(Lid 2 opgeheven)
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
11 JUNI 1999. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van het aantal en de verdeling van de attesten uitgereikt op het einde van de academiejaren 1999-2000 en 2000-2001 met het oog op de voortzetting van de studies in de geneeskunde alsook de attesten uitgereikt op het einde van de academiejaren 1999-2000 en 2000-2001 met het oog op de voortzetting van de studies in de tandwetenschappen (VERTALING). (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 08-01-2000 en tekstbijwerking tot 08-01-2003).
Titre
11 JUIN 1999. - Arrêté du Gouvernement de la Communauté française fixant le nombre et la répartition des attestations délivrées à la fin des années académiques 1999-2000 et 2000-2001 en vue de la poursuite des études de médecine ainsi que des attestations délivrées à l'issue des années académiques 1998-1999 et 1999-2000 en vue de la poursuite des études en science dentaire. (NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 08-01-2000 et mise à jour au 08-01-2003).
Informations sur le document
Numac: 1999029588
Datum: 1999-06-11
Info du document
Numac: 1999029588
Date: 1999-06-11
Tekst (6)
Texte (6)
Artikel 1. Het aantal studenten die op het einde van het academiejaar 1999-2000 het attest zullen ontvangen bedoeld bij artikel 14, § 2bis, van het decreet van 5 september 1994 houdende regeling van de universitaire studies en de academische graden, is vastgesteld op 280.
(Lid 2 opgeheven)
(Lid 2 opgeheven)
Article 1. Le nombre d'étudiants, qui à l'issue de l'année académique 1999-2000 bénéficieront de l'attestation prévue à l'article 14, § 2bis, du décret du 5 septembre 1994 relatif au régime des études universitaires et des grades académiques, est fixé à 280.
(Alinéa 2 abrogé)
(Alinéa 2 abrogé)
Art.2. Het aantal attesten waarvan sprake in artikel 1 wordt op volgende manier verdeeld onder de universitaire instellingen :
1°) op het einde van het academiejaar 1999-2000 :
a) Université de Liège : 63;
b) Université catholique de Louvain : 81;
c) Université libre de Bruxelles : 66;
d) " Facultés universitaires Notre-Dame de la Paix " te Namen : 54;
e) Université de Mons-Hainaut : 16;
2°) (...).
1°) op het einde van het academiejaar 1999-2000 :
a) Université de Liège : 63;
b) Université catholique de Louvain : 81;
c) Université libre de Bruxelles : 66;
d) " Facultés universitaires Notre-Dame de la Paix " te Namen : 54;
e) Université de Mons-Hainaut : 16;
2°) (...).
Art.2. Le nombre d'attestations dont questions à l'article 1er est réparti entre les institutions universitaires de la manière suivante :
1°) à l'issue de l'année académique 1999-2000 :
a) Université de Liège : 63;
b) Université catholique de Louvain : 81;
c) Université libre de Bruxelles : 66;
d) Facultés universitaires Notre-Dame de la Paix à Namur : 54;
e) Université de Mons-Hainaut : 16;
2°) (...).
1°) à l'issue de l'année académique 1999-2000 :
a) Université de Liège : 63;
b) Université catholique de Louvain : 81;
c) Université libre de Bruxelles : 66;
d) Facultés universitaires Notre-Dame de la Paix à Namur : 54;
e) Université de Mons-Hainaut : 16;
2°) (...).
Art.3. Het aantal studenten die op het einde van het academiejaar 1998-1999 het attest zullen ontvangen bedoeld bij artikel 11, § 7, van hetzelfde decreet is vastgesteld op 56.
Het aantal studenten die op het einde van het academiejaar 1999-2000 het attest zullen ontvangen bedoeld bij artikel 11, § 7, van hetzelfde decreet is vastgesteld op 56.
Het aantal studenten die op het einde van het academiejaar 1999-2000 het attest zullen ontvangen bedoeld bij artikel 11, § 7, van hetzelfde decreet is vastgesteld op 56.
Art.3. Le nombre d'étudiants, qui à l'issue de l'année académique 1998-1999 bénéficieront de l'attestation prévue à l'article 11, § 7, du même décret, est fixé à 56.
Le nombre d'étudiants, qui à l'issue de l'année académique 1999-2000 bénéficieront de l'attestation prévue à l'article 11, § 7, du même décret, est fixé à 56.
Le nombre d'étudiants, qui à l'issue de l'année académique 1999-2000 bénéficieront de l'attestation prévue à l'article 11, § 7, du même décret, est fixé à 56.
Art.4. Het aantal attesten waarvan sprake in artikel 3 wordt op volgende manier verdeeld tussen de universitaire instellingen :
1°) op het einde van het academiejaar 1998-1999 :
a) Université de Liège : 13;
b) " Université catholique de Louvain " : 20;
c) Université libre de Bruxelles : 23;
2°) op het einde van het academiejaar 1999-2000 :
a) Université de Liège : 14;
b) " Université catholique de Louvain " : 20;
c) Université libre de Bruxelles : 22.
1°) op het einde van het academiejaar 1998-1999 :
a) Université de Liège : 13;
b) " Université catholique de Louvain " : 20;
c) Université libre de Bruxelles : 23;
2°) op het einde van het academiejaar 1999-2000 :
a) Université de Liège : 14;
b) " Université catholique de Louvain " : 20;
c) Université libre de Bruxelles : 22.
Art.4. Le nombre d'attestations dont questions à l'article 3 est réparti entre les institutions universitaires de la manière suivante :
1°) à l'issue de l'année académique 1998-1999 :
a) Université de Liège : 13;
b) Université catholique de Louvain : 20;
c) Université libre de Bruxelles : 23;
2°) à l'issue de l'année académique 1999-2000 :
a) Université de Liège : 14;
b) Université catholique de Louvain : 20;
c) Université libre de Bruxelles : 22.
1°) à l'issue de l'année académique 1998-1999 :
a) Université de Liège : 13;
b) Université catholique de Louvain : 20;
c) Université libre de Bruxelles : 23;
2°) à l'issue de l'année académique 1999-2000 :
a) Université de Liège : 14;
b) Université catholique de Louvain : 20;
c) Université libre de Bruxelles : 22.
Art.5. De artikelen 1, lid 1, 2, 1°), 3, lid 1 en 4, 1°) hebben uitwerking met ingang van 31 mei 1997.
De artikelen 1, lid 2, 2, 2°), 3, lid 2 en 4, 2°) hebben uitwerking met ingang van 31 mei 1998.
De artikelen 1, lid 2, 2, 2°), 3, lid 2 en 4, 2°) hebben uitwerking met ingang van 31 mei 1998.
Art.5. Les articles 1er, alinéa 1er, 2, 1°), 3, alinéa 1er et 4, 1°), portent leurs effets le 31 mai 1997.
Les articles 1er, alinéa 2, 2, 2°), 3, alinéa 2, et 4, 2°), portent leurs effets le 31 mai 1998.
Les articles 1er, alinéa 2, 2, 2°), 3, alinéa 2, et 4, 2°), portent leurs effets le 31 mai 1998.
Art. 6. De Minister van Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 11 juni 1999.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap :
De Minister van Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek
W. ANCION
Brussel, 11 juni 1999.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap :
De Minister van Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek
W. ANCION
Art. 6. Le Ministre de l'Enseignement supérieur et de la Recherche scientifique est chargé de l'exécution du présent arrêté.
Bruxelles, le 11 juin 1999.
Par le Gouvernement de la Communauté française :
Le Ministre de l'Enseignement supérieur et de la Recherche scientifique,
W. ANCION
Bruxelles, le 11 juin 1999.
Par le Gouvernement de la Communauté française :
Le Ministre de l'Enseignement supérieur et de la Recherche scientifique,
W. ANCION