Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
4 JULI 2001. - Koninklijk besluit betreffende de samenstelling van de commissies voor vergoedingspensioenen. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 22-08-2001 en tekstbijwerking tot 22-12-2005)
Titre
4 JUILLET 2001. - Arrêté royal relatif à la composition des commissions des pensions de réparation. (NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 22-08-2001 et mise à jour au 22-12-2005)
Informations sur le document
Info du document
Tekst (10)
Texte (10)
Artikel 1.   § 1. De Minister die de Vergoedingspensioenen onder zijn bevoegdheid heeft, benoemt de personen bedoeld in artikel 47 van de samengeordende wetten op de vergoedingspensioenen, op voordracht van :
  - de Minister van Justitie, voor wat betreft de voorzitters en ondervoorzitters;
  - de Minister van Landsverdediging of de Minister van Binnenlandse Zaken, voor wat betreft de leden actieve officieren, naargelang het respectievelijk een militair of een gewezen rijkswachter is;
  - het Nationaal Instituut voor Oorlogsinvaliden, Oud-strijders en Oorlogsslachtoffers voor wat betreft de leden oorlogsinvaliden;
  - de Nationale Confederatie der politiek gevangenen en hun rechthebbenden voor wat betreft de leden politieke gevangenen en de geneesheren-leden, bedoeld in artikel 47, § 1, eerste lid, 3°, van de voornoemde samengeordende wetten.
  § 2. Er worden voor elke voorzitter van een kamer en voor elk lid van de commissies, zoveel plaatsvervangers aangeduid als er nodig zijn om de samengestelde kamers in staat te stellen een normale activiteit te ontwikkelen, door daarbij in voorkomend geval een beurtstelstel in te richten voor wat betreft de voorzitters en de leden, zowel de effectieve als de plaatsvervangende.
  § 3. Geen enkele geneesheer die een funktie uitoefent bij de Gerechtelijk-geneeskundige dienst mag zitting houden bij de commissies voor vergoedingspensioenen, in om het even welke hoedanigheid.
Article 1. § 1er. Le Ministre qui a les Pensions de réparation dans ses attributions nomme les personnes visées à l'article 47 des lois coordonnées sur les pensions de réparation, sur proposition :
  - du Ministre de la Justice, pour ce qui concerne les présidents et vice-présidents;
  - du Ministre de la Défense nationale ou du Ministre de l'Intérieur, pour ce qui concerne les membres officiers d'active et selon qu'il s'agit respectivement d'un militaire ou d'un ancien gendarme;
  - de l'Institut national des Invalides de guerre, Anciens Combattants et Victimes de la guerre, pour ce qui concerne les membres invalides de guerre;
  - de la Confédération nationale des prisonniers politiques et des ayants droit, pour ce qui concerne les membres prisonniers politiques et les membres médecins visés au 3° de l'article 47, § 1er, alinéa 1er, des lois coordonnées précitées.
  § 2. Il est désigné pour chaque président de chambre et pour chaque membre des commissions, autant de suppléants qu'il est nécessaire pour que les chambres constituées puissent avoir une activité normale, en organisant, s'il échet, un roulement parmi les présidents et les membres tant effectifs que suppléants.
  § 3. Aucun médecin exerçant une fonction à l'Office médico-légal ne peut siéger au sein des commissions des pensions de réparation, à quelque titre que ce soit.
Art.2. De Minister die de Vergoedingspensioenen onder zijn bevoegdheid heeft, voegt aan de commissies een administratief secretariaat toe.
  Dit secretariaat, onder de verantwoordelijkheid van de genoemde Minister, regelt de organisatie en de interne werking van de commissies.
Art.2. Le Ministre qui a les Pensions de réparation dans ses attributions, met un secrétariat administratif à la disposition des commissions.
  Ce secrétariat règle, sous la responsabilité dudit Ministre, l'organisation et le fonctionnement interne des commissions.
Art.3. Bij elke zitting staat een griffier ter beschikking van de voorzitter ten einde inzonderheid de verklaringen van de comparanten en van de eventuele getuigen op te tekenen. De griffiers worden benoemd door de Minister die de Vergoedingspensioenen onder zijn bevoegdheid heeft.
Art.3. A chaque séance, un greffier est mis à la disposition du Président afin notamment d'acter les déclarations des comparants et des éventuels témoins. Ces greffiers sont nommés par le Ministre qui a les Pensions de réparation dans ses attributions.
Art. 4. § 1. (Aan de personen bedoeld bij artikel 47 van de samengeordende wetten op de vergoedingspensioenen alsook bij artikel 61, § 2, van de wet van 8 juli 1970 tot instelling van nieuwe voordelen ten behoeve van de slachtoffers van de militaire plicht of van een daarmede gelijkgestelde plicht, wordt een presentiegeld toegekend, vastgesteld als volgt :
Art. 4. § 1er. (Il est alloué aux personnes visées à l'article 47 des lois coordonnées sur les pensions de réparation et à l'article 61, § 2, de la loi du 8 juillet 1970 créant de nouveaux avantages en faveur des victimes du devoir militaire ou d'un devoir assimilé, une allocation de vacation fixée comme suit :
  Voorzitter of ondervoorzitter                               12,39 EUR
  Gepensioneerde voorzitter of ondervoorzitter                25,00 EUR
  Officier                                                     7,44 EUR
  Oorlogsinvalide of invalide van vredestijd                   7,44 EUR
  Gepensioneerde oorlogsinvalide of invalide van vredestijd   15,00 EUR
  Geneesheer                                                  12,39 EUR
  Gepensioneerde geneesheer                                   25,00 EUR
  Commissaris-verslaggever in eerste aanleg                   12,39 EUR
  Commissaris-verslaggever in beroep                          14,87 EUR
  President ou vice-president                        12,39 EUR
  President ou vice-president retraite               25,00 EUR
  Officier                                            7,44 EUR
  Invalide de guerre ou du temps de paix              7,44 EUR
  Invalide de guerre ou du temps de paix retraite    15,00 EUR
  Medecin                                            12,39 EUR
  Medecin retraite                                   25,00 EUR
  Commissaire-rapporteur en 1ere instance            12,39 EUR
  Commissaire-rapporteur en degre d'appel            14,87 EUR
  Deze vergoedingen zijn verschuldigd per vergadering van ten minste drie uur. Zij bezoldigen tevens alle onverschillig welke werkzaamheden buiten de eigenlijke vergaderingen en ter voorbereiding of als gevolg daarvan.
  Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder gepensioneerde verstaan de persoon die volgens één van de Belgische pensioenregelingen een rustpensioen geniet dat niet verminderd, noch geschorst is wegens cumulatie met inkomsten uit een beroepsactiviteit.) <KB 2005-12-08/36, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
  § 2. Voor elk op de zitting van de genoemde commissies behandeld en afgehandeld dossier ontvangen de commissarissen-verslaggevers een vergoeding vastgesteld op 1,24 EUR voor een dossier in eerste aanleg en op 2,48 EUR voor een dossier in beroep.
  § 3. Tot 31 december 2001, worden de bedragen van 14,87 EUR, 12,39 EUR, 7,44 EUR, 2,48 EUR en 1,24 EUR voorzien door §§ 1 en 2, vervangen door respectievelijk de bedragen van 600, 500, 300, 100 en 50 franken.
  Ces allocations sont dues pour une séance de trois heures au moins. Elles rémunèrent également tous les travaux effectués en dehors des séances proprement dites et préparatoires ou consécutifs à celles-ci.
  Pour l'application de l'alinéa premier, il y a lieu d'entendre par retraité la personne qui, dans l'un des régimes belges de pension, bénéficie d'une pension de retraite qui n'est ni réduite, ni suspendue pour cause de cumul avec des revenus provenant d'une activité professionnelle.) <AR 2005-12-08/36, art. 1, 002; En vigueur : 01-01-2006>
  § 2. Pour chaque dossier traité et terminé lors d'une séance des commissions, les commissaires-rapporteurs reçoivent une indemnité fixée à 1,24 EUR par dossier en première instance et 2,48 EUR par dossier en degré d'appel.
  § 3. Jusqu'au 31 décembre 2001, les montants de 14,87 EUR, 12,39 EUR, 7,44 EUR, 2,48 EUR et 1,24 EUR prévus aux §§ 1er et 2, sont remplacés respectivement par les montants de 600, 500, 300, 100 et 50 francs.
  Deze vergoedingen zijn verschuldigd per vergadering van ten minste drie uur. Zij bezoldigen tevens alle onverschillig welke werkzaamheden buiten de eigenlijke vergaderingen en ter voorbereiding of als gevolg daarvan.
  Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder gepensioneerde verstaan de persoon die volgens één van de Belgische pensioenregelingen een rustpensioen geniet dat niet verminderd, noch geschorst is wegens cumulatie met inkomsten uit een beroepsactiviteit.) <KB 2005-12-08/36, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
  § 2. Voor elk op de zitting van de genoemde commissies behandeld en afgehandeld dossier ontvangen de commissarissen-verslaggevers een vergoeding vastgesteld op 1,24 EUR voor een dossier in eerste aanleg en op 2,48 EUR voor een dossier in beroep.
  § 3. Tot 31 december 2001, worden de bedragen van 14,87 EUR, 12,39 EUR, 7,44 EUR, 2,48 EUR en 1,24 EUR voorzien door §§ 1 en 2, vervangen door respectievelijk de bedragen van 600, 500, 300, 100 en 50 franken.
  Ces allocations sont dues pour une séance de trois heures au moins. Elles rémunèrent également tous les travaux effectués en dehors des séances proprement dites et préparatoires ou consécutifs à celles-ci.
  Pour l'application de l'alinéa premier, il y a lieu d'entendre par retraité la personne qui, dans l'un des régimes belges de pension, bénéficie d'une pension de retraite qui n'est ni réduite, ni suspendue pour cause de cumul avec des revenus provenant d'une activité professionnelle.) <AR 2005-12-08/36, art. 1, 002; En vigueur : 01-01-2006>
  § 2. Pour chaque dossier traité et terminé lors d'une séance des commissions, les commissaires-rapporteurs reçoivent une indemnité fixée à 1,24 EUR par dossier en première instance et 2,48 EUR par dossier en degré d'appel.
  § 3. Jusqu'au 31 décembre 2001, les montants de 14,87 EUR, 12,39 EUR, 7,44 EUR, 2,48 EUR et 1,24 EUR prévus aux §§ 1er et 2, sont remplacés respectivement par les montants de 600, 500, 300, 100 et 50 francs.
Art. 6. Wanneer zij zich ten behoeve van de commissies verplaatsen zijn de personen bedoeld bij artikel 4 gerechtigd op de terugbetaling van reis- en verblijfkosten overeenkomstig het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten en van het koninklijk besluit van 24 december 1964 tot vaststelling van de vergoedingen wegens verblijfkosten toegekend aan de leden van het personeel der ministeries.
  Voor de toepassing van genoemde besluiten worden deze personen gelijkgesteld met ambtenaren van rang 13.
Art. 6. Quand elles se déplacent pour les besoins des commissions, les personnes visées à l'article 4 bénéficient des indemnités pour frais de parcours et de séjour prévues par l'arrêté royal du 18 janvier 1965 portant réglementation générale en matière des frais de parcours et par l'arrêté royal du 24 décembre 1964 fixant les indemnités pour frais de séjour des membres du personnel des ministères.
  Pour l'application desdits arrêtés, ces personnes sont assimilées à des fonctionnaires de rang 13.
Art.6. Wanneer zij zich ten behoeve van de commissies verplaatsen zijn de personen bedoeld bij artikel 4 gerechtigd op de terugbetaling van reis- en verblijfkosten overeenkomstig het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten en van het koninklijk besluit van 24 december 1964 tot vaststelling van de vergoedingen wegens verblijfkosten toegekend aan de leden van het personeel der ministeries.
  Voor de toepassing van genoemde besluiten worden deze personen gelijkgesteld met ambtenaren van rang 13.
Art.6. Quand elles se déplacent pour les besoins des commissions, les personnes visées à l'article 4 bénéficient des indemnités pour frais de parcours et de séjour prévues par l'arrêté royal du 18 janvier 1965 portant réglementation générale en matière des frais de parcours et par l'arrêté royal du 24 décembre 1964 fixant les indemnités pour frais de séjour des membres du personnel des ministères.
  Pour l'application desdits arrêtés, ces personnes sont assimilées à des fonctionnaires de rang 13.
Art. 8. Worden opgeheven :
  1) het koninklijk besluit van 27 april 1970 betreffende de instellingen belast met het onderzoek van de voor 25 augustus 1939 ontstane rechten op de militaire invaliditeitspensioenen en tegemoetkomingen en van de rechtverkrijgenden;
  2) het koninklijk besluit van 13 oktober 1971 tot toekenning van een bijzondere toelage aan de commissarissen-verslaggevers van de commissies voor militaire pensioenen evenals aan die van de commissies voor vergoedingspensioenen;
  3) het koninklijk besluit van 26 juni 1972 tot vaststelling van de vacatievergoedingen toe te kennen aan de leden van de commissies voor vergoedingspensioenen;
  4) het koninklijk besluit van 10 augustus 1973 ter vervanging van het besluit van de Regent van 5 december 1947 houdende uitvoering van de wet op de vergoedingspensioenen voor wat betreft de samenstelling van de commissies voor vergoedingspensioenen en tot wijziging van het besluit van de regent van 15 juni 1949 tot bepaling van de rechtspleging voor de commissies voor vergoedingspensioenen;
  5) het ministerieel besluit van 21 februari 1974 tot aanvulling der samenstelling van de Commissie voor vergoedingspensioenen en van de commissie van beroep voor vergoedingspensioenen en tot vaststelling van de bezoldiging der commissarissen-verslaggevers, die personeelsleden van de Administratie der pensioenen zijn, zetelend in de commissie voor vergoedingspensioenen.
Art. 8. Sont abrogés :
  1) l'arrêté royal du 27 avril 1970 relatif aux organismes chargés de l'examen des droits aux pensions et allocations militaires d'invalidité et d'ayants cause ouverts avant le 25 août 1939;
  2) l'arrêté royal du 13 octobre 1971 accordant une allocation spéciale aux commissaires-rapporteurs des commissions des pensions militaires ainsi qu'à ceux des commissions des pensions de réparation;
  3) l'arrêté royal du 26 juin 1972 fixant les indemnités de vacation à allouer aux membres des commissions des pensions de réparation;
  4) l'arrêté royal du 10 août 1973 remplaçant l'arrêté du Régent du 5 décembre 1947 réglant l'exécution de la loi sur les pensions de réparation en ce qui concerne la composition des commissions de pension et modifiant l'arrêté du Régent du 15 juin 1949 déterminant la procédure devant les commissions des pensions de réparation;
  5) l'arrêté ministériel du 21 février 1974 complétant la composition de la commission des pensions de réparation et la Commission d'appel des pensions de réparation et fixant la rémunération des commissaires-rapporteurs, agents de l'Administration des pensions, siégeant au sein des commissions des pensions de réparation.
Art.8. Worden opgeheven :
  1) het koninklijk besluit van 27 april 1970 betreffende de instellingen belast met het onderzoek van de voor 25 augustus 1939 ontstane rechten op de militaire invaliditeitspensioenen en tegemoetkomingen en van de rechtverkrijgenden;
  2) het koninklijk besluit van 13 oktober 1971 tot toekenning van een bijzondere toelage aan de commissarissen-verslaggevers van de commissies voor militaire pensioenen evenals aan die van de commissies voor vergoedingspensioenen;
  3) het koninklijk besluit van 26 juni 1972 tot vaststelling van de vacatievergoedingen toe te kennen aan de leden van de commissies voor vergoedingspensioenen;
  4) het koninklijk besluit van 10 augustus 1973 ter vervanging van het besluit van de Regent van 5 december 1947 houdende uitvoering van de wet op de vergoedingspensioenen voor wat betreft de samenstelling van de commissies voor vergoedingspensioenen en tot wijziging van het besluit van de regent van 15 juni 1949 tot bepaling van de rechtspleging voor de commissies voor vergoedingspensioenen;
  5) het ministerieel besluit van 21 februari 1974 tot aanvulling der samenstelling van de Commissie voor vergoedingspensioenen en van de commissie van beroep voor vergoedingspensioenen en tot vaststelling van de bezoldiging der commissarissen-verslaggevers, die personeelsleden van de Administratie der pensioenen zijn, zetelend in de commissie voor vergoedingspensioenen.
Art.8. Sont abrogés :
  1) l'arrêté royal du 27 avril 1970 relatif aux organismes chargés de l'examen des droits aux pensions et allocations militaires d'invalidité et d'ayants cause ouverts avant le 25 août 1939;
  2) l'arrêté royal du 13 octobre 1971 accordant une allocation spéciale aux commissaires-rapporteurs des commissions des pensions militaires ainsi qu'à ceux des commissions des pensions de réparation;
  3) l'arrêté royal du 26 juin 1972 fixant les indemnités de vacation à allouer aux membres des commissions des pensions de réparation;
  4) l'arrêté royal du 10 août 1973 remplaçant l'arrêté du Régent du 5 décembre 1947 réglant l'exécution de la loi sur les pensions de réparation en ce qui concerne la composition des commissions de pension et modifiant l'arrêté du Régent du 15 juin 1949 déterminant la procédure devant les commissions des pensions de réparation;
  5) l'arrêté ministériel du 21 février 1974 complétant la composition de la commission des pensions de réparation et la Commission d'appel des pensions de réparation et fixant la rémunération des commissaires-rapporteurs, agents de l'Administration des pensions, siégeant au sein des commissions des pensions de réparation.
Art.9. § 1. Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de maand volgend op die gedurende dewelke dit besluit in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.
  § 2. De personen die op de dag voor de datum van inwerkingtreding van huidig besluit zetelen als leden van de commissies voor vergoedingspensioenen in uitvoering van het koninklijk besluit van 10 augustus 1973 ter vervanging van het besluit van de Regent van 5 december 1947 houdende uitvoering van de wet op de vergoedingspensioenen voor wat betreft de samenstelling van de commissies voor vergoedingspensioenen en tot wijziging van het besluit van de regent van 15 juni 1949 tot bepaling van de rechtspleging voor de commissies voor vergoedingspensioenen, opgeheven door artikel 7, blijven lid van de commissies tot op de dag waarop hun benoeming een einde neemt.
  § 3. Het voornoemde koninklijk besluit van 10 augustus 1973 blijft van toepassing in de gevallen waar, in toepassing van artikel 9 van de wet houdende wijziging van de procedure betreffende de vergoedingspensioenen, de commissies voor vergoedingspensioenen samengesteld blijven zoals voorzien door de bepalingen die in voege waren voor de inwerkingtreding van deze wet.
Art.9. § 1er. Le présent arrêté entre en vigueur le premier jour du mois qui suit celui au cours duquel il aura été publié au Moniteur belge.
  § 2. Les personnes qui à la veille de la date d'entrée en vigueur du présent arrêté, siègent comme membre des commissions des pensions de réparation en exécution de l'arrêté royal du 10 août 1973 remplaçant l'arrêté du Régent du 5 décembre 1947 réglant l'exécution de la loi sur les pensions de réparation en ce qui concerne la composition des commissions de pension et modifiant l'arrêté du Régent du 15 juin 1949 déterminant la procédure devant les commissions des pensions de réparation, abrogé par l'article 7, restent membre de ces commissions jusqu'à la date à laquelle leur nomination prend fin.
  § 3. L'arrêté royal du 10 août 1973 précité continue à être d'application dans les cas où, en exécution de l'article 9 de la loi du 16 juin 1998 portant modification de la procédure relative aux pensions de guerre, les commissions des pensions de réparation restent composées comme prévu par les dispositions applicables avant l'entrée en vigueur de cette loi.