Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
1° "het decreet": het decreet van 30 juni 1998 betreffende de vorming tijdens de loopbaan van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel in het onderwijs voor sociale promotie;
2° "de inspectie": de inspectie bedoeld bij artikel 24, § 2, lid 2, 3° van de wet van 29 mei 1959 houdende wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, zoals gewijzigd;
3° "de Coördinatieraad": de Raad bedoeld bij artikel 1 van het besluit van 26 september 1998 van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende oprichting van de coördinatieraad en de zoneraden voor het onderwijs voor sociale promotie van de Franse Gemeenschap;
4° "de Commissie": de Commissie voor vorming tijdens de loopbaan, bedoeld bij artikel 10 van voormeld decreet van 30 juni 1998.
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
21 MEI 1999. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot uitvoering van het decreet van 30 juni 1998 betreffende de vorming tijdens de loopbaan van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel in het onderwijs voor sociale promotie (VERTALING).
Titre
21 MAI 1999. - Arrêté du Gouvernement de la Communauté française portant exécution du décret du 30 juin 1998 relatif à la formation en cours de carrière des membres du personnel directeur et enseignant et du personnel auxiliaire d'éducation de l'enseignement de promotion sociale
Informations sur le document
Numac: 1999029451
Datum: 1999-05-21
Info du document
Numac: 1999029451
Date: 1999-05-21
Table des matières
Tekst (16)
Texte (16)
HOOFDSTUK I - Algemene bepalingen
CHAPITRE I. - Des dispositions générales.
Article 1. Pour l'application du présent arrêté, on entend par:
1 "le décret": le décret du 30 juin 1998 relatif à la formation en cours de carrière des membres du personnel directeur et enseignant et du personnel auxiliaire d'éducation de l'enseignement de promotion sociale;
2 "l'inspection": l'inspection visée à l'article 24, § 2, alinéa 2, 3, de la loi du 29 mai 1959 modifiant certaines dispositions de la législation de l'enseignement, telle que modifiée;
3 "le Conseil de coordination": le Conseil visé à l'article 1er de l'arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 26 septembre 1998 créant le Conseil de coordination et les Conseils de zone de l'enseignement de promotion sociale de la Communauté française;
4 "la Commission": la Commission de la formation en cours de carrière visée à l'article 10 du décret du 30 juin 1998 précité.
1 "le décret": le décret du 30 juin 1998 relatif à la formation en cours de carrière des membres du personnel directeur et enseignant et du personnel auxiliaire d'éducation de l'enseignement de promotion sociale;
2 "l'inspection": l'inspection visée à l'article 24, § 2, alinéa 2, 3, de la loi du 29 mai 1959 modifiant certaines dispositions de la législation de l'enseignement, telle que modifiée;
3 "le Conseil de coordination": le Conseil visé à l'article 1er de l'arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 26 septembre 1998 créant le Conseil de coordination et les Conseils de zone de l'enseignement de promotion sociale de la Communauté française;
4 "la Commission": la Commission de la formation en cours de carrière visée à l'article 10 du décret du 30 juin 1998 précité.
HOOFDSTUK II - De werking van de commissie
CHAPITRE II. - Du fonctionnement de la Commission.
Art.2. De leden van de Commissie bedoeld bij artikel 10 van het decreet worden acht dagen voor de vergadering op initiatief van de Voorzitter opgeroepen.
De mandaten van de leden van de Commissie worden gratis uitgeoefend.
De reiskosten van de leden van de Commissie en de werkingskosten ervan vallen ten laste van de begroting van de Algemene Dienst voor het onderwijs voor sociale promotie.
Voor de terugbetaling van de reiskosten worden de in artikel 10, § 2, 1° en 2°van het decreet bedoelde leden gelijkgesteld met de rang die zij bekleden De andere leden worden gelijkgesteld met de ambtenaren van rang 12.
Voor zover deze bepaling op hen kan toegepast worden, worden de leden van de Commissie beschouwd als zijnde in dienstactiviteit wanneer zij een zitting van de Commissie bijwonen.
De mandaten van de leden van de Commissie worden gratis uitgeoefend.
De reiskosten van de leden van de Commissie en de werkingskosten ervan vallen ten laste van de begroting van de Algemene Dienst voor het onderwijs voor sociale promotie.
Voor de terugbetaling van de reiskosten worden de in artikel 10, § 2, 1° en 2°van het decreet bedoelde leden gelijkgesteld met de rang die zij bekleden De andere leden worden gelijkgesteld met de ambtenaren van rang 12.
Voor zover deze bepaling op hen kan toegepast worden, worden de leden van de Commissie beschouwd als zijnde in dienstactiviteit wanneer zij een zitting van de Commissie bijwonen.
Art.2. Les membres de la Commission visés à l'article 10 du décret sont convoqués, à l'initiative du Président, huit jours avant la réunion.
Les mandats des membres de la Commission sont gratuits.
Les frais de déplacement des membres de la Commission et les frais de fonctionnement de celle-ci, sont à charge du budget du Service général de l'enseignement de promotion sociale.
Pour le remboursement des frais de déplacement, les membres visés à l'article 10, § 2, 1 et 2 du décret sont assimilés au rang qu'ils occupent.
Les autres membres sont assimilés aux fonctionnaires de rang 12.
Pour autant que cette notion leur soit applicable, les membres de la Commission sont considérés comme étant en activité de service lorsqu'ils siègent à la Commission.
Les mandats des membres de la Commission sont gratuits.
Les frais de déplacement des membres de la Commission et les frais de fonctionnement de celle-ci, sont à charge du budget du Service général de l'enseignement de promotion sociale.
Pour le remboursement des frais de déplacement, les membres visés à l'article 10, § 2, 1 et 2 du décret sont assimilés au rang qu'ils occupent.
Les autres membres sont assimilés aux fonctionnaires de rang 12.
Pour autant que cette notion leur soit applicable, les membres de la Commission sont considérés comme étant en activité de service lorsqu'ils siègent à la Commission.
Art.3. De Commissie vergadert in de loop van januari om de lijst op te maken van de gemeenschappelijke algemene vormingsthema's bedoeld bij artikel 10, lid 1 van het decreet die handelen over de organisatie van de vorming tijdens de loopbaan van het volgende burgerlijk jaar.
Binnen de acht dagen die volgen op die vergadering, bezorgt de Voorzitter van de Commissie deze lijst aan de vakverenigingen die vertegenwoordigd zijn in sector IX en die veertien dagen tijd hebben, te rekenen vanaf de ontvangst van de lijst, om hun advies aan de Voorzitter van de Commissie over te maken.
Elke vakvereniging bedoeld bij lid 2:
1° ofwel betuigt haar instemming met de lijst die door de Commissie wordt voorgelegd;
2° ofwel stelt een andere, met redenen omklede lijst voor.
De Commissie vergadert binnen de veertien dagen die volgen op de ontvangst van de adviezen van de vakverenigingen bedoeld bij lid 2, om de lijst van de gemeenschappelijke algemene thema's over de vorming definitief vast te stellen en deze lijst uiterlijk 15 maart aan de Regering ter goedkeuring voor te leggen, overeenkomstig artikel 10, lid 1 van het decreet.
Wanneer de Commissie een lijst vaststelt die verschillend is van deze die bedoeld is in lid 3, 2° motiveert zij haar keuze bij de regering en bij de betrokken vakorganisatie.
Binnen de acht dagen die volgen op die vergadering, bezorgt de Voorzitter van de Commissie deze lijst aan de vakverenigingen die vertegenwoordigd zijn in sector IX en die veertien dagen tijd hebben, te rekenen vanaf de ontvangst van de lijst, om hun advies aan de Voorzitter van de Commissie over te maken.
Elke vakvereniging bedoeld bij lid 2:
1° ofwel betuigt haar instemming met de lijst die door de Commissie wordt voorgelegd;
2° ofwel stelt een andere, met redenen omklede lijst voor.
De Commissie vergadert binnen de veertien dagen die volgen op de ontvangst van de adviezen van de vakverenigingen bedoeld bij lid 2, om de lijst van de gemeenschappelijke algemene thema's over de vorming definitief vast te stellen en deze lijst uiterlijk 15 maart aan de Regering ter goedkeuring voor te leggen, overeenkomstig artikel 10, lid 1 van het decreet.
Wanneer de Commissie een lijst vaststelt die verschillend is van deze die bedoeld is in lid 3, 2° motiveert zij haar keuze bij de regering en bij de betrokken vakorganisatie.
Art.3. La Commission se réunit dans le courant du mois de janvier pour établir la liste des thèmes généraux communs de formation visés à l'article 10, alinéa 1er, du décret, relatifs à l'organisation de la formation en cours de carrière de l'année civile suivante.
Dans les huit jours qui suivent cette réunion, le Président de la Commission transmet cette liste aux organisations syndicales représentées au sein du secteur IX, qui disposent de quinze jours, à dater de la réception de la liste, pour transmettre leur avis au Président de la Commission.
Chacune des organisations syndicales visées à l'alinéa 2:
1 soit marque son accord sur la liste proposée par la Commission;
2 soit propose, de manière motivée, une autre liste.
La Commission se réunit dans les quinze jours qui suivent la réception des avis des organisations syndicales vises à l'alinéa 2, afin d'arrêter définitivement la liste reprenant les thèmes généraux communs de formation et de la soumettre à l'approbation du Gouvernement, au plus tard le 15 mars, conformément à l'article 10, alinéa 1er et du décret.
Lorsque la Commission arrête une liste différente de celle visée à l'alinéa 3, 2, elle motive son choix auprès du Gouvernement et auprès de l'organisation syndicale concernée.
Dans les huit jours qui suivent cette réunion, le Président de la Commission transmet cette liste aux organisations syndicales représentées au sein du secteur IX, qui disposent de quinze jours, à dater de la réception de la liste, pour transmettre leur avis au Président de la Commission.
Chacune des organisations syndicales visées à l'alinéa 2:
1 soit marque son accord sur la liste proposée par la Commission;
2 soit propose, de manière motivée, une autre liste.
La Commission se réunit dans les quinze jours qui suivent la réception des avis des organisations syndicales vises à l'alinéa 2, afin d'arrêter définitivement la liste reprenant les thèmes généraux communs de formation et de la soumettre à l'approbation du Gouvernement, au plus tard le 15 mars, conformément à l'article 10, alinéa 1er et du décret.
Lorsque la Commission arrête une liste différente de celle visée à l'alinéa 3, 2, elle motive son choix auprès du Gouvernement et auprès de l'organisation syndicale concernée.
Art.4. De Regering:
1° indien zij de bij artikel 3 bedoelde lijst goedkeurt, geeft de Algemene Dienst voor het onderwijs voor sociale promotie, voor het kunstonderwijs met beperkt leerplan en voor het afstandsonderwijs, opdracht die lijst aan de Commissie, aan de Algemene Dienst voor pedagogische Zaken, voor onderzoek inzake pedagogie en voor besturing van het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap, aan de Coördinatieraad en aan de vertegenwoordigings- en de coördinatie-organen van de inrichtende machten bedoeld bij artikel 15, lid 2 van het decreet te bezorgen;
2° indien zij de lijst niet goedkeurt, verzoekt zij de Commissie die lijst te wijzigen binnen de veertien dagen. Na die termijn wijzigt de Regering die lijst en geeft zij de Algemene Dienst voor het onderwijs voor sociale promotie, voor het kunstonderwijs met beperkt leerplan en voor het afstandsonderwijs opdracht die lijst aan de Commissie, aan de Algemene Dienst voor Pedagogische Zaken, voor onderzoek inzake pedagogie en voor besturing van het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap, aan de Coördinatieraad en aan de vertegenwoordigings- en de coordinatie-organen van de inrichtende machten te bezorgen.
1° indien zij de bij artikel 3 bedoelde lijst goedkeurt, geeft de Algemene Dienst voor het onderwijs voor sociale promotie, voor het kunstonderwijs met beperkt leerplan en voor het afstandsonderwijs, opdracht die lijst aan de Commissie, aan de Algemene Dienst voor pedagogische Zaken, voor onderzoek inzake pedagogie en voor besturing van het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap, aan de Coördinatieraad en aan de vertegenwoordigings- en de coördinatie-organen van de inrichtende machten bedoeld bij artikel 15, lid 2 van het decreet te bezorgen;
2° indien zij de lijst niet goedkeurt, verzoekt zij de Commissie die lijst te wijzigen binnen de veertien dagen. Na die termijn wijzigt de Regering die lijst en geeft zij de Algemene Dienst voor het onderwijs voor sociale promotie, voor het kunstonderwijs met beperkt leerplan en voor het afstandsonderwijs opdracht die lijst aan de Commissie, aan de Algemene Dienst voor Pedagogische Zaken, voor onderzoek inzake pedagogie en voor besturing van het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap, aan de Coördinatieraad en aan de vertegenwoordigings- en de coordinatie-organen van de inrichtende machten te bezorgen.
Art.4. Le Gouvernement:
1 s'il approuve la liste visée à l'article 3, charge le Service général de l'enseignement de promotion sociale de l'enseignement artistique à horaire réduit et de l'enseignement à distance de la transmettre à la Commission, au Service général des Affaires pédagogique, de la recherche en pédagogie et du pilotage de l'enseignement organisé par la Communauté française, au Conseil de coordination et aux organes de représentation et de coordination des pouvoirs organisateurs visés à l'article 15, alinéa 2 du décret;
2 s'il n'approuve pas la liste, invite la Commission à la modifier dans un délai de quinze jours. Passé ce délai, le Gouvernement la modifie et charge le Service général de l'enseignement de promotion sociale, de l'enseignement artistique à horaire réduit et de l'enseignement à distance de la transmettre à la Commission, au Service général des Affaires pédagogiques, de la recherche en pédagogie et du pilotage de l'enseignement organisé par la Communauté française, au Conseil de coordination et aux organes de représentation et de coordination des pouvoirs organisateurs.
1 s'il approuve la liste visée à l'article 3, charge le Service général de l'enseignement de promotion sociale de l'enseignement artistique à horaire réduit et de l'enseignement à distance de la transmettre à la Commission, au Service général des Affaires pédagogique, de la recherche en pédagogie et du pilotage de l'enseignement organisé par la Communauté française, au Conseil de coordination et aux organes de représentation et de coordination des pouvoirs organisateurs visés à l'article 15, alinéa 2 du décret;
2 s'il n'approuve pas la liste, invite la Commission à la modifier dans un délai de quinze jours. Passé ce délai, le Gouvernement la modifie et charge le Service général de l'enseignement de promotion sociale, de l'enseignement artistique à horaire réduit et de l'enseignement à distance de la transmettre à la Commission, au Service général des Affaires pédagogiques, de la recherche en pédagogie et du pilotage de l'enseignement organisé par la Communauté française, au Conseil de coordination et aux organes de représentation et de coordination des pouvoirs organisateurs.
HOOFDSTUK III - De organisatie van de vormingen
CHAPITRE III. - De l'organisation des formations.
Art.5. De wedden of de weddetoelagen en andere kosten voortvloeiend uit de organisatie van de vormingen worden aangerekend op de begrotingskredieten toegewezen aan de vormingen tijdens de loopbaan.
Het volume van de opdracht toegewezen aan de opleiders bedoeld bij artikel 4,1° van het decreet mag niet hoger zijn dan een vijfde van hun prestaties in het onderwijs wanneer deze overeenstemmen met een voltijdse opdracht.
Overeenkomstig artikel 9, lid 2, 2° en lid 3 worden de opleidingen die in de lijn van het decreet liggen, georganiseerd op basis van een overeenkomst opgesteld volgens het model als bijlage I van dit besluit.
Een exemplaar van de bij lid 3 bedoelde overeenkomst moet voor de aanvang van de opleiding toekomen bij:
1° de Algemene Dienst voor het onderwijs voor sociale promotie, voor het kunstonderwijs met beperkt leerplan en voor het afstandsonderwijs;
2° de Voorzitter van de Commissie;
3° de Inspectiedienst.
Het volume van de opdracht toegewezen aan de opleiders bedoeld bij artikel 4,1° van het decreet mag niet hoger zijn dan een vijfde van hun prestaties in het onderwijs wanneer deze overeenstemmen met een voltijdse opdracht.
Overeenkomstig artikel 9, lid 2, 2° en lid 3 worden de opleidingen die in de lijn van het decreet liggen, georganiseerd op basis van een overeenkomst opgesteld volgens het model als bijlage I van dit besluit.
Een exemplaar van de bij lid 3 bedoelde overeenkomst moet voor de aanvang van de opleiding toekomen bij:
1° de Algemene Dienst voor het onderwijs voor sociale promotie, voor het kunstonderwijs met beperkt leerplan en voor het afstandsonderwijs;
2° de Voorzitter van de Commissie;
3° de Inspectiedienst.
Art.5. Les traitements ou les subventions-traitements et autres frais afférents à l'organisation des formations sont imputés sur les crédits budgétaires affectés aux formations en cours de carrière.
Le volume de la charge attribuée aux formateurs vises à l'article 4,1 du décret ne peut dépasser un cinquième de leurs prestations dans l'enseignement quand celles-ci correspondent à un temps plein.
Conformément à l'article 9, alinéa 2, 2, et alinéa 3, les formations s'inscrivant dans le cadre du décret sont organisées sur la base d'une convention établie selon le modèle repris à l'annexe I du présent arrêté.
Un exemplaire de la convention visée à l'alinéa 3 doit parvenir, avant le début de la formation:
1 au Service général de l'enseignement de promotion sociale, de l'enseignement artistique à horaire réduit et de l'enseignement à distance;
2 au Président de la Commission;
3 au Service d'inspection.
Le volume de la charge attribuée aux formateurs vises à l'article 4,1 du décret ne peut dépasser un cinquième de leurs prestations dans l'enseignement quand celles-ci correspondent à un temps plein.
Conformément à l'article 9, alinéa 2, 2, et alinéa 3, les formations s'inscrivant dans le cadre du décret sont organisées sur la base d'une convention établie selon le modèle repris à l'annexe I du présent arrêté.
Un exemplaire de la convention visée à l'alinéa 3 doit parvenir, avant le début de la formation:
1 au Service général de l'enseignement de promotion sociale, de l'enseignement artistique à horaire réduit et de l'enseignement à distance;
2 au Président de la Commission;
3 au Service d'inspection.
Art.6. Wat de vormingsactiviteiten betreft georganiseerd in toepassing van artikel 9, lid 2,1° en 2° van het decreet, moet het verslag van de Inspectie naar de Algemene Dienst voor het onderwijs voor sociale promotie, voor het kunstonderwijs met beperkt leerplan en voor het afstandsonderwijs opgezonden worden uiterlijk in de loop van de maand die volgt op het einde van de betrokken opleiding tijdens de loopbaan.
Bij ontstentenis van het in lid 1 bedoeld verslag of ingeval de voorziene termijn overschreden werd, wordt het advies van de Inspectie als gunstig beschouwd.
Bij ontstentenis van het in lid 1 bedoeld verslag of ingeval de voorziene termijn overschreden werd, wordt het advies van de Inspectie als gunstig beschouwd.
Art.6. Pour les activités de formation organisées en application de l'article 9, alinéa 2, 1 et 2 du décret, le rapport de l'Inspection doit être adressé au Service général de renseignement de promotion sociale, de l'enseignement artistique à horaire réduit et de l'enseignement à distance, au plus tard dans le courant du mois qui suit la fin de la formation en cours de carrière concernée.
En l'absence du rapport visé à l'alinéa 1er, ou en cas de dépassement du délai prévu, l'avis de l'inspection est réputé favorable.
En l'absence du rapport visé à l'alinéa 1er, ou en cas de dépassement du délai prévu, l'avis de l'inspection est réputé favorable.
Art.7. Onverminderd de reglementsbepalingen inzake bekrachtiging van de studies, wordt het attest bedoeld bij artikel 7 uitgereikt volgens het model als bijlage II bij dit besluit.
Art.7. Sans préjudice des dispositions réglementaires en matière de sanction des études, l'attestation visée à l'article 7 du décret est délivrée suivant le modèle repris à l'annexe II du présent arrêté.
HOOFDSTUK IV - Slotbepalingen
CHAPITRE IV. - Des dispositions finales.
Art.8. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art.8. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge.
Art.9. De Minister tot wiens bevoegdheid het onderwijs voor sociale promotie behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 21 mei 1999.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap:
De Minister van Begroting, Financiën en Ambtenarenzaken,
J -Cl. VAN CAUWENBERGHE
Brussel, 21 mei 1999.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap:
De Minister van Begroting, Financiën en Ambtenarenzaken,
J -Cl. VAN CAUWENBERGHE
Art.9. Le Ministre ayant l'enseignement de promotion sociale dans ses attributions est chargé de l'exécution du présent arrêté.
Bruxelles, le 21 mai 1999.
Par le Gouvernement de la Communauté française:
Le Ministre du Budget, des Finances et de la Fonction publique,
J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE
Bruxelles, le 21 mai 1999.
Par le Gouvernement de la Communauté française:
Le Ministre du Budget, des Finances et de la Fonction publique,
J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE
BIJLAGEN.
ANNEXES
Art. N1. Bijlage I. 0vereenkomst opgesteld in het kader van het decreet van 30 juni 1998 betreffende de vorming tijdens de loopbaan van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel in het onderwijs voor sociale promotie
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen, zie B St. 02-09-1999, p.32478-32479).
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen, zie B St. 02-09-1999, p.32478-32479).
Art. N1. Convention établie dans le cadre de décret du 30 juin 1998 relatif à la formation en cours de carrière des membres du personnel directeur et enseignant et du personnel auxiliaire d'éducation de l'enseignement de promotion sociale
(Annexe non reprise pour des raisons techniques, voir M.B. 02-09-1999, p. 32474-32475).
(Annexe non reprise pour des raisons techniques, voir M.B. 02-09-1999, p. 32474-32475).
Art. N2. Bijlage II. Attest uitgereikt in het kader van de vorming tijdens de loopbaan van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel in het onderwijs voor sociale promotie (decreet van 30 juni 1998). (Bijlage niet opgenomen om technische redenen, zie B St. 02-09-1999, p.32479).
Art. N2. Annexe II. Attestation délivrée dans le cadre de la formation en cours de carrière du personnel directeur et enseignant et du personnel auxiliaire d'éducation de l'enseignement de promotion sociale (décret du 30 juin 1998)
(Annexe non reprise pour des raisons techniques, voir M.B. 02-09-1999, p. 32475).
(Annexe non reprise pour des raisons techniques, voir M.B. 02-09-1999, p. 32475).