Artikel 1. In hoofdstuk I, afdeling 5, van het besluit van de Franse Gemeenschapsregering van 29 juli 1999 betreffende de samenstelling en werking van de kabinetten van de Ministers van de Franse Gemeenschapsregering evenals het personeel van de diensten van de Gemeenschapsregering dat wordt opgenomen in een ministerieel kabinet van een Minister van de Franse Gemeenschapsregering, wordt een artikel 22bis ingevoegd, luidend als volgt :
" § 1. Voor de periode van 1 januari 2001 tot het einde van de regeerperiode die is begonnen op 13 juli 1999, mag het kabinet van de Ministers gekozen in rang 2 en 5 op lijst bedoeld in artikel 60, § 1, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, gewijzigd door de wet van 8 augustus 1988 en de bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur, daarenboven bevatten :
a) voor de Minister gekozen in rang 2 :
- twee adjunct-kabinetsdirecteurs;
- één adviseur;
- twee attachés;
- elf ambtenaren behorend tot het uitvoerend personeel.
b) voor de Minister gekozen in rang 5 :
- één adviseur;
- twee attachés;
- tien ambtenaren behorend tot het uitvoerend personeel.
§ 2. Binnen de perken van de begrotingskredieten van ieder kabinet mogen er, buiten het toegelaten kader, nog worden aangenomen :
a) voor de Minister gekozen in rang 2 :
- acht mannen/maand, per jaar, verdeeld onder één of meerdere experten.
b) voor de Minister gekozen in rang 5 :
- vier mannen/maand, per jaar, verdeeld onder één of meerdere experten. ".
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
12 DECEMBER 2000. - Besluit van de Franse Gemeenschapsregering tot wijziging van het besluit van de Franse Gemeenschapsregering van 29 juli 1999 betreffende de samenstelling en werking van de kabinetten van de Ministers van de Franse Gemeenschapsregering evenals het personeel van de diensten van de Gemeenschapsregering dat wordt opgenomen in een ministerieel kabinet van een Minister van de Franse Gemeenschapsregering (VERTALING).
Titre
12 DECEMBRE 2000. - Arrêté du Gouvernement de la Communauté française modifiant l'arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 29 juillet 1999 relatif à la composition, au fonctionnement des cabinets des Ministres du Gouvernement de la Communauté française et au personnel des services du Gouvernement de la Communauté appelés à faire partie d'un cabinet ministériel d'un Ministre du Gouvernement de la Communauté française.
Informations sur le document
Numac: 2000029454
Datum: 2000-12-12
Info du document
Numac: 2000029454
Date: 2000-12-12
Tekst (3)
Texte (3)
Article 1. Au chapitre 1er, section 5, de l'arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 29 juillet 1999 relatif à la composition, au fonctionnement des cabinets des Ministres du Gouvernement de la Communauté française et au personnel des services du Gouvernement de la Communauté appelés à faire partie d'un cabinet ministériel d'un Ministre du Gouvernement de la Communauté française, il est inséré un article 22bis rédigé comme suit :
" § 1er. Pour la période allant du 1er janvier 2001 au terme de la législature ayant débuté le 13 juillet 1999, le Cabinet des Ministres élus en rangs 2 et 5 sur la liste visée à l'article 60, § 1er de la loi spéciale de réformes institutionnelles du 8 août 1980, modifiée par la loi du 8 août 1988 et la loi spéciale du 16 juillet 1993 visant à achever la structure fédérale de l'Etat, peut en outre comprendre :
a) pour le Ministre élu en rang 2 :
- deux directeurs de cabinet adjoints;
- un conseiller;
- deux attachés;
- onze agents du personnel d'exécution.
b) pour le Ministre élu en rang 5 :
- un conseiller ;
- deux attachés ;
- dix agents du personnel d'exécution.
§ 2. Dans les limites des crédits budgétaires de chaque cabinet, il peut y avoir en outre, en dehors du cadre autorisé :
a) pour le Ministre élu en rang 2 :
- huit hommes/mois, par an, répartis sur un ou plusieurs experts.
b) pour le Ministre élu en rang 5 :
- quatre hommes/mois, par an, répartis sur un ou plusieurs experts. ".
" § 1er. Pour la période allant du 1er janvier 2001 au terme de la législature ayant débuté le 13 juillet 1999, le Cabinet des Ministres élus en rangs 2 et 5 sur la liste visée à l'article 60, § 1er de la loi spéciale de réformes institutionnelles du 8 août 1980, modifiée par la loi du 8 août 1988 et la loi spéciale du 16 juillet 1993 visant à achever la structure fédérale de l'Etat, peut en outre comprendre :
a) pour le Ministre élu en rang 2 :
- deux directeurs de cabinet adjoints;
- un conseiller;
- deux attachés;
- onze agents du personnel d'exécution.
b) pour le Ministre élu en rang 5 :
- un conseiller ;
- deux attachés ;
- dix agents du personnel d'exécution.
§ 2. Dans les limites des crédits budgétaires de chaque cabinet, il peut y avoir en outre, en dehors du cadre autorisé :
a) pour le Ministre élu en rang 2 :
- huit hommes/mois, par an, répartis sur un ou plusieurs experts.
b) pour le Ministre élu en rang 5 :
- quatre hommes/mois, par an, répartis sur un ou plusieurs experts. ".
Art.2. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2001.
Art.2. Le présent arrêté produit ses effets le 1er janvier 2001.
Art. 3. De Ministers zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 12 december 2000.
H. HASQUIN,
Minister-President, belast met Internationale Betrekkingen.
R. DEMOTTE,
Minister van Begroting, Cultuur en Sport.
J.-M. NOLLET,
Minister van Kinderwelzijn, belast met Lager Onderwijs, het onthaal en de opdrachten aan ONE.
P. HAZETTE,
Minister van Secundair en Bijzonder Onderwijs.
Mevr. F. DUPUIS,
Minister van Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek.
R. MILLER,
Minister van Kunsten en Letteren en van de Audiovisuele Sector.
W. TAMINIAUX,
Minister van Jeugdzaken, Openbaar Ambt en Onderwijs voor sociale promotie.
Mevr. N. MARECHAL,
Minister van Jeugdbijstand en Gezondheidszorg.
Brussel, 12 december 2000.
H. HASQUIN,
Minister-President, belast met Internationale Betrekkingen.
R. DEMOTTE,
Minister van Begroting, Cultuur en Sport.
J.-M. NOLLET,
Minister van Kinderwelzijn, belast met Lager Onderwijs, het onthaal en de opdrachten aan ONE.
P. HAZETTE,
Minister van Secundair en Bijzonder Onderwijs.
Mevr. F. DUPUIS,
Minister van Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek.
R. MILLER,
Minister van Kunsten en Letteren en van de Audiovisuele Sector.
W. TAMINIAUX,
Minister van Jeugdzaken, Openbaar Ambt en Onderwijs voor sociale promotie.
Mevr. N. MARECHAL,
Minister van Jeugdbijstand en Gezondheidszorg.
Art. 3. Les Ministres sont chargés, chacun pour ce qui le concerne, de l'exécution du présent arrêté.
Bruxelles, le 12 décembre 2000.
H. HASQUIN,
Ministre-Président, chargé des Relations internationales.
R. DEMOTTE,
Ministre du Budget, de la Culture et des Sports.
J.-M. NOLLET,
Ministre de l'Enfance, chargé de l'Enseignement fondamental, de l'accueil et des missions confiées à l'O.N.E.
P. HAZETTE,
Ministre de l'Enseignement secondaire et de l'Enseignement spécial.
Mme F. DUPUIS,
Ministre de l'Enseignement supérieur et de la Recherche scientifique.
R. MILLER,
Ministre des Arts et des Lettres et de l'Audiovisuel.
W. TAMINIAUX,
Ministre de la Jeunesse, de la Fonction publique et de l'Enseignement de promotion sociale.
Mme N. MARECHAL,
Ministre de l'Aide à la Jeunesse et de la Santé.
Bruxelles, le 12 décembre 2000.
H. HASQUIN,
Ministre-Président, chargé des Relations internationales.
R. DEMOTTE,
Ministre du Budget, de la Culture et des Sports.
J.-M. NOLLET,
Ministre de l'Enfance, chargé de l'Enseignement fondamental, de l'accueil et des missions confiées à l'O.N.E.
P. HAZETTE,
Ministre de l'Enseignement secondaire et de l'Enseignement spécial.
Mme F. DUPUIS,
Ministre de l'Enseignement supérieur et de la Recherche scientifique.
R. MILLER,
Ministre des Arts et des Lettres et de l'Audiovisuel.
W. TAMINIAUX,
Ministre de la Jeunesse, de la Fonction publique et de l'Enseignement de promotion sociale.
Mme N. MARECHAL,
Ministre de l'Aide à la Jeunesse et de la Santé.