Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
17 SEPTEMBER 2000. - Koninklijk besluit tot wijziging van de artikelen 57 en 59 van het koninklijk besluit van 29 april 1969 houdende algemeen reglement betreffende het gewaarborgd inkomen voor bejaarden.
Titre
17 SEPTEMBRE 2000. - Arrêté royal portant modification des articles 57 et 59 de l'arrêté royal du 29 avril 1969 portant règlement général de revenu garanti aux personnes âgées.
Informations sur le document
Info du document
Tekst (4)
Texte (4)
Artikel 1. Artikel 57 van het koninklijk besluit van 29 april 1969 houdende algemeen reglement betreffende het gewaarborgd inkomen voor bejaarden, wordt vervangen als volgt :
  " Art. 57. Het gewaarborgd inkomen is verworven per twaalfden en betaalbaar per maand.
  De uitbetaling ervan geschiedt :
  - hetzij door middel van postassignaties waarvan het bedrag thuis bij, en persoonlijk aan de gerechtigde betaalbaar is;
  - hetzij, zo de gerechtigde daarom heeft verzocht, op een persoonlijke rekening geopend bij een financiële instelling, die aan de door Ons bepaalde voorwaarden voldoet.
  Het toezenden van stukken aan de betrokkene en het uitvoeren van betalingen aan de gerechtigde op een gewaarborgd inkomen gebeuren op hun hoofdverblijfplaats.
  Van deze verplichting kan evenwel afgeweken worden op schriftelijk verzoek van de betrokkene, gericht aan de Rijksdienst voor Pensioenen. ".
Article 1. L'article 57 de l'arrêté royal du 29 avril 1969 portant règlement général de revenu garanti aux personnes âgées est remplacé par la disposition suivante :
  " Art. 57. Le revenu garanti est acquis par douzièmes et payable par mois.
  Le paiement en est effectué :
  - soit au moyen d'assignations postales dont le montant est payable au domicile en mains du bénéficiaire;
  - soit, si le bénéficiaire en a fait la demande, sur un compte personnel auprès d'un organisme financier, qui répond aux conditions que Nous avons déterminées.
  L'envoi de pièces à l'intéressé et l'exécution de paiements au bénéficiaire d'un revenu garanti se font à la résidence principale de ceux-ci.
  Il peut toutefois être dérogé à cette obligation sur demande écrite de l'intéressé, adressée à l'Office national des Pensions. ".
Art.2. Artikel 59 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  " Art. 59. In geval van overlijden van de gerechtigde op het gewaarborgd inkomen, worden de vervallen en niet uitbetaalde termijnen van ambtswege uitbetaald aan de echtgenoot met wie de gerechtigde samenleefde op het ogenblik van zijn overlijden.
  Bij ontstentenis van de in het eerste lid bedoelde echtgenoot worden de niet uitbetaalde termijnen, met inbegrip van de uitkering voor de maand van overlijden voor zover de gerechtigde nog niet overleden was op de uitgiftedatum van de postassignatie of bij betaling op een persoonlijke rekening op de in het nationaal compensatiesysteem geldende uitvoeringsdatum, uitbetaald in volgende orde :
  1° aan de kinderen met wie de gerechtigde samenleefde op het ogenblik van zijn overlijden;
  2° aan ieder persoon met wie de gerechtigde samenleefde op het ogenblik van zijn overlijden;
  3° aan de persoon die in de verpleegkosten is tussengekomen;
  4° aan de persoon die de begrafeniskosten heeft betaald.
  De in het tweede lid bedoelde termijnen worden van ambtswege aan de in dat lid, 1°, beoogde rechthebbenden uitbetaald. De andere rechthebbenden die de vereffening van de vervallen en aan een overleden gerechtigde niet uitbetaalde termijnen ten hunnen voordele wensen te bekomen, moeten een aanvraag rechtstreeks tot de Rijksdienst voor Pensioenen richten. De aanvraag, gedateerd en ondertekend, moet opgemaakt worden op een formulier conform het door de Minister goedgekeurd model. De Burgemeester van de gemeente waar de overledene zijn hoofdverblijfplaats had of de Burgemeester van de gemeente waar de overledene samenleefde met een der in het tweede lid, 2°, bedoelde personen, bevestigt de juistheid van de op dit formulier vermelde gegevens en ondertekent dit mede. De personen bedoeld in het tweede lid; 3° en 4°, kunnen de aanvraag laten ondertekenen door de Burgemeester van hun hoofdverblijfplaats.
  Op straffe van verval moeten de aanvragen tot uitbetaling van de termijnen ingediend worden binnen een termijn van zes maanden. Die termijn gaat in op de dag van het overlijden van de gerechtigde of op de dag van de verzending van de kennisgeving van de beslissing indien deze na het overlijden werd verzonden. De in het vorig lid bedoelde aanvraag geldt als aanvraag om toepassing van het artikel 58 van het koninklijk besluit van 17 november 1969 houdende algemeen reglement betreffende het toekennen van tegemoetkomingen aan de minder-validen, wanneer door deze laatste bepaling tegemoetkomingen worden beoogd.
  Wanneer de kennisgeving aan de afzender teruggezonden wordt wegens het overlijden van de gerechtigde, wordt bij ontstentenis van de in het eerste lid bedoelde echtgenoot, een nieuwe kennisgeving gezonden aan de Burgemeester van de gemeente waar de overledene zijn hoofdverblijfplaats had. De Burgemeester bezorgt die kennisgeving aan de persoon, die krachtens het tweede lid, voor de uitbetaling van de termijnen in aanmerking komt. ".
Art.2. L'article 59 du même arrêté est remplacé par la disposition suivante :
  " Art. 59. En cas de décès du bénéficiaire du revenu garanti, les arrérages échus et non payés sont versés d'office au conjoint avec lequel le bénéficiaire vivait au moment de son décès.
  A défaut du conjoint visé à l'alinéa 1er, les arrérages échus et non payés, y compris la prestation du mois de décès pour autant que le bénéficiaire n'était pas décédé à la date d'émission de l'assignation postale ou, en cas de paiement sur un compte personnel, à la date de l'exécution du paiement auprès du système national de compensation, sont versés dans l'ordre ci-après :
  1° aux enfants avec lesquels le bénéficiaire vivait au moment de son décès;
  2° à toute personne avec qui le bénéficiaire vivait au moment de son décès;
  3° à la personne qui est intervenue dans les frais d'hospitalisation;
  4° à la personne qui a acquitté les frais de funérailles.
  Les arrérages, visés à l'alinéa 2, sont versés d'office aux ayants-droit visés à cet alinéa, 1°. Les autres ayants-droit qui désirent obtenir la liquidation, à leur profit, des arrérages échus et non payés à un bénéficiaire décédé, doivent adresser une demande directement à l'Office national des Pensions. La demande, datée et signée, doit être établie sur un formulaire conforme au modèle approuvé par le Ministre. Le Bourgmestre de la commune où le défunt avait sa résidence principale ou le Bourgmestre de la commune où le défunt vivait avec une des personnes visées à l'alinéa 2, 2° certifie l'exactitude des renseignements qui sont mentionnés sur ce formulaire et le contresigne. Les personnes, visées à l'alinéa 2, 3° et 4°, peuvent faire signer la demande par le Bourgmestre de leur résidence principale.
  Sous peine de forclusion, les demandes de paiement d'arrérages doivent être introduites dans un délai de six mois. Ce délai prend cours le jour du décès du bénéficiaire ou le jour de l'envoi de la notification de la décision, si celle-ci a été envoyée après le décès. La demande, visée à l'alinéa précédent, vaut demande d'application de l'article 58 de l'arrêté royal du 17 novembre 1969 portant règlement général relatif à l'octroi d'allocations aux handicapés, lorsque des allocations sont concernées par cette dernière disposition.
  Lorsque la notification est renvoyée à l'expéditeur en raison du décès du bénéficiaire et en l'absence du conjoint visé à l'alinéa 1er, une nouvelle notification est envoyée au Bourgmestre de la commune où le défunt avait sa résidence principale. Le Bourgmestre fait parvenir cette notification à la personne qui, en vertu de l'alinéa 2, entre en ligne de compte pour le paiement des arrérages. ".
Art.3. Dit besluit treedt in werking op 1 maart 2000.
Art.3. Le présent arrêté produit ses effets le 1er mars 2000.
Art. 4. Onze Minister van Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 17 september 2000.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Pensioenen,
  F. VANDENBROUCKE
Art. 4. Notre Ministre des Pensions est chargé de l'exécution du présent arrêté.
  Donné à Bruxelles, le 17 septembre 2000.
  ALBERT
  Par le Roi :
  Le Ministre des Pensions,
  F. VANDENBROUCKE