Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
8 DECEMBER 1998. - Besluit van de Vlaamse regering tot uitvoering, voor wat de gehandicaptenzorg betreft, van het Vlaams intersectoraal akkoord voor de social-profitsector van 5 mei 1998.
Titre
8 DECEMBRE 1998. - Arrêté du Gouvernement flamand portant exécution, en ce qui concerne l'aide aux handicapés, de l'accord intersectoriel flamand du 5 mai 1998 pour le secteur de l'économie sociale marchande (TRADUCTION).
Informations sur le document
Info du document
Tekst (22)
Texte (22)
HOOFDSTUK I. - Compensatie van de werkdruk en tewerkstelling bij specifieke probleemsituaties.
CHAPITRE I. - Compensation de la pression du travail et emplois en cas de situations problématiques spécifiques.
Artikel 1. Aan artikel 26 van het koninklijk besluit van 30 maart 1973 tot bepaling van de te volgen regels voor de vaststelling van de toelagen per dag toegekend voor onderhoud, opvoeding en behandeling van minderjarigen en van gehandicapten geplaatst ten laste van de openbare besturen wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt :
  "De voordelen die voortspruiten uit de toepassing van het koninklijk besluit van 5 februari 1997 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profitsector, komen niet in aanmerking voor de toepassing van dit artikel.".
Article 1. L'article 26 de l'arrêté royal du 30 mars 1973 déterminant les règles communes à suivre pour fixer les subventions journalières allouées pour l'entretien, l'éducation et le traitement des mineurs d'âge et des handicapés placés à charge des pouvoirs publics, est complété par un troisième alinéa libellé comme suit :
  " Les avantages découlant de l'application de l'arrêté royal du 5 février 1997 portant des mesures visant à promouvoir l'emploi dans le secteur non marchand n'entrent pas en considération pour l'application du présent article. ".
Art.2. Aan artikel 14 van het ministerieel besluit van 18 juni 1975 tot bepaling van de te volgen regels voor de vaststelling van het bedrag van de tegemoetkoming uit het Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten in de kosten voor onderhoud, opvoeding en behandeling van gehandicapten die geplaatst zijn in inrichtingen die onder het stelsel van het semi-internaat werken wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt :
  "De voordelen die voortspruiten uit de toepassing van het koninklijk besluit van 5 februari 1997 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profitsector, komen niet in aanmerking voor de toepassing van dit artikel.".
Art.2. L'article 14 de l'arrêté ministériel du 18 juin 1975 déterminant les règles à suivre pour fixer le montant de l'intervention du Fonds de soins médico-socio-pédagogiques pour handicapés dans les frais de l'entretien, du traitement et de l'éducation des handicapés placés dans des institutions fonctionnant sous le régime du semi-internat, est complété par un troisième alinéa libellé comme suit :
  " Les avantages découlant de l'application de l'arrêté royal du 5 février 1997 portant des mesures visant à promouvoir l'emploi dans le secteur non marchand n'entrent pas en considération pour l'application du présent article. ".
HOOFDSTUK II. - Gedeeltelijke verdere invulling van de personeelsnorm.
CHAPITRE II. - Application partielle des normes de personnel.
Art.3. Artikel 1, § 2, van het besluit van de Vlaamse regering van 28 juli 1983 houdende toekenningsvoorwaarden van het bedrag voor de Vlaamse Gemeenschap van de dagprijs, bepaald in artikel 3, § 6 van het koninklijk besluit van 10 november 1967 tot instelling van een Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten en houdende wijziging van het koninklijk besluit van 30 maart 1973 tot bepaling van de te volgen gemeenschappelijke regels voor de vaststelling van de toelagen per dag, toegekend voor onderhoud, opvoeding en behandeling van minderjarigen en van gehandicapten, geplaatst ten laste van de openbare besturen, van het ministerieel besluit van 24 april 1973 en van het ministerieel besluit van 18 juni 1975, opgeheven door het besluit van de Vlaamse regering van 12 maart 1986, wordt opnieuw opgenomen in de volgende lezing :
  "§ 2. Per voorziening, d.w.z. per entiteit die eventueel meerdere afdelingen kan omvatten, vervat in één erkenningsbesluit, kan maximum 72,5 % van de subsidieerbare personeelsnorm worden ingevuld.
  Onder subsidieerbare personeelsnorm wordt verstaan :
  1° voor de niet-poolvormende functies : de personeelsnorm, berekend op de erkende capaciteit;
  2° voor de poolvormende functies : de personeelsnorm berekend op de gemiddelde bezetting, verhoogd met 10 of 20 % naargelang het type voorziening, maar beperkt tot de erkende capaciteit.
  Hierbij dient de norm voor het begeleidende personeel ten minste voor 85 % te worden ingevuld.".
Art.3. L'article 1er, § 2 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 28 juillet 1983 fixant les conditions d'octroi du montant, pour la Communauté flamande, du prix de journée visé à l'article 3, § 6 de l'arrêté royal du 10 novembre 1967 créant un Fonds de soins médico-socio-pédagogiques pour handicapés, et modifiant l'arrêté royal du 30 mars 1973 déterminant les règles communes à suivre pour fixer les subventions journalières allouées pour l'entretien, l'éducation et le traitement des mineurs d'âge et des handicapés placés à charge des pouvoirs publics, de l'arrêté ministériel du 24 avril 1973 et de l'arrêté ministériel du 18 juin 1975, abrogé par l'arrêté du Gouvernement flamand du 12 mars 1986, est rétabli dans la rédaction suivante :
  " § 2. Par structure, c'est-à-dire par entité qui peut regrouper éventuellement plusieurs sections, 72,5 % au maximum des normes de personnel subventionnable peuvent être réalisés.
  On entend par normes de personnel subventionnable :
  1° pour les fonctions non globalisables : les normes calculées sur la base de la capacité agréée;
  2° pour les fonctions globalisables : les normes calculées sur la base de l'occupation moyenne, majorée de 10 ou 20 % selon le type de structure, mais limitée à la capacité agréée.
  Les normes prévues pour le personnel d'accompagnement doivent être réalisées pour 85 % au moins. ".
HOOFDSTUK III. - Tewerkstelling in de tehuizen voor werkenden tijdens het weekend en tijdens vakanties.
CHAPITRE III. - Emplois pour le travail de week-end et pendant les vacances dans les homes pour travailleurs.
Art.4. § 1. In tabel II, gevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 1983 tot wijziging voor de Vlaamse Gemeenschap van het ministerieel besluit van 24 april 1973 tot bepaling, wat betreft het ministerie van Volksgezondheid en van het Gezin, van de te volgen bijzondere regels voor de vaststelling van de toelagen per dag toegekend voor het onderhoud en de behandeling van de gehandicapten, geplaatst ten laste van de openbare besturen, gewijzigd door de besluiten van de Vlaamse regering van 29 juli 1989 en 20 juli 1994, wordt een voetnoot 2bis ingevoegd, die luidt als volgt :
  "(2bis) Voor de tehuizen voor werkenden wordt de verhoging voor tewerkstelling tijdens het weekend vastgesteld op de helft van de onder (2) vermelde aantallen. De beperkingen van artikel 11 van het besluit van de Vlaamse regering van 15 december 1993 houdende de subsidiëring van de personeelskosten in bepaalde voorzieningen van de welzijnssector zijn niet van toepassing op deze functies.".
  § 2. In dezelfde tabel wordt voetnoot (3) geschrapt.
Art.4. § 1er. Dans le tableau II joint à l'arrêté du Gouvernement flamand du 13 juillet 1983 modifiant, en ce qui concerne la Communauté flamande, l'arrêté ministériel du 24 avril 1973 déterminant, en ce qui concerne le Ministère de la Santé publique et de la Famille, les règles particulières à suivre pour fixer les subventions journalières allouées pour l'entretien et le traitement des handicapés placés à charge des pouvoirs publics, modifié par les arrêtés du Gouvernement flamand des 29 juillet 1989 et 20 juillet 1994, il est inséré une note en bas de la page 2bis libellée comme suit :
  " (2bis) Pour les homes pour travailleurs, la majoration pour le travail pendant le week-end est fixée à la moitié des chiffres mentionnés sous (2). Les restrictions de l'article 11 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 15 décembre 1993 réglant l'octroi de subventions pour les frais de personnel dans certaines structures du secteur de l'aide sociale ne sont pas applicables à ces fonctions. ".
  § 2. Dans le même tableau, la note (3) en bas de la page est supprimée.
HOOFDSTUK IV. - Tewerkstelling in internaten voor minderjarigen en observatiecentra tijdens het weekend en tijdens vakanties.
CHAPITRE IV. - Emplois dans les internats pour mineurs et les centres d'observation lors des week-ends et des vacances.
Art.5. In tabel I Personeelsnormen voor inrichtingen, werkend onder het internaatstelsel, gevoegd bij het ministerieel besluit van 24 april 1973 tot bepaling, wat betreft het ministerie van Volksgezondheid en van het Gezin, van de toelagen per dag, toegekend voor het onderhoud en de behandeling van de gehandicapten, geplaatst ten laste van de openbare besturen, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 20 april 1977 en bij het besluit van de Vlaamse regering van 20 juli 1994, wordt de voetnoot (2) vervangen door wat volgt :
  "(2) Voor de internaten en voor de observatiecentra die tijdens de weekends en tijdens de schoolvakanties een gemiddelde aanwezigheid van personen met een handicap hebben van 10 tot en met 19 %, van 20 tot en met 29 % en van meer dan 30 % wordt per leefgroep het begeleidend en verzorgend personeel verhoogd met respectievelijk 0,25; 0,5 of 1 personeelseenheid.
  Ongeacht de bestaande toestand worden voor de voorzieningen die meer dan 30 % weekend- en vakantiebezetting hebben de extra personeelseenheden slechts gesubsidieerd in die mate dat de personeelsbezetting niet meer bedraagt dan 85 % van de subsidieerbare personeelsnorm.
  Onder subsidieerbare personeelsnorm wordt verstaan :
  1° voor de niet-poolvormende functies : de personeelsnorm, berekend op de erkende capaciteit;
  2° voor de poolvormende functies : de personeelsnorm berekend op de gemiddelde bezetting, verhoogd met 10 of 20 % naargelang het type voorziening, maar beperkt tot de erkende capaciteit.
  De beperking van artikel 11 van het besluit van de Vlaamse regering van 15 december 1993 houdende de subsidiëring van de personeelskosten in bepaalde voorzieningen van de welzijnssector is niet van toepassing op deze aanwervingen.".
Art.5. Dans le tableau I - Normes de personnel des établissements fonctionnant en régime d'internat - joint à l'arrêté ministériel du 24 avril 1973 déterminant, en ce qui concerne le Ministère de la Santé publique et de la Famille, les règles particulières à suivre pour fixer les subventions journalières allouées pour l'entretien et le traitement des handicapés placés à charge des pouvoirs publics, modifié par l'arrêté ministériel du 20 avril 1977 et par l'arrêté du Gouvernement flamand du 20 juillet 1994, la note (2) en bas de la page est remplacée par ce qui suit :
  "(2) Pour les internats et centres d'observation conservant lors des week-ends et des vacances scolaires une population moyenne de personnes handicapées de 10 à 19 %, de 20 à 29 % et de plus de 30 %, le personnel d'accompagnement et soignant est majoré respectivement de 0,25; 0,5 ou 1 unité.
  Quelle que soit la situation actuelle, les unités de personnel supplémentaires ne sont subventionnées, pour les établissements ayant une occupation de plus de 30 % lors des week-ends et des vacances, que dans la mesure où les effectifs ne dépassent pas les 85 % des normes de personnel subventionnable.
  On entend par normes de personnel subventionnable :
  1° pour les fonctions non globalisables : les normes calculées sur la base de la capacité agréée;
  2° pour les fonctions globalisables : les normes calculées sur la base de l'occupation moyenne, majorée de 10 ou 20 % selon le type de structure, mais limitée à la capacité agréée.
  La restriction de l'article 11 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 15 décembre 1993 réglant l'octroi de subventions pour les frais de personnel dans certaines structures du secteur de l'aide sociale n'est pas applicable à ces recrutements. ".
HOOFDSTUK V. - Tewerkstelling ter verbetering van de zorgvraag van kinderen en jongeren "categorie 14".
CHAPITRE V. - Emplois dans le cadre de l'amélioration au niveau de la demande de soins pour enfants et jeunes de la " catégorie 14 ".
Art.6. § 1. In tabel I - Personeelsnormen voor inrichtingen werkend onder het internaatsstelsel, gevoegd bij hetzelfde ministerieel besluit van 24 april 1973, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 20 april 1977 en bij het besluit van de Vlaamse regering van 20 juli 1994, worden in kolom 5, tegenover de vermelding "licentiaat in de psychologie, in de pedagogie of in de kinesitherapie en assistent-psycholoog" de woorden "8 waarvan ten minste 4 licentiaten" vervangen door de woorden "12 waarvan ten minste 4 licentiaten".
  § 2. In diezelfde tabel wordt tegenover de vermelding "maatschappelijk assistent(e) socia(a)l(e) verpleger(ster) (5)" het cijfer 8 vervangen door het cijfer 12, gevolgd door een voetnoot (7) die luidt als volgt :
  "(7) Met de mogelijkheid van inschakeling van gezinsbegeleiders met de kwalificatie van opvoedend en verzorgend personeel klasse I.".
Art.6. § 1er. Dans le tableau I - Normes de personnel des établissements fonctionnant en régime d'internat - joint à l'arrêté ministériel du 24 avril 1973 modifié par l'arrêté ministériel du 20 avril 1977 et par l'arrêté du Gouvernement flamand du 20 juillet 1994, en regard de la mention " licencié en psychologie, en pédagogie ou en kinésithérapie et assistant en psychologie ", les mots " 8 dont au moins 4 licenciés " sont remplacés par les mots " 12 dont au moins 4 licenciés ".
  § 2. Dans le même tableau, en regard de la mention " assistant(e) social(e) - infirmier(ère) social(e) (5) ", le chiffre 8 est remplacé par le chiffre 12, suivi d'une note (7) en bas de la page libellée comme suit :
  " (7) Avec la possibilité d'avoir recours à des accompagnateurs de familles ayant la qualification de personnel éducateur et soignant de la classe I. ".
HOOFDSTUK VI. - Tewerkstelling en verbetering van de omkaderings- en managementsfuncties.
CHAPITRE VI. - Emploi et amélioration des fonctions d'encadrement et de direction.
Art.7. Aan het ministerieel besluit van 24 april 1973 tot bepaling, wat betreft het ministerie van Volksgezondheid en van het Gezin, van de te volgen bijzondere regels voor de vaststelling van de toelagen per dag, toegekend voor het onderhoud en de behandeling van de gehandicapten, geplaatst ten laste van de openbare besturen en aan het ministerieel besluit van 18 juni 1975 tot bepaling van de te volgen regels voor de vaststelling van het bedrag van de tegemoetkoming uit het Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten in de kosten voor onderhoud, opvoeding en behandeling van gehandicapten die geplaatst zijn in inrichtingen die onder het stelsel van semi-internaat werken, worden respectievelijk een tabel VI en een tabel III toegevoegd met als titel "Bepalingen gemeenschappelijk aan alle personeelsnormen". De inhoud daarvan luidt als volgt :
  "Bepalingen gemeenschappelijk aan alle personeelsnormen.
  1. In een voorziening waarvan geen enkele afdeling een erkenning heeft boven de 90 bedden en/of plaatsen kan van de subsidieerbare administratieve functies maximum een halftijdse functie worden gesubsidieerd aan de salarisschaal A1. Deze functie moet worden ingenomen door een medewerker die ten minste houder is van een diploma van hoger onderwijs buiten de universiteit. Zolang de betrokken functie niet op dat niveau wordt ingevuld, mogen de loonkosten op basis van het verschil in de begin-barema's worden aangewend voor het extern uitbesteden van de boekhouding van de voorziening.
  2. Wanneer er in alle afdelingen van een voorziening samen drie of meer voltijds equivalenten maatschappelijk werkers of sociaal verpleegkundigen tewerkgesteld zijn, mag één van hen diensthoofd maatschappelijk werk zijn. Dit diensthoofd moet minstens 2 jaar dienstanciënniteit als sociaal assistent of sociaal verpleger(-ster) hebben, en valt onder loonschaal B1b.
  3. Wanneer er in alle afdelingen van een voorziening samen acht of meer voltijds equivalenten paramedici tewerkgesteld zijn, mag één van hen diensthoofd paramedicus zijn. Vanaf 3 diensthoofden mag er één daarvan coördinator paramedicus zijn. Dit diensthoofd moet minstens 2 jaar dienstanciënniteit als paramedicus hebben, en valt onder loonschaal B1b. De coördinator moet minstens drie jaar dienstanciënniteit als paramedicus of minstens 1 jaar dienstanciënniteit als diensthoofd paramedicus hebben, en valt onder loonschaal B1a.
  4. Per afdeling met een erkenning tussen 75 en 89 en/of 150 en 179 bedden of plaatsen wordt een halftijdse directiemedewerker gesubsidieerd, met een maximum van 1 halftijdse betrekking per voorziening. Deze bepaling geldt niet voor de semi-internaten die erkend zijn voor de opname van - 21-jarigen. Deze directiemedewerker moet tenminste houder zijn van een diploma van hoger onderwijs buiten de universiteit, en valt onder loonschaal K5.".
Art.7. A l'arrêté ministériel du 24 avril 1973 déterminant, en ce qui concerne le Ministère de la Santé publique et de la Famille, les règles particulières à suivre pour fixer les subventions journalières allouées pour l'entretien et le traitement des handicapés placés à charge des pouvoirs publics, et à l'arrêté ministériel du 18 juin 1975 déterminant les règles à suivre pour fixer le montant de l'intervention du Fonds de soins médico-socio-pédagogiques pour handicapés dans les frais de l'entretien, du traitement et de l'éducation des handicapés placés dans des institutions fonctionnant sous le régime du semi-internat, sont ajoutés respectivement un tableau VI et un tableau III intitulés " Dispositions communes à toutes les normes de personnel " et libellés comme suit :
  " Dispositions communes à toutes les normes de personnel.
  1. Dans un établissement dont aucune section ne possède un agrément pour plus de 90 lits et/ou places, au plus une fonction à mi-temps de la totalité des fonctions administratives subventionnables peut être subventionnée à l'échelle A1. Cette fonction doit être occupée par un collaborateur au moins titulaire d'un diplôme de l'enseignement supérieur non universitaire. Tant que la fonction concernée n'est pas occupée à ce niveau, les frais salariaux peuvent être affectés, sur base de l'écart entre les barèmes initiaux, à la sous-traitance de la comptabilité de l'établissement.
  2. Lorsque, dans l'ensemble des sections d'un établissement, trois assistants sociaux équivalents à temps plein sont occupés, l'un d'entre eux peut être chef de service d'assistance sociale. Ce chef de service, qui doit avoir au moins 2 années d'ancienneté en tant qu'assistant social ou infirmier(ère) social(e), bénéficie d'une échelle de traitement B1b.
  3. Lorsque, dans l'ensemble des sections d'un établissement, huit membres du personnel paramédical ou plus équivalents à temps plein sont occupés, l'un d'entre eux peut être chef de service paramédical. A partir de 3 chefs de service, l'un d'entre eux peut être coordinateur paramédical. Ce chef de service, qui doit avoir au moins 2 années d'ancienneté en tant que membre du personnel paramédical, bénéficie d'une échelle de traitement B1b. Ce coordinateur, qui doit avoir au moins 3 années d'ancienneté en tant que membre du personnel paramédical, ou au moins 1 année d'ancienneté en tant que chef de service paramédical bénéficie d'une échelle de traitement B1a.
  4. Par section agréée pour 75 à 89 et/ou 150 à 179 lits ou places, un collaborateur de direction à mi-temps est subventionné, le maximum étant 1 emploi à mi-temps par établissement. Cette disposition n'est pas applicable aux semi-internats agréés pour l'accueil des - 21 ans. Ce collaborateur de direction doit être au moins titulaire d'un diplôme de l'enseignement supérieur non universitaire, et bénéficie d'une échelle de traitement K5. ".
HOOFDSTUK VII. - Tewerkstelling ter verbetering van de personeelsbezetting in de tehuizen voor werkenden.
CHAPITRE VII. - Emplois visant à optimaliser les effectifs dans les homes pour travailleurs.
Art.8. In het ministerieel besluit van 24 april 1973 tot bepaling, wat betreft het ministerie van Volksgezondheid en van het Gezin, van de te volgen bijzondere regels voor de vaststelling van de toelagen per dag, toegekend voor het onderhoud en de behandeling van de gehandicapten, geplaatst ten laste van de openbare besturen wordt een hoofdstuk IVbis ingevoegd dat luidt als volgt :
  "HOOFDSTUK (IVter.) - Het stelsel van dagbesteding voor niet-werkenden in de tehuizen voor werkenden.".
  "Art. (11quater.) § 1. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder :
  1° tehuizen voor werkenden : de tehuizen voor werkende volwassen personen met een handicap zoals bedoeld in hoofdstuk IV, 2° van de bijlage bij het koninklijk besluit van 23 december 1970 tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning van de inrichtingen, tehuizen en diensten voor plaatsing in gezinnen ten behoeve van gehandicapten;
  2° occasionele thuiszitters : in het tehuis voor werkenden opgenomen personen met een handicap die per jaar minder dan 73 weekdagen voor hun dagbesteding onder begeleiding vallen van een tehuis;
  3° structurele thuiszitters : in het tehuis voor werkenden opgenomen personen met een handicap die per jaar minstens 73 weekdagen voor hun dagbesteding onder begeleiding vallen van het tehuis;
  4° dagbesteding : het structureel zinvol invullen van de tijd die de in 2° en 3° bedoelde personen overdag in of buiten het tehuis voor werkenden doorbrengen.
  Voor de toepassing van het eerste lid, 2° en 3° wordt onder weekdagen verstaan, de dagen van maandag tot en met vrijdag.
  § 2. De personeelsbezetting van de tehuizen voor werkenden die de bij § 1, eerste lid, 2° en 3° bedoelde personen met een handicap onder hun bewoners hebben, wordt aangepast overeenkomstig de normen, vastgesteld in voetnoot (3) bij de tabel II van bijlage II gevoegd bij het ministerieel besluit van 24 april 1973 tot bepaling, wat betreft het ministerie van Volksgezondheid en van het Gezin, van de te volgen bijzondere regels voor de vaststelling van de toelagen per dag, toegekend voor het onderhoud en de behandeling van de gehandicapten, geplaatst ten laste van de openbare besturen.
  § 3. Als het tehuis voor werkenden de dagbesteding van de bij § 1, eerste lid, 3° bedoelde personen met een handicap niet zelf organiseert, wordt aan het tehuis per structurele thuiszitter een subsidie van 187 500 fr. op jaarbasis toegekend teneinde hiermee de kosten te dekken van de in een andere organisatie verstrekte dagbesteding. Van dit bedrag mag ten hoogste 10 % besteed worden aan werkingskosten van de organisatie die de dagbesteding verstrekt.
  Het in eerste lid bedoelde bedrag is gebonden aan de spilindex die van kracht is op de datum van inwerkingtreding van dit besluit en wordt geïndexeerd overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 24 december 1993 tot uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen.
  § 4. De bijkomende personeelsbezetting, bedoeld in § 2, en de bijkomende subsidie, bedoeld in § 3, zijn niet cumuleerbaar.
  De beperking van artikel 11 van het besluit van de Vlaamse regering van 15 december 1993 houdende de subsidiëring van de personeelskosten in bepaalde voorzieningen van de welzijnssector is niet van toepassing op deze aanwervingen.
  § 5. Het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap kan een registratie- en rapporteringssysteem vaststellen met het oog op de evaluatie van de in dit hoofdstuk bedoelde maatregelen.".
Art.8. Dans l'arrêté ministériel du 24 avril 1973 déterminant, en ce qui concerne le Ministère de la Santé publique et de la Famille, les règles particulières à suivre pour fixer les subventions journalières allouées pour l'entretien et le traitement des handicapés placés à charge des pouvoirs publics, il est inséré un Chapitre IVbis libellé comme suit :
  " CHAPITRE (IVter.) - Le régime d'occupation journalière pour non-travailleurs dans les homes pour travailleurs. ".
  " Art. (11quater.) § 1er. Pour l'application du présent chapitre on entend par :
  1° homes pour travailleurs : les homes pour handicapés adultes travailleurs tels que visés au Chapitre IV, 2° de l'annexe à l'arrêté royal du 23 décembre 1970 fixant les conditions d'agréation des établissements, des homes et des services de placements familiaux pour handicapés;
  2° personnes restant dans le home de manière occasionnelle : handicapés admis dans un home pour travailleurs qui, pour leur occupation journalière, dépendent de l'accompagnement d'un home pendant moins de 73 jours de semaine par an;
  3° personnes restant dans le home de manière structurelle : handicapés admis dans un home pour travailleurs qui, pour leur occupation journalière, dépendent de l'accompagnement d'un home pendant au moins 73 jours de semaine par an;
  4° occupation journalière : un emploi structurellement valable du temps que passent les personnes visées aux 2° et 3° pendant la journée dans le home pour travailleurs ou à l'extérieur.
  Pour l'application du premier alinéa, 2° et 3° on entend par jours de semaine, les journées de lundi à vendredi inclus.
  § 2. Les effectifs du personnel des homes pour travailleurs qui comptent parmi leurs occupants les personnes visées au § 1er, premier alinéa, 2° et 3°, sont adaptés conformément aux normes fixées par la note (3) en bas de la page du tableau II de l'annexe II de l'arrêté ministériel du 24 avril 1973 déterminant, en ce qui concerne le Ministère de la Santé publique et de la Famille, les règles particulières à suivre pour fixer les subventions journalières allouées pour l'entretien et le traitement des handicapés placés à charge des pouvoirs publics.
  § 3. Si le home pour travailleurs n'organise pas lui-même l'occupation journalière des personnes visées au § 1er, premier alinéa, 3°, une subvention structurelle de 187 500 frs par personne restant dans le home de manière structurelle est octroyée, afin de couvrir les frais d'une occupation journalière prise en charge dans une autre organisation. 10 % au plus de ce montant peuvent être affectés aux frais de fonctionnement de l'organisation prenant en charge l'occupation journalière.
  Le montant visé au premier alinéa est lié à l'indice-pivot applicable à la date de l'entrée en vigueur du présent arrêté et indexé conformément aux dispositions de l'arrêté royal du 24 décembre 1993 portant exécution de la loi du 6 janvier 1989 de sauvegarde de la compétitivité du pays.
  § 4. Les effectifs supplémentaires visés au § 2 et la subvention complémentaire visée au § 3 ne sont pas cumulables.
  La restriction de l'article 11 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 15 décembre 1993 réglant l'octroi de subventions pour les frais de personnel dans certaines structures du secteur de l'aide sociale n'est pas applicable à ces recrutements.
  § 5. Le " Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap " peut organiser un système d'enregistrement et de rapports en vue de l'évaluation des dispositions visées au présent article. ".
Art.9. § 1. In de tabel II - Personeelsnormen van de tehuizen voor volwassen gehandicapten, bij ministerieel besluit van 20 april 1977 gevoegd bij het ministerieel besluit van 24 april 1973 tot bepaling, wat betreft het ministerie van Volksgezondheid en van het Gezin, van de te volgen bijzondere regels voor de vaststelling van de toelagen per dag, toegekend voor het onderhoud en de behandeling van de gehandicapten, geplaatst ten laste van de openbare besturen en gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 20 juli 1994, wordt de voetnoot (3) vervangen door volgende bepaling :
  "(3) te verhogen met één extra opvoeder per groep van 15 occasionele thuiszitters en met één extra opvoeder per groep van 8 structurele thuiszitters als het tehuis zelf de dagbesteding organiseert.".
  § 2. De in § 1 voorziene personeelsuitbreiding wordt voor de helft gerealiseerd met ingang van 1 juli 1998, en de andere helft op een datum die bepaald wordt door de Vlaamse regering.
Art.9. § 1er. Dans le tableau II - " Normes de personnel des homes pour handicapés adultes ", joint par arrêté ministériel du 20 avril 1977 à l'arrêté ministériel du 24 avril 1973 déterminant, en ce qui concerne le Ministère de la Santé publique et de la Famille, les règles particulières à suivre pour fixer les subventions journalières allouées pour l'entretien et le traitement des handicapés placés à charge des pouvoirs publics, et modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 20 juillet 1994, la note (3) en bas de la page est remplacée par ce qui suit :
  " (3) A majorer d'un éducateur supplémentaire par groupe de 15 personnes restant occasionnellement dans le home et d'un éducateur supplémentaire par groupe de 8 personnes restant dans le home de manière structurelle, si le home organise lui-même l'occupation journalière. ".
  § 2. L'extension des effectifs prévue au § 1er est réalisée pour la moitié à partir du 1er juillet 1998, pour l'autre moitié à une date à fixer par le Gouvernement flamand.
HOOFDSTUK VIII. - Tewerkstelling ter compensatie van de coördinatietaken in de diensten voor begeleid wonen.
CHAPITRE VIII. - Emplois à titre de compensation des tâches de coordination dans les services d'habitat assisté.
Art.10. Aan artikel 16 van het besluit van de Vlaamse regering van 4 april 1990 houdende de vaststelling van de erkenningsvoorwaarden, de werkings- en subsidiëringsmodaliteiten voor diensten voor begeleid wonen van mentaal gehandicapten zoals bedoeld in artikel 3, § 1bis van het koninklijk besluit nr. 81 van 10 november 1967 tot instelling van een Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 2 augustus 1991, wordt een § 4 toegevoegd die luidt als volgt :
  "§ 4. Voor diensten die meer dan 12 personen met een handicap begeleiden wordt de subsidieerbare personeelsomkadering als volgt uitgebreid :
  1° voor diensten met 12 tot en met 23 personen in begeleiding : + 0,25 voltijds equivalent opvoeder;
  2° voor diensten met 24 tot en met 35 personen in begeleiding : + 0,50 voltijds equivalent opvoeder;
  3° voor diensten met 36 tot en met 47 personen in begeleiding : + 0,75 voltijds equivalent opvoeder;
  4° vanaf 48 personen in begeleiding : + 1 voltijds equivalent opvoeder.
  Het personeel, bedoeld in het eerste lid, dient te voldoen aan de kwalificatievereisten voor de functie opvoeder. De personeelssubsidie wordt toegekend op basis van de salarisschalen en anciënniteitsregels, vastgesteld in het besluit van de Vlaamse regering van 15 december 1993 houdende subsidiëring van de personeelskosten in bepaalde voorzieningen van de welzijnssector.".
Art.10. A l'article 16 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 4 avril 1990 fixant les conditions d'agrément et les modalités de fonctionnement et de subventionnement des services pour handicapés mentaux habitant chez eux moyennant assistance, comme prévu par l'article 3, § 1erbis de l'arrêté royal n° 81 du 10 novembre 1967 créant un Fonds de soins médico-socio-pédagogiques pour handicapés, modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 2 août 1991, il est ajouté un § 4 libellé comme suit :
  " § 4. Pour les services assurant l'encadrement de plus de 12 personnes handicapées, les effectifs subventionnables sont étendus comme suit :
  1° pour les services assurant l'encadrement de 12 à 23 personnes : + 0,25 éducateur équivalent à temps plein;
  2° pour les services assurant l'encadrement de 24 à 35 personnes : + 0,50 éducateur équivalent à temps plein;
  3° pour les services assurant l'encadrement de 36 à 47 personnes : + 0,75 éducateur équivalent à temps plein;
  4° à partir de 48 personnes : + 1 éducateur équivalent à temps plein.
  Le personnel visé au premier alinéa doit répondre aux qualifications de la fonction d'éducateur. La subvention de personnel est allouée sur la base des échelles de traitement et des règles en matière d'ancienneté prévues dans l'arrêté du Gouvernement flamand du 15 décembre 1993 réglant l'octroi de subventions pour les frais de personnel dans certaines structures du secteur de l'aide sociale. ".
HOOFDSTUK IX. - Slotbepalingen.
CHAPITRE IX. - Dispositions finales.
Art.11. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, kan de bepalingen van de reglementering over de bepaling van de dagprijs in de voorzieningen voor opvang, behandeling en begeleiding van personen met een handicap coördineren, met inachtneming van de wijzigingen die daarin uitdrukkelijk of stilzwijgend zijn aangebracht tot aan het tijdstip van de coördinatie.
  Te dien einde kan de minister :
  1° de volgorde en de nummering van de te coördineren bepalingen veranderen en in het algemeen de tekst op vormelijk gebied wijzigen;
  2° de verwijzingen die voorkomen in de te coördineren bepalingen aan de nieuwe nummering aanpassen;
  3° zonder afbreuk te doen aan de beginselen die in de te coördineren bepalingen vervat zijn, de redactie ervan wijzigen teneinde ze onderling te doen overeenstemmen en eenheid in de terminologie te brengen.
  De coördinatie zal het volgende opschrift dragen :
  "Reglementeringen inzake het bepalen van de dagprijs in de voorzieningen voor opvang, behandeling en begeleiding van personen met een handicap, gecoördineerd op ".
Art.11. Le Ministre flamand ayant l'Assistance aux personnes dans ses attributions peut coordonner les dispositions de la réglementation relative à la fixation du prix de journée dans les structures d'accueil, de traitement et d'accompagnement de personnes handicapées, compte tenu des modifications y apportées explicitement ou tacitement jusqu'au moment de la coordination.
  Le Ministre peut à cet effet :
  1° changer l'ordre et la numérotation des dispositions à coordonner et modifier de manière générale le texte au niveau de la forme;
  2° adapter les renvois repris dans les dispositions à coordonner à la nouvelle numérotation;
  3° sans nuire aux principes des dispositions à coordonner, en changer la rédaction afin de les faire concorder et d'uniformiser la terminologie.
  La coordination portera l'intitulé suivant :/ " Réglementations relatives à la fixation du prix de journée des structures d'accueil, de traitement et d'accompagnement de personnes handicapées, coordonnées le .... ".
Art.12. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juli 1998.
Art.12. Le présent arrêté produit ses effets le 1er juillet 1998.
Art. 13. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Brussel, 8 december 1998.
  De Minister-President van de Vlaamse regering,
  L. VAN DEN BRANDE
  De Vlaamse Minister van Cultuur, Gezin en Welzijn,
  L. MARTENS
Art. 13. Le Ministre flamand qui a l'Assistance aux personnes dans ses attributions, est chargé de l'exécution du présent arrêté.
  Bruxelles, le 8 décembre 1998.
  Le Ministre-Président du Gouvernement flamand,
  L. VAN DEN BRANDE
  Le Ministre flamand de la Culture, de la Famille et de l'Aide sociale,
  L. MARTENS