Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
2 MEI 2001. - Koninklijk besluit houdende reglementering van de handel in en van de keuring van pootaardappelen. (NOTA : opgeheven voor de Vlaamse overheid bij <BVR2007-01-19/38, art. 31 ; Inwerkingtreding : 08-03-2007>) (NOTA : opgeheven voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bij <BESL2009-10-22/09, art. 31; Inwerkingtreding : 19-11-2009>) (NOTA : opgeheven voor de Waalse Gewest bij <BWG2014-03-20/25, art. 30 ; Inwerkingtreding : 08-03-2007>) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 19-09-2001 en tekstbijwerking tot 12-05-2014)
Titre
2 MAI 2001. - Arrêté royal portant réglementation du commerce et du contrôle des plants de pommes de terre. (NOTE : abrogé pour l'Autorité flamande par <AGF2007-01-19/38, art. 31 ; En vigueur : 08-03-2007>) (NOTE : abrogé pour la Region de Bruxelles Capitale par <ARR2009-10-22/09, art. 31; En vigueur : 19-11-2009>) (NOTE : abrogé pour la Région Wallonne par <ARW2014-03-20/25, art. 30 ; En vigueur : 22-05-2014>)(NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 19-09-2001 et mise à jour au 12-05-2014)
Informations sur le document
Info du document
Tekst (38)
Texte (38)
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
CHAPITRE I. - Dispositions générales.
Artikel 1. § 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1. " De Minister " : de Minister tot wiens bevoegdheid de landbouw behoort;
  2. " DG4 " : het Bestuur voor de Kwaliteit van de Grondstoffen en de Plantaardige sector van het Ministerie van Middenstand en Landbouw en in het bijzonder de Dienst Teeltmateriaal, certificeringsdienst, verantwoordelijk voor het nemen van officiële maatregelen.
  3. " Basispootgoed " : aardappelknollen :
  a) die zijn voortgebracht volgens de regels voor de stelselmatige instandhouding met betrekking tot het ras en de gezondheidstoestand;
  b) die vooral bestemd zijn voor voortbrenging van gecertificeerde pootaardappelen;
  c) die voldoen aan de in de bijlage I en II van dit besluit voor basispootgoed gestelde minimumvoorwaarden, en
  d) waarvan bij een officieel onderzoek is gebleken dat bovenbedoelde voorwaarden zijn vervuld.
  4. " Gecertificeerd pootgoed " : aardappelknollen :
  a) die rechtstreeks afkomstig zijn van basispootgoed, van gecertificeerd pootgoed, of van pootgoed van een aan het basispootgoed voorafgaand stadium waarvan bij een officieel onderzoek is gebleken dat het aan de voorwaarden voor basispootgoed voldoet;
  b) die vooral bestemd zijn voor de voortbrenging van andere aardappelen dan pootaardappelen;
  c) die voldoen aan de in bijlagen I en II van dit besluit voor gecertificeerd pootgoed gestelde minimumvoorwaarden, en
  d) waarvan bij een officieel onderzoek is gebleken dat bovenbedoelde voorwaarden zijn vervuld.
  5. " Officiële maatregelen " : maatregelen die
  uitgaan van of verricht worden :
  a) door de autoriteiten van een staat;
  b) door publiekrechtelijke of privaat rechtelijke rechtspersonen handelend onder de verantwoordelijkheid van een lidstaat;
  c) voor hulpwerkzaamheden, door beëdigde natuurlijke personen handelend onder het toezicht van een lidstaat,
  mits de personen genoemd onder b) en c), geen bijzonder voordeel ontlenen aan de resultaten van deze maatregelen.
  5. " In de handel brengen " :
  De verkoop, het bezit met het oog op de verkoop, het aanbieden voor verkoop en iedere beschikbaarstelling, levering of overdracht van pootaardappelen aan derden met het oog op commercieel gebruik, tegen of zonder vergoeding.
  Onder " in de handel brengen " wordt niet verstaan de handel in pootaardappelen die niet is gericht op commercieel gebruik van het ras, zoals de volgende handelingen :
  - beschikbaarstellen van pootaardappelen aan officiële onderzoeks- en controle-instanties,
  - levering van pootaardappelen aan verleners van diensten voor verwerking of verpakking, voor zover de verlener van diensten geen rechten op de geleverde pootaardappelen verwerft.
  Onder " in de handel brengen " wordt niet verstaan het leveren van pootgoed onder bepaalde voorwaarden aan verleners van diensten voor de produktie van bepaalde landbouwgrondstoffen voor industriële doeleinden, of voor vermeerdering van pootgoed voor dat doel, voorzover de verlener van diensten geen rechten op het geleverde pootgoed verwerft.
  De leverancier van het pootgoed verstrekt de certificeringsdienst een afschrift van de betrokken delen van het contract met de dienstverlener, en daarin wordt vermeld aan welke normen en voorwaarden het verstrekte pootgoed op dat moment voldoet.
  § 2. van deze bepalingen worden vastgesteld door de Minister overeenkomstig de beslissingen van de instellingen van de Europese Unie. De voorwaarden voor de uitvoering.
Article 1. § 1er. Au sens et en vue de l'application du présent arrêté, on entend par :
  1. " Le Ministre " : Le Ministre qui a l'agriculture dans ses attributions;
  2. " la DG4 " : l'Administration de la Qualité des Matières premières et du Secteur végétal du Ministère des Classes moyennes et de l'Agriculture et en particulier le Service Matériel de reproduction; service de certification, responsable pour les dispositions officielles.
  3. " Plants de base " : les tubercules de pommes de terre :
  a) qui ont été produits selon les règles de sélection variétale conservatrice en ce qui concerne la variété et l'état sanitaire;
  b) qui sont prévus surtout pour la production de plants certifiés;
  c) qui répondent aux conditions minimales prévues aux annexes I et II du présent arrêté pour les plants de base, et
  d) pour lesquels il a été constaté lors d'un examen officiel que les conditions précitées ont été respectées.
  4. " Plants certifiés " : les tubercules de pommes de terre :
  a) qui proviennent directement de plants de base ou de plants certifiés, ou de plants d'un stade antérieur aux plants de base qui, lors d'un examen officiel, ont répondu aux conditions prévues pour les plants de base;
  b) qui sont prévus surtout pour une production autre que celle de plants de pommes de terre;
  c) qui répondent aux conditions minimales prévues aux annexes I et II du présent arrêté pour les plants certifiés, et
  d) pour lesquels il a été constaté, lors d'un examen officiel, que les conditions précitées ont été respectées.
  5. " Dispositions officielles " : les dispositions
  qui émanent de ou sont prises :
  a) par les autorités d'un Etat;
  b) par des personnes morales de droit public ou privé agissant sous la responsabilité d' un Etat membre;
  c) pour des activités auxiliaires, par des personnes physiques assermentées agissant sous contrôle d'un Etat membre,
  à condition que les personnes mentionnées sous b) et c), ne recueillent pas un profit particulier des résultats de ces dispositions.
  5. " Commercialisation " :
  La vente, la détention en vue de la vente, l'offre de vente et toute cession, toute fourniture ou tout transfert, en vue d'une exploitation commerciale, de plants de pommes de terre à des tiers, que ce soit contre rémunération ou non.
  Ne relèvent pas de la commercialisation les échanges de plants de pommes de terre qui ne visent pas une exploitation commerciale de la variété, tels que les opérations suivantes :
  - la fourniture de plants de pommes de terre à des organismes officiels d'expérimentation et d'inspection,
  - la fourniture de plants de pommes de terre à des prestataires de services, en vue de la transformation ou du conditionnement, pour autant que le prestataire de services n'acquière pas un titre sur le plant ainsi fourni.
  La fourniture de plants de pommes de terre, sous certaines conditions, à des prestataires de services, en vue de la production de certaines matières premières agricoles, destinées à un usage industriel, ou de la propagation de plants de pommes de terre à cet effet, ne relève pas de la commercialisation, pour autant que le prestataire de services n'acquière un titre ni sur les plants de pommes de terre ainsi fournis ni sur le produit de la récolte.
  Le fournisseur de plants de pommes de terre fournira à l'autorité de certification une copie des parties correspondantes du contrat conclu avec le prestataire de services et le contrat devra comporter les normes et conditions actuellement remplies par les plants de pommes de terre fournis.
  § 2. Les modalités d'application des présentes dispositions sont fixées par le Ministre conformément aux décisions des institutions de l'Union européenne.
Artikel 1. (Vlaamse Overheid)
  § 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1. " De Minister " : de Minister tot wiens bevoegdheid de landbouw behoort;
  2. (De bevoegde entiteit : het Agentschap voor Landbouw en Visserij;)
  3. " Basispootgoed " : aardappelknollen :
  a) die zijn voortgebracht volgens de regels voor de stelselmatige instandhouding met betrekking tot het ras en de gezondheidstoestand;
  b) die vooral bestemd zijn voor voortbrenging van gecertificeerde pootaardappelen;
  c) die voldoen aan de in de bijlage I en II van dit besluit voor basispootgoed gestelde minimumvoorwaarden, en
  d) waarvan bij een officieel onderzoek is gebleken dat bovenbedoelde voorwaarden zijn vervuld.
  4. " Gecertificeerd pootgoed " : aardappelknollen :
  a) die rechtstreeks afkomstig zijn van basispootgoed, van gecertificeerd pootgoed, of van pootgoed van een aan het basispootgoed voorafgaand stadium waarvan bij een officieel onderzoek is gebleken dat het aan de voorwaarden voor basispootgoed voldoet;
  b) die vooral bestemd zijn voor de voortbrenging van andere aardappelen dan pootaardappelen;
  c) die voldoen aan de in bijlagen I en II van dit besluit voor gecertificeerd pootgoed gestelde minimumvoorwaarden, en
  d) waarvan bij een officieel onderzoek is gebleken dat bovenbedoelde voorwaarden zijn vervuld.
  5. " Officiële maatregelen " : maatregelen die
  uitgaan van of verricht worden :
  a) door de autoriteiten van een staat;
  b) door publiekrechtelijke of privaat rechtelijke rechtspersonen handelend onder de verantwoordelijkheid van een lidstaat;
  c) voor hulpwerkzaamheden, door beëdigde natuurlijke personen handelend onder het toezicht van een lidstaat,
  mits de personen genoemd onder b) en c), geen bijzonder voordeel ontlenen aan de resultaten van deze maatregelen.
  5. " In de handel brengen " :
  De verkoop, het bezit met het oog op de verkoop, het aanbieden voor verkoop en iedere beschikbaarstelling, levering of overdracht van pootaardappelen aan derden met het oog op commercieel gebruik, tegen of zonder vergoeding.
  Onder " in de handel brengen " wordt niet verstaan de handel in pootaardappelen die niet is gericht op commercieel gebruik van het ras, zoals de volgende handelingen :
  - beschikbaarstellen van pootaardappelen aan officiële onderzoeks- en controle-instanties,
  - levering van pootaardappelen aan verleners van diensten voor verwerking of verpakking, voor zover de verlener van diensten geen rechten op de geleverde pootaardappelen verwerft.
  Onder " in de handel brengen " wordt niet verstaan het leveren van pootgoed onder bepaalde voorwaarden aan verleners van diensten voor de produktie van bepaalde landbouwgrondstoffen voor industriële doeleinden, of voor vermeerdering van pootgoed voor dat doel, voorzover de verlener van diensten geen rechten op het geleverde pootgoed verwerft.
  De leverancier van het pootgoed verstrekt de certificeringsdienst een afschrift van de betrokken delen van het contract met de dienstverlener, en daarin wordt vermeld aan welke normen en voorwaarden het verstrekte pootgoed op dat moment voldoet.
  § 2. van deze bepalingen worden vastgesteld door de Minister overeenkomstig de beslissingen van de instellingen van de Europese Unie. De voorwaarden voor de uitvoering.
Article 1. (Autorité flamande)
  § 1er. Au sens et en vue de l'application du présent arrêté, on entend par :
  1. " Le Ministre " : Le Ministre qui a l'agriculture dans ses attributions;
  2. ("l'entité compétente : l'Agentschap voor Landbouw en Visserij (Agence de l'Agriculture et de la Pêche);)
  3. " Plants de base " : les tubercules de pommes de terre :
  a) qui ont été produits selon les règles de sélection variétale conservatrice en ce qui concerne la variété et l'état sanitaire;
  b) qui sont prévus surtout pour la production de plants certifiés;
  c) qui répondent aux conditions minimales prévues aux annexes I et II du présent arrêté pour les plants de base, et
  d) pour lesquels il a été constaté lors d'un examen officiel que les conditions précitées ont été respectées.
  4. " Plants certifiés " : les tubercules de pommes de terre :
  a) qui proviennent directement de plants de base ou de plants certifiés, ou de plants d'un stade antérieur aux plants de base qui, lors d'un examen officiel, ont répondu aux conditions prévues pour les plants de base;
  b) qui sont prévus surtout pour une production autre que celle de plants de pommes de terre;
  c) qui répondent aux conditions minimales prévues aux annexes I et II du présent arrêté pour les plants certifiés, et
  d) pour lesquels il a été constaté, lors d'un examen officiel, que les conditions précitées ont été respectées.
  5. " Dispositions officielles " : les dispositions
  qui émanent de ou sont prises :
  a) par les autorités d'un Etat;
  b) par des personnes morales de droit public ou privé agissant sous la responsabilité d' un Etat membre;
  c) pour des activités auxiliaires, par des personnes physiques assermentées agissant sous contrôle d'un Etat membre,
  à condition que les personnes mentionnées sous b) et c), ne recueillent pas un profit particulier des résultats de ces dispositions.
  5. " Commercialisation " :
  La vente, la détention en vue de la vente, l'offre de vente et toute cession, toute fourniture ou tout transfert, en vue d'une exploitation commerciale, de plants de pommes de terre à des tiers, que ce soit contre rémunération ou non.
  Ne relèvent pas de la commercialisation les échanges de plants de pommes de terre qui ne visent pas une exploitation commerciale de la variété, tels que les opérations suivantes :
  - la fourniture de plants de pommes de terre à des organismes officiels d'expérimentation et d'inspection,
  - la fourniture de plants de pommes de terre à des prestataires de services, en vue de la transformation ou du conditionnement, pour autant que le prestataire de services n'acquière pas un titre sur le plant ainsi fourni.
  La fourniture de plants de pommes de terre, sous certaines conditions, à des prestataires de services, en vue de la production de certaines matières premières agricoles, destinées à un usage industriel, ou de la propagation de plants de pommes de terre à cet effet, ne relève pas de la commercialisation, pour autant que le prestataire de services n'acquière un titre ni sur les plants de pommes de terre ainsi fournis ni sur le produit de la récolte.
  Le fournisseur de plants de pommes de terre fournira à l'autorité de certification une copie des parties correspondantes du contrat conclu avec le prestataire de services et le contrat devra comporter les normes et conditions actuellement remplies par les plants de pommes de terre fournis.
  § 2. Les modalités d'application des présentes dispositions sont fixées par le Ministre conformément aux décisions des institutions de l'Union européenne.
Art.2. Dit besluit is niet van toepassing op pootgoed in doorvoer of bestemd voor uitvoer naar landen die geen lid zijn van de Europese Unie, voor zover de zendingen vergezeld zijn van bewijsstukken of, indien de produkten zich in bereidingsplaatsen, magazijnen, opslagplaatsen en stapelhuizen bevinden, bij de produkten een duidelijk zichtbaar bordje is geplaatst met de vermelding " waren bestemd voor de uitvoer naar andere landen dan deze van de E.U. ", en de eigenaar of houder ervan door middel van afdoende stukken het bewijs van deze bestemming kan leveren.
Art.2. Le présent arrêté n'est pas applicable aux plants voyageant en transit ou destinés à l'exportation vers des Etats non membres de l'Union européenne, pour autant que les envois soient accompagnés de documents justificatifs ou, si les produits se trouvent dans des ateliers de préparation, des magasins, des entrepôts, qu'il soit placé auprès de ces produits un écriteau bien apparent portant l'indication " marchandise destinée à l'exportation vers des pays autres que ceux de l'U.E. ", et que le propriétaire ou le détenteur puisse, au moyen de documents probants, fournir la preuve de cette destination.
Art.3. Dit besluit doet geen afbreuk aan de bepalingen van het koninklijk besluit van 3 mei 1994 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige produkten schadelijke organismen en van zijn uitvoeringsbesluiten.
Art.3. Le présent arrêté s'applique sans préjudice des dispositions de l'arrêté royal du 3 mai 1994 relatif à la lutte contre les organismes nuisibles aux végétaux et produits végétaux et de ses arrêtés d'exécution.
Art.4. De pootaardappelen mogen enkel in de handel gebracht worden indien ze aan de volgende voorwaarden voldoen :
  1. Officieel zijn goedgekeurd als " basispootgoed " of " gecertificeerd pootgoed " en voldoen aan de minimumvoorwaarden, gesteld in de bijlagen I en II van dit besluit.
  In de handel gebracht pootgoed dat niet meer voldoet aan de in bijlage II gestelde minimumvoorwaarden mag nochtans onder officieel toezicht gesorteerd worden.
  2. Behoren tot een ras dat voorkomt op de rassenlijst vastgesteld door de Minister of op de Gemeenschappelijke rassenlijst voor landbouw- gewassen vastgesteld in toepassing van de richtlijn 70/457/EEG van de Raad van 29 september 1970, betreffende de gemeenschappelijke rassenlijst voor landbouwgewassen.
  3. Gekalibreerd zijn door middel van zeven met vierkante mazen overeenkomstig de bepalingen van artikel 5 van dit besluit.
  4. Een zodanige minimumdoorsnee hebben dat zij niet door een zeef met vierkante openingen van 25 mm kunnen.
Art.4. Les plants de pommes de terre ne peuvent être commercialisés que s'ils satisfont aux conditions suivantes :
  1. Etre officiellement certifiés " plants de base " ou " plants certifiés " et répondre aux conditions minimales prévues aux annexes I et II du présent arrêté.
  Toutefois, des plants qui ne répondent plus, au cours de la commercialisation, aux conditions minimales prévues à l'annexe II, peuvent faire l'objet d'un tri sous contrôle officiel.
  2. Appartenir à une variété figurant à la liste des variétés établie par le Ministre ou au Catalogue commun des variétés des espèces de plantes agricoles, établi en application de la directive 70/457/CEE du Conseil du 29 septembre 1970, concernant le catalogue commun des variétés des espèces de plantes agricoles.
  3. Etre calibrés au moyen de tamis à mailles carrées conformément aux dispositions de l'article 5 du présent arrêté.
  4. Avoir un calibre minimal tel qu'ils ne puissent passer au travers d'un tamis à mailles carrées de 25 mm de côté.
Art.5. Het maximumverschil in doorsnee tussen de knollen van een partij mag niet meer dan 25 mm bedragen. Voor de knollen van sorteringen die 35 mm overtreffen, worden de minimum- en maximumdoorsnee in veelvouden van vijf uitgedrukt.
  Een partij mag niet meer dan 3 % in gewicht aan knollen met een kleinere doorsnee dan de minimumdoorsnee bevatten en ook niet meer dan 3 % in gewicht aan knollen met een grotere doorsnee dan de aangegeven maximumdoorsnee.
Art.5. L'écart maximum de calibre des tubercules d'un lot ne peut pas excéder 25 mm. Pour les plants de calibres supérieurs à 35 mm, les limites supérieure et inférieure du calibre sont exprimées en multiples de cinq.
  Un lot ne contient pas plus de 3 % en poids de tubercules d'un calibre inférieur au calibre minimum, ni plus de 3 % en poids de tubercules d'un calibre supérieur au calibre maximum indiqué.
Art.6. Bij het onderzoek van de knollen met het oog op de goedkeuring worden monsters officieel en volgens passende methoden genomen.
Art.6. Au cours de l'examen des tubercules pour la certification, des échantillons sont prélevés officiellement et selon les méthodes appropriées.
Art.7. Het is verboden pootaardappelen in de handel te brengen indien zij zijn behandeld met kieperende middelen.
Art.7. Il est interdit de commercialiser des plants de pommes de terre qui ont été traités au moyen de produits inhibant la faculté de germination.
Art.8. In afwijking van artikel 4, punt 1, zijn het basispootgoed en het gecertificeerd pootgoed, afkomstig uit de Lidstaten, onder voorbehoud van de overige bepalingen van artikel 4 en van deze van artikel 7 aan geen enkele beperking van het in de handel brengen onderworpen voor zover zij in het producerend land officieel werden goedgekeurd en voor zover de verpakking of de bak officieel of onder officieel toezicht van een aanduiding werd voorzien en gesloten, overeenkomstig de bepalingen van de richtlijn 66/403/EEG van de Raad van 14 juni 1966, betreffende het in de handel brengen van pootaardappelen.
Art.8. Par dérogation à l'article 4, point 1, les plants de base et les plants certifiés provenant des Etats membres ne sont soumis, sous réserve des autres dispositions de l'article 4 et de celles de 1'article 7, à aucune restriction de commercialisation pour autant qu'ils aient été certifiés officiellement dans leur pays de provenance et que l'emballage ou le récipient ait été marqué et fermé officiellement ou sous contrôle officiel, conformément aux dispositions de la directive 66/403/CEE du Conseil du 14 juin 1966 concernant la commercialisation des plants de pommes de terre.
Art.9. Het is verboden aardappelpootgoed, dat geoogst werd in een land dat geen lid is van de Europese Unie, in de handel te brengen indien het niet dezelfde waarborgen biedt ten aanzien van de eigenschappen daarvan, alsmede ten aanzien van de toepassing van de maatregelen betreffende het onderzoek, de identiteit, de aanduiding en de controle, en indien het in dit opzicht niet gelijkwaardig is aan basispootgoed of gecertificeerd pootgoed dat in de Europese Unie is geoogst.
  Dit verbod is eveneens van toepassing op iedere nieuwe lidstaat van de Europese Unie gedurende de periode vanaf zijn toetreding tot het tijdstip waarop hij de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking moet doen treden, ten einde te voldoen aan de bepalingen van de richtlijn 66/403/EEG.
Art.9. Il est interdit de commercialiser des plants de pommes de terre, récoltés dans un pays non membre de l'Union européenne, s'ils n'offrent pas les mêmes garanties quant à leurs caractéristiques et quant aux dispositions prises pour leur examen, leur identité, leur marquage, leur contrôle, et s'ils ne sont pas à cet égard équivalents aux plants de base ou aux plants certifiés récoltés à l'intérieur de l'Union européenne.
  Cette interdiction est applicable également à tout nouvel Etat membre de l'Union européenne, pour la période allant de son adhésion jusqu'à la date à laquelle il doit mettre en vigueur les dispositions législatives, réglementaires ou administratives nécessaires pour se conformer aux dispositions de la directive 66/403/CEE.
Art.10. De Minister kan, na hiertoe gemachtigd te zijn door de instellingen van de Europese Unie, voor het in de handel brengen van pootaardappelen in het gehele Belgische grondgebied of in gedeelten ervan, strengere maatregelen treffen dan dewelke zijn vastgesteld in de bijlagen I en II, tegen schadelijke organismen die in de betrokken gebieden niet voorkomen of die voor de teelt in deze gebieden bijzonder nadelig kunnen zijn.
  Bij onmiddellijk gevaar van binnendringen of uitbreiding van dergelijke schadelijke organismen kan hij vanaf het ogenblik waarop het verzoek werd gedaan tot het ogenblik waarop de Commissie hieromtrent definitief haar standpunt bepaalt, maatregelen treffen.
Art.10. Le Ministre peut, après y avoir été autorisé par les institutions de l'Union européenne, prendre des dispositions plus rigoureuses que celles prévues aux annexes I et II pour la commercialisation de plants de pommes de terre sur tout ou partie du territoire belge contre des organismes nuisibles n'existant pas dans les régions visées ou qui paraissent particulièrement nuisibles pour les cultures dans ces mêmes régions.
  En cas de menace imminente d'introduction ou de propagation de tels organismes nuisibles, il peut prendre les dispositions dès le dépôt de sa demande jusqu'à la prise de position définitive de la Commission à ce sujet.
Art.11. Basispootgoed en gecertificeerd pootgoed mogen slechts in de handel worden gebracht in voldoende homogene partijen en in verpakkingen of bakken die zijn gesloten en overeenkomstig de artikelen 12 en 13 voorzien van een sluitingssysteem en een aanduiding. De verpakkingen moeten nieuw zijn, de bakken moeten schoon zijn.
  De Minister mag afwijkingen van lid 1 voorzien voor het in de handel brengen van kleine hoeveelheden ten behoeve van de laatste gebruiker voor wat betreft verpakking, sluitingssysteem en aanduiding.
Art.11. Des plants de base et des plants certifiés ne peuvent être commercialisés qu'en lots suffisamment homogènes et dans des emballages ou récipients, ceux-ci devant être fermés et munis, conformément aux dispositions des articles 12 et 13, d'un système de fermeture et d'un étiquetage. Les emballages doivent être neufs, les récipients doivent être propres.
  Le Ministre peut prévoir, pour la commercialisation de petites quantités au dernier utilisateur, des dérogations aux dispositions du paragraphe 1 en ce qui concerne l'emballage, le système de fermeture ainsi que le marquage.
Art.12. § 1. De verpakkingen en bakken van basispootgoed en gecertificeerd pootgoed zijn officieel of onder officieel toezicht zodanig gesloten dat zij niet kunnen worden geopend zonder dat het sluitingssysteem wordt beschadigd of het in artikel 13, § 1, bedoelde officiële etiket, de verpakking of de bak sporen van manipulatie vertoont.
  Voor een goede sluiting moet ten minste het voormelde etiket in het sluitingssysteem zijn verwerkt ofwel moet op de sluiting een officieel zegel zijn aangebracht.
  Deze maatregelen zijn echter niet noodzakelijk voor een sluitingssysteem dat niet opnieuw kan worden gebruikt en dat door de Minister als dusdanig is aanvaard.
  § 2. Een, eventueel herhaalde, nieuwe sluiting mag slechts officieel of onder officieel toezicht geschieden. In dat geval wordt op het in artikel 13, § 1, voorgeschreven etiket ook melding gemaakt van de laatste sluiting, van de datum daarvan en van de dienst die haar heeft verricht.
  § 3. De Minister kan afwijkingen van § 1 voorzien voor op het Belgische grondgebied gesloten kleine verpakkingen van gecertificeerd pootgoed overeenkomstig de beslissingen van de instellingen van de Europese Unie.
Art.12. § 1er. Les emballages et récipients de plants de base et de plants certifiés sont fermés officiellement ou sous contrôle officiel de façon qu'ils ne puissent être ouverts sans que le système de fermeture ne soit détérioré ou sans que l'étiquette officielle prévue à l'article 13, § 1er, ni l'emballage ni le récipient ne montrent de traces de manipulation.
  Afin d'assurer la fermeture, le système de fermeture comporte au moins soit l'incorporation dans celui-ci de l'étiquette susvisée soit l'apposition d'un scellé officiel.
  Toutefois, ces mesures ne sont pas indispensables dans le cas d'un système de fermeture non réutilisable et admis comme tel par le Ministre.
  § 2. Il ne peut être procédé à une ou plusieurs nouvelles fermetures qu'officiellement ou sous contrôle officiel. Dans ce cas, il est également fait mention sur l'étiquette prévue à l'article 13, § 1er, de la dernière fermeture, de sa date et du service qui l'a effectuée.
  § 3. Le Ministre peut prévoir des dérogations au § 1er pour les petits emballages de plants certifiés fermés sur le territoire Belge conformément aux décisions des institutions de l'Union européenne.
Art.13. § 1. De verpakkingen en bakken van basispootgoed en gecertificeerd pootgoed :
  1. zijn aan de buitenkant voorzien van een nog niet gebruikt officieel etiket dat beantwoordt aan de vereisten van bijlage III en waarvan de gegevens opgesteld zijn in een van de officiële talen van de Europese Unie.
  De kleur van het etiket is wit voor basispootgoed en blauw voor gecertificeerd pootgoed. Indien het etiket van een oogje is voorzien, wordt voor de bevestiging van dat etiket steeds een officieel zegel gebruikt. Het gebruik van officiële gometiketten is toegestaan.
  2. bevatten een officieel certificaat in de kleur van het etiket en met ten minste de in bijlage III, deel A, punten 3, 5 en 7, voor het etiket voorgeschreven gegevens. Het certificaat moet een zodanige vorm hebben dat het niet kan worden verward met een officieel etiket als bedoeld onder 1. Het certificaat is niet vereist wanneer de gegevens onuitwisbaar op de verpakking zijn aangebracht of wanneer overeenkomstig het bepaalde sub 1. een gometiket of een etiket van scheurvrij materiaal wordt gebruikt.
  § 2. De Minister kan afwijkingen van § 1 voorzien voor op het Belgische grondgebied gesloten kleine verpakkingen van gecertificeerd pootgoed overeenkomstig de beslissingen van de instellingen van de Europese Unie.
Art.13. § 1er. Les emballages et récipients de plants de base et de plants certifiés :
  1. sont pourvus, à l'extérieur, d'une étiquette officielle qui n'a pas encore été utilisée, qui est conforme aux conditions fixées à l'annexe III et dont les indications sont rédigées dans une des langues officielles de l'Union européenne.
  La couleur de l'étiquette est blanche pour les plants de base et bleue pour les plants certifiés. Lorsque l'étiquette est pourvue d'un oeillet, sa fixation est assurée dans tous les cas par un scellé officiel. L'emploi d'étiquettes officielles adhésives est autorisé.
  2. contiennent une notice officielle de la couleur de l'étiquette et reproduisant au moins les indications prévues à l'annexe III partie A points 3, 5 et 7 pour l'étiquette. La notice est constituée de façon qu'elle ne puisse être confondue avec l'étiquette officielle visée sous 1. La notice n'est pas indispensable lorsque les indications sont apposées de manière indélébile sur l'emballage ou lorsque, conformément à la subdivision 1. une étiquette adhésive ou une étiquette d'un matériel indéchirable sont utilisées.
  § 2. Le Ministre peut prévoir des dérogations au § 1er pour les petits emballages de plants certifiés fermés sur le territoire Belge conformément aux décisions des institutions de l'Union européenne.
Art.14. In geval van een chemische behandeling van het basispootgoed of van het gecertificeerd pootgoed, moet hiervan op het officiële etiket dan wel op een etiket van de leverancier alsmede op of in de verpakking melding zijn gemaakt.
  Bovendien dient de naam van elke werkzame stof van het of de gebruikte produkt(en) vermeld te worden op een door de leverancier aangebracht aanvullend etiket.
  Het is verboden pootgoed in de handel te brengen dat scheikundig werd behandeld met een produkt dat hiertoe niet werd erkend overeenkomstig het koninklijk besluit van 28 februari 1994. Voor pootgoed dat reeds scheikundig behandeld wordt ingevoerd, volstaat evenwel dat de werkzame stoffen werden toegelaten overeenkomstig de voormelde reglementering.
Art.14. Tout traitement chimique des plants de base ou des plants certifiés doit être mentionné soit sur l'étiquette officielle, soit sur une étiquette du fournisseur, ainsi que sur l'emballage ou à l'intérieur de celui-ci.
  En outre, le nom de chaque matière active présente dans le(s) produit(s) utilisé(s) sera mentionné sur une étiquette complémentaire apposée par le fournisseur.
  Il est interdit de commercialiser des plants qui sont traités chimiquement avec un produit qui n'a pas été agréé à cette fin, conformément à l'arrêté royal du 28 février 1994. Pour des plants qui sont importés déjà traités chimiquement, il suffit cependant que les principes actifs aient été autorisés conformément à la réglementation précitée.
Art.15. Voor pootaardappelen van een ras dat genetisch is gemodificeerd, moet op elk officieel dan wel ander etiket of document dat krachtens het bepaalde in dit besluit op de partij aardappelen is aangebracht of deze partij vergezelt, duidelijk zijn vermeld dat het ras genetisch is gemodificeerd.
Art.15. Dans le cas de plants de pommes de terre d'une variété qui a été génétiquement modifiée, toute étiquette apposée sur le lot de plants ou tout document qui l'accompagne, en vertu des dispositions du présent arrêté, officiel ou non, indique clairement que la variété a été génétiquement modifiée.
Art.16. § 1. De Minister kan de categorieën pootaardappelen, genoemd in artikel 1 van dit besluit, indelen in klassen, waarvoor verschillende eisen gelden.
  § 2. De Minister kan om gegronde economische redenen, wat de inlandse produktie betreft, voor de goedkeuring van basispootgoed en gecertificeerd pootgoed aanvullende of strengere voorwaarden stellen dan die opgenomen in de bijlagen I en II.
Art.16. § 1er. Le Ministre peut subdiviser les catégories des plants de pommes de terre prévues à l'article 1er du présent arrêté en classes répondant à des conditions différentes.
  § 2. Le Ministre peut pour des raisons économiques fondées, en ce qui concerne la production indigène, fixer pour la certification des plants de base et des plants certifiés, des conditions supplémentaires ou plus rigoureuses que celles prévues aux annexes I et II.
Art.17. § 1. De Minister kan voorschrijven dat pootaardappelen en andere aardappelen om fytosanitaire redenen in alle produktiestadia gescheiden moeten worden gehouden.
  § 2. De in § 1 bedoelde eis kan maatregelen omvatten om :
  - de teelt van pootaardappelen en die van andere aardappelen gescheiden te houden,
  - pootaardappelen en andere aardappelen apart te sorteren, op te slaan, te vervoeren, en te behandelen.
Art.17. § 1er. Le Ministre peut prescrire que les plants de pommes de terre doivent être séparés, pour des raisons phytosanitaires, des autres pommes de terre au cours de la production.
  § 2. Les exigences du § 1er peuvent inclure des mesures pour :
  - séparer la production des plants de pommes de terre et celle des autres pommes de terre,
  - séparer les plants de pommes de terre des autres pommes de terre pour le calibrage, le stockage, le transport et le traitement.
Art.18. § 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 4, § 1, kan de Minister toestemming verlenen voor het in de handel brengen van :
  a) kleine hoeveelheden pootaardappelen voor wetenschappelijke of kweekdoeleinden;
  b) passende hoeveelheden pootaardappelen voor onderzoeks- of beproevingsdoeleinden, voor zover het gaat om pootaardappelen van een ras waarvoor een aanvraag tot opneming op de gemeenschappelijke rassenlijst in België is ingediend.
  In het geval van genetisch gemodificeerd materiaal mag daarvoor alleen toestemming worden verleend als alle passende maatregelen zijn genomen ter voorkoming van negatieve effecten voor de volksgezondheid en het milieu. Voor de milieurisicobeoordeling die in dit verband uitgevoerd moet worden, is artikel 4, § 3, van het koninklijk besluit van 20 mei 2001 betreffende de nationale rassencatalogus voor landbouwgewassen van overeenkomstige toepassing.
  De doeleinden waarvoor de bedoelde toestemming wordt verleend, de voorschriften voor de etikettering van de verpakkingen alsmede de hoeveelheden waarvoor en de voorwaarden waaronder deze toestemming wordt verleend, worden vastgesteld door de Minister overeenkomstig de beslissingen van de instellingen van de Europese Unie.
Art.18. § 1er. Nonobstant les dispositions de l'article 4, § 1er, le Ministre peut autoriser la commercialisation de :
  a) petites quantités de plants de pommes de terre, dans des buts scientifiques ou pour des travaux de sélection;
  b) quantités appropriées de plants de pommes de terre destinés à d'autres fins, d'essai ou d'expérimentation, dans la mesure où ils appartiennent à des variétés pour lesquelles une demande d'inscription au catalogue commun des variétés a été déposée en Belgique.
  Dans le cas du matériel génétiquement modifié, cette autorisation ne peut être accordée que si toutes les mesures appropriées ont été prises pour éviter les risques pour la santé humaine et l'environnement. Pour l'évaluation des incidences sur l'environnement à laquelle il doit être procédé à cet égard, les dispositions de l'article 4, § 3, de l'arrêté royal du 2 mai 2001 relatif au catalogue national des variétés des espèces agricoles s'appliquent mutatis mutandis.
  Les objectifs pour lesquels l'autorisation est donnée, les dispositions relatives à l'étiquetage des emballages, ainsi que les quantités et les conditions dans lesquelles l'autorisation est accordée sont fixés par le Ministre conformément aux décisions des institutions de l'Union européenne.
Art.19. In afwijking van de bepalingen van artikel 4, § 1, mag teeltmateriaal van generaties die aan het basispootgoed voorafgaan, in de handel worden gebracht :
  1. indien het materiaal geteeld is in overeenstemming met de aanvaarde praktijken voor het behoud van het ras en van de gezondheid;
  2. indien het materiaal hoofdzakelijk bestemd is voor de teelt van basispootgoed;
  3. indien het materiaal voldoet aan de door de Minister, mits hiertoe gemachtigd door de Commissie, vastgestelde minimumvoorwaarden;
  4. indien het materiaal blijkens een officieel onderzoek aan de onder punt 3 bedoelde minimumvoorwaarden voldoet;
  5. indien het wordt aangeboden in verpakkingen of bakken die overeenstemmen met de bepalingen van dit besluit, en
  6. indien deze verpakkingen of bakken zijn voorzien van een officieel etiket, waarop ten minste de volgende gegevens voorkomen :
  - keuringsdienst en lidstaat of hun desbetreffend kenteken;
  - telernummer of partijnummer;
  - maand en jaar van de sluiting;
  - de soort, aangegeven met ten minste, in Latijns schrift, de botanische benaming, eventueel in verkorte vorm en zonder de namen van de auteurs, dan wel de gewone benaming, of beide,
  - ras, ten minste vermeld in Latijns schrift;
  - aanduiding "prebasispootgoed".
  Het etiket is wit van kleur en heeft een diagonaal lopende paarse streep.
Art.19. En dérogation aux dispositions de l'article 4, § 1er, des plants de sélection de générations antérieures aux plants de base, peuvent être commercialisés :
  1. s'ils ont été produits selon les règles de sélection variétale conservatrice en ce qui concerne la variété et l'état sanitaire;
  2. s'ils sont prévus surtout pour la production de plants de base;
  3. s'ils répondent aux conditions minimales fixées par le Ministre, moyennant autorisation donnée par la Commission;
  4. s'il a été constaté, lors d'un examen officiel, que les conditions minimales visées au point 3 ont été respectées;
  5. s'ils se trouvent dans des emballages ou récipients conformes aux dispositions du présent arrêté, et
  6. si ces emballages ou récipients sont pourvus d'une étiquette officielle portant au moins les indications suivantes :
  - service de certification et Etat membre ou leurs sigles;
  - numéro d'identification du producteur ou numéro de référence du lot;
  - mois et année de la fermeture;
  - espèce, indiquée au moins, en caractères latins, sous sa dénomination botanique, qui peut figurer sous forme abrégée et sans les noms des auteurs, ou sous son nom commun, ou les deux,
  - variété, indiquée au moins en caractères latins;
  - mention " plants prébase ".
  L'étiquette est de couleur blanche et barrée en diagonale d'un trait violet.
Art.20. DG4 is belast met de uitvoering van de controle op de produktie van het inlands pootgoed. Deze controle omvat :
  - het onderzoek naar de ontvankelijkheid van de aanvragen tot keuring van teelten bestemd voor de produktie van pootgoed;
  - de keuring van het gewas op het veld;
  - het toezicht op de geoogste produkten bij het vervoer, de inontvangstname, het opslaan, het bereiden en het conditioneren;
  - het onderzoek in laboratoria;
  - het toezicht op het verrichten van de officiële sluitingen en het aanbrengen van officiële etiketten en certificaten overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 11, 12, 13, 14, 15 en 19.
  De keuring schept voor de DG4 geen enkele specifieke verantwoordelijkheid waarop een eis tot schadevergoeding zou kunnen gegrond worden.
Art.20. La DG4 est chargée de l'exécution du contrôle sur la production de plants indigènes. Ce contrôle comprend :
  - l'examen de la recevabilité des demandes de contrôle pour les cultures destinées à la production de plants;
  - le contrôle des cultures sur pied;
  - le contrôle des produits récoltés pendant le transport, la réception, l'entreposage, la préparation et le conditionnement;
  - l'examen dans les laboratoires;
  - le contrôle sur l'exécution des fermetures officielles et sur l'addition des étiquettes et certificats officiels, prescrits par les articles 11, 12, 13, 14, 15 et 19.
  Le contrôle n'implique pour la DG4 aucune responsabilité spécifique pouvant donner lieu à des dommages-intérêts.
Art. 20. (Vlaamse Overheid)
  (De bevoegde entiteit) is belast met de uitvoering van de controle op de produktie van het inlands pootgoed. Deze controle omvat :
  - het onderzoek naar de ontvankelijkheid van de aanvragen tot keuring van teelten bestemd voor de produktie van pootgoed;
  - de keuring van het gewas op het veld;
  - het toezicht op de geoogste produkten bij het vervoer, de inontvangstname, het opslaan, het bereiden en het conditioneren;
  - het onderzoek in laboratoria;
  - het toezicht op het verrichten van de officiële sluitingen en het aanbrengen van officiële etiketten en certificaten overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 11, 12, 13, 14, 15 en 19.
  De keuring schept voor (de bevoegde entiteit) geen enkele specifieke verantwoordelijkheid waarop een eis tot schadevergoeding zou kunnen gegrond worden.
Art. 20. (Autorité flamande)
  (L'entité compétente) est chargée de l'exécution du contrôle sur la production de plants indigènes. Ce contrôle comprend :
  - l'examen de la recevabilité des demandes de contrôle pour les cultures destinées à la production de plants;
  - le contrôle des cultures sur pied;
  - le contrôle des produits récoltés pendant le transport, la réception, l'entreposage, la préparation et le conditionnement;
  - l'examen dans les laboratoires;
  - le contrôle sur l'exécution des fermetures officielles et sur l'addition des étiquettes et certificats officiels, prescrits par les articles 11, 12, 13, 14, 15 et 19.
  Le contrôle n'implique pour (l'entité compétente) aucune responsabilité spécifique pouvant donner lieu à des dommages-intérêts.
Art.21. In het keuringsreglement bedoeld in artikel 22 zijn opgenomen :
  - De modaliteiten en bepalingen met betrekking tot de controle bedoeld in artikel 20;
  - de voorwaarden waaraan de natuurlijke of rechtspersonen moeten voldoen om gerechtigd te zijn, een aanvraag tot keuring in te dienen voor teelten bestemd voor de produktie van pootgoed en de geoogste produkten te onderwerpen aan de controles bedoeld in artikel 20.
  Deze personen worden door DG4 erkend wanneer uit een onderzoek blijkt dat deze voorwaarden zijn vervuld.
Art.21. Dans le règlement de contrôle visé à l'article 22 sont reprises :
  - Les modalités et définitions concernant le contrôle visé à l'article 20;
  - les conditions auxquelles les personnes physiques ou morales doivent satisfaire pour être habilitées à introduire une demande de contrôle pour des cultures destinées à la production de plants, et à soumettre les produits récoltés aux contrôles visés à l'article 20.
  Ces personnes sont agréées par la DG4 s'il résulte d'une enquête que lesdites conditions sont remplies.
Art. 21. (Vlaamse Overheid)
  In het keuringsreglement bedoeld in artikel 22 zijn opgenomen :
  - De modaliteiten en bepalingen met betrekking tot de controle bedoeld in artikel 20;
  - de voorwaarden waaraan de natuurlijke of rechtspersonen moeten voldoen om gerechtigd te zijn, een aanvraag tot keuring in te dienen voor teelten bestemd voor de produktie van pootgoed en de geoogste produkten te onderwerpen aan de controles bedoeld in artikel 20.
  Deze personen worden door (de bevoegde entiteit) erkend wanneer uit een onderzoek blijkt dat deze voorwaarden zijn vervuld.
Art. 21. (Autorité flamande)
  Dans le règlement de contrôle visé à l'article 22 sont reprises :
  - Les modalités et définitions concernant le contrôle visé à l'article 20;
  - les conditions auxquelles les personnes physiques ou morales doivent satisfaire pour être habilitées à introduire une demande de contrôle pour des cultures destinées à la production de plants, et à soumettre les produits récoltés aux contrôles visés à l'article 20.
  Ces personnes sont agréées par (l'entité compétente) s'il résulte d'une enquête que lesdites conditions sont remplies.
Art.22. Op voorstel van " DG4 " stelt de Minister een keuringsreglement voor de produktie van pootaardappelen vast.
Art.22. Sur proposition de la " DG4 " le Ministre établit un règlement de contrôle de la production des plants de pomme de terre.
Art. 22. (Vlaamse Overheid)
  Op voorstel van (de bevoegde entiteit) stelt de Minister een keuringsreglement voor de produktie van pootaardappelen vast.
Art. 22. (Autorité flamande)
  Sur proposition de (l'entité compétente) le Ministre établit un règlement de contrôle de la production des plants de pomme de terre.
Art.23. Ten einde tijdelijke moeilijkheden op te heffen die zich voordoen bij de algemene voorziening met basispootgoed of gecertificeerd pootgoed, en die niet op een andere manier kunnen worden overwonnen, kan de Minister, mits hiertoe gemachtigd te zijn door de Europese Commissie, voor een vastgestelde periode de voor het oplossen van de voorzieningsmoeilijkheden nodige hoeveelheden pootgoed van een categorie waaraan minder strenge eisen zijn gesteld, of pootgoed van rassen die noch in de " Gemeenschappelijke rassenlijst voor landbouwgewassen " noch in de nationale rassencatalogus voorkomen, tot de handel toelaten.
  Wanneer het een categorie pootgoed van een bepaald ras betreft, is het officiële etiket het etiket dat voor de overeenkomstige categorie is vastgesteld, in het geval van pootgoed van rassen die niet op bovengenoemde lijsten voor komen, is het officiële etiket bruin van kleur. In elk geval wordt op het etiket vermeld dat het pootgoed betreft dat tot een categorie behoort waaraan minder strenge eisen zijn gesteld.
Art.23. Afin de surmonter des difficultés passagères d'approvisionnement général en plants de base ou en plants certifiés, ne pouvant être résolues autrement, le Ministre peut, moyennant autorisation de la Commission européenne, admettre à la commercialisation, pour une période déterminée, les quantités requises pour résoudre les difficultés d'approvisionnement, de plants d'une catégorie soumise à des exigences réduites ou de plants appartenant à des variétés ne figurant ni au " Catalogue commun des variétés des espèces de plantes agricoles " ni au catalogue national des variétés.
  Lorsqu'il s'agit d'une catégorie de plants d'une variété déterminée, l'étiquette officielle est celle prévue pour la catégorie correspondante, pour les semences de variétés ne figurant pas aux catalogues mentionnés ci-dessus, l'étiquette officielle est de couleur marron. L'étiquette indique toujours qu'il s'agit de plants d'une catégorie soumise à des exigences réduites.
Art.24. § 1. De Minister ziet erop toe dat bij het in de handel brengen van pootgoed ten minste steekproefsgewijs officiële controles worden verricht om na te gaan of het voldoet aan de eisen en voorwaarden van dit besluit.
  § 2. Onverminderd het vrije verkeer van pootgoed binnen de Gemeenschap neemt de Minister de nodige maatregelen opdat hij bij het in de handel brengen van uit derde landen ingevoerde hoeveelheden pootgoed van meer dan 2 kg van de volgende gegevens in kennis wordt gesteld :
  1) soort,
  2) ras,
  3) categorie,
  4) producerend land en officiële keuringsdienst,
  5) land van verzending,
  6) importeur,
  7) hoeveelheid pootgoed.
Art.24. § 1er. Le Ministre veille à ce que les plants de pommes de terre soient officiellement contrôlés au cours de la commercialisation, au moins par sondage, afin de vérifier leur conformité aux exigences et conditions du présent arrêté.
  § 2. Sans préjudice de la libre circulation des plants à l'intérieur de la Communauté, le Ministre prend toutes les mesures nécessaires afin que les indications suivantes lui soient fournies lors de la commercialisation, en quantités supérieures à 2 kg, de plants importés de pays tiers :
  1) espèce,
  2) variété,
  3) catégorie,
  4) pays de production et service de contrôle officiel,
  5) pays d'expédition,
  6) importateur,
  7) quantités de plants de pommes de terre.
Art.25. § 1. Om rekening te houden met de ontwikkelingen op de volgende gebieden, en volgens de beslissingen van de instellingen van de Europese Unie, kan de Minister specifieke voorwaarden vaststellen :
  a) waaronder chemisch behandeld pootgoed in de handel mag worden gebracht;
  b) waaronder pootgoed in de handel mag worden gebracht in verband met de instandhouding in situ en het duurzaam gebruik van plantaardige genetische hulpbronnen die worden geassocieerd met specifieke natuurlijke en semi-natuurlijke habitats en bedreigd worden door genetische erosie;
  c) waaronder voor de biologische teelt geschikt pootgoed in de handel mag worden gebracht.
  § 2. De in § 1 bedoelde specifieke voorwaarden omvatten met name de volgende punten :
  i) in het onder b) bedoelde geval is het pootgoed van deze soorten van een bekende herkomst die is erkend door de Minister;
  ii) in het onder b) bedoelde geval passende kwantitatieve beperkingen.
Art.25. § 1er. Pour tenir compte de l'évolution de la situation dans les domaines suivants, et selon les décisions des institutions de l' Union européenne, le Ministre peut fixer les conditions particulières :
  a) dans lesquelles les plants traités chimiquement peuvent être commercialisés;
  b) dans lesquelles les plants peuvent être commercialisés en ce qui concerne la conservation in situ et l'utilisation durable des ressources génétiques des plantes qui sont associées à des habitats naturels et semi-naturels spécifiques et sont menacées d'érosion génétique;
  c) dans lesquelles les plants adaptés à la culture biologique peuvent être commercialisés.
  § 2. Les conditions visées au § 1er comprennent notamment les points suivants :
  i) dans le cas visé sous b) les plants sont d'une provenance connue et approuvée par le Ministre;
  ii) dans le cas visé sous b) des restrictions quantitatives appropriées.
Art.26. Indien de Europese Unie besluit onder nader bepaalde voorwaarden tijdelijke experimenten op communautair niveau te organiseren om betere alternatieven te vinden voor sommige bepalingen van dit besluit, met uitzondering van beginselen die betrekking hebben op fytosanitaire aangelegenheden, kan de Minister, in het kader van dit experiment, vrijstellingen geven van bepaalde verplichtingen die in dit besluit zijn vastgesteld. In deze vrijstelling wordt aangegeven op welke bepalingen zij betrekking heeft. De duur van een experiment mag niet meer bedragen dan zeven jaar.
Art.26. Si l'Union européenne décide d'organiser des essais temporaires à des conditions spécifiques au niveau communautaire dans le but de rechercher de meilleures solutions pour remplacer certaines dispositions autres que phytosanitaires du présent arrêté, le Ministre peut, dans le cadre de ces essais, accorder une dérogation à certaines obligations établies par le présent arrêté. L'étendue de cette dérogation est définie par rapport aux dispositions auxquelles elle s'applique. La durée d'un essai ne dépasse pas sept ans.
Art.27. De facturen, contracten, catalogi, omzendbrieven, prospectussen, prijslijsten, offerten voor verkoop en andere gelijkaardige documenten moeten de vermeldingen dragen welke zijn voorgeschreven in bijlage III, deel A, punten 2, 5, 6, 7 en 8.
  Echter, in afwijking van het vorig lid, is de aanduiding op de facturen, van de keuringsdienst en de lidstaat van de E.U., niet verplicht.
Art.27. Les factures, contrats, catalogues, circulaires, prospectus, prix courants, offres de vente et autres documents analogues doivent porter les indications prescrites à l'annexe III, partie A, points 2, 5, 6, 7 et 8.
  Toutefois, par dérogation à l'alinéa précédent, l'indication sur les factures, du service de certification et de l'Etat membre de l'U.E., n'est pas obligatoire
Art.28. De bereiders, invoerders en verkopers moeten de aankoopfactuur, een afschrift van de verkoopfactuur en de vervoersdocumenten ge- durende drie jaar vanaf 1 januari van het jaar dat op hun datum volgt, bewaren ten einde ze zonder verplaatsing aan de beambten, belast met het toezicht over de toepassing van dit besluit, op hun verzoek voor te leggen.
Art.28. Les préparateurs, importateurs et vendeurs doivent conserver la facture d'achat, une copie de la facture de vente et les documents de transport pendant trois ans, à partir du 1er janvier de l'année suivante, afin de pouvoir les soumettre, à leur demande et sans déplacement, aux agents chargés de contrôler l'application du présent arrêté.
Art.29. Overtreding van de bepalingen van dit besluit wordt opgespoord, vastgesteld, vervolgd en bestraft overeenkomstig de bepalingen van de wet van 11 juli 1969 betreffende de bestrijdingsmiddelen en de grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt.
Art.29. Les infractions aux dispositions du présent arrêté sont recherchées, constatées, poursuivies et punies conformément aux dispositions de la loi du 11 juillet 1969 relative aux pesticides et aux matières premières pour l'agriculture, l'horticulture, la sylviculture et l'élevage.
Art.30. Op pootaardappelen vinden niet langer toepassing :
  - het koninklijk besluit van 23 augustus 1935 houdende reglementering van de handel in zaaizaden, allerhande pootgoed, meststoffen en veevoeder;
  - het ministerieel besluit van 23 augustus 1935 genomen ter uitvoering van het koninklijk besluit van 23 augustus 1935 houdende reglementering van de handel in zaaizaden, allerhande pootgoed, meststoffen en veevoeder;
  - het koninklijk besluit van 25 maart 1952 tot inrichting van de keuring van zaaizaad en pootgoed voor land- en tuinbouw.
Art.30. Ne sont plus applicables aux plants de pommes de terre
  - l'arrêté royal du 23 août 1935 portant réglementation du commerce des semences, plants de toutes espèces, engrais et substances destinées à l'alimentation des animaux;
  - l'arrêté ministériel du 23 août 1935 pris en exécution de l'arrêté royal du 23 août 1935 portant réglementation du commerce des semences, plants de toutes espèces, engrais et substances destinées à l'alimentation des animaux;
  - l'arrêté royal du 25 mars 1952 organisant le contrôle des semences et des plants agricoles et horticoles.
Art.31. Het koninklijk besluit van 16 juli 1981 houdende reglementering van de handel in pootaardappelen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 oktober 1990 en 4 maart 1998, wordt opgeheven.
Art.31. L'arrêté royal du 16 juillet 1981 portant réglementation du commerce des plants de pommes de terre, modifié par les arrêtés royaux des 25 octobre 1990 et 4 mars 1998, est abrogé.
Art.32. Dit besluit treedt in werking de dag van zijn bekendmaking in het Belgische Staatsblad.
Art.32. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge.
Art.33. Onze Minister van Landbouw en Middenstand wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Art.33. Notre Ministre de l'Agriculture et des Classes moyennes est chargé de l'exécution du présent arrêté.
BIJLAGEN.
ANNEXES.
Art. N1. Bijlage I. Minimumvoorwaarden waaraan pootaardappelen moeten voldoen.
  1. Basispootgoed moet aan de volgende voorwaarden voldoen :
  a) Het aantal planten dat door zwartbenigheid is aangetast, mag bij een officiële veldkeuring niet meer bedragen dan 2 %;
  b) In de directe nateelt mag het aantal niet rasechte planten niet meer dan 0,25 % bedragen, niet meer dan 0,l % daarvan mag van andere rassen zijn;
  c) In de directe nateelt mag het aantal planten met symptomen van zware of lichte virusziekten niet meer bedragen dan 4 %.
  2. Gecertificeerd pootgoed moet aan de volgende voorwaarden voldoen :
  a) Het aantal planten dat door zwartbenigheid is aangetast, mag bij een officiële veldkeuring niet meer bedragen dan 4 %;
  b) In de directe nateelt mag het aantal niet rasechte planten niet meer bedragen dan 0,5 %, niet meer dan 0,2 % daarvan mag van andere rassen zijn;
  c) In de directe nateelt mag het aantal planten met symptomen van zware virusziekten niet meer bedragen dan 10 %. Buiten beschouwing blijft lichte mozaïek, dat wil zeggen als slechts lichte verkleuringen zonder misvormingen van de bladeren te constateren zijn.
  3. Bij de beoordeling van de nateelt van een ras dat chronisch door een virusziekte is aangetast, worden de door dit virus veroorzaakte lichte symptomen niet in aanmerking genomen.
  4. De onder 1, sub c, 2, sub c, en 3 omschreven toleranties gelden slechts voor virusziekten die door virussen worden veroorzaakt die in Europa zijn verbreid.
  5. Het vermeerderingsperceel is vrij van alle schadelijke organismen vermeld in het koninklijk besluit van 3 mei 1994 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige produkten schadelijke organismen en in zijn uitvoeringsbesluiten.
Art. N1. Annexe I. Conditions minimales auxquelles doivent satisfaire les plants de pommes de terre.
  1. Les plants de base répondent aux conditions suivantes :
  a) Lors de l'inspection officielle sur pied, le pourcentage en nombre de plantes atteintes de jambe noire ne dépasse pas 2 %;
  b) Dans la descendance directe, le pourcentage en nombre de plantes non conformes à la variété ne dépasse pas 0,25 % et celui de plantes de variétés étrangères ne dépasse pas 0,1 %;
  c) Dans la descendance directe, le pourcentage en nombre de plantes présentant des symptômes de viroses graves ou légères ne dépasse pas 4 %.
  2. Les plants certifiés répondent aux conditions suivantes :
  a) Lors de l'inspection officielle sur pied, le pourcentage en nombre de plantes atteintes de jambe noire ne dépasse pas 4 %;
  b) Dans la descendance directe, le pourcentage en nombre de plantes non conformes à la variété ne dépasse pas 0,5 % et celui de plantes de variétés étrangères ne dépasse pas 0,2 %;
  c) Dans la descendance directe, le pourcentage en nombre de plantes présentant des symptômes de viroses graves ne dépasse pas 10 %. Il n'est pas tenu compte des mosaïques légères, c'est-à-dire des simples décolorations sans déformations du feuillage.
  3. Dans l'appréciation de la descendance d'une variété atteinte d'une virose chronique, il n'est pas tenu compte des symptômes légers causés par le virus considéré.
  4. Les tolérances prévues au point 1, sous c, au point 2, sous c, et au point 3, ne sont applicables qu'aux viroses qui sont causées par des virus répandus en Europe.
  5. Le champ de production est exempt de tous les organismes nuisibles mentionnés dans l'arrêté royal du 3 mai 1994 relatif à la lutte contre les organismes nuisibles aux végétaux et produits végétaux et dans ses arrêtés d'exécution.
Art. N2. Bijlage II. - Minimumvoorwaarden inzake de kwaliteit van partijen pootaardappelen.
  A. Toleranties voor de volgende onzuiverheden, gebreken en ziekten van pootaardappelen :
  1. Aanklevende grond en andere vreemde bestanddelen : 2 % van het gewicht.
  2. Droog en nat rot, voor zover niet veroorzaakt door synchytrium endobioticum, corynebacterium sepedonicum of ralstonia solanacearum : 1 % van het gewicht.
  3. Uitwendige gebreken (bv. misvormde of beschadigde knollen) : 3 % van het gewicht.
  4. Aardappelschurft : knollen waarvan de oppervlakte voor meer dan één derde aangetast is : 5 % van het gewicht.
  Totale tolerantie voor 2 tot en met 4 : 6 % van het gewicht.
  B. Het pootgoed moet vrij zijn van alle schadelijke organismen vermeld in het koninklijk besluit van 3 mei 1994 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige produkten schadelijke organismen en in zijn uitvoeringsbesluiten.
Art. N2. Annexe II. Conditions minimales de qualité des lots des plants de pommes de terre.
  A. Tolérances en ce qui concerne les impuretés, défauts et maladies suivants des plants de pommes de terre :
  1. Présence de terre et de corps étrangers : 2 % du poids.
  2. Pourriture sèche et pourriture humide, dans la mesure où elles ne sont pas causées par les synchytrium endobioticum, corynebacterium sepedonicum ou ralstonia solanacearum : 1 % du poids.
  3. Défauts extérieurs (par exemple tubercules difformes ou blessés) : 3 % du poids.
  4. Gale commune : tubercules atteints sur une surface supérieure à un tiers : 5 % du poids.
  Tolérance totale pour les points 2 à 4 : 6 % du poids.
  B. Les plants de pommes de terre sont exempts de tous les organismes nuisibles mentionnés dans l'arrêté royal du 3 mai 1994 relatif à la lutte contre les organismes nuisibles aux végétaux et produits végétaux et dans ses arrêtés d'exécution.
Art. N3. Bijlage III. Etiket.
  A. Te vermelden gegevens :
  1. " E.U.- systeem ".
  2. Keuringsdienst en lidstaat of desbetreffend kenteken.
  3. Telernummer of partijnummer.
  4. Maand en jaar van de sluiting.
  5. Ras, ten minste vermeld in Latijns schrift.
  6. Teeltland.
  7. Categorie en eventueel klasse.
  8. Sortering.
  9. Opgegeven nettogewicht.
  B. Minimumafmetingen :
  110 mm x 67 mm.
Art. N3. Annexe III. Etiquette.
  A. Indications prescrites :
  1. " Règles et normes U.E. ".
  2. Service de certification et Etat membre ou leur sigle.
  3. Numéro d'identification du producteur ou numéro de référence du lot.
  4. Mois et année de la fermeture.
  5. Variété, indiquée au moins en caractères latins.
  6. Pays de production.
  7. Catégorie et classe éventuelle.
  8. Calibre.
  9. Poids net déclaré.
  B. Dimension minimales :
  110 mm x 67 mm.