Artikel 1. Artikel 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 15 december 1993 houdende subsidiëring van de personeelskosten in bepaalde voorzieningen van de welzijnssector wordt vervangen door wat volgt:
"Artikel 1. De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing op de volgende voorzieningen:
1° de erkende voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand, zoals bedoeld in het besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 1994 inzake de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand;
2° de voorzieningen voor opvang, behandeling en begeleiding van personen met een handicap, zoals bedoeld in het decreet van 27 juni 1990 houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap.".
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
8 DECEMBER 1998. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 15 december 1993 houdende de subsidiëring van de personeelskosten in bepaalde voorzieningen van de welzijnssector.
Titre
8 DECEMBRE 1998. - Arrêté du Gouvernement flamand modifiant l'arrêté du Gouvernement flamand du 15 décembre 1993 réglant l'octroi de subventions pour les frais de personnel dans certaines structures du secteur de l'aide sociale (TRADUCTION).
Informations sur le document
Numac: 1999035095
Datum: 1998-12-08
Info du document
Numac: 1999035095
Date: 1998-12-08
Tekst (6)
Texte (6)
Article 1. L'article 1er de l'arrêté du Gouvernement flamand du 15 décembre 1993 réglant l'octroi de subventions pour les frais de personnel dans certaines structures du secteur de l'aide sociale, est remplacé par les dispositions suivantes:
"Article 1. Les dispositions du présent arrêté sont applicables aux structures suivantes:
1° les structures agréées de l'assistance spéciale à la jeunesse, telles que visées à l'arrêté du Gouvernement flamand du 13 juillet 1994 relatif à l'agrément et à l'octroi de subventions aux institutions de l'assistance spéciale à la jeunesse;
2° les structures d'accueil, de traitement et de guidance de personnes handicapées, telles que visées au décret du 27 juin 1990 portant création d'un "Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap".
"Article 1. Les dispositions du présent arrêté sont applicables aux structures suivantes:
1° les structures agréées de l'assistance spéciale à la jeunesse, telles que visées à l'arrêté du Gouvernement flamand du 13 juillet 1994 relatif à l'agrément et à l'octroi de subventions aux institutions de l'assistance spéciale à la jeunesse;
2° les structures d'accueil, de traitement et de guidance de personnes handicapées, telles que visées au décret du 27 juin 1990 portant création d'un "Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap".
Art.2. Artikel 11 van hetzelfde besluit wordt opgeheven voor wat betreft de toepassing ervan op de voorzieningen, vermeld in artikel 1, 1°.
Art.2. L'article 11 du même arrêté est abrogé pour ce qui concerne son application aux structures citées à l'article 1er, 1°).
Art.3. Artikel 11 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 11. § 1. Onverminderd § 2 wordt per voorziening van de gehandicaptensector, vermeld in artikel 1, 2°, het aantal personeelsleden gesubsidieerd volgens de salarisschaal B1c (als opvoeder klasse 1 of als begeleidend personeel klasse 1) vastgesteld op 31 december 1993.
Dit aantal kan worden verhoogd:
1° met het aantal opvoeders-begeleiders klasse 1 dat werd toegestaan ingevolge de uitbreiding van erkenning of een nieuwe erkenning tussen 1 januari 1994 en 30 juni 1998;
2° met de opvoeders-begeleiders, titularissen van een functie die tussen 1 januari 1994 en 31 december 1997 werden uitbetaald aan het barema B2a of B2b en die in deze periode over de kwalificatie van opvoeder-begeleider klasse 1 beschikten;
3° met de opvoeders begeleiders, titularissen van een functie die in dienst zijnde op 31 december 1997, ten laatste tijdens het schooljaar 1997-1998 een diploma hebben behaald dat voldoet aan de diplomavereisten die toegang geven tot de kwalificatie van begeleider klasse 1.
§ 2. De verhouding tussen het aldus berekende aantal subsidieerbare opvoeders-begeleiders klasse 1 en het totaal aantal opvoeders klasse 2 en klasse 3 in dezelfde erkenningscategorie wordt bepaald op minimum 20 %.
"Art. 11. § 1. Onverminderd § 2 wordt per voorziening van de gehandicaptensector, vermeld in artikel 1, 2°, het aantal personeelsleden gesubsidieerd volgens de salarisschaal B1c (als opvoeder klasse 1 of als begeleidend personeel klasse 1) vastgesteld op 31 december 1993.
Dit aantal kan worden verhoogd:
1° met het aantal opvoeders-begeleiders klasse 1 dat werd toegestaan ingevolge de uitbreiding van erkenning of een nieuwe erkenning tussen 1 januari 1994 en 30 juni 1998;
2° met de opvoeders-begeleiders, titularissen van een functie die tussen 1 januari 1994 en 31 december 1997 werden uitbetaald aan het barema B2a of B2b en die in deze periode over de kwalificatie van opvoeder-begeleider klasse 1 beschikten;
3° met de opvoeders begeleiders, titularissen van een functie die in dienst zijnde op 31 december 1997, ten laatste tijdens het schooljaar 1997-1998 een diploma hebben behaald dat voldoet aan de diplomavereisten die toegang geven tot de kwalificatie van begeleider klasse 1.
§ 2. De verhouding tussen het aldus berekende aantal subsidieerbare opvoeders-begeleiders klasse 1 en het totaal aantal opvoeders klasse 2 en klasse 3 in dezelfde erkenningscategorie wordt bepaald op minimum 20 %.
Art.3. L'article 11 du même arrêté est remplacé par les dispositions suivantes:
"Art. 11. § 1. Sans préjudice du § 2, le nombre de membres du personnel est subventionné, par structure du secteur des handicapés suivant l'échelle des traitements B1c (en tant qu'éducateur classe 1 ou en tant que personnel de guidance classe 1), établie le 31 décembre 1993.
Ce nombre peut être majoré: 1° par le nombre d'éducateurs-accompagnateurs classe 1 qui a été autorisé suite à l'extension de l'agrément ou au nouvel agrément intervenu entre le 1er janvier 1994 et le 30 juin 1998;
2° par les éducateurs-accompagnateurs, titulaires d'une fonction rémunérés entre le 1er janvier 1994 et le 31 décembre 1997 suivant l'échelle des traitements B2a ou B2b et qui disposent au cours de cette période de la qualification d'éducateur-accompagnateur classe 1.
3° par les éducateurs-accompagnateurs, titulaires d'une fonction, qui, étant en service le 31 décembre 1997, ont obtenu un diplôme au plus tard au cours de l'année scolaire 1997-1998, qui satisfait aux exigences donnant accès à la qualification d'accompagnateur classe 1.
§ 2. La proportion entre le nombre d'éducateurs-accompagnateurs classe 1, ainsi calculé, et le nombre d'éducateurs classes 2 et 3 dans la même catégorie d'agrément, est fixée à 20 % au minimum.
"Art. 11. § 1. Sans préjudice du § 2, le nombre de membres du personnel est subventionné, par structure du secteur des handicapés suivant l'échelle des traitements B1c (en tant qu'éducateur classe 1 ou en tant que personnel de guidance classe 1), établie le 31 décembre 1993.
Ce nombre peut être majoré: 1° par le nombre d'éducateurs-accompagnateurs classe 1 qui a été autorisé suite à l'extension de l'agrément ou au nouvel agrément intervenu entre le 1er janvier 1994 et le 30 juin 1998;
2° par les éducateurs-accompagnateurs, titulaires d'une fonction rémunérés entre le 1er janvier 1994 et le 31 décembre 1997 suivant l'échelle des traitements B2a ou B2b et qui disposent au cours de cette période de la qualification d'éducateur-accompagnateur classe 1.
3° par les éducateurs-accompagnateurs, titulaires d'une fonction, qui, étant en service le 31 décembre 1997, ont obtenu un diplôme au plus tard au cours de l'année scolaire 1997-1998, qui satisfait aux exigences donnant accès à la qualification d'accompagnateur classe 1.
§ 2. La proportion entre le nombre d'éducateurs-accompagnateurs classe 1, ainsi calculé, et le nombre d'éducateurs classes 2 et 3 dans la même catégorie d'agrément, est fixée à 20 % au minimum.
Art.4. In hetzelfde besluit wordt een artikel 11bis ingevoegd dat luidt als volgt:
"Art. 11bis. Voor de voorzieningen van de gehandicaptensector, vermeld in artikel 1, 2°, wordt het aantal personeelsleden dat per voorziening gesubsidieerd kan worden volgens de salarisschaal Blc op 1 juli 1998 opnieuw vastgesteld rekening houdend met de bepalingen van artikel 11.
Na die vaststelling kan hun aantal niet worden verhoogd tenzij bij een uitbreiding van de erkenning of bij een nieuwe erkenning. In beide gevallen wordt voor de nieuw gecreëerde functies het aantal opvoeders met een salarisschaal B1c vastgesteld op basis van de gemiddelde verhouding tussen het aantal opvoeders klasse 1 (begeleidend personeel klasse 1) en het totaal aantal opvoeders klasse 2 en klasse 3 (begeleidend personeel klasse 2 en klasse 3) in dezelfde erkenningscategorie."
In de periode tussen 1 juli 1998 en 31 december 1998 wordt bij wijze van overgangsmaatregel slechts 35 % van het salarisverschil tussen de barema's B2a of B2b en B1c gesubsidieerd.".
"Art. 11bis. Voor de voorzieningen van de gehandicaptensector, vermeld in artikel 1, 2°, wordt het aantal personeelsleden dat per voorziening gesubsidieerd kan worden volgens de salarisschaal Blc op 1 juli 1998 opnieuw vastgesteld rekening houdend met de bepalingen van artikel 11.
Na die vaststelling kan hun aantal niet worden verhoogd tenzij bij een uitbreiding van de erkenning of bij een nieuwe erkenning. In beide gevallen wordt voor de nieuw gecreëerde functies het aantal opvoeders met een salarisschaal B1c vastgesteld op basis van de gemiddelde verhouding tussen het aantal opvoeders klasse 1 (begeleidend personeel klasse 1) en het totaal aantal opvoeders klasse 2 en klasse 3 (begeleidend personeel klasse 2 en klasse 3) in dezelfde erkenningscategorie."
In de periode tussen 1 juli 1998 en 31 december 1998 wordt bij wijze van overgangsmaatregel slechts 35 % van het salarisverschil tussen de barema's B2a of B2b en B1c gesubsidieerd.".
Art.4. Il est inséré dans le même arrêté, un article 11bis, libellé comme suit:
"Art. 11bis. Pour les structures du secteur des handicapés, citées à l'article 1er, 2°, le nombre de membres du personnel pouvant être subventionné par structure suivant l'échelle des traitements B1c au 1er juillet 1998, est fixé à nouveau compte tenu des dispositions de l'article 11.
Une fois fixé, leur nombre ne peut plus être augmenté, sauf en cas d'extension d'agrément ou de nouvel agrément. Dans les deux cas, le nombre d'éducateurs titulaires d'une échelle des traitements B1 c est fixé, pour les nouvelles fonctions créées, sur la base de la proportion moyenne entre le nombre d'éducateurs classe 1 (personnel de guidance classe 1) et le nombre global d'éducateurs classes 2 et 3 (personnel de guidance classes 2 et 3) dans la même catégorie d'agrément."
A titre transitoire, seuls les 35 % de l'écart salarial entre les barèmes B2a ou B2b et B1c sont subventionnés dans la période du 1er juillet 1998 au 31 décembre 1998.".
"Art. 11bis. Pour les structures du secteur des handicapés, citées à l'article 1er, 2°, le nombre de membres du personnel pouvant être subventionné par structure suivant l'échelle des traitements B1c au 1er juillet 1998, est fixé à nouveau compte tenu des dispositions de l'article 11.
Une fois fixé, leur nombre ne peut plus être augmenté, sauf en cas d'extension d'agrément ou de nouvel agrément. Dans les deux cas, le nombre d'éducateurs titulaires d'une échelle des traitements B1 c est fixé, pour les nouvelles fonctions créées, sur la base de la proportion moyenne entre le nombre d'éducateurs classe 1 (personnel de guidance classe 1) et le nombre global d'éducateurs classes 2 et 3 (personnel de guidance classes 2 et 3) dans la même catégorie d'agrément."
A titre transitoire, seuls les 35 % de l'écart salarial entre les barèmes B2a ou B2b et B1c sont subventionnés dans la période du 1er juillet 1998 au 31 décembre 1998.".
Art.5. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juli 1998 met uitzondering van artikel 1 dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 1998.
Art.5. Le présent arrêté produit ses effets le 1er juillet 1998, à l'exception de l'article 1er qui produit ses effets le 1er janvier 1998.
Art. 6. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 8 december 1998.
De minister-president van de Vlaamse regering,
L. VAN DEN BRANDE
De Vlaamse minister van Cultuur, Gezin en Welzijn,
L. MARTENS
Brussel, 8 december 1998.
De minister-president van de Vlaamse regering,
L. VAN DEN BRANDE
De Vlaamse minister van Cultuur, Gezin en Welzijn,
L. MARTENS
Art. 6. Le Ministre flamand qui a l'assistance aux personnes dans ses attributions, est chargé de l'exécution du présent arrêté.
Bruxelles, le 8 décembre 1998.
Le Ministre-Président du Gouvernement flamand,
L. VAN DEN BRANDE
Le Ministre flamand de la Culture, de la Famille et de l'Aide sociale,
L. MARTENS
Bruxelles, le 8 décembre 1998.
Le Ministre-Président du Gouvernement flamand,
L. VAN DEN BRANDE
Le Ministre flamand de la Culture, de la Famille et de l'Aide sociale,
L. MARTENS