Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
18 JULI 2001. - Koninklijk besluit houdende vaststelling van de regelen volgens dewelke het budget van financiële middelen, het quotum van verblijfdagen en de prijs per verblijfdag voor initiatieven van beschut wonen worden bepaald. (NOTA : opgeheven voor het Waals Gewest bij<BWG2024-04-25/47, art. 285, 5°, 004; Intredingwerking : 01-01-2024>) (NOTA : opgeheven voor het Vlaams Gewest bij BVR2018-12-07/30, art. 367, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2019) (NOTA : opgeheven voor het Duitslalige gemeenschap bij<<BDG2025-07-10/19, art. 12, 015; Inwerkingtreding : 10-07-2025>) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 26-09-2001 en tekstbijwerking tot 23-10-2025)
Titre
18 JUILLET 2001. - Arrêté royal fixant les règles selon lesquelles le budget des moyens financiers, le quota de journées de séjour et le prix de la journée de séjour sont déterminés pour les initiatives d'habitations protégées. (NOTE : abrogé pour la Région wallonne par <ARW2024-04-25/47, art. 285, 5°, 004; En vigueur : 01-01-2024>) (NOTE : abrogé pour la Région flamande par AGF2018-12-07/30, art. 367, 007; En vigueur : 01-01-2019) (NOTE : abrogé pour la communauté germanophone par <ACG2025-07-10/19, art. 12, 015; En vigueur : 10-07-2025> ) (NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 26-09-2001 et mise à jour au 23-10-2025)
Informations sur le document
Info du document
Tekst (20)
Texte (20)
Artikel 1. Per erkend initiatief van beschut wonen wordt een budget van financiële middelen toegewezen. Dit budget dekt op een forfaitaire wijze de werkingskosten. Het budget wordt, op jaarbasis, als volgt vastgesteld :
  A) (1.668,23 EUR (index 01/01/2005)) per plaats van beschut wonen als eenmalige installatievergoeding; <KB 2006-03-13/31, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2005>
  B) (voor de personeelskosten :
  Vanaf 1 januari 2005, per plaats van beschut wonen, respectievelijk 6.546,88 EUR (index 01/01/2005) voor 2/3 van het aantal plaatsen en 8.729,19 EUR (index 01/01/2005) voor 1/3 van het aantal plaatsen;) <KB 2006-03-13/31, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2005>
  C) (Vanaf 1 september 1998, voor de registratie van de minimale psychiatrische gegevens, 2.791,82 EUR (index 01/01/2005) per initiatief van beschut wonen en verhoogd met 55,82 EUR (index 01/01/2005) per plaats van beschut wonen.) <KB 2006-03-13/31, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2005>
  Om van deze financiering te kunnen genieten, dient het bewijs te worden geleverd dat ten minste twee personeelsleden van het initiatief van beschut wonen de registratiecursus hebben gevolgd, georganiseerd door het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu.
  In geval dit niet wordt doorgestuurd binnen de voorgeschreven termijn, of in geval van gedeeltelijke overdracht of niet-conformiteit aan de bepalingen van het koninklijk besluit van 20 september 1998 dat de regels bepaalt volgens dewelke de minimale psychiatrische statistische gegevens voor de initiatieven van beschut wonen aan de Minister, die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheden heeft, moeten worden medegedeeld, wordt aan de instellingen per aangetekend schrijven een herinneringsbrief verstuurd die een nieuwe termijn van 30 dagen vaststelt, beginnende op de verzendingsdatum van het aangetekend schrijven de stempel van de post dient als bewijs voor de mededeling van de genoemde gegevens.
  Indien na verloop van deze laatste termijn wordt vastgesteld dat de beheerder niet het gewilde gevolg heeft gegeven, zal een vermindering van 10 % op het budget van financiële middelen van het initiatief beschut wonen worden toegepast, vanaf de eerste van de maand die volgt op het verloop van de termijn tot op het ogenblik dat de gevraagde inlichtingen in het bezit zijn van het Departement. Om de duur van de sanctie vast te stellen zal iedere lopende maand worden beschouwd als volledig maand.
  D) (Vanaf 1 januari 1999, voor de medische functie :
  7.537,90 EUR (index 01/01/2005) voor de initiatieven met maximum 20 plaatsen;
  12.563,17 EUR (index 01/01/2005) voor de initiatieven met maximum 40 plaatsen;
  15.075,80 EUR (index 01/01/2005) voor de initiatieven met maximum 60 plaatsen;
  17.588,47 EUR (index 01/01/2005) voor de initiatieven met maximum 80 plaatsen;
  20.101,10 EUR (index 01/01/2005) voor de initiatieven met maximum 100 plaatsen;
  22.613,73 EUR (index 01/01/2005) voor de initiatieven met meer dan 100 plaatsen.) <KB 2006-03-13/31, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2005>
  E) (Een bedrag van 0,38 EUR (index 01/01/2001) per verblijfsdag in een initiatief van beschut wonen om de kosten van de op 1 januari 2001 toegekende baremieke anciënniteit te dekken.
  Dit bedrag wordt als volgt vereffend :
  - voor het jaar 2001 : 140,76 EUR per tijdens dit boekjaar erkende plaats van beschut wonen;
  - voor het jaar 2002 : 145,60 EUR per tijdens dit boekjaar erkende plaats van beschut wonen;
  - voor het jaar 2003 : 147,54 EUR per tijdens dit boekjaar erkende plaats van beschut wonen;
  - voor het jaar 2004 : 149,50 EUR per tijdens dit boekjaar erkende plaats van beschut wonen;
  - voor het jaar 2005 : 154,90 EUR per tijdens dit boekjaar erkende plaats van beschut wonen.
  Die bedragen worden via een inhaalbedrag toegekend dat van 1 januari 2006 tot 31 december 2007 zal worden gefactureerd.
  Een bedrag van 0,42 EUR (index 01/01/2005) per verblijfsdag in een initiatief van beschut wonen om de kosten van de op 1 januari 2005 toegekende baremieke anciënniteit te dekken.) <KB 2006-03-13/31, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2005>
  F) (Vanaf 1 oktober 2005, om de opdracht tot structurering van de dagactiviteiten van de bewoners te realiseren :
  22.940,55 EUR (index 01/08/2005) voor de initiatieven met maximum 19 plaatsen (= financiering van 0,5 FTE);
  34.410,83 EUR (index 01/08/2005) voor de initiatieven met 20 tot 39 plaatsen (= financiering van 0, 75 FTE);
  57.351,36 EUR (index 01/08/2005) voor de initiatieven met 40 tot 59 plaatsen (= financiering van 1,25 FTE);
  68.821,65 EUR (index 01/08/2005) voor de initiatieven met 60 tot 99 plaatsen (= financiering van 1,5 FTE);
  91.762,20 EUR (index 01/08/2005) voor de initiatieven met 100 tot 149 plaatsen (= financiering van 2 FTE's);
  137.643,30 EUR (index 01/08/2005) voor de initiatieven met meer dan 150 plaatsen (= financiering van 3 FTE's).
  Ingeval een initiatief van beschut wonen een gebied van minder dan 300 000 inwoners bestrijkt en de enige is in haar provincie of haar gemeenschap, beschikt zij over één fulltime equivalent voor de activeringsfunctie.
  De opdracht tot structurering van de dagactiviteiten omvat de ondersteuning en begeleiding van patiënten bij opleidingsactiviteiten, socio-culturele activiteiten, bezigheidsactiviteiten of bij de socio-professionele reïntegratie van de rechthebbenden.
  Deze opdracht kan zich zowel richten tot patiënten die in het kader van het initiatief gehuisvest zijn als tot externe patiënten met chronische en langdurige psychiatrische stoornissen.
  Deze opdracht kan binnen de lokalen van het initiatief zelf worden aangeboden of daarbuiten.
  Deze opdracht kan ook uitgeoefend worden in samenwerking met andere initiatieven, waarbij de middelen waarover elk initiatief beschikt om de functie te verwezenlijken, worden gebundeld.
  De hierboven vermelde financiering is onderhevig aan het opsturen van een kopij van het supplementaire aanwervingscontract voor de opdracht tot structurering de dagactiviteiten, of het aanhangsel op het contract, aan de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, DG1 Organisatie Gezondheidsvoorzieningen, Dienst Boekhouding en Beheer van de Ziekenhuizen, Eurostation Blok II, 1C40, Victor Hortaplein 40/10, 1060 BRUSSEL op het einde van de maand welke volgt op de maand van publicatie van huidig besluit in het Belgisch Staatsblad, alsook van het opsturen, op betreffende adres, van de gegevens op elektronische drager met de gegevens betreffende de personeelsleden;) <KB 2006-03-13/31, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2005>
  G) [4 Vanaf 1 oktober 2005, voor de eindeloopbaanmaatregelen :]4
  1° Definities
  Voor de toepassing van deze paragraaf dient men te verstaan onder :
  a) eindeloopbaanmaatregelen': de maatregelen genomen in het Akkoord betreffende de federale gezondheidssectoren van 26 april 2005 afgesloten tussen de federale regering en de representatieve organisaties van de private non-profit sector en het protocol nr. 148/2 van 29 juni 2005, 5 juli 2005 en 18 juli 2005 van het Gemeenschappelijk Comité voor het geheel van de openbare diensten;
  b) personeelsleden :
  het verplegend en verzorgend personeel in de zin van artikel 8, 7° en 8°, van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987. Onder verzorgend personeel verstaat men de werknemers die de ermee overeenstemmende loonschaal genieten.
  Hierbij komen nog :
  - de sociaal verpleegkundigen;
  - de kinesitherapeuten/ergotherapeuten/logopedisten/diëtisten;
  - opvoeders begeleiders geïntegreerd in de zorgteams;
  - maatschappelijk assistenten en psychologische assistenten tewerkgesteld in de zorgunits of geïntegreerd in het therapeutisch programma;
  - de psychologen, orthopedagogen en pedagogen tewerkgesteld in de zorgunits of geïntegreerd in het therapeutisch programma;
  - ambulanciers van de spoeddiensten die deel uitmaken van het personeel van de instellingen bedoeld in het meerjarenplan van de federale gezondheidssectoren en dit zonder belang aan de kostenplaats waaronder het personeel is opgenomen;
  - de laboratoriumtechnologen;
  - de technologen van medische beeldvorming;
  - de technici van medisch materiaal (inzonderheid tewerkgesteld in de sterilisatiediensten);
  - de (het) patiëntenvervoer;
  - de logistieke assistenten;
  - de assistenten in ziekenhuisverzorging;
  - de personen bedoeld met de artikel 54bis en 54ter van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967.
  De omschrijving van de beroepen verwijst naar de reëel uitgeoefende functie;
  c) verantwoorde afwezigheidsperiode : de niet-gepresteerde dagen of uren die gelijkgesteld worden met werkdagen of werkuren, voor zover die aanleiding gegeven hebben tot de betaling van een vergoeding door de instelling. Hierin zitten eveneens de dagen waarop het personeelslid wegens ziekte of invaliditeit op disponibiliteit gesteld is.
  2° Principes
  De initiatieven van beschut wonen hebben recht op een jaarlijkse financiële tegemoetkoming ter compensatie van de maatregelen inzake vrijstelling van arbeidsprestaties in het kader van de eindeloopbaanproblematiek, zoals bepaald in het Akkoord betreffende de federale gezondheidssectoren van 26 april 2005 afgesloten tussen de federale regering en de representatieve organisaties van de private non-profit sector en in het Protocol nr. 148/2 van 29 juni 2005, 5 juli 2005 en 18 juli 2005 van het Gemeenschappelijk Comité voor het geheel van de openbare diensten, voorzover ze onderworpen zijn aan de toepassing van een in de bevoegde paritaire commissie afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst of van in de bevoegde onderhandelingscomités gesloten protocolakkoorden, zoals bepaald bij de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel.
  De financiële tegemoetkoming dekt enkel de voordelen zoals voorzien in dit besluit en is maar mogelijk voorzover de collectieve arbeidsovereenkomst of het protocolakkoord voorzien in de volgende voordelen en voorzover de betrokken personeelsleden die voordelen ook daadwerkelijk genieten :
  a) de voltijdse personeelsleden die de leeftijd van 45, 50 of 55 jaar bereikt hebben, hebben recht op een vrijstelling van hun arbeidsprestaties met respectievelijk 96 uren, 192 uren of 288 betaalde uren per jaar, toegekend in de vorm van volledige dagen. Deze vrijstelling treedt in werking vanaf de eerste dag van de maand waarin de bovengenoemde respectieve leeftijdsgrenzen bereikt worden.
  De beoefenaars van de verpleegkunde kunnen eveneens opteren voor het behoud van de prestaties met een premie van respectievelijk 5,26 %, 10,52 % of 15,78 %, berekend op hun voltijdse wedde.
  In geval van combinatie van opties vanaf de leeftijd van 50 jaar wordt de tegemoetkoming toegekend op basis van een opsplitsing in volledige schijven van 2 uur;
  b) het personeelslid dat deeltijds werkt, heeft recht op een bijkomend aantal compensatiedagen of, voor de beoefenaars van de verpleegkunde, een equivalente premie, gelijk aan de proportionele toepassing van de vrijstelling van arbeidsprestaties of de premie.
  Ten aanzien van de werknemers van de private sector en rekening houdend met de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 35 van 27 februari 1981 betreffende sommige bepalingen van het arbeidsrecht ten aanzien van de deeltijdse arbeid, zullen de deeltijdse werknemers voorgesteld worden om binnen de voorwaarden voorzien door artikel 4 van bovenvermelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 35 de wekelijkse arbeidsduur ingeschreven in hun arbeidsovereenkomst automatisch te verhogen. Zij genieten desgevallend van de vrijstelling van prestaties op basis van hun nieuw contract.
  Ten aanzien van de werknemers van de publieke sector die deeltijds tewerkgesteld zijn en genieten van de eindeloopbaanmaatregelen, is de werkgever ertoe gehouden hen 3 maanden vóór de datum van intrede in het stelsel van de eindeloopbaan of van hun toegang tot een hoger recht in dat kader voor te stellen dat de wekelijkse arbeidsduur ingeschreven in hun arbeidsovereenkomst verhoogd wordt a rato van het aantal uren van vrijstelling van prestaties voorzien voor de leeftijdscategorie waartoe ze behoren. De werknemer is ertoe gehouden uiterlijk één maand vóór zijn intrede tot het stelsel van de eindeloopbaan of zijn toegang tot een hoger recht in het kader van de eindeloopbaanregeling, aan de werkgever ofwel zijn akkoord te betekenen omtrent die verhoging van zijn wekelijkse arbeidsduur ofwel zijn weigering. In dat laatste geval geniet de werknemer van de vermindering van de wekelijkse arbeidsduur van zijn arbeidsprestaties voorzien voor de leeftijdscategorie waartoe hij behoort en dit proportioneel tot zijn wekelijkse arbeidsduur ten opzichte van een voltijds tewerkgestelde werknemer;
  c) worden gelijkgesteld met de personeelsleden, de werknemers die gedurende een referentieperiode van 24 maanden voorafgaand aan de maand waarin ze de leeftijd van respectievelijk 45, 50 of 55 jaar bereiken, minstens 200 uur bij dezelfde werkgever verricht hebben in één of meer functies, waarvoor ze het supplement voor onregelmatige prestaties (zondag, zaterdag, feestdag, nachtdienst of onderbroken diensten) of elk andere vergoeding vallend onder een collectieve arbeidsovereenkomst ontvangen hebben, of die een compensatierust ingevolge die prestaties genoten hebben.
  De verantwoorde afwezigheidsperioden (gelijkgestelde dagen of uren) komen in aanmerking op basis van het gemiddelde van de rest van de referentieperiode.
  De werknemer die niet meer aan deze voorwaarde van 200 uren onregelmatige prestaties over een referentieperiode van maximum 24 maanden voldoet, kan bij de overgang naar een hogere leeftijdscategorie niet van een bijkomende vrijstelling van arbeidsprestaties genieten.
  De deeltijdse werknemers dienen een aantal uren van onregelmatige prestaties te bewijzen dat overeenstemt met 200 uren berekend naar verhouding van de arbeidsduur over een referentieperiode van maximum 24 maanden.
  De werknemer die, op het moment dat hij de leeftijd van 45, 50 of 55 jaar bereikt, geen 200 uren onregelmatige prestaties bij dezelfde werkgever gewerkt heeft of die niet meer aan deze voorwaarde voldoet, treedt toe tot het statuut van gelijkgesteld personeel, en dus tot het recht op vrijstelling van arbeidsprestaties op het moment dat hij die 200 uren in de loop van een periode van maximum 24 achtereenvolgende maanden heeft uitgevoerd. De vrijstelling van arbeidsprestaties gaat dan in de dag die is bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst of het van toepassing zijnde protocolakkoord;
  d) de personen die de door het in 2000 gesloten sociale akkoord ingevoerde eindeloopbaanmaatregelen genieten, en die voor de loonpremie geopteerd hebben, blijven dat voordeel behouden.
  De begunstigde personen van de eindeloopbaanmaatregelen die vóór 1 oktober 2005 werden ingesteld, die de keuze van de loonpremie hebben gemaakt, blijven ervan genieten.
  Als een personeelslid van functie wisselt, behoudt hij zijn voorafgaand recht op de eindeloopbaanmaatregelen;
  e) de werknemers die vrijgesteld zijn van prestaties, worden steeds beschouwd als werknemers die hun contractuele of statutaire arbeidsduur behouden;
  f) de optie van vrijstelling is altijd definitief. Daarentegen, het behoud van prestaties met premie kan op elk ogenblik worden omgezet in vrijstelling van arbeidsprestaties.
  3° Financieringsregels
  Teneinde de eindeloopbaanmaatregelen te financieren, wordt aan de ziekenhuizen een forfaitair bedrag toegekend, vastgesteld volgens de hierna vastgestelde regelen.
  De personeelscategorieën zijn de volgende :
  a. de verpleegkundigen, de sociaal verpleegkundigen en de assistenten in ziekenhuisverzorging;
  b. de kinesitherapeuten, ergotherapeuten, logopedisten, diëtisten, de opvoeders-begeleiders geïntegreerd in de zorgteams, de maatschappelijk assistenten en psychologisch assistenten tewerkgesteld in de zorgteams of geïntegreerd in het therapeutisch programma, de psychologen, orthopedagogen en pedagogen, tewerkgesteld in de zorgteams of geïntegreerd in het therapeutisch programma, de laboratoriumtechnologen en de technologen van medische beeldvorming;
  c. de verzorgenden en de werknemers bedoeld in artikelen 54bis en 54ter van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967;
  d. het gelijkgesteld personeel, de ambulanciers van de spoeddiensten die deel uitmaken van het personeel van de instellingen bedoeld in het meerjarenplan van de federale gezondheidssectoren en dit ongeacht de kostenplaats waaronder het personeel is opgenomen, de technici van medisch materiaal, inzonderheid in de sterilisatiediensten, de medewerkers patiëntenvervoer en de logistieke assistenten.
  Het forfaitair bedrag wordt als volgt berekend :
  F = F1 + F2
  - berekening van de vrijstelling van arbeidsprestaties :
  F1 = het verschuldigd bedrag voor de compenserende indienstneming voor personeelsleden die voor de vrijstelling van de wekelijkse arbeidsprestaties opteren
  F1 = Ai * T1/S * N/Y
  Waarbij :
  Aa = 41.252,33 EUR (index 01/08/2005) voor de categorie a.
  Ab = 41.252,33 EUR (index 01/08/2005) voor de categorie b.
  Ac = 33.300,12 EUR (index 01/08/2005) voor de categorie c.
  Ad = 33.268,49 EUR (index 01/08/2005) voor de categorie d.
  T1 : aantal wekelijks vrijgestelde uren die door de ter compensatie in dienst genomen werknemer of die door de werknemer die zijn arbeidsduur verhoogt gecompenseerd worden;
  S : wekelijks arbeidsregime toegepast in het initiatief van beschut wonen;
  N : jaarlijks aantal werkuren te bezoldigen door de werkgever ter compensatie van de vrijgestelde uren van de begunstigde werknemers voor het beschouwde jaar in het kader van de eindeloopbaanmaatregelen;
  Y : theoretisch aantal jaarlijkse werkuren die door de ter compensatie in dienst genomen werknemer moeten worden gepresteerd ten opzichte van zijn arbeidsovereenkomst, zijn individuele benoemingsakte of het aanhangsel aan zijn arbeidsovereenkomst in geval van verhoging van de werktijd;
  b) berekening van het bedrag voor de premie
  F2 = Ai * H/38 * T2/S * N/Y
  Waarbij :
  Aa = 56.373,55 EUR (index 01/08/2005) voor de categorie a.
  Ab = 56.373,55 EUR (index 01/08/2005) voor de categorie b.
  Ac = 41.985,42 EUR (index 01/08/2005) voor de categorie c.
  Ad = 37.937,51 EUR (index 01/08/2005) voor de categorie d.
  H : equivalent wekelijks aantal uren van vrijstelling van arbeidsprestaties in het kader van de toekenning van een premie voor een voltijdse werknemer t.o.v. zijn leeftijd;
  T2 : aantal per week te presteren uren zoals voortvloeiend uit de arbeidsovereenkomst of de individuele benoemingsakte, welke in voorkomend geval uitgeoefend werd in de functie die het genot van de maatregel rechtvaardigt;
  S : wekelijks arbeidsregime toegepast in het initiatief van beschut wonen;
  N : jaarlijks aantal door de werkgever in het kader van de eindeloopbaanmaatregelen voor het beschouwde jaar bezoldigde werkuren;
  Y : theoretisch jaarlijks aantal werkuren die door de begunstigde moeten worden gepresteerd volgens zijn arbeidsovereenkomst of zijn individuele benoemingsakte;
  4° Inlichtingen te verstrekken door de ziekenhuisinstelling
  1) de naam en voornaam van het personeelslid;
  2) het rijksregisternummer;
  3) zijn geboortedatum;
  4) zijn functie;
  5) de gekozen optie tussen de vrijstelling van arbeidsprestaties en de premie voor elk van de schijven;
  6) het aantal uren van vrijstelling van arbeidsprestaties dat hij kan verkrijgen ten opzichte van zijn leeftijd;
  7) het wekelijks uurregime van kracht in het initiatief van beschut wonen;
  8) het aantal door het personeelslid te presteren uren, zoals blijkt uit het arbeidscontract, verminderd in voorkomend geval naar verhouding van de prestaties verricht in de functie die het voordeel van de in deze paragraaf bedoelde maatregel verantwoordt;
  9) de datum van zijn aanwerving;
  10) de eventuele vertrekdatum;
  11) in geval van gelijkgesteld personeel, het aantal uren onregelmatige prestaties, met een minimum van 200 uren op 24 maanden;
  12) en de door de werkgever niet-bezoldigde perioden van afwezigheid (niet-gelijkgestelde dagen of uren) alsmede hun aard.
  Deze inlichtingen dienen door de initiatieven van beschut wonen te worden verstrekt, overeenkomstig de richtlijnen van de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft.
  5° Toekenningsmodaliteiten
  Vanaf 1 oktober 2005 :
  Het bij toepassing van punt 3 berekend voorlopig bedrag vormt tot 31 december 2005 de provisie.
  Het definitieve bedrag voor de periode van 1 oktober 2005 tot 31 december 2005 wordt vastgesteld op basis van de aan de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu verstrekte definitieve inlichtingen en vervangt het voor de beschouwde periode gestorte voorlopig budget.
  Vanaf 1 januari 2006 :
  Het voorlopige bedrag wordt berekend t.o.v. het laatst bekende definitieve bedrag, voorzover bij dat bedrag rekening gehouden wordt met alle leeftijdsgroepen; zoniet wordt het vastgesteld t.o.v. het voorlopig bedrag van het jaar n-1.
  Telkens er een definitief bedrag berekend wordt, vormt het de geldige provisie voor het dienstjaar volgend op de datum van vaststelling van dat definitieve bedrag.
  Het verschil tussen de definitieve F en de voorlopige F wordt via onderdeel C2 van het budget van financiële middelen vereffend.
  6° Bepalingen voor de compensatie van de vrijgestelde uren
  Voor de personeelsleden die geopteerd hebben voor de wekelijkse vrijstelling van arbeidsprestaties, dient de beheerder het bewijs te leveren dat de vrijgemaakte arbeidstijd en de toegekende financiering gecompenseerd werden door nieuwe aanwervingen of door een verhoging van de wekelijkse arbeidsduur door de personeelsleden. Komen niet in aanmerking de voltijdse werknemers die de eindeloopbaanmaatregelen genieten en de werknemers waarvoor de instelling reeds een financiering geniet in het kader van het arbeidsbeleid.
  De totale hoeveelheid per financieringscategorie (categorieën a., b., c. en d. van punt 3°) van het personeel te compenseren uren moet prioritair door dezelfde financieringscategorie van het personeel gecompenseerd worden.
  De toegekende financiering wordt, in voorkomend geval, begrensd tot het werkelijke totale aantal vervangingen.
  Daarom dient de beheerder, op hetzelfde ogenblik als de inlichtingen die dienen voor de definitieve berekening, volgende inlichtingen over te maken :
  naam en voornaam van het aangeworven personeelslid of van het personeelslid dat het voorwerp uitmaakt van een verhoging van zijn arbeidstijd;
  het rijksregisternummer;
  de geboortedatum;
  de datum van in functie treden en van vertrek;
  de functie;
  de wekelijkse compensatiewerktijd van de nieuwe werknemer of de verhoging van de uurprestaties van de werknemer in functie die zijn werktijd verhoogt;
  de door de werkgever niet-bezoldigde perioden van afwezigheid (niet-gelijkgestelde dagen of uren) alsmede hun aard;
  kostenplaats voor imputatie;
  de datum van het begin van het bijvoegsel bij de overeenkomst van de werknemer die zijn werktijd verhoogt of van de overeenkomst van de nieuwe werknemer;
  einddatum van de overeenkomst.
  Bij die gegevens moet een exemplaar van de nieuwe arbeidsovereenkomsten, de bijvoegsels bij de overeenkomst in geval van verhoging van de arbeidstijd of individuele benoemingsakten gevoegd worden.
  7° Sancties
  Indien de beheerder niet binnen de vereiste termijn de inlichtingen voor de uitwerking van de definitieve budgetten mededeelt, zullen de voorlopige bedragen teruggevorderd worden.) <KB 2006-03-13/31, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2005>
  [1 H) Voor de kosten van de attractiviteitspremie :
   a) Voor alle werknemers van de openbare initiatieven van beschut wonen wordt de attractiviteitspremie toegekend in de vorm van een jaarlijks forfaitair bedrag per VTE volgens volgende fasering :
   - in 2005 : 53,87 euro;
   - in 2006 : 228,84 euro;
   - in 2007 : 350,14 euro;
   - in 2008 : 511,75 euro;
   - vanaf 2009 : 646,42 euro.
   De bedragen omvatten de werkgeversbijdragen en zijn gekoppeld aan de gezondheidsindex 113.87 - basis 1996 = 100.
   Voor elk jaar wordt het bedrag berekend door het aantal VTE van het initiatief van beschut wonen te vermenigvuldigen met het forfaitair bedrag van de attractiviteitspremie.]1

  [2 b) Voor alle werknemers van de private initiatieven van beschut wonen wordt de attractiviteitspremie toegekend in de vorm van een jaarlijks forfaitair bedrag per FTE volgens volgende fasering :
   - in 2006 : 262,61 euro;
   - in 2007 : 433 euro;
   - in 2008 : 606,66 euro;
   - vanaf 2009 : 670,66 euro.
   De bedragen omvatten de werkgeversbijdragen en zijn gekoppeld aan de gezondheidsindex 113.87 - basis 1996 = 100.
   Voor elk jaar wordt het bedrag berekend door het aantal VTE's van het initiatief van beschut wonen te vermenigvuldigen met het forfaitair bedrag van de attractiviteitspremie.]2

  [3 I) Voor de werkingskosten gekoppeld aan de begeleiding :
   Vanaf 1 januari 2007 wordt per plaats van beschut wonen een jaarlijks bedrag toegekend van 644,64 euro (gekoppeld aan de gezondheidsindex 104.14 - basis 2004 = 100).]3

  [4 J) Voor de opdrachten van de psychiatrische zorg voor patiënten in de thuissituatie :
   [5 a)]5 Vanaf 1 januari 2008 wordt een budget van 4.325.901 euro verdeeld onder de door de "dienst psychosociale gezondheidszorg" van de Federale Openbare Dienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, Directoraat-generaal Organisatie Gezondheidszorgvoorzieningen, na selectie weerhouden initiatieven van beschut wonen.
   Om van deze financiering te kunnen genieten, dienen de geselecteerde initiatieven beschut wonen een jaarlijks rapport op te sturen naar deze dienst, vóór 28 februari van het jaar volgend op het boekjaar, overeenkomstig de modaliteiten, gedefinieerd door de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft.
   De bedragen zijn gekoppeld aan de gezondheidsindex 106,22 - basis 2004 = 100.]4

  [5 b) Vanaf 1 januari 2009 wordt het budget waarin onder a) voorzien is, met 499.749 euro vermeerderd;]5
  [6 c) Vanaf 1 juli 2011 wordt het budget waarin onder b) voorzien is, met 1.915.986 euro vermeerderd.]6
  [7 K) Voor de kost van de functiecomplement :
   Vanaf 1 januari 2008 wordt een brutobedrag van 1.167,31 euro toegekend aan elk initiatief van beschut wonen teneinde een jaarlijkse functiecomplement van 866,79 euro toe te kennen aan de coördinator van het initiatief.
   Om de functiecomplement te genieten, moet de coördinator voldoen aan de volgende cumulatieve voorwaarden :
   1) minstens 18 jaar geldelijke anciënniteit hebben;
   2) en, vanaf 1 januari 2011, een basisopleiding van minimum 24 uur en een jaarlijkse voortgezette opleiding van minimum 8 uur in de volgende drie domeinen hebben gevolgd :
   - het beheer van uurroosters, de arbeidsduur en collectieve arbeidsovereenkomsten;
   - welzijn op het werk;
   - teambeheer.
   Die opleidingen (basis- en voortgezette opleiding) moeten door de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu worden erkend.]7

   [8 L) a) Vanaf 1 januari 2010 wordt een budget van 40,92 euro per plaats toegekend teneinde ongemakkelijke prestaties, tussen 19 uur en 20 uur, van personeel dat de functie van opvoeder uitoefent, te valoriseren overeenkomstig de regels vastgelegd in het koninklijk besluit van 28 december 2011 betreffende uitvoering van het attractiviteitsplan voor het verpleegkundig beroep, in bepaalde federale gezondheidssectoren, wat betreft de premies voor de titels en bijzondere beroepsbekwaamheden en ongemakkelijke prestaties, artikelen 7 tot 9;]8
   [9 b) Vanaf 1 januari 2011 wordt een budget van 1,55 euro per plaats toegekend teneinde de valorisatie van ongemakkelijke prestaties uit te breiden tot het personeel dat niet valt onder de bepalingen van het hierboven onder a) genoemd koninklijk besluit van 28 december 2011, en dit volgens dezelfde regels.]9
   [10 M) Op 1 januari 2011 wordt in het kader van het Sociaal Akkoord gesloten tussen de representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties een budget toegekend aan de initiatieven van beschut wonen teneinde de kost van de aanwerving van bijkomend personeel te dekken, en dit volgens de volgende regels :
   a) Initiatief van de privésector
   Voor initiatieven van beschut wonen die geselecteerd zijn voor opdrachten in de psychiatrische zorg in de thuissituatie (PZT) wordt voorzien in de effectieve creatie van 27 full time equivalent (FTE) van Bachelor-niveau, naar rato van 50.868 euro per FTE, voor bekwaamheden waarmee de opvang en de psychosociale behandeling verbeterd kunnen worden.
   De volgende verdelingsmodaliteiten zijn van toepassing :
   - financiering van een halftijdse werknemer per initiatief van beschut wonen;
   - vervolgens wordt het saldo van FTE's, per vierde werktijd, verdeeld onder de initiatieven van beschut wonen die in dalende volgorde gerangschikt zijn op basis van de populatie die op 1 januari 2010 bediend wordt.
   Voor het behoud van die financiering dient men tegen 31 oktober 2011 een kopie van het akkoord van 1 januari 2010 gesloten binnen de Ondernemingsraad en met betrekking tot het gebruik van het bijkomende budget met het oog op de nettocreatie van banen, op te sturen naar de FOD Volksgezondheid, DG1, Dienst Boekhouding en Beheer van de Ziekenhuizen. Bij ontstentenis van een ondernemingsraad moet het akkoord ondertekend worden door de vakbondsdelegatie of, bij ontstentenis daarvan, door alle werknemers van de instelling;
   b) Initiatief van de openbaresector
   In opvolging van het Protocolakkoord in Comité C van 21 februari 2011 wordt voorzien in de effectieve creatie van 3 FTE's, naar rato van 49.000 euro per FTE, in de initiatieven van beschut wonen die geselecteerd zijn voor opdrachten in de psychiatrische zorg in de thuissituatie (PZT), teneinde reactivering te versterken.
   De bijkomende banen worden als volgt verdeeld :
   - minder dan 40 plaatsen : 0,5 FTE;
   - tussen 41 en 70 plaatsen : 1 FTE;
   - 71 plaatsen en meer : 1,5 FTE.
   Voor het behoud van die financiering dient men tegen 31 oktober 2011 een attest ondertekend door de beheerder van het Initiatief en een vertegenwoordiger van het lokaal overlegcomité en met betrekking tot het gebruik van het bijkomende budget met het oog op de nettocreatie van tewerkstelling, op te sturen naar de FOD Volksgezondheid, DG1, Dienst Boekhouding en Beheer van de Ziekenhuizen. Bij ontstentenis van een lokaal overlegcomité moet het attest ondertekend worden door de vakbondsdelegatie of, bij ontstentenis daarvan, door alle werknemers van de instelling.]10

   [11 N) Vanaf 1 juli 2011 wordt een budget van 29,92 euro per plaats toegekend teneinde de financiële tussenkomst van de werkgever in de vervoerskosten van de werknemers te dekken, overeenkomstig de CAO nr. 19octies van 20 februari 2009.]11
  
Article 1. Par initiative agréée d'habitation protégée, il est attribué un budget de moyens financiers. Ce budget couvre de manière forfaitaire les coûts de fonctionnement. Le budget est, sur base annuelle, fixé comme suit :
  A) (1.668,23 EUR (index 01/01/2005)) par place d'habitation protégée comme indemnité unique d'installation; <AR 2006-03-13/31, art. 1, 004; En vigueur : 01-10-2005>
  B) (pour les coûts de personnel :
  A partir du 1er janvier 2005, par place d'habitation protégée, respectivement 6.546,88 EUR (index 01/01/2005) pour 2/3 du nombre de places et 8.729,19 EUR (index 01/01/2005) pour 1/3 du nombre de places;) <AR 2006-03-13/31, art. 1, 004; En vigueur : 01-10-2005>
  C) (A partir du 1er septembre 1998, pour l'enregistrement du résumé psychiatrique minimum, 2.791,82 EUR (index 01/01/2005) par initiative d'habitation protégée augmentés de 55,82 EUR (index 01/01/2005) par place d'habitation protégée.) <AR 2006-03-13/31, art. 1, 004; En vigueur : 01-10-2005>
  Pour conserver le bénéfice de ce financement, il y a lieu de fournir la preuve que deux membres du personnel au moins de l'initiative d'habitation protégée ont suivi les cours d'enregistrement organisés par le Ministère des Affaires sociales, de la Santé publique et de l'Environnement.
  En cas de non-transmission dans le délai imposé ou de transmission partielle ou non conforme des données visées à l'arrêté royal du 20 septembre 1998 déterminant les règles suivant lesquelles des données statistiques minimales psychiatriques pour les initiatives d'habitations protégées doivent être communiquées au Ministre qui a la Santé publique dans ses attributions, il est adressé à l'institution par envoi recommandé, un rappel fixant un nouveau délai de 30 jours prenant cours à la date d'envoi du recommandé, le cachet de la poste faisant foi, pour la communication des dites données.
  Si à l'expiration de ce dernier délai, il est constaté que le gestionnaire n'a pas donné la suite voulue, une réduction de 10 % du budget des moyens financiers de l'initiative d'habitation protégée sera appliquée à partir du 1er du mois qui suit la date d'expiration du délai et jusqu'au moment où les renseignements demandés seront en possession du Département. Pour fixer la durée de la sanction, tout mois entamé est considéré comme mois entier.
  D) (A partir du 1er janvier 1999, pour la fonction médicale :
  7.537,90 EUR (index 01/01/2005) pour les initiatives comptant au maximum 20 places;
  12.563,17 EUR (index 01/01/2005) pour les initiatives comptant au maximum 40 places;
  15.075,80 EUR (index 01/01/2005) pour les initiatives comptant au maximum 60 places;
  17.588,47 EUR (index 01/01/2005) pour les initiatives comptant au maximum 80 places;
  20.101,10 EUR (index 01/01/2005) pour les initiatives comptant au maximum 100 places;
  22.613,73 EUR (index 01/01/2005) pour les initiatives comptant plus de 100 places.) <AR 2006-03-13/31, art. 1, 004; En vigueur : 01-10-2005>
  E) (Un montant de 0,38 EUR (index 01/01/2001) par journée de séjour en initiative d'habitation protégée pour couvrir le coût de l'ancienneté barémique accordée au 1er janvier 2001.
  Ce montant est liquidé de la manière suivante :
  - pour l'année 2001 : 140,76 EUR par place d'habitation protégée agréée pendant cet exercice;
  - pour l'année 2002 : 145,60 EUR par place d'habitation protégée agréée pendant cet exercice;
  - pour l'année 2003 : 147,54 EUR par place d'habitation protégée agréée pendant cet exercice;
  - pour l'année 2004 : 149,50 EUR par place d'habitation protégée agréée pendant cet exercice;
  - pour l'année 2005 : 154,90 EUR par place d'habitation protégée agréée pendant cet exercice.
  Ces montants sont octroyés via un montant de rattrapage qui sera facturé du 1er janvier 2006 au 31 décembre 2007.
  Un montant de 0,42 EUR (index 01/01/2005) par journée de séjour en initiative d'habitation protégée pour couvrir le coût de l'ancienneté barémique accordée au 1er janvier 2005.) <AR 2006-03-13/31, art. 1, 004; En vigueur : 01-10-2005>
  F) (A partir du 1er octobre 2005, pour la réalisation des missions d'organisation des activités journalières des habitants :
  22.940,55 EUR (index 01/08/2005) pour les initiatives comptant au maximum 19 places (= financement de 0,5 ETP);
  34.410,83 EUR (index 01/08/2005) pour les initiatives comptant entre 20 et 39 places (= financement de 0,75 ETP);
  57.351,36 EUR (index 01/08/2005) pour les initiatives comptant entre 40 et 59 places (= financement de 1,25 ETP);
  68.821,65 EUR (index 01/08/2005) pour les initiatives comptant entre 60 et 99 places (= financement de 1,5 ETP);
  91.762,20 EUR (index 01/08/2005) pour les initiatives comptant entre 100 et 149 places (= financement de 2 ETP);
  137.643,30 EUR (index 01/08/2005) pour les initiatives comptant plus de 150 places (= financement de 3 ETP).
  Au cas où une initiative d'habitation protégée dessert une zone de moins de 300 000 habitants et est la seule dans sa province ou sa communauté, elle dispose d'un équivalent temps plein pour la fonction d'activation.
  Les missions d'organisation des activités journalières englobent les tâches d'encadrement et d'accompagnement des patients dans des activités visant la formation, les activités sociales et culturelles, les activités occupationnelles ou la réinsertion socioprofessionnelle des bénéficiaires.
  Ces missions peuvent simultanément s'adresser aux patients hébergés dans le cadre de l'initiative et à des patients extérieurs présentant une problématique psychiatrique chronique et de longue durée.
  Elles peuvent être offertes au sein même des locaux de l'initiative ou à l'extérieur.
  Elles peuvent également être exercées en collaboration avec d'autres initiatives, dans le cadre d'une mise en commun des moyens dont chacune dispose pour réaliser la fonction.
  Le financement ci-dessus est subordonné à l'envoi d'une copie du contrat d'embauche supplémentaire pour les missions d'organisation des activités journalières, ou de l'avenant au contrat, au SPF Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement, DG1 Organisation des Etablissements de Soins, Service Comptabilité et Gestion des Hôpitaux, Eurostation Bloc II, 1C40, place Victor Horta 40/10, 1060 BRUXELLES à la fin du mois qui suit le mois de publication du présent arrêté au Moniteur belge, ainsi qu'au renvoi, à la même adresse, des données sur support électronique comportant les renseignements concernant les membres du personnel.) <AR 2006-03-13/31, art. 1, 004; En vigueur : 01-10-2005>
  G) [4 A partir du 1er octobre 2005, pour les mesures de fin de carrière :]4
  1° Définitions
  Pour l'application du présent paragraphe, il convient d'entendre par :
  a) les mesures de fin de carrière': les mesures prises dans l'Accord relatif aux secteurs fédéraux de la santé du 26 avril 2005 conclu entre le gouvernement fédéral et les organisations représentatives du secteur privé non marchand et dans le protocole n° 148/2 du Comité commun à l'ensemble des services publics des 29 juin 2005, 5 juillet 2005 et 18 juillet 2005;
  b) membres du personnel :
  le personnel infirmier et le personnel soignant au sens de l'article 8, 7° et 8°, de la loi sur les hôpitaux coordonnée le 7 août 1987. Par personnel soignant, il faut entendre les travailleurs qui bénéficient du barème qui y correspond.
  S'y ajoutent :
  - les infirmiers sociaux;
  - les kinésithérapeutes/ergothérapeutes/logopèdes/diététiciens;
  - les éducateurs accompagnants intégrés dans les équipes de soins;
  - les assistants sociaux et les assistants en psychologie occupés dans les unités de soins ou intégrés dans le plan thérapeutique;
  - les psychologues, orthopédagogues et pédagogues occupés dans les unités de soins ou intégrés dans le plan thérapeutique;
  - les ambulanciers des services d'urgence qui font partie du personnel des institutions visées dans le plan pluriannuel des secteurs fédéraux de la santé et ce, peu importe le centre de frais sous lequel ces personnes sont reprises
  - les technologues en laboratoire;
  - les technologues en imagerie médicale;
  - les techniciens du matériel médical (notamment dans les services de stérilisation);
  - les brancardiers;
  - les assistants en logistique;
  - les assistants en soins hospitaliers;
  - les personnes visées par les articles 54bis et 54ter de l'arrêté royal n° 78 du 10 novembre 1967.
  La description des professions fait référence à la fonction réellement exercée;
  c) période d'absence justifiée : les journées ou les heures non prestées mais assimilées à des journées ou des heures de travail dans la mesure où elles ont donné lieu au paiement d'une rémunération par l'institution. Il faut également y inclure les journées où le membre du personnel est en disponibilité pour cause de maladie ou d'infirmité.
  2° Principes
  Les initiatives d'habitations protégées ont droit à une intervention financière annuelle en compensation des mesures de dispense de prestations de travail dans le cadre de la problématique de fin de carrière, telle qu'elle est prévue dans l'Accord relatif aux secteurs fédéraux de la santé du 26 avril 2005 conclu entre le gouvernement fédéral et les organisations représentatives du secteur privé non marchand et dans le Protocole n° 148/2 du Comité commun à l'ensemble des services publics des 29 juin 2005, 5 juillet 2005 et 18 juillet 2005, pour autant qu'ils soient soumis à l'application d'une convention collective de travail conclue au sein de la commission paritaire compétente ou de protocoles d'accord conclus au sein des comités de négociation compétents prévus par la loi du 19 décembre 1974 organisant les relations entre les autorités publiques et les syndicats des agents relevant de ces autorités.
  L'intervention financière couvre uniquement les avantages prévus dans le présent arrêté et n'est possible que si la convention collective de travail ou le protocole d'accord prévoit les avantages suivants et si les membres du personnel concernés bénéficient effectivement de ces avantages :
  a) les membres du personnel à temps plein qui ont atteint l'âge de 45, 50 ou 55 ans ont droit respectivement à une dispense de prestations de leur temps de travail de 96 heures, 192 heures ou 288 heures payées par an, octroyée sous la forme de jours complets. Cette dispense entre en vigueur à partir du premier jour du mois au cours duquel les âges susmentionnés sont atteints.
  Les praticiens de l'art infirmier peuvent également opter pour le maintien des prestations assorti d'une prime de respectivement 5,26 %, 10,52 % ou 15,78 %, calculée sur leur salaire à temps plein.
  En cas de combinaison d'options à partir de l'âge de 50 ans, l'intervention est accordée sur la base d'une répartition en tranches complètes de 2 heures.
  b) le membre du personnel qui travaille à temps partiel a droit à un nombre de jours de compensation supplémentaires égal, ou, pour les praticiens de l'art infirmier, à une prime équivalente égale, à l'application proportionnelle de la dispense des prestations de travail ou de la prime.
  Pour les travailleurs dépendant du secteur privé et tenant compte de la convention collective de travail n° 35 du 27 février 1981 concernant certaines dispositions du droit du travail en matière de travail à temps partiel, les travailleurs occupés à temps partiel se verront proposer, dans les conditions prévues par l'article 4 de ladite CCT n° 35, d'office augmenter la durée hebdomadaire de travail inscrite dans leur contrat. Ils bénéficient, le cas échéant, de la dispense de prestations sur base de leur nouveau contrat.
  Pour les travailleurs du secteur public occupés à temps partiel et qui bénéficient des mesures de fin de carrière ils se voient d'office proposer par l'employeur, et ce 3 mois avant la date d'entrée dans le régime des fins de carrière ou de l'accès à un droit plus élevé dans ce cadre, une augmentation de leur durée hebdomadaire de travail inscrite dans leur contrat de travail et ce, à concurrence du nombre d'heures de dispense de prestations prévu pour la catégorie d'âge à laquelle ils appartiennent. Le travailleur doit, au plus tard un mois avant la date d'entrée dans le régime des fins de carrière ou de l'accès à un droit plus élevé dans ce cadre, faire part à son employeur soit de son accord au sujet de cette augmentation de sa durée hebdomadaire de travail soit de son refus. Dans ce dernier cas, le travailleur bénéficie de la réduction de la durée hebdomadaire de ses prestations prévue pour la catégorie d'âge à laquelle il appartient et ce, au prorata de sa durée hebdomadaire de travail par rapport à celle d'un travailleur à temps plein;
  c) sont assimilés aux membres du personnel les travailleurs qui, pendant une période de référence de 24 mois précédant le mois dans lequel ils atteignent l'âge de 45, 50 ou 55 ans, ont presté au moins 200 heures chez le même employeur, dans une seule ou plusieurs fonctions, pour lesquelles ils ont perçu le supplément pour prestations irrégulières (dimanche, samedi, jour férié, service de nuit ou services interrompus) ou toute autre indemnité relevant d'une convention collective de travail, ou ont bénéficié d'un repos compensatoire suite à ces prestations.
  Les périodes d'absences justifiées (jours ou heures assimilées) sont prises en compte sur base de la moyenne du reste de la période de référence.
  Le travailleur qui ne satisfait plus à cette condition de 200 heures de prestations irrégulières sur une période de référence de maximum 24 mois ne peut bénéficier d'une dispense supplémentaire de prestations de travail lors d'un saut d'âge ultérieur.
  Les travailleurs à temps partiel doivent prouver un nombre d'heures de prestations irrégulières correspondant à 200 heures calculées au pro rata de la durée de travail sur une période de référence de maximum 24 mois.
  Le travailleur qui, au moment où il atteint l'âge de 45, 50 ou 55 ans, n'a pas effectué 200 heures de prestations irrégulières chez le même employeur, ou qui ne satisfait plus à cette condition, accède au statut de membre du personnel assimilé, et donc au droit à la dispense de prestations de travail, au moment où il a effectué ces 200 heures au cours d'une période de maximum 24 mois consécutifs. La dispense de prestations de travail prend alors cours le jour déterminé dans la convention collective de travail ou dans le protocole d'accord applicable;
  d) les personnes qui sont actuellement bénéficiaires des mesures de fin de carrière instaurées par l'accord social conclu en 2000 et qui ont fait le choix de la prime salariale continuent à en bénéficier.
  Les personnes bénéficiaires des mesures de fin de carrière instaurées avant le 1er octobre 2005 qui ont fait le choix de la prime salariale, continuent à en bénéficier.
  Si un membre du personnel change de fonction, il garde son droit antérieur aux mesures de fin de carrière;
  e) les travailleurs dispensés de prestations sont toujours considérés comme des travailleurs qui conservent leur durée contractuelle de travail;
  f) l'option de la dispense est toujours définitive. En revanche, le maintien des prestations assorti d'une prime peut être converti à tout moment en dispense de prestations de travail.
  3° Règles de financement
  En vue de financer les mesures de fin de carrière, il est octroyé aux initiatives d'habitations protégées un montant forfaitaire déterminé suivant les règles fixées ci-après.
  Les catégories de personnel sont les suivantes :
  a. les infirmiers, les infirmiers sociaux et les assistants en soins hospitaliers;
  b. les kinésithérapeutes, ergothérapeutes, logopèdes, diététiciens, les éducateurs intégrés dans les équipes de soins, les assistants sociaux et les assistants psychologiques occupés dans les unités de soins ou intégrés dans le plan thérapeutique, les psychologues, orthopédagogues et pédagogues occupés dans les unités de soins ou intégrés dans le plan thérapeutique, les technologues en laboratoire et les technologues en imagerie médicale;
  c. les soignants et les personnes visées par les articles 54bis et 54ter de l'arrêté royal n° 78 du 10 novembre 1967;
  d. les personnes assimilées, les ambulanciers des services d'urgence qui font partie du personnel des institutions visées dans le plan pluriannuel des secteurs fédéraux de la santé et ce, peu importe le centre de frais sous lequel ces personnes sont reprises, les techniciens du matériel médical notamment dans les services de stérilisation, les brancardiers et les assistants en logistique.
  Le montant forfaitaire est calculé comme suit :
  F = F1 + F2
  - calcul de la dispense de prestations de travail
  F1 = le montant dû pour l'embauche compensatoire des membres du personnel qui optent pour la dispense de prestations hebdomadaires de travail
  F1 = Ai * T1/S * N/Y
  Où :
  Aa = 41.252,33 EUR (index 01/08/2005) pour la catégorie a.
  Ab = 41.252,33 EUR (index 01/08/2005) pour la catégorie b.
  Ac = 33.300,12 EUR (index 01/08/2005) pour la catégorie c.
  Ad = 33.268,49 EUR (index 01/08/2005) pour la catégorie d.
  T1 : nombre hebdomadaire d'heures de dispense compensées par le travailleur embauché en compensation ou par le travailleur qui augmente sa durée de travail;
  S : régime hebdomadaire de travail appliqué dans l'initiative d'habitation protégée;
  N : nombre annuel d'heures de travail rémunérées par l'employeur pour compenser les heures de dispense des travailleurs bénéficiaires des mesures de fin de carrière pour l'année considérée;
  Y : nombre théorique annuel d'heures de travail à prester par le travailleur en embauche compensatoire par rapport à son contrat de travail, à son acte de nomination individuelle ou à l'avenant à son contrat de travail en cas d'augmentation du temps de travail;
  - calcul du montant pour la prime
  F2 = Ai * H/38 * T2/S * N/Y
  Où :
  Aa = 56.373,55 EUR (index 01/08/2005) pour la catégorie a.
  Ab = 56.373,55 EUR (index 01/08/2005) pour la catégorie b.
  Ac = 41.985,42 EUR (index 01/08/2005) pour la catégorie c.
  Ad = 37.937,51 EUR (index 01/08/2005) pour la catégorie d.
  H : nombre équivalent d'heures hebdomadaires de dispense de prestations de travail dans le cadre de l'octroi d'une prime pour un travailleur à temps plein par rapport à son âge;
  T2 : nombre d'heures à prester par semaine tel qu'il résulte du contrat de travail ou de l'acte de nomination individuelle effectué, le cas échéant, dans la fonction justifiant le bénéfice de la mesure;
  S : régime hebdomadaire de travail appliqué dans l'initiative d'habitation protégée;
  N : nombre annuel d'heures de travail rémunérées par l'employeur pour l'année considérée dans le cadre des mesures de fin de carrière;
  Y : nombre théorique annuel d'heures de travail à prester par le bénéficiaire par rapport à son contrat de travail ou à son acte de nomination individuelle;
  4° Renseignements à fournir par l'initiative d'habitation protégée
  1) le nom et prénom du membre du personnel;
  2) le numéro du registre national;
  3) sa date de naissance;
  4) sa fonction;
  5) l'option choisie entre la dispense de prestations de travail et la prime pour chacune des tranches;
  6) le nombre d'heures de dispense de prestations de travail qu'il peut obtenir par rapport à son âge;
  7) le régime horaire hebdomadaire en vigueur dans l'initiative d'habitation protégée;
  8) le nombre d'heures à prester par le membre du personnel, tel qu'il résulte du contrat de travail, réduit le cas échéant au prorata des prestations effectuées dans la fonction justifiant le bénéfice de la mesure visée au présent paragraphe;
  9) la date de son engagement;
  10) la date éventuelle de départ;
  11) en cas de personnel assimilé, le nombre d'heures de prestations irrégulières, avec un minimum de 200 heures sur 24 mois;
  12) et les périodes d'absence non rémunérées (jours ou heures non assimilés) par l'employeur ainsi que leur nature.
  Ces renseignements sont communiqués selon les instructions envoyées aux initiatives d'habitations protégées par le Ministre qui a la Santé publique dans ses attributions.
  5° Modalités d'octroi
  A partir du 1er octobre 2005 :
  Le montant provisoire calculé en application du point 3° constitue la provision jusqu'au 31 décembre 2005.
  Le montant définitif pour la période du 1er octobre 2005 au 31 décembre 2005 sera fixé sur base des informations définitives communiquées au SPF Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement et remplacera le budget provisionnel versé pour la période considérée.
  A partir du 1er janvier 2006 :
  Le montant provisoire sera calculé par rapport au dernier montant définitif connu, pour autant qu'il tienne compte de toutes les classes d'âge; sinon il sera fixé par rapport au provisionnel de l'année n-1.
  Chaque fois qu'un montant définitif sera calculé, il constituera la provision valable pour l'exercice suivant la date de fixation de ce montant définitif.
  La différence entre F définitif et F provisoire est indemnisée via la sous-partie C2 du budget des moyens financiers.
  6° Dispositions pour la compensation des heures de dispense
  Pour les membres du personnel qui ont opté pour la dispense de leurs prestations hebdomadaires de travail, le gestionnaire doit apporter la preuve que ce temps de travail libéré et le financement octroyé ont été compensés par des nouveaux engagements ou par l'augmentation de la durée de travail hebdomadaire des membres du personnel. Ne seront pas pris en considération les travailleurs à temps plein qui bénéficient des mesures de fin de carrière et les travailleurs pour lesquels l'institution perçoit déjà un financement dans le cadre de politiques d'emploi.
  Le volume total d'heures à compenser par catégorie de financement du personnel (catégories a., b., c. et d. du point 3°) doit être prioritairement compensé par la même catégorie de financement du personnel.
  Le financement octroyé est, le cas échéant, plafonné au volume total réel de remplacement.
  Pour ce faire, le gestionnaire doit transmettre, en même temps que les informations servant au calcul définitif, les informations suivantes :
  nom et prénom du membre du personnel engagé ou du membre du personnel faisant l'objet d'une augmentation de son temps de travail;
  le numéro de registre national;
  la date de naissance;
  la date d'entrée en fonction et de sortie;
  la fonction;
  la durée de travail hebdomadaire de compensation du nouveau travailleur ou l'augmentation de l'horaire de travail du travailleur en fonction qui augmente sa durée de travail;
  les périodes d'absence non rémunérées par l'employeur (jours ou heures non assimilés) ainsi que leur nature;
  le centre de frais d'imputation;
  la date de début de l'avenant au contrat du travailleur qui augmente sa durée de travail ou du contrat du nouveau travailleur;
  la date de fin du contrat.
  A ces informations doit être jointe une copie des nouveaux contrats de travail, des avenants au contrat en cas d'augmentation de la durée de travail ou des actes de nomination individuelle.
  7° Sanctions
  Si le gestionnaire ne communique pas, dans les délais requis, les renseignements relatifs à l'élaboration des budgets définitifs, les montants provisoires seront récupérés.) <AR 2006-03-13/31, art. 1, 004; En vigueur : 01-10-2005>
  [1 H) Pour le coût de la prime d'attractivité:
  a) Pour tous les travailleurs salariés des initiatives d'habitations protégées publiques, la prime d'attractivité est octroyée sous forme d'un montant forfaitaire annuel par ETP selon le phasage suivant :
   - en 2005 : 53,87 euros;
   - en 2006 : 228,84 euros;
   - en 2007 : 350,14 euros;
   - en 2008 : 511,75 euros;
   - à partir de 2009 : 646,42 euros.
   Les montants comprennent les charges patronales et sont liés à l'indice santé 113.87 - base 1996 = 100.
   Pour chaque année, le montant est calculé en multipliant le nombre d'ETP de l'initiative d'habitation protégée par le montant forfaitaire de la prime d'attractivité.]1

  [2 b) Pour tous les travailleurs salariés des initiatives d'habitations protégées privées, la prime d'attractivité est octroyé sous forme d'un montant forfaitaire annuel par ETP selon le phasage suivant :
   - en 2006 : 262,61 euros;
   - en 2007 : 433 euros;
   - en 2008 : 606,66 euros;
   - à partir de 2009 : 670,66 euros.
   Les montants comprennent les charges patronales et sont liés à l'indice santé 113.87 - base 1996 = 100.
   Pour chaque année le montant est calculé en multipliant le nombre d'ETP de l'initiative d'habitation protégée par le montant forfaitaire de la prime d'attractivité.]2

  [3 I) Pour les frais de fonctionnement lié à l'accompagnement :
   A partir du 1er janvier 2007, un montant annuel de 644,64 euros (lié à l'indice santé 104.14 - base 2004 = 100) est alloué par place d'habitation protégée.]3

  [4 J) [5 a)]5 Pour les missions des soins psychiatriques pour des patients à domicile :
   A partir du 1er janvier 2008, un budget de 4.325.901 euros est réparti entre les initiatives d'habitations protégées retenues après sélection par le "service des soins de santé psychosociaux" du Service public fédéral Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement, Direction générale Organisation des Etablissements de Soins.
   Pour pouvoir bénéficier de ce financement, les initiatives d'habitation protégée sélectionnées s'engagent à envoyer un rapport annuel, à ce service, pour le 28 février de l'année qui suit l'exercice comptable, établi selon les modalités définies par le Ministre qui a la Santé publique dans ses attributions.
   Les montants sont liés à l'indice santé 106,22 - base 2004 = 100.]4

  [5 b) A partir du 1er janvier 2009, le budget prévu au a) est augmenté de 499.749 euros;]5
  [6 c) A partir du 1er juillet 2011, le budget prévu au b), est augmenté de 1.915.986 euros.]6
  [7 K) Pour le coût du complément fonctionnel :
   A partir du 1er janvier 2008, un montant de 1.167,31 euros brut est financé à chaque initiative d'habitations protégées afin d'octroyer un complément fonctionnel annuel de 866,79 euros au coordinateur de l'initiative.
   Pour bénéficier du complément fonctionnel, le coordinateur doit respecter les conditions cumulatives suivantes :
   1) avoir, au minimum, 18 ans d'ancienneté pécuniaire;
   2) et, à partir du 1er janvier 2011, avoir suivi une formation de base, de minimum 24 heures, et une formation continue annuelle, de minimum 8 heures, portant sur les 3 domaines suivants :
   - la gestion des horaires, la durée du travail et les conventions collectives de travail;
   - le bien-être au travail;
   - la gestion d'équipe.
   Ces formations, de base et continue, doivent faire l'objet d'une reconnaissance par le SPF Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire.]7

   [ 8 L) a) A partir du 1er janvier 2010, un budget de 40,92 euros est financé par place en vue de valoriser les prestations inconfortables, entre 19 heures et 20 heures, du personnel qui exerce la fonction d'éducateur, selon les modalités prévues dans l'arrêté royal du 28 décembre 2011 relatif à l'exécution du plan d'attractivité pour la profession infirmière, dans certains secteurs fédéraux de la santé, en ce qui concerne les primes pour des titres et qualifications professionnels particuliers et les prestations inconfortables, les articles 7 à 9;]8
   [9 b) A partir du 1er janvier 2011, un budget de 1,55 euros est financé par place en vue d'étendre la valorisation des prestations inconfortables au personnel non concerné par l'application de l'arrêté royal du 28 décembre 2011 susmentionné en a) et selon les mêmes modalités.]9
   [10 M) Au 1er janvier 2011, dans le cadre de l'Accord social conclu entre les organisations représentatives des travailleurs et des employeurs, un budget est octroyé aux initiatives d'habitations protégées afin de couvrir le coût de l'embauche de personnel supplémentaire selon les modalités suivantes :
   a) Initiative du secteur privé
   Dans les initiatives d'habitations protégées ayant été sélectionnées pour des missions de soins psychiatriques pour des patients à domicile (SPAD), il est prévu la création effective de 27 équivalents temps plein (ETP) de niveau bachelier, à concurrence de 50.868 euros par ETP, dans des qualifications permettant d'améliorer l'accueil et la prise en charge psycho-sociale.
   Les modalités de répartition sont les suivantes :
   - financement d'un mi-temps par initiative d'habitations protégées;
   - le solde d'ETP est ensuite distribué, par quart temps, aux initiatives d'habitations protégées classées en ordre décroissant de population desservie au 1er janvier 2010.
   Le maintien de ce financement est soumis à l'envoi, pour le 31 octobre 2011, au SPF Santé publique, DG1, Service Comptabilité et gestion des hôpitaux, d'une copie de l'accord conclu au sein du Conseil d'entreprise portant sur l'utilisation du budget supplémentaire en vue d'une création nette d'emploi du 1er janvier 2010. A défaut de Conseil d'entreprise, l'accord doit être signé par la délégation syndicale, ou à défaut, par tous les travailleurs de l'institution;
   b) Initiative du secteur public
   Suite au Protocole d'accord en Comité C du 21 février 2011, il est prévu la création effective de 3 ETP, à concurrence de 49.000 euros par ETP, dans les initiatives d'habitations protégées ayant été sélectionnées pour des missions de soins psychiatriques pour des patients à domicile (SPAD), afin de renforcer la réactivation.
   Les emplois supplémentaires sont répartis comme suit :
   - moins de 40 places : 0,5 ETP;
   - entre 41 et 70 places : 1 ETP;
   - 71 places et plus : 1,5 ETP.
   Le maintien du financement est soumis à l'envoi, pour le 31 octobre 2011, au SPF Santé publique, DG1, Service Comptabilité et gestion des hôpitaux, d'une attestation signée par le gestionnaire de l'Initiative et un représentant du comité de concertation local, portant sur l'utilisation du budget supplémentaire en vue d'une création nette d'emploi. A défaut de comité de concertation local, l'attestation doit être signée par la délégation syndicale, ou à défaut, par tous les travailleurs de l'institution.]10

   [11 N) A partir du 1er juillet 2011, un budget de 29,92 euros par place est octroyé afin de couvrir l'intervention financière de l'employeur dans le prix des transports des travailleurs, en application de la CCT n° 19octies du 20 février 2009.]11
  
Art.1_WAALS_GEWEST.    Per erkend initiatief van beschut wonen wordt een budget van financiële middelen toegewezen. Dit budget dekt op een forfaitaire wijze de werkingskosten. Het budget wordt, op jaarbasis, als volgt vastgesteld :
  A) (1.668,23 EUR (index 01/01/2005)) per plaats van beschut wonen als eenmalige installatievergoeding; <KB 2006-03-13/31, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2005>
  B) (voor de personeelskosten :
  Vanaf 1 januari 2005, per plaats van beschut wonen, respectievelijk 6.546,88 EUR (index 01/01/2005) voor 2/3 van het aantal plaatsen en 8.729,19 EUR (index 01/01/2005) voor 1/3 van het aantal plaatsen;) <KB 2006-03-13/31, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2005>
  C) (Vanaf 1 september 1998, voor de registratie van de minimale psychiatrische gegevens, 2.791,82 EUR (index 01/01/2005) per initiatief van beschut wonen en verhoogd met 55,82 EUR (index 01/01/2005) per plaats van beschut wonen.) <KB 2006-03-13/31, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2005>
  Om van deze financiering te kunnen genieten, dient het bewijs te worden geleverd dat ten minste twee personeelsleden van het initiatief van beschut wonen de registratiecursus hebben gevolgd, georganiseerd door het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu.
  In geval dit niet wordt doorgestuurd binnen de voorgeschreven termijn, of in geval van gedeeltelijke overdracht of niet-conformiteit aan de bepalingen van het koninklijk besluit van 20 september 1998 dat de regels bepaalt volgens dewelke de minimale psychiatrische statistische gegevens voor de initiatieven van beschut wonen aan de Minister, die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheden heeft, moeten worden medegedeeld, wordt aan de instellingen per aangetekend schrijven een herinneringsbrief verstuurd die een nieuwe termijn van 30 dagen vaststelt, beginnende op de verzendingsdatum van het aangetekend schrijven de stempel van de post dient als bewijs voor de mededeling van de genoemde gegevens.
  Indien na verloop van deze laatste termijn wordt vastgesteld dat de beheerder niet het gewilde gevolg heeft gegeven, zal een vermindering van 10 % op het budget van financiële middelen van het initiatief beschut wonen worden toegepast, vanaf de eerste van de maand die volgt op het verloop van de termijn tot op het ogenblik dat de gevraagde inlichtingen in het bezit zijn van het Departement. Om de duur van de sanctie vast te stellen zal iedere lopende maand worden beschouwd als volledig maand.
  D) (Vanaf 1 januari 1999, voor de medische functie :
  7.537,90 EUR (index 01/01/2005) voor de initiatieven met maximum 20 plaatsen;
  12.563,17 EUR (index 01/01/2005) voor de initiatieven met maximum 40 plaatsen;
  15.075,80 EUR (index 01/01/2005) voor de initiatieven met maximum 60 plaatsen;
  17.588,47 EUR (index 01/01/2005) voor de initiatieven met maximum 80 plaatsen;
  20.101,10 EUR (index 01/01/2005) voor de initiatieven met maximum 100 plaatsen;
  22.613,73 EUR (index 01/01/2005) voor de initiatieven met meer dan 100 plaatsen.) <KB 2006-03-13/31, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2005>
  E) (Een bedrag van 0,38 EUR (index 01/01/2001) per verblijfsdag in een initiatief van beschut wonen om de kosten van de op 1 januari 2001 toegekende baremieke anciënniteit te dekken.
  Dit bedrag wordt als volgt vereffend :
  - voor het jaar 2001 : 140,76 EUR per tijdens dit boekjaar erkende plaats van beschut wonen;
  - voor het jaar 2002 : 145,60 EUR per tijdens dit boekjaar erkende plaats van beschut wonen;
  - voor het jaar 2003 : 147,54 EUR per tijdens dit boekjaar erkende plaats van beschut wonen;
  - voor het jaar 2004 : 149,50 EUR per tijdens dit boekjaar erkende plaats van beschut wonen;
  - voor het jaar 2005 : 154,90 EUR per tijdens dit boekjaar erkende plaats van beschut wonen.
  Die bedragen worden via een inhaalbedrag toegekend dat van 1 januari 2006 tot 31 december 2007 zal worden gefactureerd.
  Een bedrag van 0,42 EUR (index 01/01/2005) per verblijfsdag in een initiatief van beschut wonen om de kosten van de op 1 januari 2005 toegekende baremieke anciënniteit te dekken.) <KB 2006-03-13/31, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2005>
  F) (Vanaf 1 oktober 2005, om de opdracht tot structurering van de dagactiviteiten van de bewoners te realiseren :
  22.940,55 EUR (index 01/08/2005) voor de initiatieven met maximum 19 plaatsen (= financiering van 0,5 FTE);
  34.410,83 EUR (index 01/08/2005) voor de initiatieven met 20 tot 39 plaatsen (= financiering van 0, 75 FTE);
  57.351,36 EUR (index 01/08/2005) voor de initiatieven met 40 tot 59 plaatsen (= financiering van 1,25 FTE);
  68.821,65 EUR (index 01/08/2005) voor de initiatieven met 60 tot 99 plaatsen (= financiering van 1,5 FTE);
  91.762,20 EUR (index 01/08/2005) voor de initiatieven met 100 tot 149 plaatsen (= financiering van 2 FTE's);
  137.643,30 EUR (index 01/08/2005) voor de initiatieven met meer dan 150 plaatsen (= financiering van 3 FTE's).
  Ingeval een initiatief van beschut wonen een gebied van minder dan 300 000 inwoners bestrijkt en de enige is in haar provincie of haar gemeenschap, beschikt zij over één fulltime equivalent voor de activeringsfunctie.
  De opdracht tot structurering van de dagactiviteiten omvat de ondersteuning en begeleiding van patiënten bij opleidingsactiviteiten, socio-culturele activiteiten, bezigheidsactiviteiten of bij de socio-professionele reïntegratie van de rechthebbenden.
  Deze opdracht kan zich zowel richten tot patiënten die in het kader van het initiatief gehuisvest zijn als tot externe patiënten met chronische en langdurige psychiatrische stoornissen.
  Deze opdracht kan binnen de lokalen van het initiatief zelf worden aangeboden of daarbuiten.
  Deze opdracht kan ook uitgeoefend worden in samenwerking met andere initiatieven, waarbij de middelen waarover elk initiatief beschikt om de functie te verwezenlijken, worden gebundeld.
  De hierboven vermelde financiering is onderhevig aan het opsturen van een kopij van het supplementaire aanwervingscontract voor de opdracht tot structurering de dagactiviteiten, of het aanhangsel op het contract, aan de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, DG1 Organisatie Gezondheidsvoorzieningen, Dienst Boekhouding en Beheer van de Ziekenhuizen, Eurostation Blok II, 1C40, Victor Hortaplein 40/10, 1060 BRUSSEL op het einde van de maand welke volgt op de maand van publicatie van huidig besluit in het Belgisch Staatsblad, alsook van het opsturen, op betreffende adres, van de gegevens op elektronische drager met de gegevens betreffende de personeelsleden;) <KB 2006-03-13/31, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2005>
  G) [4 Vanaf 1 oktober 2005, voor de eindeloopbaanmaatregelen :]4
  1° Definities
  Voor de toepassing van deze paragraaf dient men te verstaan onder :
  a) eindeloopbaanmaatregelen': de maatregelen genomen in het Akkoord betreffende de federale gezondheidssectoren van 26 april 2005 afgesloten tussen de federale regering en de representatieve organisaties van de private non-profit sector en het protocol nr. 148/2 van 29 juni 2005, 5 juli 2005 en 18 juli 2005 van het Gemeenschappelijk Comité voor het geheel van de openbare diensten;
  b) personeelsleden :
  het verplegend en verzorgend personeel in de zin van artikel 8, 7° en 8°, van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987. Onder verzorgend personeel verstaat men de werknemers die de ermee overeenstemmende loonschaal genieten.
  Hierbij komen nog :
  - de sociaal verpleegkundigen;
  - de kinesitherapeuten/ergotherapeuten/logopedisten/diëtisten;
  - opvoeders begeleiders geïntegreerd in de zorgteams;
  - maatschappelijk assistenten en psychologische assistenten tewerkgesteld in de zorgunits of geïntegreerd in het therapeutisch programma;
  - de psychologen, orthopedagogen en pedagogen tewerkgesteld in de zorgunits of geïntegreerd in het therapeutisch programma;
  - ambulanciers van de spoeddiensten die deel uitmaken van het personeel van de instellingen bedoeld in het meerjarenplan van de federale gezondheidssectoren en dit zonder belang aan de kostenplaats waaronder het personeel is opgenomen;
  - de laboratoriumtechnologen;
  - de technologen van medische beeldvorming;
  - de technici van medisch materiaal (inzonderheid tewerkgesteld in de sterilisatiediensten);
  - de (het) patiëntenvervoer;
  - de logistieke assistenten;
  - de assistenten in ziekenhuisverzorging;
  - de personen bedoeld met de artikel 54bis en 54ter van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967.
  De omschrijving van de beroepen verwijst naar de reëel uitgeoefende functie;
  c) verantwoorde afwezigheidsperiode : de niet-gepresteerde dagen of uren die gelijkgesteld worden met werkdagen of werkuren, voor zover die aanleiding gegeven hebben tot de betaling van een vergoeding door de instelling. Hierin zitten eveneens de dagen waarop het personeelslid wegens ziekte of invaliditeit op disponibiliteit gesteld is.
  2° Principes
  De initiatieven van beschut wonen hebben recht op een jaarlijkse financiële tegemoetkoming ter compensatie van de maatregelen inzake vrijstelling van arbeidsprestaties in het kader van de eindeloopbaanproblematiek, zoals bepaald in het Akkoord betreffende de federale gezondheidssectoren van 26 april 2005 afgesloten tussen de federale regering en de representatieve organisaties van de private non-profit sector en in het Protocol nr. 148/2 van 29 juni 2005, 5 juli 2005 en 18 juli 2005 van het Gemeenschappelijk Comité voor het geheel van de openbare diensten, voorzover ze onderworpen zijn aan de toepassing van een in de bevoegde paritaire commissie afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst of van in de bevoegde onderhandelingscomités gesloten protocolakkoorden, zoals bepaald bij de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel.
  De financiële tegemoetkoming dekt enkel de voordelen zoals voorzien in dit besluit en is maar mogelijk voorzover de collectieve arbeidsovereenkomst of het protocolakkoord voorzien in de volgende voordelen en voorzover de betrokken personeelsleden die voordelen ook daadwerkelijk genieten :
  a) de voltijdse personeelsleden die de leeftijd van 45, 50 of 55 jaar bereikt hebben, hebben recht op een vrijstelling van hun arbeidsprestaties met respectievelijk 96 uren, 192 uren of 288 betaalde uren per jaar, toegekend in de vorm van volledige dagen. Deze vrijstelling treedt in werking vanaf de eerste dag van de maand waarin de bovengenoemde respectieve leeftijdsgrenzen bereikt worden.
  De beoefenaars van de verpleegkunde kunnen eveneens opteren voor het behoud van de prestaties met een premie van respectievelijk 5,26 %, 10,52 % of 15,78 %, berekend op hun voltijdse wedde.
  In geval van combinatie van opties vanaf de leeftijd van 50 jaar wordt de tegemoetkoming toegekend op basis van een opsplitsing in volledige schijven van 2 uur;
  b) het personeelslid dat deeltijds werkt, heeft recht op een bijkomend aantal compensatiedagen of, voor de beoefenaars van de verpleegkunde, een equivalente premie, gelijk aan de proportionele toepassing van de vrijstelling van arbeidsprestaties of de premie.
  Ten aanzien van de werknemers van de private sector en rekening houdend met de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 35 van 27 februari 1981 betreffende sommige bepalingen van het arbeidsrecht ten aanzien van de deeltijdse arbeid, zullen de deeltijdse werknemers voorgesteld worden om binnen de voorwaarden voorzien door artikel 4 van bovenvermelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 35 de wekelijkse arbeidsduur ingeschreven in hun arbeidsovereenkomst automatisch te verhogen. Zij genieten desgevallend van de vrijstelling van prestaties op basis van hun nieuw contract.
  Ten aanzien van de werknemers van de publieke sector die deeltijds tewerkgesteld zijn en genieten van de eindeloopbaanmaatregelen, is de werkgever ertoe gehouden hen 3 maanden vóór de datum van intrede in het stelsel van de eindeloopbaan of van hun toegang tot een hoger recht in dat kader voor te stellen dat de wekelijkse arbeidsduur ingeschreven in hun arbeidsovereenkomst verhoogd wordt a rato van het aantal uren van vrijstelling van prestaties voorzien voor de leeftijdscategorie waartoe ze behoren. De werknemer is ertoe gehouden uiterlijk één maand vóór zijn intrede tot het stelsel van de eindeloopbaan of zijn toegang tot een hoger recht in het kader van de eindeloopbaanregeling, aan de werkgever ofwel zijn akkoord te betekenen omtrent die verhoging van zijn wekelijkse arbeidsduur ofwel zijn weigering. In dat laatste geval geniet de werknemer van de vermindering van de wekelijkse arbeidsduur van zijn arbeidsprestaties voorzien voor de leeftijdscategorie waartoe hij behoort en dit proportioneel tot zijn wekelijkse arbeidsduur ten opzichte van een voltijds tewerkgestelde werknemer;
  c) worden gelijkgesteld met de personeelsleden, de werknemers die gedurende een referentieperiode van 24 maanden voorafgaand aan de maand waarin ze de leeftijd van respectievelijk 45, 50 of 55 jaar bereiken, minstens 200 uur bij dezelfde werkgever verricht hebben in één of meer functies, waarvoor ze het supplement voor onregelmatige prestaties (zondag, zaterdag, feestdag, nachtdienst of onderbroken diensten) of elk andere vergoeding vallend onder een collectieve arbeidsovereenkomst ontvangen hebben, of die een compensatierust ingevolge die prestaties genoten hebben.
  De verantwoorde afwezigheidsperioden (gelijkgestelde dagen of uren) komen in aanmerking op basis van het gemiddelde van de rest van de referentieperiode.
  De werknemer die niet meer aan deze voorwaarde van 200 uren onregelmatige prestaties over een referentieperiode van maximum 24 maanden voldoet, kan bij de overgang naar een hogere leeftijdscategorie niet van een bijkomende vrijstelling van arbeidsprestaties genieten.
  De deeltijdse werknemers dienen een aantal uren van onregelmatige prestaties te bewijzen dat overeenstemt met 200 uren berekend naar verhouding van de arbeidsduur over een referentieperiode van maximum 24 maanden.
  De werknemer die, op het moment dat hij de leeftijd van 45, 50 of 55 jaar bereikt, geen 200 uren onregelmatige prestaties bij dezelfde werkgever gewerkt heeft of die niet meer aan deze voorwaarde voldoet, treedt toe tot het statuut van gelijkgesteld personeel, en dus tot het recht op vrijstelling van arbeidsprestaties op het moment dat hij die 200 uren in de loop van een periode van maximum 24 achtereenvolgende maanden heeft uitgevoerd. De vrijstelling van arbeidsprestaties gaat dan in de dag die is bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst of het van toepassing zijnde protocolakkoord;
  d) de personen die de door het in 2000 gesloten sociale akkoord ingevoerde eindeloopbaanmaatregelen genieten, en die voor de loonpremie geopteerd hebben, blijven dat voordeel behouden.
  De begunstigde personen van de eindeloopbaanmaatregelen die vóór 1 oktober 2005 werden ingesteld, die de keuze van de loonpremie hebben gemaakt, blijven ervan genieten.
  Als een personeelslid van functie wisselt, behoudt hij zijn voorafgaand recht op de eindeloopbaanmaatregelen;
  e) de werknemers die vrijgesteld zijn van prestaties, worden steeds beschouwd als werknemers die hun contractuele of statutaire arbeidsduur behouden;
  f) de optie van vrijstelling is altijd definitief. Daarentegen, het behoud van prestaties met premie kan op elk ogenblik worden omgezet in vrijstelling van arbeidsprestaties.
  3° Financieringsregels
  Teneinde de eindeloopbaanmaatregelen te financieren, wordt aan de ziekenhuizen een forfaitair bedrag toegekend, vastgesteld volgens de hierna vastgestelde regelen.
  De personeelscategorieën zijn de volgende :
  a. de verpleegkundigen, de sociaal verpleegkundigen en de assistenten in ziekenhuisverzorging;
  b. de kinesitherapeuten, ergotherapeuten, logopedisten, diëtisten, de opvoeders-begeleiders geïntegreerd in de zorgteams, de maatschappelijk assistenten en psychologisch assistenten tewerkgesteld in de zorgteams of geïntegreerd in het therapeutisch programma, de psychologen, orthopedagogen en pedagogen, tewerkgesteld in de zorgteams of geïntegreerd in het therapeutisch programma, de laboratoriumtechnologen en de technologen van medische beeldvorming;
  c. de verzorgenden en de werknemers bedoeld in artikelen 54bis en 54ter van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967;
  d. het gelijkgesteld personeel, de ambulanciers van de spoeddiensten die deel uitmaken van het personeel van de instellingen bedoeld in het meerjarenplan van de federale gezondheidssectoren en dit ongeacht de kostenplaats waaronder het personeel is opgenomen, de technici van medisch materiaal, inzonderheid in de sterilisatiediensten, de medewerkers patiëntenvervoer en de logistieke assistenten.
  Het forfaitair bedrag wordt als volgt berekend :
  F = F1 + F2
  - berekening van de vrijstelling van arbeidsprestaties :
  F1 = het verschuldigd bedrag voor de compenserende indienstneming voor personeelsleden die voor de vrijstelling van de wekelijkse arbeidsprestaties opteren
  F1 = Ai * T1/S * N/Y
  Waarbij :
  Aa = 41.252,33 EUR (index 01/08/2005) voor de categorie a.
  Ab = 41.252,33 EUR (index 01/08/2005) voor de categorie b.
  Ac = 33.300,12 EUR (index 01/08/2005) voor de categorie c.
  Ad = 33.268,49 EUR (index 01/08/2005) voor de categorie d.
  T1 : aantal wekelijks vrijgestelde uren die door de ter compensatie in dienst genomen werknemer of die door de werknemer die zijn arbeidsduur verhoogt gecompenseerd worden;
  S : wekelijks arbeidsregime toegepast in het initiatief van beschut wonen;
  N : jaarlijks aantal werkuren te bezoldigen door de werkgever ter compensatie van de vrijgestelde uren van de begunstigde werknemers voor het beschouwde jaar in het kader van de eindeloopbaanmaatregelen;
  Y : theoretisch aantal jaarlijkse werkuren die door de ter compensatie in dienst genomen werknemer moeten worden gepresteerd ten opzichte van zijn arbeidsovereenkomst, zijn individuele benoemingsakte of het aanhangsel aan zijn arbeidsovereenkomst in geval van verhoging van de werktijd;
  b) berekening van het bedrag voor de premie
  F2 = Ai * H/38 * T2/S * N/Y
  Waarbij :
  Aa = 56.373,55 EUR (index 01/08/2005) voor de categorie a.
  Ab = 56.373,55 EUR (index 01/08/2005) voor de categorie b.
  Ac = 41.985,42 EUR (index 01/08/2005) voor de categorie c.
  Ad = 37.937,51 EUR (index 01/08/2005) voor de categorie d.
  H : equivalent wekelijks aantal uren van vrijstelling van arbeidsprestaties in het kader van de toekenning van een premie voor een voltijdse werknemer t.o.v. zijn leeftijd;
  T2 : aantal per week te presteren uren zoals voortvloeiend uit de arbeidsovereenkomst of de individuele benoemingsakte, welke in voorkomend geval uitgeoefend werd in de functie die het genot van de maatregel rechtvaardigt;
  S : wekelijks arbeidsregime toegepast in het initiatief van beschut wonen;
  N : jaarlijks aantal door de werkgever in het kader van de eindeloopbaanmaatregelen voor het beschouwde jaar bezoldigde werkuren;
  Y : theoretisch jaarlijks aantal werkuren die door de begunstigde moeten worden gepresteerd volgens zijn arbeidsovereenkomst of zijn individuele benoemingsakte;
  4° Inlichtingen te verstrekken door de ziekenhuisinstelling
  1) de naam en voornaam van het personeelslid;
  2) het rijksregisternummer;
  3) zijn geboortedatum;
  4) zijn functie;
  5) de gekozen optie tussen de vrijstelling van arbeidsprestaties en de premie voor elk van de schijven;
  6) het aantal uren van vrijstelling van arbeidsprestaties dat hij kan verkrijgen ten opzichte van zijn leeftijd;
  7) het wekelijks uurregime van kracht in het initiatief van beschut wonen;
  8) het aantal door het personeelslid te presteren uren, zoals blijkt uit het arbeidscontract, verminderd in voorkomend geval naar verhouding van de prestaties verricht in de functie die het voordeel van de in deze paragraaf bedoelde maatregel verantwoordt;
  9) de datum van zijn aanwerving;
  10) de eventuele vertrekdatum;
  11) in geval van gelijkgesteld personeel, het aantal uren onregelmatige prestaties, met een minimum van 200 uren op 24 maanden;
  12) en de door de werkgever niet-bezoldigde perioden van afwezigheid (niet-gelijkgestelde dagen of uren) alsmede hun aard.
  Deze inlichtingen dienen door de initiatieven van beschut wonen te worden verstrekt, overeenkomstig de richtlijnen van de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft.
  5° Toekenningsmodaliteiten
  Vanaf 1 oktober 2005 :
  Het bij toepassing van punt 3 berekend voorlopig bedrag vormt tot 31 december 2005 de provisie.
  Het definitieve bedrag voor de periode van 1 oktober 2005 tot 31 december 2005 wordt vastgesteld op basis van de aan de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu verstrekte definitieve inlichtingen en vervangt het voor de beschouwde periode gestorte voorlopig budget.
  Vanaf 1 januari 2006 :
  Het voorlopige bedrag wordt berekend t.o.v. het laatst bekende definitieve bedrag, voorzover bij dat bedrag rekening gehouden wordt met alle leeftijdsgroepen; zoniet wordt het vastgesteld t.o.v. het voorlopig bedrag van het jaar n-1.
  Telkens er een definitief bedrag berekend wordt, vormt het de geldige provisie voor het dienstjaar volgend op de datum van vaststelling van dat definitieve bedrag.
  Het verschil tussen de definitieve F en de voorlopige F wordt via onderdeel C2 van het budget van financiële middelen vereffend.
  6° Bepalingen voor de compensatie van de vrijgestelde uren
  Voor de personeelsleden die geopteerd hebben voor de wekelijkse vrijstelling van arbeidsprestaties, dient de beheerder het bewijs te leveren dat de vrijgemaakte arbeidstijd en de toegekende financiering gecompenseerd werden door nieuwe aanwervingen of door een verhoging van de wekelijkse arbeidsduur door de personeelsleden. Komen niet in aanmerking de voltijdse werknemers die de eindeloopbaanmaatregelen genieten en de werknemers waarvoor de instelling reeds een financiering geniet in het kader van het arbeidsbeleid.
  De totale hoeveelheid per financieringscategorie (categorieën a., b., c. en d. van punt 3°) van het personeel te compenseren uren moet prioritair door dezelfde financieringscategorie van het personeel gecompenseerd worden.
  De toegekende financiering wordt, in voorkomend geval, begrensd tot het werkelijke totale aantal vervangingen.
  Daarom dient de beheerder, op hetzelfde ogenblik als de inlichtingen die dienen voor de definitieve berekening, volgende inlichtingen over te maken :
  naam en voornaam van het aangeworven personeelslid of van het personeelslid dat het voorwerp uitmaakt van een verhoging van zijn arbeidstijd;
  het rijksregisternummer;
  de geboortedatum;
  de datum van in functie treden en van vertrek;
  de functie;
  de wekelijkse compensatiewerktijd van de nieuwe werknemer of de verhoging van de uurprestaties van de werknemer in functie die zijn werktijd verhoogt;
  de door de werkgever niet-bezoldigde perioden van afwezigheid (niet-gelijkgestelde dagen of uren) alsmede hun aard;
  kostenplaats voor imputatie;
  de datum van het begin van het bijvoegsel bij de overeenkomst van de werknemer die zijn werktijd verhoogt of van de overeenkomst van de nieuwe werknemer;
  einddatum van de overeenkomst.
  Bij die gegevens moet een exemplaar van de nieuwe arbeidsovereenkomsten, de bijvoegsels bij de overeenkomst in geval van verhoging van de arbeidstijd of individuele benoemingsakten gevoegd worden.
  7° Sancties
  Indien de beheerder niet binnen de vereiste termijn de inlichtingen voor de uitwerking van de definitieve budgetten mededeelt, zullen de voorlopige bedragen teruggevorderd worden.) <KB 2006-03-13/31, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2005>
  [1 H) Voor de kosten van de attractiviteitspremie :
   a) Voor alle werknemers van de openbare initiatieven van beschut wonen wordt de attractiviteitspremie toegekend in de vorm van een jaarlijks forfaitair bedrag per VTE volgens volgende fasering :
   - in 2005 : 53,87 euro;
   - in 2006 : 228,84 euro;
   - in 2007 : 350,14 euro;
   - in 2008 : 511,75 euro;
   - vanaf 2009 : 646,42 euro.
   De bedragen omvatten de werkgeversbijdragen en zijn gekoppeld aan de gezondheidsindex 113.87 - basis 1996 = 100.
   Voor elk jaar wordt het bedrag berekend door het aantal VTE van het initiatief van beschut wonen te vermenigvuldigen met het forfaitair bedrag van de attractiviteitspremie.]1

  [2 b) Voor alle werknemers van de private initiatieven van beschut wonen wordt de attractiviteitspremie toegekend in de vorm van een jaarlijks forfaitair bedrag per FTE volgens volgende fasering :
   - in 2006 : 262,61 euro;
   - in 2007 : 433 euro;
   - in 2008 : 606,66 euro;
   - vanaf 2009 : 670,66 euro.
   De bedragen omvatten de werkgeversbijdragen en zijn gekoppeld aan de gezondheidsindex 113.87 - basis 1996 = 100.
   Voor elk jaar wordt het bedrag berekend door het aantal VTE's van het initiatief van beschut wonen te vermenigvuldigen met het forfaitair bedrag van de attractiviteitspremie.]2

  [3 I) Voor de werkingskosten gekoppeld aan de begeleiding :
   Vanaf 1 januari 2007 wordt per plaats van beschut wonen een jaarlijks bedrag toegekend van 644,64 euro (gekoppeld aan de gezondheidsindex 104.14 - basis 2004 = 100).]3

  [4 J) Voor de opdrachten van de psychiatrische zorg voor patiënten in de thuissituatie :
   [5 a)]5 Vanaf 1 januari 2008 wordt een budget van 4.325.901 euro verdeeld onder de door de "dienst psychosociale gezondheidszorg" van de Federale Openbare Dienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, Directoraat-generaal Organisatie Gezondheidszorgvoorzieningen, na selectie weerhouden initiatieven van beschut wonen.
   Om van deze financiering te kunnen genieten, dienen de geselecteerde initiatieven beschut wonen een jaarlijks rapport op te sturen naar deze dienst, vóór 28 februari van het jaar volgend op het boekjaar, overeenkomstig de modaliteiten, gedefinieerd door de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft.
   De bedragen zijn gekoppeld aan de gezondheidsindex 106,22 - basis 2004 = 100.]4

  [5 b) Vanaf 1 januari 2009 wordt het budget waarin onder a) voorzien is, met 499.749 euro vermeerderd;]5
  [6 c) Vanaf 1 juli 2011 wordt het budget waarin onder b) voorzien is, met 1.915.986 euro vermeerderd.]6
  [7 K) Voor de kost van de functiecomplement :
   Vanaf 1 januari 2008 wordt een brutobedrag van 1.167,31 euro toegekend aan elk initiatief van beschut wonen teneinde een jaarlijkse functiecomplement van 866,79 euro toe te kennen aan de coördinator van het initiatief.
   Om de functiecomplement te genieten, moet de coördinator voldoen aan de volgende cumulatieve voorwaarden :
   1) minstens 18 jaar geldelijke anciënniteit hebben;
   2) en, vanaf 1 januari 2011, een basisopleiding van minimum 24 uur en een jaarlijkse voortgezette opleiding van minimum 8 uur in de volgende drie domeinen hebben gevolgd :
   - het beheer van uurroosters, de arbeidsduur en collectieve arbeidsovereenkomsten;
   - welzijn op het werk;
   - teambeheer.
   Die opleidingen (basis- en voortgezette opleiding) moeten door de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu worden erkend.]7

   [8 L) a) Vanaf 1 januari 2010 wordt een budget van 40,92 euro per plaats toegekend teneinde ongemakkelijke prestaties, tussen 19 uur en 20 uur, van personeel dat de functie van opvoeder uitoefent, te valoriseren overeenkomstig de regels vastgelegd in het koninklijk besluit van 28 december 2011 betreffende uitvoering van het attractiviteitsplan voor het verpleegkundig beroep, in bepaalde federale gezondheidssectoren, wat betreft de premies voor de titels en bijzondere beroepsbekwaamheden en ongemakkelijke prestaties, artikelen 7 tot 9;]8
   [9 b) Vanaf 1 januari 2011 wordt een budget van 1,55 euro per plaats toegekend teneinde de valorisatie van ongemakkelijke prestaties uit te breiden tot het personeel dat niet valt onder de bepalingen van het hierboven onder a) genoemd koninklijk besluit van 28 december 2011, en dit volgens dezelfde regels.]9
   [10 M) Op 1 januari 2011 wordt in het kader van het Sociaal Akkoord gesloten tussen de representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties een budget toegekend aan de initiatieven van beschut wonen teneinde de kost van de aanwerving van bijkomend personeel te dekken, en dit volgens de volgende regels :
   a) Initiatief van de privésector
   Voor initiatieven van beschut wonen die geselecteerd zijn voor opdrachten in de psychiatrische zorg in de thuissituatie (PZT) wordt voorzien in de effectieve creatie van 27 full time equivalent (FTE) van Bachelor-niveau, naar rato van 50.868 euro per FTE, voor bekwaamheden waarmee de opvang en de psychosociale behandeling verbeterd kunnen worden.
   De volgende verdelingsmodaliteiten zijn van toepassing :
   - financiering van een halftijdse werknemer per initiatief van beschut wonen;
   - vervolgens wordt het saldo van FTE's, per vierde werktijd, verdeeld onder de initiatieven van beschut wonen die in dalende volgorde gerangschikt zijn op basis van de populatie die op 1 januari 2010 bediend wordt.
   Voor het behoud van die financiering dient men tegen 31 oktober 2011 een kopie van het akkoord van 1 januari 2010 gesloten binnen de Ondernemingsraad en met betrekking tot het gebruik van het bijkomende budget met het oog op de nettocreatie van banen, op te sturen naar de FOD Volksgezondheid, DG1, Dienst Boekhouding en Beheer van de Ziekenhuizen. Bij ontstentenis van een ondernemingsraad moet het akkoord ondertekend worden door de vakbondsdelegatie of, bij ontstentenis daarvan, door alle werknemers van de instelling;
   b) Initiatief van de openbaresector
   In opvolging van het Protocolakkoord in Comité C van 21 februari 2011 wordt voorzien in de effectieve creatie van 3 FTE's, naar rato van 49.000 euro per FTE, in de initiatieven van beschut wonen die geselecteerd zijn voor opdrachten in de psychiatrische zorg in de thuissituatie (PZT), teneinde reactivering te versterken.
   De bijkomende banen worden als volgt verdeeld :
   - minder dan 40 plaatsen : 0,5 FTE;
   - tussen 41 en 70 plaatsen : 1 FTE;
   - 71 plaatsen en meer : 1,5 FTE.
   Voor het behoud van die financiering dient men tegen 31 oktober 2011 een attest ondertekend door de beheerder van het Initiatief en een vertegenwoordiger van het lokaal overlegcomité en met betrekking tot het gebruik van het bijkomende budget met het oog op de nettocreatie van tewerkstelling, op te sturen naar de FOD Volksgezondheid, DG1, Dienst Boekhouding en Beheer van de Ziekenhuizen. Bij ontstentenis van een lokaal overlegcomité moet het attest ondertekend worden door de vakbondsdelegatie of, bij ontstentenis daarvan, door alle werknemers van de instelling.]10

   [11 N) Vanaf 1 juli 2011 wordt een budget van 29,92 euro per plaats toegekend teneinde de financiële tussenkomst van de werkgever in de vervoerskosten van de werknemers te dekken, overeenkomstig de CAO nr. 19octies van 20 februari 2009.]11
  [12 O) Voor initiatieven van beschut wonen van de private sector, wordt vanaf 1 januari 2023 een jaarlijks bedrag van 23.398,90 euro per initiatief van beschut wonen toegekend voor de aanwerving voor de coördinatiefunctie.
   Vanaf 1 januari 2024 wordt dit bedrag van 23.398,90 euro voor initiatieven van beschut wonen met meer dan 15 erkende plaatsen verhoogd met X euro per initiatief van beschut wonen, volgens de volgende formule:
   X = (Y - 15) * Z
   waar :
   Y = Aantal erkende plaatsen van het initiatief van beschut wonen
   Z = 1.392,79 EUR.
   Het bedrag van 23.398,90 euro bedoeld in dit punt is gekoppeld aan de spilindex 109,34 per 1 januari 2022 in de basis 2013 = 100. Dit bedrag wordt aangepast overeenkomstig de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld.
   De aanwerving voor de coördinatiefunctie wordt uitgevoerd, hetzij door de aanwerving van een nieuwe werknemer, hetzij door het verlengen van de werktijd van een werknemer die al in dienst was bij het initiatief van beschut wonen voordat hij aan de coördinatiefunctie werd toegewezen. De arbeidsovereenkomst of het aanhangsel ervan vermeldt uitdrukkelijk de verwijzing naar de maatregel voor de aanwerving van bijkomend personeel genomen in het kader van de driedelige intersectorale kaderovereenkomst voor de Waalse non-profitsector 2021-2024 van 27 mei 2021.
   Om in aanmerking te komen voor de financiering bedoeld voor de coördinatiefunctie, moet het initiatief voor beschut wonen het Waals Agentschap voor Gezondheid, Sociale Bescherming, Mindervaliditeit en Gezin het volgende bezorgen:
   a) een afschrift van de arbeidsovereenkomst of het aanhangsel ervan van de werknemer die in dienst genomen is voor de coördinatiefunctie voor het einde van de maand waarin de arbeidsovereenkomst of het aanhangsel van de arbeidsovereenkomst is ingegaan;
   b) op een elektronische drager, de inlichtingen met betrekking tot het personeelslid dat betrokken is bij de coördinatiefunctie.
   Wanneer de werknemer belast met de coördinatiefunctie deze functie niet gedurende een volledig kalenderjaar uitoefent, wordt de toegekende subsidie [00e2][80][008b][00e2][80][008b]voor de coördinatiefunctie verminderd in verhouding tot de effectieve duur van de uitoefening van deze coördinatiefunctie door de betrokken werknemer.
   Onder coördinatiefunctie wordt verstaan de organisatie van opvang en begeleiding van volwassenen die om psychiatrische of psychosociale redenen geholpen moeten worden in hun leef- en woonomgeving, om hen in staat te stellen sociale vaardigheden te verwerven en/of te re-integreren in de samenleving. De werknemer belast met de coördinatiefunctie zorgt voor een goed therapeutisch beheer, human resources, en het patrimonium van het initiatief van beschut wonen.
   Om de coördinatiefunctie uit te voeren, moet de werknemers houder zijn van een master- of bachelordiploma:
   a) hetzij in de verpleegkunde;
   b) of in de menswetenschappen;
   c) of in volksgezondheid;
   d) of in psychologie;
   e) of in criminologie;
   f) of in sociaal werk;
   f) of opvoeder;
   h) of in de ergotherapie.]12
Art.1 _REGION_WALLONNE.
   Par initiative agréée d'habitation protégée, il est attribué un budget de moyens financiers. Ce budget couvre de manière forfaitaire les coûts de fonctionnement. Le budget est, sur base annuelle, fixé comme suit :
  A) (1.668,23 EUR (index 01/01/2005)) par place d'habitation protégée comme indemnité unique d'installation; <AR 2006-03-13/31, art. 1, 004; En vigueur : 01-10-2005>
  B) (pour les coûts de personnel :
  A partir du 1er janvier 2005, par place d'habitation protégée, respectivement 6.546,88 EUR (index 01/01/2005) pour 2/3 du nombre de places et 8.729,19 EUR (index 01/01/2005) pour 1/3 du nombre de places;) <AR 2006-03-13/31, art. 1, 004; En vigueur : 01-10-2005>
  C) (A partir du 1er septembre 1998, pour l'enregistrement du résumé psychiatrique minimum, 2.791,82 EUR (index 01/01/2005) par initiative d'habitation protégée augmentés de 55,82 EUR (index 01/01/2005) par place d'habitation protégée.) <AR 2006-03-13/31, art. 1, 004; En vigueur : 01-10-2005>
  Pour conserver le bénéfice de ce financement, il y a lieu de fournir la preuve que deux membres du personnel au moins de l'initiative d'habitation protégée ont suivi les cours d'enregistrement organisés par le Ministère des Affaires sociales, de la Santé publique et de l'Environnement.
  En cas de non-transmission dans le délai imposé ou de transmission partielle ou non conforme des données visées à l'arrêté royal du 20 septembre 1998 déterminant les règles suivant lesquelles des données statistiques minimales psychiatriques pour les initiatives d'habitations protégées doivent être communiquées au Ministre qui a la Santé publique dans ses attributions, il est adressé à l'institution par envoi recommandé, un rappel fixant un nouveau délai de 30 jours prenant cours à la date d'envoi du recommandé, le cachet de la poste faisant foi, pour la communication des dites données.
  Si à l'expiration de ce dernier délai, il est constaté que le gestionnaire n'a pas donné la suite voulue, une réduction de 10 % du budget des moyens financiers de l'initiative d'habitation protégée sera appliquée à partir du 1er du mois qui suit la date d'expiration du délai et jusqu'au moment où les renseignements demandés seront en possession du Département. Pour fixer la durée de la sanction, tout mois entamé est considéré comme mois entier.
  D) (A partir du 1er janvier 1999, pour la fonction médicale :
  7.537,90 EUR (index 01/01/2005) pour les initiatives comptant au maximum 20 places;
  12.563,17 EUR (index 01/01/2005) pour les initiatives comptant au maximum 40 places;
  15.075,80 EUR (index 01/01/2005) pour les initiatives comptant au maximum 60 places;
  17.588,47 EUR (index 01/01/2005) pour les initiatives comptant au maximum 80 places;
  20.101,10 EUR (index 01/01/2005) pour les initiatives comptant au maximum 100 places;
  22.613,73 EUR (index 01/01/2005) pour les initiatives comptant plus de 100 places.) <AR 2006-03-13/31, art. 1, 004; En vigueur : 01-10-2005>
  E) (Un montant de 0,38 EUR (index 01/01/2001) par journée de séjour en initiative d'habitation protégée pour couvrir le coût de l'ancienneté barémique accordée au 1er janvier 2001.
  Ce montant est liquidé de la manière suivante :
  - pour l'année 2001 : 140,76 EUR par place d'habitation protégée agréée pendant cet exercice;
  - pour l'année 2002 : 145,60 EUR par place d'habitation protégée agréée pendant cet exercice;
  - pour l'année 2003 : 147,54 EUR par place d'habitation protégée agréée pendant cet exercice;
  - pour l'année 2004 : 149,50 EUR par place d'habitation protégée agréée pendant cet exercice;
  - pour l'année 2005 : 154,90 EUR par place d'habitation protégée agréée pendant cet exercice.
  Ces montants sont octroyés via un montant de rattrapage qui sera facturé du 1er janvier 2006 au 31 décembre 2007.
  Un montant de 0,42 EUR (index 01/01/2005) par journée de séjour en initiative d'habitation protégée pour couvrir le coût de l'ancienneté barémique accordée au 1er janvier 2005.) <AR 2006-03-13/31, art. 1, 004; En vigueur : 01-10-2005>
  F) (A partir du 1er octobre 2005, pour la réalisation des missions d'organisation des activités journalières des habitants :
  22.940,55 EUR (index 01/08/2005) pour les initiatives comptant au maximum 19 places (= financement de 0,5 ETP);
  34.410,83 EUR (index 01/08/2005) pour les initiatives comptant entre 20 et 39 places (= financement de 0,75 ETP);
  57.351,36 EUR (index 01/08/2005) pour les initiatives comptant entre 40 et 59 places (= financement de 1,25 ETP);
  68.821,65 EUR (index 01/08/2005) pour les initiatives comptant entre 60 et 99 places (= financement de 1,5 ETP);
  91.762,20 EUR (index 01/08/2005) pour les initiatives comptant entre 100 et 149 places (= financement de 2 ETP);
  137.643,30 EUR (index 01/08/2005) pour les initiatives comptant plus de 150 places (= financement de 3 ETP).
  Au cas où une initiative d'habitation protégée dessert une zone de moins de 300 000 habitants et est la seule dans sa province ou sa communauté, elle dispose d'un équivalent temps plein pour la fonction d'activation.
  Les missions d'organisation des activités journalières englobent les tâches d'encadrement et d'accompagnement des patients dans des activités visant la formation, les activités sociales et culturelles, les activités occupationnelles ou la réinsertion socioprofessionnelle des bénéficiaires.
  Ces missions peuvent simultanément s'adresser aux patients hébergés dans le cadre de l'initiative et à des patients extérieurs présentant une problématique psychiatrique chronique et de longue durée.
  Elles peuvent être offertes au sein même des locaux de l'initiative ou à l'extérieur.
  Elles peuvent également être exercées en collaboration avec d'autres initiatives, dans le cadre d'une mise en commun des moyens dont chacune dispose pour réaliser la fonction.
  Le financement ci-dessus est subordonné à l'envoi d'une copie du contrat d'embauche supplémentaire pour les missions d'organisation des activités journalières, ou de l'avenant au contrat, au SPF Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement, DG1 Organisation des Etablissements de Soins, Service Comptabilité et Gestion des Hôpitaux, Eurostation Bloc II, 1C40, place Victor Horta 40/10, 1060 BRUXELLES à la fin du mois qui suit le mois de publication du présent arrêté au Moniteur belge, ainsi qu'au renvoi, à la même adresse, des données sur support électronique comportant les renseignements concernant les membres du personnel.) <AR 2006-03-13/31, art. 1, 004; En vigueur : 01-10-2005>
  G) [4 A partir du 1er octobre 2005, pour les mesures de fin de carrière :]4
  1° Définitions
  Pour l'application du présent paragraphe, il convient d'entendre par :
  a) les mesures de fin de carrière': les mesures prises dans l'Accord relatif aux secteurs fédéraux de la santé du 26 avril 2005 conclu entre le gouvernement fédéral et les organisations représentatives du secteur privé non marchand et dans le protocole n° 148/2 du Comité commun à l'ensemble des services publics des 29 juin 2005, 5 juillet 2005 et 18 juillet 2005;
  b) membres du personnel :
  le personnel infirmier et le personnel soignant au sens de l'article 8, 7° et 8°, de la loi sur les hôpitaux coordonnée le 7 août 1987. Par personnel soignant, il faut entendre les travailleurs qui bénéficient du barème qui y correspond.
  S'y ajoutent :
  - les infirmiers sociaux;
  - les kinésithérapeutes/ergothérapeutes/logopèdes/diététiciens;
  - les éducateurs accompagnants intégrés dans les équipes de soins;
  - les assistants sociaux et les assistants en psychologie occupés dans les unités de soins ou intégrés dans le plan thérapeutique;
  - les psychologues, orthopédagogues et pédagogues occupés dans les unités de soins ou intégrés dans le plan thérapeutique;
  - les ambulanciers des services d'urgence qui font partie du personnel des institutions visées dans le plan pluriannuel des secteurs fédéraux de la santé et ce, peu importe le centre de frais sous lequel ces personnes sont reprises
  - les technologues en laboratoire;
  - les technologues en imagerie médicale;
  - les techniciens du matériel médical (notamment dans les services de stérilisation);
  - les brancardiers;
  - les assistants en logistique;
  - les assistants en soins hospitaliers;
  - les personnes visées par les articles 54bis et 54ter de l'arrêté royal n° 78 du 10 novembre 1967.
  La description des professions fait référence à la fonction réellement exercée;
  c) période d'absence justifiée : les journées ou les heures non prestées mais assimilées à des journées ou des heures de travail dans la mesure où elles ont donné lieu au paiement d'une rémunération par l'institution. Il faut également y inclure les journées où le membre du personnel est en disponibilité pour cause de maladie ou d'infirmité.
  2° Principes
  Les initiatives d'habitations protégées ont droit à une intervention financière annuelle en compensation des mesures de dispense de prestations de travail dans le cadre de la problématique de fin de carrière, telle qu'elle est prévue dans l'Accord relatif aux secteurs fédéraux de la santé du 26 avril 2005 conclu entre le gouvernement fédéral et les organisations représentatives du secteur privé non marchand et dans le Protocole n° 148/2 du Comité commun à l'ensemble des services publics des 29 juin 2005, 5 juillet 2005 et 18 juillet 2005, pour autant qu'ils soient soumis à l'application d'une convention collective de travail conclue au sein de la commission paritaire compétente ou de protocoles d'accord conclus au sein des comités de négociation compétents prévus par la loi du 19 décembre 1974 organisant les relations entre les autorités publiques et les syndicats des agents relevant de ces autorités.
  L'intervention financière couvre uniquement les avantages prévus dans le présent arrêté et n'est possible que si la convention collective de travail ou le protocole d'accord prévoit les avantages suivants et si les membres du personnel concernés bénéficient effectivement de ces avantages :
  a) les membres du personnel à temps plein qui ont atteint l'âge de 45, 50 ou 55 ans ont droit respectivement à une dispense de prestations de leur temps de travail de 96 heures, 192 heures ou 288 heures payées par an, octroyée sous la forme de jours complets. Cette dispense entre en vigueur à partir du premier jour du mois au cours duquel les âges susmentionnés sont atteints.
  Les praticiens de l'art infirmier peuvent également opter pour le maintien des prestations assorti d'une prime de respectivement 5,26 %, 10,52 % ou 15,78 %, calculée sur leur salaire à temps plein.
  En cas de combinaison d'options à partir de l'âge de 50 ans, l'intervention est accordée sur la base d'une répartition en tranches complètes de 2 heures.
  b) le membre du personnel qui travaille à temps partiel a droit à un nombre de jours de compensation supplémentaires égal, ou, pour les praticiens de l'art infirmier, à une prime équivalente égale, à l'application proportionnelle de la dispense des prestations de travail ou de la prime.
  Pour les travailleurs dépendant du secteur privé et tenant compte de la convention collective de travail n° 35 du 27 février 1981 concernant certaines dispositions du droit du travail en matière de travail à temps partiel, les travailleurs occupés à temps partiel se verront proposer, dans les conditions prévues par l'article 4 de ladite CCT n° 35, d'office augmenter la durée hebdomadaire de travail inscrite dans leur contrat. Ils bénéficient, le cas échéant, de la dispense de prestations sur base de leur nouveau contrat.
  Pour les travailleurs du secteur public occupés à temps partiel et qui bénéficient des mesures de fin de carrière ils se voient d'office proposer par l'employeur, et ce 3 mois avant la date d'entrée dans le régime des fins de carrière ou de l'accès à un droit plus élevé dans ce cadre, une augmentation de leur durée hebdomadaire de travail inscrite dans leur contrat de travail et ce, à concurrence du nombre d'heures de dispense de prestations prévu pour la catégorie d'âge à laquelle ils appartiennent. Le travailleur doit, au plus tard un mois avant la date d'entrée dans le régime des fins de carrière ou de l'accès à un droit plus élevé dans ce cadre, faire part à son employeur soit de son accord au sujet de cette augmentation de sa durée hebdomadaire de travail soit de son refus. Dans ce dernier cas, le travailleur bénéficie de la réduction de la durée hebdomadaire de ses prestations prévue pour la catégorie d'âge à laquelle il appartient et ce, au prorata de sa durée hebdomadaire de travail par rapport à celle d'un travailleur à temps plein;
  c) sont assimilés aux membres du personnel les travailleurs qui, pendant une période de référence de 24 mois précédant le mois dans lequel ils atteignent l'âge de 45, 50 ou 55 ans, ont presté au moins 200 heures chez le même employeur, dans une seule ou plusieurs fonctions, pour lesquelles ils ont perçu le supplément pour prestations irrégulières (dimanche, samedi, jour férié, service de nuit ou services interrompus) ou toute autre indemnité relevant d'une convention collective de travail, ou ont bénéficié d'un repos compensatoire suite à ces prestations.
  Les périodes d'absences justifiées (jours ou heures assimilées) sont prises en compte sur base de la moyenne du reste de la période de référence.
  Le travailleur qui ne satisfait plus à cette condition de 200 heures de prestations irrégulières sur une période de référence de maximum 24 mois ne peut bénéficier d'une dispense supplémentaire de prestations de travail lors d'un saut d'âge ultérieur.
  Les travailleurs à temps partiel doivent prouver un nombre d'heures de prestations irrégulières correspondant à 200 heures calculées au pro rata de la durée de travail sur une période de référence de maximum 24 mois.
  Le travailleur qui, au moment où il atteint l'âge de 45, 50 ou 55 ans, n'a pas effectué 200 heures de prestations irrégulières chez le même employeur, ou qui ne satisfait plus à cette condition, accède au statut de membre du personnel assimilé, et donc au droit à la dispense de prestations de travail, au moment où il a effectué ces 200 heures au cours d'une période de maximum 24 mois consécutifs. La dispense de prestations de travail prend alors cours le jour déterminé dans la convention collective de travail ou dans le protocole d'accord applicable;
  d) les personnes qui sont actuellement bénéficiaires des mesures de fin de carrière instaurées par l'accord social conclu en 2000 et qui ont fait le choix de la prime salariale continuent à en bénéficier.
  Les personnes bénéficiaires des mesures de fin de carrière instaurées avant le 1er octobre 2005 qui ont fait le choix de la prime salariale, continuent à en bénéficier.
  Si un membre du personnel change de fonction, il garde son droit antérieur aux mesures de fin de carrière;
  e) les travailleurs dispensés de prestations sont toujours considérés comme des travailleurs qui conservent leur durée contractuelle de travail;
  f) l'option de la dispense est toujours définitive. En revanche, le maintien des prestations assorti d'une prime peut être converti à tout moment en dispense de prestations de travail.
  3° Règles de financement
  En vue de financer les mesures de fin de carrière, il est octroyé aux initiatives d'habitations protégées un montant forfaitaire déterminé suivant les règles fixées ci-après.
  Les catégories de personnel sont les suivantes :
  a. les infirmiers, les infirmiers sociaux et les assistants en soins hospitaliers;
  b. les kinésithérapeutes, ergothérapeutes, logopèdes, diététiciens, les éducateurs intégrés dans les équipes de soins, les assistants sociaux et les assistants psychologiques occupés dans les unités de soins ou intégrés dans le plan thérapeutique, les psychologues, orthopédagogues et pédagogues occupés dans les unités de soins ou intégrés dans le plan thérapeutique, les technologues en laboratoire et les technologues en imagerie médicale;
  c. les soignants et les personnes visées par les articles 54bis et 54ter de l'arrêté royal n° 78 du 10 novembre 1967;
  d. les personnes assimilées, les ambulanciers des services d'urgence qui font partie du personnel des institutions visées dans le plan pluriannuel des secteurs fédéraux de la santé et ce, peu importe le centre de frais sous lequel ces personnes sont reprises, les techniciens du matériel médical notamment dans les services de stérilisation, les brancardiers et les assistants en logistique.
  Le montant forfaitaire est calculé comme suit :
  F = F1 + F2
  - calcul de la dispense de prestations de travail
  F1 = le montant dû pour l'embauche compensatoire des membres du personnel qui optent pour la dispense de prestations hebdomadaires de travail
  F1 = Ai * T1/S * N/Y
  Où :
  Aa = 41.252,33 EUR (index 01/08/2005) pour la catégorie a.
  Ab = 41.252,33 EUR (index 01/08/2005) pour la catégorie b.
  Ac = 33.300,12 EUR (index 01/08/2005) pour la catégorie c.
  Ad = 33.268,49 EUR (index 01/08/2005) pour la catégorie d.
  T1 : nombre hebdomadaire d'heures de dispense compensées par le travailleur embauché en compensation ou par le travailleur qui augmente sa durée de travail;
  S : régime hebdomadaire de travail appliqué dans l'initiative d'habitation protégée;
  N : nombre annuel d'heures de travail rémunérées par l'employeur pour compenser les heures de dispense des travailleurs bénéficiaires des mesures de fin de carrière pour l'année considérée;
  Y : nombre théorique annuel d'heures de travail à prester par le travailleur en embauche compensatoire par rapport à son contrat de travail, à son acte de nomination individuelle ou à l'avenant à son contrat de travail en cas d'augmentation du temps de travail;
  - calcul du montant pour la prime
  F2 = Ai * H/38 * T2/S * N/Y
  Où :
  Aa = 56.373,55 EUR (index 01/08/2005) pour la catégorie a.
  Ab = 56.373,55 EUR (index 01/08/2005) pour la catégorie b.
  Ac = 41.985,42 EUR (index 01/08/2005) pour la catégorie c.
  Ad = 37.937,51 EUR (index 01/08/2005) pour la catégorie d.
  H : nombre équivalent d'heures hebdomadaires de dispense de prestations de travail dans le cadre de l'octroi d'une prime pour un travailleur à temps plein par rapport à son âge;
  T2 : nombre d'heures à prester par semaine tel qu'il résulte du contrat de travail ou de l'acte de nomination individuelle effectué, le cas échéant, dans la fonction justifiant le bénéfice de la mesure;
  S : régime hebdomadaire de travail appliqué dans l'initiative d'habitation protégée;
  N : nombre annuel d'heures de travail rémunérées par l'employeur pour l'année considérée dans le cadre des mesures de fin de carrière;
  Y : nombre théorique annuel d'heures de travail à prester par le bénéficiaire par rapport à son contrat de travail ou à son acte de nomination individuelle;
  4° Renseignements à fournir par l'initiative d'habitation protégée
  1) le nom et prénom du membre du personnel;
  2) le numéro du registre national;
  3) sa date de naissance;
  4) sa fonction;
  5) l'option choisie entre la dispense de prestations de travail et la prime pour chacune des tranches;
  6) le nombre d'heures de dispense de prestations de travail qu'il peut obtenir par rapport à son âge;
  7) le régime horaire hebdomadaire en vigueur dans l'initiative d'habitation protégée;
  8) le nombre d'heures à prester par le membre du personnel, tel qu'il résulte du contrat de travail, réduit le cas échéant au prorata des prestations effectuées dans la fonction justifiant le bénéfice de la mesure visée au présent paragraphe;
  9) la date de son engagement;
  10) la date éventuelle de départ;
  11) en cas de personnel assimilé, le nombre d'heures de prestations irrégulières, avec un minimum de 200 heures sur 24 mois;
  12) et les périodes d'absence non rémunérées (jours ou heures non assimilés) par l'employeur ainsi que leur nature.
  Ces renseignements sont communiqués selon les instructions envoyées aux initiatives d'habitations protégées par le Ministre qui a la Santé publique dans ses attributions.
  5° Modalités d'octroi
  A partir du 1er octobre 2005 :
  Le montant provisoire calculé en application du point 3° constitue la provision jusqu'au 31 décembre 2005.
  Le montant définitif pour la période du 1er octobre 2005 au 31 décembre 2005 sera fixé sur base des informations définitives communiquées au SPF Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement et remplacera le budget provisionnel versé pour la période considérée.
  A partir du 1er janvier 2006 :
  Le montant provisoire sera calculé par rapport au dernier montant définitif connu, pour autant qu'il tienne compte de toutes les classes d'âge; sinon il sera fixé par rapport au provisionnel de l'année n-1.
  Chaque fois qu'un montant définitif sera calculé, il constituera la provision valable pour l'exercice suivant la date de fixation de ce montant définitif.
  La différence entre F définitif et F provisoire est indemnisée via la sous-partie C2 du budget des moyens financiers.
  6° Dispositions pour la compensation des heures de dispense
  Pour les membres du personnel qui ont opté pour la dispense de leurs prestations hebdomadaires de travail, le gestionnaire doit apporter la preuve que ce temps de travail libéré et le financement octroyé ont été compensés par des nouveaux engagements ou par l'augmentation de la durée de travail hebdomadaire des membres du personnel. Ne seront pas pris en considération les travailleurs à temps plein qui bénéficient des mesures de fin de carrière et les travailleurs pour lesquels l'institution perçoit déjà un financement dans le cadre de politiques d'emploi.
  Le volume total d'heures à compenser par catégorie de financement du personnel (catégories a., b., c. et d. du point 3°) doit être prioritairement compensé par la même catégorie de financement du personnel.
  Le financement octroyé est, le cas échéant, plafonné au volume total réel de remplacement.
  Pour ce faire, le gestionnaire doit transmettre, en même temps que les informations servant au calcul définitif, les informations suivantes :
  nom et prénom du membre du personnel engagé ou du membre du personnel faisant l'objet d'une augmentation de son temps de travail;
  le numéro de registre national;
  la date de naissance;
  la date d'entrée en fonction et de sortie;
  la fonction;
  la durée de travail hebdomadaire de compensation du nouveau travailleur ou l'augmentation de l'horaire de travail du travailleur en fonction qui augmente sa durée de travail;
  les périodes d'absence non rémunérées par l'employeur (jours ou heures non assimilés) ainsi que leur nature;
  le centre de frais d'imputation;
  la date de début de l'avenant au contrat du travailleur qui augmente sa durée de travail ou du contrat du nouveau travailleur;
  la date de fin du contrat.
  A ces informations doit être jointe une copie des nouveaux contrats de travail, des avenants au contrat en cas d'augmentation de la durée de travail ou des actes de nomination individuelle.
  7° Sanctions
  Si le gestionnaire ne communique pas, dans les délais requis, les renseignements relatifs à l'élaboration des budgets définitifs, les montants provisoires seront récupérés.) <AR 2006-03-13/31, art. 1, 004; En vigueur : 01-10-2005>
  [1 H) Pour le coût de la prime d'attractivité:
  a) Pour tous les travailleurs salariés des initiatives d'habitations protégées publiques, la prime d'attractivité est octroyée sous forme d'un montant forfaitaire annuel par ETP selon le phasage suivant :
   - en 2005 : 53,87 euros;
   - en 2006 : 228,84 euros;
   - en 2007 : 350,14 euros;
   - en 2008 : 511,75 euros;
   - à partir de 2009 : 646,42 euros.
   Les montants comprennent les charges patronales et sont liés à l'indice santé 113.87 - base 1996 = 100.
   Pour chaque année, le montant est calculé en multipliant le nombre d'ETP de l'initiative d'habitation protégée par le montant forfaitaire de la prime d'attractivité.]1

  [2 b) Pour tous les travailleurs salariés des initiatives d'habitations protégées privées, la prime d'attractivité est octroyé sous forme d'un montant forfaitaire annuel par ETP selon le phasage suivant :
   - en 2006 : 262,61 euros;
   - en 2007 : 433 euros;
   - en 2008 : 606,66 euros;
   - à partir de 2009 : 670,66 euros.
   Les montants comprennent les charges patronales et sont liés à l'indice santé 113.87 - base 1996 = 100.
   Pour chaque année le montant est calculé en multipliant le nombre d'ETP de l'initiative d'habitation protégée par le montant forfaitaire de la prime d'attractivité.]2

  [3 I) Pour les frais de fonctionnement lié à l'accompagnement :
   A partir du 1er janvier 2007, un montant annuel de 644,64 euros (lié à l'indice santé 104.14 - base 2004 = 100) est alloué par place d'habitation protégée.]3

  [4 J) [5 a)]5 Pour les missions des soins psychiatriques pour des patients à domicile :
   A partir du 1er janvier 2008, un budget de 4.325.901 euros est réparti entre les initiatives d'habitations protégées retenues après sélection par le "service des soins de santé psychosociaux" du Service public fédéral Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement, Direction générale Organisation des Etablissements de Soins.
   Pour pouvoir bénéficier de ce financement, les initiatives d'habitation protégée sélectionnées s'engagent à envoyer un rapport annuel, à ce service, pour le 28 février de l'année qui suit l'exercice comptable, établi selon les modalités définies par le Ministre qui a la Santé publique dans ses attributions.
   Les montants sont liés à l'indice santé 106,22 - base 2004 = 100.]4

  [5 b) A partir du 1er janvier 2009, le budget prévu au a) est augmenté de 499.749 euros;]5
  [6 c) A partir du 1er juillet 2011, le budget prévu au b), est augmenté de 1.915.986 euros.]6
  [7 K) Pour le coût du complément fonctionnel :
   A partir du 1er janvier 2008, un montant de 1.167,31 euros brut est financé à chaque initiative d'habitations protégées afin d'octroyer un complément fonctionnel annuel de 866,79 euros au coordinateur de l'initiative.
   Pour bénéficier du complément fonctionnel, le coordinateur doit respecter les conditions cumulatives suivantes :
   1) avoir, au minimum, 18 ans d'ancienneté pécuniaire;
   2) et, à partir du 1er janvier 2011, avoir suivi une formation de base, de minimum 24 heures, et une formation continue annuelle, de minimum 8 heures, portant sur les 3 domaines suivants :
   - la gestion des horaires, la durée du travail et les conventions collectives de travail;
   - le bien-être au travail;
   - la gestion d'équipe.
   Ces formations, de base et continue, doivent faire l'objet d'une reconnaissance par le SPF Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire.]7

   [ 8 L) a) A partir du 1er janvier 2010, un budget de 40,92 euros est financé par place en vue de valoriser les prestations inconfortables, entre 19 heures et 20 heures, du personnel qui exerce la fonction d'éducateur, selon les modalités prévues dans l'arrêté royal du 28 décembre 2011 relatif à l'exécution du plan d'attractivité pour la profession infirmière, dans certains secteurs fédéraux de la santé, en ce qui concerne les primes pour des titres et qualifications professionnels particuliers et les prestations inconfortables, les articles 7 à 9;]8
   [9 b) A partir du 1er janvier 2011, un budget de 1,55 euros est financé par place en vue d'étendre la valorisation des prestations inconfortables au personnel non concerné par l'application de l'arrêté royal du 28 décembre 2011 susmentionné en a) et selon les mêmes modalités.]9
   [10 M) Au 1er janvier 2011, dans le cadre de l'Accord social conclu entre les organisations représentatives des travailleurs et des employeurs, un budget est octroyé aux initiatives d'habitations protégées afin de couvrir le coût de l'embauche de personnel supplémentaire selon les modalités suivantes :
   a) Initiative du secteur privé
   Dans les initiatives d'habitations protégées ayant été sélectionnées pour des missions de soins psychiatriques pour des patients à domicile (SPAD), il est prévu la création effective de 27 équivalents temps plein (ETP) de niveau bachelier, à concurrence de 50.868 euros par ETP, dans des qualifications permettant d'améliorer l'accueil et la prise en charge psycho-sociale.
   Les modalités de répartition sont les suivantes :
   - financement d'un mi-temps par initiative d'habitations protégées;
   - le solde d'ETP est ensuite distribué, par quart temps, aux initiatives d'habitations protégées classées en ordre décroissant de population desservie au 1er janvier 2010.
   Le maintien de ce financement est soumis à l'envoi, pour le 31 octobre 2011, au SPF Santé publique, DG1, Service Comptabilité et gestion des hôpitaux, d'une copie de l'accord conclu au sein du Conseil d'entreprise portant sur l'utilisation du budget supplémentaire en vue d'une création nette d'emploi du 1er janvier 2010. A défaut de Conseil d'entreprise, l'accord doit être signé par la délégation syndicale, ou à défaut, par tous les travailleurs de l'institution;
   b) Initiative du secteur public
   Suite au Protocole d'accord en Comité C du 21 février 2011, il est prévu la création effective de 3 ETP, à concurrence de 49.000 euros par ETP, dans les initiatives d'habitations protégées ayant été sélectionnées pour des missions de soins psychiatriques pour des patients à domicile (SPAD), afin de renforcer la réactivation.
   Les emplois supplémentaires sont répartis comme suit :
   - moins de 40 places : 0,5 ETP;
   - entre 41 et 70 places : 1 ETP;
   - 71 places et plus : 1,5 ETP.
   Le maintien du financement est soumis à l'envoi, pour le 31 octobre 2011, au SPF Santé publique, DG1, Service Comptabilité et gestion des hôpitaux, d'une attestation signée par le gestionnaire de l'Initiative et un représentant du comité de concertation local, portant sur l'utilisation du budget supplémentaire en vue d'une création nette d'emploi. A défaut de comité de concertation local, l'attestation doit être signée par la délégation syndicale, ou à défaut, par tous les travailleurs de l'institution.]10

   [11 N) A partir du 1er juillet 2011, un budget de 29,92 euros par place est octroyé afin de couvrir l'intervention financière de l'employeur dans le prix des transports des travailleurs, en application de la CCT n° 19octies du 20 février 2009.]11
  [12 O) Pour les initiatives d'habitation protégée du secteur privé, il est accordé à partir du 1er janvier 2023, pour l'engagement de la fonction de coordination, un montant annuel de 23.398,90 EUR par initiative d'habitation protégée.
   A partir du 1er janvier 2024, pour l'initiative d'habitation protégée qui a plus de 15 places agréées, ce montant de 23.398,90 EUR est augmenté de X EUR par initiative d'habitation protégée, selon la formule suivante :
   X = (Y - 15) * Z
   où :
   Y = Nombre de places agréées de l'initiative d'habitation protégée
   Z = 1.392,79 EUR.
   Le montant de 23.398,90 EUR repris au présent point est lié à l'indice-pivot 109.34 en date du 1er janvier 2022 dans la base 2013 = 100. Ce montant est adapté conformément à la loi du 1er mars 1977 organisant un régime de liaison à l'indice des prix à la consommation du Royaume de certaines dépenses dans le secteur public.
   L'engagement de la fonction de coordination est réalisé, soit, par l'engagement d'un nouveau travailleur, soit, par l'augmentation du temps de travail d'un travailleur déjà engagé par l'initiative d'habitation protégée avant son affectation à la fonction de coordination. Le contrat de travail ou son avenant mentionne expressément la référence à la mesure d'engagement de personnel supplémentaire prise dans le cadre de l'accord-cadre tripartite intersectoriel du secteur non-marchand wallon 2021-2024 du 27 mai 2021.
   Pour bénéficier du financement prévu pour la fonction de coordination, l'initiative d'habitation protégée adresse à l'Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du handicap et des familles :
   a) une copie du contrat de travail ou de l'avenant au contrat de travail du travailleur affecté à la fonction de coordination pour la fin du mois au cours duquel le contrat de travail ou l'avenant au contrat de travail a pris effet ;
   b) sur support informatique les renseignements relatifs au membre du personnel concerné par la fonction de coordination.
   Lorsque le travailleur affecté à la fonction de coordination n'exerce pas cette fonction durant une année civile complète, la subvention accordée pour la fonction de coordination est réduite au prorata de la durée réelle de l'exercice de cette fonction de coordination par le travailleur concerné.
   Par fonction de coordination, il faut entendre l'organisation de l'hébergement et l'accompagnement de personnes adultes qui, pour des raisons psychiatriques ou psychosociales, doivent être aidées dans leur milieu de vie et de logement, afin de leur permettre d'acquérir des aptitudes sociales et/ou de réinsertion dans la société. Le travailleur chargé de la fonction de coordination veille à la bonne gestion thérapeutique, des ressources humaines, et du patrimoine de l'initiative d'habitation protégée.
   Pour exercer la fonction de coordination, le travailleur doit être titulaire d'un diplôme de master ou bachelier :
   a) soit en art infirmier ;
   b) soit en sciences humaines ;
   c) soit en santé publique ;
   d) soit en psychologie ;
   e) soit en criminologie ;
   f) soit d'assistant social ;
   g) soit d'éducateur ;
   h) soit en ergothérapie.]12
Art.1_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST.    Per erkend initiatief van beschut wonen wordt een budget van financiële middelen toegewezen. Dit budget dekt op een forfaitaire wijze de werkingskosten. Het budget wordt, op jaarbasis, als volgt vastgesteld :
  A) (1.668,23 EUR (index 01/01/2005)) per plaats van beschut wonen als eenmalige installatievergoeding; <KB 2006-03-13/31, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2005>
  B) (voor de personeelskosten :
  Vanaf 1 januari 2005, per plaats van beschut wonen, respectievelijk 6.546,88 EUR (index 01/01/2005) voor 2/3 van het aantal plaatsen en 8.729,19 EUR (index 01/01/2005) voor 1/3 van het aantal plaatsen;) <KB 2006-03-13/31, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2005>
  C) (Vanaf 1 september 1998, voor de registratie van de minimale psychiatrische gegevens, 2.791,82 EUR (index 01/01/2005) per initiatief van beschut wonen en verhoogd met 55,82 EUR (index 01/01/2005) per plaats van beschut wonen.) <KB 2006-03-13/31, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2005>
  Om van deze financiering te kunnen genieten, dient het bewijs te worden geleverd dat ten minste twee personeelsleden van het initiatief van beschut wonen de registratiecursus hebben gevolgd, georganiseerd door het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu.
  In geval dit niet wordt doorgestuurd binnen de voorgeschreven termijn, of in geval van gedeeltelijke overdracht of niet-conformiteit aan de bepalingen van het koninklijk besluit van 20 september 1998 dat de regels bepaalt volgens dewelke de minimale psychiatrische statistische gegevens voor de initiatieven van beschut wonen aan de Minister, die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheden heeft, moeten worden medegedeeld, wordt aan de instellingen per aangetekend schrijven een herinneringsbrief verstuurd die een nieuwe termijn van 30 dagen vaststelt, beginnende op de verzendingsdatum van het aangetekend schrijven de stempel van de post dient als bewijs voor de mededeling van de genoemde gegevens.
  Indien na verloop van deze laatste termijn wordt vastgesteld dat de beheerder niet het gewilde gevolg heeft gegeven, zal een vermindering van 10 % op het budget van financiële middelen van het initiatief beschut wonen worden toegepast, vanaf de eerste van de maand die volgt op het verloop van de termijn tot op het ogenblik dat de gevraagde inlichtingen in het bezit zijn van het Departement. Om de duur van de sanctie vast te stellen zal iedere lopende maand worden beschouwd als volledig maand.
  D) (Vanaf 1 januari 1999, voor de medische functie :
  7.537,90 EUR (index 01/01/2005) voor de initiatieven met maximum 20 plaatsen;
  12.563,17 EUR (index 01/01/2005) voor de initiatieven met maximum 40 plaatsen;
  15.075,80 EUR (index 01/01/2005) voor de initiatieven met maximum 60 plaatsen;
  17.588,47 EUR (index 01/01/2005) voor de initiatieven met maximum 80 plaatsen;
  20.101,10 EUR (index 01/01/2005) voor de initiatieven met maximum 100 plaatsen;
  22.613,73 EUR (index 01/01/2005) voor de initiatieven met meer dan 100 plaatsen.) <KB 2006-03-13/31, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2005>
  E) (Een bedrag van 0,38 EUR (index 01/01/2001) per verblijfsdag in een initiatief van beschut wonen om de kosten van de op 1 januari 2001 toegekende baremieke anciënniteit te dekken.
  Dit bedrag wordt als volgt vereffend :
  - voor het jaar 2001 : 140,76 EUR per tijdens dit boekjaar erkende plaats van beschut wonen;
  - voor het jaar 2002 : 145,60 EUR per tijdens dit boekjaar erkende plaats van beschut wonen;
  - voor het jaar 2003 : 147,54 EUR per tijdens dit boekjaar erkende plaats van beschut wonen;
  - voor het jaar 2004 : 149,50 EUR per tijdens dit boekjaar erkende plaats van beschut wonen;
  - voor het jaar 2005 : 154,90 EUR per tijdens dit boekjaar erkende plaats van beschut wonen.
  Die bedragen worden via een inhaalbedrag toegekend dat van 1 januari 2006 tot 31 december 2007 zal worden gefactureerd.
  Een bedrag van 0,42 EUR (index 01/01/2005) per verblijfsdag in een initiatief van beschut wonen om de kosten van de op 1 januari 2005 toegekende baremieke anciënniteit te dekken.) <KB 2006-03-13/31, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2005>
  F) (Vanaf 1 oktober 2005, om de opdracht tot structurering van de dagactiviteiten van de bewoners te realiseren :
  22.940,55 EUR (index 01/08/2005) voor de initiatieven met maximum 19 plaatsen (= financiering van 0,5 FTE);
  34.410,83 EUR (index 01/08/2005) voor de initiatieven met 20 tot 39 plaatsen (= financiering van 0, 75 FTE);
  57.351,36 EUR (index 01/08/2005) voor de initiatieven met 40 tot 59 plaatsen (= financiering van 1,25 FTE);
  68.821,65 EUR (index 01/08/2005) voor de initiatieven met 60 tot 99 plaatsen (= financiering van 1,5 FTE);
  91.762,20 EUR (index 01/08/2005) voor de initiatieven met 100 tot 149 plaatsen (= financiering van 2 FTE's);
  137.643,30 EUR (index 01/08/2005) voor de initiatieven met meer dan 150 plaatsen (= financiering van 3 FTE's).
  Ingeval een initiatief van beschut wonen een gebied van minder dan 300 000 inwoners bestrijkt en de enige is in haar provincie of haar gemeenschap, beschikt zij over één fulltime equivalent voor de activeringsfunctie.
  De opdracht tot structurering van de dagactiviteiten omvat de ondersteuning en begeleiding van patiënten bij opleidingsactiviteiten, socio-culturele activiteiten, bezigheidsactiviteiten of bij de socio-professionele reïntegratie van de rechthebbenden.
  Deze opdracht kan zich zowel richten tot patiënten die in het kader van het initiatief gehuisvest zijn als tot externe patiënten met chronische en langdurige psychiatrische stoornissen.
  Deze opdracht kan binnen de lokalen van het initiatief zelf worden aangeboden of daarbuiten.
  Deze opdracht kan ook uitgeoefend worden in samenwerking met andere initiatieven, waarbij de middelen waarover elk initiatief beschikt om de functie te verwezenlijken, worden gebundeld.
  De hierboven vermelde financiering is onderhevig aan het opsturen van een kopij van het supplementaire aanwervingscontract voor de opdracht tot structurering de dagactiviteiten, of het aanhangsel op het contract, aan de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, DG1 Organisatie Gezondheidsvoorzieningen, Dienst Boekhouding en Beheer van de Ziekenhuizen, Eurostation Blok II, 1C40, Victor Hortaplein 40/10, 1060 BRUSSEL op het einde van de maand welke volgt op de maand van publicatie van huidig besluit in het Belgisch Staatsblad, alsook van het opsturen, op betreffende adres, van de gegevens op elektronische drager met de gegevens betreffende de personeelsleden;) <KB 2006-03-13/31, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2005>
  G) [4 Vanaf 1 oktober 2005, voor de eindeloopbaanmaatregelen :]4
  1° Definities
  Voor de toepassing van deze paragraaf dient men te verstaan onder :
  a) eindeloopbaanmaatregelen': de maatregelen genomen in het Akkoord betreffende de federale gezondheidssectoren van 26 april 2005 afgesloten tussen de federale regering en de representatieve organisaties van de private non-profit sector en het protocol nr. 148/2 van 29 juni 2005, 5 juli 2005 en 18 juli 2005 van het Gemeenschappelijk Comité voor het geheel van de openbare diensten;
  b) personeelsleden :
  het verplegend en verzorgend personeel in de zin van artikel 8, 7° en 8°, van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987. Onder verzorgend personeel verstaat men de werknemers die de ermee overeenstemmende loonschaal genieten.
  Hierbij komen nog :
  - de sociaal verpleegkundigen;
  - de kinesitherapeuten/ergotherapeuten/logopedisten/diëtisten;
  - opvoeders begeleiders geïntegreerd in de zorgteams;
  - maatschappelijk assistenten en psychologische assistenten tewerkgesteld in de zorgunits of geïntegreerd in het therapeutisch programma;
  - de psychologen, orthopedagogen en pedagogen tewerkgesteld in de zorgunits of geïntegreerd in het therapeutisch programma;
  - ambulanciers van de spoeddiensten die deel uitmaken van het personeel van de instellingen bedoeld in het meerjarenplan van de federale gezondheidssectoren en dit zonder belang aan de kostenplaats waaronder het personeel is opgenomen;
  - de laboratoriumtechnologen;
  - de technologen van medische beeldvorming;
  - de technici van medisch materiaal (inzonderheid tewerkgesteld in de sterilisatiediensten);
  - de (het) patiëntenvervoer;
  - de logistieke assistenten;
  - de assistenten in ziekenhuisverzorging;
  - de personen bedoeld met de artikel 54bis en 54ter van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967.
  De omschrijving van de beroepen verwijst naar de reëel uitgeoefende functie;
  c) verantwoorde afwezigheidsperiode : de niet-gepresteerde dagen of uren die gelijkgesteld worden met werkdagen of werkuren, voor zover die aanleiding gegeven hebben tot de betaling van een vergoeding door de instelling. Hierin zitten eveneens de dagen waarop het personeelslid wegens ziekte of invaliditeit op disponibiliteit gesteld is.
  2° Principes
  De initiatieven van beschut wonen hebben recht op een jaarlijkse financiële tegemoetkoming ter compensatie van de maatregelen inzake vrijstelling van arbeidsprestaties in het kader van de eindeloopbaanproblematiek, zoals bepaald in het Akkoord betreffende de federale gezondheidssectoren van 26 april 2005 afgesloten tussen de federale regering en de representatieve organisaties van de private non-profit sector en in het Protocol nr. 148/2 van 29 juni 2005, 5 juli 2005 en 18 juli 2005 van het Gemeenschappelijk Comité voor het geheel van de openbare diensten, voorzover ze onderworpen zijn aan de toepassing van een in de bevoegde paritaire commissie afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst of van in de bevoegde onderhandelingscomités gesloten protocolakkoorden, zoals bepaald bij de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel.
  De financiële tegemoetkoming dekt enkel de voordelen zoals voorzien in dit besluit en is maar mogelijk voorzover de collectieve arbeidsovereenkomst of het protocolakkoord voorzien in de volgende voordelen en voorzover de betrokken personeelsleden die voordelen ook daadwerkelijk genieten :
  a) de voltijdse personeelsleden die de leeftijd van 45, 50 of 55 jaar bereikt hebben, hebben recht op een vrijstelling van hun arbeidsprestaties met respectievelijk 96 uren, 192 uren of 288 betaalde uren per jaar, toegekend in de vorm van volledige dagen. Deze vrijstelling treedt in werking vanaf de eerste dag van de maand waarin de bovengenoemde respectieve leeftijdsgrenzen bereikt worden.
  De beoefenaars van de verpleegkunde kunnen eveneens opteren voor het behoud van de prestaties met een premie van respectievelijk 5,26 %, 10,52 % of 15,78 %, berekend op hun voltijdse wedde.
  In geval van combinatie van opties vanaf de leeftijd van 50 jaar wordt de tegemoetkoming toegekend op basis van een opsplitsing in volledige schijven van 2 uur;
  b) het personeelslid dat deeltijds werkt, heeft recht op een bijkomend aantal compensatiedagen of, voor de beoefenaars van de verpleegkunde, een equivalente premie, gelijk aan de proportionele toepassing van de vrijstelling van arbeidsprestaties of de premie.
  Ten aanzien van de werknemers van de private sector en rekening houdend met de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 35 van 27 februari 1981 betreffende sommige bepalingen van het arbeidsrecht ten aanzien van de deeltijdse arbeid, zullen de deeltijdse werknemers voorgesteld worden om binnen de voorwaarden voorzien door artikel 4 van bovenvermelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 35 de wekelijkse arbeidsduur ingeschreven in hun arbeidsovereenkomst automatisch te verhogen. Zij genieten desgevallend van de vrijstelling van prestaties op basis van hun nieuw contract.
  Ten aanzien van de werknemers van de publieke sector die deeltijds tewerkgesteld zijn en genieten van de eindeloopbaanmaatregelen, is de werkgever ertoe gehouden hen 3 maanden vóór de datum van intrede in het stelsel van de eindeloopbaan of van hun toegang tot een hoger recht in dat kader voor te stellen dat de wekelijkse arbeidsduur ingeschreven in hun arbeidsovereenkomst verhoogd wordt a rato van het aantal uren van vrijstelling van prestaties voorzien voor de leeftijdscategorie waartoe ze behoren. De werknemer is ertoe gehouden uiterlijk één maand vóór zijn intrede tot het stelsel van de eindeloopbaan of zijn toegang tot een hoger recht in het kader van de eindeloopbaanregeling, aan de werkgever ofwel zijn akkoord te betekenen omtrent die verhoging van zijn wekelijkse arbeidsduur ofwel zijn weigering. In dat laatste geval geniet de werknemer van de vermindering van de wekelijkse arbeidsduur van zijn arbeidsprestaties voorzien voor de leeftijdscategorie waartoe hij behoort en dit proportioneel tot zijn wekelijkse arbeidsduur ten opzichte van een voltijds tewerkgestelde werknemer;
  c) worden gelijkgesteld met de personeelsleden, de werknemers die gedurende een referentieperiode van 24 maanden voorafgaand aan de maand waarin ze de leeftijd van respectievelijk 45, 50 of 55 jaar bereiken, minstens 200 uur bij dezelfde werkgever verricht hebben in één of meer functies, waarvoor ze het supplement voor onregelmatige prestaties (zondag, zaterdag, feestdag, nachtdienst of onderbroken diensten) of elk andere vergoeding vallend onder een collectieve arbeidsovereenkomst ontvangen hebben, of die een compensatierust ingevolge die prestaties genoten hebben.
  De verantwoorde afwezigheidsperioden (gelijkgestelde dagen of uren) komen in aanmerking op basis van het gemiddelde van de rest van de referentieperiode.
  De werknemer die niet meer aan deze voorwaarde van 200 uren onregelmatige prestaties over een referentieperiode van maximum 24 maanden voldoet, kan bij de overgang naar een hogere leeftijdscategorie niet van een bijkomende vrijstelling van arbeidsprestaties genieten.
  De deeltijdse werknemers dienen een aantal uren van onregelmatige prestaties te bewijzen dat overeenstemt met 200 uren berekend naar verhouding van de arbeidsduur over een referentieperiode van maximum 24 maanden.
  De werknemer die, op het moment dat hij de leeftijd van 45, 50 of 55 jaar bereikt, geen 200 uren onregelmatige prestaties bij dezelfde werkgever gewerkt heeft of die niet meer aan deze voorwaarde voldoet, treedt toe tot het statuut van gelijkgesteld personeel, en dus tot het recht op vrijstelling van arbeidsprestaties op het moment dat hij die 200 uren in de loop van een periode van maximum 24 achtereenvolgende maanden heeft uitgevoerd. De vrijstelling van arbeidsprestaties gaat dan in de dag die is bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst of het van toepassing zijnde protocolakkoord;
  d) de personen die de door het in 2000 gesloten sociale akkoord ingevoerde eindeloopbaanmaatregelen genieten, en die voor de loonpremie geopteerd hebben, blijven dat voordeel behouden.
  De begunstigde personen van de eindeloopbaanmaatregelen die vóór 1 oktober 2005 werden ingesteld, die de keuze van de loonpremie hebben gemaakt, blijven ervan genieten.
  Als een personeelslid van functie wisselt, behoudt hij zijn voorafgaand recht op de eindeloopbaanmaatregelen;
  e) de werknemers die vrijgesteld zijn van prestaties, worden steeds beschouwd als werknemers die hun contractuele of statutaire arbeidsduur behouden;
  f) de optie van vrijstelling is altijd definitief. Daarentegen, het behoud van prestaties met premie kan op elk ogenblik worden omgezet in vrijstelling van arbeidsprestaties.
  3° Financieringsregels
  Teneinde de eindeloopbaanmaatregelen te financieren, wordt aan de ziekenhuizen een forfaitair bedrag toegekend, vastgesteld volgens de hierna vastgestelde regelen.
  De personeelscategorieën zijn de volgende :
  a. de verpleegkundigen, de sociaal verpleegkundigen en de assistenten in ziekenhuisverzorging;
  b. de kinesitherapeuten, ergotherapeuten, logopedisten, diëtisten, de opvoeders-begeleiders geïntegreerd in de zorgteams, de maatschappelijk assistenten en psychologisch assistenten tewerkgesteld in de zorgteams of geïntegreerd in het therapeutisch programma, de psychologen, orthopedagogen en pedagogen, tewerkgesteld in de zorgteams of geïntegreerd in het therapeutisch programma, de laboratoriumtechnologen en de technologen van medische beeldvorming;
  c. de verzorgenden en de werknemers bedoeld in artikelen 54bis en 54ter van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967;
  d. het gelijkgesteld personeel, de ambulanciers van de spoeddiensten die deel uitmaken van het personeel van de instellingen bedoeld in het meerjarenplan van de federale gezondheidssectoren en dit ongeacht de kostenplaats waaronder het personeel is opgenomen, de technici van medisch materiaal, inzonderheid in de sterilisatiediensten, de medewerkers patiëntenvervoer en de logistieke assistenten.
  Het forfaitair bedrag wordt als volgt berekend :
  F = F1 + F2
  - berekening van de vrijstelling van arbeidsprestaties :
  F1 = het verschuldigd bedrag voor de compenserende indienstneming voor personeelsleden die voor de vrijstelling van de wekelijkse arbeidsprestaties opteren
  F1 = Ai * T1/S * N/Y
  Waarbij :
  Aa = 41.252,33 EUR (index 01/08/2005) voor de categorie a.
  Ab = 41.252,33 EUR (index 01/08/2005) voor de categorie b.
  Ac = 33.300,12 EUR (index 01/08/2005) voor de categorie c.
  Ad = 33.268,49 EUR (index 01/08/2005) voor de categorie d.
  T1 : aantal wekelijks vrijgestelde uren die door de ter compensatie in dienst genomen werknemer of die door de werknemer die zijn arbeidsduur verhoogt gecompenseerd worden;
  S : wekelijks arbeidsregime toegepast in het initiatief van beschut wonen;
  N : jaarlijks aantal werkuren te bezoldigen door de werkgever ter compensatie van de vrijgestelde uren van de begunstigde werknemers voor het beschouwde jaar in het kader van de eindeloopbaanmaatregelen;
  Y : theoretisch aantal jaarlijkse werkuren die door de ter compensatie in dienst genomen werknemer moeten worden gepresteerd ten opzichte van zijn arbeidsovereenkomst, zijn individuele benoemingsakte of het aanhangsel aan zijn arbeidsovereenkomst in geval van verhoging van de werktijd;
  b) berekening van het bedrag voor de premie
  F2 = Ai * H/38 * T2/S * N/Y
  Waarbij :
  Aa = 56.373,55 EUR (index 01/08/2005) voor de categorie a.
  Ab = 56.373,55 EUR (index 01/08/2005) voor de categorie b.
  Ac = 41.985,42 EUR (index 01/08/2005) voor de categorie c.
  Ad = 37.937,51 EUR (index 01/08/2005) voor de categorie d.
  H : equivalent wekelijks aantal uren van vrijstelling van arbeidsprestaties in het kader van de toekenning van een premie voor een voltijdse werknemer t.o.v. zijn leeftijd;
  T2 : aantal per week te presteren uren zoals voortvloeiend uit de arbeidsovereenkomst of de individuele benoemingsakte, welke in voorkomend geval uitgeoefend werd in de functie die het genot van de maatregel rechtvaardigt;
  S : wekelijks arbeidsregime toegepast in het initiatief van beschut wonen;
  N : jaarlijks aantal door de werkgever in het kader van de eindeloopbaanmaatregelen voor het beschouwde jaar bezoldigde werkuren;
  Y : theoretisch jaarlijks aantal werkuren die door de begunstigde moeten worden gepresteerd volgens zijn arbeidsovereenkomst of zijn individuele benoemingsakte;
  4° Inlichtingen te verstrekken door de ziekenhuisinstelling
  1) de naam en voornaam van het personeelslid;
  2) het rijksregisternummer;
  3) zijn geboortedatum;
  4) zijn functie;
  5) de gekozen optie tussen de vrijstelling van arbeidsprestaties en de premie voor elk van de schijven;
  6) het aantal uren van vrijstelling van arbeidsprestaties dat hij kan verkrijgen ten opzichte van zijn leeftijd;
  7) het wekelijks uurregime van kracht in het initiatief van beschut wonen;
  8) het aantal door het personeelslid te presteren uren, zoals blijkt uit het arbeidscontract, verminderd in voorkomend geval naar verhouding van de prestaties verricht in de functie die het voordeel van de in deze paragraaf bedoelde maatregel verantwoordt;
  9) de datum van zijn aanwerving;
  10) de eventuele vertrekdatum;
  11) in geval van gelijkgesteld personeel, het aantal uren onregelmatige prestaties, met een minimum van 200 uren op 24 maanden;
  12) en de door de werkgever niet-bezoldigde perioden van afwezigheid (niet-gelijkgestelde dagen of uren) alsmede hun aard.
  Deze inlichtingen dienen door de initiatieven van beschut wonen te worden verstrekt, overeenkomstig de richtlijnen van de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft.
  5° Toekenningsmodaliteiten
  Vanaf 1 oktober 2005 :
  Het bij toepassing van punt 3 berekend voorlopig bedrag vormt tot 31 december 2005 de provisie.
  Het definitieve bedrag voor de periode van 1 oktober 2005 tot 31 december 2005 wordt vastgesteld op basis van de aan de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu verstrekte definitieve inlichtingen en vervangt het voor de beschouwde periode gestorte voorlopig budget.
  Vanaf 1 januari 2006 :
  Het voorlopige bedrag wordt berekend t.o.v. het laatst bekende definitieve bedrag, voorzover bij dat bedrag rekening gehouden wordt met alle leeftijdsgroepen; zoniet wordt het vastgesteld t.o.v. het voorlopig bedrag van het jaar n-1.
  Telkens er een definitief bedrag berekend wordt, vormt het de geldige provisie voor het dienstjaar volgend op de datum van vaststelling van dat definitieve bedrag.
  Het verschil tussen de definitieve F en de voorlopige F wordt via onderdeel C2 van het budget van financiële middelen vereffend.
  6° Bepalingen voor de compensatie van de vrijgestelde uren
  Voor de personeelsleden die geopteerd hebben voor de wekelijkse vrijstelling van arbeidsprestaties, dient de beheerder het bewijs te leveren dat de vrijgemaakte arbeidstijd en de toegekende financiering gecompenseerd werden door nieuwe aanwervingen of door een verhoging van de wekelijkse arbeidsduur door de personeelsleden. Komen niet in aanmerking de voltijdse werknemers die de eindeloopbaanmaatregelen genieten en de werknemers waarvoor de instelling reeds een financiering geniet in het kader van het arbeidsbeleid.
  De totale hoeveelheid per financieringscategorie (categorieën a., b., c. en d. van punt 3°) van het personeel te compenseren uren moet prioritair door dezelfde financieringscategorie van het personeel gecompenseerd worden.
  De toegekende financiering wordt, in voorkomend geval, begrensd tot het werkelijke totale aantal vervangingen.
  Daarom dient de beheerder, op hetzelfde ogenblik als de inlichtingen die dienen voor de definitieve berekening, volgende inlichtingen over te maken :
  naam en voornaam van het aangeworven personeelslid of van het personeelslid dat het voorwerp uitmaakt van een verhoging van zijn arbeidstijd;
  het rijksregisternummer;
  de geboortedatum;
  de datum van in functie treden en van vertrek;
  de functie;
  de wekelijkse compensatiewerktijd van de nieuwe werknemer of de verhoging van de uurprestaties van de werknemer in functie die zijn werktijd verhoogt;
  de door de werkgever niet-bezoldigde perioden van afwezigheid (niet-gelijkgestelde dagen of uren) alsmede hun aard;
  kostenplaats voor imputatie;
  de datum van het begin van het bijvoegsel bij de overeenkomst van de werknemer die zijn werktijd verhoogt of van de overeenkomst van de nieuwe werknemer;
  einddatum van de overeenkomst.
  Bij die gegevens moet een exemplaar van de nieuwe arbeidsovereenkomsten, de bijvoegsels bij de overeenkomst in geval van verhoging van de arbeidstijd of individuele benoemingsakten gevoegd worden.
  7° Sancties
  Indien de beheerder niet binnen de vereiste termijn de inlichtingen voor de uitwerking van de definitieve budgetten mededeelt, zullen de voorlopige bedragen teruggevorderd worden.) <KB 2006-03-13/31, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2005>
  [1 H) Voor de kosten van de attractiviteitspremie :
   a) Voor alle werknemers van de openbare initiatieven van beschut wonen wordt de attractiviteitspremie toegekend in de vorm van een jaarlijks forfaitair bedrag per VTE volgens volgende fasering :
   - in 2005 : 53,87 euro;
   - in 2006 : 228,84 euro;
   - in 2007 : 350,14 euro;
   - in 2008 : 511,75 euro;
   - vanaf 2009 : 646,42 euro.
   De bedragen omvatten de werkgeversbijdragen en zijn gekoppeld aan de gezondheidsindex 113.87 - basis 1996 = 100.
   Voor elk jaar wordt het bedrag berekend door het aantal VTE van het initiatief van beschut wonen te vermenigvuldigen met het forfaitair bedrag van de attractiviteitspremie.]1

  [2 b) Voor alle werknemers van de private initiatieven van beschut wonen wordt de attractiviteitspremie toegekend in de vorm van een jaarlijks forfaitair bedrag per FTE volgens volgende fasering :
   - in 2006 : 262,61 euro;
   - in 2007 : 433 euro;
   - in 2008 : 606,66 euro;
   - vanaf 2009 : 670,66 euro.
   De bedragen omvatten de werkgeversbijdragen en zijn gekoppeld aan de gezondheidsindex 113.87 - basis 1996 = 100.
   Voor elk jaar wordt het bedrag berekend door het aantal VTE's van het initiatief van beschut wonen te vermenigvuldigen met het forfaitair bedrag van de attractiviteitspremie.]2

  [3 I) Voor de werkingskosten gekoppeld aan de begeleiding :
   Vanaf 1 januari 2007 wordt per plaats van beschut wonen een jaarlijks bedrag toegekend van 644,64 euro (gekoppeld aan de gezondheidsindex 104.14 - basis 2004 = 100).]3

  [4 J) Voor de opdrachten van de psychiatrische zorg voor patiënten in de thuissituatie :
   [5 a)]5 Vanaf 1 januari 2008 wordt een budget van 4.325.901 euro verdeeld onder de door de "dienst psychosociale gezondheidszorg" van de Federale Openbare Dienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, Directoraat-generaal Organisatie Gezondheidszorgvoorzieningen, na selectie weerhouden initiatieven van beschut wonen.
   Om van deze financiering te kunnen genieten, dienen de geselecteerde initiatieven beschut wonen een jaarlijks rapport op te sturen naar deze dienst, vóór 28 februari van het jaar volgend op het boekjaar, overeenkomstig de modaliteiten, gedefinieerd door de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft.
   De bedragen zijn gekoppeld aan de gezondheidsindex 106,22 - basis 2004 = 100.]4

  [5 b) Vanaf 1 januari 2009 wordt het budget waarin onder a) voorzien is, met 499.749 euro vermeerderd;]5
  [6 c) Vanaf 1 juli 2011 wordt het budget waarin onder b) voorzien is, met 1.915.986 euro vermeerderd.]6
  [7 K) Voor de kost van de functiecomplement :
   Vanaf 1 januari 2008 wordt een brutobedrag van 1.167,31 euro toegekend aan elk initiatief van beschut wonen teneinde een jaarlijkse functiecomplement van 866,79 euro toe te kennen aan de coördinator van het initiatief.
   Om de functiecomplement te genieten, moet de coördinator voldoen aan de volgende cumulatieve voorwaarden :
   1) minstens 18 jaar geldelijke anciënniteit hebben;
   2) en, vanaf 1 januari 2011, een basisopleiding van minimum 24 uur en een jaarlijkse voortgezette opleiding van minimum 8 uur in de volgende drie domeinen hebben gevolgd :
   - het beheer van uurroosters, de arbeidsduur en collectieve arbeidsovereenkomsten;
   - welzijn op het werk;
   - teambeheer.
   Die opleidingen (basis- en voortgezette opleiding) moeten door de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu worden erkend.]7

   [8 L) a) Vanaf 1 januari 2010 wordt een budget van 40,92 euro per plaats toegekend teneinde ongemakkelijke prestaties, tussen 19 uur en 20 uur, van personeel dat de functie van opvoeder uitoefent, te valoriseren overeenkomstig de regels vastgelegd in het koninklijk besluit van 28 december 2011 betreffende uitvoering van het attractiviteitsplan voor het verpleegkundig beroep, in bepaalde federale gezondheidssectoren, wat betreft de premies voor de titels en bijzondere beroepsbekwaamheden en ongemakkelijke prestaties, artikelen 7 tot 9;]8
   [9 b) Vanaf 1 januari 2011 wordt een budget van 1,55 euro per plaats toegekend teneinde de valorisatie van ongemakkelijke prestaties uit te breiden tot het personeel dat niet valt onder de bepalingen van het hierboven onder a) genoemd koninklijk besluit van 28 december 2011, en dit volgens dezelfde regels.]9
   [10 M) Op 1 januari 2011 wordt in het kader van het Sociaal Akkoord gesloten tussen de representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties een budget toegekend aan de initiatieven van beschut wonen teneinde de kost van de aanwerving van bijkomend personeel te dekken, en dit volgens de volgende regels :
   a) Initiatief van de privésector
   Voor initiatieven van beschut wonen die geselecteerd zijn voor opdrachten in de psychiatrische zorg in de thuissituatie (PZT) wordt voorzien in de effectieve creatie van 27 full time equivalent (FTE) van Bachelor-niveau, naar rato van 50.868 euro per FTE, voor bekwaamheden waarmee de opvang en de psychosociale behandeling verbeterd kunnen worden.
   De volgende verdelingsmodaliteiten zijn van toepassing :
   - financiering van een halftijdse werknemer per initiatief van beschut wonen;
   - vervolgens wordt het saldo van FTE's, per vierde werktijd, verdeeld onder de initiatieven van beschut wonen die in dalende volgorde gerangschikt zijn op basis van de populatie die op 1 januari 2010 bediend wordt.
   Voor het behoud van die financiering dient men tegen 31 oktober 2011 een kopie van het akkoord van 1 januari 2010 gesloten binnen de Ondernemingsraad en met betrekking tot het gebruik van het bijkomende budget met het oog op de nettocreatie van banen, op te sturen naar de FOD Volksgezondheid, DG1, Dienst Boekhouding en Beheer van de Ziekenhuizen. Bij ontstentenis van een ondernemingsraad moet het akkoord ondertekend worden door de vakbondsdelegatie of, bij ontstentenis daarvan, door alle werknemers van de instelling;
   b) Initiatief van de openbaresector
   In opvolging van het Protocolakkoord in Comité C van 21 februari 2011 wordt voorzien in de effectieve creatie van 3 FTE's, naar rato van 49.000 euro per FTE, in de initiatieven van beschut wonen die geselecteerd zijn voor opdrachten in de psychiatrische zorg in de thuissituatie (PZT), teneinde reactivering te versterken.
   De bijkomende banen worden als volgt verdeeld :
   - minder dan 40 plaatsen : 0,5 FTE;
   - tussen 41 en 70 plaatsen : 1 FTE;
   - 71 plaatsen en meer : 1,5 FTE.
   Voor het behoud van die financiering dient men tegen 31 oktober 2011 een attest ondertekend door de beheerder van het Initiatief en een vertegenwoordiger van het lokaal overlegcomité en met betrekking tot het gebruik van het bijkomende budget met het oog op de nettocreatie van tewerkstelling, op te sturen naar de FOD Volksgezondheid, DG1, Dienst Boekhouding en Beheer van de Ziekenhuizen. Bij ontstentenis van een lokaal overlegcomité moet het attest ondertekend worden door de vakbondsdelegatie of, bij ontstentenis daarvan, door alle werknemers van de instelling.]10

   [11 N) Vanaf 1 juli 2011 wordt een budget van 29,92 euro per plaats toegekend teneinde de financiële tussenkomst van de werkgever in de vervoerskosten van de werknemers te dekken, overeenkomstig de CAO nr. 19octies van 20 februari 2009.]11
  [12 O) Van 1 september tot en met 30 september 2020 wordt een budget van 35,84 euro per plaats en per dag toegekend om de aanvullende personeelskosten met betrekking tot secretariaat, logistiek, [13 ...]13, anciënniteit of telefoondienst te dekken.
   Vanaf 1 oktober 2020 wordt een budget van 2,95 euro per plaats en per dag toegekend om de kosten te dekken die zijn opgenomen in het eerste lid.
   De bedragen, vermeld in het tweede lid, zijn verbonden aan de spilindex 107,10 (basis 2013 = 100) en aangepast overeenkomstig de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld waarbij de verhoging of de vermindering wordt toegepast vanaf de eerste maand nadat het indexcijfer een waarde bereikt die een wijziging rechtvaardigt.]12
.
  [14 P) Van 1 augustus 2021 tot en met 30 september 2021 wordt een budget van 15,07 euro per plaats en per dag toegekend om de coördinatiekosten te dekken.
   Vanaf 1 oktober 2021 wordt een budget van 2,45 euro per plaats en per dag toegekend om de kosten te dekken die zijn vermeld in het eerste lid.
   De bedragen bedoeld in het tweede lid zijn gekoppeld aan de spilindex 107,10 (basis 2013 = 100) en worden aangepast overeenkomstig de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld waarbij de verhoging of de vermindering wordt toegepast vanaf de eerste maand nadat het indexcijfer een waarde bereikt die een wijziging rechtvaardigt.]14

  [15 Q) [16 Vanaf 1 januari 2023 wordt, voor de financiering van verschillende VTE's, jaarlijks een bedrag van 820.604 EUR verdeeld over de initiatieven van beschut wonen die opdrachten in de psychiatrische zorg in de thuissituatie uitoefenen.
   Deze financiering wordt als volgt verdeeld:
   1. Een bedrag van 243.869 EUR wordt toegekend aan de VZW CASMMU (Centre d'Aide pour la Santé Mentale en Milieu Urbain) om 3,09 VTE's te financieren voor de uitoefening van opdrachten in de psychiatrische zorg in de thuissituatie;
   2. Een bedrag van 130.460 EUR wordt toegekend aan de VZW Initiatief Antonin Artaud om 1,65 VTE's te financieren voor de uitoefening van opdrachten in de psychiatrische zorg in de thuissituatie;
   3. Een bedrag van 100.218 EUR wordt toegekend aan de VZW Mandragora om 1,27 VTE's te financieren voor de uitoefening van opdrachten in de psychiatrische zorg in de thuissituatie;
   4. Een bedrag van 158.057 EUR wordt toegekend aan de VZW Entre Autres om 2 VTE's te financieren voor de uitoefening van opdrachten in de psychiatrische zorg in de thuissituatie;
   5. Een bedrag van 188.000 EUR wordt toegekend aan de VZW Epsylon om 2,38 VTE's te financieren voor de uitoefening van opdrachten in de psychiatrische zorg in de thuissituatie.
   De bedragen bedoeld in het eerste en tweede lid zijn gekoppeld aan de spilindex 123,14 (basis 2013 = 100) en worden aangepast overeenkomstig de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld waarbij de verhoging of de vermindering wordt toegepast vanaf de eerste maand nadat het indexcijfer een waarde bereikt die een wijziging rechtvaardigt.]16
]15

  [16 R) Vanaf 1 januari 2023 wordt een bedrag van 36.000 EUR toegekend per plaats die wordt ingenomen door een moeder met haar kind van 0 tot 3 jaar, om de bijkomende personeelskosten voor deze opvang te dekken.
   Het bedrag bedoeld in het eerst lid is gekoppeld aan de spilindex 123,14 (basis 2013 = 100) en wordt aangepast overeenkomstig de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld waarbij de verhoging of de vermindering wordt toegepast vanaf de eerste maand nadat het indexcijfer een waarde bereikt die een wijziging rechtvaardigt.
   S) Vanaf 1 januari 2023, wordt een bedrag van 17.550 EUR toegekend per plaats die wordt ingenomen door een adolescent/tiener tussen 16 en 23 jaar met complexe psychiatrische problemen die gepaard gaan met gedragsstoornissen en behorend tot de volgende categorieën van personen:
   1° hulp vragen op vrijwillige basis;
   2° zich in een situatie van gevaar of problematische opvoeding bevinden;
   3° vervolgd worden voor één of meerdere feiten die als strafbare feiten worden beschouwd.
   Het bedrag bedoeld in het eerst lid is gekoppeld aan de spilindex 123,14 (basis 2013 = 100) en wordt aangepast overeenkomstig de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld waarbij de verhoging of de vermindering wordt toegepast vanaf de eerste maand nadat het indexcijfer een waarde bereikt die een wijziging rechtvaardigt.
   T) Vanaf 1 januari 2023, wordt een bedrag van 1 EUR per plaats en per dag toegekend om de kosten van de verhogingen van personeelskosten verbonden aan de anciënniteit te dekken.
   Het bedrag bedoeld in het eerst lid is gekoppeld aan de spilindex 123,14 (basis 2013 = 100) en wordt aangepast overeenkomstig de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld waarbij de verhoging of de vermindering wordt toegepast vanaf de eerste maand nadat het indexcijfer een waarde bereikt die een wijziging rechtvaardigt.]16
Art. 1 _REGION_DE_BRUXELLES-CAPITALE.
   Par initiative agréée d'habitation protégée, il est attribué un budget de moyens financiers. Ce budget couvre de manière forfaitaire les coûts de fonctionnement. Le budget est, sur base annuelle, fixé comme suit :
  A) (1.668,23 EUR (index 01/01/2005)) par place d'habitation protégée comme indemnité unique d'installation; <AR 2006-03-13/31, art. 1, 004; En vigueur : 01-10-2005>
  B) (pour les coûts de personnel :
  A partir du 1er janvier 2005, par place d'habitation protégée, respectivement 6.546,88 EUR (index 01/01/2005) pour 2/3 du nombre de places et 8.729,19 EUR (index 01/01/2005) pour 1/3 du nombre de places;) <AR 2006-03-13/31, art. 1, 004; En vigueur : 01-10-2005>
  C) (A partir du 1er septembre 1998, pour l'enregistrement du résumé psychiatrique minimum, 2.791,82 EUR (index 01/01/2005) par initiative d'habitation protégée augmentés de 55,82 EUR (index 01/01/2005) par place d'habitation protégée.) <AR 2006-03-13/31, art. 1, 004; En vigueur : 01-10-2005>
  Pour conserver le bénéfice de ce financement, il y a lieu de fournir la preuve que deux membres du personnel au moins de l'initiative d'habitation protégée ont suivi les cours d'enregistrement organisés par le Ministère des Affaires sociales, de la Santé publique et de l'Environnement.
  En cas de non-transmission dans le délai imposé ou de transmission partielle ou non conforme des données visées à l'arrêté royal du 20 septembre 1998 déterminant les règles suivant lesquelles des données statistiques minimales psychiatriques pour les initiatives d'habitations protégées doivent être communiquées au Ministre qui a la Santé publique dans ses attributions, il est adressé à l'institution par envoi recommandé, un rappel fixant un nouveau délai de 30 jours prenant cours à la date d'envoi du recommandé, le cachet de la poste faisant foi, pour la communication des dites données.
  Si à l'expiration de ce dernier délai, il est constaté que le gestionnaire n'a pas donné la suite voulue, une réduction de 10 % du budget des moyens financiers de l'initiative d'habitation protégée sera appliquée à partir du 1er du mois qui suit la date d'expiration du délai et jusqu'au moment où les renseignements demandés seront en possession du Département. Pour fixer la durée de la sanction, tout mois entamé est considéré comme mois entier.
  D) (A partir du 1er janvier 1999, pour la fonction médicale :
  7.537,90 EUR (index 01/01/2005) pour les initiatives comptant au maximum 20 places;
  12.563,17 EUR (index 01/01/2005) pour les initiatives comptant au maximum 40 places;
  15.075,80 EUR (index 01/01/2005) pour les initiatives comptant au maximum 60 places;
  17.588,47 EUR (index 01/01/2005) pour les initiatives comptant au maximum 80 places;
  20.101,10 EUR (index 01/01/2005) pour les initiatives comptant au maximum 100 places;
  22.613,73 EUR (index 01/01/2005) pour les initiatives comptant plus de 100 places.) <AR 2006-03-13/31, art. 1, 004; En vigueur : 01-10-2005>
  E) (Un montant de 0,38 EUR (index 01/01/2001) par journée de séjour en initiative d'habitation protégée pour couvrir le coût de l'ancienneté barémique accordée au 1er janvier 2001.
  Ce montant est liquidé de la manière suivante :
  - pour l'année 2001 : 140,76 EUR par place d'habitation protégée agréée pendant cet exercice;
  - pour l'année 2002 : 145,60 EUR par place d'habitation protégée agréée pendant cet exercice;
  - pour l'année 2003 : 147,54 EUR par place d'habitation protégée agréée pendant cet exercice;
  - pour l'année 2004 : 149,50 EUR par place d'habitation protégée agréée pendant cet exercice;
  - pour l'année 2005 : 154,90 EUR par place d'habitation protégée agréée pendant cet exercice.
  Ces montants sont octroyés via un montant de rattrapage qui sera facturé du 1er janvier 2006 au 31 décembre 2007.
  Un montant de 0,42 EUR (index 01/01/2005) par journée de séjour en initiative d'habitation protégée pour couvrir le coût de l'ancienneté barémique accordée au 1er janvier 2005.) <AR 2006-03-13/31, art. 1, 004; En vigueur : 01-10-2005>
  F) (A partir du 1er octobre 2005, pour la réalisation des missions d'organisation des activités journalières des habitants :
  22.940,55 EUR (index 01/08/2005) pour les initiatives comptant au maximum 19 places (= financement de 0,5 ETP);
  34.410,83 EUR (index 01/08/2005) pour les initiatives comptant entre 20 et 39 places (= financement de 0,75 ETP);
  57.351,36 EUR (index 01/08/2005) pour les initiatives comptant entre 40 et 59 places (= financement de 1,25 ETP);
  68.821,65 EUR (index 01/08/2005) pour les initiatives comptant entre 60 et 99 places (= financement de 1,5 ETP);
  91.762,20 EUR (index 01/08/2005) pour les initiatives comptant entre 100 et 149 places (= financement de 2 ETP);
  137.643,30 EUR (index 01/08/2005) pour les initiatives comptant plus de 150 places (= financement de 3 ETP).
  Au cas où une initiative d'habitation protégée dessert une zone de moins de 300 000 habitants et est la seule dans sa province ou sa communauté, elle dispose d'un équivalent temps plein pour la fonction d'activation.
  Les missions d'organisation des activités journalières englobent les tâches d'encadrement et d'accompagnement des patients dans des activités visant la formation, les activités sociales et culturelles, les activités occupationnelles ou la réinsertion socioprofessionnelle des bénéficiaires.
  Ces missions peuvent simultanément s'adresser aux patients hébergés dans le cadre de l'initiative et à des patients extérieurs présentant une problématique psychiatrique chronique et de longue durée.
  Elles peuvent être offertes au sein même des locaux de l'initiative ou à l'extérieur.
  Elles peuvent également être exercées en collaboration avec d'autres initiatives, dans le cadre d'une mise en commun des moyens dont chacune dispose pour réaliser la fonction.
  Le financement ci-dessus est subordonné à l'envoi d'une copie du contrat d'embauche supplémentaire pour les missions d'organisation des activités journalières, ou de l'avenant au contrat, au SPF Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement, DG1 Organisation des Etablissements de Soins, Service Comptabilité et Gestion des Hôpitaux, Eurostation Bloc II, 1C40, place Victor Horta 40/10, 1060 BRUXELLES à la fin du mois qui suit le mois de publication du présent arrêté au Moniteur belge, ainsi qu'au renvoi, à la même adresse, des données sur support électronique comportant les renseignements concernant les membres du personnel.) <AR 2006-03-13/31, art. 1, 004; En vigueur : 01-10-2005>
  G) [4 A partir du 1er octobre 2005, pour les mesures de fin de carrière :]4
  1° Définitions
  Pour l'application du présent paragraphe, il convient d'entendre par :
  a) les mesures de fin de carrière': les mesures prises dans l'Accord relatif aux secteurs fédéraux de la santé du 26 avril 2005 conclu entre le gouvernement fédéral et les organisations représentatives du secteur privé non marchand et dans le protocole n° 148/2 du Comité commun à l'ensemble des services publics des 29 juin 2005, 5 juillet 2005 et 18 juillet 2005;
  b) membres du personnel :
  le personnel infirmier et le personnel soignant au sens de l'article 8, 7° et 8°, de la loi sur les hôpitaux coordonnée le 7 août 1987. Par personnel soignant, il faut entendre les travailleurs qui bénéficient du barème qui y correspond.
  S'y ajoutent :
  - les infirmiers sociaux;
  - les kinésithérapeutes/ergothérapeutes/logopèdes/diététiciens;
  - les éducateurs accompagnants intégrés dans les équipes de soins;
  - les assistants sociaux et les assistants en psychologie occupés dans les unités de soins ou intégrés dans le plan thérapeutique;
  - les psychologues, orthopédagogues et pédagogues occupés dans les unités de soins ou intégrés dans le plan thérapeutique;
  - les ambulanciers des services d'urgence qui font partie du personnel des institutions visées dans le plan pluriannuel des secteurs fédéraux de la santé et ce, peu importe le centre de frais sous lequel ces personnes sont reprises
  - les technologues en laboratoire;
  - les technologues en imagerie médicale;
  - les techniciens du matériel médical (notamment dans les services de stérilisation);
  - les brancardiers;
  - les assistants en logistique;
  - les assistants en soins hospitaliers;
  - les personnes visées par les articles 54bis et 54ter de l'arrêté royal n° 78 du 10 novembre 1967.
  La description des professions fait référence à la fonction réellement exercée;
  c) période d'absence justifiée : les journées ou les heures non prestées mais assimilées à des journées ou des heures de travail dans la mesure où elles ont donné lieu au paiement d'une rémunération par l'institution. Il faut également y inclure les journées où le membre du personnel est en disponibilité pour cause de maladie ou d'infirmité.
  2° Principes
  Les initiatives d'habitations protégées ont droit à une intervention financière annuelle en compensation des mesures de dispense de prestations de travail dans le cadre de la problématique de fin de carrière, telle qu'elle est prévue dans l'Accord relatif aux secteurs fédéraux de la santé du 26 avril 2005 conclu entre le gouvernement fédéral et les organisations représentatives du secteur privé non marchand et dans le Protocole n° 148/2 du Comité commun à l'ensemble des services publics des 29 juin 2005, 5 juillet 2005 et 18 juillet 2005, pour autant qu'ils soient soumis à l'application d'une convention collective de travail conclue au sein de la commission paritaire compétente ou de protocoles d'accord conclus au sein des comités de négociation compétents prévus par la loi du 19 décembre 1974 organisant les relations entre les autorités publiques et les syndicats des agents relevant de ces autorités.
  L'intervention financière couvre uniquement les avantages prévus dans le présent arrêté et n'est possible que si la convention collective de travail ou le protocole d'accord prévoit les avantages suivants et si les membres du personnel concernés bénéficient effectivement de ces avantages :
  a) les membres du personnel à temps plein qui ont atteint l'âge de 45, 50 ou 55 ans ont droit respectivement à une dispense de prestations de leur temps de travail de 96 heures, 192 heures ou 288 heures payées par an, octroyée sous la forme de jours complets. Cette dispense entre en vigueur à partir du premier jour du mois au cours duquel les âges susmentionnés sont atteints.
  Les praticiens de l'art infirmier peuvent également opter pour le maintien des prestations assorti d'une prime de respectivement 5,26 %, 10,52 % ou 15,78 %, calculée sur leur salaire à temps plein.
  En cas de combinaison d'options à partir de l'âge de 50 ans, l'intervention est accordée sur la base d'une répartition en tranches complètes de 2 heures.
  b) le membre du personnel qui travaille à temps partiel a droit à un nombre de jours de compensation supplémentaires égal, ou, pour les praticiens de l'art infirmier, à une prime équivalente égale, à l'application proportionnelle de la dispense des prestations de travail ou de la prime.
  Pour les travailleurs dépendant du secteur privé et tenant compte de la convention collective de travail n° 35 du 27 février 1981 concernant certaines dispositions du droit du travail en matière de travail à temps partiel, les travailleurs occupés à temps partiel se verront proposer, dans les conditions prévues par l'article 4 de ladite CCT n° 35, d'office augmenter la durée hebdomadaire de travail inscrite dans leur contrat. Ils bénéficient, le cas échéant, de la dispense de prestations sur base de leur nouveau contrat.
  Pour les travailleurs du secteur public occupés à temps partiel et qui bénéficient des mesures de fin de carrière ils se voient d'office proposer par l'employeur, et ce 3 mois avant la date d'entrée dans le régime des fins de carrière ou de l'accès à un droit plus élevé dans ce cadre, une augmentation de leur durée hebdomadaire de travail inscrite dans leur contrat de travail et ce, à concurrence du nombre d'heures de dispense de prestations prévu pour la catégorie d'âge à laquelle ils appartiennent. Le travailleur doit, au plus tard un mois avant la date d'entrée dans le régime des fins de carrière ou de l'accès à un droit plus élevé dans ce cadre, faire part à son employeur soit de son accord au sujet de cette augmentation de sa durée hebdomadaire de travail soit de son refus. Dans ce dernier cas, le travailleur bénéficie de la réduction de la durée hebdomadaire de ses prestations prévue pour la catégorie d'âge à laquelle il appartient et ce, au prorata de sa durée hebdomadaire de travail par rapport à celle d'un travailleur à temps plein;
  c) sont assimilés aux membres du personnel les travailleurs qui, pendant une période de référence de 24 mois précédant le mois dans lequel ils atteignent l'âge de 45, 50 ou 55 ans, ont presté au moins 200 heures chez le même employeur, dans une seule ou plusieurs fonctions, pour lesquelles ils ont perçu le supplément pour prestations irrégulières (dimanche, samedi, jour férié, service de nuit ou services interrompus) ou toute autre indemnité relevant d'une convention collective de travail, ou ont bénéficié d'un repos compensatoire suite à ces prestations.
  Les périodes d'absences justifiées (jours ou heures assimilées) sont prises en compte sur base de la moyenne du reste de la période de référence.
  Le travailleur qui ne satisfait plus à cette condition de 200 heures de prestations irrégulières sur une période de référence de maximum 24 mois ne peut bénéficier d'une dispense supplémentaire de prestations de travail lors d'un saut d'âge ultérieur.
  Les travailleurs à temps partiel doivent prouver un nombre d'heures de prestations irrégulières correspondant à 200 heures calculées au pro rata de la durée de travail sur une période de référence de maximum 24 mois.
  Le travailleur qui, au moment où il atteint l'âge de 45, 50 ou 55 ans, n'a pas effectué 200 heures de prestations irrégulières chez le même employeur, ou qui ne satisfait plus à cette condition, accède au statut de membre du personnel assimilé, et donc au droit à la dispense de prestations de travail, au moment où il a effectué ces 200 heures au cours d'une période de maximum 24 mois consécutifs. La dispense de prestations de travail prend alors cours le jour déterminé dans la convention collective de travail ou dans le protocole d'accord applicable;
  d) les personnes qui sont actuellement bénéficiaires des mesures de fin de carrière instaurées par l'accord social conclu en 2000 et qui ont fait le choix de la prime salariale continuent à en bénéficier.
  Les personnes bénéficiaires des mesures de fin de carrière instaurées avant le 1er octobre 2005 qui ont fait le choix de la prime salariale, continuent à en bénéficier.
  Si un membre du personnel change de fonction, il garde son droit antérieur aux mesures de fin de carrière;
  e) les travailleurs dispensés de prestations sont toujours considérés comme des travailleurs qui conservent leur durée contractuelle de travail;
  f) l'option de la dispense est toujours définitive. En revanche, le maintien des prestations assorti d'une prime peut être converti à tout moment en dispense de prestations de travail.
  3° Règles de financement
  En vue de financer les mesures de fin de carrière, il est octroyé aux initiatives d'habitations protégées un montant forfaitaire déterminé suivant les règles fixées ci-après.
  Les catégories de personnel sont les suivantes :
  a. les infirmiers, les infirmiers sociaux et les assistants en soins hospitaliers;
  b. les kinésithérapeutes, ergothérapeutes, logopèdes, diététiciens, les éducateurs intégrés dans les équipes de soins, les assistants sociaux et les assistants psychologiques occupés dans les unités de soins ou intégrés dans le plan thérapeutique, les psychologues, orthopédagogues et pédagogues occupés dans les unités de soins ou intégrés dans le plan thérapeutique, les technologues en laboratoire et les technologues en imagerie médicale;
  c. les soignants et les personnes visées par les articles 54bis et 54ter de l'arrêté royal n° 78 du 10 novembre 1967;
  d. les personnes assimilées, les ambulanciers des services d'urgence qui font partie du personnel des institutions visées dans le plan pluriannuel des secteurs fédéraux de la santé et ce, peu importe le centre de frais sous lequel ces personnes sont reprises, les techniciens du matériel médical notamment dans les services de stérilisation, les brancardiers et les assistants en logistique.
  Le montant forfaitaire est calculé comme suit :
  F = F1 + F2
  - calcul de la dispense de prestations de travail
  F1 = le montant dû pour l'embauche compensatoire des membres du personnel qui optent pour la dispense de prestations hebdomadaires de travail
  F1 = Ai * T1/S * N/Y
  Où :
  Aa = 41.252,33 EUR (index 01/08/2005) pour la catégorie a.
  Ab = 41.252,33 EUR (index 01/08/2005) pour la catégorie b.
  Ac = 33.300,12 EUR (index 01/08/2005) pour la catégorie c.
  Ad = 33.268,49 EUR (index 01/08/2005) pour la catégorie d.
  T1 : nombre hebdomadaire d'heures de dispense compensées par le travailleur embauché en compensation ou par le travailleur qui augmente sa durée de travail;
  S : régime hebdomadaire de travail appliqué dans l'initiative d'habitation protégée;
  N : nombre annuel d'heures de travail rémunérées par l'employeur pour compenser les heures de dispense des travailleurs bénéficiaires des mesures de fin de carrière pour l'année considérée;
  Y : nombre théorique annuel d'heures de travail à prester par le travailleur en embauche compensatoire par rapport à son contrat de travail, à son acte de nomination individuelle ou à l'avenant à son contrat de travail en cas d'augmentation du temps de travail;
  - calcul du montant pour la prime
  F2 = Ai * H/38 * T2/S * N/Y
  Où :
  Aa = 56.373,55 EUR (index 01/08/2005) pour la catégorie a.
  Ab = 56.373,55 EUR (index 01/08/2005) pour la catégorie b.
  Ac = 41.985,42 EUR (index 01/08/2005) pour la catégorie c.
  Ad = 37.937,51 EUR (index 01/08/2005) pour la catégorie d.
  H : nombre équivalent d'heures hebdomadaires de dispense de prestations de travail dans le cadre de l'octroi d'une prime pour un travailleur à temps plein par rapport à son âge;
  T2 : nombre d'heures à prester par semaine tel qu'il résulte du contrat de travail ou de l'acte de nomination individuelle effectué, le cas échéant, dans la fonction justifiant le bénéfice de la mesure;
  S : régime hebdomadaire de travail appliqué dans l'initiative d'habitation protégée;
  N : nombre annuel d'heures de travail rémunérées par l'employeur pour l'année considérée dans le cadre des mesures de fin de carrière;
  Y : nombre théorique annuel d'heures de travail à prester par le bénéficiaire par rapport à son contrat de travail ou à son acte de nomination individuelle;
  4° Renseignements à fournir par l'initiative d'habitation protégée
  1) le nom et prénom du membre du personnel;
  2) le numéro du registre national;
  3) sa date de naissance;
  4) sa fonction;
  5) l'option choisie entre la dispense de prestations de travail et la prime pour chacune des tranches;
  6) le nombre d'heures de dispense de prestations de travail qu'il peut obtenir par rapport à son âge;
  7) le régime horaire hebdomadaire en vigueur dans l'initiative d'habitation protégée;
  8) le nombre d'heures à prester par le membre du personnel, tel qu'il résulte du contrat de travail, réduit le cas échéant au prorata des prestations effectuées dans la fonction justifiant le bénéfice de la mesure visée au présent paragraphe;
  9) la date de son engagement;
  10) la date éventuelle de départ;
  11) en cas de personnel assimilé, le nombre d'heures de prestations irrégulières, avec un minimum de 200 heures sur 24 mois;
  12) et les périodes d'absence non rémunérées (jours ou heures non assimilés) par l'employeur ainsi que leur nature.
  Ces renseignements sont communiqués selon les instructions envoyées aux initiatives d'habitations protégées par le Ministre qui a la Santé publique dans ses attributions.
  5° Modalités d'octroi
  A partir du 1er octobre 2005 :
  Le montant provisoire calculé en application du point 3° constitue la provision jusqu'au 31 décembre 2005.
  Le montant définitif pour la période du 1er octobre 2005 au 31 décembre 2005 sera fixé sur base des informations définitives communiquées au SPF Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement et remplacera le budget provisionnel versé pour la période considérée.
  A partir du 1er janvier 2006 :
  Le montant provisoire sera calculé par rapport au dernier montant définitif connu, pour autant qu'il tienne compte de toutes les classes d'âge; sinon il sera fixé par rapport au provisionnel de l'année n-1.
  Chaque fois qu'un montant définitif sera calculé, il constituera la provision valable pour l'exercice suivant la date de fixation de ce montant définitif.
  La différence entre F définitif et F provisoire est indemnisée via la sous-partie C2 du budget des moyens financiers.
  6° Dispositions pour la compensation des heures de dispense
  Pour les membres du personnel qui ont opté pour la dispense de leurs prestations hebdomadaires de travail, le gestionnaire doit apporter la preuve que ce temps de travail libéré et le financement octroyé ont été compensés par des nouveaux engagements ou par l'augmentation de la durée de travail hebdomadaire des membres du personnel. Ne seront pas pris en considération les travailleurs à temps plein qui bénéficient des mesures de fin de carrière et les travailleurs pour lesquels l'institution perçoit déjà un financement dans le cadre de politiques d'emploi.
  Le volume total d'heures à compenser par catégorie de financement du personnel (catégories a., b., c. et d. du point 3°) doit être prioritairement compensé par la même catégorie de financement du personnel.
  Le financement octroyé est, le cas échéant, plafonné au volume total réel de remplacement.
  Pour ce faire, le gestionnaire doit transmettre, en même temps que les informations servant au calcul définitif, les informations suivantes :
  nom et prénom du membre du personnel engagé ou du membre du personnel faisant l'objet d'une augmentation de son temps de travail;
  le numéro de registre national;
  la date de naissance;
  la date d'entrée en fonction et de sortie;
  la fonction;
  la durée de travail hebdomadaire de compensation du nouveau travailleur ou l'augmentation de l'horaire de travail du travailleur en fonction qui augmente sa durée de travail;
  les périodes d'absence non rémunérées par l'employeur (jours ou heures non assimilés) ainsi que leur nature;
  le centre de frais d'imputation;
  la date de début de l'avenant au contrat du travailleur qui augmente sa durée de travail ou du contrat du nouveau travailleur;
  la date de fin du contrat.
  A ces informations doit être jointe une copie des nouveaux contrats de travail, des avenants au contrat en cas d'augmentation de la durée de travail ou des actes de nomination individuelle.
  7° Sanctions
  Si le gestionnaire ne communique pas, dans les délais requis, les renseignements relatifs à l'élaboration des budgets définitifs, les montants provisoires seront récupérés.) <AR 2006-03-13/31, art. 1, 004; En vigueur : 01-10-2005>
  [1 H) Pour le coût de la prime d'attractivité:
  a) Pour tous les travailleurs salariés des initiatives d'habitations protégées publiques, la prime d'attractivité est octroyée sous forme d'un montant forfaitaire annuel par ETP selon le phasage suivant :
   - en 2005 : 53,87 euros;
   - en 2006 : 228,84 euros;
   - en 2007 : 350,14 euros;
   - en 2008 : 511,75 euros;
   - à partir de 2009 : 646,42 euros.
   Les montants comprennent les charges patronales et sont liés à l'indice santé 113.87 - base 1996 = 100.
   Pour chaque année, le montant est calculé en multipliant le nombre d'ETP de l'initiative d'habitation protégée par le montant forfaitaire de la prime d'attractivité.]1

  [2 b) Pour tous les travailleurs salariés des initiatives d'habitations protégées privées, la prime d'attractivité est octroyé sous forme d'un montant forfaitaire annuel par ETP selon le phasage suivant :
   - en 2006 : 262,61 euros;
   - en 2007 : 433 euros;
   - en 2008 : 606,66 euros;
   - à partir de 2009 : 670,66 euros.
   Les montants comprennent les charges patronales et sont liés à l'indice santé 113.87 - base 1996 = 100.
   Pour chaque année le montant est calculé en multipliant le nombre d'ETP de l'initiative d'habitation protégée par le montant forfaitaire de la prime d'attractivité.]2

  [3 I) Pour les frais de fonctionnement lié à l'accompagnement :
   A partir du 1er janvier 2007, un montant annuel de 644,64 euros (lié à l'indice santé 104.14 - base 2004 = 100) est alloué par place d'habitation protégée.]3

  [4 J) [5 a)]5 Pour les missions des soins psychiatriques pour des patients à domicile :
   A partir du 1er janvier 2008, un budget de 4.325.901 euros est réparti entre les initiatives d'habitations protégées retenues après sélection par le "service des soins de santé psychosociaux" du Service public fédéral Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement, Direction générale Organisation des Etablissements de Soins.
   Pour pouvoir bénéficier de ce financement, les initiatives d'habitation protégée sélectionnées s'engagent à envoyer un rapport annuel, à ce service, pour le 28 février de l'année qui suit l'exercice comptable, établi selon les modalités définies par le Ministre qui a la Santé publique dans ses attributions.
   Les montants sont liés à l'indice santé 106,22 - base 2004 = 100.]4

  [5 b) A partir du 1er janvier 2009, le budget prévu au a) est augmenté de 499.749 euros;]5
  [6 c) A partir du 1er juillet 2011, le budget prévu au b), est augmenté de 1.915.986 euros.]6
  [7 K) Pour le coût du complément fonctionnel :
   A partir du 1er janvier 2008, un montant de 1.167,31 euros brut est financé à chaque initiative d'habitations protégées afin d'octroyer un complément fonctionnel annuel de 866,79 euros au coordinateur de l'initiative.
   Pour bénéficier du complément fonctionnel, le coordinateur doit respecter les conditions cumulatives suivantes :
   1) avoir, au minimum, 18 ans d'ancienneté pécuniaire;
   2) et, à partir du 1er janvier 2011, avoir suivi une formation de base, de minimum 24 heures, et une formation continue annuelle, de minimum 8 heures, portant sur les 3 domaines suivants :
   - la gestion des horaires, la durée du travail et les conventions collectives de travail;
   - le bien-être au travail;
   - la gestion d'équipe.
   Ces formations, de base et continue, doivent faire l'objet d'une reconnaissance par le SPF Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire.]7

   [ 8 L) a) A partir du 1er janvier 2010, un budget de 40,92 euros est financé par place en vue de valoriser les prestations inconfortables, entre 19 heures et 20 heures, du personnel qui exerce la fonction d'éducateur, selon les modalités prévues dans l'arrêté royal du 28 décembre 2011 relatif à l'exécution du plan d'attractivité pour la profession infirmière, dans certains secteurs fédéraux de la santé, en ce qui concerne les primes pour des titres et qualifications professionnels particuliers et les prestations inconfortables, les articles 7 à 9;]8
   [9 b) A partir du 1er janvier 2011, un budget de 1,55 euros est financé par place en vue d'étendre la valorisation des prestations inconfortables au personnel non concerné par l'application de l'arrêté royal du 28 décembre 2011 susmentionné en a) et selon les mêmes modalités.]9
   [10 M) Au 1er janvier 2011, dans le cadre de l'Accord social conclu entre les organisations représentatives des travailleurs et des employeurs, un budget est octroyé aux initiatives d'habitations protégées afin de couvrir le coût de l'embauche de personnel supplémentaire selon les modalités suivantes :
   a) Initiative du secteur privé
   Dans les initiatives d'habitations protégées ayant été sélectionnées pour des missions de soins psychiatriques pour des patients à domicile (SPAD), il est prévu la création effective de 27 équivalents temps plein (ETP) de niveau bachelier, à concurrence de 50.868 euros par ETP, dans des qualifications permettant d'améliorer l'accueil et la prise en charge psycho-sociale.
   Les modalités de répartition sont les suivantes :
   - financement d'un mi-temps par initiative d'habitations protégées;
   - le solde d'ETP est ensuite distribué, par quart temps, aux initiatives d'habitations protégées classées en ordre décroissant de population desservie au 1er janvier 2010.
   Le maintien de ce financement est soumis à l'envoi, pour le 31 octobre 2011, au SPF Santé publique, DG1, Service Comptabilité et gestion des hôpitaux, d'une copie de l'accord conclu au sein du Conseil d'entreprise portant sur l'utilisation du budget supplémentaire en vue d'une création nette d'emploi du 1er janvier 2010. A défaut de Conseil d'entreprise, l'accord doit être signé par la délégation syndicale, ou à défaut, par tous les travailleurs de l'institution;
   b) Initiative du secteur public
   Suite au Protocole d'accord en Comité C du 21 février 2011, il est prévu la création effective de 3 ETP, à concurrence de 49.000 euros par ETP, dans les initiatives d'habitations protégées ayant été sélectionnées pour des missions de soins psychiatriques pour des patients à domicile (SPAD), afin de renforcer la réactivation.
   Les emplois supplémentaires sont répartis comme suit :
   - moins de 40 places : 0,5 ETP;
   - entre 41 et 70 places : 1 ETP;
   - 71 places et plus : 1,5 ETP.
   Le maintien du financement est soumis à l'envoi, pour le 31 octobre 2011, au SPF Santé publique, DG1, Service Comptabilité et gestion des hôpitaux, d'une attestation signée par le gestionnaire de l'Initiative et un représentant du comité de concertation local, portant sur l'utilisation du budget supplémentaire en vue d'une création nette d'emploi. A défaut de comité de concertation local, l'attestation doit être signée par la délégation syndicale, ou à défaut, par tous les travailleurs de l'institution.]10

   [11 N) A partir du 1er juillet 2011, un budget de 29,92 euros par place est octroyé afin de couvrir l'intervention financière de l'employeur dans le prix des transports des travailleurs, en application de la CCT n° 19octies du 20 février 2009.]11
  [12 O) Du 1er septembre 2020 au 30 septembre 2020 inclus, un budget de 35,84 euros par place et par jour est octroyé afin de couvrir des frais de personnel complémentaires relatifs au secrétariat, à la logistique, [13 ...]13, à l'ancienneté ou à la garde téléphonique.
   A partir du 1er octobre 2020, un budget de 2,95 euros par place et par jour est octroyé afin de couvrir les frais repris au premier alinéa.
   Les montants visés à l'alinéa 2 sont liés à l'indice-pivot 107,10 (base 2013 = 100) et sont adaptés conformément à la loi du 1er mars 1977 organisant un régime de liaison à l'indice des prix à la consommation du Royaume de certaines dépenses dans le secteur public, l'augmentation ou la diminution étant appliquée à partir du premier mois qui suit celui dont l'indice atteint une valeur justifiant une modification.]12

  [14 P) Du 1er août 2021 au 30 septembre 2021 inclus, un budget de 15,07 euros par place et par jour est octroyé afin de couvrir des frais de coordination.
   A partir du 1er octobre 2021, un budget de 2,45 euros par place et par jour est octroyé afin de couvrir les frais repris au premier alinéa.
   Les montants visés à l'alinéa 2 sont liés à l'indice-pivot 107,10 (base 2013 = 100) et sont adaptés conformément à la loi du 1er mars 1977 organisant un régime de liaison à l'indice des prix à la consommation du Royaume de certaines dépenses dans le secteur public, l'augmentation ou la diminution étant appliquée à partir du premier mois qui suit celui dont l'indice atteint une valeur justifiant une modification.]14
.
  [15 Q) [16 A partir du 1er janvier 2023, un montant annuel de 820.604 EUR est réparti entre les initiatives d'habitations protégées exerçant des missions de soins psychiatriques pour des patients à domicile, pour le financement de plusieurs ETP.
   Ce financement se répartit comme suit :
   1. Un montant de 243.869 EUR est octroyé à l'ASBL CASMMU (Centre d'Aide pour la Santé Mentale en Milieu Urbain) pour le financement de 3,09 ETP pour l'exercice des missions de soins psychiatriques pour des patients à domicile ;
   2. Un montant de 130.460 EUR est octroyé à l'ASBL Initiative Antonin Artaud pour le financement de 1,65 ETP pour l'exercice des missions de soins psychiatriques pour des patients à domicile ;
   3. Un montant de 100.218 EUR est octroyé à l'ASBL Mandragora pour le financement de 1,27 ETP pour l'exercice des missions de soins psychiatriques pour des patients à domicile ;
   4. Un montant de 158.057 EUR est octroyé à l'ASBL Entre Autres pour le financement de 2 ETP pour l'exercice des missions de soins psychiatriques pour des patients à domicile ;
   5. Un montant de 188.000 EUR est octroyé à l'ASBL Epsylon pour le financement de 2,38 ETP pour l'exercice des missions de soins psychiatriques pour des patients à domicile.
   Les montants visés aux alinéas 1 et 2 sont liés à l'indice-pivot 123,14 (base 2013 = 100) et sont adaptés conformément à la loi du 1er mars 1977 organisant un régime de liaison à l'indice des prix à la consommation du Royaume de certaines dépenses dans le secteur public, l'augmentation ou la diminution étant appliquée à partir du premier mois qui suit celui dont l'indice atteint une valeur justifiant une modification.]16
]15

   [16 R) A partir du 1er janvier 2023, un montant de 36.000 EUR est octroyé par place occupée par une mère avec son enfant âgé de 0 à 3 ans, afin de couvrir les frais de personnel supplémentaires générés par une telle prise en charge.
   Le montant visé à l'alinéa 1er est lié à l'indice-pivot 123,14 (base 2013 = 100) et est adapté conformément à la loi du 1er mars 1977 organisant un régime de liaison à l'indice des prix à la consommation du Royaume de certaines dépenses dans le secteur public, l'augmentation ou la diminution étant appliquée à partir du premier mois qui suit celui dont l'indice atteint une valeur justifiant une modification.
   S) A partir du 1er janvier 2023, un montant de 17.550 EUR est octroyé par place occupée par une personne adolescente de 16 à 23 ans qui présente une problématique psychiatrique complexe compliquée de troubles comportementaux et reprise dans les catégories de personnes suivantes :
   1° en demande d'aide sur base volontaire ;
   2° en situation de danger ou d'éducation problématique ;
   3° poursuivie pour un ou plusieurs faits qualifiés d'infractions.
   Le montant visé à l'alinéa 1er est lié à l'indice-pivot 123,14 (base 2013 = 100) et est adapté conformément à la loi du 1er mars 1977 organisant un régime de liaison à l'indice des prix à la consommation du Royaume de certaines dépenses dans le secteur public, l'augmentation ou la diminution étant appliquée à partir du premier mois qui suit celui dont l'indice atteint une valeur justifiant une modification.
   T) A partir du 1er janvier 2023, un montant de 1 EUR par place et par jour est octroyé afin de couvrir les augmentations de frais de personnel liées à l'ancienneté.
   Le montant visé à l'alinéa 1er est lié à l'indice-pivot 123,14 (base 2013 = 100) et est adapté conformément à la loi du 1er mars 1977 organisant un régime de liaison à l'indice des prix à la consommation du Royaume de certaines dépenses dans le secteur public, l'augmentation ou la diminution étant appliquée à partir du premier mois qui suit celui dont l'indice atteint une valeur justifiant une modification.]16
Art.1 _DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.  [1 De Regering legt de subsidiëring voor de initiatieven van beschut wonen vast in een overeenkomst met het betreffende initiatief.]1
  
Art. 1 _COMMUNAUTE_GERMANOPHONE.   [1 Le Gouvernement fixe les subventions pour des initiatives d'habitation protégée dans une convention conclue avec l'initiative concernée]1
  
Art.2. § 1. Het quotum van verblijfsdagen is gelijk aan het aantal dagen dat de beschikbare plaatsen effectief gedurende het dienstjaar bezet waren.
  Provisioneel wordt uitgegaan van een bezetting van 100 %.
  § 2. De eindverrekening gebeurt via een inhaalbedrag dat wordt toegepast op het budget van financiële middelen van het daaropvolgend dienstjaar.
Art.2. § 1er. Le quota de journées de séjour est égal au nombre de journées pendant lesquelles les places disponibles ont effectivement été occupées durant l'exercice.
  En provision il est tenu compte d'une occupation à concurrence de 100 %.
  § 2. Le calcul définitif est effectué par le biais d'un montant de récupération qui est appliqué au budget des moyens financiers de l'exercice suivant.
Art.3. De prijs per verblijfsdag wordt bekomen door het budget van financiële middelen te delen door het quotum van verblijfsdagen.
Art.3. Le prix par journée de séjour est calculé en divisant le budget de moyens financiers par le quota de journées de séjour.
Art.4. De in artikel 1 bedoelde bedragen worden aangepast overeenkomstig de bepalingen van de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld.
Art.4. Les montants visés à l'article 1er sont adaptés conformément aux dispositions de la loi du 1er mars 1977 organisant un régime de liaison à l'indice des prix à la consommation du Royaume de certaines dépenses dans le secteur public.
Art.5. Opdat een initiatief voor beschut wonen voor financiering in aanmerking zou komen dient door de inrichtende macht van het beschut wonen een afschrift van het besluit van erkenning en van de wijziging hiervan, evenals van de verlenging van erkenning, te worden overgemaakt aan de Minister die de vaststelling van de prijs van verblijf voor het beschut wonen onder zijn bevoegdheid heeft.
  Indien de overheid die de erkenning heeft verleend deze beslissing overmaakt, dan is de inrichtende macht hiervan vrijgesteld.
Art.5. Pour entrer en ligne de compte pour le financement, le pouvoir organisateur de l'habitation protégée doit transmettre au Ministre, qui a la fixation du prix de la journée de séjour des habitations protégées dans ses attributions, une copie de l'arrêté d'agrément et de ses modifications, ainsi que de la prorogation de l'agrément.
  Le pouvoir organisateur en est dispensé si l'autorité ayant octroyé l'agrément transmet elle-même cette décision.
Overgangsbepaling.
Disposition transitoire.
Art.6. Voor de periode van 1 juli tot 31 december 2001, is het bedrag ten belope van 63 411 BEF van toepassing in plaats van het bedrag van 1 571,92 EUR, het bedrag ten belope van 246 390 BEF van toepassing in plaats van het bedrag van 6 107,85 EUR, het bedrag ten belope van 328 521 BEF van toepassing in plaats van het bedrag van 8 143,82 EUR, het bedrag ten belope van 106 120 BEF van toepassing in plaats van het bedrag van 2 630,65 EUR, het bedrag ten belope van 2 122 BEF van toepassing in plaats van het bedrag van 52,60 EUR, het bedrag ten belope van 286 524 BEF van toepassing in plaats van het bedrag van 7 102,74 EUR, het bedrag ten belope van 477 540 BEF van toepassing in plaats van het bedrag van 11 837,91 EUR, het bedrag ten belope van 573 048 BEF van toepassing in plaats van het bedrag van 14 205,49 EUR, het bedrag ten belope van 668 557 BEF van toepassing in plaats van het bedrag van 16 573,10 EUR, het bedrag ten belope van 764 065 BEF van toepassing in plaats van het bedrag van 18 940,68 EUR, het bedrag ten belope van 859 573 BEF van toepassing in plaats van het bedrag van 21 308,26 EUR, het bedrag ten belope van 1 377 000 BEF van toepassing in plaats van het bedrag van 34 134,94 EUR, het bedrag ten belope van 1 632 000 BEF van toepassing in plaats van het bedrag van 40 456,22 EUR, het bedrag ten belope van 205 020 BEF van toepassing in plaats van het bedrag van 5 082,31 EUR en het bedrag ten belope van 61 506 BEF van toepassing in plaats van het bedrag van 1 524,69 EUR.
Art.6. Pour la période du 1er juillet au 31 décembre 2001, le montant de 63 411 BEF est d'application au lieu du montant de 1 571,92 EUR, le montant de 246 390 BEF est d'application au lieu du montant de 6 107,85 EUR, le montant de 328 521 BEF est d'application au lieu du montant de 8 143,82 EUR, le montant de 106 120 BEF est d'application au lieu du montant de 2 630,65 EUR, le montant de 2 122 BEF est d'application au lieu du montant de 52,60 EUR, le montant de 286 524 BEF est d'application au lieu du montant de 7 102,74 EUR, le montant de 477 540 BEF est d'application au lieu du montant de 11 837,91 EUR, le montant de 573 048 BEF est d'application au lieu du montant de 14 205,49 EUR, le montant de 668 557 BEF est d'application au lieu du montant de 16 573,10 EUR, le montant de 764 065 BEF est d'application au lieu du montant de 18 940,68 EUR, le montant de 859 573 BEF est d'application au lieu du montant de 21 308,26 EUR, le montant de 1 377.000 BEF est d'application au lieu du montant de 34 134,94 EUR, le montant de 1 632 000 BEF est d'application au lieu du montant de 40 456,22 EUR, le montant de 205 020 BEF est d'application au lieu du montant de 5 082,31 EUR et le montant de 61 506 BEF est d'application au lieu du montant de 1 524,69 EUR.
Slotbepalingen.
Dispositions finales.
Art.7. Het koninklijk besluit van 19 april 2001 houdende vaststelling van de regelen volgens dewelke het budget van financiële middelen, het quotum van verblijfdagen en de prijs per verblijfdag voor initiatieven van beschut wonen worden bepaald wordt ingetrokken.
Art.7. L'arrêté royal du 19 avril 2001 fixant les règles selon lesquelles le budget des moyens financiers, le quota de journées de séjour et le prix de la journée de séjour sont déterminés pour les initiatives d'habitations protégées est rapporté.
Art.8. Het ministerieel besluit van 10 juli 1990 houdende vaststelling van de regelen volgens dewelke het budget van financiële middelen, het quotum van verblijfdagen en de prijs per verblijfdag voor initiatieven van beschut wonen worden bepaald, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 13 juli 1992, 30 december 1992, 13 december 1993, 26 november 1996, 11 maart 1997, 20 mei 1997 en 9 juni 1999 wordt opgeheven.
Art.8. L'arrêté ministériel du 10 juillet 1990 fixant les règles selon lesquelles le budget des moyens financiers, le quota de journées de séjour et le prix de la journée de séjour sont déterminés pour les initiatives d'habitations protégées, modifié par les arrêtés ministériels des 13 juillet 1992, 30 décembre 1992, 13 décembre 1993, 26 novembre 1996, 11 mars 1997, 20 mai 1997 et 9 juin 1999 est abrogé.
Art.9. Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. Het forfaitair bedrag waarvan sprake in artikel 1, E), 2°, a), is slechts verschuldigd vanaf 1 augustus 2001 en het forfaitair bedrag waarvan sprake in artikel 1, F), 2°, a), is slechts verschuldigd vanaf 1 juli 2001.
Art.9. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge. Le montant forfaitaire dont il est question à l'article 1er, E), 2°, a), n'est dû qu'à partir du 1er août 2001 et le montant forfaitaire dont il est question à l'article 1er, F), 2°, a), n'est dû qu'à partir du 1er juillet 2001.
Art. 10. Onze Minister van Volksgezondheid en Onze Minister van Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 10. Notre Ministre de la Santé publique et Notre Ministre des Affaires sociales sont chargés, chacun en ce qui le concerne, de l'exécution du présent arrêté.