Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
8 JUNI 1999. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van de regeling betreffende het administratief statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, Israëlitische en orthodoxe godsdiensten van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap. (VERTALING).
Titre
8 JUIN 1999. - Arrêté du Gouvernement de la Communauté francaise modifiant la réglementation relative au statut administratif des maîtres de religion, des professeurs de religion et des inspecteurs de religion des religions catholique, protestante, israélite et orthodoxe des établissements d'enseignement de la Communauté francaise.
Informations sur le document
Numac: 1999029469
Datum: 1999-06-08
Info du document
Numac: 1999029469
Date: 1999-06-08
Table des matières
HOOFDSTUK I. Wijzigingen aan het koninklijk bes...
HOOFDSTUK II. - Wijzigingen aan het ministeriee...
HOOFDSTUK III. - Wijzigingen aan het ministerie...
HOOFDSTUK IV - Wijzigingen aan het koninklijk b...
HOOFDSTUK V - Wijzigingen aan het koninklijk be...
HOOFDSTUK VI. - Wijzigingen aan het koninklijk ...
HOOFDSTUK VII. - Wijzigingen aan het ministerie...
HOOFDSTUK VIII. - Wijzigingen aan het ministeri...
HOOFDSTUK IX. - Wijzigingen aan het ministeriee...
HOOFDSTUK X. - Wijzigingen aan het koninklijk b...
HOOFDSTUK XI. - Wijzigingen aan het besluit van...
HOOFDSTUK XII. - Wijzigingen aan het besluit va...
HOOFDSTUK XIII. - Slotbepalingen
Table des matières
CHAPITRE I. Modifications à l'arrêté royal du 2...
CHAPITRE II. - Modifications à l'arrêté ministé...
CHAPITRE III. - Modifications à l'arrêté minist...
CHAPITRE IV. - Modifications à l'arrêté royal d...
CHAPITRE V. - Modifications à l'arrêté royal du...
CHAPITRE VI. - Modifications à l'arrêté royal d...
CHAPITRE VII. - Modifications à l'arrêté minist...
CHAPITRE VIII. - Modifications à l'arrêté minis...
CHAPITRE IX. - Modifications à l'arrêté ministé...
CHAPITRE X. - Modifications à l'arrêté royal du...
CHAPITRE XI. - Modifications à l'arrêté du Gouv...
CHAPITRE XII. - Modifications à l'arrêté du Gou...
CHAPITRE XIII.- Dispositions finales.
Tekst (42)
Texte (42)
HOOFDSTUK I. Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 houdende vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, Israëlitische en orthodoxe godsdiensten van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap.
CHAPITRE I. Modifications à l'arrêté royal du 25 octobre 1971 fixant le statut des maîtres de religion, des professeurs de religion et des inspecteurs de religion des religions catholique, protestante, israélite et orthodoxe des établissements d'enseignement de la Communauté française.
Artikel 1. In het opschrift van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 houdende vaststelling van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, Israëlitische en orthodoxe godsdiensten van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap, gewijzigd bij het besluit van 6 november 1991 van de Executieve en bij het besluit van 8 september 1997 van de Regering, worden de woorden "katholieke, protestantse, Israëlitische en orthodoxe godsdienst" vervangen door de woorden "katholieke, protestantse, Israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdienst"
Article 1. Dans l'intitulé de l'arrêté royal du 25 octobre 1971 fixant le statut des maîtres de religion, des professeurs de religion et des inspecteurs de religion des religions catholique, protestante, israélite et orthodoxe des établissements d'enseignement de la Communauté française, modifié par l'arrêté de l'Exécutif du 6 novembre 1991 et par l'arrêté du Gouvernement du 8 septembre 1997, les mots "des religions catholique, protestante, israélite et orthodoxe" sont remplacés par les mots des religions catholique, protestante, israélite, orthodoxe et islamique"
Art.2. In artikel 1 van hetzelfde besluit, vervangen door het besluit van 6 november 1971 van de Executieve en gewijzigd bij het besluit van 8 september 1997 van de Regering, worden de woorden "katholieke, protestantse Israëlitische en orthodoxe godsdiensten" vervangen door de woorden "katholieke, protestantse, Israëlitische, orthodox" en islamitische godsdiensten"
Art.2. Dans l'article 1er du même arrêté, remplacé par l'arrêté de l'Exécutif du 6 novembre 1991 et modifié par l'arrêté du Gouvernement du 8 septembre 1997, les mots "des religions catholique, protestante, israélite et orthodoxe" sont remplacés par les mots "des religions catholique, protestante, israélite, orthodoxe et islamique"
Art.3. De bijlage bij ditzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 8 juli 1976, bij het besluit van 6 november 1991 van de Executieve en bij de besluiten van 7 oktober 1993 en 8 september 1997 van de Regering, word aangevuld met een littera E luidend als volgt.
"E. Islamitische godsdienst
§ 1. Leraar islamitische godsdienst in het niet-universitair hoger onderwijs
a) het diploma van doctor of licentiaat islamitische godgeleerdheid uitgereikt door een universiteit, een instituut of een faculteit voor islamitische godgeleerdheid, aangevuld met een getuigschrift of een pedagogisch diploma, erkend of uitgereikt door de opvoedkundige commissie van de Executieve van de Mohammedanen van België;
b) het diploma van geaggregeerde van het hoger secundair onderwijs, aangevuld met een getuigschrift of een bekwaamheidsdiploma voor het onderwijzen van de islamitische godsdienst, erkend of uitgereikt door de opvoedkundige commissie van de Executieve van de Mohammedanen van België;
c) het diploma van licentiaat behaald na ten minste vier jaar studies aan een universiteit, een universitair centrum een instituut of een Hogeschool in België of in het buitenland, aangevuld met een getuigschrift of een bekwaamheidsdiploma voor het onderwezen van de islamitische godsdienst en met een getuigschrift of een pedagogisch bekwaamheidsdiploma, het ene en het andere erkend of uitgereikt door de opvoedkundige commissie van de Executieve van de Mohammedanen van België;
d) het diploma van licentiaat pedagogie, licentiaat psychologische wetenschappen en licentiaat opvoedkundige wetenschappen, aangevuld met een getuigschrift of een bekwaamheidsdiploma voor het onderwijzen van de islamitische godsdienst, erkend of uitgereikt door de opvoedkundige commissie van de Executieve van de Mohammedanen van België.
§ 2. Leraar islamitische godsdienst in het secundair onderwijs van de hogere graad
a) het diploma van licentiaat in de islamitische godgeleerdheid, uitgereikt door een universiteit, een instituut of een faculteit voor islamitische godgeleerdheid aangevuld met een getuigschrift of een pedagogisch diploma, erkend of uitgereikt door de opvoedkundige commissie van de Executieve van de Mohammedanen van België;
b) het diploma van geaggregeerde hoger secundair onderwijs, aangevuld met een getuigschrift of een bekwaamheidsdiploma voor het onderwijzen van de islamitische godsdienst, erkend of uitgereikt door de opvoedkundige commissie van de Executieve van de Mohammedanen van België;
c) het diploma van licentiaat behaald na ten minste vier jaar studies aan een universiteit, een universitair centrum, een instituut of een Hogeschool in België of in het buitenland, aangevuld met een getuigschrift of een bekwaamheidsdiploma voor het onderwijzen van de islamitische godsdienst en met een getuigschrift of een pedagogisch bekwaamheidsdiploma, het ene en het andere erkend of uitgereikt door de opvoedkundige commissie van de Executieve van de Mohammedanen van België;
d) het diploma van licentiaat pedagogie, licentiaat psychologische wetenschappen en licentiaat opvoedkundige wetenschappen, aangevuld met een getuigschrift of een bekwaamheidsdiploma voor het onderwijzen van de islamitische godsdienst, erkend of uitgereikt door de opvoedkundige commissie van de Executieve van de Mohammedanen van België.
§ 3. Leraar islamitische godsdienst in het secundair onderwijs van de lagere graad
a) het diploma van licentiaat islamitische godgeleerdheid, uitgereikt door een universiteit, een instituut of een faculteit voor islamitische godgeleerdheid aangevuld met een getuigschrift of een pedagogisch diploma, erkend of uitgereikt door de opvoedkundige commissie van de Executieve van de Mohammedanen van België;
b) het diploma van geaggregeerde hoger secundair onderwijs, aangevuld met een getuigschrift of een bekwaamheidsdiploma voor het onderwijzen van de islamitische godsdienst, erkend of uitgereikt door de opvoedkundige commissie van de Executieve van de Mohammedanen van België;
c) het diploma van kandidaat uitgereikt na ten minste twee jaar studies aan een universiteit, een instituut of een Hogeschool in België, aangevuld met een getuigschrift of een bekwaamheidsdiploma voor het onderwijzen van de islamitische godsdienst en met een getuigschrift of een pedagogisch bekwaamheidsdiploma, het ene en het andere erkend of uitgereikt door de opvoedkundige commissie van de Executieve van de Mohammedanen van België;
d) het diploma van gegradueerde, aangevuld met een getuigschrift of een bekwaamheidsdiploma voor het onderwijzen van de islamitische godsdienst en met een getuigschrift of een pedagogisch bekwaamheidsdiploma, het ene en het andere erkend of uitgereikt door de opvoedkundige commissie van de Executieve van de Mohammedanen van België.
§ 4. Meester islamitische godsdienst in het lager onderwijs
a) het diploma van onderwijzer aangevuld met een getuigschrift of een bekwaamheidsdiploma voor het onderwijzen van de islamitische godsdienst, erkend of uitgereikt door de opvoedkundige commissie van de Executieve van de Mohammedanen van België;
b) het einddiploma van de secundaire studies van de hogere graad, aangevuld met een getuigschrift of een bekwaamheidsdiploma voor het onderwijzen van de islamitische godsdienst en met een getuigschrift of een pedagogisch bekwaamheidsdiploma, het ene en het andere erkend of uitgereikt door de opvoedkundige commissie van de Executieve van de Mohammedanen van België."
"E. Islamitische godsdienst
§ 1. Leraar islamitische godsdienst in het niet-universitair hoger onderwijs
a) het diploma van doctor of licentiaat islamitische godgeleerdheid uitgereikt door een universiteit, een instituut of een faculteit voor islamitische godgeleerdheid, aangevuld met een getuigschrift of een pedagogisch diploma, erkend of uitgereikt door de opvoedkundige commissie van de Executieve van de Mohammedanen van België;
b) het diploma van geaggregeerde van het hoger secundair onderwijs, aangevuld met een getuigschrift of een bekwaamheidsdiploma voor het onderwijzen van de islamitische godsdienst, erkend of uitgereikt door de opvoedkundige commissie van de Executieve van de Mohammedanen van België;
c) het diploma van licentiaat behaald na ten minste vier jaar studies aan een universiteit, een universitair centrum een instituut of een Hogeschool in België of in het buitenland, aangevuld met een getuigschrift of een bekwaamheidsdiploma voor het onderwezen van de islamitische godsdienst en met een getuigschrift of een pedagogisch bekwaamheidsdiploma, het ene en het andere erkend of uitgereikt door de opvoedkundige commissie van de Executieve van de Mohammedanen van België;
d) het diploma van licentiaat pedagogie, licentiaat psychologische wetenschappen en licentiaat opvoedkundige wetenschappen, aangevuld met een getuigschrift of een bekwaamheidsdiploma voor het onderwijzen van de islamitische godsdienst, erkend of uitgereikt door de opvoedkundige commissie van de Executieve van de Mohammedanen van België.
§ 2. Leraar islamitische godsdienst in het secundair onderwijs van de hogere graad
a) het diploma van licentiaat in de islamitische godgeleerdheid, uitgereikt door een universiteit, een instituut of een faculteit voor islamitische godgeleerdheid aangevuld met een getuigschrift of een pedagogisch diploma, erkend of uitgereikt door de opvoedkundige commissie van de Executieve van de Mohammedanen van België;
b) het diploma van geaggregeerde hoger secundair onderwijs, aangevuld met een getuigschrift of een bekwaamheidsdiploma voor het onderwijzen van de islamitische godsdienst, erkend of uitgereikt door de opvoedkundige commissie van de Executieve van de Mohammedanen van België;
c) het diploma van licentiaat behaald na ten minste vier jaar studies aan een universiteit, een universitair centrum, een instituut of een Hogeschool in België of in het buitenland, aangevuld met een getuigschrift of een bekwaamheidsdiploma voor het onderwijzen van de islamitische godsdienst en met een getuigschrift of een pedagogisch bekwaamheidsdiploma, het ene en het andere erkend of uitgereikt door de opvoedkundige commissie van de Executieve van de Mohammedanen van België;
d) het diploma van licentiaat pedagogie, licentiaat psychologische wetenschappen en licentiaat opvoedkundige wetenschappen, aangevuld met een getuigschrift of een bekwaamheidsdiploma voor het onderwijzen van de islamitische godsdienst, erkend of uitgereikt door de opvoedkundige commissie van de Executieve van de Mohammedanen van België.
§ 3. Leraar islamitische godsdienst in het secundair onderwijs van de lagere graad
a) het diploma van licentiaat islamitische godgeleerdheid, uitgereikt door een universiteit, een instituut of een faculteit voor islamitische godgeleerdheid aangevuld met een getuigschrift of een pedagogisch diploma, erkend of uitgereikt door de opvoedkundige commissie van de Executieve van de Mohammedanen van België;
b) het diploma van geaggregeerde hoger secundair onderwijs, aangevuld met een getuigschrift of een bekwaamheidsdiploma voor het onderwijzen van de islamitische godsdienst, erkend of uitgereikt door de opvoedkundige commissie van de Executieve van de Mohammedanen van België;
c) het diploma van kandidaat uitgereikt na ten minste twee jaar studies aan een universiteit, een instituut of een Hogeschool in België, aangevuld met een getuigschrift of een bekwaamheidsdiploma voor het onderwijzen van de islamitische godsdienst en met een getuigschrift of een pedagogisch bekwaamheidsdiploma, het ene en het andere erkend of uitgereikt door de opvoedkundige commissie van de Executieve van de Mohammedanen van België;
d) het diploma van gegradueerde, aangevuld met een getuigschrift of een bekwaamheidsdiploma voor het onderwijzen van de islamitische godsdienst en met een getuigschrift of een pedagogisch bekwaamheidsdiploma, het ene en het andere erkend of uitgereikt door de opvoedkundige commissie van de Executieve van de Mohammedanen van België.
§ 4. Meester islamitische godsdienst in het lager onderwijs
a) het diploma van onderwijzer aangevuld met een getuigschrift of een bekwaamheidsdiploma voor het onderwijzen van de islamitische godsdienst, erkend of uitgereikt door de opvoedkundige commissie van de Executieve van de Mohammedanen van België;
b) het einddiploma van de secundaire studies van de hogere graad, aangevuld met een getuigschrift of een bekwaamheidsdiploma voor het onderwijzen van de islamitische godsdienst en met een getuigschrift of een pedagogisch bekwaamheidsdiploma, het ene en het andere erkend of uitgereikt door de opvoedkundige commissie van de Executieve van de Mohammedanen van België."
Art.3. L'annexe au même arrêté, modifiée par l'arrêté royal du 8 juillet 1976, par l'arrêté de l'Exécutif du 6 novembre 1991 et par les arrêtés du Gouvernement des 7 octobre 1993 et 8 septembre 1997, est complétée par un littera E, rédigé comme suit :
"E. Religion islamique.
§ 1er Professeur de religion islamique dans l'enseignement supérieur non universitaire
a) le diplôme de docteur ou de licencié en théologie islamique délivré par une université, un institut ou une faculté de théologie islamique complété par un certificat ou un diplôme pédagogique, reconnu ou délivré par la commission pédagogique de l'Exécutif des Musulmans de Belgique;
b) le diplôme d'agrégé de l'enseignement secondaire supérieur complété par un certificat ou un diplôme d'aptitude à l'enseignement religieux islamique reconnu ou délivré par la commission pédagogique de l'Exécutif des Musulmans de Belgique;
c) le diplôme de licencié obtenu après quatre années d'études au moins dans une université, un centre universitaire, un institut ou une Haute Ecole en Belgique ou à l'étranger, complété par un certificat ou un diplôme d'aptitude à l'enseignement religieux islamique et par un certificat ou un diplôme d'aptitude pédagogique reconnus ou délivrés l'un et l'autre par la commission pédagogique de l'Exécutif des Musulmans de Belgique;
d) le diplôme de licencié en pédagogie, de licencié en sciences psychologiques et de licencié en sciences d'éducation, complété par un certificat ou un diplôme d'aptitude à l'enseignement religieux islamique reconnu ou délivré par la commission pédagogique de l'Exécutif des Musulmans de Belgique.
§ 2. Professeur de religion islamique dans l'enseignement secondaire du degré supérieur
a) le diplôme de licencié en théologie islamique délivré par une université, un institut ou une faculté de théologie islamique complété par un certificat ou un diplôme pédagogique, reconnu ou délivré par la commission pédagogique de l'Exécutif des Musulmans de Belgique,
b) le diplôme d'agrégé de l'enseignement secondaire supérieur complété par un certificat ou un diplôme d'aptitude à l'enseignement religieux islamique reconnu ou délivré par la commission pédagogique de l'Exécutif des Musulmans de Belgique;
c) le diplôme de licencié obtenu après quatre années d'études au moins dans une université, un centre universitaire, un institut ou une Haute Ecole en Belgique ou à l'étranger, complété par un certificat ou un diplôme d'aptitude à l'enseignement religieux islamique et par un certificat ou un diplôme d'aptitude pédagogique reconnus ou délivrés l'un et l'autre par la commission pédagogique de l'Exécutif des Musulmans de Belgique;
d) le diplôme de licencié en pédagogie, de licencié en sciences psychologiques et de licencié en sciences d'éducation, complété par un certificat ou un diplôme d'aptitude à l'enseignement religieux islamique reconnu ou délivré par la commission pédagogique de l'Exécutif des Musulmans de Belgique.
§ 3 Professeur de religion islamique dans l'enseignement secondaire du degré inférieur
a) le diplôme de licencié en théologie islamique délivré par une université, un institut ou une faculté de théologie islamique complété par un certificat ou un diplôme pédagogique, reconnu ou délivré par la commission pédagogique de l'Exécutif des Musulmans de Belgique,
b) le diplôme d'agrégé de l'enseignement secondaire inférieur complété par un certificat ou un diplôme d'aptitude à l'enseignement religieux islamique reconnu ou délivré par la commission pédagogique de l'Exécutif des Musulmans de Belgique,
c) le diplôme de candidat délivré après deux années d'études au moins par une université, un centre universitaire, un institut ou une Haute Ecole en Belgique, complété par un certificat ou un diplôme d'aptitude à l'enseignement religieux islamique et par un certificat ou un diplôme d'aptitude pédagogique reconnus ou délivrés l'un et l'autre par la commission pédagogique de l'Exécutif des Musulmans de Belgique;
d) le diplôme de gradué complété par un certificat ou un diplôme d'aptitude à l'enseignement religieux islamique et par un certificat ou un diplôme d'aptitude pédagogique reconnus ou délivrés l'un et l'autre par la commission pédagogique de l'Exécutif des Musulmans de Belgique.
§ 4. Maître de religion islamique dans l'enseignement primaire :
a) le diplôme d'instituteur primaire complété par un certificat ou un diplôme d'aptitude à l'enseignement religieux islamique reconnu ou délivré par la commission pédagogique de l'Exécutif des Musulmans de Belgique;
b) le diplôme de fin d'études secondaires du degré supérieur complété par un certificat ou un diplôme d'aptitude à l'enseignement religieux islamique et par un certificat ou un diplôme d'aptitude pédagogique reconnus ou délivrés l'un et l'autre par la commission pédagogique de l'Exécutif des Musulmans de Belgique;
"E. Religion islamique.
§ 1er Professeur de religion islamique dans l'enseignement supérieur non universitaire
a) le diplôme de docteur ou de licencié en théologie islamique délivré par une université, un institut ou une faculté de théologie islamique complété par un certificat ou un diplôme pédagogique, reconnu ou délivré par la commission pédagogique de l'Exécutif des Musulmans de Belgique;
b) le diplôme d'agrégé de l'enseignement secondaire supérieur complété par un certificat ou un diplôme d'aptitude à l'enseignement religieux islamique reconnu ou délivré par la commission pédagogique de l'Exécutif des Musulmans de Belgique;
c) le diplôme de licencié obtenu après quatre années d'études au moins dans une université, un centre universitaire, un institut ou une Haute Ecole en Belgique ou à l'étranger, complété par un certificat ou un diplôme d'aptitude à l'enseignement religieux islamique et par un certificat ou un diplôme d'aptitude pédagogique reconnus ou délivrés l'un et l'autre par la commission pédagogique de l'Exécutif des Musulmans de Belgique;
d) le diplôme de licencié en pédagogie, de licencié en sciences psychologiques et de licencié en sciences d'éducation, complété par un certificat ou un diplôme d'aptitude à l'enseignement religieux islamique reconnu ou délivré par la commission pédagogique de l'Exécutif des Musulmans de Belgique.
§ 2. Professeur de religion islamique dans l'enseignement secondaire du degré supérieur
a) le diplôme de licencié en théologie islamique délivré par une université, un institut ou une faculté de théologie islamique complété par un certificat ou un diplôme pédagogique, reconnu ou délivré par la commission pédagogique de l'Exécutif des Musulmans de Belgique,
b) le diplôme d'agrégé de l'enseignement secondaire supérieur complété par un certificat ou un diplôme d'aptitude à l'enseignement religieux islamique reconnu ou délivré par la commission pédagogique de l'Exécutif des Musulmans de Belgique;
c) le diplôme de licencié obtenu après quatre années d'études au moins dans une université, un centre universitaire, un institut ou une Haute Ecole en Belgique ou à l'étranger, complété par un certificat ou un diplôme d'aptitude à l'enseignement religieux islamique et par un certificat ou un diplôme d'aptitude pédagogique reconnus ou délivrés l'un et l'autre par la commission pédagogique de l'Exécutif des Musulmans de Belgique;
d) le diplôme de licencié en pédagogie, de licencié en sciences psychologiques et de licencié en sciences d'éducation, complété par un certificat ou un diplôme d'aptitude à l'enseignement religieux islamique reconnu ou délivré par la commission pédagogique de l'Exécutif des Musulmans de Belgique.
§ 3 Professeur de religion islamique dans l'enseignement secondaire du degré inférieur
a) le diplôme de licencié en théologie islamique délivré par une université, un institut ou une faculté de théologie islamique complété par un certificat ou un diplôme pédagogique, reconnu ou délivré par la commission pédagogique de l'Exécutif des Musulmans de Belgique,
b) le diplôme d'agrégé de l'enseignement secondaire inférieur complété par un certificat ou un diplôme d'aptitude à l'enseignement religieux islamique reconnu ou délivré par la commission pédagogique de l'Exécutif des Musulmans de Belgique,
c) le diplôme de candidat délivré après deux années d'études au moins par une université, un centre universitaire, un institut ou une Haute Ecole en Belgique, complété par un certificat ou un diplôme d'aptitude à l'enseignement religieux islamique et par un certificat ou un diplôme d'aptitude pédagogique reconnus ou délivrés l'un et l'autre par la commission pédagogique de l'Exécutif des Musulmans de Belgique;
d) le diplôme de gradué complété par un certificat ou un diplôme d'aptitude à l'enseignement religieux islamique et par un certificat ou un diplôme d'aptitude pédagogique reconnus ou délivrés l'un et l'autre par la commission pédagogique de l'Exécutif des Musulmans de Belgique.
§ 4. Maître de religion islamique dans l'enseignement primaire :
a) le diplôme d'instituteur primaire complété par un certificat ou un diplôme d'aptitude à l'enseignement religieux islamique reconnu ou délivré par la commission pédagogique de l'Exécutif des Musulmans de Belgique;
b) le diplôme de fin d'études secondaires du degré supérieur complété par un certificat ou un diplôme d'aptitude à l'enseignement religieux islamique et par un certificat ou un diplôme d'aptitude pédagogique reconnus ou délivrés l'un et l'autre par la commission pédagogique de l'Exécutif des Musulmans de Belgique;
HOOFDSTUK II. - Wijzigingen aan het ministerieel besluit van 22 maart 1974 houdende vaststelling van het model van het verslag over de wijze waarop de tijdelijk aangestelde leermeesters en leraars godsdienst hun opdracht hebben vervuld zoals bepaald bij artikel 8 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 houdende vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, Israëlitische en orthodoxe godsdiensten van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap,
CHAPITRE II. - Modifications à l'arrêté ministériel du 22 mars 1974 fixant le modèle du rapport sur la manière dont le maître de religion temporaire ou le professeur de religion temporaire s'est acquitté de sa tâche, prévu à l'article 8 de l'arrêté royal du 25 octobre 1971 fixant le statut des maîtres de religion, des professeurs de religion et des inspecteurs de religion des religions catholique, protestante, israélite et orthodoxe des établissements d'enseignement de la Communauté française,
Art.4. In het opschrift van het ministerieel besluit van 22 maart 1974 houdende vaststelling van het model van het verslag over de wijze waarop de tijdelijk aangestelde leermeesters en leraars godsdienst hun opdracht hebben vervuld zoals bepaald bij artikel 8 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, Israëlitische en orthodoxe godsdiensten van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap, gewijzigd bij het besluit van 8 september 1997 van de Regering, worden de woorden "katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdiensten" vervangen door de woorden "katholieke, protestantse, Israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdiensten"
Art.4. Dans l'intitulé de l'arrêté ministériel du 22 mars 1974 fixant le modèle du rapport sur la manière dont le maître de religion temporaire ou le professeur de religion temporaire s'est acquitté de sa tâche, prévu à l'article 8 de l'arrêté royal du 25 octobre 1971 fixant le statut des maîtres de religion, des professeurs de religion et des inspecteurs de religion des religions catholique, protestante, israélite et orthodoxe des établissements d'enseignement de la Communauté française, modifié par l'arrêté du Gouvernement du 8 septembre 1997, les mots "des religions catholique, protestante, israélite et orthodoxe" sont remplacés par les mots "des religions catholique, protestante, israélite, orthodoxe et islamique".
Art.5. In de bijlage van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van 8 september 1997 van de Regering worden de woorden "katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdiensten" vervangen door de woorden "katholieke, protestantse, Israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdiensten".
Art.5. Dans l'annexe au même arrêté, modifiée par l'arrêté du Gouvernement du 8 septembre 1997, les mots "des religions catholique, protestante, israélite et orthodoxe" sont remplacés par les mots "des religions catholique, protestante, israélite, orthodoxe et islamique".
HOOFDSTUK III. - Wijzigingen aan het ministerieel besluit van 22 maart 1974 houdende vaststelling van het model van het verslag over de wijze waarop de tijdelijk aangestelde leermeesters en leraars godsdienst hun opdracht hebben vervuld zoals voorzien bij artikel 21 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 houdende vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, Israëlitische en orthodoxe godsdiensten van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap,
CHAPITRE III. - Modifications à l'arrêté ministériel du 22 mars 1974 fixant le modèle du rapport sur la manière de servir des maîtres de religion et professeurs de religion stagiaires prévu à l'article 21 de l'arrêté royal du 25 octobre 1971 fixant le statut des maîtres de religion, des professeurs de religion et des inspecteurs de religion des religions catholique, protestante, israélite et orthodoxe des établissements d'enseignement de la Communauté française.
Art.6. In het opschrift van het ministerieel besluit van 22 maart houdende vaststelling van het model van het verslag over de wijze waarop de tijdelijk aangestelde leermeesters en leraars godsdienst hun opdracht hebben vervuld zoals voorzien bij artikel 21 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 houdende vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdiensten van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap, gewijzigd bij het besluit van 8 september 1997 van de Regering, worden de woorden "katholieke, protestantse, Israëlitische en orthodoxe godsdiensten" vervangen door de woorden "katholieke, protestantse, israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdiensten".
Art.6. Dans l'intitulé de l'arrêté ministériel du 22 mars 1974 fixant le modèle du rapport sur la manière de servir des maîtres de religion et professeurs de religion stagiaires prévu à l'article 21 de l'arrêté royal du 25 octobre 1971 fixant le statut des maîtres de religion, des professeurs de religion et des inspecteurs de religion des religions catholique, protestante, israélite et orthodoxe des établissements d'enseignement de la Communauté française, modifié par l'arrêté du Gouvernement du 8 septembre 1997, les mots "des religions catholique, protestante, israélite et orthodoxe" sont remplacés par les mots "des religions catholique, protestante, israélite, orthodoxe et islamique".
Art.7. In de bijlage van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van 8 september 1997 van de Regering, worden de woorden "katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdiensten vervangen door de woorden "katholieke, protestantse, israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdiensten"
Art.7. Dans l'annexe au même arrêté, modifiée par l'arrêté du Gouvernement du 8 septembre 1997, les mots "des religions catholique, protestante, israélite et orthodoxe" sont remplacés par les mots "des religions catholique, protestante, israélite, orthodoxe et islamique".
HOOFDSTUK IV - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 8 juli 1976 genomen in toepassing van artikel 40 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 houdende vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, Israëlitische en orthodoxe godsdiensten van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap,
CHAPITRE IV. - Modifications à l'arrêté royal du 8 juillet 1976 pris en application de l'article 40 de l'arrêté royal du 25 octobre 1971 fixant le statut des maîtres de religion, des professeurs de religion et des inspecteurs de religion des religions catholique, protestante, israélite et orthodoxe des établissements d'enseignement de la Communauté française.
Art.8. In het opschrift van het koninklijk besluit van 8 juli 1976 genomen in toepassing van artikel 40 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 houdende vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, Israëlitische en orthodoxe godsdiensten van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap worden de woorden "katholieke, protestantse, Israëlitische en orthodoxe godsdiensten" vervangen door de woorden "katholieke, protestantse, Israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdiensten".
Art.8. Dans l'intitulé de l'arrêté royal du 8 juillet 1976 pris en application de l'article 40 de l'arrêté royal du 25 octobre 1971 fixant le statut des maîtres de religion, des professeurs de religion et des inspecteurs de religion des religions catholique, protestante, israélite et orthodoxe des établissements d'enseignement de la Communauté française, modifié par l'arrêté du Gouvernement du 8 septembre 1997, les mots "des religions catholique, protestante, israélite et orthodoxe" sont remplacés par les mots "des religions catholique, protestante, israélite, orthodoxe et islamique".
Art.9. In artikel 1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van 8 september 1997 van de Regering, worden de woorden "katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdiensten" vervangen door de woorden "katholieke, protestantse, Israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdiensten".
Art.9. Dans l'article 1er du même arrêté, modifié par l'arrêté du Gouvernement du 8 septembre 1997, les mots "des religions catholique, protestante, israélite et orthodoxe" sont remplacés par les mots "des religions catholique, protestante, israélite, orthodoxe et islamique".
HOOFDSTUK V - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 8 juli 1976 genomen in toepassing van artikel 42 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 houdende vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, Israëlitische en orthodoxe godsdiensten van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap.
CHAPITRE V. - Modifications à l'arrêté royal du 8 juillet 1976 pris en application de l'article 42 de l'arrêté royal du 25 octobre 1971 fixant le statut des maîtres de religion, des professeurs de religion et des inspecteurs de religion des religions catholique, protestante, israélite et orthodoxe des établissements d'enseignement de la Communauté française.
Art.10. In het opschrift van het koninklijk besluit van 8 juli 1976 genomen in toepassing van artikel 42 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 houdende vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, Israëlitische en orthodoxe godsdiensten van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap worden de woorden "katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdiensten" vervangen door de woorden "katholieke, protestantse, israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdiensten".
Art.10. Dans l'intitulé de l'arrêté royal du 8 juillet 1976 pris en application de l'article 42 de l'arrêté royal du 25 octobre 1971 fixant le statut des maîtres de religion, des professeurs de religion et des inspecteurs de religion des religions catholique, protestante, israélite et orthodoxe des établissements d'enseignement de la Communauté française, modifié par l'arrêté du Gouvernement du 8 septembre 1997, les mots "des religions catholique, protestante, israélite et orthodoxe" sont remplacés par les mots "des religions catholiques protestante, israélite, orthodoxe et islamique".
Art.11. In artikel 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van 8 september 1997 van de Regering, worden de woorden "katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdiensten vervangen door de woorden "katholieke, protestantse, Israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdiensten"
Art.11. Dans l'article 3 du même arrêté, modifié par l'arrêté du Gouvernement du 8 septembre 1997, les mots "des religions catholique, protestante, israélite et orthodoxe" sont remplacés par les mots "des religions catholique, protestante, israélite, orthodoxe et islamique".
HOOFDSTUK VI. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 8 juli 1976 genomen in toepassing van artikel 45 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 houdende vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, Israëlitische en orthodoxe godsdiensten van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap.
CHAPITRE VI. - Modifications à l'arrêté royal du 8 juillet 1976 pris en application de l'article 45 de l'arrêté royal du 25 octobre 1971 fixant le statut des maîtres de religion, des professeurs de religion et des inspecteurs de religion des religions catholique, protestante, israélite et orthodoxe des établissements d'enseignement de la Communauté française.
Art.12. In het opschrift van het koninklijk besluit van 8 juli 1976 genomen in toepassing van artikel 45 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 houdende vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdiensten van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap worden de woorden "katholieke, protestantse, Israëlitische en orthodoxe godsdiensten" vervangen door de woorden "katholieke, protestantse, israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdiensten"
Art.12. Dans l'intitulé de l'arrêté royal du 8 juillet 1976 pris en application de l'article 45 de l'arrêté royal du 25 octobre 1971 fixant le statut des maîtres de religion, des professeurs de religion et des inspecteurs de religion des religions catholique, protestante, israélite et orthodoxe des établissements d'enseignement de la Communauté française, modifié par l'arrêté du Gouvernement du 8 septembre 1997, les mots "des religions catholique, protestante, israélite et orthodoxe" sont remplacés par les mots "des religions catholique, protestante, israélite, orthodoxe et islamique".
Art.13. In artikel 1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van 8 september 1997 van de Regering, worden de woorden "katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdiensten" vervangen door de woorden "katholieke, protestantse, Israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdiensten"
Art.13. Dans l'article 1er du même arrêté, modifié par l'arrêté du Gouvernement du 8 septembre 1997, les mots "des religions catholique, protestante, israélite et orthodoxe" sont remplacés par les mots "des religions catholique, protestante, israélite, orthodoxe et islamique".
HOOFDSTUK VII. - Wijzigingen aan het ministerieel besluit van 23 mei 1977 houdende vaststelling van het model van het inspectieverslag over de tijdelijke leermeesters en leraars godsdienst, voorzien bij artikel 8 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 houdende vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdiensten van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap.
CHAPITRE VII. - Modifications à l'arrêté ministériel du 23 mai 1977 fixant le modèle du rapport d'inspection concernant les maîtres de religion et les professeurs de religion temporaires prévu à l'article 8 de l'arrêté royal du 25 octobre 1971 fixant le statut des maîtres de religion, des professeurs de religion et des inspecteurs de religion des religions catholique, protestante, israélite et orthodoxe des établissements d'enseignement de la Communauté française.
Art.14. In het opschrift van het ministerieel besluit van 23 mei 1977 houdende vaststelling van het model van het inspectieverslag over de tijdelijke leermeesters en leraars godsdienst, voorzien bij artikel 8 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 houdende vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, Israëlitische en orthodoxe godsdiensten van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap worden de woorden "katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdiensten" vervangen door de woorden "katholieke, protestantse, Israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdiensten".
Art.14. Dans l'intitulé de l'arrêté ministériel du 23 mai 1977 fixant le modèle du rapport d'inspection concernant les maîtres de religion et les professeurs de religion temporaires prévu à l'article 8 de l'arrêté royal du 25 octobre 1971 fixant le statut des maîtres de religion, des professeurs de religion et des inspecteurs de religion des religions catholique, protestante, israélite et orthodoxe des établissements d'enseignement de la Communauté française, modifié par l'arrêté du Gouvernement du 8 septembre 1997, les mots "des religions catholique, protestante, israélite et orthodoxe" sont remplacés par les mots "des religions catholique, protestante, israélite, orthodoxe et islamique".
Art.15. In de bijlage van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van 8 september 1997 van de Regering, worden de woorden "katholieke, protestantse, Israëlitische en orthodoxe godsdiensten" vervangen door de woorden "katholieke, protestantse, Israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdiensten"
Art.15. Dans l'annexe au même arrêté, modifiée par l'arrêté du Gouvernement du 8 septembre 1997, les mots "des religions catholique, protestante, israélite et orthodoxe" sont remplacés par les mots "des religions catholique, protestante, israélite, orthodoxe et islamique".
HOOFDSTUK VIII. - Wijzigingen aan het ministerieel besluit van 23 mei 1977 houdende vaststelling van het model van het inspectieverslag over de stagedoende leermeesters en leraars godsdienst, voorzien bij artikel 21 van hef koninklijk besluit van 25 oktober 1971 houdende vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdiensten van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap.
CHAPITRE VIII. - Modifications à l'arrêté ministériel du 23 mai 1977 fixant le modèle du rapport d'inspection concernant les maîtres de religion et les professeurs de religion stagiaires prévu à l'article 21 de l'arrêté royal du 25 octobre 1971 fixant le statut des maîtres de religion, des professeurs de religion et des inspecteurs de religion des religions catholique, protestante, israélite et orthodoxe des établissements d'enseignement de la Communauté française.
Art.16. In het opschrift van het ministerieel besluit van 23 mei 1977 houdende vaststelling van het model van het inspectieverslag over de stagedoende leermeesters en leraars godsdienst, voorzien bij artikel 21 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 houdende vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, Israëlitische en orthodoxe godsdiensten van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap, gewijzigd bij het besluit van 8 september 1997 van de Regering, worden de woorden "katholieke, protestantse, Israëlitische en orthodoxe godsdiensten" vervangen door de woorden "katholieke, protestantse, Israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdiensten".
Art.16. Dans l'intitulé de l'arrêté ministériel du 23 mai 1977 fixant le modèle du rapport d'inspection concernant les maîtres de religion et les professeurs de religion stagiaires prévu à l'article 21 de l'arrêté royal du 25 octobre 1971 fixant le statut des maîtres de religion, des professeurs de religion et des inspecteurs de religion des religions catholique, protestante, israélite et orthodoxe des établissements d'enseignement de la Communauté française, modifié par l'arrêté du Gouvernement du 8 septembre 1997, les mots "des religions catholique, protestante, israélite et orthodoxe" sont remplacés par les mots "des religions catholique, protestante, israélite, orthodoxe et islamique".
Art.17. In de bijlage van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van 8 september 1997 van de Regering, worden de woorden "katholieke, protestantse, Israëlitische en orthodoxe godsdiensten" vervangen door de woorden "katholieke, protestantse, israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdiensten"
Art.17. Dans l'annexe au même arrêté, modifiée par l'arrêté du Gouvernement du 8 septembre 1997, les mots "des religions catholique, protestante, israélite et orthodoxe" sont remplacés par les mots "des religions catholique, protestante, israélite, orthodoxe et islamique".
HOOFDSTUK IX. - Wijzigingen aan het ministerieel besluit van 23 mei 1977 houdende vaststelling van het model van het inspectieverslag over de vastbenoemde leermeesters en leraars godsdienst, voorzien bij artikel 30 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 houdende vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdiensten van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap.
CHAPITRE IX. - Modifications à l'arrêté ministériel du 23 mai 1977 fixant le modèle du rapport d'inspection concernant les maîtres de religion et les professeurs de religion nommés à titre définitif prévu à l'article 30 de l'arrêté royal du 25 octobre 1971 fixant le statut des maîtres de religion, des professeurs de religion et des inspecteurs de religion des religions catholique, protestante, israélite et orthodoxe des établissements d'enseignement de la Communauté française.
Art.18. In het opschrift van het ministerieel besluit van 23 mei 1977 houdende vaststelling van het model van het inspectieverslag over de vastbenoemde leermeesters en leraars godsdienst, voorzien bij artikel 30 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 houdende vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdiensten van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap, gewijzigd bij het besluit van 8 september 1997 van de Regering, worden de woorden "katholieke, protestantse, Israëlitische en orthodoxe godsdiensten" vervangen door de woorden "katholieke, protestantse, Israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdiensten"
Art.18. Dans l'intitulé de l'arrêté ministériel du 23 mai 1977 fixant le modèle du rapport d'inspection concernant les maîtres de religion et les professeurs de religion nommés à titre définitif prévu à l'article 30 de l'arrêté royal du 25 octobre 1971 fixant le statut des maîtres de religion, des professeurs de religion et des inspecteurs de religion des religions catholique, protestante, israélite et orthodoxe des établissements d'enseignement de la Communauté française, modifié par l'arrêté du Gouvernement du 8 septembre 1997, les mots "des religions catholique, protestante, israélite et orthodoxe" sont remplacés par les mots "des religions catholique, protestante, israélite, orthodoxe et islamique".
Art.19. In de bijlage bij hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van 8 september 1997 van de Regering, worden de woorden "katholieke, protestantse, Israëlitische en orthodoxe godsdiensten" vervangen door de woorden "katholieke, protestantse, Israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdiensten".
Art.19. Dans l'annexe au même arrêté, modifiée par l'arrêté du Gouvernement du 8 septembre 1997, les mots "des religions catholique, protestante, israélite et orthodoxe" sont remplacés par les mots "des religions catholique, protestante, israélite, orthodoxe et islamique".
HOOFDSTUK X. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 14 november 1978 ter aanvulling van het koninklijk besluit van 8 juli 1976 genomen in toepassing van artikel 45 van hef koninklijk besluit van 25 oktober 1971 houdende vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke en protestantse godsdiensten van de inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat,
CHAPITRE X. - Modifications à l'arrêté royal du 14 novembre 1978 complétant l'arrêté royal du 8 juillet 1976 pris en application de l'article 45 de l'arrêté royal du 25 octobre 1971 fixant le statut des maîtres de religion, des professeurs de religion, et des inspecteurs de religion des religions catholique et protestante des établissements d'enseignement primaire, spécial, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat.
Art.20. In het opschrift van het koninklijk besluit van 14 november 1978 ter aanvulling van het koninklijk besluit van 8 juli 1976 genomen in toepassing van artikel 45 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 houdende vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke en protestantse godsdiensten van de inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat worden de woorden "katholieke en protestante godsdiensten van de inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat" vervangen door de woorden "katholieke, protestantse, Israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdiensten van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap"
Art.20. Dans l'intitulé de l'arrêté royal du 14 novembre 1978 complétant l'arrêté royal du 8 juillet 1976 pris en application de l'article 45 de l'arrêté royal du 25 octobre 1971 fixant le statut des maîtres de religion, des professeurs de religion et des inspecteurs de religion des religions catholique et protestante des établissements d'enseignement primaire, spécial, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat, les mots "des religions catholique et protestante des établissements d'enseignement primaire, spécial, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat" sont remplacés par les mots "des religions catholique, protestante, israélite, orthodoxe et islamique des établissements d'enseignement de la Communauté française".
Art.21. In artikel 1 van hetzelfde besluit worden de woorden "katholieke en protestante godsdiensten van de inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat" vervangen door de woorden "katholieke, protestantse, Israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdiensten van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap".
Art.21. Dans l'article 1er du même arrêté, les mots "des religions catholique et protestante des établissements d'enseignement primaire, spécial, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat" sont remplacés par les mots "des religions catholique, protestante, israélite, orthodoxe et islamique des établissements d'enseignement de la Communauté française".
HOOFDSTUK XI. - Wijzigingen aan het besluit van 1 december 1993 van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende het ouderschapsverlof en het verlof om dwingende redenen van familiaal belang toegestaan aan personeelsleden onderworpen aan de bepalingen van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 houdende vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, Israëlitische en orthodoxe godsdiensten van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap.
CHAPITRE XI. - Modifications à l'arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 1er décembre 1993 relatif au congé parental et au congé pour des motifs impérieux d'ordre familial accordés aux membres du personnel soumis aux dispositions de l'arrêté royal du 25 octobre 1971 fixant le statut des maîtres de religion, des professeurs de religion et des inspecteurs de religion des religions catholique, protestante, israélite et orthodoxe des établissements d'enseignement de la Communauté française.
Art.22. In het opschrift van het besluit van 1 december 1993 van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende het ouderschapsverlof en het verlof om dwingende redenen van familiaal belang toegestaan aan personeelsleden onderworpen aan de bepalingen van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 houdende vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, Israëlitische en orthodoxe godsdiensten van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap, gewijzigd bij het besluit van 8 september 1997, worden de woorden "katholieke, protestantse, Israëlitische en orthodoxe godsdiensten" vervangen door de woorden "katholieke, protestantse, Israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdiensten"
Art.22. Dans l'intitulé de l'arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 1er décembre 1993 relatif au congé parental et au congé pour des motifs impérieux d'ordre familial accordés aux membres du personnel soumis aux dispositions de l'arrêté royal du 25 octobre 1971 fixant le statut des maîtres de religion, des professeurs de religion et des inspecteurs de religion des religions catholique, protestante, israélite et orthodoxe des établissements d'enseignement de la Communauté française, modifié par l'arrêté du Gouvernement du 8 septembre 1997, les mots "des religions catholique, protestante, israélite et orthodoxe" sont remplacés par les mots "des religions catholique, protestante, israélite, orthodoxe et islamique".
Art.23. In artikel 1, 1° van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van 8 september 1997 van de Regering, worden de woorden "katholieke, protestantse, Israëlitische en orthodoxe godsdiensten" vervangen door de woorden "katholieke, protestantse, Israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdiensten".
Art.23. Dans l'article 1er, 1°, du même arrêté, modifié par l'arrêté du Gouvernement du 8 septembre 1997, les mots "des religions catholique, protestante, israélite et orthodoxe" sont remplacés par les mots "des religions catholique, protestante, israélite, orthodoxe et islamique".
HOOFDSTUK XII. - Wijzigingen aan het besluit van 27 april 1995 van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende vaststelling van de modellen van de beoordelingsstaat en van de persoonlijke fiche, voorzien bij artikel 29 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 houdende vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, Israëlitische en orthodoxe godsdiensten van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap
CHAPITRE XII. - Modifications à l'arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 27 avril 1995 fixant les modèles du bulletin de signalement et de la fiche individuelle prévus à l'article 29 de l'arrêté royal du 25 octobre 1971 fixant le statut des maîtres de religion, des professeurs de religion et des inspecteurs de religion des religions catholique, protestante, israélite et orthodoxe des établissements d'enseignement de la Communauté française.
Art.24. In het opschrift van het besluit van 27 april 1995 van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende vaststelling van de modellen van de beoordelingsstaat en van de persoonlijke fiche, voorzien bij artikel 29 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 houdende vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdiensten van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap, gewijzigd bij het besluit van 8 september 1997 van de Regering, worden de woorden katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdiensten" vervangen door de woorden "katholieke, protestantse, Israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdiensten".
Art.24. Dans l'intitulé de l'arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 27 avril 1995 fixant les modèles du bulletin de signalement et de la fiche individuelle prévus à l'article 29 de l'arrêté royal du 25 octobre 1971 fixant le statut des maîtres de religion, des professeurs de religion et des inspecteurs de religion des religions catholique, protestante, israélite et orthodoxe des établissements d'enseignement de la Communauté française, modifié par l'arrêté du Gouvernement du 8 septembre 1997, les mots "des religions catholique, protestante, israélite et orthodoxe" sont remplacés par les mots "des religions catholique, protestante, israélite, orthodoxe et islamique".
Art.25. In artikel 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van 8 september 1997 van de Regering, worden de woorden "katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdiensten" vervangen door de woorden "katholieke, protestantse, israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdiensten".
Art.25. Dans l'article 1er du même arrêté, modifié par l'arrêté du Gouvernement du 8 septembre 1997, les mots "des religions catholique, protestante, israélite et orthodoxe" sont remplacés par les mots "des religions catholique, protestante, israélite, orthodoxe et islamique".
Art.26. In bijlage 1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van 8 september 1997 van de Regering, worden de woorden "katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdiensten" vervangen door de woorden "katholieke, protestantse, israëlitische. orthodoxe en islamitische godsdiensten".
Art.26. Dans l'annexe I au même arrêté, modifiée par l'arrêté du Gouvernement du 8 septembre 1997, les mots "des religions catholique, protestante, israélite et orthodoxe" sont remplacés par les mots "des religions catholique, protestante, israélite, orthodoxe et islamique".
Art.27. In bijlage 2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van 8 september 1997 van de Regering, worden de woorden "katholieke, protestantse, israëlitische en orthodoxe godsdiensten" vervangen door de woorden "katholieke, protestantse, Israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdiensten".
Art.27. Dans l'annexe 2 au même arrêté, modifiée par l'arrêté du Gouvernement du 8 septembre 1997, les mots "des religions catholique, protestante, israélite et orthodoxe" sont remplacés par les mots "des religions catholique, protestante, israélite, orthodoxe et islamique".
HOOFDSTUK XIII. - Slotbepalingen
CHAPITRE XIII.- Dispositions finales.
Art.28. Dit besluit treedt in werking op 31 augustus 1999.
Art.28. Le présent arrêté entre en vigueur le 31 août 1999.
Art. 29. De Minister-Voorzitster, tot wier bevoegdheid het Onderwijs behoort, wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel. 8 juni 1999.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap :
De Minister-Voorzitster, belast met het Onderwijs, de Audiovisuele Sector, de Hulpverlening aan de Jeugd, het Kinderwelzijn en de Gezondheidspromotie,
Mevr. L. ONKELINX
Brussel. 8 juni 1999.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap :
De Minister-Voorzitster, belast met het Onderwijs, de Audiovisuele Sector, de Hulpverlening aan de Jeugd, het Kinderwelzijn en de Gezondheidspromotie,
Mevr. L. ONKELINX
Art. 29. La Ministre-Présidente, ayant l'Education dans ses attributions, est chargée de l'exécution du présent arrêté.
Bruxelles, le 8 juin 1999.
Par le Gouvernement de la Communauté française
La Ministre-Présidente,
chargée de l'Education, de l'Audiovisuel, de l'Aide à la Jeunesse, de l'Enfance et de la Promotion de la Santé,
Mme L. ONKELINX
Bruxelles, le 8 juin 1999.
Par le Gouvernement de la Communauté française
La Ministre-Présidente,
chargée de l'Education, de l'Audiovisuel, de l'Aide à la Jeunesse, de l'Enfance et de la Promotion de la Santé,
Mme L. ONKELINX