4. Il est publié sur le site Internet de la CWaPE dans les dix jours ouvrables [4 suivant son adoption]4.
   Les lignes directrices [3 élaborées par la CWaPE, telles que celles visées par l'article 8, § 2/1, alinéa 2, 2°, a), ]3 donnent, de manière générale, des indications sur la manière dont la CWaPE entend exercer, sur des points précis, ses missions de surveillance et de contrôle. Elles ne sont obligatoires ni pour les tiers, ni pour la CWaPE, qui peut s'en écarter moyennant une motivation adéquate. Elles sont publiées sur le site Internet de la CWaPE dans les dix jours ouvrables de leur adoption.
   La décision et l'injonction sont obligatoires dans tous leurs éléments pour le ou les destinataire(s) qu'elle désigne. [3 Les décisions prises par la CWaPE sont publiées sur son site internet dans les quinze jours ouvrables de leur adoption éventuellement expurgées des données commercialement sensibles et des données à caractère personnel.]3
   Les recommandations et avis [2 n'ont pas de caractère contraignant ]2.]1
[3 Ils sont publiés sur le site internet de la CWaPE dans les quinze jours ouvrables de leur adoption.]3
  
Art. 45. § 1. [9 Het directiecomité van de CWaPE bestaat uit een voorzitter en drie directeurs benoemd door het Parlement overeenkomstig de bij dit artikel ingevoerde procedure voor een termijn van vijf jaar die eenmaal vernieuwbaar is. De voorzitter en de directeurs worden gekozen op basis van hun bevoegdheden en nemen hun functie pas waar nadat ze de eed bij het Parlement afgelegd hebben.
   Indien het Parlement voor afloop van het vorige mandaat geen nieuwe voorzitter of nieuwe directeur heeft aangeduid, kan het Parlement het mandaat dat ten einde loopt, verlengen of een ander lid van het directiecomité de opdracht geven om de vacante functies uit te oefenen en dit, gedurende een maximale duur van negen maanden.
   Binnen de zes maanden na de benoeming van de voorzitter dient het directiecomité van de CWaPE een stappenplan in bij het Parlement dat de doelstellingen van de CWaPE vermeldt, alsook de acties die ze tijdens de duur van haar lopende mandaat zal ondernemen.
   Bij behoorlijk gemotiveerde beslissing kan het Parlement de voorzitter of de directeurs, na ze te hebben gehoord, voorlopig van hun functies ontheffen of vervroegd ontslaan overeenkomstig artikel 45quater.
   De mandaten van voorzitter en directeur van het directiecomité van de CWaPE zijn voltijdse functies die eindigen wanneer de mandaathouders de volle leeftijd van vijfenzestig jaar bereikt hebben. Het Parlement kan een mandaathouder die de leeftijd van vijfenzestig jaar heeft bereikt, evenwel toestaan zijn ambt te blijven uitoefenen gedurende een door het Parlement te bepalen periode, teneinde het lopende mandaat te voltooien.
   In geval van vacature van een post van voorzitter of directeur in de loop van het mandaat gaat het Parlement tot een nieuwe benoeming over overeenkomstig de procedure bedoeld in de paragrafen 2 tot 2quater.
   In afwachting van die benoeming kan de voorzitter, of wanneer zijn post vacant is, een ander lid van het directiecomité, de vaardigheden i.v.m. de vacante betrekking voorlopig uitoefenen.]9

  § 2. [7 § 2. De voorzitter en de directeurs [10 ...]10 zijn aangewezen door het Parlement op basis van een SELOR procedure en op voordracht van een selectiejury die samengesteld is als volgt :
   1° de Bestuurder van SELOR of diens afgevaardigde;
   2° drie leden, voorgesteld door SELOR, die tot het academische personeel behoren van een universiteit, die niet in dienst zijn van een netbeheerder, leverancier, producent of tussenpersoon, en die op geen enkele wijze betrokken zijn bij een contractuele verbintenis tussen een universiteit en [12 in de elektriciteits- of gasmarkt]12; [12 of een netbeheerder]12
   3° de voorzitter of een lid die een hoge functie in het Europees openbaar ambt uitoefent of heeft uitgeoefend.
   In het kader van hun opdrachten nemen de juryleden de vertrouwelijkheidsregels in acht en zijn ze gehouden tot het beroepsgeheim.]7

  [6 § 2bis. De kandidatuuroproep, samen met de opdrachtbrief voor de voorzitter [10 ...]10 en de directeurs, wordt door [7 het Parlement]7 goedgekeurd en in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt alsook in vier Belgische dagbladen die op landelijk niveau verspreid worden. Een minimumtermijn van dertig kalenderdagen en van maximum 45 kalenderdagen is voorzien tussen de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad en de einddatum voor indiening van de kandidaturen.
   SELOR onderzoekt de ontvankelijkheidsvoorwaarden van de kandidaturen opgenomen in de kandidatuuroproep. Hij weigert de kandidaten waarvan het dossier niet voldoet aan de voorwaarden vereist om de functie uit te oefenen.".
   § 2ter. Om geldig in aanmerking te komen, moeten de kandidaten aan de volgende ontvankelijkheidscriteria voldoen :
   1° de burgerlijke en politieke rechten genieten;
   2° houder zijn van het diploma van het hoger onderwijs van het lange type of van de tweede cyclus van het universitair onderwijs;
  [11 3° een curriculum vitae en een uittreksel uit het strafregister indienen waaruit blijkt dat het lid geen strafrechtelijke veroordeling heeft opgelopen die onverenigbaar is met de uitoefening van het mandaat waarvoor het solliciteert, of, bij gebreke daarvan, een verklaring op erewoord dat het geen dergelijke veroordeling heeft opgelopen;
  Een verklaring op erewoord indienen waaruit blijkt dat het lid geen rechtstreeks of onrechtstreeks persoonlijk belangenconflict heeft als gevolg van de uitoefening van een activiteit of het hebben van belangen in een rechtspersoon die een activiteit uitoefent die concurreert met die van de CWaPE en dat het geen lid of voorstander is van een orgaan, partij, vereniging of rechtspersoon van welke aard ook die de democratische beginselen van met name het Verdrag tot bescherming van de rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden niet eerbiedigt, van de in België geldende Aanvullende Protocollen bij dit Verdrag, van de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenophobie ingegeven daden en van de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de tweede wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd, of van elke andere vorm van genocide;
  5° de volle leeftijd van vijfenzestig jaar niet bereikt hebben in het jaar volgend op de datum waarop het lid zich kandidaat stelt;
  6° binnen de Europese Unie woonachtig zijn.]11

   De kandidaten zullen worden beoordeeld op basis van de volgende selectiecriteria :
   1° een ervaring voorleggen van minstens vijf jaar op het gebied van elektriciteit en gas of op het gebied van de netmarkten zoals de telecommunicatie, de spoorwegen of de postdiensten;
   2° over de nodige managementvaardigheden beschikken;
   3° in een multidisciplinair team kunnen werken;
   4° naast het Frans, een degelijke kennis van het Nederlands en het Engels kunnen aantonen;
   5° blijk geven van belangstelling voor het algemene belang, onafhankelijkheid ten opzichte van de spelers van de energiemarkt [12 of van een netbeheerder]12, en de energiebezorgdheden, met inbegrip van de duurzame ontwikkeling;
   6° een goede kennis hebben van de institutionele, economische, sociale en milieutoestand van het Waalse Gewest, België en op Europees vlak;
   7° een diepgaande kennis hebben van de elektriciteit en gassector met betrekking tot ten minste een van de volgende aspecten, in functie van de in te vullen posten :
   a) werking van de elektriciteit en gassector;
   b) juridisch, bescherming van de verbruiker, mededinging;
   c) tarifair, economisch, financieel, openbare dienstverplichting;
   d) [7 ...]7
   of, bij gebrek, in de netmarkten zoals de telecommunicatie, de spoorwegen of de postdiensten;
   8° beschikken over de capaciteit om de elektriciteits- en gasmarkt te ontleden en in te schatten, meer bepaald de sociale, economische en milieudimensie.
   De kandidaat voor de post van voorzitter voldoet bovendien aan de volgende voorwaarden :
   1° over minstens vijf jaar ervaring beschikken inzake vertegenwoordiging van een instelling naar de buitenwereld toe;
   2° over een bijkomende ervaring van minstens vijf jaar beschikken in het teambeheer en in onderhandelingen;
   3° over een ervaring beschikken in het leiden van beheersorganen.
   § 2quater. De voorzitter en de directeurs [10 ...]10 zijn aangewezen door Regering na afloop van de SELOR procedure.
   Voor iedere functie, kent de jury aan de kandidaten een van de volgende vermeldingen toe :
   1° volledig geschikt voor de functie;
   2° geschikt voor de functie;
   3° niet geschikt voor de functie.
   [7 Het Parlement]7 benoemt de voorzitter en de directeurs [10 ...]10 uit de kandidaten die de vermelding "volledig geschikt voor de functie" of "geschikt voor de functie" hebben gekregen, rekening houdend met hun complementariteiten inzake vaardigheden en expertise.
   [7 Het Parlement]7 motiveert zijn beslissing en brengt de kandidaten daarvan op de hoogte. De namen van de niet-weerhouden kandidaten worden niet bekendgemaakt.
   § 2quinquies. In afwijking van de paragrafen 2 tot 2quater, na afloop van een eerste mandaat, wordt de verlenging van een mandaat van voorzitter of directeur [10 ...]10 onderworpen aan een voorafgaande evaluatie uitgevoerd door een jury samengesteld door de Bestuurder van SELOR, [7 de afgevaardigden van het Parlement]7, en [8 volgens de evaluatieprocedure vastgelegd door het Parlement in een specifiek reglement]8.]6

  § 3. [6 [7 Het Parlement]7 bepaalt de bezoldigingsmodaliteiten van de leden van het Directiecomité van de CWaPE.]6
  § 4. [1 De voorzitter en de directeurs [10 ...]10 vormen het directiecomité dat, onverminderd de bepalingen van het huishoudelijk reglement, de handelingen bedoeld in artikel 43bis aanneemt.
   De voorzitter vertegenwoordigt de CWaPE.]1
  § 5. [1 De voorzitter zit het directiecomité voor en heeft bij staking van stemmen een doorslaggevende stem. Hij coördineert en houdt toezicht op de acties van de directies van de CWaPE]1
  
Art.45. § 1er. [9 Le Comité de direction de la CWaPE est composé d'un président et de trois directeurs nommés par le Parlement conformément à la procédure organisée par le présent article pour un terme de cinq ans, renouvelable une fois. Le président et les directeurs sont choisis en raison de leurs compétences et n'entrent en fonction qu'après avoir prêté serment devant le Parlement.
   Dans l'hypothèse où le Parlement n'a pas désigné un nouveau président ou un nouveau directeur avant la fin du mandat précédent, le Parlement peut prolonger le mandat arrivant à expiration ou charger un autre membre du Comité de direction d'exercer les fonctions à pourvoir pendant une durée maximale de neuf mois.
   Dans les six mois suivant la nomination du président, le Comité de direction de la CWaPE soumet au Parlement une feuille de route établissant les objectifs que la CWaPE se fixe et les actions qu'elle s'engage à réaliser pendant la durée du mandat en cours.
   Par décision dûment motivée et après les avoir entendus, le Parlement peut relever temporairement le président ou les directeurs de leurs fonctions ou les révoquer anticipativement conformément à l'article 45quater.
   Les mandats de président et de directeur du Comité de direction de la CWaPE sont des fonctions à temps plein qui prennent fin lorsque leurs titulaires ont atteint l'âge de soixante-cinq ans accomplis. Toutefois, le Parlement peut autoriser, pour une durée qu'il détermine, un titulaire ayant atteint l'âge de soixante-cinq ans accomplis à rester en fonction pour achever le mandat en cours.
   En cas de vacance d'un poste de président ou de directeur en cours de mandat, le Parlement procède à une nouvelle nomination sur base de la procédure visée aux paragraphes 2 à 2quater.
   Dans l'attente de cette nomination, le président ou, lorsque c'est le poste de celui-ci qui est vacant, un autre membre du Comité de direction peut exercer transitoirement les attributions relevant du poste vacant.]9

  § 2. [7 § 2. Le président et les directeurs [10 ...]10 sont désignés par le Parlement sur base d'une procédure SELOR et sur proposition d'un jury de sélection composé comme suit :
   1° l'Administrateur du SELOR ou son délégué;
   2° trois membres, proposés par le SELOR, faisant partie du personnel académique d'une université, n'exerçant pas une fonction au service d'un gestionnaire de réseau, fournisseur, producteur ou intermédiaire, et n'étant d'aucune façon impliqués dans un engagement contractuel entre une université et un [12 acteur du marché ]12 de l'électricité ou du gaz[12 ]12 , les communautés d'énergie et les clients actifs agissant collectivement au sein d'un même bâtiment pour l'électricité consommée et provenant d'une activité de partage d'énergie, les clients actifs pour l'électricité échangée de pair-à-pair " sont insérés entre les mots " d'assurer leur propre fourniture [12 ou d'un gestionnaire de réseau ]12;
   3° le président ou un membre exerçant ou ayant exercé une fonction de haut niveau dans la fonction publique européenne.
   Dans le cadre de leur mission, les membres du jury respectent les règles de confidentialité et sont soumis au secret professionnel.]7

  [6 § 2bis. L'appel à candidature, accompagné de la lettre de mission pour le président [10 ...]10 et les directeurs, est approuvé par le [7 Parlement]7 et publié au Moniteur belge ainsi que dans quatre journaux belges de couverture régionale. Un délai minimum de 30 jours calendrier et de maximum 45 jours calendrier doit s'écouler entre cette publication au Moniteur belge et la date limite de dépôt des candidatures.
   Le SELOR examine les conditions de recevabilité des candidatures reprises dans l'appel à candidature. Il écarte les candidats dont le dossier ne répond pas aux conditions requises pour exercer la fonction. ".
   § 2ter. Pour être valablement reçus, les candidats doivent rencontrer les critères de recevabilités suivants :
   1° jouir des droits civils et politiques;
   2° être porteurs d'un diplôme de l'enseignement supérieur de type long ou du deuxième cycle de l'enseignement universitaire;
  [11 3° produire un curriculum vitae ainsi qu'un extrait de casier judiciaire attestant qu'il n'a encouru aucune condamnation pénale incompatible avec l'exercice du mandat pour lequel il postule ou, à défaut, une déclaration sur l'honneur indiquant qu'il n'a pas encouru une telle condamnation;
  4° produire une déclaration sur l'honneur attestant qu'il n'existe pas dans son chef de conflit d'intérêt personnel direct ou indirect, en raison de l'exercice d'une activité ou de la détention d'intérêts dans une personne morale exerçant une activité concurrente à celle de la CWaPE et qu'il n'est pas membre ou sympathisant d'un organisme, parti, association ou personne morale quelle qu'elle soit, qui ne respecte pas les principes démocratiques énoncés notamment par la Convention de sauvegarde des droits de l'homme et des libertés fondamentales, par les Protocoles additionnels à cette Convention en vigueur en Belgique, par la loi du 30 juillet 1981 tendant à réprimer certains actes inspirés par le racisme et la xénophobie, et par la loi du 23 mars 1995 tendant à réprimer la négation, la minimisation, la justification ou l'approbation du génocide commis par le régime national-socialiste pendant la Seconde Guerre mondiale ou toute autre forme de génocide;
  5° ne pas atteindre l'âge de 65 ans accomplis dans l'année qui suit la date à laquelle il dépose sa candidature;
  6° être domicilié au sein de l'Union européenne.]11

   Les candidats seront évalués sur la base des critères de sélections suivants :
   1° justifier d'une expérience d'au moins cinq ans dans le domaine de l'électricité et du gaz ou dans des marchés de réseaux tels que les télécommunications, les chemins de fer ou les services postaux;
   2° disposer d'aptitudes managériales;
   3° avoir la capacité de travailler en équipe multidisciplinaire;
   4° outre le français, démontrer une très bonne connaissance du néerlandais et l'anglais;
   5° démontrer le souci de l'intérêt général, d'indépendance par rapport aux acteurs du marché de l'énergie [12 ou d'un gestionnaire de réseau ]12, et de préoccupations énergétiques s'inscrivant dans le développement durable;
   6° avoir une bonne connaissance de la situation institutionnelle, économique, sociale et environnementale de la Région wallonne, de la Belgique et au niveau européen;
   7° avoir des connaissances suffisantes du secteur de l'électricité et du gaz portant sur au moins un des aspects suivants, en fonction des postes à pourvoir :
   a) fonctionnement des marchés du gaz et de l'électricité;
   b) juridique, protection des consommateurs et concurrence;
   c) tarifaire, économique, financier, obligation de service public;
   d)[7 ...]7
   ou, à défaut, dans les marchés de réseaux, tels que les télécommunications, les chemins de fer ou les services postaux;
   8° avoir la capacité d'analyser et de comprendre les grands enjeux des marchés de l'électricité et du gaz, particulièrement dans les dimensions économiques, sociales et environnementales.
   Le candidat au poste de président répond, en outre, aux conditions suivantes :
   1° disposer d'une expérience de minimum cinq ans en matières de représentation d'une institution vers le monde extérieur;
   2° disposer d'une expérience complémentaire de minimum cinq ans dans la gestion d'équipe et la négociation;
   3° disposer d'une expérience dans le pilotage d'organes de gestion.
   § 2quater. Le président et les directeurs [10 ...]10 sont désignés par le [7 Parlement]7 au terme de la procédure SELOR.
   Pour chaque fonction, le jury attribue aux candidats une des mentions suivantes :
   1° convient particulièrement pour la fonction;
   2° convient pour la fonction;
   3° ne convient pas pour la fonction.
   Le [7 Parlement ]7 nomme le président et les directeurs [10 ...]10 parmi les candidats ayant obtenu la mention " convient particulièrement pour la fonction " ou " convient pour la fonction ", en tenant compte de leurs complémentarités en termes de compétences et d'expertise.
   Le [7 Parlement]7 motive sa décision et en informe les candidats. Les noms des candidats non retenus ne sont pas publiés.
   § 2quinquies. Par dérogation aux paragraphes 2 à 2quater, à l'échéance d'un premier mandat, le renouvellement d'un mandat de président ou de directeur, dont le vice-président, est soumis à une évaluation préalable réalisée par un jury composé de l'Administrateur du SELOR,[7 des délégués du Parlement]7, et [8 selon la procédure d'évaluation arrêtée par le Parlement dans un règlement spécifique]8.]6

  § 3. [6 Le [7 Parlement]7 fixe les modalités de la rémunération des membres du Comité de direction de la CWaPE.]6
  § 4. [1 Le président et les directeurs [10 ...]10 forment le comité de direction qui, sans préjudice des dispositions du règlement d'ordre intérieur, adopte les actes visés à l'article 43bis.
   Le président représente la CWaPE.]1
  § 5. [1 Le président préside le comite de direction et a voix prépondérante en cas de partage des voix. Il coordonne et supervise les actions des directions de la CWaPE.]1
  
Art. 45bis. [1 § 1. [3 De leden van de wetgevende Kamers, van het Europees Parlement en van de parlementen van de Gemeenschappen en de Gewesten, de Ministers, de Staatssecretarissen, de leden van een gemeenschaps- of gewestregering, de gewestelijke staatssecretarissen, provinciegouverneurs, leden van een provincieraad, de leden van een provinciale of gemeentelijke executieve, de kabinetsleden van een minister, federale staatssecretaris, lid van een Gemeenschaps- of Gewestregering, gewestelijke staatssecretaris, alsook de leden van organen van intercommunales die actief zijn in de energiedistributie, mogen geen lid zijn van het directiecomité]3.
   § 2. De leden van het directiecomité mogen geen enkele functie of activiteit, bezoldigd of niet, uitoefenen in dienst van de netbeheerder, van een producent, van een leverancier of van een tussenpersoon die actief is in de energiesector.[3 Zij mogen ook niet fungeren als externe adviseurs of regelmatige consultants ten dienste van de CWaPE.]3
   [3 De verbodsbepalingen bedoeld in het eerste lid blijven bestaan gedurende een jaar na het einde van het mandaat van de houder]3.
   § 3. Behalve de onverenigbaarheden bedoeld in paragraaf 2, mogen de voorzitter en de directeurs [2 ...]2 zonder voorafgaandelijke instemming van het directiecomité, geen enkele bezoldigde beroepsactiviteit die niet behoort tot hun mandaat uitoefenen, noch tussenkomen als personeelslid van en ander bedrijf voor activiteiten die niet tot hun mandaat behoren.
   Een dergelijk activiteit mag in ieder geval niet worden uitgeoefend ten nadele van de taken die verbonden zijn met de uitoefening van hun mandaat van voorzitter of directeur.
   § 4. De leden van het directiecomité van de CWaPE mogen geen aandelen, of andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren, uitgegeven door een producent, een leverancier of een tussenpersoon die actief is in de energiesector, bezitten, noch financiële instrumenten die de mogelijkheid bieden om dergelijke aandelen of waardepapieren bij voorkeur te verwerven of over te dragen, of die aanleiding geven tot een betaling in contanten welke hoofdzakelijk afhankelijk is van de evolutie van de waarde van dergelijke aandelen of waardepapieren.
   § 5. Indien de voorzitter [2 ...]2 of een directeur, rechtstreeks of onrechtstreeks, een belang heeft bij de aanneming van een beslissing, een advies of een andere akte die onder de CWaPE ressorteert, mag hij de betreffende beraadslagingen van het directiecomité niet bijwonen, noch deelnemen aan de stemming. Hij moet de overige leden van het directiecomité hierover vooraf inlichten. Het proces-verbaal van de vergadering maakt daarvan melding.]1

  [3 § 6. Uiterlijk op 1 juni van het jaar volgend op het betrokken boekjaar dient elk lid van het directiecomité van de CWaPE een jaarlijkse verklaring bij het Parlement in betreffende zijn mandaten, functies en bezoldiging, waarin het volgende wordt vermeld :
  1° het bedrag van de in verband met het uitgeoefend mandaat ontvangen bezoldiging en de daarmee verbonden voordelen, overeenkomstig de door het Parlement vastgestelde bezoldigingsmodaliteiten;
  2° de andere door de CWaPE toevertrouwde of voorgestelde mandaten die het lid bij de uitoefening van zijn opdrachten vervult;
  3° de openbare mandaten, functies en ambten van politieke aard bedoeld in artikel L5111-1, 6°, van het Wetboek van de plaatselijke democratie en van de decentralisatie die het lid uitoefent, alsmede de bezoldiging die het in het kader van deze mandaten ontvangt.
  Het Parlement stelt een model van verklaring op. Bij deze verklaring voegt het lid zijn fiscale fiches.
  Het Parlement verifieert de conformiteit van de ontvangen verklaringen. Hij kan van het lid een afschrift ontvangen van zijn aanslagbiljet van de personenbelasting, zijn belastingaangifte en elk boekhoudkundig document of bewijsstuk dat in zijn bezit is.Indien er aanwijzingen zijn van een tekortkoming of onregelmatigheid, kan het Parlement van welke derde dan ook een afschrift ontvangen van het aanslagbiljet van de mandataris, van zijn belastingaangifte en van elk boekhoudkundig document of bewijsstuk in zijn bezit.
  Het Parlement zorgt ervoor dat de persoonsgegevens die het verwerkt, vertrouwelijk blijven. De belastingaangiften en fiscale fiches worden gedurende tien jaar bewaard. Na afloop van deze termijn zorgt het voor de vernietiging ervan.]3

  
Art. 45. § 1er. [9 Le Comité de direction de la CWaPE est composé d'un président et de trois directeurs nommés par le Parlement conformément à la procédure organisée par le présent article pour un terme de cinq ans, renouvelable une fois. Le président et les directeurs sont choisis en raison de leurs compétences et n'entrent en fonction qu'après avoir prêté serment devant le Parlement.
   Dans l'hypothèse où le Parlement n'a pas désigné un nouveau président ou un nouveau directeur avant la fin du mandat précédent, le Parlement peut prolonger le mandat arrivant à expiration ou charger un autre membre du Comité de direction d'exercer les fonctions à pourvoir pendant une durée maximale de neuf mois.
   Dans les six mois suivant la nomination du président, le Comité de direction de la CWaPE soumet au Parlement une feuille de route établissant les objectifs que la CWaPE se fixe et les actions qu'elle s'engage à réaliser pendant la durée du mandat en cours.
   Par décision dûment motivée et après les avoir entendus, le Parlement peut relever temporairement le président ou les directeurs de leurs fonctions ou les révoquer anticipativement conformément à l'article 45quater.
   Les mandats de président et de directeur du Comité de direction de la CWaPE sont des fonctions à temps plein qui prennent fin lorsque leurs titulaires ont atteint l'âge de soixante-cinq ans accomplis. Toutefois, le Parlement peut autoriser, pour une durée qu'il détermine, un titulaire ayant atteint l'âge de soixante-cinq ans accomplis à rester en fonction pour achever le mandat en cours.
   En cas de vacance d'un poste de président ou de directeur en cours de mandat, le Parlement procède à une nouvelle nomination sur base de la procédure visée aux paragraphes 2 à 2quater.
   Dans l'attente de cette nomination, le président ou, lorsque c'est le poste de celui-ci qui est vacant, un autre membre du Comité de direction peut exercer transitoirement les attributions relevant du poste vacant.]9

  § 2. [7 § 2. Le président et les directeurs [10 ...]10 sont désignés par le Parlement sur base d'une procédure SELOR et sur proposition d'un jury de sélection composé comme suit :
   1° l'Administrateur du SELOR ou son délégué;
   2° trois membres, proposés par le SELOR, faisant partie du personnel académique d'une université, n'exerçant pas une fonction au service d'un gestionnaire de réseau, fournisseur, producteur ou intermédiaire, et n'étant d'aucune façon impliqués dans un engagement contractuel entre une université et un [12 acteur du marché ]12 de l'électricité ou du gaz[12 ]12 , les communautés d'énergie et les clients actifs agissant collectivement au sein d'un même bâtiment pour l'électricité consommée et provenant d'une activité de partage d'énergie, les clients actifs pour l'électricité échangée de pair-à-pair " sont insérés entre les mots " d'assurer leur propre fourniture [12 ou d'un gestionnaire de réseau ]12;
   3° le président ou un membre exerçant ou ayant exercé une fonction de haut niveau dans la fonction publique européenne.
   Dans le cadre de leur mission, les membres du jury respectent les règles de confidentialité et sont soumis au secret professionnel.]7

  [6 § 2bis. L'appel à candidature, accompagné de la lettre de mission pour le président [10 ...]10 et les directeurs, est approuvé par le [7 Parlement]7 et publié au Moniteur belge ainsi que dans quatre journaux belges de couverture régionale. Un délai minimum de 30 jours calendrier et de maximum 45 jours calendrier doit s'écouler entre cette publication au Moniteur belge et la date limite de dépôt des candidatures.
   Le SELOR examine les conditions de recevabilité des candidatures reprises dans l'appel à candidature. Il écarte les candidats dont le dossier ne répond pas aux conditions requises pour exercer la fonction. ".
   § 2ter. Pour être valablement reçus, les candidats doivent rencontrer les critères de recevabilités suivants :
   1° jouir des droits civils et politiques;
   2° être porteurs d'un diplôme de l'enseignement supérieur de type long ou du deuxième cycle de l'enseignement universitaire;
  [11 3° produire un curriculum vitae ainsi qu'un extrait de casier judiciaire attestant qu'il n'a encouru aucune condamnation pénale incompatible avec l'exercice du mandat pour lequel il postule ou, à défaut, une déclaration sur l'honneur indiquant qu'il n'a pas encouru une telle condamnation;
  4° produire une déclaration sur l'honneur attestant qu'il n'existe pas dans son chef de conflit d'intérêt personnel direct ou indirect, en raison de l'exercice d'une activité ou de la détention d'intérêts dans une personne morale exerçant une activité concurrente à celle de la CWaPE et qu'il n'est pas membre ou sympathisant d'un organisme, parti, association ou personne morale quelle qu'elle soit, qui ne respecte pas les principes démocratiques énoncés notamment par la Convention de sauvegarde des droits de l'homme et des libertés fondamentales, par les Protocoles additionnels à cette Convention en vigueur en Belgique, par la loi du 30 juillet 1981 tendant à réprimer certains actes inspirés par le racisme et la xénophobie, et par la loi du 23 mars 1995 tendant à réprimer la négation, la minimisation, la justification ou l'approbation du génocide commis par le régime national-socialiste pendant la Seconde Guerre mondiale ou toute autre forme de génocide;
  5° ne pas atteindre l'âge de 65 ans accomplis dans l'année qui suit la date à laquelle il dépose sa candidature;
  6° être domicilié au sein de l'Union européenne.]11

   Les candidats seront évalués sur la base des critères de sélections suivants :
   1° justifier d'une expérience d'au moins cinq ans dans le domaine de l'électricité et du gaz ou dans des marchés de réseaux tels que les télécommunications, les chemins de fer ou les services postaux;
   2° disposer d'aptitudes managériales;
   3° avoir la capacité de travailler en équipe multidisciplinaire;
   4° outre le français, démontrer une très bonne connaissance du néerlandais et l'anglais;
   5° démontrer le souci de l'intérêt général, d'indépendance par rapport aux acteurs du marché de l'énergie [12 ou d'un gestionnaire de réseau ]12, et de préoccupations énergétiques s'inscrivant dans le développement durable;
   6° avoir une bonne connaissance de la situation institutionnelle, économique, sociale et environnementale de la Région wallonne, de la Belgique et au niveau européen;
   7° avoir des connaissances suffisantes du secteur de l'électricité et du gaz portant sur au moins un des aspects suivants, en fonction des postes à pourvoir :
   a) fonctionnement des marchés du gaz et de l'électricité;
   b) juridique, protection des consommateurs et concurrence;
   c) tarifaire, économique, financier, obligation de service public;
   d)[7 ...]7
   ou, à défaut, dans les marchés de réseaux, tels que les télécommunications, les chemins de fer ou les services postaux;
   8° avoir la capacité d'analyser et de comprendre les grands enjeux des marchés de l'électricité et du gaz, particulièrement dans les dimensions économiques, sociales et environnementales.
   Le candidat au poste de président répond, en outre, aux conditions suivantes :
   1° disposer d'une expérience de minimum cinq ans en matières de représentation d'une institution vers le monde extérieur;
   2° disposer d'une expérience complémentaire de minimum cinq ans dans la gestion d'équipe et la négociation;
   3° disposer d'une expérience dans le pilotage d'organes de gestion.
   § 2quater. Le président et les directeurs [10 ...]10 sont désignés par le [7 Parlement]7 au terme de la procédure SELOR.
   Pour chaque fonction, le jury attribue aux candidats une des mentions suivantes :
   1° convient particulièrement pour la fonction;
   2° convient pour la fonction;
   3° ne convient pas pour la fonction.
   Le [7 Parlement ]7 nomme le président et les directeurs [10 ...]10 parmi les candidats ayant obtenu la mention " convient particulièrement pour la fonction " ou " convient pour la fonction ", en tenant compte de leurs complémentarités en termes de compétences et d'expertise.
   Le [7 Parlement]7 motive sa décision et en informe les candidats. Les noms des candidats non retenus ne sont pas publiés.
   § 2quinquies. Par dérogation aux paragraphes 2 à 2quater, à l'échéance d'un premier mandat, le renouvellement d'un mandat de président ou de directeur, dont le vice-président, est soumis à une évaluation préalable réalisée par un jury composé de l'Administrateur du SELOR,[7 des délégués du Parlement]7, et [8 selon la procédure d'évaluation arrêtée par le Parlement dans un règlement spécifique]8.]6

  § 3. [6 Le [7 Parlement]7 fixe les modalités de la rémunération des membres du Comité de direction de la CWaPE.]6
  § 4. [1 Le président et les directeurs [10 ...]10 forment le comité de direction qui, sans préjudice des dispositions du règlement d'ordre intérieur, adopte les actes visés à l'article 43bis.
   Le président représente la CWaPE.]1
  § 5. [1 Le président préside le comite de direction et a voix prépondérante en cas de partage des voix. Il coordonne et supervise les actions des directions de la CWaPE.]1
  
Art.47. [1 (oud art. 47, § 1, wordt het nieuwe art. 47 en vervangen)]1 [1 § 1. [5 § 1. De CWaPE kan elke natuurlijke persoon of rechtspersoon op wie de toepassing van dit decreet van toepassing is, gelasten haar binnen een door haar vast te stellen termijn alle inlichtingen te verstrekken die nodig zijn voor de vervulling van haar taken. Zij motiveert haar beslissing. De geadresseerde van het bevel zendt de gevraagde informatie binnen de gestelde termijn]5.]2
   [5 § 1.]5 Bij ontstentenis van reactie op [5 het door de CWaPE uitgevaardigde bevel en onverminderd de mogelijkheid om een administratieve boete in de zin van artikel 53 op te leggen wegens niet-naleving van het bevel]5, is de voorzitter of een directeur [3 van de Administratie]3 gemachtigd om :
   1° alle installaties, lokalen, terreinen en andere plaatsen op elk moment te betreden, behalve wanneer ze een woning vormen in de zin van artikel 15 van de Grondwet;
   2° een kopie van de gevraagde informatie te nemen of deze tegen ontvangstbewijs mee te nemen;
   3° elke persoon te ondervragen over elk feit in verband met dit artikel en zijn antwoorden te registreren.
   Bij deze gelegenheid is het lid van het directiecomité [3 van de Administratie]3 houder van een schriftelijk mandaat [2 van het directiecomité]2 met de redenen van de controle ter plaatse, dat de termen van dit artikel vermeldt.
   Het lid van het directiecomité [3 van de Administratie]3 stelt een proces-verbaal op dat bewijskracht heeft tot bewijs van het tegengestelde.
  [2 De netbeheerders en, desgevallend, hun filialen, de beheerders van privé-netten [5 ...]5, de producenten, leveranciers en tussenpersonen die op de gewestelijke markt actief zijn, alsook elke persoon die als cessionaris of makelaar groene certificaten [3 van de Administratie]3 kan krijgen, moeten zich onderwerpen aan de controle ter plaatse die op basis van onderhavige paragraaf wordt uitgevoerd, op straffe van een administratieve boete in de zin van artikel 53.]2.
   De Regering kan het toepassingsdomein van onderhavige paragraaf uitbreiden tot bepaalde categorieën gebruikers van het net die hij bepaalt.
  [5 6 2.]5 [2 De CWaPE mag in elk geval een automatische controle ter plaatse doen van de rekeningen en meetgegevens van de netbeheerders en, desgevallend, hun filialen, van de beheerders van privé-netten [5 ...]5, producenten, leveranciers, en tussenpersonen die op de gewestelijke markt actief zijn, alsook van elke persoon die als cessionaris of makelaar groene certificaten [3 van de Administratie]3 kan krijgen.]2]1

  
Art. 45bis. [1 § 1er.[3 Les membres des Chambres législatives, du Parlement européen et des Parlements de Communauté et de Région, les Ministres, les Secrétaires d'Etat fédéraux, les membres d'un Gouvernement de Communauté ou de Région, les Secrétaires d'Etat régionaux, les gouverneurs de province, les membres d'un conseil provincial, les membres d'un exécutif provincial ou communal, les membres de cabinet d'un Ministre, Secrétaire d'Etat fédéral, membre d'un Gouvernement de Communauté ou de Région, Secrétaire d'Etat régional, ainsi que les membres des organes d'intercommunales actives dans la distribution d'énergie ne peuvent pas être membre du comité de direction]3.
   § 2. Les membres du comité de direction ne peuvent exercer aucune fonction ou activité, rémunérée ou non, au service d'un gestionnaire de réseau, d'un producteur, d'un fournisseur ou d'un intermédiaire actif dans le secteur de l'énergie.[3 Ils ne peuvent pas non plus exercer une fonction de conseiller externe ou de consultant régulier au bénéfice de la CWaPE.]3
   [3 Les interdictions prévues à l'alinéa 1er subsistent pendant un an après la fin du mandat du titulaire]3.
   § 3. Outre les incompatibilités visées au paragraphe 2, le président et les directeurs [2 ...]2, ne peuvent, sans l'accord préalable du comité de direction, exercer aucune activité de nature professionnelle rémunérée et étrangère à leur mandat, ni intervenir comme agent d'une autre entreprise, pour des activités étrangères à leur mandat.
   En tout état de cause, l'exercice d'une telle activité ne peut se réaliser au détriment des tâches liées à l'exercice de leur mandat de président ou de directeur.
   § 4. Les membres du comité de direction de la CWaPE ne peuvent détenir des actions, ou autres valeurs assimilables à des actions, émises par un producteur, un fournisseur ou un intermédiaire actif dans le secteur de l'énergie, ni des instruments financiers permettant d'acquérir ou de céder préférentiellement de telles actions ou valeurs, ou donnant lieu à un règlement en espèces en fonction principalement de l'évolution de la valeur de telles actions ou valeurs.
   § 5. Si le président [2 ...]2 ou un directeur possède, directement ou indirectement, un intérêt lors de l'adoption d'une décision, d'un avis ou d'un autre acte relevant de la CWaPE, il ne peut assister aux délibérations du comité de direction y relatives, ni prendre part au vote. Il doit en informer préalablement les autres membres du comité de direction. Le procès-verbal de la réunion en fait état]1

  [3 § 6. Au plus tard pour le 1er juin de l'année qui suit l'exercice concerné, chaque membre du Comité de direction de la CWaPE communique au Parlement une déclaration annuelle de mandats, fonctions et rémunération faisant état des éléments suivants :
  1° le montant de la rémunération lui versée en lien avec le mandat qu'il exerce ainsi que des avantages connexes octroyés conformément aux modalités de rémunération fixées par le Parlement;
  2° les autres mandats confiés ou proposés par la CWaPE qu'il occupe dans le cadre de l'exercice des missions lui incombant;
  3° les mandats, fonctions et charges publics d'ordre politique visés à l'article L5111-1, 6°, du Code de la démocratie locale et de la décentralisation qu'il exerce ainsi que les rémunérations perçues en lien avec ces mandats.
  Le Parlement établit un modèle de déclaration. A cette déclaration le membre annexe ses fiches fiscales.
  Le Parlement vérifie la conformité des déclarations reçues. Il peut se faire communiquer par le membre une copie de son avertissement-extrait de rôle à l'impôt des personnes physiques, de sa déclaration fiscale ainsi que de tout document comptable ou de toute pièce justificative en sa possession. S'il existe des indices de manquement ou d'irrégularité, le Parlement peut se faire communiquer par tout tiers une copie de l'avertissement-extrait de rôle du mandataire, de sa déclaration fiscale ainsi que de tout document comptable ou de toute pièce justificative en sa possession.
  Le Parlement veille au respect de la confidentialité des données à caractère personnel qu'il traite. Les déclarations et fiches fiscales sont conservées pendant une période de six ans. A l'issue de ce délai, il veille à leur destruction.]3

  
Art. 47/1. [1 Bij de uitvoering van de opdrachten die haar in de hoofdstukken IX tot X zijn opgedragen, kan de Administratie de leveranciers en tussenpersonen die actief zijn op de gewestelijke markt en elke persoon aan wie de Administratie als verkrijger of makelaar groene certificaten kan toekennen, verplichten dat zij haar binnen een door haar vastgestelde termijn alle informatie verstrekt die nodig is voor de uitvoering van de in de hoofdstukken IX en X genoemde taken.
   § 2. Bij het uitblijven van een reactie op de overeenkomstig paragraaf 1 genomen beslissing kan een vaststellende beambte van de Administratie :
   1° elk ogenblik de installaties, lokalen, terreinen en andere plaatsen betreden, behalve als ze een woning vormen in de zin van artikel 15 van de Grondwet;
   2° een kopie van de gevraagde informatie nemen of ze tegen ontvangstbewijs meenemen;
   3° elke persoon vragen stellen over elk feit in verband met dit artikel en zijn antwoorden registreren.
   Bij die gelegenheid moet de vaststellende beambte drager zijn van een document waaruit zijn hoedanigheid van vaststellende beambte blijkt, alsmede van een document met de redenen voor de controle ter plaatse, goedgekeurd door een hiërarchische meerdere van minstens rang A3.
   De vaststellende beambte stelt een proces-verbaal op dat geldt tot bewijs van het tegendeel.
   De leveranciers en tussenpersonen die actief zijn op de gewestelijke markt en elke persoon aan wie de Administratie als verkrijger of makelaar groene certificaten kan toekennen, onderwerpen zich aan de controle ter plaatse uitgevoerd krachtens deze paragraaf, op straffe van een administratieve boete in de zin van artikel 54/1.
   De regering kan het toepassingsgebied van dit paragraaf uitbreiden tot bepaalde categorieën gebruikers die zij bepaalt.
   De lijst van de vaststellende beambten wordt door de Regering bepaald. De Regering verstrekt deze beambten een document waaruit blijkt dat zij de hoedanigheid van vaststellende beambten bezitten.
   § 3. De Administratie kan in ieder geval, ambtshalve een controle ter plaatse uitvoeren van de telgegevens van elke persoon aan wie de Administratie groene certificaten kan afgeven. ]1

  
Art. 45ter. [1 § 1er. Les membres du comité de direction veillent au respect des règles des marchés du gaz et de l'électricité avec toute la diligence, la compétence, l'honnêteté, l'indépendance et le sérieux requis.
   Ils évitent tout comportement qui pourrait ébranler la confiance du public dans la CWaPE ou qui serait de nature à nuire à l'accomplissement de ses missions.
   Ils remplissent leur fonction avec loyauté et intégrité.
   Ils s'engagent à ne pas solliciter, exiger ou recevoir, directement ou indirectement, même en dehors de leur fonction mais en raison de celle-ci, des dons, gratifications et avantages quelconques.
   § 2. Les membres du comité de direction se conforment aux décisions et Directives données par le Comité de direction de la CWaPE et les exécutent loyalement et de bonne foi.
   § 3. Il est interdit au président et aux directeurs [2 ...]2 tant pendant la durée de leur fonction qu'après leur cessation, de divulguer à des tiers toute information confidentielle de quelque nature que ce soit, de même que tout secret d'affaires relatif à la CWaPE et à son activité et qui viendrait à leur connaissance en raison de leur fonction.
   § 4. A l'issue de leurs mandats, le président et les directeurs [2 ...]2 restituent tout matériel, donnée ou information, quel que soit son support notamment écrit, verbal ou informatique, mis à sa disposition par la CWaPE et relatif à celle-ci. Ils ne conservent aucune copie ou extrait du matériel, des données ou de l'information susmentionnées.]1

  
Art. 46. § 1. [1 De diensten van de CWaPE worden in [6 [7 drie]7]6 directies georganiseerd, namelijk :
   1° een technische directie belast met de technische aspecten van de gas- en elektriciteitsmarkten [6 , met inbegrip van het gas uit hernieuwbare energiebronnen, alsook de werking van de gas- en elektriciteitsmarkten [7 , de integratie van hernieuwbare energiebronnen in deze markten]7 en de desbetreffende onderzoeken]6;
   2° een socio-economische [6 en tarief]6 directie, belast [6 met de goedkeuring [7 en de controle]7 van de tarieven van de distributienetbeheerders van gas en elektriciteit,]6 met de controle op de openbare dienstverplichtingen, de evaluatie van hun tenuitvoerlegging en hun kostprijs, alsook met de studies terzake;
   3° [7 ...]7
   4° een directie klantendienst en juridische dienstverlening, belast met studies van juridische aard, met het toezicht op en de behandeling van vragen en klachten;
   5° [6 ...]6.
   Elke directie wordt geleid door een directeur die rechtstreeks rapporteert aan de voorzitter en aan zijn gezag is onderworpen.]1

  [2 § 1bis.[7 § 1bis. De voorzitter van de CWaPE houdt toezicht op alle opdrachten die door de directeurs en de personen in zijn directe afhankelijkheid worden uitgevoerd. Ten minste eenmaal per jaar evalueert de voorzitter de leden van het directiecomité. Deze evaluatie heeft betrekking op de technische, bestuurlijke en gedragsmatige aspecten van de directeurs i.v.m. hun overeenkomst. Indien een directeur zijn overeenkomst niet in acht neemt, brengt de voorzitter verslag uit aan het Parlement.
   De voorzitter wordt bijgestaan door een secretaris-generaal, na openbare oproep tot kandidaten aangeworven door het Directiecomité Hij staat onder de directe leiding van de voorzitter van de CWaPE.
   De secretaris-generaal wordt, onder leiding van de voorzitter en onverminderd de bevoegdheden van het directiecomité, belast met het beheer van de human resources, de overheidsopdrachten, de arbeidsovereenkomsten, de dagelijkse boekhouding en financiële verrichtingen, de informatica, het beheer van de documentatie en de beheercontrole. Hij voert deze taken uit ten dienste van alle directies.
   De secretaris-generaal woont de vergaderingen van het directiecomité zonder stemrecht bij en stelt de notulen van de vergaderingen van het directiecomité op]7
.
  § 2. Het personeel van de "[4 CWaPE]4" wordt aangeworven en tewerkgesteld overeenkomstig arbeidsovereenkoemsten beheerst door de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomst.
  [3 Het directiecomité werft het personeel aan. Het bepaalt de aanwervingsvoorwaarden en de regels voor de loopbaan, alsook de arbeidsvoorwaarden. Het neemt de personeelsformatie aan en keurt de aanstellingsveranderingen goed.]3
  § 3. [5 Na afloop van het mandaat van een directeur of van de voorzitter mag de indienstneming als personeelslid van de CWaPE niet besloten worden door een directiecomité waarin betrokken persoon nog in functie is.]5
  
Art.46. § 1er. [1 Les services de la CWaPE sont organisés en [6 [7 trois ]7 ]6 directions, à savoir :
   1° une direction technique chargée des aspects techniques des marchés du gaz et de l'électricité [6 en ce compris le gaz issu de sources d'énergie renouvelables ainsi que du fonctionnement des marchés du gaz et de l'électricité [7 , de l'intégration des sources d'énergie renouvelables dans ces marchés]7 et des études y afférentes]6;
   2° une direction socio-économique [6 et tarifaire,]6, chargée [6 de l'approbation [7 et du contrôle]7 des tarifs des gestionnaires de réseaux de distribution de gaz et d'électricité,]6 du contrôle des obligations de service public, de l'évaluation de leur mise en oeuvre et de leur coût, ainsi que des études y afférentes;
   3° [7 ...]7
   4° une direction des services aux consommateurs et des services juridiques chargée des études de nature juridique, de la veille, et du traitement des questions et des plaintes;
   5° [6 ...]6.
   Chaque direction est dirigée par un directeur qui rapporte directement au président et est soumis à l'autorité de ce dernier.]1

  [2 § 1erbis. [7 § 1erbis. Le président de la CWaPE supervise l'ensemble des missions exercées par les directeurs et par les personnes en sa dépendance directe. Au moins une fois par an, le président procède à l'évaluation des membres du comité de direction. Cette évaluation porte sur les aspects techniques, managériaux et comportementaux des directeurs en lien avec leur convention. En cas de manquement d'un directeur dans le cadre de l'exécution de sa convention, le président rapporte au Parlement.
   Le président est assisté par un secrétaire général, recruté par le comité de direction après appel public aux candidats. Il est placé sous l'autorité directe du président de la CWaPE.
   Le secrétaire général est chargé, sous la direction du président et sans préjudice des compétences attribuées au comité de direction, de la gestion des ressources humaines, des marchés publics, des contrats de travail, des opérations comptables et financières quotidiennes, de l'informatique, de la gestion de la documentation et du contrôle de gestion. Il exerce ses tâches au service de toutes les directions.
   Le secrétaire général assiste, sans voix délibérative, au comité de direction et rédige les procès-verbaux des réunions du comité de direction.]7
.
  § 2. Le personnel de la [4 CWaPE]4 est recruté et occupé en vertu de contrats de travail régis par la loi du 3 juillet 1978 relative au contrat de travail.
  [3 Le comité de direction recrute le personnel. Il détermine les conditions de recrutement et les règles relatives à la carrière, ainsi que ses conditions de travail. Il adopte le cadre du personnel et approuve les changements d'affectation.]3
  § 3. [5 A la fin du mandat d'un directeur ou du président, un engagement comme membre du personnel de la CWaPE ne peut être décidé par un Comité de direction au sein duquel la personne concernée est encore en fonction.]5
  
Art. 47. [1 (oud art. 47, § 1, wordt het nieuwe art. 47 en vervangen)]1 [1 § 1. [5 § 1. De CWaPE kan elke natuurlijke persoon of rechtspersoon op wie de toepassing van dit decreet van toepassing is, gelasten haar binnen een door haar vast te stellen termijn alle inlichtingen te verstrekken die nodig zijn voor de vervulling van haar taken. Zij motiveert haar beslissing. De geadresseerde van het bevel zendt de gevraagde informatie binnen de gestelde termijn]5.]2
   [5 § 1.]5 Bij ontstentenis van reactie op [5 het door de CWaPE uitgevaardigde bevel en onverminderd de mogelijkheid om een administratieve boete in de zin van artikel 53 op te leggen wegens niet-naleving van het bevel]5, is de voorzitter of een directeur [3 van de Administratie]3 gemachtigd om :
   1° alle installaties, lokalen, terreinen en andere plaatsen op elk moment te betreden, behalve wanneer ze een woning vormen in de zin van artikel 15 van de Grondwet;
   2° een kopie van de gevraagde informatie te nemen of deze tegen ontvangstbewijs mee te nemen;
   3° elke persoon te ondervragen over elk feit in verband met dit artikel en zijn antwoorden te registreren.
   Bij deze gelegenheid is het lid van het directiecomité [3 van de Administratie]3 houder van een schriftelijk mandaat [2 van het directiecomité]2 met de redenen van de controle ter plaatse, dat de termen van dit artikel vermeldt.
   Het lid van het directiecomité [3 van de Administratie]3 stelt een proces-verbaal op dat bewijskracht heeft tot bewijs van het tegengestelde.
  [2 De netbeheerders en, desgevallend, hun filialen, de beheerders van privé-netten [5 ...]5, de producenten, leveranciers en tussenpersonen die op de gewestelijke markt actief zijn, alsook elke persoon die als cessionaris of makelaar groene certificaten [3 van de Administratie]3 kan krijgen, moeten zich onderwerpen aan de controle ter plaatse die op basis van onderhavige paragraaf wordt uitgevoerd, op straffe van een administratieve boete in de zin van artikel 53.]2.
   De Regering kan het toepassingsdomein van onderhavige paragraaf uitbreiden tot bepaalde categorieën gebruikers van het net die hij bepaalt.
  [5 6 2.]5 [2 De CWaPE mag in elk geval een automatische controle ter plaatse doen van de rekeningen en meetgegevens van de netbeheerders en, desgevallend, hun filialen, van de beheerders van privé-netten [5 ...]5, producenten, leveranciers, en tussenpersonen die op de gewestelijke markt actief zijn, alsook van elke persoon die als cessionaris of makelaar groene certificaten [3 van de Administratie]3 kan krijgen.]2]1

  
Art. 46. § 1er. [1 Les services de la CWaPE sont organisés en [6 [7 trois ]7 ]6 directions, à savoir :
   1° une direction technique chargée des aspects techniques des marchés du gaz et de l'électricité [6 en ce compris le gaz issu de sources d'énergie renouvelables ainsi que du fonctionnement des marchés du gaz et de l'électricité [7 , de l'intégration des sources d'énergie renouvelables dans ces marchés]7 et des études y afférentes]6;
   2° une direction socio-économique [6 et tarifaire,]6, chargée [6 de l'approbation [7 et du contrôle]7 des tarifs des gestionnaires de réseaux de distribution de gaz et d'électricité,]6 du contrôle des obligations de service public, de l'évaluation de leur mise en oeuvre et de leur coût, ainsi que des études y afférentes;
   3° [7 ...]7
   4° une direction des services aux consommateurs et des services juridiques chargée des études de nature juridique, de la veille, et du traitement des questions et des plaintes;
   5° [6 ...]6.
   Chaque direction est dirigée par un directeur qui rapporte directement au président et est soumis à l'autorité de ce dernier.]1

  [2 § 1erbis. [7 § 1erbis. Le président de la CWaPE supervise l'ensemble des missions exercées par les directeurs et par les personnes en sa dépendance directe. Au moins une fois par an, le président procède à l'évaluation des membres du comité de direction. Cette évaluation porte sur les aspects techniques, managériaux et comportementaux des directeurs en lien avec leur convention. En cas de manquement d'un directeur dans le cadre de l'exécution de sa convention, le président rapporte au Parlement.
   Le président est assisté par un secrétaire général, recruté par le comité de direction après appel public aux candidats. Il est placé sous l'autorité directe du président de la CWaPE.
   Le secrétaire général est chargé, sous la direction du président et sans préjudice des compétences attribuées au comité de direction, de la gestion des ressources humaines, des marchés publics, des contrats de travail, des opérations comptables et financières quotidiennes, de l'informatique, de la gestion de la documentation et du contrôle de gestion. Il exerce ses tâches au service de toutes les directions.
   Le secrétaire général assiste, sans voix délibérative, au comité de direction et rédige les procès-verbaux des réunions du comité de direction.]7
.
  § 2. Le personnel de la [4 CWaPE]4 est recruté et occupé en vertu de contrats de travail régis par la loi du 3 juillet 1978 relative au contrat de travail.
  [3 Le comité de direction recrute le personnel. Il détermine les conditions de recrutement et les règles relatives à la carrière, ainsi que ses conditions de travail. Il adopte le cadre du personnel et approuve les changements d'affectation.]3
  § 3. [5 A la fin du mandat d'un directeur ou du président, un engagement comme membre du personnel de la CWaPE ne peut être décidé par un Comité de direction au sein duquel la personne concernée est encore en fonction.]5
  
Art. 47/1. [1 Bij de uitvoering van de opdrachten die haar in de hoofdstukken IX tot X zijn opgedragen, kan de Administratie de leveranciers en tussenpersonen die actief zijn op de gewestelijke markt en elke persoon aan wie de Administratie als verkrijger of makelaar groene certificaten kan toekennen, verplichten dat zij haar binnen een door haar vastgestelde termijn alle informatie verstrekt die nodig is voor de uitvoering van de in de hoofdstukken IX en X genoemde taken.
   § 2. Bij het uitblijven van een reactie op de overeenkomstig paragraaf 1 genomen beslissing kan een vaststellende beambte van de Administratie :
   1° elk ogenblik de installaties, lokalen, terreinen en andere plaatsen betreden, behalve als ze een woning vormen in de zin van artikel 15 van de Grondwet;
   2° een kopie van de gevraagde informatie nemen of ze tegen ontvangstbewijs meenemen;
   3° elke persoon vragen stellen over elk feit in verband met dit artikel en zijn antwoorden registreren.
   Bij die gelegenheid moet de vaststellende beambte drager zijn van een document waaruit zijn hoedanigheid van vaststellende beambte blijkt, alsmede van een document met de redenen voor de controle ter plaatse, goedgekeurd door een hiërarchische meerdere van minstens rang A3.
   De vaststellende beambte stelt een proces-verbaal op dat geldt tot bewijs van het tegendeel.
   De leveranciers en tussenpersonen die actief zijn op de gewestelijke markt en elke persoon aan wie de Administratie als verkrijger of makelaar groene certificaten kan toekennen, onderwerpen zich aan de controle ter plaatse uitgevoerd krachtens deze paragraaf, op straffe van een administratieve boete in de zin van artikel 54/1.
   De regering kan het toepassingsgebied van dit paragraaf uitbreiden tot bepaalde categorieën gebruikers die zij bepaalt.
   De lijst van de vaststellende beambten wordt door de Regering bepaald. De Regering verstrekt deze beambten een document waaruit blijkt dat zij de hoedanigheid van vaststellende beambten bezitten.
   § 3. De Administratie kan in ieder geval, ambtshalve een controle ter plaatse uitvoeren van de telgegevens van elke persoon aan wie de Administratie groene certificaten kan afgeven. ]1

  
Art. 47. § 1er. [5 § 1er. La CWaPE peut enjoindre à toute personne physique ou morale soumise à l'application du présent décret de lui fournir, dans un délai qu'elle précise, toutes les informations nécessaires pour l'exécution de ses tâches. Elle motive sa décision. Le destinataire de l'injonction transmet les informations demandées dans le délai fixé ]5.
   [5 ...]5 En l'absence de réaction suite à [5 l'injonction formulée par la CWaPE et sans préjudice de la possibilité d'infliger une amende administrative au sens de l'article 53 pour non-respect de l'injonction ]5, le président ou un directeur de la CWaPE est autorisé à :
   1° pénétrer, à tout moment, dans les installations, locaux, terrains et autres lieux sauf s'ils constituent un domicile au sens de l'article 15 de la Constitution;
   2° prendre copie des informations demandées, ou les emporter contre récépissé;
   3° interroger toute personne sur tout fait en rapport avec le présent article et enregistrer ses réponses.
   A cette occasion, le membre du comité de direction de la CWaPE est porteur d'un mandat écrit [2 émanant du comité de direction]2 contenant les motifs du contrôle sur place et qui reproduit les termes du présent article.
   Le membre du comité de direction de la CWaPE établit un procès-verbal qui fait foi jusqu'à preuve du contraire.
   Les gestionnaires de réseaux et, le cas échéant, leurs filiales, [2 , les gestionnaires de réseaux privés [5 ...]5,]2 les producteurs, fournisseurs et intermédiaires intervenant sur le marché régional [2 ainsi que toute personne qui peut se voir octroyer des certificats verts [3 par l'Administration]3, à titre de cessionnaire ou de courtier,]2 sont tenus de se soumettre au contrôle sur place exécuté en vertu du présent paragraphe, sous peine de se voir infliger une amende administrative au sens de l'article 53.
   Le Gouvernement peut étendre le champ d'application du présent paragraphe à certaines catégories d'utilisateurs du réseau qu'il détermine.
  [5 §2.]5 La CWaPE peut, en tout état de cause, procéder d'office à un contrôle sur place des comptes et des données de comptage des gestionnaires de réseaux, [2 et, le cas échéant, leurs filiales, ainsi que les gestionnaires de réseaux privés et [5 ...]5]2 producteurs, fournisseurs, et intermédiaires intervenant sur le marché régional [2 , de même que toute personne qui peut se voir octroyer des certificats verts [3 par l'Administration]3, à titre de cessionnaire ou de courtier]2.]1
  
Art. 47bis. [1 (vroeger art. 47, §§ 1 en 2, worden art. 47bis en vervangen)]1 [1 ...]1 De leden en de personeelsleden van de "[2 CWaPE]2" zijn gebonden door het beroepsgeheim; zij mogen de vertrouwelijke gegevens die hun ter kennis zijn gekomen op grond van hun functie bij de "[2 CWaPE]2" , aan niemand bekendmaken, behalve wanneer zij worden opgeroepen om in rechte te getuigen [1 en onverminderd de gevallen waarin de CWaPE krachtens een bepaling naar Europees of nationaal of gewestelijk recht informatie moet meedelen]1.
  Elke overtreding van het eerste lid wordt gestraft met de straffen bepaald door artikel 458 van het Strafwetboek.
  [1 ...]1§3. De [2 CWaPE]2 mag aan de minister en aan de personen die een regulerende rol hebben ten aanzien [1 van de elektriciteits- en gasmarkt]1, de inlichtingen mededelen die nodig zijn voor de uitvoering van hun respectieve taken.
  [3 § 2. Bij de uitvoering van haar taken eerbiedigt de CWaPE de vertrouwelijkheid van commercieel gevoelige informatie en persoonsgegevens waarvan zij kennis heeft of die aan haar worden meegedeeld. Tenzij uitdrukkelijk bij wet bepaald, wordt deze informatie niet door de CWaPE bekendgemaakt en enkel aan derden meegedeeld indien dit strikt noodzakelijk is voor de uitvoering van de taken van de CWaPE en op voorwaarde dat de mededeling van commercieel gevoelige informatie en persoonsgegevens onderworpen is aan contractuele bepalingen die de vertrouwelijkheid ervan waarborgen.
   De CWaPE kan evenwel aan de Minister, de Administratie en de regulators van de elektriciteits- en gasmarkten de inlichtingen meedelen die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van hun respectieve taken. Deze eerbiedigen de vertrouwelijkheid van de doorgegeven informatie
   Degene die aan de CWaPE een document zendt dat gegevens bevat die hij als vertrouwelijk beschouwt, zendt tevens een niet-vertrouwelijke versie van dit document.
   Indien de vertrouwelijkheid van de door de betrokkene verstrekte gegevens, of van sommige daarvan, twijfelachtig lijkt, verzoekt de CWaPE de betrokkene deze vertrouwelijkheid te rechtvaardigen. Indien de betrokkene weigert de gevraagde verantwoording af te leggen of in geval van een kennelijk misbruik, kan de CWaPE, om gegronde redenen en na de betrokkene te hebben gehoord, deze informatie bekendmaken.]3

  
Art. 47bis. [1 (ancien art. 47, §§1er et 2, devient l'art. 47bis)]1 [1 [1 ...]1 Les membres et le personnel de la [2 CWaPE]2sont soumis au secret professionnel; ils ne peuvent divulguer à quelque personne que ce soit les informations confidentielles dont ils ont eu connaissance en raison de leurs fonctions auprès de la [2 CWaPE]2, hormis le cas où ils sont appelés à rendre temoignage en justice [1 et sans préjudice des cas dans lesquels la CWaPE est tenue de communiquer des informations, en vertu d'une disposition de droit européen ou national ou régional]1.
   Toute infraction au premier alinéa est punie des peines prévues par l'article 458 du Code pénal.
   [1 ...]1§ 3. La [2 CWaPE]2 peut communiquer, au ministre et aux régulateurs [1 des marchés de l'électricité et du gaz]1, les informations qui sont nécessaires à l'accomplissement de leurs missions respectives.]1
  [3 § 2. Dans l'exercice de ses missions, la CWaPE préserve la confidentialité des informations commercialement sensibles, ainsi que des données à caractère personnel, dont elle a connaissance ou qui lui sont communiquées. Sauf dispositions légales le prévoyant expressément, ces informations ne sont pas publiées par la CWaPE et elles ne sont communiquées à des tiers que si cela est strictement nécessaire à l'exécution des missions de la CWaPE et à condition que la communication des informations commercialement sensibles et des données à caractère personnel, soit encadrée par des dispositions contractuelles garantissant leur confidentialité.
   La CWaPE peut toutefois communiquer, au Ministre, à l'Administration et aux régulateurs des marchés de l'électricité et du gaz, les informations qui sont nécessaires à l'accomplissement de leurs missions respectives. Ceux-ci respectent la confidentialité des informations transmises.
   Quiconque transmet à la CWaPE un document contenant des données qu'il considère confidentielles, lui transmet également une version non confidentielle de ce document.
   Lorsque le caractère confidentiel des données fournies par l'intéressé, ou de certaines d'entre elles, apparaît douteux, la CWaPE demande à l'intéressé de motiver ce caractère confidentiel. Si l'intéressé s'abstient de communiquer la motivation sollicitée ou en cas d'un abus manifeste, la CWaPE peut, de manière motivée et après avoir entendu l'intéressé, divulguer ces informations. ]3

  
Art. 47ter. [1 (vroeger art. 50 wordt art. 47ter)]1 [4 [6 § 1. De CWaPE is onafhankelijk van de Regering.
  [7 Onder toezicht van het Parlement en het Rekenhof geniet de CWaPE van afzonderlijke jaarlijkse begrotingskredieten en autonomie bij de uitvoering van de toegewezen begroting. De jaarlijkse begrotingskredieten worden zodanig vastgesteld dat de CWaPE over alle menselijke en financiële middelen beschikt die nodig zijn om haar taken uit te voeren en haar bevoegdheden doeltreffend en efficiënt uit te oefenen.]7
   De regering kan twee regeringswaarnemers benoemen en ontslaan, die het recht hebben de vergaderingen van het directiecomité met raadgevende stem bij te wonen.
   § 2. Het Parlement evalueert de voorzitter van de CWaPE jaarlijks. Deze evaluatie heeft betrekking op de naleving van de overeenkomst en de naleving van de doelstellingen van het rittenbla]6
.
  [6 § 3. Het Parlement kan twee waarnemers benoemen en ontslaan, die het recht hebben de vergaderingen van het directiecomité met raadgevende stem bij te wonen]6.
  [4 § 4.]4
(oud § 5.) De "[2 CWaPE]2" is onderworpen [4 voor het geheel van zijn activiteiten]4 aan de controle van het Rekenhof [4 en van het Parlement. In de uitoefening van deze controle verhoort het Parlement de CWaPE [6 minstens vier]6 keer per jaar]4.
  [5 Eén keer per jaar, zet de "CWaPE" de kenmerkende gebeurtenissen van het afgelopen jaar uiteen. Ze deelt haar analyse over de evolutie van de gewestelijke markten van elektriciteit en gas mee alsook over de opdrachten en structuren van de voornaamste actoren, in het bijzonder de netbeheerders.]5
  
Art. 47bis. [1 (ancien art. 47, §§1er et 2, devient l'art. 47bis)]1 [1 [1 ...]1 Les membres et le personnel de la [2 CWaPE]2sont soumis au secret professionnel; ils ne peuvent divulguer à quelque personne que ce soit les informations confidentielles dont ils ont eu connaissance en raison de leurs fonctions auprès de la [2 CWaPE]2, hormis le cas où ils sont appelés à rendre temoignage en justice [1 et sans préjudice des cas dans lesquels la CWaPE est tenue de communiquer des informations, en vertu d'une disposition de droit européen ou national ou régional]1.
   Toute infraction au premier alinéa est punie des peines prévues par l'article 458 du Code pénal.
   [1 ...]1§ 3. La [2 CWaPE]2 peut communiquer, au ministre et aux régulateurs [1 des marchés de l'électricité et du gaz]1, les informations qui sont nécessaires à l'accomplissement de leurs missions respectives.]1
  [3 § 2. Dans l'exercice de ses missions, la CWaPE préserve la confidentialité des informations commercialement sensibles, ainsi que des données à caractère personnel, dont elle a connaissance ou qui lui sont communiquées. Sauf dispositions légales le prévoyant expressément, ces informations ne sont pas publiées par la CWaPE et elles ne sont communiquées à des tiers que si cela est strictement nécessaire à l'exécution des missions de la CWaPE et à condition que la communication des informations commercialement sensibles et des données à caractère personnel, soit encadrée par des dispositions contractuelles garantissant leur confidentialité.
   La CWaPE peut toutefois communiquer, au Ministre, à l'Administration et aux régulateurs des marchés de l'électricité et du gaz, les informations qui sont nécessaires à l'accomplissement de leurs missions respectives. Ceux-ci respectent la confidentialité des informations transmises.
   Quiconque transmet à la CWaPE un document contenant des données qu'il considère confidentielles, lui transmet également une version non confidentielle de ce document.
   Lorsque le caractère confidentiel des données fournies par l'intéressé, ou de certaines d'entre elles, apparaît douteux, la CWaPE demande à l'intéressé de motiver ce caractère confidentiel. Si l'intéressé s'abstient de communiquer la motivation sollicitée ou en cas d'un abus manifeste, la CWaPE peut, de manière motivée et après avoir entendu l'intéressé, divulguer ces informations. ]3

  
Art.48. [1 § 1. [4 1. De CWaPE organiseert binnen de directie klantendienst en juridische dienstverlening een Gewestelijke bemiddelingsdienst, die belast is met het onderzoek en de behandeling van vragen en klachten die betrekking hebben op de werking van de regionale gas- en elektriciteitsmarkt of die betrekking hebben op de activiteiten van een marktdeelnemer of een netbeheerder of een beheerder van een gesloten beroepsnet onverminderd artikel 48bis, of een privé-netbeheerder voor zover dit verzoek of deze klacht onder de gewestelijke bevoegdheid valt]4.
   § 2. Elke eindafnemer,[4 marktdeelnemer, netbeheerder, beheerder van een gesloten beroepsnet of beheerder van een privé-net]4, alsook de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en de consumentenorganisaties kunnen zaken geldig aanhangig maken bij de Gewestelijke bemiddelingsdienst.
   [2 De klachten zijn pas ontvankelijk wanneer de eiser aantoont dat hij vooraf een minnelijke regeling heeft proberen te treffen [4 met de betrokken marktdeelnemer, netbeheerder, beheerder van een gesloten beroepsnet of beheerder van een privé-net]4 en als de laatste stappen van de klachtindiener t.o.v. de speler met wie hij een geschil heeft niet teruggaat tot meer dan één jaar voor de neerlegging van de klacht.]2
   De Gewestelijke bemiddelingsdienst behandelt ook de klachten en vragen van de Ombudsdienst Energie, bedoeld in artikel 27 van de elektriciteitswet. Indien zou blijken dat de vraag of de klacht niet onder de bevoegdheid van het Waals Gewest ressorteert, dan maakt de Gewestelijke bemiddelingsdienst deze over aan de bevoegde federale of gewestelijke ombudsdienst.
   De Regering bepaalt de onderzoeksmodaliteiten van de dossiers door de Gewestelijke bemiddelingsdienst.
   § 3. Met instemming van de betrokken partijen probeert de Gewestelijke bemiddelingsdienst het standpunt van de partijen te verzoeken om een minnelijke schikking tussen hen te vergemakkelijken.
   De Regering bepaalt het reglement van de verzoeningsprocedure.
   § 4. Indien de Gewestelijke bemiddelingsdienst in het kader van het onderzoek van het dossier vaststelt dat de betrokken leverancier of netbeheerder specifieke bepalingen van onderhavig decreet of van het gasdecreet of van hun uitvoeringsbesluiten heeft miskend, kan hij het dossier aan het directiecomité van de CWaPE overmaken, met het oog op de toepassing van de procedure bedoeld in artikel 53.
   § 5. De Gewestelijke bemiddelingsdienst stelt jaarlijks een activiteitenverslag op dat een afzonderlijk onderdeel vormt van het jaarverslag van de CWaPE bedoeld in artikel 43, § 3.]1

  
Art. 47ter. [1 (ancien art. 50 devient l'art. 47ter)]1 § 1er. [6 La CWaPE est indépendante du Gouvernement.
  [7 Sous le contrôle du Parlement et de la Cour des comptes, la CWaPE bénéficie de crédits budgétaires annuels séparés et d'une autonomie dans l'exécution du budget alloué. Les crédits budgétaires annuels sont déterminés de sorte que la CWaPE dispose de toutes les ressources humaines et financières nécessaires pour s'acquitter de ses tâches et exercer ses pouvoirs de manière effective et efficace.]7
   Le Gouvernement peut nommer et révoquer deux observateurs du Gouvernement qui ont le droit d'assister, avec une voix consultative, aux réunions du comité de direction.
   § 2. Le Parlement évalue le président de la CWaPE de manière annuelle. Cette évaluation porte sur le respect de sa convention et le respect des objectifs fixés dans la feuille de route. ]6

  [4 § 3.[6 § 3. Le Parlement peut nommer et révoquer deux observateurs qui ont le droit d'assister, avec une voix consultative, aux réunions du comité de direction ]6]4.]1
  [4 § 4.]4 (anc. § 5.) La [2 CWaPE]2 est soumise [4 pour l'ensemble de ses activités]4 au contrôle de la Cour des Comptes [4 et du Parlement. Dans l'exercice de ce contrôle, le Parlement auditionne la CWaPE [6 au minimum quatre]6 fois par an]4.
  [5 Une fois par an, la CWaPE expose les évènements marquants de l'année écoulée. Elle fait part de son analyse de l'évolution des marchés régionaux de l'électricité et du gaz ainsi que des missions et structures des principaux acteurs, en particulier les gestionnaires de réseaux.]5
  
Art. 48bis. [1 Elke gebruiker van een gesloten beroepsnet kan bij de CWaPE een betwisting indienen over de berekeningswijze of de tarieven van de exploitant van het gesloten beroepsnet [2 alsook over elke bepaling opgelegd door een beheerder van een gesloten beroepsnet in een reglement, contract of algemene voorwaarden]2.
   § 2. De CWaPE raadpleegt de beheerder van het gesloten beroepsnet waarop de betwisting betrekking heeft. De beheerder verstrekt de CWaPE binnen dertig dagen na ontvangst van het verzoek van de CWaPE alle relevante documenten of informatie [2 ...]2.
   Onverminderd het recht van de CWaPE om deze termijn op redelijke wijze op te schorten teneinde aanvullende informatie en documenten van de beheerder van het gesloten beroepsnet te verlangen, neemt de CWaPE een beslissing binnen zestig dagen na het verstrijken van de in lid 1 bedoelde termijn of binnen zestig dagen na de voltooiing van het dossier.
   De Regering kan de modaliteiten voor de procedure en het onderzoek van de betwistingsdossiers bepalen." ]1

  
Art. 47quater. [1 La CWaPE communique ses comptes annuels, accompagnés du rapport du réviseur d'entreprises, au Gouvernement wallon, au Parlement wallon et à la Cour des Comptes, avant le 1er juillet de l'année suivant l'exercice concerné. La Cour des Comptes audite les comptes annuels de la CWaPE et transmet son rapport d'audit au Gouvernement wallon et au Parlement wallon.]1
  
Art.49. [1 Er wordt een Geschillenkamer opgericht bij de CWaPE
   Deze kamer is samengesteld uit de voorzitter van de CWaPE en de directeurs. Ze wordt voorgezeten door de voorzitter.
   De Geschillenkamer, samengesteld uit de voorzitter en [2 minimum]2 twee directeurs, houdt zittingen, beraadslaagt en doet uitspraak.
   De CWaPE verzorgt het secretariaat van de Geschillenkamer.
   Voor het overige bepaalt de Regering de modaliteiten voor de samenstelling en de werking van de Geschillenkamer, alsook de procedureregels die bij deze kamer gelden.]1

  
Art. 47quinquies. [1 Le Gouvernement peut mettre en place un guichet unique afin de fournir aux clients finals l'ensemble des informations nécessaires concernant leurs droits et obligations, la réglementation applicable relative au fonctionnement des marchés de l'énergie, ainsi que les mécanismes de règlement des litiges à leur disposition en cas de litige. Le Gouvernement peut préciser les missions de ce guichet, les modalités relatives à sa désignation ainsi qu'à sa composition.]1
  
Art. 49bis. [1 § 1. Elk geschil [4 betreffende de netten,]4 [2 met inbegrip van de privé-netten en de gesloten beroepsnetten wat betreft de verplichtingen opgelegd aan de betrokken netbeheerder bij of krachtens dit decreet,]2 [4 of het gasdecreet]4, [5 , onverminderd artikel 48bis]5 met uitzondering van deze betreffende burgerrechtelijke rechten en plichten [3 en deze betreffende de rechten en plichten bedoeld in artikel 18, §§ 3, 4 en 5, en in artikel 18, §§ 3, 4 en 5, van het gasdecreet]3, wordt voor de Geschillenkamer gebracht.
  [2 Wanneer het geschil betrekking heeft op de toepassing van het technisch reglement maar dat het werkelijk doel van de aanvraag berust op de betwisting van een energiefactuur, met name ten gevolge van een rechtzetting van de meetgegevens, zal de Geschillenkamer slechts bevoegd zijn als een poging tot minnelijke oplossing van het geschil reed plaatsgevonden heeft voor de Gewestelijke Bemiddelingsdienst inzake energie of voor de Bemiddelingsdienst inzake energie opgericht of federaal niveau. Voor de andere geschillen is de Geschillenkamer gemachtigd om het verzoek aan de Gewestelijke Bemiddelingsdienst inzake energie over te maken indien blijkt dat een bemiddelingspoging opportuun zou zijn. In dat geval brengt zij de partijen daarvan op de hoogte. Indien het verzoek aan de Gewestelijke Bemiddelingsdienst inzake energie wordt overgemaakt, worden de vigerende proceduretermijnen voor de Geschillenkamer opgeschort gedurende de tijd die nodig is voor het afsluiten van de bemiddelingsprocedure.]2
   § 2. De zaak wordt door middel van een aangetekend verzoekschrift aanhangig gemaakt bij de Geschillenkamer.
   Vooraleer een beslissing te nemen, nodigt de Geschillenkamer de partijen uit om te verschijnen [2 , indien zij het opportuun vinden of op verzoek van één van de partijen]2. De partijen die het wensen kunnen zich door een raadsman laten bijstaan.
   De Geschillenkamer kan elk nuttig onderzoek uitvoeren of laten uitvoeren en, indien nodig, deskundigen aanduiden en getuigen horen.
   § 3. De Geschillenkamer neemt een beslissing binnen de twee maanden nadat de zaak aanhangig werd gemaakt. Deze termijn wordt met twee maanden verlengd indien de kamer in overeenstemming met de vorige paragraaf besloten heeft om een onderzoek uit te voeren of te laten uitvoeren [2 Een nieuwe verlenging van de termijn is mogelijk mits toestemming van de klachtindiener.]2.
   [2 De beslissingen van de Geschillenkamer zijn met redenen omkleed en bindend.]2.
   § 4. In dringende gevallen kan een verzoek voor voorlopige maatregelen bij de Geschillenkamer aanhangig worden gemaakt. De verzoeker moet zijn eis staven met een ernstig en moeilijk te herstellen nadeel dat hij bij afwezigheid van dergelijke maatregelen zou kunnen oplopen.
   § 5.[5 Tegen de beslissingen van de Geschillenkamer kan bij het Marktenhof beroep worden ingesteld binnen dertig dagen na de betekening of, bij gebreke van een betekening, na de ontvangst ervan. Het beroep staat open voor de partijen bij het geschil voor de Geschillenkamer en voor eenieder die belang heeft bij de uitkomst van het geschil.]5.
   Bij ontstentenis van beslissing van de Geschillenkamer binnen de in § 3 vastgelegde termijn, kan de meest gerede partij het geschil binnen [5 dertig]5 dagen na afloop van de in § 3 vastgelegde termijn aanhangig maken bij [4 het Marktenhof]4.
   De Regering kan in de zaak tussenkomen, zonder dat deze tussenkomst de procedure evenwel kan vertragen.
   Het beroep bedoeld in lid 1 is niet opschortend.
   Voor alle aspecten betreffende de procedure voor [4 het Marktenhof]4, is het Gerechtelijk Wetboek van toepassing.]1

  
Art.48. [1 § 1er. [4 La CWaPE organise au sein de la direction des services aux consommateurs et des services juridiques un Service régional de médiation, compétent pour l'examen et le traitement des questions et plaintes concernant le fonctionnement du marché régional du gaz et de l'électricité ou ayant trait aux activités d'un acteur du marché ou d'un gestionnaire de réseau ou d'un gestionnaire de réseau fermé professionnel sans préjudice de l'article 48bis, ou d'un gestionnaire de réseau privé dans la mesure où cette demande ou cette plainte relève de la compétence régionale. ]4.
   § 2. Le Service régional de médiation est valablement saisi par tout client final, [4 acteur du marché, gestionnaire de réseau, gestionnaire de réseau fermé professionnel ou gestionnaire de réseau privé]4, ainsi que par les centres publics d'action sociale et les organisations représentatives des consommateurs.
   Sans préjudice d'autres modalités prévues par le présent décret, les questions et plaintes sont soumises au Service régional de médiation par courrier, [5 formulaire en ligne, courrier électronique ou par tout autre moyen proposé par le Service régional de médiation]5. Les plaintes ne sont recevables que lorsque le demandeur démontre qu'il a entamé au préalable une démarche amiable auprès [4 de l'acteur du marché, du gestionnaire de réseau, du gestionnaire de réseau fermé professionnel ou du gestionnaire de réseau privé concerné]4 [2 et si les dernières démarches du plaignant vis-à-vis de l'acteur avec lequel il est en litige ne remontent pas à]2 plus d'un an avant la date de dépôt de la plainte.
   Le Service régional de médiation traite également des plaintes et des questions transmises par le Service de médiation de l'énergie visé à l'article 27 de la loi électricité. S'il s'avère que la question ou la plainte ne relève pas de la compétence de la Région wallonne, le Service régional de médiation transmet celle-ci au service de médiation fédéral ou régional compétent.
   Le Gouvernement arrête les modalités d'instruction des dossiers par le Service régional de médiation.
   § 3. De l'accord des parties concernées, le Service régional de médiation tente de concilier le point de vue des parties, afin de faciliter un compromis amiable entre celles-ci.
   Le Gouvernement arrête le règlement de la procédure de conciliation.
   § 4. Si, dans le cadre de l'instruction du dossier, le Service régional de médiation constate que le fournisseur ou gestionnaire de réseau concerné a méconnu des dispositions déterminées du présent décret ou du décret Gaz ou de leurs arrêtés d'exécution, il peut transmettre le dossier au comité de direction de la CWaPE, en vue de l'application de la procédure visée à l'article 53.
   § 5. Le Service régional de médiation rédige, chaque année, un rapport d'activité, intégré de manière distincte au rapport annuel de la CWaPE visé à l'article 43, § 3.]1

  
Art. 48bis. [1 Elke gebruiker van een gesloten beroepsnet kan bij de CWaPE een betwisting indienen over de berekeningswijze of de tarieven van de exploitant van het gesloten beroepsnet [2 alsook over elke bepaling opgelegd door een beheerder van een gesloten beroepsnet in een reglement, contract of algemene voorwaarden]2.
   § 2. De CWaPE raadpleegt de beheerder van het gesloten beroepsnet waarop de betwisting betrekking heeft. De beheerder verstrekt de CWaPE binnen dertig dagen na ontvangst van het verzoek van de CWaPE alle relevante documenten of informatie [2 ...]2.
   Onverminderd het recht van de CWaPE om deze termijn op redelijke wijze op te schorten teneinde aanvullende informatie en documenten van de beheerder van het gesloten beroepsnet te verlangen, neemt de CWaPE een beslissing binnen zestig dagen na het verstrijken van de in lid 1 bedoelde termijn of binnen zestig dagen na de voltooiing van het dossier.
   De Regering kan de modaliteiten voor de procedure en het onderzoek van de betwistingsdossiers bepalen." ]1

  
Art. 48. [1 § 1er. [4 La CWaPE organise au sein de la direction des services aux consommateurs et des services juridiques un Service régional de médiation, compétent pour l'examen et le traitement des questions et plaintes concernant le fonctionnement du marché régional du gaz et de l'électricité ou ayant trait aux activités d'un acteur du marché ou d'un gestionnaire de réseau ou d'un gestionnaire de réseau fermé professionnel sans préjudice de l'article 48bis, ou d'un gestionnaire de réseau privé dans la mesure où cette demande ou cette plainte relève de la compétence régionale. ]4.
   § 2. Le Service régional de médiation est valablement saisi par tout client final, [4 acteur du marché, gestionnaire de réseau, gestionnaire de réseau fermé professionnel ou gestionnaire de réseau privé]4, ainsi que par les centres publics d'action sociale et les organisations représentatives des consommateurs.
   Sans préjudice d'autres modalités prévues par le présent décret, les questions et plaintes sont soumises au Service régional de médiation par courrier, [5 formulaire en ligne, courrier électronique ou par tout autre moyen proposé par le Service régional de médiation]5. Les plaintes ne sont recevables que lorsque le demandeur démontre qu'il a entamé au préalable une démarche amiable auprès [4 de l'acteur du marché, du gestionnaire de réseau, du gestionnaire de réseau fermé professionnel ou du gestionnaire de réseau privé concerné]4 [2 et si les dernières démarches du plaignant vis-à-vis de l'acteur avec lequel il est en litige ne remontent pas à]2 plus d'un an avant la date de dépôt de la plainte.
   Le Service régional de médiation traite également des plaintes et des questions transmises par le Service de médiation de l'énergie visé à l'article 27 de la loi électricité. S'il s'avère que la question ou la plainte ne relève pas de la compétence de la Région wallonne, le Service régional de médiation transmet celle-ci au service de médiation fédéral ou régional compétent.
   Le Gouvernement arrête les modalités d'instruction des dossiers par le Service régional de médiation.
   § 3. De l'accord des parties concernées, le Service régional de médiation tente de concilier le point de vue des parties, afin de faciliter un compromis amiable entre celles-ci.
   Le Gouvernement arrête le règlement de la procédure de conciliation.
   § 4. Si, dans le cadre de l'instruction du dossier, le Service régional de médiation constate que le fournisseur ou gestionnaire de réseau concerné a méconnu des dispositions déterminées du présent décret ou du décret Gaz ou de leurs arrêtés d'exécution, il peut transmettre le dossier au comité de direction de la CWaPE, en vue de l'application de la procédure visée à l'article 53.
   § 5. Le Service régional de médiation rédige, chaque année, un rapport d'activité, intégré de manière distincte au rapport annuel de la CWaPE visé à l'article 43, § 3.]1

  
Art. 50bis. [1 [2 Elke partij heeft het recht om]2, voor de CWaPE, een klacht neer te leggen, met het oog op zijn heroverweging binnen twee maanden na de bekendmaking van een beslissing van de CWaPE of van het voorstel van beslissing bepaald door de CWaPE in het kader van een raadplegingsprocedure. Deze klacht heeft geen schorsende werking tenzij ze is ingesteld tegen een beslissing tot het opleggen van een administratieve boete.
  [2 Na ontvangst van de klacht bevestigt de CWaPE de ontvangst van de klacht met vermelding van de datum waarop de klacht is ontvangen.]2
   De CWaPE beslist binnen een termijn van twee maanden te rekenen van de ontvangst van de klacht of van de bijkomende informatie die zij gevraagd heeft. De CWaPE motiveert zijn beslissing. Bij gebrek wordt de oorspronkelijke beslissing bevestigd.]1

  
Art. 48bis. [1 1er. Tout utilisateur d'un réseau fermé professionnel peut introduire devant la CWaPE une contestation portant sur la méthode de calcul ou les tarifs du gestionnaire de réseau fermé professionnel [2 ainsi que sur toute disposition imposée par un gestionnaire de réseau fermé professionnel par un règlement, contrat ou par des conditions générales.]2
   § 2. La CWaPE consulte le gestionnaire de réseau fermé professionnel concerné par la contestation. Le gestionnaire remet à la CWaPE tout document ou information utiles [2 ...]2 endéans les trente jours de la réception de la demande de la CWaPE.
   Sans préjudice pour la CWaPE de suspendre ce délai de manière raisonnable pour solliciter des informations et documents supplémentaires auprès du gestionnaire de réseau fermé professionnel, la CWaPE rend une décision endéans les soixante jours suivant l'expiration du délai visé à l'alinéa 1er ou endéans les soixante jours suivant la complétude du dossier.
   Le Gouvernement peut préciser les modalités de procédure et d'instruction des dossiers de contestation. ]1

  
Art. 50ter. [1 . § 1. De beslissingen van de CWaPE op grond van dit decreet, het gasdecreet, het decreet van 19 januari 2017 betreffende de tariefmethodologie die van toepassing is op gas- en elektriciteitsdistributienetbeheerders en hun uitvoeringsbesluiten kunnen het voorwerp uitmaken van een beroep tot nietigverklaring bij het Marktenhof, bedoeld in artikel 101, § 1, vierde lid, van het Gerechtelijk Wetboek, uitspraak doende zoals in kort geding. Evenzo kan, indien de CWaPE geen beslissing neemt binnen de in het decreet gestelde termijn, de meest gerede partij het geschil voorleggen aan het Marktenhof.
   § 2. Iedere persoon die een belang bij de zaak heeft, kan het in paragraaf 1 bedoelde beroep instellen.
   § 3. De Regering of elke belanghebbende partij kan zich binnen 30 dagen na de publicatie van het verzoekschrift op de website van het CWaPE in de zaak tussenkomen, overeenkomstig § 4, lid 6.
   § 4. Het in paragraaf 1 bedoelde beroep wordt, op straffe van automatische niet-ontvankelijkheid, ingesteld door middel van een verzoekschrift, dat samen met de bestreden beslissing binnen dertig dagen na de betekening van de beslissing of, bij gebreke van betekening, vanaf de bekendmaking van de beslissing of, bij gebreke van bekendmaking, vanaf de dag waarop kennis is genomen van de beslissing, wordt ingediend ter griffie van het hof van beroep te Brussel.
   Indien de CWaPE een beslissing dient te nemen en er geen beslissing is genomen na het verstrijken van een termijn van vijfenveertig dagen vanaf de datum van kennisgeving van de beslissing door een belanghebbende, wordt het stilzwijgen van de CWaPE geacht een afwijzende beslissing te zijn waartegen beroep kan worden aangetekend. In geval van beroep tegen een impliciete afwijzende beslissing van het CWaPE kan het beroep worden ingesteld binnen dertig dagen na het verstrijken van de termijn.
   In het geval van een herzieningsklacht wordt de termijn voor beroep bij het Marktenhof geschorst tot de beslissing van de CWaPE, of, bij gebreke van een beslissing van de CWaPE, tot twee maanden na de datum van ontvangst van de klacht of van de door de CWaPE gevraagde aanvullende informatie.
   Op straffe van nietigheid dient het verzoekschrift te bevatten:
   1° de dag, de maand en het jaar;
   2° indien de verzoeker een natuurlijke persoon is, zijn naam, voornamen, beroep en woonplaats, alsook, in voorkomend geval, zijn ondernemingsnummer; indien de verzoeker een rechtspersoon is, zijn naam, zijn rechtsvorm, zijn maatschappelijke zetel en de hoedanigheid van de persoon of het orgaan die hem vertegenwoordigt, alsook, in voorkomend geval, zijn ondernemingsnummer;
   3° het exacte adres van het CWaPE;
   4° een volledige uiteenzetting van de middelen; onverminderd artikel 748 van het Belgisch Gerechtelijk Wetboek, kan geen enkel nieuw middel door de verzoeker worden ontwikkeld tijdens de voorbereiding van de zaak, met uitzondering van de middelen die op elk ogenblik van de procedure, tot aan het einde van de debatten, kunnen worden opgeworpen door het Marktenhof en door de partijen;
   5° een aanduiding van de plaats, de dag en het uur van de verschijning vastgesteld door de griffie van het hof van beroep;
   6° de handtekening van de verzoeker of van zijn advocaat.
   Indien het verzoekschrift elementen bevat die de verzoeker als vertrouwelijk beschouwt, moet hij dit uitdrukkelijk vermelden en een niet-vertrouwelijke versie van het verzoekschrift indienen op straffe van nietigheid.
   De griffie van het hof van beroep brengt het verzoekschrift, en in voorkomend geval de niet-vertrouwelijke versie daarvan, onverwijld per gerechtelijke brief ter kennis van de CWaPE. De CWaPE publiceert de niet-vertrouwelijke versie van het verzoekschrift op haar website.
   De inleidende hoorzitting vindt plaats binnen ten minste acht dagen na de kennisgeving van het in lid 1 bedoelde verzoekschrift.
   § 5. Het eerste administratieve dossier van de CWaPE wordt aan de andere partijen meegedeeld op hetzelfde ogenblik als de conclusies van de CWaPE.
   De CWaPE geeft met betrekking tot elk document in haar dossier aan of het vertrouwelijk is of niet, en zo ja, aan wie de vertrouwelijkheid gerechtvaardigd is. Vertrouwelijke documenten worden niet aan de partijen toegezonden. Indien het mogelijk is een niet-vertrouwelijke versie van de vertrouwelijke documenten op te stellen, wordt alleen deze niet-vertrouwelijke versie aan de partijen toegezonden.
   Het Marktenhof beslist over eventuele geschillen betreffende de vertrouwelijkheid van de documenten.
   § 6. Het in paragraaf 1 bedoelde beroep heeft geen schorsende werking, behalve wanneer het gericht is tegen een beslissing waarbij een administratieve boete wordt opgelegd.
   Het Marktenhof kan evenwel, op verzoek van de verzoeker in zijn verzoekschrift en bij beslissing vóór de wet, de uitvoering van de beslissing van de CWaPE geheel of gedeeltelijk opschorten tot de dag waarop het arrest wordt gewezen.
   Opschorting van tenuitvoerlegging kan alleen worden gelast in spoedeisende gevallen en indien er ernstige redenen worden aangevoerd die de nietigverklaring van de bestreden beslissing kunnen rechtvaardigen en indien de belangenafweging in het voordeel van de gevraagde opschorting uitvalt.
   § 7. Het Marktenhof ziet erop toe dat het vertrouwelijke karakter van het door de CWaPE toegezonden dossier gedurende de gehele procedure voor de rechtbank wordt geëerbiedigd.
   § 8. Op verzoek van een wederpartij of van een interveniërende partij geeft het Marktenhof aan welke gevolgen van de vernietigde individuele beslissingen of, bij wijze van algemene bepaling, welke gevolgen van de vernietigde verordeningen als definitief of als voorlopig gehandhaafd moeten worden beschouwd gedurende de door het Hof bepaalde termijn.
   Een dergelijke maatregel kan slechts worden gelast om uitzonderlijke redenen die een schending van het legaliteitsbeginsel rechtvaardigen, bij een uitdrukkelijk met redenen omklede beschikking en na een debat op tegenspraak. Bij deze beslissing kan rekening worden gehouden met de belangen van derden ]1
.
  
Art. 49bis. [1 § 1er. Tout différend [4 concernant les réseaux,]4 [2 en ce compris les réseaux privés et les réseaux fermés professionnels quant aux obligations imposées au gestionnaire du réseau en question par ou en vertu du présent décret [5 , sans préjudice de l'article 48bis, ]5 [4 ou du décret gaz]4,]2 5 à l'exception de ceux portant à l'exception de ceux portant sur des droits et obligations de nature civile [3 et de ceux concernant les droits et obligations visés à l'article 18, §§ 3, 4 et 5, et à l'article 18, §§ 3, 4 et 5, du décret gaz]3, est porté devant la Chambre des litiges.
  [2 Lorsque le litige porte sur l'application du règlement technique mais que l'objet véritable de la demande repose sur la contestation d'une facture d'énergie, notamment à la suite d'une rectification des données de mesure, la Chambre des litiges ne sera compétente que si une tentative de résolution amiable du litige a déjà eu lieu devant le Service régional de médiation pour l'énergie ou devant le Service de Médiation de l'Energie institué au niveau fédéral. Pour tous les autres litiges, la Chambre des litiges est habilitée à transmettre la requête au Service régional de médiation pour l'énergie s'il apparaît qu'une tentative de médiation serait opportune. Dans ce cas, elle en informe les parties. Si la requête est transmise au Service régional de médiation pour l'énergie, les délais de procédure en vigueur devant la Chambre des litiges sont suspendus le temps que ce service clôture la procédure de médiation.]2
   § 2. La Chambre des litiges est saisie par voie de requête adressée par [2 ...]2 recommandé ou tout moyen déclaré conforme par le Gouvernement à la poste.
   Préalablement à sa décision, la Chambre des litiges invite les parties à comparaître devant elle [2 , si elle le juge opportun ou à la demande d'une des parties]2. Si elles le désirent, les parties peuvent se faire assister d'un conseil.
   La Chambre des litiges peut procéder ou faire procéder à toute investigation utile et, au besoin, désigner des experts et entendre des témoins.
   § 3. La Chambre des litiges rend sa décision dans les deux mois de sa saisine. Ce délai est prolonge de deux mois si la chambre a décidé de procéder ou de faire procéder à des investigations, conformément au paragraphe précédent. [2 Une nouvelle prolongation du délai est possible moyennant l'accord du plaignant.]2
   Les décisions de la chambre des litiges sont motivées [2 et contraignantes]2.
   § 4. En cas d'urgence, la Chambre des litiges peut être saisie d'une demande de mesures provisoires. Le requérant doit faire valoir, à l'appui de sa demande, le préjudice grave et difficilement réparable qu'il risque d'encourir en l'absence de telles mesures.
   § 5.[5 Les décisions de la Chambre des litiges peuvent, dans un délai de trente jours à partir de leur notification ou à défaut de notification, à partir de leur prise de connaissance, faire l'objet d'un recours de pleine juridiction devant la Cour des marchés. Le recours est ouvert aux parties au litige devant la Chambre des litiges ainsi qu'à toute personne ayant un intérêt ]5.
   De même, à défaut de décision de la chambre des litiges dans le délai fixé par le § 3, la partie la plus diligente peut porter le différend devant [4 la Cour des marchés]4, dans les [5 trente]5 jours qui suivent la date d'expiration du délai fixé par le § 3.
   Le Gouvernement peut intervenir à la cause, sans toutefois que cette intervention ne puisse retarder la procédure.
   Le recours visé à l'alinéa 1er n'est pas suspensif.
   Pour l'ensemble des aspects ayant trait à la procédure devant [4 la Cour des marchés]4, le Code judiciaire est applicable.]1

  
Art. 50. [1 De beslissingen van de CWaPE [2 worden gemotiveerd;]2.
   De modaliteiten van toepassing voor deze motiveringen [2 ...]2 worden bepaald in het huishoudelijk reglement van het directiecomité, rekening houdend met de volgende beginselen :
   1° de motivering vermeldt het geheel van de gegevens waarop de beslissing is gebaseerd;
   2° de elektriciteitsbedrijven hebben de mogelijkheid, voorafgaandelijk aan het nemen van de desbetreffende beslissing, om hun opmerkingen te laten gelden;
   3° het gevolg gegeven aan deze opmerkingen wordt in de eindbeslissing gerechtvaardigd.
   De handelingen met individuele of collectieve strekking aangenomen ter uitvoering van de opdrachten alsook [2 de verslagen van deskundigen en de bijhorende opmerkingen]2 van de geraadpleegde partijen worden bekendgemaakt op de website van de CWaPE [2 ...]2.]1

  
Art. 49bis. [1 § 1er. Tout différend [4 concernant les réseaux,]4 [2 en ce compris les réseaux privés et les réseaux fermés professionnels quant aux obligations imposées au gestionnaire du réseau en question par ou en vertu du présent décret [5 , sans préjudice de l'article 48bis, ]5 [4 ou du décret gaz]4,]2 5 à l'exception de ceux portant à l'exception de ceux portant sur des droits et obligations de nature civile [3 et de ceux concernant les droits et obligations visés à l'article 18, §§ 3, 4 et 5, et à l'article 18, §§ 3, 4 et 5, du décret gaz]3, est porté devant la Chambre des litiges.
  [2 Lorsque le litige porte sur l'application du règlement technique mais que l'objet véritable de la demande repose sur la contestation d'une facture d'énergie, notamment à la suite d'une rectification des données de mesure, la Chambre des litiges ne sera compétente que si une tentative de résolution amiable du litige a déjà eu lieu devant le Service régional de médiation pour l'énergie ou devant le Service de Médiation de l'Energie institué au niveau fédéral. Pour tous les autres litiges, la Chambre des litiges est habilitée à transmettre la requête au Service régional de médiation pour l'énergie s'il apparaît qu'une tentative de médiation serait opportune. Dans ce cas, elle en informe les parties. Si la requête est transmise au Service régional de médiation pour l'énergie, les délais de procédure en vigueur devant la Chambre des litiges sont suspendus le temps que ce service clôture la procédure de médiation.]2
   § 2. La Chambre des litiges est saisie par voie de requête adressée par [2 ...]2 recommandé ou tout moyen déclaré conforme par le Gouvernement à la poste.
   Préalablement à sa décision, la Chambre des litiges invite les parties à comparaître devant elle [2 , si elle le juge opportun ou à la demande d'une des parties]2. Si elles le désirent, les parties peuvent se faire assister d'un conseil.
   La Chambre des litiges peut procéder ou faire procéder à toute investigation utile et, au besoin, désigner des experts et entendre des témoins.
   § 3. La Chambre des litiges rend sa décision dans les deux mois de sa saisine. Ce délai est prolonge de deux mois si la chambre a décidé de procéder ou de faire procéder à des investigations, conformément au paragraphe précédent. [2 Une nouvelle prolongation du délai est possible moyennant l'accord du plaignant.]2
   Les décisions de la chambre des litiges sont motivées [2 et contraignantes]2.
   § 4. En cas d'urgence, la Chambre des litiges peut être saisie d'une demande de mesures provisoires. Le requérant doit faire valoir, à l'appui de sa demande, le préjudice grave et difficilement réparable qu'il risque d'encourir en l'absence de telles mesures.
   § 5.[5 Les décisions de la Chambre des litiges peuvent, dans un délai de trente jours à partir de leur notification ou à défaut de notification, à partir de leur prise de connaissance, faire l'objet d'un recours de pleine juridiction devant la Cour des marchés. Le recours est ouvert aux parties au litige devant la Chambre des litiges ainsi qu'à toute personne ayant un intérêt ]5.
   De même, à défaut de décision de la chambre des litiges dans le délai fixé par le § 3, la partie la plus diligente peut porter le différend devant [4 la Cour des marchés]4, dans les [5 trente]5 jours qui suivent la date d'expiration du délai fixé par le § 3.
   Le Gouvernement peut intervenir à la cause, sans toutefois que cette intervention ne puisse retarder la procédure.
   Le recours visé à l'alinéa 1er n'est pas suspensif.
   Pour l'ensemble des aspects ayant trait à la procédure devant [4 la Cour des marchés]4, le Code judiciaire est applicable.]1

  
Art.51. [1 § 1. De beleidsgroep "Energie" bedoeld in artikel 2/7 van het decreet van 6 november 2008 houdende rationalisatie van de adviesverlenende functie heeft de volgende opdrachten :
   1° op advies van de Regering of op eigen initiatief adviezen uitbrengen, opmerkingen, suggesties, voorstellen of aanbevelingen formuleren die betrekking hebben op, enerzijds, oriëntatienota's van de Regering of teksten met een algemene of strategische draagwijdte en, anderzijds, op voorontwerpen van decreten of besluiten met een reglementaire draagwijdte inzake energie;
   2° op verzoek van de CWAPE of van het Operationeel Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Huisvesting, Erfgoed en Energie van de Waalse Overheidsdienst advies uitbrengen over elke vraag die hem door laatstgenoemden wordt gesteld.
   § 2. De beleidsgroep "Energie" bestaat uit tweeentwing leden die door de Regering na oproep tot belangverklaring aangewezen worden als volgt :
   1° zes vertegenwoordigers van de sociale gesprekspartners op de voordracht van de "Conseil économique et social de Wallonie";
   2° twee vertegenwoordigers van de residentiële verbruikers op de voordracht van de grote verbruikers;
   3° twee vertegenwoordigers van de plaatselijke besturen en een vertegenwoordiger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn op de voordracht van respectievelijk de "Union des Villes et Communes de Wallonie" en de Federatie van de O.C.M.W.'s;
   4° een vertegenwoordiger van de milieuverenigingen erkend krachtens het Milieuwetboek en een vertegenwoordiger van de op het gebied van energie actieve verenigingen;
   5° vier vertegenwoordigers van de producenten, onder wie een vertegenwoordiger van de gecentraliseerde producenten, een vertegengwoordiger van de producenten van hernieuwbare energie, een vertegenwoordiger van de producenten van energie uit kwaliteitsvolle warmtekrachtkoppeling en een vertegenwoordiger van de autoproducenten;
   6° drie vertegenwoordigers van de beheerders van de plaatselijke transmissie- en distributienetten;
   7° twee vertegenwoordigers van de gas- en elektriciteitsleveranciers.
   Voor de in artikel 51, § 1, 1°, bedoelde opdracht zetelen de leden bedoeld in artikel 51, § 2, 1°, 2°, 3° en 4° met stemrecht en zetelen de leden bedoeld in artikel 51, § 2, 5°, 6° en 7° met raadgevende stem.
   Voor de opdracht bedoeld in artikel 51, § 1, 2°, zetelt het geheel van de leden met stemrecht.
   § 3. De voorzitter van de beleidsgroep "Energie" wordt door de Regering aangewezen onder de vertegenwoordigers bedoeld in § 2 [2 ...]2.
   § 4. De voorzitter of een directeur van de "CWaPE" en de vertegenwoordiger van het Operationeel Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Huisvesting, Erfgoed en Energie van de Waalse Overheidsdienst woont de vergaderingen met raadgevende stem bij.]1

  
Art. 50. [1 La CWaPE motive [2 ...]2 ses décisions.
   Les modalités applicables pour ces motivations [2 ...]2 sont précisées dans le règlement d'ordre intérieur du comité de direction, eu égard notamment aux principes suivants :
   1° la motivation reprend l'ensemble des éléments sur lesquels est basée la décision;
   2° les entreprises d'électricité ont la possibilité, préalablement à la prise d'une décision les concernant, de faire valoir leurs commentaires;
   3° la suite donnée à ces commentaires est justifiée dans la décision finale.
   Les actes de portée individuelle ou collective adoptés en exécution de ses missions ainsi que [2 les rapports d'experts et les commentaires ]2 des parties consultées y afférents sont publiés sur le site de la CWaPE, [2 ...]2.]1

  
Art. 50ter. [1 . § 1. De beslissingen van de CWaPE op grond van dit decreet, het gasdecreet, het decreet van 19 januari 2017 betreffende de tariefmethodologie die van toepassing is op gas- en elektriciteitsdistributienetbeheerders en hun uitvoeringsbesluiten kunnen het voorwerp uitmaken van een beroep tot nietigverklaring bij het Marktenhof, bedoeld in artikel 101, § 1, vierde lid, van het Gerechtelijk Wetboek, uitspraak doende zoals in kort geding. Evenzo kan, indien de CWaPE geen beslissing neemt binnen de in het decreet gestelde termijn, de meest gerede partij het geschil voorleggen aan het Marktenhof.
   § 2. Iedere persoon die een belang bij de zaak heeft, kan het in paragraaf 1 bedoelde beroep instellen.
   § 3. De Regering of elke belanghebbende partij kan zich binnen 30 dagen na de publicatie van het verzoekschrift op de website van het CWaPE in de zaak tussenkomen, overeenkomstig § 4, lid 6.
   § 4. Het in paragraaf 1 bedoelde beroep wordt, op straffe van automatische niet-ontvankelijkheid, ingesteld door middel van een verzoekschrift, dat samen met de bestreden beslissing binnen dertig dagen na de betekening van de beslissing of, bij gebreke van betekening, vanaf de bekendmaking van de beslissing of, bij gebreke van bekendmaking, vanaf de dag waarop kennis is genomen van de beslissing, wordt ingediend ter griffie van het hof van beroep te Brussel.
   Indien de CWaPE een beslissing dient te nemen en er geen beslissing is genomen na het verstrijken van een termijn van vijfenveertig dagen vanaf de datum van kennisgeving van de beslissing door een belanghebbende, wordt het stilzwijgen van de CWaPE geacht een afwijzende beslissing te zijn waartegen beroep kan worden aangetekend. In geval van beroep tegen een impliciete afwijzende beslissing van het CWaPE kan het beroep worden ingesteld binnen dertig dagen na het verstrijken van de termijn.
   In het geval van een herzieningsklacht wordt de termijn voor beroep bij het Marktenhof geschorst tot de beslissing van de CWaPE, of, bij gebreke van een beslissing van de CWaPE, tot twee maanden na de datum van ontvangst van de klacht of van de door de CWaPE gevraagde aanvullende informatie.
   Op straffe van nietigheid dient het verzoekschrift te bevatten:
   1° de dag, de maand en het jaar;
   2° indien de verzoeker een natuurlijke persoon is, zijn naam, voornamen, beroep en woonplaats, alsook, in voorkomend geval, zijn ondernemingsnummer; indien de verzoeker een rechtspersoon is, zijn naam, zijn rechtsvorm, zijn maatschappelijke zetel en de hoedanigheid van de persoon of het orgaan die hem vertegenwoordigt, alsook, in voorkomend geval, zijn ondernemingsnummer;
   3° het exacte adres van het CWaPE;
   4° een volledige uiteenzetting van de middelen; onverminderd artikel 748 van het Belgisch Gerechtelijk Wetboek, kan geen enkel nieuw middel door de verzoeker worden ontwikkeld tijdens de voorbereiding van de zaak, met uitzondering van de middelen die op elk ogenblik van de procedure, tot aan het einde van de debatten, kunnen worden opgeworpen door het Marktenhof en door de partijen;
   5° een aanduiding van de plaats, de dag en het uur van de verschijning vastgesteld door de griffie van het hof van beroep;
   6° de handtekening van de verzoeker of van zijn advocaat.
   Indien het verzoekschrift elementen bevat die de verzoeker als vertrouwelijk beschouwt, moet hij dit uitdrukkelijk vermelden en een niet-vertrouwelijke versie van het verzoekschrift indienen op straffe van nietigheid.
   De griffie van het hof van beroep brengt het verzoekschrift, en in voorkomend geval de niet-vertrouwelijke versie daarvan, onverwijld per gerechtelijke brief ter kennis van de CWaPE. De CWaPE publiceert de niet-vertrouwelijke versie van het verzoekschrift op haar website.
   De inleidende hoorzitting vindt plaats binnen ten minste acht dagen na de kennisgeving van het in lid 1 bedoelde verzoekschrift.
   § 5. Het eerste administratieve dossier van de CWaPE wordt aan de andere partijen meegedeeld op hetzelfde ogenblik als de conclusies van de CWaPE.
   De CWaPE geeft met betrekking tot elk document in haar dossier aan of het vertrouwelijk is of niet, en zo ja, aan wie de vertrouwelijkheid gerechtvaardigd is. Vertrouwelijke documenten worden niet aan de partijen toegezonden. Indien het mogelijk is een niet-vertrouwelijke versie van de vertrouwelijke documenten op te stellen, wordt alleen deze niet-vertrouwelijke versie aan de partijen toegezonden.
   Het Marktenhof beslist over eventuele geschillen betreffende de vertrouwelijkheid van de documenten.
   § 6. Het in paragraaf 1 bedoelde beroep heeft geen schorsende werking, behalve wanneer het gericht is tegen een beslissing waarbij een administratieve boete wordt opgelegd.
   Het Marktenhof kan evenwel, op verzoek van de verzoeker in zijn verzoekschrift en bij beslissing vóór de wet, de uitvoering van de beslissing van de CWaPE geheel of gedeeltelijk opschorten tot de dag waarop het arrest wordt gewezen.
   Opschorting van tenuitvoerlegging kan alleen worden gelast in spoedeisende gevallen en indien er ernstige redenen worden aangevoerd die de nietigverklaring van de bestreden beslissing kunnen rechtvaardigen en indien de belangenafweging in het voordeel van de gevraagde opschorting uitvalt.
   § 7. Het Marktenhof ziet erop toe dat het vertrouwelijke karakter van het door de CWaPE toegezonden dossier gedurende de gehele procedure voor de rechtbank wordt geëerbiedigd.
   § 8. Op verzoek van een wederpartij of van een interveniërende partij geeft het Marktenhof aan welke gevolgen van de vernietigde individuele beslissingen of, bij wijze van algemene bepaling, welke gevolgen van de vernietigde verordeningen als definitief of als voorlopig gehandhaafd moeten worden beschouwd gedurende de door het Hof bepaalde termijn.
   Een dergelijke maatregel kan slechts worden gelast om uitzonderlijke redenen die een schending van het legaliteitsbeginsel rechtvaardigen, bij een uitdrukkelijk met redenen omklede beschikking en na een debat op tegenspraak. Bij deze beslissing kan rekening worden gehouden met de belangen van derden ]1
.
  
Art. 50ter. [1 § 1er. Les décisions de la CWaPE prises sur base du présent décret, du décret GAZ, du décret du 19 janvier 2017 relatif à la méthodologie tarifaire applicable aux gestionnaires de réseaux de distribution de gaz et d'électricité ainsi que sur base de leurs arrêtés d'exécution peuvent faire l'objet d'un recours en annulation devant la Cour des marchés, visée à l'article 101, § 1er, alinéa 4, du Code judiciaire, statuant comme en référé. De même, à défaut de décision de la CWaPE dans le délai fixé par le décret, la partie la plus diligente peut porter le différend devant la Cour des marchés.
   § 2. Toute personne ayant un intérêt pour agir peut introduire le recours visé au paragraphe 1er.
   § 3. Le Gouvernement ou toute partie intéressée peuvent intervenir à la cause, dans un délai de 30 jours suivant la publication de la requête sur le site internet de la CWaPE, conformément au § 4, alinéa 6.
   § 4. Le recours visé au paragraphe 1er est formé, à peine d'irrecevabilité prononcée d'office, par requête déposée au greffe de la cour d'appel de Bruxelles, à laquelle est jointe la décision attaquée, dans un délai de trente jours de la notification de la décision ou à défaut de notification, à partir de la publication de la décision ou à défaut de publication, à partir de la prise de connaissance de la décision.
   Lorsque la CWaPE est tenue de statuer et qu'à l'expiration d'un délai de quarante-cinq jours, prenant cours à la mise en demeure de statuer qui lui est notifiée par un intéressé, il n'est pas intervenu de décision, le silence de la CWaPE est réputé constituer une décision de rejet susceptible de recours. En cas de recours contre une décision implicite de rejet de la CWaPE, le recours peut être introduit dans les trente jours qui suivent la date d'expiration du délai prenant cours à la mise en demeure de statuer.
   En cas de plainte en réexamen, le délai de recours à la Cour des marchés est interrompu jusqu'à la décision de la CWaPE, ou, en l'absence de décision de la CWaPE, pendant deux mois à dater de la réception de la plainte ou des compléments d'information sollicités par la CWaPE.
   A peine de nullité, la requête contient :
   1° l'indication des jour, mois et an ;
   2° si le demandeur est une personne physique, ses nom, prénoms, profession et domicile, ainsi que, le cas échéant, son numéro d'entreprise; si le demandeur est une personne morale, sa dénomination, sa forme juridique, son siège social et la qualité de la personne ou de l'organe qui la représente, ainsi que, le cas échéant, son numéro d'entreprise ;
   3° l'adresse exacte de la CWaPE ;
   4° l'exposé complet des moyens ; sans préjudice de l'article 748 du Code judiciaire, aucun nouveau moyen ne peut être développé par le requérant pendant la mise en état de la cause, à l'exception des moyens d'ordre public qui peuvent être soulevés à tout moment de la procédure, jusqu'à clôture des débats, par la Cour des marchés et par les parties ;
   5° l'indication des lieu, jour et heure de la comparution fixés par le greffe de la cour d'appel ;
   6° la signature du requérant ou de son avocat.
   Si la requête contient des éléments que le requérant considère comme confidentiels, il l'indique de manière explicite et il dépose, à peine de nullité, une version non-confidentielle de celle-ci.
   Le greffe de la cour d'appel notifie sans délai la requête, et le cas échéant sa version non-confidentielle, par pli judiciaire à la CWaPE. La CWaPE publie la version non-confidentielle de la requête sur son site Internet.
   L'audience d'introduction a lieu dans les huit jours au moins à dater de la notification de la requête, visée à l'alinéa 1er.
   § 5. Le dossier administratif initial de la CWaPE est communiqué aux autres parties en même temps que les conclusions de la CWaPE.
   La CWaPE indique au regard de chaque pièce de son dossier si celle-ci est confidentielle ou non, et précise le cas échéant à l'égard de qui la confidentialité se justifie. Les pièces confidentielles ne sont pas transmises aux parties. S'il est possible d'établir une version non-confidentielle des pièces confidentielles, seule cette version non-confidentielle est transmise aux parties.
   La Cour des marchés tranche les éventuels différends quant à la confidentialité des pièces.
   § 6. Le recours visé au paragraphe 1er n'est pas suspensif sauf lorsqu'il est dirigé contre une décision imposant une amende administrative.
   La Cour des marchés peut toutefois, si la demande en est faite par le requérant dans sa requête introductive et par décision avant dire droit, suspendre, en tout ou en partie, l'exécution de la décision de la CWaPE et ce, jusqu'au jour du prononcé de l'arrêt.
   La suspension de l'exécution ne peut être ordonnée qu'en cas d'urgence et que si des moyens sérieux susceptibles de justifier l'annulation de la décision attaquée sont invoqués et pour autant que la balance des intérêts penche en faveur de la suspension demandée.
   § 7. La Cour des marchés veille à ce que la confidentialité du dossier transmis par la CWaPE soit préservée tout au long de la procédure devant la Cour.
   § 8. A la demande d'une partie adverse ou intervenante, la Cour des marchés indique ceux des effets des décisions individuelles annulées ou, par voie de disposition générale, ceux des effets des règlements annulés, qui doivent être considérés comme définitifs ou maintenus provisoirement pour le délai qu'elle détermine.
   Une telle mesure ne peut être ordonnée que pour des raisons exceptionnelles justifiant de porter atteinte au principe de légalité, par une décision spécialement motivée sur ce point et après un débat contradictoire. Cette décision peut tenir compte des intérêts des tiers. ]1

  
Art. 51bis. [1 [4 De Regering richt een begrotingsfonds op, Fonds voor energie [5 [6 ...]6]5 genoemd, in de zin van artikel 45 van de gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit]4. De ontvangsten van het Fonds worden bij voorrang bestemd voor de uitvoering van volgende opdrachten, op basis van een actieprogramma dat de Regering goedkeurt :
   1° de financiering van de uitgaven van de CWaPE;
   2° de premies en maatregelen ter bevordering van het rationele gebruik van energie of het gebruik van hernieuwbare energiebronnen;
   3° de studies en acties ter bevordering van het rationele gebruik van energie en de duurzame beheersing van de vraag naar energie;
   4° [4 de studies, acties en steunmaatregelen ter bevordering van de productieprojecten en -kanalen van gas, warmte en elektriciteit die gebruik maken van hernieuwbare energie en van de installaties voor kwaliteitswarmtekrachtkoppeling;]4;
   5° de terugbetaling van de schuld die verschuldigd is aan de netbeheerder in zijn hoedanigheid van leverancier en die overeenstemt met de gewaarborgde minimale levering van elektriciteit aan de beschermde afnemers, bedoeld in artikel 33bis of aan de toekenning van herlaadbare kaarten voor de budgetmeters voor gas, bedoeld in artikel 31ter van het gasdecreet wanneer de plaatselijke commissie voor energie beslist om de schulden kwijt te schelden;
   6° het dragen van alle of een deel van de meerkosten, bepaald in overeenstemming met de oriëntaties van de Regering en gekoppeld aan de openbare dienstverplichtingen betreffende de milieubescherming, in overeenstemming met de artikelen 34bis, § 3, van onderhavig decreet en 33, 3° van het gasdecreet;
   7° de preventieve actieplannen inzake energie [4 ingevoegd in fine]4;
   8° steun aan de productie van milieuvriendelijke elektriciteit krachtens de vigerende steunovereenkomsten of in toepassing van artikel 41, en aan de productie van gas uit hernieuwbare energiebronnen;
  [2 9° de controle van de thermische zonne-installaties;]2
  [3 10° [5 [6 ...]6]5 ]3
  [4 11° [7 ...]7]4
   De Regering bepaalt de procedure en de modaliteiten voor de terugbetaling van de netbeheerders en, desgevallend, de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.]1

  
Art. 50ter. [1 § 1er. Les décisions de la CWaPE prises sur base du présent décret, du décret GAZ, du décret du 19 janvier 2017 relatif à la méthodologie tarifaire applicable aux gestionnaires de réseaux de distribution de gaz et d'électricité ainsi que sur base de leurs arrêtés d'exécution peuvent faire l'objet d'un recours en annulation devant la Cour des marchés, visée à l'article 101, § 1er, alinéa 4, du Code judiciaire, statuant comme en référé. De même, à défaut de décision de la CWaPE dans le délai fixé par le décret, la partie la plus diligente peut porter le différend devant la Cour des marchés.
   § 2. Toute personne ayant un intérêt pour agir peut introduire le recours visé au paragraphe 1er.
   § 3. Le Gouvernement ou toute partie intéressée peuvent intervenir à la cause, dans un délai de 30 jours suivant la publication de la requête sur le site internet de la CWaPE, conformément au § 4, alinéa 6.
   § 4. Le recours visé au paragraphe 1er est formé, à peine d'irrecevabilité prononcée d'office, par requête déposée au greffe de la cour d'appel de Bruxelles, à laquelle est jointe la décision attaquée, dans un délai de trente jours de la notification de la décision ou à défaut de notification, à partir de la publication de la décision ou à défaut de publication, à partir de la prise de connaissance de la décision.
   Lorsque la CWaPE est tenue de statuer et qu'à l'expiration d'un délai de quarante-cinq jours, prenant cours à la mise en demeure de statuer qui lui est notifiée par un intéressé, il n'est pas intervenu de décision, le silence de la CWaPE est réputé constituer une décision de rejet susceptible de recours. En cas de recours contre une décision implicite de rejet de la CWaPE, le recours peut être introduit dans les trente jours qui suivent la date d'expiration du délai prenant cours à la mise en demeure de statuer.
   En cas de plainte en réexamen, le délai de recours à la Cour des marchés est interrompu jusqu'à la décision de la CWaPE, ou, en l'absence de décision de la CWaPE, pendant deux mois à dater de la réception de la plainte ou des compléments d'information sollicités par la CWaPE.
   A peine de nullité, la requête contient :
   1° l'indication des jour, mois et an ;
   2° si le demandeur est une personne physique, ses nom, prénoms, profession et domicile, ainsi que, le cas échéant, son numéro d'entreprise; si le demandeur est une personne morale, sa dénomination, sa forme juridique, son siège social et la qualité de la personne ou de l'organe qui la représente, ainsi que, le cas échéant, son numéro d'entreprise ;
   3° l'adresse exacte de la CWaPE ;
   4° l'exposé complet des moyens ; sans préjudice de l'article 748 du Code judiciaire, aucun nouveau moyen ne peut être développé par le requérant pendant la mise en état de la cause, à l'exception des moyens d'ordre public qui peuvent être soulevés à tout moment de la procédure, jusqu'à clôture des débats, par la Cour des marchés et par les parties ;
   5° l'indication des lieu, jour et heure de la comparution fixés par le greffe de la cour d'appel ;
   6° la signature du requérant ou de son avocat.
   Si la requête contient des éléments que le requérant considère comme confidentiels, il l'indique de manière explicite et il dépose, à peine de nullité, une version non-confidentielle de celle-ci.
   Le greffe de la cour d'appel notifie sans délai la requête, et le cas échéant sa version non-confidentielle, par pli judiciaire à la CWaPE. La CWaPE publie la version non-confidentielle de la requête sur son site Internet.
   L'audience d'introduction a lieu dans les huit jours au moins à dater de la notification de la requête, visée à l'alinéa 1er.
   § 5. Le dossier administratif initial de la CWaPE est communiqué aux autres parties en même temps que les conclusions de la CWaPE.
   La CWaPE indique au regard de chaque pièce de son dossier si celle-ci est confidentielle ou non, et précise le cas échéant à l'égard de qui la confidentialité se justifie. Les pièces confidentielles ne sont pas transmises aux parties. S'il est possible d'établir une version non-confidentielle des pièces confidentielles, seule cette version non-confidentielle est transmise aux parties.
   La Cour des marchés tranche les éventuels différends quant à la confidentialité des pièces.
   § 6. Le recours visé au paragraphe 1er n'est pas suspensif sauf lorsqu'il est dirigé contre une décision imposant une amende administrative.
   La Cour des marchés peut toutefois, si la demande en est faite par le requérant dans sa requête introductive et par décision avant dire droit, suspendre, en tout ou en partie, l'exécution de la décision de la CWaPE et ce, jusqu'au jour du prononcé de l'arrêt.
   La suspension de l'exécution ne peut être ordonnée qu'en cas d'urgence et que si des moyens sérieux susceptibles de justifier l'annulation de la décision attaquée sont invoqués et pour autant que la balance des intérêts penche en faveur de la suspension demandée.
   § 7. La Cour des marchés veille à ce que la confidentialité du dossier transmis par la CWaPE soit préservée tout au long de la procédure devant la Cour.
   § 8. A la demande d'une partie adverse ou intervenante, la Cour des marchés indique ceux des effets des décisions individuelles annulées ou, par voie de disposition générale, ceux des effets des règlements annulés, qui doivent être considérés comme définitifs ou maintenus provisoirement pour le délai qu'elle détermine.
   Une telle mesure ne peut être ordonnée que pour des raisons exceptionnelles justifiant de porter atteinte au principe de légalité, par une décision spécialement motivée sur ce point et après un débat contradictoire. Cette décision peut tenir compte des intérêts des tiers. ]1

  
Art. 51ter.[1 § 1. [4 Het Fonds voor energie [6 [7 ...]7]6 wordt aangevuld ]4 :
Art.51.[1 § 1er. Le pôle "Energie" visé à l'article 2/7 du décret du 6 novembre 2008 portant rationalisation de la fonction consultative a pour missions :
HOOFDSTUK XIIter. [1 - Vergoeding voor aansluiting.]1
Art. 51.[1 § 1er. Le pôle "Energie" visé à l'article 2/7 du décret du 6 novembre 2008 portant rationalisation de la fonction consultative a pour missions :
Art. 51bis. [1 [4 De Regering richt een begrotingsfonds op, Fonds voor energie [5 [6 ...]6]5 genoemd, in de zin van artikel 45 van de gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit]4. De ontvangsten van het Fonds worden bij voorrang bestemd voor de uitvoering van volgende opdrachten, op basis van een actieprogramma dat de Regering goedkeurt :
   1° de financiering van de uitgaven van de CWaPE;
   2° de premies en maatregelen ter bevordering van het rationele gebruik van energie of het gebruik van hernieuwbare energiebronnen;
   3° de studies en acties ter bevordering van het rationele gebruik van energie en de duurzame beheersing van de vraag naar energie;
   4° [4 de studies, acties en steunmaatregelen ter bevordering van de productieprojecten en -kanalen van gas, warmte en elektriciteit die gebruik maken van hernieuwbare energie en van de installaties voor kwaliteitswarmtekrachtkoppeling;]4;
   5° de terugbetaling van de schuld die verschuldigd is aan de netbeheerder in zijn hoedanigheid van leverancier en die overeenstemt met de gewaarborgde minimale levering van elektriciteit aan de beschermde afnemers, bedoeld in artikel 33bis of aan de toekenning van herlaadbare kaarten voor de budgetmeters voor gas, bedoeld in artikel 31ter van het gasdecreet wanneer de plaatselijke commissie voor energie beslist om de schulden kwijt te schelden;
   6° het dragen van alle of een deel van de meerkosten, bepaald in overeenstemming met de oriëntaties van de Regering en gekoppeld aan de openbare dienstverplichtingen betreffende de milieubescherming, in overeenstemming met de artikelen 34bis, § 3, van onderhavig decreet en 33, 3° van het gasdecreet;
   7° de preventieve actieplannen inzake energie [4 ingevoegd in fine]4;
   8° steun aan de productie van milieuvriendelijke elektriciteit krachtens de vigerende steunovereenkomsten of in toepassing van artikel 41, en aan de productie van gas uit hernieuwbare energiebronnen;
  [2 9° de controle van de thermische zonne-installaties;]2
  [3 10° [5 [6 ...]6]5 ]3
  [4 11° [7 ...]7]4
   De Regering bepaalt de procedure en de modaliteiten voor de terugbetaling van de netbeheerders en, desgevallend, de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.]1

  
Art. 51bis. [1 Le Gouvernement crée un fonds budgétaire, dénommé Fonds énergie [4 [5 [6 ...]6]5 ]4 , au sens de l'article 45 des lois coordonnées sur la comptabilité de l'Etat. Les recettes du Fonds sont affectées, sur la base d'un programme d'action approuvé par le Gouvernement, par priorité à la réalisation des missions suivantes :
   1° le financement des dépenses de la CWaPE;
   2° les primes et mesures destinées à favoriser l'utilisation rationnelle de l'énergie ou l'utilisation des sources d'énergie renouvelables;
   3° les études et actions visant à favoriser l'utilisation rationnelle de l'énergie et la maîtrise durable de la demande d'énergie;
   4° les études, actions et mesures de soutien visant à promouvoir les [4 projets et]4 filières de production de gaz [4 , de chaleur]4 et d'électricité recourant aux énergies renouvelables et aux installations de cogénération de qualité;
   5° le remboursement de la dette due au gestionnaire de réseau en tant que fournisseur et correspondant à la fourniture minimale garantie d'électricité des clients protégés, visée à l'article 33bis ou à l'octroi de cartes de rechargement des compteurs à budget gaz, vise à l'article 31ter du décret gaz en cas de décision de remise de dette par la commission locale pour l'énergie;
   6° la prise en charge de tout ou partie des surcoûts déterminés conformément aux orientations du Gouvernement et liés aux obligations de service public relatives à la protection de l'environnement, conformément aux articles 34bis, § 3, du présent décret et 33, 30 du décret gaz;
   7° les plans d'action préventive en matière d'énergie [4 et les actions sociales]4;
   8° l'aide à la production d'électricité verte en vertu de conventions d'aide en vigueur ou en application de l'article 41, et à la production de gaz issu de sources d'énergie renouvelables;
  [2 9° le contrôle des installations solaires-thermiques;]2
  [3 10° [5 [6 ...]6]5 ]3
  [4 11° [7 ...]7]4
   Le Gouvernement détermine la procédure et les modalités de remboursement des gestionnaires de réseaux et, le cas échéant, des centres publics d'action sociale.]1

  
Art. 51ter. [1 § 1. [4 Het Fonds voor energie [6 [7 ...]7]6 wordt aangevuld ]4 :
   1° met de retributie bedoeld in [9 de artikelen 21, § 3 en 29, § 2,]9 van onderhavig decreet;
   2° met de middelen die krachtens wettelijke, reglementaire of overeengekomen bepalingen aan het Fonds worden toegekend met het oog op de financiering van de openbare dienstverplichtingen van de elektriciteitssector;
   3° met de opbrengst van de retributie bedoeld in artikel 51quinquies voor de aansluiting op het elektriciteitsnet en op de directe lijnen;
   4° met de opbrengst van [9 de administratieve boetes bedoeld in artikelen 39, § 2, en 53]9 van onderhavig decreet;
   5° met de retributie bedoeld in de artikelen 21, § 3, 1°, en 29, § 2, van het gasdecreet;
   6° met de middelen die krachtens wettelijke, reglementaire of overeengekomen bepalingen aan het Fonds worden toegekend met het oog op de financiering van de openbare dienstverplichtingen van de gassector;
   7° met de opbrengst van de retributie bedoeld in artikel 51quinquies voor de aansluiting op het gasnet en op de directe leidingen;
   8° met de opbrengst van de administratieve boetes bedoeld in artikel 48 van het gasdecreet;
   9° met de terugbetalingen die worden gedaan door de begunstigden van terugbetaalbare voorschotten, toegekend inzake energie [9 met name die bedoeld in artikel 126, 1°, van het decreet van 3 juli 2008 betreffende de steun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie in Wallonië]9;
   10° door de wederoverdracht [8 , voor 1 september]8 van het ongebruikte saldo van de dotatie die de CWaPE ontvangt;
  [2 11° met de dossierskosten voor de behandeling van de erkenningsdossiers van de installateurs van thermische zonnecollectoren bepaald door de Regering.]2
  [8 12° met de opbrengst van de inkomsten van de samenwerkingsmechanismen zoals bedoeld in artikel 6 van Richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van de richtlijnen 2001/77/EG en 2003/30/EG en in de artikelen 37 tot 39 van het samenwerkingsakkoord van 12 februari 2018 tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest betreffende de verdeling van de Belgische klimaat- en energiedoelstellingen voor de periode 2013-2020 [10 en in artikel 6 van het Samenwerkingsakkoord van 22 september 2023 tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest betreffende sommige bepalingen van de verdeling van de Belgische klimaat- en energiedoelstellingen voor het begin van de periode 2021-2030 en de verdeling van de federale opbrengsten uit de veiling van emissierechten voor de jaren 2015 tot en met 2020.]1
0]8
  [9 13° met de opbrengst van de administratieve boetes bedoeld in artikel 64, lid 1, van het decreet van 28 november 2013 betreffende de energieprestatie van gebouwen]9
   § 2. [5 Het jaarlijks globale budget van de "CWaPE" bedraagt [8 6.500.000 euro]8.]5 [3 ...]3 [4 Dit bedrag wordt jaarlijks aangepast aan de index van de consumptieprijzen, door het te vermenigvuldigen met de index van de consumptieprijzen voor de maand [8 december van het jaar n-1]8 en te delen door de index van de consumptieprijzen van de maand [8 december 2017]8. [8 ...]8]4
   [8 ...]8
   § 3. De Administratie maakt een jaarverslag over de bestemmingen van het Fonds op. Het vermeldt een inventaris van de financieringsbronnen zoals gedefinieerd in § 1, met onderscheid per sector van herkomst - elektriciteit of gas - en verduidelijkt de bestemming per energiesector. De Regering maakt het verslag over aan de CWaPE en het Waals Parlement.]1
  
Art. 51ter. [1 § 1er. Le Fonds énergie [4 [6 [7 ...]7]6 ]4 est alimenté :
   1° par les redevances visées aux articles 21, § 3, [9 ...]9, et 29, § 2, du présent décret;
   2° par les moyens attribués au Fonds en vertu de dispositions légales, réglementaires ou conventionnelles, en vue de financer les obligations de service public du secteur électrique;
   3° par le produit de la redevance visée à l'article 51quinquies pour le raccordement aux réseaux d'électricité ainsi qu'aux lignes directes;
   4° par le produit des [9 amendes administratives visées aux articles 39, § 2, et 53]9 du présent décret,
   5° par les redevances visées aux articles 21, § 3, 10, et 29, § 2, du décret gaz;
   6° par les moyens attribués au Fonds en vertu de dispositions légales, réglementaires ou conventionnelles, en vue de financer les obligations de service public du secteur gazier;
   7° par le produit de la redevance visée à l'article 51quinquies pour le raccordement aux réseaux de gaz ainsi qu'aux conduites directes;
   8° par le produit des amendes administratives visées à l'article 48 du décret gaz;
   9° par les remboursements effectués par les bénéficiaires d'avances récupérables octroyées dans le domaine de l'énergie [9 notamment celles visés à l'article 126, 1°, du décret du 3 juillet 2008 relatif au soutien de la recherche, du développement et de l'innovation en Wallonie]9;
   10° par la rétrocession [8 , pour le 1er septembre]8 des soldes non utilisés des dotations allouées à la CWaPE;
  [2 11° par les frais de dossier pour examen des dossiers d'agrément des installateurs de panneaux solaires-thermiques fixées par le Gouvernement.]2
  [8 12° par le produit des recettes des mécanismes de coopération tels que prévus à l'article 6 de la directive 2009/28 du Parlement européen et du Conseil du 23 avril 2009 relative à la promotion de l'utilisation de l'énergie produite à partir de sources renouvelables et modifiant puis abrogeant les directives 2001/77/CE et 2003/30/CE et aux articles 37 à 39 de l'accord de coopération du 12 février 2018 entre l'Etat fédéral, la Région flamande, la Région wallonne et la Région de Bruxelles-Capitale relatif au partage des objectifs climat et énergie belges pour la période 2013-2020]8 [10 et à l'article 6 de l'Accord de coopération du 22 septembre 2023 entre l'Etat fédéral, la Région flamande, la Région wallonne et la Région de Bruxelles-Capitale relatif à certaines dispositions du partage des objectifs belges climat et énergie pour le début de la période 2021-2030 et au partage des revenus fédéraux de la mise aux enchères des quotas d'émissions pour les années 2015 à 2020 incluse.]1
0
  [9 13° par le produit des amendes administratives visées à l'article 64, alinéa 1er, du décret du 28 novembre 2013 relatif à la performance énergétique des bâtiments.]9
   § 2. [5 Le montant du budget global annuel de la CWaPE s'élève à [8 6.500.000 euros]8]5 [3 ...]3 Ce montant [3 est adapté annuellement]3 a l'indice des prix à la consommation, en le multipliant par l'indice des prix à la consommation pour le mois de [8 décembre de l'année n-1]8 et en le divisant par l'indice des prix à la consommation [4 du mois de [8 décembre 2017]8]4. [4 [8 ...]8]4.
   [8 ...]8
   § 3. Un rapport annuel sur les affectations du Fonds est élaboré par l'Administration. Il reprend l'inventaire des sources de financement telles que définies au § 1er, en distinguant le secteur d'origine - électricité ou gaz - et précise l'affectation par secteur énergétique. Il est transmis par le Gouvernement à la CWaPE et au Parlement wallon.]1
  
Art. 51quinquies. [1 § 1. Er wordt een jaarlijkse vergoeding per aansluiting van de in het Waals Gewest gevestigde eindafnemer vastgesteld :
   1° op het elektriciteitsnet of een directe lijn in de zin van artikel 2, 24°, ongeacht het spanningspeil;
   2° op het gastransmissie- of distributienet of op een directe leiding in de zin van artikel 2, 16°, ongeacht het transmissievermogen, met uitzondering van de aansluiting van elektriciteitscentrales voor de hoeveelheid gas die nodig is voor de productie van elektriciteit.
   § 2. De vergoeding is verschuldigd door elke eindafnemer die in de loop van het refertejaar over een aansluiting bedoeld in § 1 beschikte. Voor de toepassing van de heffingsvoeten die artikel 51sexies vastlegt, wordt rekening gehouden met de hoeveelheid elektriciteit en gas die de eindafnemer per meetsysteem heeft verbruikt met uitzondering van de autoproductie van elektriciteit. Deze hoeveelheid wordt in kWu uitgedrukt.]1

  [2 § 3. In afwijking van de paragrafen 1 en 2 wordt bij de vaststelling van de vergoeding geen rekening gehouden met het elektriciteitsverbruik van een installatie die uitsluitend bestemd is voor opslag en die rechtstreeks op het net is aangesloten.]2
  
Art. 51ter. [1 § 1er. Le Fonds énergie [4 [6 [7 ...]7]6 ]4 est alimenté :
   1° par les redevances visées aux articles 21, § 3, [9 ...]9, et 29, § 2, du présent décret;
   2° par les moyens attribués au Fonds en vertu de dispositions légales, réglementaires ou conventionnelles, en vue de financer les obligations de service public du secteur électrique;
   3° par le produit de la redevance visée à l'article 51quinquies pour le raccordement aux réseaux d'électricité ainsi qu'aux lignes directes;
   4° par le produit des [9 amendes administratives visées aux articles 39, § 2, et 53]9 du présent décret,
   5° par les redevances visées aux articles 21, § 3, 10, et 29, § 2, du décret gaz;
   6° par les moyens attribués au Fonds en vertu de dispositions légales, réglementaires ou conventionnelles, en vue de financer les obligations de service public du secteur gazier;
   7° par le produit de la redevance visée à l'article 51quinquies pour le raccordement aux réseaux de gaz ainsi qu'aux conduites directes;
   8° par le produit des amendes administratives visées à l'article 48 du décret gaz;
   9° par les remboursements effectués par les bénéficiaires d'avances récupérables octroyées dans le domaine de l'énergie [9 notamment celles visés à l'article 126, 1°, du décret du 3 juillet 2008 relatif au soutien de la recherche, du développement et de l'innovation en Wallonie]9;
   10° par la rétrocession [8 , pour le 1er septembre]8 des soldes non utilisés des dotations allouées à la CWaPE;
  [2 11° par les frais de dossier pour examen des dossiers d'agrément des installateurs de panneaux solaires-thermiques fixées par le Gouvernement.]2
  [8 12° par le produit des recettes des mécanismes de coopération tels que prévus à l'article 6 de la directive 2009/28 du Parlement européen et du Conseil du 23 avril 2009 relative à la promotion de l'utilisation de l'énergie produite à partir de sources renouvelables et modifiant puis abrogeant les directives 2001/77/CE et 2003/30/CE et aux articles 37 à 39 de l'accord de coopération du 12 février 2018 entre l'Etat fédéral, la Région flamande, la Région wallonne et la Région de Bruxelles-Capitale relatif au partage des objectifs climat et énergie belges pour la période 2013-2020]8 [10 et à l'article 6 de l'Accord de coopération du 22 septembre 2023 entre l'Etat fédéral, la Région flamande, la Région wallonne et la Région de Bruxelles-Capitale relatif à certaines dispositions du partage des objectifs belges climat et énergie pour le début de la période 2021-2030 et au partage des revenus fédéraux de la mise aux enchères des quotas d'émissions pour les années 2015 à 2020 incluse.]1
0
  [9 13° par le produit des amendes administratives visées à l'article 64, alinéa 1er, du décret du 28 novembre 2013 relatif à la performance énergétique des bâtiments.]9
   § 2. [5 Le montant du budget global annuel de la CWaPE s'élève à [8 6.500.000 euros]8]5 [3 ...]3 Ce montant [3 est adapté annuellement]3 a l'indice des prix à la consommation, en le multipliant par l'indice des prix à la consommation pour le mois de [8 décembre de l'année n-1]8 et en le divisant par l'indice des prix à la consommation [4 du mois de [8 décembre 2017]8]4. [4 [8 ...]8]4.
   [8 ...]8
   § 3. Un rapport annuel sur les affectations du Fonds est élaboré par l'Administration. Il reprend l'inventaire des sources de financement telles que définies au § 1er, en distinguant le secteur d'origine - électricité ou gaz - et précise l'affectation par secteur énergétique. Il est transmis par le Gouvernement à la CWaPE et au Parlement wallon.]1
  
Art. 51sexies.[1 § 1. De heffingsvoet bedoeld in artikel 51quinquies, § 1, 1°, wordt als volgt bepaald :
Section 1re. [1 - Fait générateur, assiette, redevable et taux.]1
Art. 51quater. [1 Het decreet van 6 mei 1999 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake de directe gewestelijke belastingen is niet van toepassing op de bepalingen van dit hoofdstuk.]1
  
Art. 51quater. [1 Le décret du 6 mai 1999 relatif à l'établissement, au recouvrement et au contentieux en matière de taxes régionales ne s'applique pas aux dispositions du présent chapitre.]1
  
Art. 51quinquies. [1 § 1. Er wordt een jaarlijkse vergoeding per aansluiting van de in het Waals Gewest gevestigde eindafnemer vastgesteld :
   1° op het elektriciteitsnet of een directe lijn in de zin van artikel 2, 24°, ongeacht het spanningspeil;
   2° op het gastransmissie- of distributienet of op een directe leiding in de zin van artikel 2, 16°, ongeacht het transmissievermogen, met uitzondering van de aansluiting van elektriciteitscentrales voor de hoeveelheid gas die nodig is voor de productie van elektriciteit.
   § 2. De vergoeding is verschuldigd door elke eindafnemer die in de loop van het refertejaar over een aansluiting bedoeld in § 1 beschikte. Voor de toepassing van de heffingsvoeten die artikel 51sexies vastlegt, wordt rekening gehouden met de hoeveelheid elektriciteit en gas die de eindafnemer per meetsysteem heeft verbruikt met uitzondering van de autoproductie van elektriciteit. Deze hoeveelheid wordt in kWu uitgedrukt.]1

  [2 § 3. In afwijking van de paragrafen 1 en 2 wordt bij de vaststelling van de vergoeding geen rekening gehouden met het elektriciteitsverbruik van een installatie die uitsluitend bestemd is voor opslag en die rechtstreeks op het net is aangesloten.]2
  
Art. 51quinquies. [1 § 1er. Il est établi une redevance annuelle par raccordement du client final situé en Région wallonne :
   1° au réseau d'électricité ou à une ligne directe au sens de l'article 2, 24°, quel que soit le niveau de tension.
   2° au réseau de transport ou de distribution de gaz ou à une conduite directe au sens de l'article 2, 16°, quelle que soit la capacité de transmission, a l'exception des raccordements de centrales électriques pour la quantité de gaz nécessaire à la production électricité
   § 2. La redevance est due par tout client final qui a disposé, au cours de l'année civile de référence, d'un raccordement visé au § 1er. Pour l'application des taux déterminés par l'article 51sexies, il est tenu compte de la quantité d'électricité et de gaz que le client final a consommée par système de comptage, à l'exclusion de l'autoproduction d'électricité. Cette quantité est exprimée en kWh.]1

  [2 § 3. Par dérogation aux paragraphes 1er et 2, la consommation d'électricité utilisée par une installation dédiée uniquement au stockage et raccordée directement au réseau n'est pas prise en compte pour l'établissement de la redevance.]2
  
Art. 51sexies. [1 § 1. De heffingsvoet bedoeld in artikel 51quinquies, § 1, 1°, wordt als volgt bepaald :
   1° van 0 tot 100 kWu : tussen 0,075 euro en 0,15 euro;
   2° voor de volgende kWu ten laste :
   - van de [2 eindafnemers]2 laagspanning " : tussen 0,00075 euro/kWu en 0,0015 euro/kWu;
   - van de [2 eindafnemers]2 " hoogspanning " met een jaarlijks verbruik van minder dan 10 GWu : tussen 0,0006 euro/kWu en 0,0012 euro/kWu;
   - van de [2 eindafnemers]2 " hoogspanning " met een jaarlijks verbruik van meer dan of gelijk aan 10 GWu : tussen 0,0003 euro/kWu en 0,0006 euro/kWu;
   De heffingsvoet bedoeld in artikel 51quinquies, § 1, 2°, wordt als volgt bepaald :
   1° van 0 tot 100 kWu : tussen 0,0075 euro en 0,015 euro;
   2° voor de volgende kWu ten laste :
   - van de [2 eindafnemers ]2 met een jaarlijks verbruik van minder dan 1 GWu : tussen 0,000075 euro/kWu en 0,00015 euro/kWu;
   - van de [2 eindafnemers]2 met een jaarlijks verbruik van minder dan 10 GWu : tussen 0,00006 euro/kWu en 0,00012 euro/kWu;
   - van de [2 eindafnemers]2 met een jaarlijks verbruik van meer dan of gelijk aan 10 GWu : tussen 0,00003 euro/kWu en 0,00006 euro/kWu.
   § 2. De heffingsvoet bedoeld in § 1 wordt vastgelegd door de Regering. Bij ontstentenis van beslissing van de Regering, wordt de minimale heffingsvoet toegepast.
   § 3. De heffingsvoet en het bedrag bedoeld in § 2 worden geïndexeerd volgens de procedure en de modaliteiten die de Regering vastlegt.]1

  
Art. 51sexies. [1 § 1er. Le taux de la redevance visée à l'article 51quinquies, § 1er, 1°, est fixé comme suit :
   1° de 0 à 100 kWh : entre 0,075 euro et 0,15 euro;
   2° pour les kWh suivants à charge :
   - des clients [2 finals ]2 " basse tension " : entre 0,00075 euro/kWh et 0,0015 euro/kWh,
   - des clients [2 finals ]2" haute tension " ayant une consommation annuelle inférieure à 10 GWh : entre 0,0006 euro/kWh et 0,0012 euro/kWh,
   - des clients [2 finals ]2" haute tension " ayant une consommation annuelle supérieure ou égale à 10 GWh : entre 0,0003 euro/kWh et 0,0006 euro/kWh.
   Le taux de la redevance visée à l'article 51quinquies, § 1er, 2°, est fixé comme suit :
   1° de 0 à 100 kWh : entre 0,0075 euro et 0,015 euro;
   2° pour les kWh suivants à charge :
   - des clients [2 finals ]2 dont la consommation annuelle est inférieure à 1 GWh : entre 0,000075 euro/kWh et 0,00015 euro/kWh,
   - des clients [2 finals ]2dont la consommation annuelle est inférieure à 10 GWh : entre 0,00006 euro/kWh et 0,00012 euro/kWh,
   - des clients [2 finals ]2 dont la consommation annuelle est supérieure ou égale à 10 GWh : entre 0,00003 euro/kWh et 0,00006 euro/kWh.
   § 2. Le taux de la redevance visée au § 1er est déterminé par le Gouvernement. A défaut de décision du Gouvernement, le taux minimum s'applique.
   § 3. Le taux de la redevance et le montant visé au § 2 sont indexés selon la procédure et les modalités fixées par le Gouvernement.]1

  
Afdeling 2. [1 - Betaling en invordering.]1
Art. 51sexies.[1 § 1er. Le taux de la redevance visée à l'article 51quinquies, § 1er, 1°, est fixé comme suit :
Art.52. § 1. Gestraft worden met gevangenisstraf van één maand tot één jaar en met geldboete van [1 1 tot 500 euro]1 of met één van deze straffen alleen :
  1° zij die de verificaties en onderzoeken van de "[2 CWaPE]2" of van de [3 Regering]3 krachtens voorliggend decreet hinderen, weigeren hun informatie te verstrekken die zij gehouden zijn mee te delen krachtens dit decreet, of hun verkeerde of onvolledige informatie verstrekken;
  2° zij die de bepalingen van de artikelen 29, 30, § 2, en 31 overtreden.
  [4 3° zij die, met uitzondering van de CWaPE en de netbeheerders, alsook hun dochterondernemingen, de vertrouwelijkheidsregels, vastgelegd door dit decreet en zijn uitvoeringsbesluiten, overtreden.]4
  § 2. Als de overtreder een rechtspersoon is, kunnen één of meer van de volgende straffen ook opgelegd worden wegens de in § 1 vermelde feiten :
  1° de ontbinding : die mag niet worden uitgesproken ten aanzien van publiekrechtelijke rechtspersonen;
  2° het verbod om een werkzaamheid uit te oefenen die verbonden is met het maatschappelijk doel, met uitzondering van de werkzaamheden die verbonden zijn met een opdracht van openbare dienst;
  3° de sluiting van één of meer instellingen, met uitzondering van instellingen waar werkzaamheden verbonden met een opdracht van openbare dienst worden uitgeoefend;
  4° de bekendmaking of de verspreiding van de beslissing.
  
Art. 51septies. [1 § 1er. La redevance est facturée au client final et perçue, pour compte de la Région, par le fournisseur dudit client, sur la base de la consommation réelle de ce client.
   La facture adressée au client final mentionne précisément la redevance due par le client final et vaut avis de paiement.
   Le délai de paiement est d'au moins quinze jours et prend cours à partir de la date d'envoi de l'avis de paiement.
   § 2. Le Gouvernement règle la procédure et les modalités de perception de la redevance par le fournisseur, de versement à la Région des montants perçus, de recouvrement. Il détermine les informations à fournir à la Région, les renseignements nécessaires au contrôle et au recouvrement de la redevance et les tarifs des frais de poursuite à charge des redevables.
   La redevance est versée (mensuellement) sur le compte de la Région wallonne avec la mention explicite.
   § 3. Le Gouvernement prend les mesures nécessaires en vue d'assurer l'exacte perception de la redevance et de régler la surveillance et le contrôle des personnes dans le chef desquelles cette redevance est exigible.]1

  
Art.53. [1 § 1. [5 Onverminderd de andere maatregelen waarin dit decreet voorziet, kan de CWaPE elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die onder de toepassing van dit decreet valt en aan wie verplichtingen worden opgelegd krachtens dit decreet, het decreet van 19 januari 2017 betreffende de tariefmethodologie die van toepassing is op gas- en elektriciteitsdistributienetbeheerders, gelasten en hun uitvoeringsbesluiten, met inbegrip van de tariefmethodologie van toepassing op gas- en elektriciteitsdistributienetbeheerders of de technische reglementen, om binnen de termijn die zij bepaalt te voldoen aan deze bepalingen, met inbegrip van de besluiten die de CWaPE op grond van deze bepalingen heeft genomen]5.
   Indien de CWaPE vaststelt dat deze persoon bij het verstrijken van [3 de termijn bedoeld in het eerste lid]3 in gebreke blijft, kan de CWaPE deze persoon een administratieve geldboete opleggen waarvan ze het bedrag bepaalt. De geldboete mag, per kalenderdag, niet lager zijn dan 250 euro; noch hoger dan 100.000 euro. De beslissing van de CWaPE moet maximum zes maanden na [4 afloop van de termijn vastgelegd door]4 het bevel bedoeld in lid 1 worden genomen.
   Verder kan de CWaPE een administratieve boete opleggen voor [4 ...]4 tekortkomingen aan specifieke bepalingen van dit decreet [4 ...]4 [5 , van zijn uitvoeringsbesluiten, van het decreet van 19 januari 2017 betreffende de tariefmethodologie die van toepassing is op gas- en elektriciteitsdistributienetbeheerders, van de technische regelingen of van de tariefmethodologie]5 en dit, [2 binnen zes maanden na kennis te hebben genomen van het feit dat ze zich hebben voorgedaan en uiterlijk binnen vijf jaar nadat ze zich hebben voorgedaan]2. [4 De administratieve geldboete bedraagt tussen 250 euro en 200.000 euro of drie percent van de [6 jaarlijkse]6 omzet]4 die de persoon in kwestie gedurende het jongste afgesloten boekjaar op de gewestelijke gas- of elektriciteitsmarkt heeft gerealiseerd indien dit laatste bedrag hoger is.
  [6 In afwijking van lid 3 bedraagt het bedrag van de administratieve geldboete die de CWaPE kan opleggen aan de lokale transmissienetbeheerder tussen EUR 250 en EUR 200.000 of, indien dit hoger is, tien procent van de jaarlijkse omzet die de persoon in kwestie heeft gerealiseerd op de regionale elektriciteitsmarkt tijdens het laatste boekjaar.]6
   § 2. De C.WA.P.E kan een administratieve boete opleggen aan een netbeheerder of een leverancier die [3 de indicatoren en]3 de doelstellingen inzake prestaties, vastgelegd krachtens de artikelen 13, 12°, 34, 2°, d) en e ), en 34bis, 2°, c) systematisch en duidelijk negeert. Na advies van de CWaPE bepaalt de Regering de minimale prestatiedrempels en de methodologie terzake.]1

  
Art. 51septies. [1 § 1er. La redevance est facturée au client final et perçue, pour compte de la Région, par le fournisseur dudit client, sur la base de la consommation réelle de ce client.
   La facture adressée au client final mentionne précisément la redevance due par le client final et vaut avis de paiement.
   Le délai de paiement est d'au moins quinze jours et prend cours à partir de la date d'envoi de l'avis de paiement.
   § 2. Le Gouvernement règle la procédure et les modalités de perception de la redevance par le fournisseur, de versement à la Région des montants perçus, de recouvrement. Il détermine les informations à fournir à la Région, les renseignements nécessaires au contrôle et au recouvrement de la redevance et les tarifs des frais de poursuite à charge des redevables.
   La redevance est versée (mensuellement) sur le compte de la Région wallonne avec la mention explicite.
   § 3. Le Gouvernement prend les mesures nécessaires en vue d'assurer l'exacte perception de la redevance et de régler la surveillance et le contrôle des personnes dans le chef desquelles cette redevance est exigible.]1

  
Art. 53bis. [1 De CWaPE brengt de betrokken persoon op de hoogte bij aangetekende brief en nodigt hem uit om een memorie met zijn verweermiddelen over te maken voor ze het bedrag van de administratieve boete vaststelt.
   De aangetekende brief neemt dit artikel integraal over en bevat volgende elementen :
   1° de vermelding van de weerhouden grief of grieven;
   2° het bedrag van de overwogen boete;
   3° de plaatsen, dagen en uren waarop het dossier kan worden geraadpleegd;
   4° de datum van de zitting.
   De memorie moet per aangetekende brief aan de CWaPE worden overgemaakt, binnen de vijftien dagen na ontvangst van de brief bedoeld in lid 1.
   Het verhoor vindt ten vroegste vijfentwintig werkdagen na de verzending van de aangetekende brief van het vorige lid plaats. De betrokken persoon kan zich door een advocaat of deskundigen van zijn keuze laten bijstaan. De CWaPE stelt een proces-verbaal van het verhoor op en nodigt de betrokken persoon uit om het te tekenen, desgevallend na het noteren van zijn opmerkingen.
   De CWaPE bepaalt het bedrag van de administratieve boete in een met redenen omklede beslissing en licht de betrokken persoon binnen tien dagen na het verhoor per aangetekende brief in. Na afloop van deze termijn wordt ze geacht definitief af te zien van elke boete op basis van de feiten die de betrokken persoon ten laste worden gelegd, behoudens nieuw element.]1

  
Art. 51octies. [1 L'exercice d'imposition coïncide avec la période imposable.]1
  
Art. 52.§ 1. Gestraft worden met gevangenisstraf van één maand tot één jaar en met geldboete van [1 1 tot 500 euro]1 of met één van deze straffen alleen :
Art.52.§ 1er. Sont punis d'un emprisonnement d'un mois à un an et d'une amende de [1 1 à 500 euros]1 ou d'une de ces peines seulement :
Art. 53. [1 § 1. [5 Onverminderd de andere maatregelen waarin dit decreet voorziet, kan de CWaPE elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die onder de toepassing van dit decreet valt en aan wie verplichtingen worden opgelegd krachtens dit decreet, het decreet van 19 januari 2017 betreffende de tariefmethodologie die van toepassing is op gas- en elektriciteitsdistributienetbeheerders, gelasten en hun uitvoeringsbesluiten, met inbegrip van de tariefmethodologie van toepassing op gas- en elektriciteitsdistributienetbeheerders of de technische reglementen, om binnen de termijn die zij bepaalt te voldoen aan deze bepalingen, met inbegrip van de besluiten die de CWaPE op grond van deze bepalingen heeft genomen]5.
   Indien de CWaPE vaststelt dat deze persoon bij het verstrijken van [3 de termijn bedoeld in het eerste lid]3 in gebreke blijft, kan de CWaPE deze persoon een administratieve geldboete opleggen waarvan ze het bedrag bepaalt. De geldboete mag, per kalenderdag, niet lager zijn dan 250 euro; noch hoger dan 100.000 euro. De beslissing van de CWaPE moet maximum zes maanden na [4 afloop van de termijn vastgelegd door]4 het bevel bedoeld in lid 1 worden genomen.
   Verder kan de CWaPE een administratieve boete opleggen voor [4 ...]4 tekortkomingen aan specifieke bepalingen van dit decreet [4 ...]4 [5 , van zijn uitvoeringsbesluiten, van het decreet van 19 januari 2017 betreffende de tariefmethodologie die van toepassing is op gas- en elektriciteitsdistributienetbeheerders, van de technische regelingen of van de tariefmethodologie]5 en dit, [2 binnen zes maanden na kennis te hebben genomen van het feit dat ze zich hebben voorgedaan en uiterlijk binnen vijf jaar nadat ze zich hebben voorgedaan]2. [4 De administratieve geldboete bedraagt tussen 250 euro en 200.000 euro of drie percent van de [6 jaarlijkse]6 omzet]4 die de persoon in kwestie gedurende het jongste afgesloten boekjaar op de gewestelijke gas- of elektriciteitsmarkt heeft gerealiseerd indien dit laatste bedrag hoger is.
  [6 In afwijking van lid 3 bedraagt het bedrag van de administratieve geldboete die de CWaPE kan opleggen aan de lokale transmissienetbeheerder tussen EUR 250 en EUR 200.000 of, indien dit hoger is, tien procent van de jaarlijkse omzet die de persoon in kwestie heeft gerealiseerd op de regionale elektriciteitsmarkt tijdens het laatste boekjaar.]6
   § 2. De C.WA.P.E kan een administratieve boete opleggen aan een netbeheerder of een leverancier die [3 de indicatoren en]3 de doelstellingen inzake prestaties, vastgelegd krachtens de artikelen 13, 12°, 34, 2°, d) en e ), en 34bis, 2°, c) systematisch en duidelijk negeert. Na advies van de CWaPE bepaalt de Regering de minimale prestatiedrempels en de methodologie terzake.]1

  
Art.53. [1 § 1er.[5 Sans préjudice des autres mesures prévues par le présent décret, la CWaPE peut enjoindre à toute personne physique ou morale soumise à l'application du présent décret et sur qui pèsent des obligations en vertu du présent décret, du décret du 19 janvier 2017 relatif à la méthodologie tarifaire applicable aux gestionnaires de réseaux de distribution de gaz et d'électricité, et de leurs arrêtés d'exécution, y compris en ce qui concerne la méthodologie tarifaire applicable aux gestionnaires de réseaux de distribution de gaz et d'électricité ou les règlements techniques, de se conformer à ces dispositions, y compris les décisions prises par la CWaPE en vertu de ces dispositions, dans le délai qu'elle détermine]5.
   Si la CWaPE constate qu'à l'expiration du délai fixé [3 par l'injonction visée à l'alinéa 1er]3, la personne concernée reste en défaut de s'y conformer, la CWaPE peut lui infliger une amende administrative dont elle fixe le montant. Celui-ci ne peut être, par jour calendrier, inférieur à 250 euros ni supérieur à 100.000 euros. La décision de la CWaPE doit intervenir au maximum six mois après [4 l'expiration du délai fixé par]4 l'injonction visée à l'alinéa 1er.
  La CWaPE peut également infliger, dans les six mois de la prise de connaissance de leur commission et au plus tard dans les cinq ans de leur commission, une amende administrative pour des manquements à des dispositions déterminées du présent décret [5 , de ses arrêtés d'exécution, du décret du 19 janvier 2017 relatif à la méthodologie tarifaire applicable aux gestionnaires de ré seaux de distribution de gaz et d'électricité, des règlements techniques ou de la méthodologie tarifaire ]5 entre 250 euros et 200.000 euros ou trois pour cent du chiffre d'affaires]4 [6 annuel]6 que la personne en cause a réalisé sur le marché-régional de l'électricité au cours du dernier exercice écoulé, si ce dernier montant est supérieur.
  [6 Par dérogation à l'alinéa 3, le montant de l'amende administrative que la CWaPE peut infliger au gestionnaire de réseau de transport local est compris entre 250 euros et 200 000 euros ou dix pour cent du chiffre d'affaires annuel que la personne en cause a réalisé sur le marché régional de l'électricité au cours du dernier exercice écoulé, si ce dernier montant est supérieur.]6
   § 2. La CWaPE peut infliger une amende administrative à un gestionnaire de réseau ou à un fournisseur qui néglige de manière systématique et caractérisée les [3 indicateurs et]3 objectifs de performance fixés en vertu des articles 13, 12°, 34, 2°, d) et e), et 34bis, 2°, c). Le Gouvernement fixe, après avis de la CWaPE, les seuils minima de performance et la méthodologie applicable à cet égard.]1

  
Art. 53bis. [1 De CWaPE brengt de betrokken persoon op de hoogte bij aangetekende brief en nodigt hem uit om een memorie met zijn verweermiddelen over te maken voor ze het bedrag van de administratieve boete vaststelt.
   De aangetekende brief neemt dit artikel integraal over en bevat volgende elementen :
   1° de vermelding van de weerhouden grief of grieven;
   2° het bedrag van de overwogen boete;
   3° de plaatsen, dagen en uren waarop het dossier kan worden geraadpleegd;
   4° de datum van de zitting.
   De memorie moet per aangetekende brief aan de CWaPE worden overgemaakt, binnen de vijftien dagen na ontvangst van de brief bedoeld in lid 1.
   Het verhoor vindt ten vroegste vijfentwintig werkdagen na de verzending van de aangetekende brief van het vorige lid plaats. De betrokken persoon kan zich door een advocaat of deskundigen van zijn keuze laten bijstaan. De CWaPE stelt een proces-verbaal van het verhoor op en nodigt de betrokken persoon uit om het te tekenen, desgevallend na het noteren van zijn opmerkingen.
   De CWaPE bepaalt het bedrag van de administratieve boete in een met redenen omklede beslissing en licht de betrokken persoon binnen tien dagen na het verhoor per aangetekende brief in. Na afloop van deze termijn wordt ze geacht definitief af te zien van elke boete op basis van de feiten die de betrokken persoon ten laste worden gelegd, behoudens nieuw element.]1

  
Art. 53. [1 § 1er.[5 Sans préjudice des autres mesures prévues par le présent décret, la CWaPE peut enjoindre à toute personne physique ou morale soumise à l'application du présent décret et sur qui pèsent des obligations en vertu du présent décret, du décret du 19 janvier 2017 relatif à la méthodologie tarifaire applicable aux gestionnaires de réseaux de distribution de gaz et d'électricité, et de leurs arrêtés d'exécution, y compris en ce qui concerne la méthodologie tarifaire applicable aux gestionnaires de réseaux de distribution de gaz et d'électricité ou les règlements techniques, de se conformer à ces dispositions, y compris les décisions prises par la CWaPE en vertu de ces dispositions, dans le délai qu'elle détermine]5.
   Si la CWaPE constate qu'à l'expiration du délai fixé [3 par l'injonction visée à l'alinéa 1er]3, la personne concernée reste en défaut de s'y conformer, la CWaPE peut lui infliger une amende administrative dont elle fixe le montant. Celui-ci ne peut être, par jour calendrier, inférieur à 250 euros ni supérieur à 100.000 euros. La décision de la CWaPE doit intervenir au maximum six mois après [4 l'expiration du délai fixé par]4 l'injonction visée à l'alinéa 1er.
  La CWaPE peut également infliger, dans les six mois de la prise de connaissance de leur commission et au plus tard dans les cinq ans de leur commission, une amende administrative pour des manquements à des dispositions déterminées du présent décret [5 , de ses arrêtés d'exécution, du décret du 19 janvier 2017 relatif à la méthodologie tarifaire applicable aux gestionnaires de ré seaux de distribution de gaz et d'électricité, des règlements techniques ou de la méthodologie tarifaire ]5 entre 250 euros et 200.000 euros ou trois pour cent du chiffre d'affaires]4 [6 annuel]6 que la personne en cause a réalisé sur le marché-régional de l'électricité au cours du dernier exercice écoulé, si ce dernier montant est supérieur.
  [6 Par dérogation à l'alinéa 3, le montant de l'amende administrative que la CWaPE peut infliger au gestionnaire de réseau de transport local est compris entre 250 euros et 200 000 euros ou dix pour cent du chiffre d'affaires annuel que la personne en cause a réalisé sur le marché régional de l'électricité au cours du dernier exercice écoulé, si ce dernier montant est supérieur.]6
   § 2. La CWaPE peut infliger une amende administrative à un gestionnaire de réseau ou à un fournisseur qui néglige de manière systématique et caractérisée les [3 indicateurs et]3 objectifs de performance fixés en vertu des articles 13, 12°, 34, 2°, d) et e), et 34bis, 2°, c). Le Gouvernement fixe, après avis de la CWaPE, les seuils minima de performance et la méthodologie applicable à cet égard.]1

  
Art. 53ter. [1 De kennisgeving van de beslissing van de CWaPE om een administratieve boete op te leggen, maakt melding van de mogelijkheid om beroep in te stellen tegen deze beslissing [2 ...]2, en van de termijn waarin dit beroep moet worden uitgeoefend.
   Indien het bedrag van de boete per kalenderdag wordt vastgelegd, is het verschuldigd vanaf de dag volgend op de kennisgeving van de beslissing. In dat geval wordt de boete opgelegd tot de datum waarop de betrokken persoon zich naar deze bevelen geschikt heeft.]1

  
Art. 53bis. [1 Préalablement à la fixation d'une amende administrative, la CWaPE informe la personne concernée par lettre recommandée et l'invite à lui transmettre un mémoire contenant ses moyens de défense.
   La lettre recommandée reproduit intégralement le présent article et contient les éléments suivants :
   1° la mention du ou des griefs retenus;
   2° le montant de l'amende envisagée;
   3° les lieux, jours et heures pendant lesquels le dossier peut être consulté;
   4° la date fixée pour l'audition.
   Le mémoire doit être notifié à la CWaPE par lettre recommandée, dans les quinze jours qui suivent la réception de la lettre visée à l'alinéa 1er.
   L'audition se déroule au plus tôt vingt-cinq jours ouvrables après l'envoi de la lettre recommandée visée à l'alinéa précédent. La personne concernée peut s'y faire assister par un avocat ou par les experts de son choix. La CWaPE dresse un procès-verbal de l'audition, et invite la personne concernée à le signer, le cas échéant après qu'elle y a consigné ses observations.
   La CWaPE fixe le montant de l'amende administrative par une décision motivée et en informe la personne concernée dans les dix jours de l'audition, par lettre recommandée Passé ce délai, elle est réputé renoncer définitivement à toute amende fondée sur les faits mis à charge de la personne concernée, sauf élément nouveau. ]1

  
Art. 53septies. [1 § 1. Via dezelfde beslissing als deze waarvoor ze een administratieve boete oplegt, kan de CWaPE het volledige of gedeeltelijke uitstel van de betaling van deze boete toekennen.
   Het uitstel is slechts mogelijk indien de CWaPE de betrokken persoon geen administratieve boete heeft opgelegd gedurende het jaar dat voorafgaat aan de tekortkoming die aanleiding gaf tot de administratieve boete waarvan het uitstel wordt overwogen.
   Het uitstel geldt tijdens een proeftijd van een jaar. De proeftijd loopt vanaf de datum van de kennisgeving van de beslissing die de administratieve boete oplegt.
   Bij nieuwe inbreuk tijdens de proeftijd, die aanleiding geeft tot een nieuwe boete, beslist de CWaPE of het uitstel al dan niet wordt ingetrokken.
   De administratieve boete waarvan de betaling uitvoerbaar wordt ten gevolge van de intrekking van het uitstel, wordt zonder beperking gecumuleerd met de boete die uit hoofde van de nieuwe inbreuk wordt opgelegd.
   Bij beroep tegen de beslissing van de CWaPE, beschikt [2 het Marktenhof]2 over dezelfde bevoegdheden inzake uitstel als de CWaPE
   Alle hoger vermelde modaliteiten inzake uitstel zijn van toepassing.]1

  
Art. 53ter. [1 La notification de la décision de la CWaPE d'infliger une amende administrative fait mention du recours ouvert contre celle-ci [2 ...]2 et du délai dans lequel ce recours peut être exercé.
   Si le montant de l'amende est fixé par jour calendrier, il est dû à compter du lendemain de la notification de la décision, dans ce cas, l'amende est applicable jusqu'à la date à laquelle la personne concernée s'est conformée à ses injonctions.]1

  
Art.54. De voorschriften van artikelen 523 en 525 van het Strafwetboek zijn respectievelijk van toepassing op feiten van gedeeltelijke of totale vernietiging van de infrastructuren voor productie, [1 ...]1, plaatselijk vervoer, distributie en gebruik van elektriciteit alsook op feiten van verhindering of vrijwillige aantasting van elektriciteitsvervoer [1 op de distributienetten]1.
  Degene die, bij gebrek aan voorzorg, infrastructuren voor productie, verwerking, plaatselijk vervoer, distributie en gebruik van elektriciteit onopzettelijk hebben vernietigd of beschadigd, worden bestraft met de in artikel 563 van het Strafwetboek bedoelde straffen.
  
Art. 53quinquies. [1 Aucune amende administrative ne peut être infligée à une personne qui a fait l'objet, pour les mêmes faits, de poursuites pénales entamées sur la base de l'article 52, et ayant abouti, indistinctement, à une déclaration de culpabilité, un non-lieu ou un acquittement.
   La notification de la décision fixant le montant de l'amende administrative éteint l'action publique, le cas échéant intentée sur la base de l'article 52.]1

  
Art. 54/1. [1 Onverminderd de andere maatregelen waarin dit besluit voorziet, waaronder met name de algemene bevoegdheid van de CWaPE om toe te zien op en sancties op te leggen voor de naleving van de openbaredienstverplichtingen, kan de Administratie eisen dat elke natuurlijke of rechtspersoon die onder de toepassing van dit decreet valt, binnen een door haar vastgestelde termijn voldoet aan bepaalde bepalingen van de hoofdstukken IX tot en met X of de uitvoeringsbesluiten.
   Indien de Administratie vaststelt dat de betrokken persoon na het verstrijken van de in het eerste lid bedoelde termijn in gebreke blijft bij de naleving ervan, kan de Administratie een administratieve boete opleggen, waarvan zij het bedrag bepaalt Dit mag niet minder dan 250 euro of meer dan 100.000 euro per dag zijn. De beslissing van de Administratie wordt genomen uiterlijk zes maanden na het verstrCIken van de termCIn die in het bevel bedoeld in het eerste lid is vastgesteld ]1

  [2 De Administratie kan ook binnen zes maanden nadat zij kennis heeft gekregen van het plegen van dergelijke inbreuken of binnen twaalf maanden na de inwerkingtreding van dit lid, en uiterlijk binnen vijf jaar na het plegen van dergelijke inbreuken, een administratieve boete opleggen wegens inbreuken op specifieke bepalingen van de hoofdstukken IX tot en met X of van de uitvoeringsbesluiten daarvan. Het bedrag van de administratieve geldboete ligt tussen 250 en 200.000 euro of, indien dat hoger is, drie procent van de [3 jaarlijkse]3 omzet die de betrokkene in het laatste boekjaar op de regionale elektriciteitsmarkt heeft behaald.]2
  [3 In afwijking van lid 3 bedraagt het bedrag van de administratieve geldboete die de Administratie kan opleggen aan de lokale transmissienetbeheerder tussen 250 euro en 200.000 euro of, indien dit hoger is, tien procent van de jaarlijkse omzet die de persoon in kwestie heeft gerealiseerd op de regionale elektriciteitsmarkt tijdens het laatste boekjaar. ]3
  
Art. 53quinquies. [1 Aucune amende administrative ne peut être infligée à une personne qui a fait l'objet, pour les mêmes faits, de poursuites pénales entamées sur la base de l'article 52, et ayant abouti, indistinctement, à une déclaration de culpabilité, un non-lieu ou un acquittement.
   La notification de la décision fixant le montant de l'amende administrative éteint l'action publique, le cas échéant intentée sur la base de l'article 52.]1

  
Art. 54/2. [1 Alvorens een administratieve geldboete vast te stellen, stelt de Administratie de betrokkene hiervan per aangetekend schrijven met bericht van ontvangst in kennis en nodigt zij hem uit haar een memorie met zijn verweermiddelen toe te zenden.
   De zending bedoeld in het eerste lid moet dit artikel in zijn geheel reproduceren en de volgende gegevens bevatten:
   1° de vermelding van elke in overweging genomen klacht;
   2° het bedrag van de voorgestelde boete;
   3° de plaatsen, dagen en uren gedurende welke het dossier kan worden geraadpleegd;
   4° de datum van het verhoor.
   Det memorie bedoeld in het eerste lid wordt binnen vijftien dagen na ontvangst van de zending bedoeld in het eerste lid per aangetekende brief aan de Administratie toegezonden.
   Het verhoor vindt plaats ten vroegste vijfentwintig werkdagen na de zending bedoeld in het derde lid. De betrokkene kan zich laten bijstaan door een advocaat of door deskundigen van zijn keuze. De administratie stelt een proces-verbaal van het verhoor op en nodigt de betrokkene uit deze te ondertekenen, zo nodig na registratie van zijn of haar opmerkingen.
   De Administratie stelt het bedrag van de administratieve geldboete vast bij een met redenen omklede beslissing en stelt de betrokkene daarvan in kennis binnen tien dagen na het verhoor of, indien geen verhoor plaatsvindt, binnen dertig dagen na de zending bedoeld in het eerste lid, per aangetekend schrijven met bericht van ontvangst. Na deze termijn wordt zij geacht definitief af te zien van het opleggen van een geldboete op basis van de feiten waarvoor de betrokkene verantwoordelijk is, tenzij er nieuwe informatie beschikbaar is ]1

  
Art. 53septies. [1 § 1er. Par la même décision que celle par laquelle elle inflige une amende administrative, la CWaPE peut accorder, en tout ou en partie, le sursis a l'exécution du paiement de cette amende.
   Le sursis n'est possible que si la CWaPE n'a pas infligé d'amende administrative à la personne concernée pendant année qui précède la date de la commission du manquement donnant lieu à l'amende administrative pour laquelle un sursis est envisagé.
   Le sursis vaut pendant un délai d'épreuve d'un an. Le délai d'épreuve commence à courir à partir de la date de la notification de la décision infligeant l'amende administrative.
   En cas de nouvelle infraction pendant le délai d'épreuve, donnant lieu à une nouvelle amende, la CWaPE décide s'il y a lieu ou non de révoquer le sursis.
   L'amende administrative dont le paiement devient exécutoire suite à la révocation du sursis est cumulée sans limite avec celle infligée du chef de la nouvelle infraction.
   En cas de recours contre la décision de la CWaPE, [2 la Cour des marchés]2 dispose des mêmes pouvoirs que la CWaPE en matière de sursis.
   Toutes les modalités précitées relatives au sursis sont d'application. ]1

  
Art. 54. De voorschriften van artikelen 523 en 525 van het Strafwetboek zijn respectievelijk van toepassing op feiten van gedeeltelijke of totale vernietiging van de infrastructuren voor productie, [1 ...]1, plaatselijk vervoer, distributie en gebruik van elektriciteit alsook op feiten van verhindering of vrijwillige aantasting van elektriciteitsvervoer [1 op de distributienetten]1.
  Degene die, bij gebrek aan voorzorg, infrastructuren voor productie, verwerking, plaatselijk vervoer, distributie en gebruik van elektriciteit onopzettelijk hebben vernietigd of beschadigd, worden bestraft met de in artikel 563 van het Strafwetboek bedoelde straffen.
  
Art. 53septies. [1 § 1er. Par la même décision que celle par laquelle elle inflige une amende administrative, la CWaPE peut accorder, en tout ou en partie, le sursis a l'exécution du paiement de cette amende.
   Le sursis n'est possible que si la CWaPE n'a pas infligé d'amende administrative à la personne concernée pendant année qui précède la date de la commission du manquement donnant lieu à l'amende administrative pour laquelle un sursis est envisagé.
   Le sursis vaut pendant un délai d'épreuve d'un an. Le délai d'épreuve commence à courir à partir de la date de la notification de la décision infligeant l'amende administrative.
   En cas de nouvelle infraction pendant le délai d'épreuve, donnant lieu à une nouvelle amende, la CWaPE décide s'il y a lieu ou non de révoquer le sursis.
   L'amende administrative dont le paiement devient exécutoire suite à la révocation du sursis est cumulée sans limite avec celle infligée du chef de la nouvelle infraction.
   En cas de recours contre la décision de la CWaPE, [2 la Cour des marchés]2 dispose des mêmes pouvoirs que la CWaPE en matière de sursis.
   Toutes les modalités précitées relatives au sursis sont d'application. ]1

  
Art. 54/1. [1 Onverminderd de andere maatregelen waarin dit besluit voorziet, waaronder met name de algemene bevoegdheid van de CWaPE om toe te zien op en sancties op te leggen voor de naleving van de openbaredienstverplichtingen, kan de Administratie eisen dat elke natuurlijke of rechtspersoon die onder de toepassing van dit decreet valt, binnen een door haar vastgestelde termijn voldoet aan bepaalde bepalingen van de hoofdstukken IX tot en met X of de uitvoeringsbesluiten.
   Indien de Administratie vaststelt dat de betrokken persoon na het verstrijken van de in het eerste lid bedoelde termijn in gebreke blijft bij de naleving ervan, kan de Administratie een administratieve boete opleggen, waarvan zij het bedrag bepaalt Dit mag niet minder dan 250 euro of meer dan 100.000 euro per dag zijn. De beslissing van de Administratie wordt genomen uiterlijk zes maanden na het verstrCIken van de termCIn die in het bevel bedoeld in het eerste lid is vastgesteld ]1

  [2 De Administratie kan ook binnen zes maanden nadat zij kennis heeft gekregen van het plegen van dergelijke inbreuken of binnen twaalf maanden na de inwerkingtreding van dit lid, en uiterlijk binnen vijf jaar na het plegen van dergelijke inbreuken, een administratieve boete opleggen wegens inbreuken op specifieke bepalingen van de hoofdstukken IX tot en met X of van de uitvoeringsbesluiten daarvan. Het bedrag van de administratieve geldboete ligt tussen 250 en 200.000 euro of, indien dat hoger is, drie procent van de [3 jaarlijkse]3 omzet die de betrokkene in het laatste boekjaar op de regionale elektriciteitsmarkt heeft behaald.]2
  [3 In afwijking van lid 3 bedraagt het bedrag van de administratieve geldboete die de Administratie kan opleggen aan de lokale transmissienetbeheerder tussen 250 euro en 200.000 euro of, indien dit hoger is, tien procent van de jaarlijkse omzet die de persoon in kwestie heeft gerealiseerd op de regionale elektriciteitsmarkt tijdens het laatste boekjaar. ]3
  
Art. 54/1. [1 Sans préjudice des autres mesures prévues par le présent décret dont notamment la compétence générale de contrôle et de sanction de la CWaPE en matière de respect des obligations de service public, l'Administration peut enjoindre à toute personne physique ou morale soumise à l'application du présent décret de se conformer à des dispositions déterminées des chapitres IX à X ou aux arrêtés d'exécution dans le délai qu'elle détermine.
   Si l'Administration constate qu'à l'expiration du délai fixé par l'injonction visée à l'alinéa 1er, la personne concernée reste en défaut de s'y conformer, l'Administration peut lui infliger une amende administrative dont elle fixe le montant. Celui-ci ne peut pas être, par jour, inférieur à 250 euros ni supérieur à 100.000 euros. La décision de l'Administration intervient au maximum six mois après l'expiration du délai fixé par l'injonction visée à l'alinéa 1er. ]1

  [2 L'Administration peut également infliger, dans les six mois de la prise de connaissance de leur commission ou dans les douze mois suivants l'entrée en vigueur du présent alinéa, et au plus tard dans les cinq ans de leur commission, une amende administrative pour des manquements à des dispositions déterminées des chapitres IX à X ou de leurs arrêtés d'exécution. Le montant de l'amende administrative est compris entre 250 euros et 200.000 euros ou trois pour cent du chiffre d'affaires [3 annuel]3 que la personne en cause a réalisé sur le marché régional de l'électricité au cours du dernier exercice écoulé, si ce dernier montant est supérieur. ]2
  [3 Par dérogation à l'alinéa 3, le montant de l'amende administrative que l'Administration peut infliger au gestionnaire de réseau de transport local est compris entre 250 euros et 200 000 euros ou dix pour cent du chiffre d'affaires annuel que la personne en cause a réalisé sur le marché régional de l'électricité au cours du dernier exercice écoulé, si ce dernier montant est supérieur.]3
  
Art. 54/2. [1 Alvorens een administratieve geldboete vast te stellen, stelt de Administratie de betrokkene hiervan per aangetekend schrijven met bericht van ontvangst in kennis en nodigt zij hem uit haar een memorie met zijn verweermiddelen toe te zenden.
   De zending bedoeld in het eerste lid moet dit artikel in zijn geheel reproduceren en de volgende gegevens bevatten:
   1° de vermelding van elke in overweging genomen klacht;
   2° het bedrag van de voorgestelde boete;
   3° de plaatsen, dagen en uren gedurende welke het dossier kan worden geraadpleegd;
   4° de datum van het verhoor.
   Det memorie bedoeld in het eerste lid wordt binnen vijftien dagen na ontvangst van de zending bedoeld in het eerste lid per aangetekende brief aan de Administratie toegezonden.
   Het verhoor vindt plaats ten vroegste vijfentwintig werkdagen na de zending bedoeld in het derde lid. De betrokkene kan zich laten bijstaan door een advocaat of door deskundigen van zijn keuze. De administratie stelt een proces-verbaal van het verhoor op en nodigt de betrokkene uit deze te ondertekenen, zo nodig na registratie van zijn of haar opmerkingen.
   De Administratie stelt het bedrag van de administratieve geldboete vast bij een met redenen omklede beslissing en stelt de betrokkene daarvan in kennis binnen tien dagen na het verhoor of, indien geen verhoor plaatsvindt, binnen dertig dagen na de zending bedoeld in het eerste lid, per aangetekend schrijven met bericht van ontvangst. Na deze termijn wordt zij geacht definitief af te zien van het opleggen van een geldboete op basis van de feiten waarvoor de betrokkene verantwoordelijk is, tenzij er nieuwe informatie beschikbaar is ]1

  
Art. 54/1. [1 Sans préjudice des autres mesures prévues par le présent décret dont notamment la compétence générale de contrôle et de sanction de la CWaPE en matière de respect des obligations de service public, l'Administration peut enjoindre à toute personne physique ou morale soumise à l'application du présent décret de se conformer à des dispositions déterminées des chapitres IX à X ou aux arrêtés d'exécution dans le délai qu'elle détermine.
   Si l'Administration constate qu'à l'expiration du délai fixé par l'injonction visée à l'alinéa 1er, la personne concernée reste en défaut de s'y conformer, l'Administration peut lui infliger une amende administrative dont elle fixe le montant. Celui-ci ne peut pas être, par jour, inférieur à 250 euros ni supérieur à 100.000 euros. La décision de l'Administration intervient au maximum six mois après l'expiration du délai fixé par l'injonction visée à l'alinéa 1er. ]1

  [2 L'Administration peut également infliger, dans les six mois de la prise de connaissance de leur commission ou dans les douze mois suivants l'entrée en vigueur du présent alinéa, et au plus tard dans les cinq ans de leur commission, une amende administrative pour des manquements à des dispositions déterminées des chapitres IX à X ou de leurs arrêtés d'exécution. Le montant de l'amende administrative est compris entre 250 euros et 200.000 euros ou trois pour cent du chiffre d'affaires [3 annuel]3 que la personne en cause a réalisé sur le marché régional de l'électricité au cours du dernier exercice écoulé, si ce dernier montant est supérieur. ]2
  [3 Par dérogation à l'alinéa 3, le montant de l'amende administrative que l'Administration peut infliger au gestionnaire de réseau de transport local est compris entre 250 euros et 200 000 euros ou dix pour cent du chiffre d'affaires annuel que la personne en cause a réalisé sur le marché régional de l'électricité au cours du dernier exercice écoulé, si ce dernier montant est supérieur.]3
  
Art. 54/3. [1 De kennisgeving van de beslissing van de Administratie om een administratieve boete op te leggen, maakt melding van de mogelijkheid om beroep in te stellen tegen deze beslissing krachtens artikel 54/6, en van de termijn waarin dit beroep moet worden uitgeoefend.
   Indien het bedrag van de boete per dag wordt vastgelegd, is het verschuldigd vanaf de dag volgend op de kennisgeving van de beslissing. In dat geval wordt de boete opgelegd tot de datum waarop de betrokken persoon zich naar deze bevelen geschikt heeft. ]1

  
Art. 54/2. [1 Préalablement à la fixation d'une amende administrative, l'Administration informe la personne concernée par envoi recommandé avec accusé de réception et l'invite à lui transmettre un mémoire contenant ses moyens de défense.
   L'envoi visé à l'alinéa 1er reproduit intégralement le présent article et contient les éléments suivants :
   1° la mention de tout grief retenu;
   2° le montant de l'amende envisagée;
   3° les lieux, jours et heures pendant lesquels le dossier peut être consulté;
   4° la date fixée pour l'audition.
   Le mémoire visé à l'alinéa 1er est envoyé à l'Administration par recommandé dans les quinze jours qui suivent la réception de l'envoi visé à l'alinéa 1er.
   L'audition se déroule au plus tôt vingt-cinq jours ouvrables après l'envoi visé à l'alinéa 3. La personne concernée peut s'y faire assister par un avocat ou par les experts de son choix. L'Administration dresse un procès-verbal de l'audition et invite la personne concernée à le signer, le cas échéant après qu'elle y a consigné ses observations.
   L'Administration fixe le montant de l'amende administrative par une décision motivée et en informe la personne concernée dans les dix jours de l'audition ou à défaut d'audition dans les trente jours suivant l'envoi visé à l'alinéa 1er, par envoi recommandé avec accusé de réception. Passé ce délai, elle est réputée renoncer définitivement à toute amende fondée sur les faits mis à charge de la personne concernée, sauf élément nouveau.]1

  
Art. 54/7. [1 Via dezelfde beslissing als deze waarvoor ze een administratieve boete oplegt, kan de Administratie het volledige of gedeeltelijke uitstel van de betaling van deze boete toekennen.
   Het uitstel is slechts mogelijk indien de Administratie de betrokken persoon geen administratieve boete heeft opgelegd gedurende het jaar dat voorafgaat aan de tekortkoming die aanleiding gaf tot de administratieve boete waarvan het uitstel wordt overwogen.
   Het uitstel geldt tijdens een proeftijd van een jaar. De proeftijd loopt vanaf de datum van de kennisgeving van de beslissing die de administratieve boete oplegt. Bij nieuwe inbreuk tijdens de proeftijd, die aanleiding geeft tot een nieuwe boete, beslist de Administratie of het uitstel al dan niet wordt ingetrokken.
   De administratieve boete waarvan de betaling uitvoerbaar wordt ten gevolge van de intrekking van het uitstel, wordt zonder beperking gecumuleerd met de boete die uit hoofde van de nieuwe inbreuk wordt opgelegd.
   Bij beroep tegen de beslissing van de Administratie, beschikt de Minister van Energie over dezelfde bevoegdheden inzake uitstel als de Administratie. ]1

  
Art. 54/3. [1 La notification de la décision de l'Administration d'infliger une amende administrative fait mention du recours ouvert contre celle-ci en vertu de l'article 54/6 et du délai dans lequel ce recours peut être exercé.
   Si le montant de l'amende est fixé par jour, il est dû à compter du lendemain de la notification de la décision, dans ce cas, l'amende est applicable jusqu'à la date à laquelle la personne concernée s'est conformée à ses injonctions ]1

  
Art. 54/5. [1 De administratieve boete is betaalbaar binnen de dertig dagen na kennisgeving van de beslissing van de Administratie om een administratieve geldboete op te leggen.
   De Administratie mag een door haar vastgesteld uitstel van betaling toestaan. Indien de betrokken persoon in gebreke blijft te betalen, wordt de administratieve boete bij dwangbevel ingevorderd. De Regering wijst de ambtenaren aan die de dwangbevelen moeten uitgeven en uitvoerbaar verklaren. Die worden kenbaar gemaakt bij deurwaardersexploot met een aanmaning om te betalen. ]1

  
Art. 54/5. [1 L'amende administrative est payable dans les trente jours à dater de la notification de la décision de l'Administration d'infliger une amende administrative.
   L'Administration peut accorder un délai de grâce qu'elle détermine. Si la personne en cause est en défaut de paiement de l'amende administrative, celle-ci est recouvrée par voie de contrainte. Le Gouvernement désigne les fonctionnaires chargés de délivrer et de déclarer exécutoires les contraintes. Celles-ci sont notifiées par exploit d'huissier avec injonction de payer. ]1

  
Art.55. De voorzitter en de bestuurders van de "[1 CWaPE]1" worden aangewezen binnen zes maanden na de inwerkingtreding van voorliggend decreet. Zolang de voorzitter en de bestuurders niet benoemd zijn, is de [2 Regering]2 ertoe gemachtigd om over te gaan tot de uitvoering van de artikelen die de "[1 CWaPE]1" moet laten uitvoeren of waarover ze een advies moet uitbrengen krachtens dit decreet.
  
Art. 54/5. [1 L'amende administrative est payable dans les trente jours à dater de la notification de la décision de l'Administration d'infliger une amende administrative.
   L'Administration peut accorder un délai de grâce qu'elle détermine. Si la personne en cause est en défaut de paiement de l'amende administrative, celle-ci est recouvrée par voie de contrainte. Le Gouvernement désigne les fonctionnaires chargés de délivrer et de déclarer exécutoires les contraintes. Celles-ci sont notifiées par exploit d'huissier avec injonction de payer. ]1

  
Art. 54/7. [1 Via dezelfde beslissing als deze waarvoor ze een administratieve boete oplegt, kan de Administratie het volledige of gedeeltelijke uitstel van de betaling van deze boete toekennen.
   Het uitstel is slechts mogelijk indien de Administratie de betrokken persoon geen administratieve boete heeft opgelegd gedurende het jaar dat voorafgaat aan de tekortkoming die aanleiding gaf tot de administratieve boete waarvan het uitstel wordt overwogen.
   Het uitstel geldt tijdens een proeftijd van een jaar. De proeftijd loopt vanaf de datum van de kennisgeving van de beslissing die de administratieve boete oplegt. Bij nieuwe inbreuk tijdens de proeftijd, die aanleiding geeft tot een nieuwe boete, beslist de Administratie of het uitstel al dan niet wordt ingetrokken.
   De administratieve boete waarvan de betaling uitvoerbaar wordt ten gevolge van de intrekking van het uitstel, wordt zonder beperking gecumuleerd met de boete die uit hoofde van de nieuwe inbreuk wordt opgelegd.
   Bij beroep tegen de beslissing van de Administratie, beschikt de Minister van Energie over dezelfde bevoegdheden inzake uitstel als de Administratie. ]1

  
Art. 54/7. [1 Par la même décision que celle par laquelle elle inflige une amende administrative, l'Administration peut accorder, en tout ou en partie, le sursis à l'exécution du paiement de cette amende.
   Le sursis est possible uniquement si l'Administration n'a pas infligé d'amende administrative à la personne concernée pendant l'année qui précède la date de la commission du manquement donnant lieu à l'amende administrative pour laquelle un sursis est envisagé.
   Le sursis vaut pendant un délai d'épreuve d'un an. Le délai d'épreuve commence à courir à partir de la date de la notification de la décision infligeant l'amende administrative. En cas de nouvelle infraction pendant le délai d'épreuve, donnant lieu à une nouvelle amende, l'Administration décide s'il y a lieu ou non de révoquer le sursis.
   L'amende administrative dont le paiement devient exécutoire suite à la révocation du sursis est cumulée sans limite avec celle infligée du chef de la nouvelle infraction.
   En cas de recours contre la décision de l'Administration, le Ministre de l'énergie dispose des mêmes pouvoirs que l'Administration en matière de sursis. ]1

  
Art.57. Op voorstel van de gemeenten en provincies, als die laatste lid zijn van een intercommunale voor elektrische distributie opgericht voor de bekendmaking van voorliggend decreet in het Belgisch Staatsblad, wijst de [2 Regering]2, na advies van de "[1 CWaPE]1" en uiterlijk twaalf maanden na de inwerkingtreding van het decreet, op grond van de in artikelen 3 tot 10 bedoelde criteria, de beheerder(s) aan van de distributienetten die overeenstemmen met gebieden die elkaar niet overlappen.
Art. 54/7. [1 Par la même décision que celle par laquelle elle inflige une amende administrative, l'Administration peut accorder, en tout ou en partie, le sursis à l'exécution du paiement de cette amende.
Art. 55. De voorzitter en de bestuurders van de "[1 CWaPE]1" worden aangewezen binnen zes maanden na de inwerkingtreding van voorliggend decreet. Zolang de voorzitter en de bestuurders niet benoemd zijn, is de [2 Regering]2 ertoe gemachtigd om over te gaan tot de uitvoering van de artikelen die de "[1 CWaPE]1" moet laten uitvoeren of waarover ze een advies moet uitbrengen krachtens dit decreet.
Art.55. Le président et les administrateurs de la [1 CWaPE]1 sont désignés dans les six mois suivant l'entrée en vigueur du présent décret. Tant que le président et les administrateurs de la [1 CWaPE]1 n'ont pas été nommés, le [2 Gouvernement]2 est habilité à procéder à l'exécution des articles que la [1 CWaPE]1 doit faire exécuter ou pour lesquels elle est tenue de rendre un avis en vertu du présent décret.
Art.59. Binnen drie maanden na de inwerkingtreding van het in het tweede lid bedoelde besluit van de [1 Regering]1 stelt de netbeheerder (de Minister) in kennis van het bestaande net dat hij beheert (...) bij de inwerkingtreding van voorliggend decreet. De in artikel 20 bedoelde vergoeding is verschuldigd vanaf de kennisgeving.
  De [1 Regering]1 bepaalt de in het eerste lid bedoelde kennisgevingsprocedure m.b.t. de wegen, namelijk de vorm van de aangifte en de daarbij gevoegde stukken.
  
Art. 55. Le président et les administrateurs de la [1 CWaPE]1 sont désignés dans les six mois suivant l'entrée en vigueur du présent décret. Tant que le président et les administrateurs de la [1 CWaPE]1 n'ont pas été nommés, le [2 Gouvernement]2 est habilité à procéder à l'exécution des articles que la [1 CWaPE]1 doit faire exécuter ou pour lesquels elle est tenue de rendre un avis en vertu du présent décret.
  
Art. 57. Op voorstel van de gemeenten en provincies, als die laatste lid zijn van een intercommunale voor elektrische distributie opgericht voor de bekendmaking van voorliggend decreet in het Belgisch Staatsblad, wijst de [2 Regering]2, na advies van de "[1 CWaPE]1" en uiterlijk twaalf maanden na de inwerkingtreding van het decreet, op grond van de in artikelen 3 tot 10 bedoelde criteria, de beheerder(s) aan van de distributienetten die overeenstemmen met gebieden die elkaar niet overlappen.
  Bij gebrek aan voorstel van de gemeenten en/of de provincies binnen drie maanden na de bekendmaking van een advies van de minister in het Belgisch Staatsblad, wijst de [2 Regering]2, na advies van de "[1 CWaPE]1" de beheerder(s) van de distributienetten aan.
  Bij wijze van overgangsmaatregel zijn de regieën en intercommunalen voor elektrische distributie die opgericht zijn voor de bekendmaking van voorliggend decreet in het Belgisch Staatsblad, belast met het beheer van het distributienet.
  
Art.57. Sur proposition des communes et des provinces, lorsque ces dernières sont membres d'une intercommunale de distribution électrique constituée avant la parution du présent décret au Moniteur belge, après avis de la [1 CWaPE]1, et au plus tard douze mois après l'entrée en vigueur du décret, le [2 Gouvernement]2 désigne, sur la base des critères visés aux articles 3 à 10, le ou les gestionnaires des réseaux de distribution correspondant à des zones géographiquement distinctes et sans recouvrement.
  A défaut de proposition des communes et/ou des provinces dans les trois mois qui suivent la date de publication d'un avis du ministre au Moniteur belge, le [2 Gouvernement]2 désigne, après avis de la [1 CWaPE]1, le ou les gestionnaires des réseaux de distribution.
  A titre transitoire, les régies et intercommunales de distribution électrique constituées avant la parution du présent décret au Moniteur belge seront chargées de la gestion du réseau de distribution.
  
Art.61. Voor het jaar 2001 beschikt de "[1 CWaPE]1" over een dotatie van tachtig miljoen frank opgenomen in de begroting van het Waalse Gewest.
  
Art. 57. Sur proposition des communes et des provinces, lorsque ces dernières sont membres d'une intercommunale de distribution électrique constituée avant la parution du présent décret au Moniteur belge, après avis de la [1 CWaPE]1, et au plus tard douze mois après l'entrée en vigueur du décret, le [2 Gouvernement]2 désigne, sur la base des critères visés aux articles 3 à 10, le ou les gestionnaires des réseaux de distribution correspondant à des zones géographiquement distinctes et sans recouvrement.
  A défaut de proposition des communes et/ou des provinces dans les trois mois qui suivent la date de publication d'un avis du ministre au Moniteur belge, le [2 Gouvernement]2 désigne, après avis de la [1 CWaPE]1, le ou les gestionnaires des réseaux de distribution.
  A titre transitoire, les régies et intercommunales de distribution électrique constituées avant la parution du présent décret au Moniteur belge seront chargées de la gestion du réseau de distribution.
  
Art. 59. Binnen drie maanden na de inwerkingtreding van het in het tweede lid bedoelde besluit van de [1 Regering]1 stelt de netbeheerder (de Minister) in kennis van het bestaande net dat hij beheert (...) bij de inwerkingtreding van voorliggend decreet. De in artikel 20 bedoelde vergoeding is verschuldigd vanaf de kennisgeving.
  De [1 Regering]1 bepaalt de in het eerste lid bedoelde kennisgevingsprocedure m.b.t. de wegen, namelijk de vorm van de aangifte en de daarbij gevoegde stukken.
  
Art.59. Dans les trois mois suivant l'entrée en vigueur de l'arrêté du [1 Gouvernement]1 visé à l'alinéa 2, le gestionnaire de réseau notifie (au ministre) le réseau existant dont il assure la gestion (...) au moment de l'entrée en vigueur du présent décret. La redevance visée à l'article 20 est due dès notification.
  Le [1 Gouvernement]1 détermine la procédure de notification de voirie visée à l'alinéa 1er, notamment la forme de la déclaration et les documents qui doivent l'accompagner.
  
Art.63. [1 . Communicerende meters die reeds geïnstalleerd zijn of waarvan de werken zijn aangevangen vóór 4 juli 2019, mogen tijdens hun volledige levensduur in bedrijf blijven, maar moeten, in het geval van communicerende meters die niet voldoen aan de vereisten van artikel 35 bis, uiterlijk op 5 juli 2031 in overeenstemming worden gebracht.
   Voor de toepassing van dit artikel wordt onder "aanvang van de werken" verstaan:
   1° hetzij de aanvang van de bouwwerken in verband met de investering ;
   2° hetzij de eerste vaste toezegging om uitrusting te bestellen of enige andere toezegging die de investering onomkeerbaar maakt, afhankelijk van de vraag welke gebeurtenis zich het eerst voordoet.
   De aankoop van grond en voorbereidingen zoals het verkrijgen van vergunningen en het uitvoeren van voorlopige haalbaarheidsstudies worden niet beschouwd als het begin van de werken. In het geval van inkopen is de "aanvang van de werken" het tijdstip van verwerving van de activa die rechtstreeks verband houden met de verworven faciliteit ]1
.
  
Art. 59. Dans les trois mois suivant l'entrée en vigueur de l'arrêté du [1 Gouvernement]1 visé à l'alinéa 2, le gestionnaire de réseau notifie (au ministre) le réseau existant dont il assure la gestion (...) au moment de l'entrée en vigueur du présent décret. La redevance visée à l'article 20 est due dès notification.
  Le [1 Gouvernement]1 détermine la procédure de notification de voirie visée à l'alinéa 1er, notamment la forme de la déclaration et les documents qui doivent l'accompagner.
  
Art.64. [4 ...]4
   De [2 beleidsgroep "Energie"]2 kaan de bepalingen van dit decreet ook beoordelen en een evaluatieverslag overmaken aan de Regering en aan het parlement in de loop van het jaar 2017.]1
  
Art. 60. Une société dont l'actionnaire majoritaire de droit privé détient directement ou indirectement la majorité du capital d'une intercommunale assurant la gestion du réseau conformément à l'article 57, alinéa 3, ne peut se voir attribuer la licence de fourniture visée à l'article 30, § 2.
Art.65. [1 Wat betreft de distributienetbeheerders, treden artikel 26, § 2ter tot quinquies en artikel 34, 3°, b) in werking op de datum van inwerkingtreding van de nieuwe tarieven die op de distributienetbeheerders worden toegepast.]1
  
Art. 61. Pour l'année 2001, la [1 CWaPE]1 dispose d'une dotation de 80 millions de francs inscrite au budget de la Région wallonne.
  
Art.66. [1 [3 § 1. Er wordt een heffing afgenomen voor de financiering van de kosten opgelopen door de CWaPE, in 2017, voor de uitvoering van het mechanisme van groene certificaten bedoeld in artikel 37 van het decreet van 12 april 2001 betreffende de organisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt, teneinde het bedrag van 1 800 000 euro te bereiken dat voor dat jaar had moeten worden geïnd.
   § 2. De heffing is verschuldigd door de producenten van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen en/of kwalitatieve warmtekrachtkoppeling die bij de " CWaPE " een verzoek indienen voor de toekenning van groene certificaten voor installaties met een nominaal vermogen hoger dan 10 kilowatts (kW).
   § 3. De heffing is verschuldigd per megawattuur (MWh) geproduceerd vóór 1 januari 2018 waarvan een indexmeting, meegedeeld aan de " CWaPE " vanaf 1 januari 2018, de productie bevestigt en die in aanmerking komt voor de toekenning van de groene certificaten. Het tarief per eenheid van de heffing, in euro per megawattuur (euro/MWh), is identiek aan het tarief dat voor 2017 is vastgesteld krachtens artikel 10, § 3, van het decreet van 21 december 2016 houdende de algemene ontvangstenbegroting van het Waalse Gewest voor het begrotingsjaar 2017.
   § 4. Bij gebrek van een indexmeting overgemaakt vóór 31 maart 2018, kan de CWaPE het aantal megawattuur (MWh) waarop de heffing verschuldigd is, als volgt ramen:
   - op basis van de productienorm per kanaal omschreven in de laatste methodologie K eco goedgekeurd door de Waalse Regering en gepubliceerd op de website van de CWaPE
   - of, bij gebrek, op basis van een referentie-installatie;
   - of, bij gebrek, op basis van de beste elementen waarover de CWaPE beschikt.
   Als de overgemaakte indexmeting ook een periode na 31 december 2017 dekt, zal de productie verdeeld worden naar rato van de dagen begrepen in de periode gedekt door de indexmeting.
   Indien voor een bepaalde producent een fout wordt vastgesteld met betrekking tot het opgegeven productievolume of de begin- en einddatums van de betrokken productieperiode, voert de "Cwape" de nodige regularisaties uit. Behalve als de vergissing resulteert uit een door de producent gepleegde fraude, worden deze regularisaties aangebracht binnen uiterlijk één jaar na de toekenning van bedoelde groene certificaten. Dit lid is niet van toepassing voor zover hij het mogelijk maakt de productievolumes te regulariseren wanneer de productie wordt geraamd overeenkomstig het eerste lid van deze paragraaf.
   § 5. De producent betaalt de heffing binnen de twee maanden na het versturen van de facturen. Onder voorbehoud van materiële fouten maakt het uitstel van de betaling de tegoeden op een effectenrekening van deze producent bij de CWaPE van rechtswege onbeschikbaar. De CWaPE wordt ertoe gemachtigd om de terugvordering van de heffing bij wanbetalende schuldenaars verder te zetten.
   Indien de CWaPE voor een bepaalde producent op 31 december 2018 vaststelt dat het geheel van de bedragen van de nog verschuldigde heffing, verminderd met de reeds betaalde bedragen, 10 euro of minder bedraagt, wordt de producent geacht zijn heffing te hebben betaald
   § 6. Indien op 1 januari 2019 blijkt dat het verschil tussen het bedrag van de daadwerkelijk voor 2017 gefactureerde heffing en het bedrag van 1 800 000 euro dat voor dat jaar had moeten worden geïnd, meer dan 14 % bedraagt, betaalt de CWaPE het verschil aan de producenten terug naar rato van de bedragen die zij daadwerkelijk hebben betaald. Indien het daadwerkelijk ontvangen bedrag lager is dan het te ontvangen bedrag, kent de regering aan de CWaPE een aanvullende tegemoetkoming toe die gelijk is aan het verschil tussen het ontvangen bedrag en het te ontvangen bedrag.
   De CWaPE informeert elke betrokken producent over het verschuldigde differentieel en stuurt hem een kredietnota. De CWaPE betaalt het verschuldigde bedrag binnen twee maanden na de verzending van de kredietnota.
   Indien de CWaPE, voor een bepaald producent, vaststelt dat het terug te betalen bedrag gelijk is aan 10 euro of minder, is dit paragraaf niet van toepassing op die producent.]3
]1

  
Art.63. [1 Les compteurs communicants déjà installés ou pour lesquels le début des travaux a eu lieu avant le 4 juillet 2019 peuvent rester en fonctionnement pendant toute leur durée de vie mais, dans le cas de compteurs communicants qui ne satisfont pas aux exigences de l'article 35bis, sont mis en conformité pour le 5 juillet 2031 au plus tard.
   Pour l'application du présent article, l'on entend par " début des travaux " :
   1° soit le début des travaux de construction liés à l'investissement ;
   2° soit le premier engagement ferme de commande d'équipement ou tout autre engagement rendant l'investissement irréversible, selon l'événement qui se produit en premier.
   L'achat de terrains et les préparatifs tels que l'obtention d'autorisations et la réalisation d'études de faisabilité préliminaires ne sont pas considérés comme le début des travaux. Dans le cas des rachats, le " début des travaux " est le moment de l'acquisition des actifs directement liés à l'établissement acquis ]1
.
  
(NOTA : Inwerkingtreding van artikel 45, § 2 vastgesteld op 05-07-2001 door BWG 2001-06-14/44, art. 5 en door BWG 2001-06-14/43, art. 3)  (NOTA : Inwerkingtreding vastgesteld op 25-10-2001 door BWG 2001-10-04/38, de hoofdstukken I tot en met III, de artikelen 17, 18, 19, § 1, tweede lid, 19, § 3, 20, vierde lid, en 21, § 3, alsmede de hoofdstukken V tot en met XIV, met uitzondering van de artikelen 8, § 3, 12, 27, § 5, 29, § 1, 30, 31, 45, §§ 2 en 3, 60 en 62)  (NOTA : Naar aanleiding van de opheffing van artikel 63 bij DRW 2008-07-17/53 wordt de inwerkingtreding vastgesteld op 07-08-2008, overeenkomstig artikel 19, § 1, tweede lid : artikel 19, § 1, eerste lid)  (NOTA : Naar aanleiding van de opheffing van artikel 63 bij DRW 2008-07-17/53, art. 80, wordt de inwerkingtreding vastgesteld op 07-08-2008, overeenkomstig artikel 19, § 3 : artikel 19, § 2)  (NOTA : Naar aanleiding van de opheffing van artikel 63 bij DRW 2008-07-17/53, art. 80, wordt de inwerkingtreding vastgesteld op 07-08-2008, overeenkomstig artikel 21, § 3 : de artikelen 21, §§ 1 en 2, alsmede de artikelen 22 tot en met 25)  (NOTA : Naar aanleiding van de opheffing van artikel 63 bij DRW 2008-07-17/53, art. 80, wordt de inwerkingtreding vastgesteld op 07-08-2008, overeenkomstig artikel 29, § 2 : artikel 29, § 1)  (NOTA : Naar aanleiding van de opheffing van artikel 63 bij DRW 2008-07-17/53, art. 80, wordt de inwerkingtreding vastgesteld op 07-08-2008, op de inwerkingtreding van alle artikelen van het decreet van 12 april 2001 betreffende de organisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt : artikel 60 en 62)  (NOTA : Inwerkingtreding vastgesteld op 27-04-2002 door BWG 2002-03-21/44, art. 16, overeenkomstig artikel 8, § 3 en artikel 27, § 5)  (NOTA : Inwerkingtreding vastgesteld op 27-04-2002 door BWG 2002-03-21/45, art. 31, overeenkomstig artikel 30 en artikel 31)  (NOTA : Inwerkingtreding van art. 12 vastgesteld op 27-04-2002 door BWG 2002-03-21/46, art. 29)  (NOTA : Inwerkingtreding van art. 20, eerste lid tot en met derde lid vastgesteld op 01-01-2003 door DWG 2002-11-28/45, art. 18)
-
Art. 6/1. [1 § 1. Er wordt een categorie beschermde afnemers opgericht, die "conjunctureel beschermde afnemers" wordt genoemd en die toegekend wordt:
   1° van 20 september 2020 tot en met 31 augustus 2023, aan de residentiële afnemers, of elke persoon die onder hetzelfde dak woont, die genieten van een attest van het OCMW of van een sociale dienst dat erkent dat het moeilijk is om aan zijn energiefactuur te voldoen overeenkomstig bijlage 1;
   2° aan de residentiële afnemers, met uitzondering van de afnemers bedoeld in artikel 33, § 1, in gebreke van betaling in de volgende gevallen:
   a) van 20 september 2020 tot en met 31 augustus 2022, een afnemer, of een persoon die onder hetzelfde dak woont, wiens beroepsinkomen wordt beïnvloed door de COVID 19-crisis in de zin van paragraaf 2, 1° ;
   b) van 20 september 2020 tot en met 31 augustus 2023, een afnemer, of een persoon die onder hetzelfde dak woont, die als volledig vergoede werkloze een uitkering heeft;
   c) van 20 september 2020 tot en met 31 augustus 2023, een afnemer, of een persoon die onder hetzelfde dak woont, die geniet van een verhoogde tegemoetkoming van zijn ziekenfonds krachtens artikel 37 van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen;
   d) van 1 januari 2022 tot en met 31 augustus 2023, een afnemer met een schadeattest van de verzekeringsmaatschappij van de afnemer als gevolg van de overstromingen van juli 2021 of een ontvangstbevestiging van een aanvraag om bijstand van het Rampenfonds als gevolg van de overstromingen van juli 2021;
   e) van 1 september 2022 tot en met 31 augustus 2023, een afnemer, of een persoon die onder hetzelfde dak woont, wiens beroepsinkomen aanzienlijk wordt beïnvloed door de energieprijscrisis.
   § 2. 1° de in paragraaf 1, 2°, a), bedoelde afnemer wiens beroepsinkomsten worden beïnvloed door de COVID-19 crisis, is :
   a) 1° een persoon die een tijdelijke werkloosheidsuitkering heeft ontvangen wegens overmacht als gevolg van COVID-19 of om economische redenen overeenkomstig het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering en het koninklijk besluit van 30 maart 2020 tot aanpassing van de procedures in het kader van tijdelijke werkloosheid omwille van het COVID-19-virus en tot wijziging van artikel 10 van het koninklijk besluit van 6 mei 2019 tot wijziging van de artikelen 27, 51, 52bis, 58, 58/3 en 63 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering en tot invoeging van de artikelen 36sexies, 63bis en 124bis in hetzelfde besluit, wanneer deze uitkering ten minste 14 dagen tijdelijke werkloosheid dekt;
   b) 2° een zelfstandige, een helper of een meewerkende echtgeno(o)t(e) in de zin van de artikelen 3, 5quater, 6 en 7bis van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, die in 2020, 2021 en 2022 een financiële uitkering heeft ontvangen na een gedwongen onderbreking, geheel of gedeeltelijk, van zijn of haar zelfstandige activiteit als gevolg van COVID-19 krachtens de wet van 23 maart 2020 tot wijziging van de wet van 22 december 2016 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen en tot invoering van tijdelijke maatregelen in het kader van COVID-19 ten gunste van zelfstandigen;
   2° de in paragraaf 1, 2°, e), bedoelde afnemer wiens beroepsinkomsten aanzienlijk worden beïnvloed door de energieprijscrisis, is :
   a) een persoon die een tijdelijke werkloosheidsuitkering heeft ontvangen wegens overmacht als gevolg van de energieprijscrisis in de zin van de federale reglementering;
   b) een persoon die het overbruggingsrecht heeft ontvangen wegens overmacht als gevolg van de energieprijscrisis in de zin van de federale reglementering;
   § 3. De brief van de energieleverancier waarin de situatie van wanbetaling wordt gemeld en de brief van de netbeheerder die de afnemer in kennis stelt van de datum en het tijdstip van de installatie van de budgetmeter, informeren de afnemer over de voorwaarden om een conjuncturele beschermde afnemer te zijn.
   Deze informatie wordt opgenomen in deze brieven die 10 dagen na de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad en tot 31 maart 2023 worden verzonden.
   Bij de ontvangst van een brief waarin hij als wanbetaler verklaard wordt voor een energiefactuur van zijn leverancier, stuurt de afnemer die het statuut van conjuncturele beschermde afnemer wenst te verkrijgen, eventueel via het OCMW of een sociale dienst, een schriftelijke aanvraag aan de beheerder van het distributienet waarop hij is aangesloten.
   De in het tweede lid bedoelde aanvraag omvat:
   1° de naam, de voornaam en het post- of e-mailadres van de aanvrager;
   2° de wanbetalingsbrief die betekend is:
   a) voor de in paragraaf 1, 2°, a), bedoelde residentiële afnemers, tussen 18 maart 2020 en 31 augustus 2022;
   b) voor de in paragraaf 1, 2°, b), c) en d) bedoelde residentiële afnemers, tussen 18 maart 2020 en 31 augustus 2023;
   c) voor de in paragraaf 1, 2°, e), bedoelde residentiële afnemers, tussen 1 september 2022 en 31 augustus 2023;
   3° en ofwel,
   a) a) een attest van de Hulpkas voor werkloosheidsuitkeringen of van elke andere instelling die belast is met de betaling van werkloosheidsuitkeringen in verband met tijdelijke werkloosheid wegens overmacht als gevolg van de COVID 19-crisis;
   b) b) een attest van een sociale verzekeringskas met betrekking tot de financiële uitkeringen die in het kader van het "overbruggingsrecht" in verband met de COVID 19-crisis zijn toegekend;
   c) een attest van de Hulpkas voor werkloosheidsuitkeringen of van elke andere instelling die belast is met de betaling van werkloosheidsuitkeringen in verband met volledig vergoede werkloosheid;
   d) een attest van het ziekenfonds als begunstigde van de verhoogde bijstand;
   e) een met bijlage 1 overeenkomstig attest van het OCMW of van een sociale dienst;
   4° als de begunstigde van het statuut van conjunctureel beschermde afnemer niet de houder is van het energieleveringscontract: een attest van gezinssamenstelling dat is afgegeven door het gemeentebestuur van de woonplaats van de residentiële afnemer op wiens naam het formulier is opgesteld.
   De distributienetbeheerder is als enige verantwoordelijk voor de verwerking van de persoonlijke gegevens die in het kader van dit artikel worden overgedragen. Deze gegevens worden door de netbeheerder gewist binnen drie maanden na afloop van de termijn voor het verlenen van het statuut van conjunctureel beschermde afnemer.
   Na ontvangst van de aanvraag vergezeld van de vereiste documenten is de netbeheerder verplicht aan de afnemer te leveren tegen het sociale tarief, onverminderd de technische bepalingen voor het beheer van het distributienet betreffende informatie-uitwisseling.
   De distributienetbeheerder stelt de leverancier en de afnemer in kennis van de toekenning van het statuut van conjunctureel beschermde afnemer. De distributienetbeheerder stelt de leverancier in kennis van de naam en de achternaam van het betrokken huishouden. Indien de begunstigde van het statuut van conjunctureel beschermde afnemer niet de houder van het energieleveringscontract is, deelt de distributienetbeheerder de naam en de achternaam van de houder van het contract mee. De distributienetbeheerder stelt de afnemer tevens in kennis van de voorwaarden die voortvloeien uit de toekenning van het statuut van beschermde afnemer en van het feit dat hij met zijn leverancier een redelijk betalingsplan kan aangaan om zijn schuld terug te betalen. Het contract tussen de leverancier en de afnemer wordt opgeschort. De commerciële leverancier stelt de klant op de hoogte van de voorwaarden van het contract wanneer de bescherming afloopt.
   § 4. In afwijking van paragraaf 3 kan de in paragraaf 1, 2°, bedoelde afnemer, eventueel via het OCMS of een sociale dienst, een schriftelijke aanvraag indienen om het statuut van conjunctureel beschermde afnemer te verkrijgen bij de distributienetbeheerder waarop de afnemer is aangesloten vóór de ontvangst van een brief van zijn leverancier over de wanbetaling.
   In afwijking van paragraaf 3, derde lid, bevat de schriftelijke aanvraag aan de distributienetbeheerder in dit geval geen wanbetalingsbrief.
   § 5. De modaliteiten voor de terugbetaling van de onbetaalde factuur(en) aan de oorspronkelijke leverancier worden vastgelegd in een redelijk betalingsplan, zoals omschreven in artikel 30bis van het besluit van de Waalse Regering van 30 maart 2066 betreffende de openbare dienstverplichtingen op de elektriciteitsmarkt en artikel 33bis van het besluit betreffende de openbare dienstverplichtingen op de gasmarkt, dat tussen de leverancier en de afnemer wordt gesloten, in voorkomend geval met ondersteuning van een sociale dienst.
   In geval van toekenning van het statuut van conjunctureel beschermde afnemer wordt de wanbetalingsprocedure bedoeld in het besluit van de Waalse Regering van 30 maart 2066 betreffende de openbare dienstverplichtingen op de elektriciteitsmarkt en artikel 33bis van het besluit betreffende de openbare dienstverplichtingen op de gasmarkt onderbroken voor de facturen die worden uitgeschreven voordat de afnemer wordt overgedragen aan de netbeheerder.
   § 6. Binnen de perken van de begrotingskredieten is het recht om het statuut van conjunctureel beschermde afnemer aan te vragen open tot 31 augustus 2023.
   § 7. Het statuut van conjunctureel beschermde afnemer eindigt automatisch aan het einde van 12 maanden vanaf de datum van toekenning, tenzij het op verzoek van de begunstigde eerder is beëindigd.
   Na deze periode van 12 maanden bedoeld in het eerste lid eindigt de opschorting van het contract en hervat het contract tussen de leverancier en de afnemer alle gevolgen ervan.
   Uiterlijk drie maanden voor het einde van de in lid 1 bedoelde periode van twaalf maanden stelt de distributienetbeheerder de betrokken conjunctureel beschermde afnemer per brief in kennis van de datum waarop zijn statuut afloopt. Deze brief wordt naar de beschermde afnemer per gewone brief of per e-mail verzonden op het adres dat bij de aanvraag voor de toekenning van het statuut van conjunctureel beschermde afnemer werd meegedeeld.
   Wanneer een begunstigde van het statuut van conjunctureel beschermde afnemer een contract met een commerciële leverancier ondertekent en zijn statuut vroegtijdig beëindigt, informeert de netbeheerder de afnemer over het verlies van zijn statuut van beschermde afnemer en vraagt hij bevestiging van de afnemer vóór de overdracht naar de commerciële leverancier.
   § 8. Het Waalse Gewest draagt de kosten voor de toekenning van het statuut van conjunctureel beschermde afnemer op basis van een forfaitair bedrag. Het bedrag van de tegemoetkoming wordt om de zes maanden door de CWaPE berekend en geactualiseerd en aan de distributienetbeheerders en de Administratie meegedeeld. Deze bedragen worden beschouwd als inkomsten uit de facturering van de elektriciteits- of gasleveringen aan de eigen afnemers van de distributienetbeheerder in de zin van de tariefmethodologie.
   De distributienetbeheerder stelt de Administratie maandelijks in kennis van het aantal conjunctureel beschermde afnemers, enerzijds voor gas en anderzijds voor elektriciteit.
   De bedragen die nodig zijn om de kosten van de regeling te dekken, worden voorgeschoten aan de distributienetbeheerders. Jaarlijks wordt een afrekening gemaakt op basis van het aantal huishoudens dat het statuut heeft genoten en het bedrag van de forfaitaire tegemoetkoming dat door de CWaPE voor de betrokken periodes is berekend. In geval van onderbenutting van de kredieten wordt het teveel betaalde bedrag door de distributienetbeheerder aan het Gewest terugbetaald.]1

  
Art. 63. [1 Les compteurs communicants déjà installés ou pour lesquels le début des travaux a eu lieu avant le 4 juillet 2019 peuvent rester en fonctionnement pendant toute leur durée de vie mais, dans le cas de compteurs communicants qui ne satisfont pas aux exigences de l'article 35bis, sont mis en conformité pour le 5 juillet 2031 au plus tard.
   Pour l'application du présent article, l'on entend par " début des travaux " :
   1° soit le début des travaux de construction liés à l'investissement ;
   2° soit le premier engagement ferme de commande d'équipement ou tout autre engagement rendant l'investissement irréversible, selon l'événement qui se produit en premier.
   L'achat de terrains et les préparatifs tels que l'obtention d'autorisations et la réalisation d'études de faisabilité préliminaires ne sont pas considérés comme le début des travaux. Dans le cas des rachats, le " début des travaux " est le moment de l'acquisition des actifs directement liés à l'établissement acquis ]1
.
  
Art. 66/2. [1 De Regering stelt de datum van inwerkingtreding vast van het nieuwe systeem van injectiebeperkingen die worden opgelegd aan productie- en opslageenheden om de in artikel 26, §§ 2bis tot en met 2quinquies, bedoelde congestie te verlichten ]1
  
Art. 64. [4 ...]4
   Le [2 pôle "Energie"]2 peut également évaluer les dispositions du présent décret et remettre un rapport d'évaluation au Gouvernement et au parlement dans le courant de l'année 2017.]1
  
Art. 66. [1 [3 § 1. Er wordt een heffing afgenomen voor de financiering van de kosten opgelopen door de CWaPE, in 2017, voor de uitvoering van het mechanisme van groene certificaten bedoeld in artikel 37 van het decreet van 12 april 2001 betreffende de organisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt, teneinde het bedrag van 1 800 000 euro te bereiken dat voor dat jaar had moeten worden geïnd.
   § 2. De heffing is verschuldigd door de producenten van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen en/of kwalitatieve warmtekrachtkoppeling die bij de " CWaPE " een verzoek indienen voor de toekenning van groene certificaten voor installaties met een nominaal vermogen hoger dan 10 kilowatts (kW).
   § 3. De heffing is verschuldigd per megawattuur (MWh) geproduceerd vóór 1 januari 2018 waarvan een indexmeting, meegedeeld aan de " CWaPE " vanaf 1 januari 2018, de productie bevestigt en die in aanmerking komt voor de toekenning van de groene certificaten. Het tarief per eenheid van de heffing, in euro per megawattuur (euro/MWh), is identiek aan het tarief dat voor 2017 is vastgesteld krachtens artikel 10, § 3, van het decreet van 21 december 2016 houdende de algemene ontvangstenbegroting van het Waalse Gewest voor het begrotingsjaar 2017.
   § 4. Bij gebrek van een indexmeting overgemaakt vóór 31 maart 2018, kan de CWaPE het aantal megawattuur (MWh) waarop de heffing verschuldigd is, als volgt ramen:
   - op basis van de productienorm per kanaal omschreven in de laatste methodologie K eco goedgekeurd door de Waalse Regering en gepubliceerd op de website van de CWaPE
   - of, bij gebrek, op basis van een referentie-installatie;
   - of, bij gebrek, op basis van de beste elementen waarover de CWaPE beschikt.
   Als de overgemaakte indexmeting ook een periode na 31 december 2017 dekt, zal de productie verdeeld worden naar rato van de dagen begrepen in de periode gedekt door de indexmeting.
   Indien voor een bepaalde producent een fout wordt vastgesteld met betrekking tot het opgegeven productievolume of de begin- en einddatums van de betrokken productieperiode, voert de "Cwape" de nodige regularisaties uit. Behalve als de vergissing resulteert uit een door de producent gepleegde fraude, worden deze regularisaties aangebracht binnen uiterlijk één jaar na de toekenning van bedoelde groene certificaten. Dit lid is niet van toepassing voor zover hij het mogelijk maakt de productievolumes te regulariseren wanneer de productie wordt geraamd overeenkomstig het eerste lid van deze paragraaf.
   § 5. De producent betaalt de heffing binnen de twee maanden na het versturen van de facturen. Onder voorbehoud van materiële fouten maakt het uitstel van de betaling de tegoeden op een effectenrekening van deze producent bij de CWaPE van rechtswege onbeschikbaar. De CWaPE wordt ertoe gemachtigd om de terugvordering van de heffing bij wanbetalende schuldenaars verder te zetten.
   Indien de CWaPE voor een bepaalde producent op 31 december 2018 vaststelt dat het geheel van de bedragen van de nog verschuldigde heffing, verminderd met de reeds betaalde bedragen, 10 euro of minder bedraagt, wordt de producent geacht zijn heffing te hebben betaald
   § 6. Indien op 1 januari 2019 blijkt dat het verschil tussen het bedrag van de daadwerkelijk voor 2017 gefactureerde heffing en het bedrag van 1 800 000 euro dat voor dat jaar had moeten worden geïnd, meer dan 14 % bedraagt, betaalt de CWaPE het verschil aan de producenten terug naar rato van de bedragen die zij daadwerkelijk hebben betaald. Indien het daadwerkelijk ontvangen bedrag lager is dan het te ontvangen bedrag, kent de regering aan de CWaPE een aanvullende tegemoetkoming toe die gelijk is aan het verschil tussen het ontvangen bedrag en het te ontvangen bedrag.
   De CWaPE informeert elke betrokken producent over het verschuldigde differentieel en stuurt hem een kredietnota. De CWaPE betaalt het verschuldigde bedrag binnen twee maanden na de verzending van de kredietnota.
   Indien de CWaPE, voor een bepaald producent, vaststelt dat het terug te betalen bedrag gelijk is aan 10 euro of minder, is dit paragraaf niet van toepassing op die producent.]3
]1

  
Art.66. [1 [3 § 1er. Une redevance est prélevée en vue du financement des frais encourus par la CWaPE, en 2017, dans la mise en oeuvre du mécanisme de certificats verts visé à l'article 37 du décret du 12 avril 2001 relatif à l'organisation du marché régional de l'électricité, de manière à atteindre le montant de 1.800.000 euros qui aurait dû être perçu pour cette année.
   § 2. La redevance est due par les producteurs d'électricité à partir de sources d'énergie renouvelables et/ou de cogénération de qualité faisant appel auprès de la CWaPE à l'octroi de certificats verts exploitant une installation d'une puissance nominale supérieure à 10 kilowatts (kW).
   § 3. La redevance est due par mégawattheure (MWh) produit avant le 1er janvier 2018 dont un relevé d'index communiqué à la CWaPE à partir du 1er janvier 2018 atteste la production et qui entre en ligne de compte pour l'octroi de certificats verts. Le taux unitaire de la redevance, exprimé en euro par mégawattheure (euro/MWh), est identique à celui fixé pour 2017 en vertu de l'article 10, § 3, du décret du 21 décembre 2016 contenant le budget des recettes de la Région wallonne pour l'année budgétaire 2017.
   § 4. A défaut d'un relevé d'index transmis avant le 31 mars 2018, la CWaPE peut estimer le nombre de mégawattheures (MWh) sur lesquels la redevance est due comme suit :
   - sur la base du standard de production par filière défini dans la dernière méthodologie K eco approuvée par le Gouvernement wallon et publiée sur le site de la CWaPE;
   - ou, à défaut, sur la base d'une installation de référence;
   - ou, à défaut, sur la base des meilleurs éléments dont la CWaPE dispose.
   Si le relevé d'index transmis couvre également une période s'étalant au-delà du 31 décembre 2017, la production sera répartie au prorata des jours compris dans la période couverte par le relevé d'index.
   Lorsque, pour un producteur en particulier, une erreur portant sur le volume de production communiqué ou sur les dates de début et de fin de la période de production concernée est avérée, la CWaPE procède aux régularisations qui s'imposent. Sauf si l'erreur résulte d'une fraude commise par le producteur, ces régularisations doivent intervenir dans un délai maximal d'un an après l'octroi des certificats verts concernés. Le présent alinéa ne s'applique pas en ce qu'il permet de régulariser les volumes de production lorsque la production est estimée conformément à l'alinéa 1er du présent paragraphe.
   § 5. Le producteur s'acquitte de la redevance dans les deux mois de l'envoi des factures. Sous réserve d'erreurs matérielles, le retard de paiement rend de plein droit indisponibles les avoirs en comptes-titres de ce producteur auprès de la CWaPE. La CWaPE est habilitée à poursuivre auprès des débiteurs défaillants le recouvrement de la redevance.
   Lorsque, pour un producteur en particulier, la CWaPE constate au 31 décembre 2018 que l'ensemble des montants de redevance encore dus est inférieur ou égal à 10 euros, déduction faite des montants déjà payés, le producteur est réputé en ordre de paiement de sa redevance.
   § 6. S'il s'avère, au 1er janvier 2019, que l'écart entre le montant de la redevance réellement facturée pour l'année 2017 et le montant de 1 800 000 euros qui aurait dû être perçu pour cette année est supérieur à 14%, la CWaPE rembourse la différence aux producteurs au prorata des montants effectivement versés par ceux-ci. Si le montant réellement perçu est inférieur au montant à percevoir, le Gouvernement alloue à la CWaPE une intervention complémentaire équivalente à la différence entre le montant perçu et le montant à percevoir.
   La CWaPE informe chaque producteur concerné du différentiel dû et lui adresse une note de crédit. La CWaPE s'acquitte du montant dû dans les deux mois de l'envoi de la note de crédit.
   Lorsque, pour un producteur en particulier, la CWaPE constate que le montant à rembourser est inférieur ou égal à 10 euros, le présent paragraphe ne lui est pas applicable.]3
]1

  
(NOTA : Inwerkingtreding van artikel 45, § 2 vastgesteld op 05-07-2001 door BWG 2001-06-14/44, art. 5 en door BWG 2001-06-14/43, art. 3)
  (NOTA : Inwerkingtreding vastgesteld op 25-10-2001 door BWG 2001-10-04/38, de hoofdstukken I tot en met III, de artikelen 17, 18, 19, § 1, tweede lid, 19, § 3, 20, vierde lid, en 21, § 3, alsmede de hoofdstukken V tot en met XIV, met uitzondering van de artikelen 8, § 3, 12, 27, § 5, 29, § 1, 30, 31, 45, §§ 2 en 3, 60 en 62)
  (NOTA : Naar aanleiding van de opheffing van artikel 63 bij DRW 2008-07-17/53 wordt de inwerkingtreding vastgesteld op 07-08-2008, overeenkomstig artikel 19, § 1, tweede lid : artikel 19, § 1, eerste lid)
  (NOTA : Naar aanleiding van de opheffing van artikel 63 bij DRW 2008-07-17/53, art. 80, wordt de inwerkingtreding vastgesteld op 07-08-2008, overeenkomstig artikel 19, § 3 : artikel 19, § 2)
  (NOTA : Naar aanleiding van de opheffing van artikel 63 bij DRW 2008-07-17/53, art. 80, wordt de inwerkingtreding vastgesteld op 07-08-2008, overeenkomstig artikel 21, § 3 : de artikelen 21, §§ 1 en 2, alsmede de artikelen 22 tot en met 25)
  (NOTA : Naar aanleiding van de opheffing van artikel 63 bij DRW 2008-07-17/53, art. 80, wordt de inwerkingtreding vastgesteld op 07-08-2008, overeenkomstig artikel 29, § 2 : artikel 29, § 1)
  (NOTA : Naar aanleiding van de opheffing van artikel 63 bij DRW 2008-07-17/53, art. 80, wordt de inwerkingtreding vastgesteld op 07-08-2008, op de inwerkingtreding van alle artikelen van het decreet van 12 april 2001 betreffende de organisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt : artikel 60 en 62)
  (NOTA : Inwerkingtreding vastgesteld op 27-04-2002 door BWG 2002-03-21/44, art. 16, overeenkomstig artikel 8, § 3 en artikel 27, § 5)
  (NOTA : Inwerkingtreding vastgesteld op 27-04-2002 door BWG 2002-03-21/45, art. 31, overeenkomstig artikel 30 en artikel 31)
  (NOTA : Inwerkingtreding van art. 12 vastgesteld op 27-04-2002 door BWG 2002-03-21/46, art. 29)
  (NOTA : Inwerkingtreding van art. 20, eerste lid tot en met derde lid vastgesteld op 01-01-2003 door DWG 2002-11-28/45, art. 18)
(NOTE : Entrée en vigueur de l'article 45, § 2 fixée le 05-07-2001 par ARW 2001-06-14/44, art. 5 et par ARW 2001-06-14/43, art. 3)  (NOTE : entrée en vigueur fixée le 25-10-2001 par ARW 2001-10-04/38, les chapitres I à III, les articles 17, 18, 19, § 1er, 2e alinéa, 19, § 3, 20, 4e alinéa, et 21, § 3, ainsi que les chapitres V à XIV, à l'exception des articles 8, § 3, 12, 27, § 5, 29, § 1er, 30, 31, 45, §§ 2 et 3, 60 et 62)  (NOTE : A la suite de l'abrogation de l'article 63 par DRW 2008-07-17/53, art. 80, l'entrée en vigueur est fixée le 7-08-2008, en exécution de l'article 19, § 1er, 2e alinéa, l'article 19, § 1er, 1er alinéa)  (NOTE : A la suite de l'abrogation de l'article 63 par DRW 2008-07-17/53, art. 80, l'entrée en vigueur est fixée le 7-08-2008, en exécution de l'article 19, § 3, l'article 19, § 2)  (NOTE : A la suite de l'abrogation de l'article 63 par DRW 2008-07-17/53, art. 80, l'entrée en vigueur est fixée le 7-08-2008, en exécution de l'article 21, § 3, les articles 21, §§ 1er et 2, ainsi que les articles 22 à 25)  (NOTE : A la suite de l'abrogation de l'article 63 par DRW 2008-07-17/53, art. 80, l'entrée en vigueur est fixée le 7-08-2008, en exécution de l'article 29, § 2, l'article 29, § 1er)  (NOTE : A la suite de l'abrogation de l'article 63 par DRW 2008-07-17/53, art. 80, l'entrée en vigueur est fixée le 7-08-2008 pour les articles : 60 et 62)  (NOTE : entrée en vigueur fixée le 27-04-2002 par ARW 2002-03-21/44, art. 16, en exécution de l'article 8, § 3 et l'article 27, § 5)  (NOTE : entrée en vigueur fixée le 27-04-2002 par ARW 2002-03-21/45, art. 31, en exécution de l'article 30 et l'article 31)  (NOTE : entrée en vigueur de l'art. 12 fixée le 27-04-2002 par ARW 2002-03-21/46, art. 29)  (NOTE : entrée en vigueur de l'art. 20, alinéas 1à 3, fixée le 01-01-2003 par ARW 2002-11-28/45, art. 18)
Art. 6/1. [1 § 1. Er wordt een categorie beschermde afnemers opgericht, die "conjunctureel beschermde afnemers" wordt genoemd en die toegekend wordt:
   1° van 20 september 2020 tot en met 31 augustus 2023, aan de residentiële afnemers, of elke persoon die onder hetzelfde dak woont, die genieten van een attest van het OCMW of van een sociale dienst dat erkent dat het moeilijk is om aan zijn energiefactuur te voldoen overeenkomstig bijlage 1;
   2° aan de residentiële afnemers, met uitzondering van de afnemers bedoeld in artikel 33, § 1, in gebreke van betaling in de volgende gevallen:
   a) van 20 september 2020 tot en met 31 augustus 2022, een afnemer, of een persoon die onder hetzelfde dak woont, wiens beroepsinkomen wordt beïnvloed door de COVID 19-crisis in de zin van paragraaf 2, 1° ;
   b) van 20 september 2020 tot en met 31 augustus 2023, een afnemer, of een persoon die onder hetzelfde dak woont, die als volledig vergoede werkloze een uitkering heeft;
   c) van 20 september 2020 tot en met 31 augustus 2023, een afnemer, of een persoon die onder hetzelfde dak woont, die geniet van een verhoogde tegemoetkoming van zijn ziekenfonds krachtens artikel 37 van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen;
   d) van 1 januari 2022 tot en met 31 augustus 2023, een afnemer met een schadeattest van de verzekeringsmaatschappij van de afnemer als gevolg van de overstromingen van juli 2021 of een ontvangstbevestiging van een aanvraag om bijstand van het Rampenfonds als gevolg van de overstromingen van juli 2021;
   e) van 1 september 2022 tot en met 31 augustus 2023, een afnemer, of een persoon die onder hetzelfde dak woont, wiens beroepsinkomen aanzienlijk wordt beïnvloed door de energieprijscrisis.
   § 2. 1° de in paragraaf 1, 2°, a), bedoelde afnemer wiens beroepsinkomsten worden beïnvloed door de COVID-19 crisis, is :
   a) 1° een persoon die een tijdelijke werkloosheidsuitkering heeft ontvangen wegens overmacht als gevolg van COVID-19 of om economische redenen overeenkomstig het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering en het koninklijk besluit van 30 maart 2020 tot aanpassing van de procedures in het kader van tijdelijke werkloosheid omwille van het COVID-19-virus en tot wijziging van artikel 10 van het koninklijk besluit van 6 mei 2019 tot wijziging van de artikelen 27, 51, 52bis, 58, 58/3 en 63 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering en tot invoeging van de artikelen 36sexies, 63bis en 124bis in hetzelfde besluit, wanneer deze uitkering ten minste 14 dagen tijdelijke werkloosheid dekt;
   b) 2° een zelfstandige, een helper of een meewerkende echtgeno(o)t(e) in de zin van de artikelen 3, 5quater, 6 en 7bis van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, die in 2020, 2021 en 2022 een financiële uitkering heeft ontvangen na een gedwongen onderbreking, geheel of gedeeltelijk, van zijn of haar zelfstandige activiteit als gevolg van COVID-19 krachtens de wet van 23 maart 2020 tot wijziging van de wet van 22 december 2016 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen en tot invoering van tijdelijke maatregelen in het kader van COVID-19 ten gunste van zelfstandigen;
   2° de in paragraaf 1, 2°, e), bedoelde afnemer wiens beroepsinkomsten aanzienlijk worden beïnvloed door de energieprijscrisis, is :
   a) een persoon die een tijdelijke werkloosheidsuitkering heeft ontvangen wegens overmacht als gevolg van de energieprijscrisis in de zin van de federale reglementering;
   b) een persoon die het overbruggingsrecht heeft ontvangen wegens overmacht als gevolg van de energieprijscrisis in de zin van de federale reglementering;
   § 3. De brief van de energieleverancier waarin de situatie van wanbetaling wordt gemeld en de brief van de netbeheerder die de afnemer in kennis stelt van de datum en het tijdstip van de installatie van de budgetmeter, informeren de afnemer over de voorwaarden om een conjuncturele beschermde afnemer te zijn.
   Deze informatie wordt opgenomen in deze brieven die 10 dagen na de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad en tot 31 maart 2023 worden verzonden.
   Bij de ontvangst van een brief waarin hij als wanbetaler verklaard wordt voor een energiefactuur van zijn leverancier, stuurt de afnemer die het statuut van conjuncturele beschermde afnemer wenst te verkrijgen, eventueel via het OCMW of een sociale dienst, een schriftelijke aanvraag aan de beheerder van het distributienet waarop hij is aangesloten.
   De in het tweede lid bedoelde aanvraag omvat:
   1° de naam, de voornaam en het post- of e-mailadres van de aanvrager;
   2° de wanbetalingsbrief die betekend is:
   a) voor de in paragraaf 1, 2°, a), bedoelde residentiële afnemers, tussen 18 maart 2020 en 31 augustus 2022;
   b) voor de in paragraaf 1, 2°, b), c) en d) bedoelde residentiële afnemers, tussen 18 maart 2020 en 31 augustus 2023;
   c) voor de in paragraaf 1, 2°, e), bedoelde residentiële afnemers, tussen 1 september 2022 en 31 augustus 2023;
   3° en ofwel,
   a) a) een attest van de Hulpkas voor werkloosheidsuitkeringen of van elke andere instelling die belast is met de betaling van werkloosheidsuitkeringen in verband met tijdelijke werkloosheid wegens overmacht als gevolg van de COVID 19-crisis;
   b) b) een attest van een sociale verzekeringskas met betrekking tot de financiële uitkeringen die in het kader van het "overbruggingsrecht" in verband met de COVID 19-crisis zijn toegekend;
   c) een attest van de Hulpkas voor werkloosheidsuitkeringen of van elke andere instelling die belast is met de betaling van werkloosheidsuitkeringen in verband met volledig vergoede werkloosheid;
   d) een attest van het ziekenfonds als begunstigde van de verhoogde bijstand;
   e) een met bijlage 1 overeenkomstig attest van het OCMW of van een sociale dienst;
   4° als de begunstigde van het statuut van conjunctureel beschermde afnemer niet de houder is van het energieleveringscontract: een attest van gezinssamenstelling dat is afgegeven door het gemeentebestuur van de woonplaats van de residentiële afnemer op wiens naam het formulier is opgesteld.
   De distributienetbeheerder is als enige verantwoordelijk voor de verwerking van de persoonlijke gegevens die in het kader van dit artikel worden overgedragen. Deze gegevens worden door de netbeheerder gewist binnen drie maanden na afloop van de termijn voor het verlenen van het statuut van conjunctureel beschermde afnemer.
   Na ontvangst van de aanvraag vergezeld van de vereiste documenten is de netbeheerder verplicht aan de afnemer te leveren tegen het sociale tarief, onverminderd de technische bepalingen voor het beheer van het distributienet betreffende informatie-uitwisseling.
   De distributienetbeheerder stelt de leverancier en de afnemer in kennis van de toekenning van het statuut van conjunctureel beschermde afnemer. De distributienetbeheerder stelt de leverancier in kennis van de naam en de achternaam van het betrokken huishouden. Indien de begunstigde van het statuut van conjunctureel beschermde afnemer niet de houder van het energieleveringscontract is, deelt de distributienetbeheerder de naam en de achternaam van de houder van het contract mee. De distributienetbeheerder stelt de afnemer tevens in kennis van de voorwaarden die voortvloeien uit de toekenning van het statuut van beschermde afnemer en van het feit dat hij met zijn leverancier een redelijk betalingsplan kan aangaan om zijn schuld terug te betalen. Het contract tussen de leverancier en de afnemer wordt opgeschort. De commerciële leverancier stelt de klant op de hoogte van de voorwaarden van het contract wanneer de bescherming afloopt.
   § 4. In afwijking van paragraaf 3 kan de in paragraaf 1, 2°, bedoelde afnemer, eventueel via het OCMS of een sociale dienst, een schriftelijke aanvraag indienen om het statuut van conjunctureel beschermde afnemer te verkrijgen bij de distributienetbeheerder waarop de afnemer is aangesloten vóór de ontvangst van een brief van zijn leverancier over de wanbetaling.
   In afwijking van paragraaf 3, derde lid, bevat de schriftelijke aanvraag aan de distributienetbeheerder in dit geval geen wanbetalingsbrief.
   § 5. De modaliteiten voor de terugbetaling van de onbetaalde factuur(en) aan de oorspronkelijke leverancier worden vastgelegd in een redelijk betalingsplan, zoals omschreven in artikel 30bis van het besluit van de Waalse Regering van 30 maart 2066 betreffende de openbare dienstverplichtingen op de elektriciteitsmarkt en artikel 33bis van het besluit betreffende de openbare dienstverplichtingen op de gasmarkt, dat tussen de leverancier en de afnemer wordt gesloten, in voorkomend geval met ondersteuning van een sociale dienst.
   In geval van toekenning van het statuut van conjunctureel beschermde afnemer wordt de wanbetalingsprocedure bedoeld in het besluit van de Waalse Regering van 30 maart 2066 betreffende de openbare dienstverplichtingen op de elektriciteitsmarkt en artikel 33bis van het besluit betreffende de openbare dienstverplichtingen op de gasmarkt onderbroken voor de facturen die worden uitgeschreven voordat de afnemer wordt overgedragen aan de netbeheerder.
   § 6. Binnen de perken van de begrotingskredieten is het recht om het statuut van conjunctureel beschermde afnemer aan te vragen open tot 31 augustus 2023.
   § 7. Het statuut van conjunctureel beschermde afnemer eindigt automatisch aan het einde van 12 maanden vanaf de datum van toekenning, tenzij het op verzoek van de begunstigde eerder is beëindigd.
   Na deze periode van 12 maanden bedoeld in het eerste lid eindigt de opschorting van het contract en hervat het contract tussen de leverancier en de afnemer alle gevolgen ervan.
   Uiterlijk drie maanden voor het einde van de in lid 1 bedoelde periode van twaalf maanden stelt de distributienetbeheerder de betrokken conjunctureel beschermde afnemer per brief in kennis van de datum waarop zijn statuut afloopt. Deze brief wordt naar de beschermde afnemer per gewone brief of per e-mail verzonden op het adres dat bij de aanvraag voor de toekenning van het statuut van conjunctureel beschermde afnemer werd meegedeeld.
   Wanneer een begunstigde van het statuut van conjunctureel beschermde afnemer een contract met een commerciële leverancier ondertekent en zijn statuut vroegtijdig beëindigt, informeert de netbeheerder de afnemer over het verlies van zijn statuut van beschermde afnemer en vraagt hij bevestiging van de afnemer vóór de overdracht naar de commerciële leverancier.
   § 8. Het Waalse Gewest draagt de kosten voor de toekenning van het statuut van conjunctureel beschermde afnemer op basis van een forfaitair bedrag. Het bedrag van de tegemoetkoming wordt om de zes maanden door de CWaPE berekend en geactualiseerd en aan de distributienetbeheerders en de Administratie meegedeeld. Deze bedragen worden beschouwd als inkomsten uit de facturering van de elektriciteits- of gasleveringen aan de eigen afnemers van de distributienetbeheerder in de zin van de tariefmethodologie.
   De distributienetbeheerder stelt de Administratie maandelijks in kennis van het aantal conjunctureel beschermde afnemers, enerzijds voor gas en anderzijds voor elektriciteit.
   De bedragen die nodig zijn om de kosten van de regeling te dekken, worden voorgeschoten aan de distributienetbeheerders. Jaarlijks wordt een afrekening gemaakt op basis van het aantal huishoudens dat het statuut heeft genoten en het bedrag van de forfaitaire tegemoetkoming dat door de CWaPE voor de betrokken periodes is berekend. In geval van onderbenutting van de kredieten wordt het teveel betaalde bedrag door de distributienetbeheerder aan het Gewest terugbetaald.]1

  
Art. 66/1. [1 § 1er. Il est créé une catégorie de client protégé appelée client protégé conjoncturel octroyée :
   1° du 20 septembre 2020 au 31 août 2023, aux clients résidentiels, ou toute personne vivant sous le même toit, bénéficiant d'une attestation du C.P.A.S. ou d'un service social reconnaissant une difficulté pour faire face à ses factures d'énergie, conformément à l'annexe 1;
   2° aux clients résidentiels, à l'exclusion des clients visés à l'article 33, § 1er, en situation de défaut de paiement dans les cas suivants :
   a) du 20 septembre 2020 au 31 août 2022, un client, ou toute personne vivant sous le même toit, dont le revenu professionnel est impacté par la crise de la COVID-19 au sens du paragraphe 2, 1° ;
   b) du 20 septembre 2020 au 31 août 2023, un client, ou toute personne vivant sous le même toit, disposant d'une allocation en tant que chômeur complet indemnisé;
   c) du 20 septembre 2020 au 31 août 2023, un client, ou toute personne vivant sous le même toit, bénéficiant d'une intervention majorée versée par leur mutuelle en vertu de l'article 37 de la loi coordonnée du 14 juillet 1994 relative à l'assurance obligatoire soins de santé et indemnités;
   d) du 1er janvier 2022 au 31 août 2023, un client disposant d'une attestation de sinistre de l'assurance du client faisant suite aux inondations du mois de juillet 2021 ou un accusé de réception d'une demande d'aide du Fonds des calamités par suite des inondations de juillet 2021;
   e) du 1er septembre 2022 au 31 août 2023 un client, ou toute personne vivant sous le même toit, dont le revenu professionnel est impacté significativement par la crise des prix de l'énergie.
   § 2. 1° le client dont le revenu professionnel est impacté par la crise de la COVID-19 au paragraphe 1er, 2°, a), est :
   a) une personne ayant bénéficié d'allocations de chômage temporaire pour force majeure en raison de la COVID-19 ou pour raisons économiques conformément à l'arrêté royal du 25 novembre 1991 portant réglementation du chômage et à l'arrêté royal du 30 mars 2020 visant à adapter les procédures dans le cadre du chômage temporaire dû au virus de la COVID-19 et à modifier l'article 10 de l'arrêté royal du 6 mai 2019 modifiant les articles 27, 51, 52bis 58, 58/3 et 63 de l'arrêté royal du 25 novembre 1991 portant réglementation du chômage et insérant les articles 36sexies, 63bis et 124bis dans le même arrêté lorsque ces allocations portent sur au moins quatorze jours de chômage temporaire ;
   b) un travailleur indépendant, un aidant ou un conjoint aidant, au sens des articles 3, 5quater, 6 et 7bis de l'arrêté royal n° 38 du 27 juillet 1967 organisant le statut social des travailleurs indépendants qui a bénéficié en 2020, 2021 et 2022 d'une prestation financière à la suite d'une interruption forcée, totale ou partielle, de son activité indépendante qui s'est produite à la suite de la COVID-19, en vertu de la loi du 23 mars 2020 modifiant la loi du 22 décembre 2016 instaurant un droit passerelle en faveur des travailleurs indépendants et introduisant les mesures temporaires dans le cadre du COVID-19 en faveur des travailleurs indépendants;
   2° le client dont le revenu professionnel est impacté significativement par la crise des prix de l'énergie visé au paragraphe 1er, 2°, e), est :
   a) une personne ayant bénéficié d'allocations de chômage temporaire pour force majeure en raison de la crise des prix de l'énergie au sens de la règlementation fédérale;
   b) une personne ayant bénéficié du droit passerelle en raison de la crise des prix de l'énergie au sens de la règlementation fédérale.
   § 3. Le courrier du fournisseur relatif au défaut de paiement et le courrier du gestionnaire de réseau avertissant le client de la date et de la plage horaire du placement du compteur à budget informent le client quant aux conditions pour être client protégé conjoncturel.
   Ces informations sont intégrées dans ces courriers émis 10 jours après la publication du présent décret au Moniteur belge et jusqu'au 31 août 2023.
   Lors de la réception d'un courrier de déclaration en défaut de paiement pour une facture d'énergie de son fournisseur, le client souhaitant obtenir le statut de client protégé conjoncturel adresse, éventuellement via le C.P.A.S. ou un service social, une demande écrite au gestionnaire du réseau de distribution auquel il est raccordé.
   La demande écrite visée à l'alinéa 2 comprend :
   1° les nom, prénom et l'adresse postale ou l'adresse mail du demandeur ;
   2° le courrier de défaut de paiement notifié au client :
   a) pour les clients résidentiels visés au paragraphe 1er, 2°, a), entre le 18 mars 2020 et le 31 août 2022 ;
   b) pour les clients résidentiels visés au paragraphe 1er, 2°, b), c) et d), entre le 18 mars 2020 et le 31 août 2023 ;
   c) pour les clients résidentiels visés au paragraphe 1er, 2°, e), entre le 1er septembre 2022 et le 31 août 2023 ;
   3° et, soit,
   a) une attestation de la Caisse auxiliaire de paiement des allocations de chômage ou de tout autre organisme de paiement des allocations de chômage relative au chômage temporaire pour force majeure consécutive à la crise de la COVID-19;
   b) une attestation d'une caisse d'assurance sociale relative aux prestations financières accordées dans le cadre " droit passerelle " lié à la crise de la COVID-19;
   c) une attestation de la Caisse auxiliaire de paiement des allocations de chômage ou de tout autre organisme de paiement des allocations de chômage relative au chômage complet indemnisé;
   d) une attestation de la mutuelle en tant que bénéficiaire de l'intervention majorée;
   e) une attestation conforme à l'annexe 1, du C.P.A.S. ou d'un service social;
   4° dans le cas où le bénéficiaire du statut de client protégé conjoncturel n'est pas le titulaire du contrat de fourniture d'énergie : un certificat de composition du ménage délivré par l'Administration communale du lieu de domiciliation du client résidentiel au nom duquel est établi le formulaire.
   Le gestionnaire de réseau de distribution est seul responsable du traitement des données à caractère personnel transférées dans le cadre du présent article. Ces données sont supprimées par le gestionnaire de réseau dans un délais de trois mois après la fin de la période d'octroi du statut de client protégé conjoncturel.
   Dès réception de la demande accompagnée des documents requis et, sans préjudice des dispositions techniques pour la gestion du réseau de distribution relatives à l'échange d'informations, le gestionnaire dudit réseau fournit le client protégé au tarif social.
   Le gestionnaire de réseau de distribution informe le fournisseur et le client de l'octroi du statut de client protégé conjoncturel. Le gestionnaire de réseau de distribution communique les nom et prénom du ménage concerné au fournisseur. Dans le cas où le bénéficiaire du statut de client protégé conjoncturel n'est pas le titulaire du contrat de fourniture d'énergie, le gestionnaire de réseau de distribution communique les nom et prénom du titulaire du contrat. Le gestionnaire de réseau de distribution informe également le client des conditions qui découlent de l'octroi du statut de client protégé et du fait qu'il peut conclure un plan de paiement raisonnable auprès de son fournisseur pour rembourser sa dette. Le contrat qui lie le fournisseur et le client est suspendu. Le fournisseur commercial informe le client des conditions du contrat à l'échéance de la protection.
   § 4. Par dérogation au paragraphe 3, le client visé au paragraphe 1er, 2°, peut adresser, éventuellement via le C.P.A.S. ou un service social, une demande écrite pour obtenir le statut de client protégé conjoncturel au gestionnaire du réseau de distribution auquel le client est raccordé avant la réception d'un courrier de défaut de paiement de son fournisseur.
   Dans ce cas, par dérogation au paragraphe 3, alinéa 3, la demande écrite au gestionnaire de réseau de distribution ne comprend pas de courrier de défaut de paiement.
   § 5. Les modalités de remboursement de la ou des factures impayées envers le fournisseur initial sont balisées dans un plan de paiement raisonnable, comme défini à l'article 30bis de l'arrêté du Gouvernement wallon du 30 mars 2006 relatif aux obligations de service public dans le marché de l'électricité et à l'article 34 de l'arrêté du Gouvernement wallon du 30 mars 2006 relatif aux obligations de service public dans le marché du gaz, conclu entre le fournisseur et le client, le cas échéant avec le soutien d'un service social.
   En cas d'octroi du statut de client protégé conjoncturel, la procédure de défaut de paiement prévue par l'arrêté du Gouvernement wallon du 30 mars 2006 relatif aux obligations de service public dans le marché de l'électricité et l'arrêté du Gouvernement wallon du 30 mars 2006 relatif aux obligations de service public dans le marché du gaz est interrompue pour les factures émises avant le transfert de client chez le gestionnaire de réseau.
   § 6. Dans les limites des crédit budgétaires, le droit de demander le statut de client protégé conjoncturel est ouvert jusqu'au 31 août 2023.
   § 7. Le statut de client protégé conjoncturel prend fin d'office à l'expiration d'un délai de douze mois à compter de son octroi, sauf s'il a pris fin préalablement à la demande de son bénéficiaire.
   Passé le délai de douze mois visé à l'alinéa 1er, la suspension du contrat prend fin et le contrat entre le fournisseur et le client reprend tous ses effets.
   Au plus tard trois mois avant la fin de l'expiration du délai de douze mois visé à l'alinéa 1er, le gestionnaire de réseau de distribution notifie une lettre au client protégé conjoncturel concerné pour lui rappeler la date d'échéance de son statut. Cette lettre est notifiée au client protégé par simple lettre ou par adresse électronique à l'adresse communiquée au moment de la demande d'octroi du statut de client protégé conjoncturel.
   Lorsqu'un bénéficiaire du statut de client protégé conjoncturel signe un contrat avec un fournisseur commercial et met fin anticipativement à son statut, le gestionnaire de réseau informe le client de la perte de son statut de client protégé et demande confirmation au client avant le transfert vers le fournisseur commercial.
   § 8. La Région wallonne prend en charge le coût de l'octroi du statut de client protégé conjoncturel sur base d'un montant forfaitaire. Le montant de l'intervention est calculé et actualisé semestriellement par la CWaPE et communiqué aux gestionnaires de réseau de distribution et à l'Administration. Ces montants sont considérés comme des produits issus de la facturation de la fourniture d'électricité ou de gaz à la clientèle propre du gestionnaire de réseau de distribution au sens de la méthodologie tarifaire.
   Le gestionnaire de réseau de distribution notifie mensuellement à l'Administration le nombre de clients protégés conjoncturels, pour le gaz, d'une part, et pour l'électricité, d'autre part.
   Les montants nécessaires à la prise en charge du coût du dispositif sont avancés aux gestionnaires de réseau de distribution. Un décompte est réalisé annuellement sur base du nombre de ménages ayant bénéficié du statut et du montant de l'intervention forfaitaire calculé par la CWaPE pour les périodes concernées. En cas de sous-utilisation des crédits, le trop-perçu est remboursé par le gestionnaire de réseau de distribution à la Région.]1

  
Art. 66/2. [1 De Regering stelt de datum van inwerkingtreding vast van het nieuwe systeem van injectiebeperkingen die worden opgelegd aan productie- en opslageenheden om de in artikel 26, §§ 2bis tot en met 2quinquies, bedoelde congestie te verlichten ]1
  
Art. 66/1. [1 § 1er. Il est créé une catégorie de client protégé appelée client protégé conjoncturel octroyée :
   1° du 20 septembre 2020 au 31 août 2023, aux clients résidentiels, ou toute personne vivant sous le même toit, bénéficiant d'une attestation du C.P.A.S. ou d'un service social reconnaissant une difficulté pour faire face à ses factures d'énergie, conformément à l'annexe 1;
   2° aux clients résidentiels, à l'exclusion des clients visés à l'article 33, § 1er, en situation de défaut de paiement dans les cas suivants :
   a) du 20 septembre 2020 au 31 août 2022, un client, ou toute personne vivant sous le même toit, dont le revenu professionnel est impacté par la crise de la COVID-19 au sens du paragraphe 2, 1° ;
   b) du 20 septembre 2020 au 31 août 2023, un client, ou toute personne vivant sous le même toit, disposant d'une allocation en tant que chômeur complet indemnisé;
   c) du 20 septembre 2020 au 31 août 2023, un client, ou toute personne vivant sous le même toit, bénéficiant d'une intervention majorée versée par leur mutuelle en vertu de l'article 37 de la loi coordonnée du 14 juillet 1994 relative à l'assurance obligatoire soins de santé et indemnités;
   d) du 1er janvier 2022 au 31 août 2023, un client disposant d'une attestation de sinistre de l'assurance du client faisant suite aux inondations du mois de juillet 2021 ou un accusé de réception d'une demande d'aide du Fonds des calamités par suite des inondations de juillet 2021;
   e) du 1er septembre 2022 au 31 août 2023 un client, ou toute personne vivant sous le même toit, dont le revenu professionnel est impacté significativement par la crise des prix de l'énergie.
   § 2. 1° le client dont le revenu professionnel est impacté par la crise de la COVID-19 au paragraphe 1er, 2°, a), est :
   a) une personne ayant bénéficié d'allocations de chômage temporaire pour force majeure en raison de la COVID-19 ou pour raisons économiques conformément à l'arrêté royal du 25 novembre 1991 portant réglementation du chômage et à l'arrêté royal du 30 mars 2020 visant à adapter les procédures dans le cadre du chômage temporaire dû au virus de la COVID-19 et à modifier l'article 10 de l'arrêté royal du 6 mai 2019 modifiant les articles 27, 51, 52bis 58, 58/3 et 63 de l'arrêté royal du 25 novembre 1991 portant réglementation du chômage et insérant les articles 36sexies, 63bis et 124bis dans le même arrêté lorsque ces allocations portent sur au moins quatorze jours de chômage temporaire ;
   b) un travailleur indépendant, un aidant ou un conjoint aidant, au sens des articles 3, 5quater, 6 et 7bis de l'arrêté royal n° 38 du 27 juillet 1967 organisant le statut social des travailleurs indépendants qui a bénéficié en 2020, 2021 et 2022 d'une prestation financière à la suite d'une interruption forcée, totale ou partielle, de son activité indépendante qui s'est produite à la suite de la COVID-19, en vertu de la loi du 23 mars 2020 modifiant la loi du 22 décembre 2016 instaurant un droit passerelle en faveur des travailleurs indépendants et introduisant les mesures temporaires dans le cadre du COVID-19 en faveur des travailleurs indépendants;
   2° le client dont le revenu professionnel est impacté significativement par la crise des prix de l'énergie visé au paragraphe 1er, 2°, e), est :
   a) une personne ayant bénéficié d'allocations de chômage temporaire pour force majeure en raison de la crise des prix de l'énergie au sens de la règlementation fédérale;
   b) une personne ayant bénéficié du droit passerelle en raison de la crise des prix de l'énergie au sens de la règlementation fédérale.
   § 3. Le courrier du fournisseur relatif au défaut de paiement et le courrier du gestionnaire de réseau avertissant le client de la date et de la plage horaire du placement du compteur à budget informent le client quant aux conditions pour être client protégé conjoncturel.
   Ces informations sont intégrées dans ces courriers émis 10 jours après la publication du présent décret au Moniteur belge et jusqu'au 31 août 2023.
   Lors de la réception d'un courrier de déclaration en défaut de paiement pour une facture d'énergie de son fournisseur, le client souhaitant obtenir le statut de client protégé conjoncturel adresse, éventuellement via le C.P.A.S. ou un service social, une demande écrite au gestionnaire du réseau de distribution auquel il est raccordé.
   La demande écrite visée à l'alinéa 2 comprend :
   1° les nom, prénom et l'adresse postale ou l'adresse mail du demandeur ;
   2° le courrier de défaut de paiement notifié au client :
   a) pour les clients résidentiels visés au paragraphe 1er, 2°, a), entre le 18 mars 2020 et le 31 août 2022 ;
   b) pour les clients résidentiels visés au paragraphe 1er, 2°, b), c) et d), entre le 18 mars 2020 et le 31 août 2023 ;
   c) pour les clients résidentiels visés au paragraphe 1er, 2°, e), entre le 1er septembre 2022 et le 31 août 2023 ;
   3° et, soit,
   a) une attestation de la Caisse auxiliaire de paiement des allocations de chômage ou de tout autre organisme de paiement des allocations de chômage relative au chômage temporaire pour force majeure consécutive à la crise de la COVID-19;
   b) une attestation d'une caisse d'assurance sociale relative aux prestations financières accordées dans le cadre " droit passerelle " lié à la crise de la COVID-19;
   c) une attestation de la Caisse auxiliaire de paiement des allocations de chômage ou de tout autre organisme de paiement des allocations de chômage relative au chômage complet indemnisé;
   d) une attestation de la mutuelle en tant que bénéficiaire de l'intervention majorée;
   e) une attestation conforme à l'annexe 1, du C.P.A.S. ou d'un service social;
   4° dans le cas où le bénéficiaire du statut de client protégé conjoncturel n'est pas le titulaire du contrat de fourniture d'énergie : un certificat de composition du ménage délivré par l'Administration communale du lieu de domiciliation du client résidentiel au nom duquel est établi le formulaire.
   Le gestionnaire de réseau de distribution est seul responsable du traitement des données à caractère personnel transférées dans le cadre du présent article. Ces données sont supprimées par le gestionnaire de réseau dans un délais de trois mois après la fin de la période d'octroi du statut de client protégé conjoncturel.
   Dès réception de la demande accompagnée des documents requis et, sans préjudice des dispositions techniques pour la gestion du réseau de distribution relatives à l'échange d'informations, le gestionnaire dudit réseau fournit le client protégé au tarif social.
   Le gestionnaire de réseau de distribution informe le fournisseur et le client de l'octroi du statut de client protégé conjoncturel. Le gestionnaire de réseau de distribution communique les nom et prénom du ménage concerné au fournisseur. Dans le cas où le bénéficiaire du statut de client protégé conjoncturel n'est pas le titulaire du contrat de fourniture d'énergie, le gestionnaire de réseau de distribution communique les nom et prénom du titulaire du contrat. Le gestionnaire de réseau de distribution informe également le client des conditions qui découlent de l'octroi du statut de client protégé et du fait qu'il peut conclure un plan de paiement raisonnable auprès de son fournisseur pour rembourser sa dette. Le contrat qui lie le fournisseur et le client est suspendu. Le fournisseur commercial informe le client des conditions du contrat à l'échéance de la protection.
   § 4. Par dérogation au paragraphe 3, le client visé au paragraphe 1er, 2°, peut adresser, éventuellement via le C.P.A.S. ou un service social, une demande écrite pour obtenir le statut de client protégé conjoncturel au gestionnaire du réseau de distribution auquel le client est raccordé avant la réception d'un courrier de défaut de paiement de son fournisseur.
   Dans ce cas, par dérogation au paragraphe 3, alinéa 3, la demande écrite au gestionnaire de réseau de distribution ne comprend pas de courrier de défaut de paiement.
   § 5. Les modalités de remboursement de la ou des factures impayées envers le fournisseur initial sont balisées dans un plan de paiement raisonnable, comme défini à l'article 30bis de l'arrêté du Gouvernement wallon du 30 mars 2006 relatif aux obligations de service public dans le marché de l'électricité et à l'article 34 de l'arrêté du Gouvernement wallon du 30 mars 2006 relatif aux obligations de service public dans le marché du gaz, conclu entre le fournisseur et le client, le cas échéant avec le soutien d'un service social.
   En cas d'octroi du statut de client protégé conjoncturel, la procédure de défaut de paiement prévue par l'arrêté du Gouvernement wallon du 30 mars 2006 relatif aux obligations de service public dans le marché de l'électricité et l'arrêté du Gouvernement wallon du 30 mars 2006 relatif aux obligations de service public dans le marché du gaz est interrompue pour les factures émises avant le transfert de client chez le gestionnaire de réseau.
   § 6. Dans les limites des crédit budgétaires, le droit de demander le statut de client protégé conjoncturel est ouvert jusqu'au 31 août 2023.
   § 7. Le statut de client protégé conjoncturel prend fin d'office à l'expiration d'un délai de douze mois à compter de son octroi, sauf s'il a pris fin préalablement à la demande de son bénéficiaire.
   Passé le délai de douze mois visé à l'alinéa 1er, la suspension du contrat prend fin et le contrat entre le fournisseur et le client reprend tous ses effets.
   Au plus tard trois mois avant la fin de l'expiration du délai de douze mois visé à l'alinéa 1er, le gestionnaire de réseau de distribution notifie une lettre au client protégé conjoncturel concerné pour lui rappeler la date d'échéance de son statut. Cette lettre est notifiée au client protégé par simple lettre ou par adresse électronique à l'adresse communiquée au moment de la demande d'octroi du statut de client protégé conjoncturel.
   Lorsqu'un bénéficiaire du statut de client protégé conjoncturel signe un contrat avec un fournisseur commercial et met fin anticipativement à son statut, le gestionnaire de réseau informe le client de la perte de son statut de client protégé et demande confirmation au client avant le transfert vers le fournisseur commercial.
   § 8. La Région wallonne prend en charge le coût de l'octroi du statut de client protégé conjoncturel sur base d'un montant forfaitaire. Le montant de l'intervention est calculé et actualisé semestriellement par la CWaPE et communiqué aux gestionnaires de réseau de distribution et à l'Administration. Ces montants sont considérés comme des produits issus de la facturation de la fourniture d'électricité ou de gaz à la clientèle propre du gestionnaire de réseau de distribution au sens de la méthodologie tarifaire.
   Le gestionnaire de réseau de distribution notifie mensuellement à l'Administration le nombre de clients protégés conjoncturels, pour le gaz, d'une part, et pour l'électricité, d'autre part.
   Les montants nécessaires à la prise en charge du coût du dispositif sont avancés aux gestionnaires de réseau de distribution. Un décompte est réalisé annuellement sur base du nombre de ménages ayant bénéficié du statut et du montant de l'intervention forfaitaire calculé par la CWaPE pour les périodes concernées. En cas de sous-utilisation des crédits, le trop-perçu est remboursé par le gestionnaire de réseau de distribution à la Région.]1

  
Art. N1.[1 Bijlage 1 - Document ter staving van de hoedanigheid van beschermde afnemer in de zin van artikel 66/1
Art. 66/2.[1 Le Gouvernement fixe la date de l'entrée en vigueur du nouveau régime de limitations d'injection imposées aux unités de production et de stockage en vue de lever une congestion visée à l'article 26, §§ 2bis à 2quinquies. ]1
Art. 67. [1 Wanneer de Regering vaststelt dat zich een crisissituatie voordoet die een weerslag heeft op de gezondheid, de veiligheid of de financiële toestand van de residentiële afnemers of een deel van de residentiële afnemers, is zij gemachtigd om af te wijken van dit decreet teneinde het recht op energie van de betrokken residentiële afnemers te waarborgen, met inachtneming van de volgende cumulatieve voorwaarden :
Art.67. [1 - Lorsque le Gouvernement constate la survenance de circonstances de crise impactant la santé, la sécurité ou la situation financière des clients résidentiels ou d'une partie des clients résidentiels, il est habilité à déroger au présent décret afin de garantir le droit à l'énergie des clients résidentiels concernés, dans le respect des conditions cumulatives suivantes :
BIJLAGE
Art. 67. [1 - Lorsque le Gouvernement constate la survenance de circonstances de crise impactant la santé, la sécurité ou la situation financière des clients résidentiels ou d'une partie des clients résidentiels, il est habilité à déroger au présent décret afin de garantir le droit à l'énergie des clients résidentiels concernés, dans le respect des conditions cumulatives suivantes :
Art. N1.[1 Bijlage 1 - Document ter staving van de hoedanigheid van beschermde afnemer in de zin van artikel 66/1
Art. N1.[1 Annexe 1re.- Document attestant de la qualité de client protégé conjoncturel au sens de l'article 66/1
-
Art. N1. [1 Annexe 1re.- Document attestant de la qualité de client protégé conjoncturel au sens de l'article 66/1
   Coordonnées du centre public d'action sociale ou du service social : . . . . .
   Adresse : . . . . .
   Tél. : . . . . .
   Cachet : Signature du président/secrétaire
   Conformément à la décision prise par le centre public d'action sociale ou le service social, le présent document atteste que :
   M./Mme (nom et prénom) : . . . . . Adresse : . . . . .
   Bénéficie effectivement de la qualité de client protégé conjoncturel en application de l'article 66/1 du décret du 12 avril 2001 relatif à l'organisation du marché régional de l'électricité
   Date : . . . . .
   Cette attestation est valable jusqu'au 31 août 2023]1