Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
7 MEI 1999. - [Wet op de kansspelen, de weddenschappen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers] <W2010-01-10/12, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2011> (NOTA : bij arrest nr.108/2018 van 19-07-2018 (B.St. 12-09-2018, p. 70154), heeft het Grondwettelijk Hof deze wet vernietigd, in zoverre zij de cumulatie van verschillende aanvullende vergunningen van onderscheiden klassen (A+, B+ en F1+) voor de uitbating van kansspelen en van weddenschappen via een en dezelfde domeinnaam en de daaraan verbonden URL's niet verbiedt.) (NOTA : vernietigd door het arrest van het Grondwettelijk Hof nr. 114/2021 van 12-10-2021, 2021-10-12/01, B.St. van 12-10-2021, p. 106452, in zoverre zij een zelfde houder de cumulatie van verschillende aanvullende vergunningen van onderscheiden klassen voor de exploitatie van kansspelen en het aannemen van weddenschappen via een en dezelfde domeinnaam en de daaraan verbonden URL's niet verbiedt) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 30-12-1999 en tekstbijwerking tot 27-05-2024)
Titre
7 MAI 1999. - [Loi sur les jeux de hasard, les paris, les établissements de jeux de hasard et la protection des joueurs] <L2010-01-10/12, art. 2, 008; En vigueur : 01-01-2011> (NOTE : par son arrêt n° 108/2018 du 19-07-2018 (M.B. 12-09-2018, p. 70154), la Cour constitutionnelle a annulé cette loi, en ce qu'elle n'interdit pas le cumul de plusieurs licences supplémentaires de classes distinctes (A+, B+ et F1+) pour l'exploitation de jeux de hasard et de paris via un seul et même nom de domaine et les URL associées) (NOTE : annulé par l'arrêt de la Cour constitutionnelle n° 114/2021 du 12-10-2021, 2021-10-12/01, M.B. 12-10-2021, p. 106452, en ce qu'elle n'interdit pas, à un même titulaire, le cumul de plusieurs licences supplémentaires de classes distinctes pour l'exploitation de jeux de hasard et l'engagement de paris via un seul et même nom de domaine et les URL associées.) (NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 30-12-1999 et mise à jour au 27-05-2024)
Informations sur le document
Numac: 1999010222
Datum: 1999-05-07
Info du document
Numac: 1999010222
Date: 1999-05-07
Table des matières
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
HOOFDSTUK II. - De kansspelcommissie.
HOOFDSTUK III. - Vergunningen.
HOOFDSTUK IV. - Kansspelinrichtingen.
Afdeling I. - Kansspelinrichtingen klasse I of ...
Afdeling II. - Kansspelinrichtingen klasse II o...
AFDELING III. - Kansspelinrichtingen klasse III...
Afdeling IV. [1 - Weddenschappen en kansspelinr...
Onderafdeling I. - [1 Weddenschappen : inrichti...
Onderafdeling II. - [1 Kansspelinrichtingen kla...
Onderafdeling III. - [1 algemene bepalingen.]1
HOOFDSTUK IV/1. - [1 De aanvullende vergunninge...
HOOFDSTUK IV/2.
Afdeling I.
Afdeling II.
Afdeling III.
HOOFDSTUK IV/3. [1 (vroeger afdeling IV)1 - Per...
HOOFDSTUK V. - Verkoop, verhuur, leasing, lever...
HOOFDSTUK VI. - Maatregelen ter bescherming van...
HOOFDSTUK VII. - Strafbepalingen.
HOOFDSTUK VIII. - Waarborgen en kosten.
HOOFDSTUK IX. - Opheffings- en begeleidingsmaat...
HOOFDSTUK X. - Slotbepalingen.
Table des matières
CHAPITRE I. - Dispositions générales.
CHAPITRE II. - De la commission des jeux de has...
CHAPITRE III. - Des licences.
CHAPITRE IV. - Des établissements de jeux de ha...
Section I. - Des établissements de jeux de hasa...
Section II. - Des établissements de jeux de has...
Section III. - Des établissements de jeux de ha...
Section IV. [1 - Des paris et établissements de...
Sous-section Ire. - [1 Des paris : organisation...
Sous-section II. - [1 Etablissements de jeux de...
Sous-section III. - [1 Dispositions générales.]1
CHAPITRE IV/1. - [1 Des licences supplémentaire...
CHAPITRE IV/2.
Section Ire.
Section II.
Section III.
CHAPITRE IV/3. [1 (ancien section IV)]1 - Du pe...
CHAPITRE V. - De la vente, de la location, de l...
CHAPITRE VI. - Des mesures de protection des jo...
CHAPITRE VII. - Dispositions pénales.
CHAPITRE VIII. - Du cautionnement et des frais.
CHAPITRE IX. - Des mesures abrogatoires et d'ac...
CHAPITRE X. - Dispositions finales.
Tekst (139)
Texte (139)
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
CHAPITRE I. - Dispositions générales.
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet [1 , behoudens wat de artikelen betreft in Hoofdstuk II, die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet]1.
Article 1. La présente loi règle une matière visée à l'article 78 de la Constitution [1 , sauf en ce qui concerne les articles contenus dans le Chapitre II, qui règlent une matière visée à l'article 77 de la Constitution.]1.
Modifications
Art.2. Voor de toepassing van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten wordt verstaan onder:
1° kansspelen: elk spel [1 ...]1, waarbij een ingebrachte inzet van om het even welke aard, hetzij het verlies van deze inzet door minstens één der spelers [1 ...]1, hetzij een winst van om het even welke aard voor minstens één der spelers, [1 ...]1 of inrichters van het spel [1 ...]1 tot gevolg heeft en waarbij het toeval een zelfs bijkomstig element is in het spelverloop, de aanduiding van de winnaar of de bepaling van de winstgrootte;
2° exploiteren: in werking stellen of houden, installeren of instandhouden van één of meerdere kansspelen of kansspelinrichtingen;
3° kansspelinrichting; de gebouwen of plaatsen waar één of meerdere kansspelen worden geëxploiteerd;
4° speelzaal: plaats in de kansspelinrichting waar de kansspelen worden geëxploiteerd.
[1 5° weddenschap : kansspel waarbij elke speler een inzet inbrengt en waarbij winst of verlies wordt opgeleverd die niet afhangt van een daad gesteld door de speler, maar van de verwezenlijking van een onzekere gebeurtenis die zich voordoet zonder tussenkomst van de spelers;
6° onderlinge weddenschap : weddenschap waarbij een organisator als tussenpersoon optreedt tussen de verschillende spelers die tegen elkaar spelen, waarbij de inzetten worden samengevoegd en verdeeld tussen de winnaars, na afhouding van een percentage bestemd voor de betaling van de taks op de spelen en weddenschappen, voor het dekken van de organisatiekosten en voor het zich toekennen van een winst;
7° weddenschap tegen notering : weddenschap waarbij een speler wedt op het resultaat van een bepaald feit en waarbij het bedrag van de opbrengst wordt bepaald in functie van een bepaalde vaste of conventionele notering en waarbij de organisator persoonlijk gehouden is het bedrag van de winst te betalen aan de spelers;
8° media : elke radio- of televisiezender, en elk dagblad of tijdschrift [3 , ongeacht of deze fysiek of via de informatiemaatschappij -instrumenten worden geëxploiteerd,]3 waarvan de maatschappelijke zetel van de exploitant of uitgever gevestigd is in de Europese Unie;
9° [3 ...]3
10° informatiemaatschappij-instrumenten : elektronische apparatuur voor de verwerking, met inbegrip van digitale compressie, en de opslag van gegevens, die geheel via draden, radio, optische middelen of andere elektromagnetische middelen worden verzonden, doorgeleid en ontvangen;]1
[2 11° automatische kansspelen met verminderde inzet : toestel waarop kansspelen worden geëxploiteerd waarbij met het kansspel minder kan gespeeld worden dan op andere toestellen in kansspelinrichtingen klasse III, waardoor het geheel van de inzetten resulteert in een gemiddeld uurverlies dat lager ligt dan het bedrag per uur bedoeld in artikel 8, derde lid, en de inzetten per spel de waarde van het hoogste muntstuk in omloop niet kan overstijgen.
De Koning bepaalt de hoogte van de inzetten bedoeld in het eerste lid, 11°.]2
1° kansspelen: elk spel [1 ...]1, waarbij een ingebrachte inzet van om het even welke aard, hetzij het verlies van deze inzet door minstens één der spelers [1 ...]1, hetzij een winst van om het even welke aard voor minstens één der spelers, [1 ...]1 of inrichters van het spel [1 ...]1 tot gevolg heeft en waarbij het toeval een zelfs bijkomstig element is in het spelverloop, de aanduiding van de winnaar of de bepaling van de winstgrootte;
2° exploiteren: in werking stellen of houden, installeren of instandhouden van één of meerdere kansspelen of kansspelinrichtingen;
3° kansspelinrichting; de gebouwen of plaatsen waar één of meerdere kansspelen worden geëxploiteerd;
4° speelzaal: plaats in de kansspelinrichting waar de kansspelen worden geëxploiteerd.
[1 5° weddenschap : kansspel waarbij elke speler een inzet inbrengt en waarbij winst of verlies wordt opgeleverd die niet afhangt van een daad gesteld door de speler, maar van de verwezenlijking van een onzekere gebeurtenis die zich voordoet zonder tussenkomst van de spelers;
6° onderlinge weddenschap : weddenschap waarbij een organisator als tussenpersoon optreedt tussen de verschillende spelers die tegen elkaar spelen, waarbij de inzetten worden samengevoegd en verdeeld tussen de winnaars, na afhouding van een percentage bestemd voor de betaling van de taks op de spelen en weddenschappen, voor het dekken van de organisatiekosten en voor het zich toekennen van een winst;
7° weddenschap tegen notering : weddenschap waarbij een speler wedt op het resultaat van een bepaald feit en waarbij het bedrag van de opbrengst wordt bepaald in functie van een bepaalde vaste of conventionele notering en waarbij de organisator persoonlijk gehouden is het bedrag van de winst te betalen aan de spelers;
8° media : elke radio- of televisiezender, en elk dagblad of tijdschrift [3 , ongeacht of deze fysiek of via de informatiemaatschappij -instrumenten worden geëxploiteerd,]3 waarvan de maatschappelijke zetel van de exploitant of uitgever gevestigd is in de Europese Unie;
9° [3 ...]3
10° informatiemaatschappij-instrumenten : elektronische apparatuur voor de verwerking, met inbegrip van digitale compressie, en de opslag van gegevens, die geheel via draden, radio, optische middelen of andere elektromagnetische middelen worden verzonden, doorgeleid en ontvangen;]1
[2 11° automatische kansspelen met verminderde inzet : toestel waarop kansspelen worden geëxploiteerd waarbij met het kansspel minder kan gespeeld worden dan op andere toestellen in kansspelinrichtingen klasse III, waardoor het geheel van de inzetten resulteert in een gemiddeld uurverlies dat lager ligt dan het bedrag per uur bedoeld in artikel 8, derde lid, en de inzetten per spel de waarde van het hoogste muntstuk in omloop niet kan overstijgen.
De Koning bepaalt de hoogte van de inzetten bedoeld in het eerste lid, 11°.]2
Art.2. Pour l'application de la présente loi et de ses arrêtés d'exécution, il faut entendre par:
1° jeu de hasard: tout jeu [1 ...]1 pour lequel un enjeu de nature quelconque est engagé, ayant pour conséquence soit la perte de l'enjeu par au moins un des joueurs [1 ...]1, soit le gain de quelque nature qu'il soit, au profit d'au moins un des joueurs, [1 ...]1 ou organisateurs du jeu [1 ...]1 et pour lequel le hasard est un élément, même accessoire, pour le déroulement du jeu, la détermination du vainqueur ou la fixation du gain;
2° exploiter: mettre ou tenir en service, installer ou maintenir un ou plusieurs jeux de hasard ou établissements de jeux de hasard;
3° établissement de jeux de hasard: les bâtiments ou les lieux où sont exploités un ou plusieurs jeux de hasard;
4° salle de jeux: lieu au sein de l'établissement des jeux de hasard où sont exploités les jeux de hasard.
[1 5° pari : jeu de hasard dans lequel chaque joueur mise un montant et qui produit un gain ou une perte qui ne dépend pas d'un acte posé par le joueur mais de la vérification d'un fait incertain qui survient sans l'intervention des joueurs;
6° pari mutuel : pari pour lequel un organisateur intervient en tant qu'intermédiaire entre les différents joueurs qui jouent les uns contre les autres et où les mises sont rassemblées et réparties entre les gagnants, après retenue d'un pourcentage destiné à couvrir les taxes sur les jeux et paris, les frais liés à l'organisation et le bénéfice qu'ils s'attribuent;
7° pari à cote : pari où un joueur mise sur le résultat d'un fait déterminé, où le montant des gains est déterminé en fonction d'une cote fixe ou conventionnelle donnée et où l'organisateur est personnellement tenu au paiement du gain aux joueurs;
8° média : toute station de radio ou de télévision et tout quotidien ou périodique [3 exploité de manière physique ou via les instruments de la société de l'information,]3 dont le siège social de l'exploitant ou de l'éditeur est établi dans l'Union européenne;
9° [3 ...]3
10° instruments de la société de l'information : équipements électroniques de traitement, y compris la compression numérique, et de stockage de données, qui sont entièrement transmises, acheminées et reçues par fils, par radio, par des moyens optiques ou par d'autres moyens électromagnétiques;]1
[2 11° jeux de hasard automatiques avec mise atténuée : appareil sur lequel des jeux de hasard sont exploités sur lequel il est moins possible de jouer à des jeux de hasard que sur d'autres appareils dans les établissements de jeux de hasard de classe III, de sorte que l'ensemble des mises résulte en une perte horaire de moyenne inférieure au montant par heure tel que visé à l'article 8, alinéa 3, et que les mises par jeu ne peuvent pas dépasser la valeur de la pièce de monnaie de la plus grande valeur en circulation.
Le Roi fixe l'échelle des mises visée à l'alinéa 1er, 11°.]2
1° jeu de hasard: tout jeu [1 ...]1 pour lequel un enjeu de nature quelconque est engagé, ayant pour conséquence soit la perte de l'enjeu par au moins un des joueurs [1 ...]1, soit le gain de quelque nature qu'il soit, au profit d'au moins un des joueurs, [1 ...]1 ou organisateurs du jeu [1 ...]1 et pour lequel le hasard est un élément, même accessoire, pour le déroulement du jeu, la détermination du vainqueur ou la fixation du gain;
2° exploiter: mettre ou tenir en service, installer ou maintenir un ou plusieurs jeux de hasard ou établissements de jeux de hasard;
3° établissement de jeux de hasard: les bâtiments ou les lieux où sont exploités un ou plusieurs jeux de hasard;
4° salle de jeux: lieu au sein de l'établissement des jeux de hasard où sont exploités les jeux de hasard.
[1 5° pari : jeu de hasard dans lequel chaque joueur mise un montant et qui produit un gain ou une perte qui ne dépend pas d'un acte posé par le joueur mais de la vérification d'un fait incertain qui survient sans l'intervention des joueurs;
6° pari mutuel : pari pour lequel un organisateur intervient en tant qu'intermédiaire entre les différents joueurs qui jouent les uns contre les autres et où les mises sont rassemblées et réparties entre les gagnants, après retenue d'un pourcentage destiné à couvrir les taxes sur les jeux et paris, les frais liés à l'organisation et le bénéfice qu'ils s'attribuent;
7° pari à cote : pari où un joueur mise sur le résultat d'un fait déterminé, où le montant des gains est déterminé en fonction d'une cote fixe ou conventionnelle donnée et où l'organisateur est personnellement tenu au paiement du gain aux joueurs;
8° média : toute station de radio ou de télévision et tout quotidien ou périodique [3 exploité de manière physique ou via les instruments de la société de l'information,]3 dont le siège social de l'exploitant ou de l'éditeur est établi dans l'Union européenne;
9° [3 ...]3
10° instruments de la société de l'information : équipements électroniques de traitement, y compris la compression numérique, et de stockage de données, qui sont entièrement transmises, acheminées et reçues par fils, par radio, par des moyens optiques ou par d'autres moyens électromagnétiques;]1
[2 11° jeux de hasard automatiques avec mise atténuée : appareil sur lequel des jeux de hasard sont exploités sur lequel il est moins possible de jouer à des jeux de hasard que sur d'autres appareils dans les établissements de jeux de hasard de classe III, de sorte que l'ensemble des mises résulte en une perte horaire de moyenne inférieure au montant par heure tel que visé à l'article 8, alinéa 3, et que les mises par jeu ne peuvent pas dépasser la valeur de la pièce de monnaie de la plus grande valeur en circulation.
Le Roi fixe l'échelle des mises visée à l'alinéa 1er, 11°.]2
Art.3. [1 Geen kansspelen in de zin van deze wet zijn:
1. de sportbeoefening;
2. spelen die aan de speler of gokker geen ander voordeel opleveren dan het recht om maximaal vijf keer gratis verder te spelen;
3. de volgende spelen, op voorwaarde dat zij slechts een zeer beperkte inzet vereisen en aan de speler of gokker slechts een materieel voordeel van geringe waarde kunnen opleveren:
a) kaart- of gezelschapsspelen, behoudens die van automatische aard, uitgeoefend buiten de kansspelinrichtingen klasse I en II;
b) spelen uitgebaat door pretparken of door kermisexploitanten naar aanleiding van kermissen, handelsbeurzen of andere beurzen onder soortgelijke omstandigheden;
c) spelen die occasioneel en maximaal vier keer per jaar worden ingericht door een plaatselijke vereniging ter gelegenheid van een bijzondere gebeurtenis of door een feitelijke vereniging met een sociaal of liefdadig doel of een vereniging zonder winstgevend oogmerk ten behoeve van een sociaal of liefdadig doel;
De gemeentelijke overheid kan de spelen, bedoeld in het eerste lid, 3., aan een voorafgaande toelating en aan niet-technische exploitatievoorwaarden onderwerpen.
De Koning bepaalt met toepassing van het eerste lid, 2. en 3., de nadere voorwaarden van het soort inrichting, het soort spel, het bedrag van de inzet en het voordeel dat kan worden toegekend.]1
1. de sportbeoefening;
2. spelen die aan de speler of gokker geen ander voordeel opleveren dan het recht om maximaal vijf keer gratis verder te spelen;
3. de volgende spelen, op voorwaarde dat zij slechts een zeer beperkte inzet vereisen en aan de speler of gokker slechts een materieel voordeel van geringe waarde kunnen opleveren:
a) kaart- of gezelschapsspelen, behoudens die van automatische aard, uitgeoefend buiten de kansspelinrichtingen klasse I en II;
b) spelen uitgebaat door pretparken of door kermisexploitanten naar aanleiding van kermissen, handelsbeurzen of andere beurzen onder soortgelijke omstandigheden;
c) spelen die occasioneel en maximaal vier keer per jaar worden ingericht door een plaatselijke vereniging ter gelegenheid van een bijzondere gebeurtenis of door een feitelijke vereniging met een sociaal of liefdadig doel of een vereniging zonder winstgevend oogmerk ten behoeve van een sociaal of liefdadig doel;
De gemeentelijke overheid kan de spelen, bedoeld in het eerste lid, 3., aan een voorafgaande toelating en aan niet-technische exploitatievoorwaarden onderwerpen.
De Koning bepaalt met toepassing van het eerste lid, 2. en 3., de nadere voorwaarden van het soort inrichting, het soort spel, het bedrag van de inzet en het voordeel dat kan worden toegekend.]1
Modifications
Art.3. [1 Ne sont pas des jeux de hasard au sens de la présente loi:
1. l'exercice des sports;
2. les jeux offrant au joueur ou au parieur comme seul enjeu le droit de poursuivre le jeu gratuitement et ce, cinq fois au maximum;
3. les jeux suivants, à condition qu'ils ne nécessitent qu'un enjeu très limité et qu'ils ne peuvent procurer, au joueur ou au parieur, qu'un avantage matériel de faible valeur:
a) les jeux de cartes ou de société, sauf ceux de nature automatique, pratiqués en dehors des établissements de jeux de hasard de classe I et II;
b) les jeux exploités dans des parcs d'attractions ou par des industriels forains à l'occasion de kermesses, de foires commerciales ou autres et en des occasions analogues;
c) les jeux organisés occasionnellement et tout au plus quatre fois par an par une association locale à l'occasion d'un événement particulier ou par une association de fait à but social ou philanthropique ou par une association sans but lucratif au bénéfice d'une oeuvre sociale ou philanthropique.
L'autorité communale peut soumettre les jeux visés à l'alinéa 1er, 3., à une autorisation préalable et à des conditions d'exploitation non-techniques.
Le Roi détermine, en application de l'alinéa 1er, 2. et 3., les conditions du type d'établissement, du type de jeu, du montant de la mise et de l'avantage qui peut être attribué.]1
1. l'exercice des sports;
2. les jeux offrant au joueur ou au parieur comme seul enjeu le droit de poursuivre le jeu gratuitement et ce, cinq fois au maximum;
3. les jeux suivants, à condition qu'ils ne nécessitent qu'un enjeu très limité et qu'ils ne peuvent procurer, au joueur ou au parieur, qu'un avantage matériel de faible valeur:
a) les jeux de cartes ou de société, sauf ceux de nature automatique, pratiqués en dehors des établissements de jeux de hasard de classe I et II;
b) les jeux exploités dans des parcs d'attractions ou par des industriels forains à l'occasion de kermesses, de foires commerciales ou autres et en des occasions analogues;
c) les jeux organisés occasionnellement et tout au plus quatre fois par an par une association locale à l'occasion d'un événement particulier ou par une association de fait à but social ou philanthropique ou par une association sans but lucratif au bénéfice d'une oeuvre sociale ou philanthropique.
L'autorité communale peut soumettre les jeux visés à l'alinéa 1er, 3., à une autorisation préalable et à des conditions d'exploitation non-techniques.
Le Roi détermine, en application de l'alinéa 1er, 2. et 3., les conditions du type d'établissement, du type de jeu, du montant de la mise et de l'avantage qui peut être attribué.]1
Modifications
Art. 3bis. <INGEVOEGD bij W 2002-04-19/35, art. 39; Inwerkingtreding : 16-07-2002> Deze wet is niet van toepassing op de loterijen in de zin van de wet van 31 december 1851 op de loterijen en van de artikelen 301, 302, 303 en 304 van het Strafwetboek, noch op de openbare loterijen [1 ...]1 en wedstrijden bedoeld in artikel 3, § 1, eerste lid, van de wet van 19 april 2002 tot rationalisering van de werking en het beheer van de Nationale Loterij.
Met uitzondering van de artikelen 7, 8, 39, 58, 59 en 60 en de strafrechtelijke bepalingen van hoofdstuk VII die betrekking hebben op deze artikelen, is deze wet niet van toepassing op de kansspelen bedoeld in artikel 3, § 1, tweede lid, van de wet van 19 april 2002 tot rationalisering van de werking en het beheer van de Nationale Loterij.
Met uitzondering van de artikelen 7, 8, 39, 58, 59 en 60 en de strafrechtelijke bepalingen van hoofdstuk VII die betrekking hebben op deze artikelen, is deze wet niet van toepassing op de kansspelen bedoeld in artikel 3, § 1, tweede lid, van de wet van 19 april 2002 tot rationalisering van de werking en het beheer van de Nationale Loterij.
Art. 3bis. La présente loi ne s'applique pas aux loteries au sens de la loi du 31 décembre 1851 sur les loteries, et des articles 301, 302, 303 et 304 du Code pénal, ni aux loteries publiques [1 ...]1 et concours visés à l'article 3, § 1er, alinéa 1er, de la loi du 19 avril 2002 relative à la rationalisation du fonctionnement et de la gestion de la Loterie nationale.
A l'exception des articles 7, 8, 39, 58, 59 et 60 et des dispositions pénales du chapitre VII se rapportant à ces articles, la présente loi ne s'applique pas aux jeux de hasard visés à l'article 3, § 1er, alinéa 2, de la loi du 19 avril 2002 relative à la rationalisation du fonctionnement et de la gestion de la Loterie Nationale.
A l'exception des articles 7, 8, 39, 58, 59 et 60 et des dispositions pénales du chapitre VII se rapportant à ces articles, la présente loi ne s'applique pas aux jeux de hasard visés à l'article 3, § 1er, alinéa 2, de la loi du 19 avril 2002 relative à la rationalisation du fonctionnement et de la gestion de la Loterie Nationale.
(NOTA : bij arrest nr 33/2004 van 10-03-2004 (B.St. 05-04-2004, p. 18921), heeft het Arbitragehof het tweede lid van artikel 3bis vernietigd)
Modifications
(NOTE : par son arrêt n° 33/2004 du 10-03-2004 (M.B. 05-04-2004, p. 18926), la Cour d'Arbitrage a annulé l'article 3bis, alinéa 2)
Modifications
Art. 3ter. [1 Deze wet is niet van toepassing op internationale passagiersschepen die aan boord kansspelen of weddenschappen aanbieden en die gebruik maken van hun recht op onschuldige doorvaart in de zin van het Zeerechtverdrag, ondertekend te Montego Bay op 10 december 1982.
De exploitatie van weddenschappen of van kansspelen aan boord van de in het eerste lid bedoelde schepen is evenwel verboden van het moment dat het schip een schip/haven raakvlak heeft als bedoeld in artikel 5, 5°, van de wet van 5 februari 2007 betreffende de maritieme beveiliging tot het moment dat het schip het anker licht.
Gedurende het hele verblijf van het schip in de haven is de exploitatie van kansspelen of weddenschappen verboden.]1
De exploitatie van weddenschappen of van kansspelen aan boord van de in het eerste lid bedoelde schepen is evenwel verboden van het moment dat het schip een schip/haven raakvlak heeft als bedoeld in artikel 5, 5°, van de wet van 5 februari 2007 betreffende de maritieme beveiliging tot het moment dat het schip het anker licht.
Gedurende het hele verblijf van het schip in de haven is de exploitatie van kansspelen of weddenschappen verboden.]1
Art. 3ter. [1 La présente loi ne s'applique pas aux navires à passagers internationaux à bord desquels des jeux de hasard ou des paris sont offerts et qui usent de leur droit de passage inoffensif au sens de la Convention des Nations Unies sur le droit de la Mer, signée à Montego Bay le 10 décembre 1982.
L'exploitation de jeux de hasard ou de paris à bord des navires visés à l'alinéa 1er, est cependant interdite entre le moment où le navire a une interface navire/port telle que visée à l'article 5, 5°, de la loi du 5 février 2007 relative à la sûreté maritime et le moment où le navire lève l'ancre.
Durant toute la durée du séjour du navire dans le port, l'exploitation des jeux de hasard ou des paris est interdite.]1
L'exploitation de jeux de hasard ou de paris à bord des navires visés à l'alinéa 1er, est cependant interdite entre le moment où le navire a une interface navire/port telle que visée à l'article 5, 5°, de la loi du 5 février 2007 relative à la sûreté maritime et le moment où le navire lève l'ancre.
Durant toute la durée du séjour du navire dans le port, l'exploitation des jeux de hasard ou des paris est interdite.]1
Art.4. [1 § 1. Het is eenieder verboden om, zonder voorafgaande vergunning van de Kansspelcommissie overeenkomstig deze wet toegestaan en behoudens de uitzonderingen door de wet bepaald, een kansspel of kansspelinrichting te exploiteren, onder welke vorm, op welke plaats en op welke rechtstreekse of onrechtstreekse manier ook.
§ 2. Het is eenieder verboden deel te nemen aan een kansspel, de exploitatie van een kansspel of kansspelinrichting te vergemakkelijken, reclame te maken voor een kansspel of kansspelinrichting of spelers te werven voor een kansspel of kansspelinrichting wanneer de betrokkene weet dat het gaat om de exploitatie van een kansspel of kansspelinrichting die niet is vergund in toepassing van deze wet.
§ 3. Het is eenieder verboden deel te nemen aan enig kansspel indien de betrokkene een rechtstreekse invloed kan hebben op het resultaat ervan.]1
[2 § 4. Het is eenieder verboden om, onder welke vorm dan ook, gebruik te maken van persoonsgegevens die hem niet toebehoren met het oog op het verkrijgen van toegang tot een kansspelinrichting of deelname aan een kansspel.
Het is eenieder verboden om, onder welke vorm dan ook, persoonsgegevens aan een andere persoon ter beschikking te stellen, wetende dat deze gegevens zullen worden gebruikt met het oog op het verkrijgen van de toegang tot een kansspelinrichting of de deelname aan een kansspel.
Voor de toepassing van deze paragraaf, wordt verstaan onder "persoonsgegevens": persoonsgegevens als gedefinieerd in artikel 4, 1), van de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming).
§ 5. Het is eenieder verboden om de toegang tot een kansspelinrichting te verschaffen of de deelname aan een kansspel toe te laten aan personen waarvoor deze toegang of deelname in toepassing van artikel 54 niet is toegestaan.]2
§ 2. Het is eenieder verboden deel te nemen aan een kansspel, de exploitatie van een kansspel of kansspelinrichting te vergemakkelijken, reclame te maken voor een kansspel of kansspelinrichting of spelers te werven voor een kansspel of kansspelinrichting wanneer de betrokkene weet dat het gaat om de exploitatie van een kansspel of kansspelinrichting die niet is vergund in toepassing van deze wet.
§ 3. Het is eenieder verboden deel te nemen aan enig kansspel indien de betrokkene een rechtstreekse invloed kan hebben op het resultaat ervan.]1
[2 § 4. Het is eenieder verboden om, onder welke vorm dan ook, gebruik te maken van persoonsgegevens die hem niet toebehoren met het oog op het verkrijgen van toegang tot een kansspelinrichting of deelname aan een kansspel.
Het is eenieder verboden om, onder welke vorm dan ook, persoonsgegevens aan een andere persoon ter beschikking te stellen, wetende dat deze gegevens zullen worden gebruikt met het oog op het verkrijgen van de toegang tot een kansspelinrichting of de deelname aan een kansspel.
Voor de toepassing van deze paragraaf, wordt verstaan onder "persoonsgegevens": persoonsgegevens als gedefinieerd in artikel 4, 1), van de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming).
§ 5. Het is eenieder verboden om de toegang tot een kansspelinrichting te verschaffen of de deelname aan een kansspel toe te laten aan personen waarvoor deze toegang of deelname in toepassing van artikel 54 niet is toegestaan.]2
Art.4. [1 § 1er. Il est interdit à quiconque d'exploiter un jeu de hasard ou un établissement de jeux de hasard, sous quelque forme, en quelque lieu et de quelque manière directe ou indirecte que ce soit, sans licence préalablement octroyée par la commission des jeux de hasard conformément à la présente loi et sous réserve des exceptions prévues par la loi.
§ 2. Il est interdit à quiconque de participer à un jeu de hasard, de faciliter l'exploitation d'un jeu de hasard ou d'un établissement de jeu de hasard, de faire de la publicité pour un jeu de hasard ou un établissement de jeu de hasard ou de recruter des joueurs pour un jeu de hasard ou un établissement de jeu de hasard quand l'intéressé sait qu'il s'agit de l'exploitation d'un jeu de hasard ou d'un établissement de jeu de hasard non autorisé en application de la présente loi.
§ 3. Il est interdit à quiconque de participer à tout jeu de hasard si l'intéressé peut avoir une influence directe sur son résultat.]1
[2 § 4. Il est interdit à quiconque d'utiliser, sous quelque forme que ce soit, des données à caractère personnel qui ne lui appartiennent pas en vue d'accéder à un établissement de jeu de hasard ou de pratiquer un jeu de hasard.
Il est interdit à quiconque de mettre à disposition d'une autre personne, sous quelque forme que ce soit, des données à caractère personnel en sachant que ces données seront utilisées en vue d'accéder à un établissement de jeu de hasard ou de pratiquer un jeu de hasard.
Pour l'application du présent paragraphe, on entend par "données à caractère personnel", les données à caractère personnel telles que définies à l'article 4, 1), du règlement (UE) 2016/679 du Parlement européen et du Conseil du 27 avril 2016 relatif à la protection des personnes physiques à l'égard du traitement des données à caractère personnel et à la libre circulation de ces données, et abrogeant la directive 95/46/CE (règlement général sur la protection des données).
§ 5. Il est interdit à quiconque d'autoriser l'accès à un établissement de jeux de hasard ou la pratique des jeux de hasard aux personnes pour lesquelles cet accès ou cette pratique n'est pas autorisé en application de l'article 54.]2
§ 2. Il est interdit à quiconque de participer à un jeu de hasard, de faciliter l'exploitation d'un jeu de hasard ou d'un établissement de jeu de hasard, de faire de la publicité pour un jeu de hasard ou un établissement de jeu de hasard ou de recruter des joueurs pour un jeu de hasard ou un établissement de jeu de hasard quand l'intéressé sait qu'il s'agit de l'exploitation d'un jeu de hasard ou d'un établissement de jeu de hasard non autorisé en application de la présente loi.
§ 3. Il est interdit à quiconque de participer à tout jeu de hasard si l'intéressé peut avoir une influence directe sur son résultat.]1
[2 § 4. Il est interdit à quiconque d'utiliser, sous quelque forme que ce soit, des données à caractère personnel qui ne lui appartiennent pas en vue d'accéder à un établissement de jeu de hasard ou de pratiquer un jeu de hasard.
Il est interdit à quiconque de mettre à disposition d'une autre personne, sous quelque forme que ce soit, des données à caractère personnel en sachant que ces données seront utilisées en vue d'accéder à un établissement de jeu de hasard ou de pratiquer un jeu de hasard.
Pour l'application du présent paragraphe, on entend par "données à caractère personnel", les données à caractère personnel telles que définies à l'article 4, 1), du règlement (UE) 2016/679 du Parlement européen et du Conseil du 27 avril 2016 relatif à la protection des personnes physiques à l'égard du traitement des données à caractère personnel et à la libre circulation de ces données, et abrogeant la directive 95/46/CE (règlement général sur la protection des données).
§ 5. Il est interdit à quiconque d'autoriser l'accès à un établissement de jeux de hasard ou la pratique des jeux de hasard aux personnes pour lesquelles cet accès ou cette pratique n'est pas autorisé en application de l'article 54.]2
Art.6. De kansspelinrichtingen worden in [1 vier]1 klassen ingedeeld, te weten de kansspelinrichtingen klasse I of casino's, de kansspelinrichtingen klasse II of speelautomatenhallen [1 de kansspelinrichtingen klasse III]1 of drankgelegenheden [1 en de kansspelinrichtingen klasse IV of plaatsen uitsluitend bestemd voor het aannemen van weddenschappen,]1 , naargelang van de aard en het aantal kansspelen dat in de kansspelinrichting mag worden geëxploiteerd, van het maximumbedrag van de inzet, het verlies en de winst van de spelers en gokkers bij elk kansspel en van de aard van de in de respectieve inrichtingen toegestane nevenactiviteiten.
[1 Het aantal kansspelinrichtingen I, II en IV is beperkt. Indien een vergunning voor de exploitatie van een kansspelinrichting klasse I, II of IV openvalt, kunnen aanvragen tot het verkrijgen van een vergunning worden ingediend. De Koning bepaalt de wijze van bekendmaking van een openstaande vergunning alsmede de wijze en termijn van indiening van de aanvraag evenals de criteria die erop gericht zijn de orde van voorrang te bepalen en welke minstens betrekking hebben op de lokalisatie van de inrichting en de modus operandi van de exploitatie.]1
[1 Het aantal kansspelinrichtingen I, II en IV is beperkt. Indien een vergunning voor de exploitatie van een kansspelinrichting klasse I, II of IV openvalt, kunnen aanvragen tot het verkrijgen van een vergunning worden ingediend. De Koning bepaalt de wijze van bekendmaking van een openstaande vergunning alsmede de wijze en termijn van indiening van de aanvraag evenals de criteria die erop gericht zijn de orde van voorrang te bepalen en welke minstens betrekking hebben op de lokalisatie van de inrichting en de modus operandi van de exploitatie.]1
Modifications
Art.6. Les établissements de jeux de hasard sont répartis en [1 quatre]1 classes, à savoir les établissements de jeux de hasard de classe I ou casinos, les établissements de jeux de hasard de classe II ou salles de jeux automatiques, les établissements de jeux de hasard de classe III ou débits de boissons [1 et les établissements de jeux de hasard de classe IV ou les endroits qui sont uniquement destinés à l'engagement de paris]1, selon la nature et le nombre de jeux de hasard qui peuvent être exploités dans l'établissement de jeux de hasard, le montant maximum de l'enjeu, de la perte et du gain dans le chef des joueurs et des parieurs s'adonnant à ces jeux de hasard et la nature des activités connexes autorisées dans les établissements respectifs.
[1 Le nombre d'établissements de jeux de hasard de classe I, II et IV est limité. Si une licence d'exploitation d'un établissement de jeux de hasard de classe I, II ou IV devient vacante, des demandes d'obtention de licence peuvent être introduites. Le Roi détermine la manière dont une licence vacante est annoncée, le mode et le délai d'introduction de la demande ainsi que les critères qui visent à fixer l'ordre de priorité et qui doivent porter au moins sur la localisation de l'établissement et le mode d'opération de l'exploitation.]1
[1 Le nombre d'établissements de jeux de hasard de classe I, II et IV est limité. Si une licence d'exploitation d'un établissement de jeux de hasard de classe I, II ou IV devient vacante, des demandes d'obtention de licence peuvent être introduites. Le Roi détermine la manière dont une licence vacante est annoncée, le mode et le délai d'introduction de la demande ainsi que les critères qui visent à fixer l'ordre de priorité et qui doivent porter au moins sur la localisation de l'établissement et le mode d'opération de l'exploitation.]1
Modifications
Art.7. De Koning bepaalt bij een in de Ministerraad overlegd besluit per klasse van kansspelinrichting de lijst van kansspelen en het aantal kansspelen waarvan de exploitatie is toegestaan onder de voorwaarden van deze wet. De kansspelcommissie geeft hiervoor een advies binnen een termijn van drie maanden.
Art.7. Pour chacune de ces classes d'établissements de jeux de hasard, le Roi, par arrêté délibéré en Conseil des ministres, arrête la liste et le nombre des jeux de hasard dont l'exploitation est autorisée dans les conditions de la présente loi. La commission des jeux de hasard rend un avis à ce sujet dans un délai de trois mois.
Art.8. De Koning bepaalt voor elk kansspel geëxploiteerd in een kansspelinrichting [1 klasse II, III en IV, met uitzondering van de weddenschappen, evenals voor elk kansspel geëxploiteerd via informatiemaatschappij-instrumenten en voor elk kansspel geëxploiteerd via de media]1 per speelkans het maximumbedrag van de inzet, het verlies en de winst van de spelers [1 ...]1. Hij kan tevens het maximumbedrag bepalen dat een speler [1 ...]1 mag verliezen per door Hem vastgestelde speelduur.
(In de kansspelinrichtingen klasse II zijn alleen de kansspelen toegestaan waarvan vaststaat dat de speler [1 ...]1 gemiddeld per uur niet meer verlies kan lijden dan 25 euro.
In de kansspelinrichtingen klasse III zijn alleen de kansspelen toegestaan waarvan vaststaat dat de speler [1 ...]1 gemiddeld per uur niet meer verlies kan lijden dan 12,50 euro.) <W 2003-04-08/33, art. 143, 005; Inwerkingtreding : 27-04-2003>
[1 In de kansspelinrichtingen klasse IV zijn, met uitzondering van de weddenschappen, alleen de kansspelen toegestaan waarvoor vaststaat dat de speler gemiddeld per uur niet meer verlies kan lijden dan 12,50 euro.]1
De Koning kan zulks ook bepalen voor kansspelen geëxploiteerd in een kansspelinrichting klasse I.
Het is steeds verboden om twee of verschillende apparaten op elkaar aan te sluiten met het oog op het toekennen van één prijs.
[1 De bedragen van de kansspelen bedoeld in dit artikel worden geïndexeerd op de door de Koning te bepalen wijze.]1
(In de kansspelinrichtingen klasse II zijn alleen de kansspelen toegestaan waarvan vaststaat dat de speler [1 ...]1 gemiddeld per uur niet meer verlies kan lijden dan 25 euro.
In de kansspelinrichtingen klasse III zijn alleen de kansspelen toegestaan waarvan vaststaat dat de speler [1 ...]1 gemiddeld per uur niet meer verlies kan lijden dan 12,50 euro.) <W 2003-04-08/33, art. 143, 005; Inwerkingtreding : 27-04-2003>
[1 In de kansspelinrichtingen klasse IV zijn, met uitzondering van de weddenschappen, alleen de kansspelen toegestaan waarvoor vaststaat dat de speler gemiddeld per uur niet meer verlies kan lijden dan 12,50 euro.]1
De Koning kan zulks ook bepalen voor kansspelen geëxploiteerd in een kansspelinrichting klasse I.
Het is steeds verboden om twee of verschillende apparaten op elkaar aan te sluiten met het oog op het toekennen van één prijs.
[1 De bedragen van de kansspelen bedoeld in dit artikel worden geïndexeerd op de door de Koning te bepalen wijze.]1
Modifications
Art.8. Pour chaque jeu de hasard exploité dans un établissement de jeux de hasard de [1 classe II, III et IV, à l'exception des paris ainsi que pour chaque jeu de hasard exploité aux moyens des instruments de la société de l'information et pour chaque jeu de hasard exploité via un média]1, le Roi fixe, par possibilité de jeu, le montant maximum de la mise, de la perte et du gain dans le chef des joueurs [1 ...]1. Il peut en outre fixer le montant maximum de la perte que peut subir un joueur [1 ...]1 par période de jeu à déterminer par Lui.
(Seuls demeurent dans les établissements de classe II les jeux de hasard dont il est établi que le joueur [1 ...]1 ne peut subir en moyenne une perte supérieure à 25 euros par heure.
Seuls demeurent dans les établissements de classe III les jeux de hasard dont il est établi que le joueur [1 ...]1 ne peut subir en moyenne une perte supérieure à 12,50 euros par heure.) <L 2003-04-08/33, art. 143, 005; En vigueur : 27-04-2003>
[1 Dans les établissements de jeux de hasard de classe IV, ne sont autorisés, à l'exception des paris, que les jeux de hasard pour lesquels il est certain que le joueur ne pourra pas perdre plus de 12,50 euros en moyenne par heure.]1
Le Roi peut également déterminer ces éléments pour les jeux de hasard exploités dans un établissement de jeux de hasard de classe I.
Il est toujours interdit de connecter deux ou plusieurs appareils entre eux en vue d'octroyer un prix unique.
[1 Les montants des jeux de hasard visés à cet article sont indexés de la manière déterminée par le Roi.]1
(Seuls demeurent dans les établissements de classe II les jeux de hasard dont il est établi que le joueur [1 ...]1 ne peut subir en moyenne une perte supérieure à 25 euros par heure.
Seuls demeurent dans les établissements de classe III les jeux de hasard dont il est établi que le joueur [1 ...]1 ne peut subir en moyenne une perte supérieure à 12,50 euros par heure.) <L 2003-04-08/33, art. 143, 005; En vigueur : 27-04-2003>
[1 Dans les établissements de jeux de hasard de classe IV, ne sont autorisés, à l'exception des paris, que les jeux de hasard pour lesquels il est certain que le joueur ne pourra pas perdre plus de 12,50 euros en moyenne par heure.]1
Le Roi peut également déterminer ces éléments pour les jeux de hasard exploités dans un établissement de jeux de hasard de classe I.
Il est toujours interdit de connecter deux ou plusieurs appareils entre eux en vue d'octroyer un prix unique.
[1 Les montants des jeux de hasard visés à cet article sont indexés de la manière déterminée par le Roi.]1
Modifications
Art. 8/1. [1 De Consumentenombudsdienst bedoeld in artikel XVI.5 van het Wetboek van economisch recht ontvangt en behandelt de vragen tot buitengerechtelijke regeling van een consumentengeschil met betrekking tot kansspelen overeenkomstig met de bepalingen van afdeling 2, van hoofdstuk 3, van titel 3, van boek XVI, van hetzelfde Wetboek.
Als de vraag betrekking heeft op een inbreuk op deze wet of haar uitvoeringsbesluiten ervan, zal de Consumentenombudsdienst de vraag overzenden aan de Commissie.]1
Als de vraag betrekking heeft op een inbreuk op deze wet of haar uitvoeringsbesluiten ervan, zal de Consumentenombudsdienst de vraag overzenden aan de Commissie.]1
Art. 8/1. [1 Le Service de médiation pour le Consommateur visé à l'article XVI.5 du Code de droit économique réceptionne et traite les demandes de règlement extrajudiciaire d'un litige de consommation lié aux jeux de hasard conformément aux dispositions prévues à la section 2, du chapitre 3, du titre 3, du livre XVI, du même Code.
Lorsque la demande concerne une infraction à la présente loi ou à ses arrêtés d'exécution, le Service de médiation pour le Consommateur la transmet à la Commission.]1
Lorsque la demande concerne une infraction à la présente loi ou à ses arrêtés d'exécution, le Service de médiation pour le Consommateur la transmet à la Commission.]1
Modifications
HOOFDSTUK II. - De kansspelcommissie.
CHAPITRE II. - De la commission des jeux de hasard.
Art.9. Bij [1 de federale overheidsdienst Justitie]1e wordt onder de benaming "kansspelcommissie" hierna de commissie genoemd, een advies-, beslissings- en controleorgaan inzake kansspelen opgericht waarvan de zetel in het administratieve arrondissement Brussel-Hoofdstad is gevestigd.
[1 De commissie wordt bijgestaan door een secretariaat.]1
[1 De commissie wordt bijgestaan door een secretariaat.]1
Modifications
Art.9. Il est institué auprès du [1 Service public fédéral Justice]1, sous la dénomination de "commission des jeux de hasard", nommé ci-après la commission, un organisme d'avis, de décision et de contrôle en matière de jeux de hasard dont le siège est établi dans l'arrondissement administratif de Bruxelles-Capitale.
[1 La commission est assistée par un secrétariat.]1
[1 La commission est assistée par un secrétariat.]1
Modifications
Art.10. § 1. [1 De commissie is samengesteld uit volgende leden : een voorzitter, [2 twaalf vaste leden van wie ten hoogste twee derde van hetzelfde geslacht zijn en twaalf plaatsvervangende leden van wie ten hoogste twee derde van hetzelfde geslacht zijn]2. De leidinggevende van het secretariaat woont met raadgevende stem de commissie bij.]1
§ 2. Naast de voorzitter telt de commissie volgende leden:
- een Nederlandstalige en een Franstalige vertegenwoordiger van de minister van Justitie;
- een Nederlandstalige en een Franstalige vertegenwoordiger van de minister van Financiën;
- een Nederlandstalige en een Franstalige vertegenwoordiger van de minister van Economische Zaken;
- een Nederlandstalige en een Franstalige vertegenwoordiger van de minister van Binnenlandse Zaken;
- een Nederlandstalige en een Franstalige vertegenwoordiger van de minister van Volksgezondheid.
(- een Nederlandstalige en een Franstalige vertegenwoordiger van de minister tot wiens bevoegdheid de Nationale Loterij behoort.) <W 2002-04-19/35, art. 41, 003; Inwerkingtreding : 16-07-2002>
De vertegenwoordigers en hun plaatsvervangers worden op voordracht van de betrokken ministers door de Koning benoemd.
[1 Het mandaat van de leden wordt beëindigd op het moment dat in hun vervanging wordt voorzien.]1
§ 3. De voorzitter [1 ...]1 [1 wordt]1 op voordracht van de minister van Justitie bij een in de Ministerraad overlegd besluit door de Koning benoemd uit de Nederlandstalige en Franstalige magistraten die overeenkomstig artikel 43quinquies van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken het bewijs van de kennis van de Franse, respectievelijk Nederlandse taal hebben geleverd.
De voorzitter oefent zijn ambt voltijds uit.
Hij mag tijdens de duur van zijn mandaat geen andere beroepsbezigheid uitoefenen.
De voorzitter van de commissie behoudt als magistraat zijn plaats op de ranglijst. [1 ...]1. Gedurende zijn opdracht wordt hij geacht zijn ambt te hebben uitgeoefend. De bepalingen inzake inruststelling en pensioen zijn op hem van toepassing. In de vervanging van de magistraat wordt voorzien door een benoeming in overtal overeenkomstig de bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek. Wanneer het een korpschef betreft, wordt in zijn vervanging voorzien door de benoeming in overtal van een magistraat uit de onmiddellijk lagere rang. [1 De voorzitter wordt van rechtswege gedetacheerd.]1
[1 De voorzitter blijft zijn wedde met de daaraan verbonden verhogingen en voordelen genieten. De voorzitter ontvangt daarnaast een jaarlijkse weddetoelage van 15 000 euro, [3 ...]3 onverminderd de eventuele taalpremie.]1 [3 Voor deze jaarlijkse weddetoelage geldt de indexeringsregeling en ze is verbonden aan de spilindex welke van toepassing was op 1 april 2020, zijnde 107,20.]3
§ 4. [1 De voorzitter en de vaste en plaatsvervangende leden van de commissie worden aangewezen voor een termijn van zes jaar, die eenmaal kan worden verlengd voor een termijn van zes jaar. Ten vroegste drie jaar na het einde van hun opdracht kunnen de leden en hun plaatsvervangers zich opnieuw kandidaat stellen voor het ambt dat zij hebben uitgeoefend. Zij kunnen opnieuw worden aangewezen voor een termijn van zes jaar, die niet kan worden verlengd.]1
§ 5. Met uitzondering van de voorzitter ontvangen de commissieleden en hun plaatsvervangers per vergadering reis- en verblijfkosten, alsook presentiegeld, waarvan de Koning het bedrag vaststelt.
[1 § 6. De commissie voert haar opdrachten in alle onafhankelijkheid uit.]1
§ 2. Naast de voorzitter telt de commissie volgende leden:
- een Nederlandstalige en een Franstalige vertegenwoordiger van de minister van Justitie;
- een Nederlandstalige en een Franstalige vertegenwoordiger van de minister van Financiën;
- een Nederlandstalige en een Franstalige vertegenwoordiger van de minister van Economische Zaken;
- een Nederlandstalige en een Franstalige vertegenwoordiger van de minister van Binnenlandse Zaken;
- een Nederlandstalige en een Franstalige vertegenwoordiger van de minister van Volksgezondheid.
(- een Nederlandstalige en een Franstalige vertegenwoordiger van de minister tot wiens bevoegdheid de Nationale Loterij behoort.) <W 2002-04-19/35, art. 41, 003; Inwerkingtreding : 16-07-2002>
De vertegenwoordigers en hun plaatsvervangers worden op voordracht van de betrokken ministers door de Koning benoemd.
[1 Het mandaat van de leden wordt beëindigd op het moment dat in hun vervanging wordt voorzien.]1
§ 3. De voorzitter [1 ...]1 [1 wordt]1 op voordracht van de minister van Justitie bij een in de Ministerraad overlegd besluit door de Koning benoemd uit de Nederlandstalige en Franstalige magistraten die overeenkomstig artikel 43quinquies van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken het bewijs van de kennis van de Franse, respectievelijk Nederlandse taal hebben geleverd.
De voorzitter oefent zijn ambt voltijds uit.
Hij mag tijdens de duur van zijn mandaat geen andere beroepsbezigheid uitoefenen.
De voorzitter van de commissie behoudt als magistraat zijn plaats op de ranglijst. [1 ...]1. Gedurende zijn opdracht wordt hij geacht zijn ambt te hebben uitgeoefend. De bepalingen inzake inruststelling en pensioen zijn op hem van toepassing. In de vervanging van de magistraat wordt voorzien door een benoeming in overtal overeenkomstig de bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek. Wanneer het een korpschef betreft, wordt in zijn vervanging voorzien door de benoeming in overtal van een magistraat uit de onmiddellijk lagere rang. [1 De voorzitter wordt van rechtswege gedetacheerd.]1
[1 De voorzitter blijft zijn wedde met de daaraan verbonden verhogingen en voordelen genieten. De voorzitter ontvangt daarnaast een jaarlijkse weddetoelage van 15 000 euro, [3 ...]3 onverminderd de eventuele taalpremie.]1 [3 Voor deze jaarlijkse weddetoelage geldt de indexeringsregeling en ze is verbonden aan de spilindex welke van toepassing was op 1 april 2020, zijnde 107,20.]3
§ 4. [1 De voorzitter en de vaste en plaatsvervangende leden van de commissie worden aangewezen voor een termijn van zes jaar, die eenmaal kan worden verlengd voor een termijn van zes jaar. Ten vroegste drie jaar na het einde van hun opdracht kunnen de leden en hun plaatsvervangers zich opnieuw kandidaat stellen voor het ambt dat zij hebben uitgeoefend. Zij kunnen opnieuw worden aangewezen voor een termijn van zes jaar, die niet kan worden verlengd.]1
§ 5. Met uitzondering van de voorzitter ontvangen de commissieleden en hun plaatsvervangers per vergadering reis- en verblijfkosten, alsook presentiegeld, waarvan de Koning het bedrag vaststelt.
[1 § 6. De commissie voert haar opdrachten in alle onafhankelijkheid uit.]1
Art.10. [1 § 1er. La commission est composée des membres suivants : un président, [2 douze membres effectifs dont les deux tiers au maximum pourront être du même sexe et douze membres suppléants dont les deux tiers au maximum pourront être du même sexe.]2 Le dirigeant du secrétariat prend part à la commission avec voix consultative.]1
§ 2. Outre le président, la commission comprend:
- un représentant francophone et un représentant néerlandophone du ministre de la Justice;
- un représentant francophone et un représentant néerlandophone du ministre des Finances;
- un représentant francophone et un représentant néerlandophone du ministre des Affaires économiques;
- un représentant francophone et un représentant néerlandophone du ministre de l'Intérieur;
- un représentant francophone et un représentant néerlandophone du ministre de la Santé publique.
(- un représentant francophone et un représentant néerlandophone du ministre qui a la Loterie Nationale dans ses attributions.) <L 2002-04-19/35, art. 41, 003; En vigueur : 16-07-2002>
Les représentants et leurs suppléants sont nommés par le Roi sur proposition des ministres concernés.
[1 Le mandat des membres prend fin au moment où il est pourvu à leur remplacement.]1
§ 3. Le président [1 ...]1 [1 est nommé]1 par le Roi, par arrêté délibéré en Conseil des ministres, sur proposition du ministre de la Justice, parmi les magistrats francophones ou néerlandophones qui, conformément à l'article 43quinquies de la loi du 15 juin 1935 concernant l'emploi des langues en matière judiciaire, ont fourni la preuve de la connaissance, respectivement, de la langue néerlandaise ou de la langue française.
Le président exerce ses fonctions à temps plein.
Pendant la durée de son mandat, il ne peut exercer aucune autre activité professionnelle.
En tant que magistrat, le président de la commission conserve sa place dans la liste de rang. [1 ...]1. Il est censé exercer sa fonction pendant la durée de son mandat. Les dispositions relatives à la mise à la retraite et à la pension lui sont applicables. Le magistrat est remplacé par la voie d'une nomination en surnombre, conformément aux dispositions du Code judiciaire. Lorsque le magistrat est un chef de corps, il est pourvu à son remplacement par la voie de la nomination en surnombre d'un magistrat de rang immédiatement inférieur. [1 Le président est détaché de plein droit.]1
[1 Le président continue à bénéficier de son traitement et des augmentations et avantages qui y sont attachés. Le président perçoit en outre une allocation de traitement annuelle d'un montant de 15 000 euros [3 ...]3 sans préjudice de l'éventuelle prime linguistique.]1 [3 Cette allocation de traitement annuelle est soumise à la règle de l'indexation et est liée à l'indice-pivot en vigueur au 1 avril 2020, soit 107,20.]3
§ 4. [1 Le président ainsi que les membres effectifs et suppléants de la commission sont nommés pour une durée de six ans, renouvelable une seule fois pour une période de six ans. Trois ans au plus tôt après la fin de leur mission, les membres et leurs suppléants peuvent poser à nouveau leur candidature à la fonction qu'ils ont exercée. Ils peuvent être nommés une nouvelle fois pour une durée non renouvelable de six ans.]1
§ 5. Outre les frais de voyage et de logement, les membres de la commission ainsi que leurs suppléants, à l'exception du président, bénéficieront pour chaque réunion, de jetons de présence dont le montant sera déterminé par le Roi.
[1 § 6. La commission exerce ses missions en toute indépendance.]1
§ 2. Outre le président, la commission comprend:
- un représentant francophone et un représentant néerlandophone du ministre de la Justice;
- un représentant francophone et un représentant néerlandophone du ministre des Finances;
- un représentant francophone et un représentant néerlandophone du ministre des Affaires économiques;
- un représentant francophone et un représentant néerlandophone du ministre de l'Intérieur;
- un représentant francophone et un représentant néerlandophone du ministre de la Santé publique.
(- un représentant francophone et un représentant néerlandophone du ministre qui a la Loterie Nationale dans ses attributions.) <L 2002-04-19/35, art. 41, 003; En vigueur : 16-07-2002>
Les représentants et leurs suppléants sont nommés par le Roi sur proposition des ministres concernés.
[1 Le mandat des membres prend fin au moment où il est pourvu à leur remplacement.]1
§ 3. Le président [1 ...]1 [1 est nommé]1 par le Roi, par arrêté délibéré en Conseil des ministres, sur proposition du ministre de la Justice, parmi les magistrats francophones ou néerlandophones qui, conformément à l'article 43quinquies de la loi du 15 juin 1935 concernant l'emploi des langues en matière judiciaire, ont fourni la preuve de la connaissance, respectivement, de la langue néerlandaise ou de la langue française.
Le président exerce ses fonctions à temps plein.
Pendant la durée de son mandat, il ne peut exercer aucune autre activité professionnelle.
En tant que magistrat, le président de la commission conserve sa place dans la liste de rang. [1 ...]1. Il est censé exercer sa fonction pendant la durée de son mandat. Les dispositions relatives à la mise à la retraite et à la pension lui sont applicables. Le magistrat est remplacé par la voie d'une nomination en surnombre, conformément aux dispositions du Code judiciaire. Lorsque le magistrat est un chef de corps, il est pourvu à son remplacement par la voie de la nomination en surnombre d'un magistrat de rang immédiatement inférieur. [1 Le président est détaché de plein droit.]1
[1 Le président continue à bénéficier de son traitement et des augmentations et avantages qui y sont attachés. Le président perçoit en outre une allocation de traitement annuelle d'un montant de 15 000 euros [3 ...]3 sans préjudice de l'éventuelle prime linguistique.]1 [3 Cette allocation de traitement annuelle est soumise à la règle de l'indexation et est liée à l'indice-pivot en vigueur au 1 avril 2020, soit 107,20.]3
§ 4. [1 Le président ainsi que les membres effectifs et suppléants de la commission sont nommés pour une durée de six ans, renouvelable une seule fois pour une période de six ans. Trois ans au plus tôt après la fin de leur mission, les membres et leurs suppléants peuvent poser à nouveau leur candidature à la fonction qu'ils ont exercée. Ils peuvent être nommés une nouvelle fois pour une durée non renouvelable de six ans.]1
§ 5. Outre les frais de voyage et de logement, les membres de la commission ainsi que leurs suppléants, à l'exception du président, bénéficieront pour chaque réunion, de jetons de présence dont le montant sera déterminé par le Roi.
[1 § 6. La commission exerce ses missions en toute indépendance.]1
Art.11. [1 Om tot voorzitter, vast of plaatsvervangend lid van de commissie te worden benoemd en het te blijven, moet men :
1. Belg zijn;
2. de burgerlijke en politieke rechten genieten en van onberispelijk gedrag zijn;
3. [2 ...]2
4. zijn woonplaats in België hebben;
5. geen functie uitoefenen of hebben uitgeoefend in een kansspelinrichting of geen persoonlijk, rechtstreeks of onrechtstreeks belang, van welke aard ook, hebben of hebben gehad voor zichzelf, voor een echtgeno(o)t(e) of een samenwonende partner, of voor een familielid of een verwant tot in de vierde graad, in de exploitatie van een dergelijke inrichting of in een andere vergunningsplichtige activiteit die bedoeld is in deze wet;
6. geen titularis zijn van een verkozen mandaat op gemeentelijk, provinciaal, regionaal of federaal vlak;
7. sedert ten minste [2 zeven]2 jaar een academisch, juridisch, administratief, technisch, economisch of sociaal ambt uitoefenen;
8. geen lid van het secretariaat van de commissie zijn.
[2 De voorzitter, de vaste en de plaatsvervangende leden mogen gedurende een termijn van vijf jaar na de beëindiging van hun mandaat geen functie uitoefenen in een kansspelinrichting, enige adviesactiviteit of bezigheid als consultant, al dan niet bezoldigd, uitoefenen voor een natuurlijke of rechtspersoon die actief is in de kansspelsector of enig persoonlijk, rechtstreeks of onrechtstreeks belang, van welke aard ook, hebben voor zichzelf, voor een echtgeno(o)t(e) of een samenwonende partner noch voor een familielid of een verwant tot in de vierde graad in de exploitatie van een dergelijke inrichting, in een andere vergunningsplichtige activiteit die bedoeld is in deze wet of ten aanzien van de natuurlijke of rechtspersoon die actief is in de kansspelsector.]2 ]1
[2 Het verbod bedoeld in het tweede lid geldt ook voor de politieambtenaren bij de commissie, bedoeld in artikel 15, § 3, gedurende een termijn van vijf jaar na de beëindiging van hun inzet bij de commissie.]2
1. Belg zijn;
2. de burgerlijke en politieke rechten genieten en van onberispelijk gedrag zijn;
3. [2 ...]2
4. zijn woonplaats in België hebben;
5. geen functie uitoefenen of hebben uitgeoefend in een kansspelinrichting of geen persoonlijk, rechtstreeks of onrechtstreeks belang, van welke aard ook, hebben of hebben gehad voor zichzelf, voor een echtgeno(o)t(e) of een samenwonende partner, of voor een familielid of een verwant tot in de vierde graad, in de exploitatie van een dergelijke inrichting of in een andere vergunningsplichtige activiteit die bedoeld is in deze wet;
6. geen titularis zijn van een verkozen mandaat op gemeentelijk, provinciaal, regionaal of federaal vlak;
7. sedert ten minste [2 zeven]2 jaar een academisch, juridisch, administratief, technisch, economisch of sociaal ambt uitoefenen;
8. geen lid van het secretariaat van de commissie zijn.
[2 De voorzitter, de vaste en de plaatsvervangende leden mogen gedurende een termijn van vijf jaar na de beëindiging van hun mandaat geen functie uitoefenen in een kansspelinrichting, enige adviesactiviteit of bezigheid als consultant, al dan niet bezoldigd, uitoefenen voor een natuurlijke of rechtspersoon die actief is in de kansspelsector of enig persoonlijk, rechtstreeks of onrechtstreeks belang, van welke aard ook, hebben voor zichzelf, voor een echtgeno(o)t(e) of een samenwonende partner noch voor een familielid of een verwant tot in de vierde graad in de exploitatie van een dergelijke inrichting, in een andere vergunningsplichtige activiteit die bedoeld is in deze wet of ten aanzien van de natuurlijke of rechtspersoon die actief is in de kansspelsector.]2 ]1
[2 Het verbod bedoeld in het tweede lid geldt ook voor de politieambtenaren bij de commissie, bedoeld in artikel 15, § 3, gedurende een termijn van vijf jaar na de beëindiging van hun inzet bij de commissie.]2
Art.11. [1 Pour être nommé et rester président, membre de la commission, effectif ou suppléant, il faut :
1. être Belge;
2. jouir de ses droits civils et politiques et être d'une moralité irréprochable;
3. [2 ...]2
4. avoir son domicile en Belgique;
5. ne pas exercer ou avoir exercé de fonctions dans un établissement de jeux de hasard ou ne pas avoir ou avoir eu un intérêt personnel, direct ou indirect, quelle qu'en soit la nature, pour soi, pour le ou la conjoint(e) ou le ou la cohabitant(e), ou pour un parent ou un allié jusqu'au quatrième degré, dans l'exploitation d'un tel établissement ou dans une autre activité soumise à licence et visée par la présente loi;
6. ne pas être titulaire d'un mandat électif, que ce soit au niveau communal, provincial, régional ou fédéral;
7. exercer depuis [2 sept]2 ans au moins une fonction académique, juridique, administrative, technique, économique ou sociale;
8. ne pas être membre du secrétariat de la commission.
[2 Dans les cinq années qui suivent la fin de leur mandat, le président, les membres effectifs et suppléants ne peuvent exercer aucune fonction dans un établissement de jeux de hasard, exercer aucune activité de consultant ou de conseil, rémunérée ou non, pour une personne physique ou morale active dans le secteur des jeux de hasard ou avoir un quelconque intérêt personnel, direct ou indirect, pour soi, pour le ou la conjoint(e) ou le ou la cohabitant(e) ou pour un parent ou un allié jusqu'au quatrième degré, quelle qu'en soit la nature, dans l'exploitation d'un tel établissement, dans une autre activité soumise à licence et visée par la présente loi ou vis-à-vis de la personne physique ou morale active dans le secteur des jeux de hasard.]2]1
[2 L'interdiction visée à l'alinéa 2 s'applique également aux fonctionnaires de police auprès de la commission, visés à l'article 15, § 3, durant les cinq années qui suivent la fin de leur engagement auprès de la commission.]2
1. être Belge;
2. jouir de ses droits civils et politiques et être d'une moralité irréprochable;
3. [2 ...]2
4. avoir son domicile en Belgique;
5. ne pas exercer ou avoir exercé de fonctions dans un établissement de jeux de hasard ou ne pas avoir ou avoir eu un intérêt personnel, direct ou indirect, quelle qu'en soit la nature, pour soi, pour le ou la conjoint(e) ou le ou la cohabitant(e), ou pour un parent ou un allié jusqu'au quatrième degré, dans l'exploitation d'un tel établissement ou dans une autre activité soumise à licence et visée par la présente loi;
6. ne pas être titulaire d'un mandat électif, que ce soit au niveau communal, provincial, régional ou fédéral;
7. exercer depuis [2 sept]2 ans au moins une fonction académique, juridique, administrative, technique, économique ou sociale;
8. ne pas être membre du secrétariat de la commission.
[2 Dans les cinq années qui suivent la fin de leur mandat, le président, les membres effectifs et suppléants ne peuvent exercer aucune fonction dans un établissement de jeux de hasard, exercer aucune activité de consultant ou de conseil, rémunérée ou non, pour une personne physique ou morale active dans le secteur des jeux de hasard ou avoir un quelconque intérêt personnel, direct ou indirect, pour soi, pour le ou la conjoint(e) ou le ou la cohabitant(e) ou pour un parent ou un allié jusqu'au quatrième degré, quelle qu'en soit la nature, dans l'exploitation d'un tel établissement, dans une autre activité soumise à licence et visée par la présente loi ou vis-à-vis de la personne physique ou morale active dans le secteur des jeux de hasard.]2]1
[2 L'interdiction visée à l'alinéa 2 s'applique également aux fonctionnaires de police auprès de la commission, visés à l'article 15, § 3, durant les cinq années qui suivent la fin de leur engagement auprès de la commission.]2
Art.12. [1 De functie van voorzitter wordt open verklaard wanneer de titularis ervan sedert meer dan zes maanden afwezig is, of wanneer zijn mandaat vroegtijdig ten einde is gekomen.
Ingeval de voorzitter gedurende meer dan drie maanden afwezig is, kan de minister van Justitie tijdelijk in zijn vervanging voorzien.
Bij verhindering van de voorzitter wordt hij vervangen door een lid dat de commissie onder haar leden aanwijst.]1
Ingeval de voorzitter gedurende meer dan drie maanden afwezig is, kan de minister van Justitie tijdelijk in zijn vervanging voorzien.
Bij verhindering van de voorzitter wordt hij vervangen door een lid dat de commissie onder haar leden aanwijst.]1
Modifications
Art.12. [1 La fonction de président est déclarée vacante lorsque son titulaire est absent depuis plus de six mois ou lorsque son mandat s'achève prématurément.
Si le président est absent pendant plus de trois mois, le ministre de la Justice peut pourvoir temporairement à son remplacement.
Si le président est empêché, il est remplacé par un membre que désigne la commission parmi ses membres.]1
Si le président est absent pendant plus de trois mois, le ministre de la Justice peut pourvoir temporairement à son remplacement.
Si le président est empêché, il est remplacé par un membre que désigne la commission parmi ses membres.]1
Modifications
Art.13. [1 De leden en de plaatsvervangende leden van de commissie mogen niet aanwezig zijn bij een beraadslaging over zaken waarbij zij een persoonlijk, rechtstreeks of onrechtstreeks belang, van welke aard ook, hebben voor zichzelf, voor een echtgeno(o)te of een samenwonende partner noch voor een familielid of een verwant tot in de vierde graad.]1
Modifications
Art.13. [1 Il est interdit aux membres et aux suppléants de la commission d'être présents lors des délibérations sur des questions qui présentent un intérêt personnel, direct ou indirect pour eux, pour le ou la conjoint(e) ou le ou la cohabitant(e) ou pour un parent ou un allié jusqu'au quatrième degré, quelle qu'en soit la nature.]1
Modifications
Art.14. [1 De Koning bepaalt de organisatie, de samenstelling en de werking van het secretariaat.]1
Modifications
Art.14. [1 Le Roi détermine l'organisation, la composition et le fonctionnement du secrétariat.-1
Modifications
Art. 14/1. [1 De commissie kan van elke betrokken persoon op een met redenen omklede wijze alle, voor de uitoefening van haar bevoegdheden en voor het wetenschappelijk onderzoek naar gokgedrag, -verslaving en -preventie, nuttige informatie opvragen. De commissie bepaalt de termijn waarbinnen de inlichtingen moeten worden meegedeeld. De Koning kan de nadere regels bepalen voor het verzamelen, opslaan en doorgeven van deze gegevens en de controle op de naleving ervan.]1
Art. 14/1. [1 La commission peut, pour l'exercice de ses compétences et pour la recherche scientifique sur le comportement de jeu, sur l'addiction et sur la prévention, demander, de manière motivée, toutes les informations utiles à l'ensemble des personnes concernées. La commission détermine les délais dans lesquels les renseignements doivent être communiqués. Le Roi peut fixer les modalités concernant le recueil, l'enregistrement et le transfert de ces données et le contrôle de son respect.]1
Modifications
Art.15. § 1. Voor de uitvoering van haar taken kan de commissie een beroep doen op deskundigen.
[1 Zij kan een of meer personeelsleden van haar secretariaat belasten met de uitvoering van een onderzoek ter plaatse. De leden van het secretariaat, die rijksambtenaar zijn en die te dien einde door de Koning zijn aangewezen, hebben de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie, hulpofficier van de procureur des Konings, nadat zij de volgende eed hebben afgelegd : " Ik zweer getrouwheid aan de Koning, gehoorzaamheid aan de Grondwet en aan de wetten van het Belgische volk.
De bevoegdheden van de officieren van gerechtelijke politie, hulpofficieren van de procureur des Konings, kunnen slechts uitgeoefend worden met het oog op het opsporen en vaststellen van de inbreuken gepleegd op deze wet en haar uitvoeringsbesluiten.]1
In het kader van de uitoefening van hun functie kunnen zij:
1. [1 op elk ogenblik van de dag of nacht, binnentreden in de inrichtingen, ruimten, plaatsen waar zich onderdelen van het informaticasysteem bevinden die worden gebruikt voor de exploitatie van kansspelen en vertrekken waar zij voor het vervullen van hun opdracht toegang moeten hebben; tot de bewoonde ruimten hebben ze evenwel enkel toegang indien zij redenen hebben om te geloven dat een inbreuk op deze wet en haar uitvoeringsbesluiten wordt gepleegd en met een voorafgaande machtiging van de rechter in de politierechtbank;]1
2. overgaan tot elk onderzoek, elke controle en elk verhoor, alsook alle dienstige vaststellingen doen en eisen dat hen alle documenten worden overhandigd [3 , inzonderheid het beroepsregister bedoeld in artikel 55/4 en de beelden van bewakingscamera's geïnstalleerd door operatoren in overeenstemming met de wet van 21 maart 2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera's,]3 die nuttig kunnen zijn in het kader van hun onderzoek;
3. zich door de exploitanten en hun personeel, alsook door de politiediensten en de administratieve overheidsdiensten alle bijkomende inlichtingen doen bezorgen die zij nuttig achten;
4. alle voorwerpen, inzonderheid documenten, stukken, boeken en kansspelen, in beslag nemen die kunnen dienen als overtuigingsstuk betreffende een inbreuk op deze wet en haar uitvoeringsbesluiten of die nodig zijn om mededaders of medeplichtigen op te sporen;
5. een beroep doen op de bijstand van politiediensten.
§ 2. [1 De politieambtenaar of de in § 1 bedoelde met het onderzoek belaste ambtenaren die een inbreuk vaststellen op de bepalingen van deze wet of haar uitvoeringsbesluiten, zenden het origineel van het proces-verbaal over aan het bevoegde parket.
Een afschrift van het betreffende proces-verbaal wordt overgezonden aan de commissie evenals aan de persoon die een inbreuk heeft gepleegd op deze wet of haar uitvoeringsbesluiten, met uitdrukkelijke vermelding van de datum waarop het origineel werd toegestuurd of ter hand werd gesteld aan de procureur des Konings.]1
[1 Het proces-verbaal dat door de in paragraaf 1 bedoelde bedoelde ambtenaren werd opgesteld inzake inbreuken op deze wet of de uitvoeringsbesluiten ervan, heeft bewijskracht tot het tegendeel bewezen is.]1
Wanneer de commissie kennis heeft van een inbreuk op de toepassing en naleving van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten, mag zij eisen dat de politiediensten en administratieve diensten van de Staat, haar alle bijkomende inlichtingen die zij voor de vervulling van haar opdracht nodig acht, meedelen binnen de door haar bepaalde termijn op voorwaarde dat die diensten daarvoor vooraf de toestemming van de procureur des Konings hebben verkregen.
[2 § 3. De commissie kan, na machtiging door de minister bevoegd voor Justitie en de minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken, maximaal vier politieambtenaren, bekleed met de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie en hulpofficier van de procureur des Konings, inzetten.
Zij staan als verbindingsofficier in voor de contacten tussen de geïntegreerde politie en de commissie en hebben daarbij toegang tot alle informatie waarover de commissie beschikt. Onverminderd de bevoegdheden van bestuurlijke en gerechtelijke politie, kunnen de politieambtenaren tijdens de duur van de inzet alle bevoegdheden uitoefenen zoals bedoeld in paragraaf 1, vierde lid.
De administratieve en geldelijke rechtspositie van de politieambtenaren bedoeld in het eerste lid, ongeacht of zij personeelslid zijn van de federale politie of van de lokale politie, is dezelfde als die van rechercheur of, in voorkomend geval, van gerechtelijk commissaris van de Centrale Dienst voor de Bestrijding van de Corruptie. De federale politie of de politiezone waartoe de politieambtenaar behoort, betaalt eerst, als werkgever, de wedde en alle eventuele weddebijslagen, toelagen, vergoedingen of tegemoetkomingen met inbegrip van de patronale bijdragen. Deze worden terugbetaald uit het fonds bedoeld in artikel 19, § 2.
De nadere regels betreffende de inzet van die politieambtenaren, inzonderheid hun gewenst profiel, de selectie, hun taakinhoud en functionering, worden bepaald in een conventie tussen de commissie en de federale politie.]2
[1 Zij kan een of meer personeelsleden van haar secretariaat belasten met de uitvoering van een onderzoek ter plaatse. De leden van het secretariaat, die rijksambtenaar zijn en die te dien einde door de Koning zijn aangewezen, hebben de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie, hulpofficier van de procureur des Konings, nadat zij de volgende eed hebben afgelegd : " Ik zweer getrouwheid aan de Koning, gehoorzaamheid aan de Grondwet en aan de wetten van het Belgische volk.
De bevoegdheden van de officieren van gerechtelijke politie, hulpofficieren van de procureur des Konings, kunnen slechts uitgeoefend worden met het oog op het opsporen en vaststellen van de inbreuken gepleegd op deze wet en haar uitvoeringsbesluiten.]1
In het kader van de uitoefening van hun functie kunnen zij:
1. [1 op elk ogenblik van de dag of nacht, binnentreden in de inrichtingen, ruimten, plaatsen waar zich onderdelen van het informaticasysteem bevinden die worden gebruikt voor de exploitatie van kansspelen en vertrekken waar zij voor het vervullen van hun opdracht toegang moeten hebben; tot de bewoonde ruimten hebben ze evenwel enkel toegang indien zij redenen hebben om te geloven dat een inbreuk op deze wet en haar uitvoeringsbesluiten wordt gepleegd en met een voorafgaande machtiging van de rechter in de politierechtbank;]1
2. overgaan tot elk onderzoek, elke controle en elk verhoor, alsook alle dienstige vaststellingen doen en eisen dat hen alle documenten worden overhandigd [3 , inzonderheid het beroepsregister bedoeld in artikel 55/4 en de beelden van bewakingscamera's geïnstalleerd door operatoren in overeenstemming met de wet van 21 maart 2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera's,]3 die nuttig kunnen zijn in het kader van hun onderzoek;
3. zich door de exploitanten en hun personeel, alsook door de politiediensten en de administratieve overheidsdiensten alle bijkomende inlichtingen doen bezorgen die zij nuttig achten;
4. alle voorwerpen, inzonderheid documenten, stukken, boeken en kansspelen, in beslag nemen die kunnen dienen als overtuigingsstuk betreffende een inbreuk op deze wet en haar uitvoeringsbesluiten of die nodig zijn om mededaders of medeplichtigen op te sporen;
5. een beroep doen op de bijstand van politiediensten.
§ 2. [1 De politieambtenaar of de in § 1 bedoelde met het onderzoek belaste ambtenaren die een inbreuk vaststellen op de bepalingen van deze wet of haar uitvoeringsbesluiten, zenden het origineel van het proces-verbaal over aan het bevoegde parket.
Een afschrift van het betreffende proces-verbaal wordt overgezonden aan de commissie evenals aan de persoon die een inbreuk heeft gepleegd op deze wet of haar uitvoeringsbesluiten, met uitdrukkelijke vermelding van de datum waarop het origineel werd toegestuurd of ter hand werd gesteld aan de procureur des Konings.]1
[1 Het proces-verbaal dat door de in paragraaf 1 bedoelde bedoelde ambtenaren werd opgesteld inzake inbreuken op deze wet of de uitvoeringsbesluiten ervan, heeft bewijskracht tot het tegendeel bewezen is.]1
Wanneer de commissie kennis heeft van een inbreuk op de toepassing en naleving van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten, mag zij eisen dat de politiediensten en administratieve diensten van de Staat, haar alle bijkomende inlichtingen die zij voor de vervulling van haar opdracht nodig acht, meedelen binnen de door haar bepaalde termijn op voorwaarde dat die diensten daarvoor vooraf de toestemming van de procureur des Konings hebben verkregen.
[2 § 3. De commissie kan, na machtiging door de minister bevoegd voor Justitie en de minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken, maximaal vier politieambtenaren, bekleed met de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie en hulpofficier van de procureur des Konings, inzetten.
Zij staan als verbindingsofficier in voor de contacten tussen de geïntegreerde politie en de commissie en hebben daarbij toegang tot alle informatie waarover de commissie beschikt. Onverminderd de bevoegdheden van bestuurlijke en gerechtelijke politie, kunnen de politieambtenaren tijdens de duur van de inzet alle bevoegdheden uitoefenen zoals bedoeld in paragraaf 1, vierde lid.
De administratieve en geldelijke rechtspositie van de politieambtenaren bedoeld in het eerste lid, ongeacht of zij personeelslid zijn van de federale politie of van de lokale politie, is dezelfde als die van rechercheur of, in voorkomend geval, van gerechtelijk commissaris van de Centrale Dienst voor de Bestrijding van de Corruptie. De federale politie of de politiezone waartoe de politieambtenaar behoort, betaalt eerst, als werkgever, de wedde en alle eventuele weddebijslagen, toelagen, vergoedingen of tegemoetkomingen met inbegrip van de patronale bijdragen. Deze worden terugbetaald uit het fonds bedoeld in artikel 19, § 2.
De nadere regels betreffende de inzet van die politieambtenaren, inzonderheid hun gewenst profiel, de selectie, hun taakinhoud en functionering, worden bepaald in een conventie tussen de commissie en de federale politie.]2
Art.15. § 1er. Pour l'accomplissement de toutes ses missions, la commission peut requérir le concours d'experts.
[1 Elle peut charger un ou plusieurs membres de son secrétariat de procéder à une enquête sur place. Les membres du secrétariat, ayant la qualité d'agent de l'Etat et désignés à cet effet par le Roi, ont la qualité d'officier de police judiciaire, officier auxiliaire du procureur du Roi, après avoir prêté le serment suivant : " Je jure fidélité au Roi, obéissance à la Constitution et aux lois du peuple belge.
Les pouvoirs d'officier de police judiciaire, officier auxiliaire du procureur du Roi, ne peuvent être exercés qu'en vue de la recherche et de la constatation des infractions à la présente loi et à ses arrêtés d'exécution.]1
Dans l'exercice de leurs fonctions, ils peuvent:
1. [1 pénétrer à toute heure du jour ou de la nuit dans les établissements, espaces, endroits où se trouvent des éléments du système informatique utilisés pour l'exploitation de jeux de hasard et pièces dont l'accès est nécessaire à l'accomplissement de leur mission; toutefois, ils n'ont accès aux espaces habités que s'ils ont des raisons de croire à l'existence d'une infraction à la présente loi et à ses arrêtés d'exécution et moyennant une autorisation préalable du juge au tribunal de police;]1
2. procéder à tous examens, contrôles et auditions ainsi qu'à toutes les constatations utiles et exiger la communication de tous les documents [3 , et en particulier, le registre des professionnels visé à l'article 55/4 et les images de caméras de surveillance placées par les exploitants dans le respect de la loi du 21 mars 2007 réglant l'installation et l'utilisation de caméras de surveillance,]3 pouvant être utiles à leur enquête;
3. se procurer tous les renseignements complémentaires qu'ils jugent utiles auprès des exploitants et de leur personnel, ainsi qu'auprès des services de police et des services administratifs de l'Etat;
4. saisir tous les objets, et plus particulièrement les documents, les pièces, les livres et les jeux de hasard qui peuvent servir de pièce à conviction concernant une infraction à la présente loi ou à ses arrêtés d'exécution ou qui sont nécessaires à la recherche des coauteurs ou des complices;
5. requérir l'assistance des services de police.
§ 2. [1 Le fonctionnaire de police ou les agents visés au § 1er en charge de l'enquête qui constatent une infraction aux dispositions de la présente loi ou de ses arrêtés d'exécution transmettent l'original du procès-verbal au parquet compétent.
Une copie de ce procès-verbal est transmise à la commission ainsi qu'à la personne ayant enfreint la présente loi sur les jeux de hasard ou ses arrêtés d'exécution avec mention explicite de la date à laquelle l'original du procès-verbal a été transmis ou remis au procureur du Roi.]1
[1 Le procès-verbal dressé par les agents visés au § 1er, concernant des infractions à la présente loi ou à ses arrêtés d'exécution, fait foi jusqu'à preuve du contraire.]1
Lorsque la commission prend connaissance d'une infraction en ce qui concerne l'application et le respect de la présente loi et de ses arrêtés d'application, elle peut exiger que les services de police et les services administratifs de l'Etat lui communiquent tous les renseignements complémentaires qu'elle juge utiles à l'accomplissement de sa mission, dans le délai qu'elle détermine pour autant que ces services en aient obtenu l'autorisation préalable du procureur du Roi.
[2 § 3. La commission peut, après autorisation du ministre qui a la Justice dans ses attributions et du ministre qui a l'Intérieur dans ses attributions, engager un maximum de quatre fonctionnaires de police, revêtus de la qualité d'officier de police judiciaire et d'auxiliaire du procureur du Roi.
Ils assurent en qualité d'officier de liaison les contacts entre la police intégrée et la commission et ont en outre accès à toutes les informations dont dispose la commission. Sans préjudice des compétences de police administrative et judiciaire, ces fonctionnaires de police peuvent exercer pendant la durée de l'engagement toutes les compétences visées au paragraphe 1er, alinéa 4.
Le statut administratif et pécuniaire des fonctionnaires de police visés à l'alinéa 1er, qu'ils soient membres du personnel de la police fédérale ou de la police locale, est le même que celui d'un enquêteur ou, le cas échéant, d'un commissaire judiciaire de l'Office Central pour la Répression de la Corruption. La police fédérale ou la zone de police à laquelle appartient le fonctionnaire de police paie en premier lieu, en tant qu'employeur, le traitement et tous les suppléments de traitement, allocations, indemnités ou interventions éventuels, en ce compris les cotisations patronales. Ceux-ci sont remboursés à partir du fonds visé à l'article 19, § 2.
Les modalités concernant l'engagement de fonctionnaires de police, notamment leur profil souhaité, la sélection, le contenu de leurs tâches et leur fonctionnement, sont déterminées dans une convention entre la commission et la police fédérale.]2
[1 Elle peut charger un ou plusieurs membres de son secrétariat de procéder à une enquête sur place. Les membres du secrétariat, ayant la qualité d'agent de l'Etat et désignés à cet effet par le Roi, ont la qualité d'officier de police judiciaire, officier auxiliaire du procureur du Roi, après avoir prêté le serment suivant : " Je jure fidélité au Roi, obéissance à la Constitution et aux lois du peuple belge.
Les pouvoirs d'officier de police judiciaire, officier auxiliaire du procureur du Roi, ne peuvent être exercés qu'en vue de la recherche et de la constatation des infractions à la présente loi et à ses arrêtés d'exécution.]1
Dans l'exercice de leurs fonctions, ils peuvent:
1. [1 pénétrer à toute heure du jour ou de la nuit dans les établissements, espaces, endroits où se trouvent des éléments du système informatique utilisés pour l'exploitation de jeux de hasard et pièces dont l'accès est nécessaire à l'accomplissement de leur mission; toutefois, ils n'ont accès aux espaces habités que s'ils ont des raisons de croire à l'existence d'une infraction à la présente loi et à ses arrêtés d'exécution et moyennant une autorisation préalable du juge au tribunal de police;]1
2. procéder à tous examens, contrôles et auditions ainsi qu'à toutes les constatations utiles et exiger la communication de tous les documents [3 , et en particulier, le registre des professionnels visé à l'article 55/4 et les images de caméras de surveillance placées par les exploitants dans le respect de la loi du 21 mars 2007 réglant l'installation et l'utilisation de caméras de surveillance,]3 pouvant être utiles à leur enquête;
3. se procurer tous les renseignements complémentaires qu'ils jugent utiles auprès des exploitants et de leur personnel, ainsi qu'auprès des services de police et des services administratifs de l'Etat;
4. saisir tous les objets, et plus particulièrement les documents, les pièces, les livres et les jeux de hasard qui peuvent servir de pièce à conviction concernant une infraction à la présente loi ou à ses arrêtés d'exécution ou qui sont nécessaires à la recherche des coauteurs ou des complices;
5. requérir l'assistance des services de police.
§ 2. [1 Le fonctionnaire de police ou les agents visés au § 1er en charge de l'enquête qui constatent une infraction aux dispositions de la présente loi ou de ses arrêtés d'exécution transmettent l'original du procès-verbal au parquet compétent.
Une copie de ce procès-verbal est transmise à la commission ainsi qu'à la personne ayant enfreint la présente loi sur les jeux de hasard ou ses arrêtés d'exécution avec mention explicite de la date à laquelle l'original du procès-verbal a été transmis ou remis au procureur du Roi.]1
[1 Le procès-verbal dressé par les agents visés au § 1er, concernant des infractions à la présente loi ou à ses arrêtés d'exécution, fait foi jusqu'à preuve du contraire.]1
Lorsque la commission prend connaissance d'une infraction en ce qui concerne l'application et le respect de la présente loi et de ses arrêtés d'application, elle peut exiger que les services de police et les services administratifs de l'Etat lui communiquent tous les renseignements complémentaires qu'elle juge utiles à l'accomplissement de sa mission, dans le délai qu'elle détermine pour autant que ces services en aient obtenu l'autorisation préalable du procureur du Roi.
[2 § 3. La commission peut, après autorisation du ministre qui a la Justice dans ses attributions et du ministre qui a l'Intérieur dans ses attributions, engager un maximum de quatre fonctionnaires de police, revêtus de la qualité d'officier de police judiciaire et d'auxiliaire du procureur du Roi.
Ils assurent en qualité d'officier de liaison les contacts entre la police intégrée et la commission et ont en outre accès à toutes les informations dont dispose la commission. Sans préjudice des compétences de police administrative et judiciaire, ces fonctionnaires de police peuvent exercer pendant la durée de l'engagement toutes les compétences visées au paragraphe 1er, alinéa 4.
Le statut administratif et pécuniaire des fonctionnaires de police visés à l'alinéa 1er, qu'ils soient membres du personnel de la police fédérale ou de la police locale, est le même que celui d'un enquêteur ou, le cas échéant, d'un commissaire judiciaire de l'Office Central pour la Répression de la Corruption. La police fédérale ou la zone de police à laquelle appartient le fonctionnaire de police paie en premier lieu, en tant qu'employeur, le traitement et tous les suppléments de traitement, allocations, indemnités ou interventions éventuels, en ce compris les cotisations patronales. Ceux-ci sont remboursés à partir du fonds visé à l'article 19, § 2.
Les modalités concernant l'engagement de fonctionnaires de police, notamment leur profil souhaité, la sélection, le contenu de leurs tâches et leur fonctionnement, sont déterminées dans une convention entre la commission et la police fédérale.]2
Art. 15/1. [1 § 1. Indien de procureur des Konings, binnen een termijn van zes maanden te rekenen van de dag van ontvangst van het origineel van het proces-verbaal, geen mededeling doet aan de commissie of deze laat weten dat, zonder het bestaan van de inbreuk in twijfel te trekken, geen gevolg zal worden gegeven aan de feiten, [2 past de commissie artikel 15/3 toe]2.
§ 2. Indien de procureur des Konings, binnen de in § 1 gestelde termijn, de commissie ter kennis brengt dat een vervolging zal worden ingesteld of dat hij van oordeel is dat geen toereikende bezwaren voorhanden zijn, vervalt de mogelijkheid voor de commissie om toepassing te maken van artikel 15/3. ]1
§ 2. Indien de procureur des Konings, binnen de in § 1 gestelde termijn, de commissie ter kennis brengt dat een vervolging zal worden ingesteld of dat hij van oordeel is dat geen toereikende bezwaren voorhanden zijn, vervalt de mogelijkheid voor de commissie om toepassing te maken van artikel 15/3. ]1
Art. 15/1. [1 § 1er. Si dans les six mois de la réception de l'original du procès-verbal, le procureur du Roi n'adresse aucune communication à la commission ou lui fait savoir que, sans mettre en doute l'existence de l'infraction, il ne sera pas donné suite aux faits, [2 la commission applique l'article 15/3]2.
§ 2. Si dans le délai fixé au § 1er le procureur du Roi informe la commission que des poursuites seront engagées ou qu'il estime qu'il n'y a pas suffisamment de charges, la commission perd la possibilité de faire application de l'article 15/3.]1
§ 2. Si dans le délai fixé au § 1er le procureur du Roi informe la commission que des poursuites seront engagées ou qu'il estime qu'il n'y a pas suffisamment de charges, la commission perd la possibilité de faire application de l'article 15/3.]1
Art. 15/2. [1 § 1. De commissie richt bij een met redenen omklede beslissing aan iedere natuurlijke of rechtspersoon, die een inbreuk pleegt op deze wet of op haar uitvoeringsbesluiten, waarschuwingen, schorst of trekt de vergunning voor een bepaalde tijd in en legt een voorlopig of definitief verbod van exploitatie van een of meer kansspelen op.
§ 2. De gemeente stelt de commissie, per post of via elektronische weg, in kennis indien een vergunninghouder C voorwerp uitmaakt van een proces-verbaal vastgesteld door de politie voor een van volgende feiten :
1° verstoring van de openbare orde;
2° een inbreuk van de wetsbepalingen inzake de slijterijen van gegiste dranken, samengeordend op 3 april 1953 en het koninklijk besluit van 4 april 1953 tot regeling van de uitvoering van de wetsbepalingen inzake de slijterijen van gegiste dranken of de wet van 28 december 1893 betreffende de vergunning voor het verstrekken van sterke drank;
3° een inbreuk gepleegd op deze wet ten aanzien [2 van een persoon jonger dan eenentwintig jaar]2.
Na te zijn geïnformeerd door de gemeente, start de commissie een sanctieprocedure op.
De beslissing van de commissie is evenredig ten aanzien van de ernst van de inbreuk die de beslissing verantwoordt en eventuele herhaling.
In het kader van de bovenvermelde sanctieprocedure op basis van proces-verbaal is de burgemeester gemachtigd de automatische kansspelen in de kansspelinrichting klasse III te verzegelen in afwachting van de definitieve uitspraak van de commissie.
§ 3. De gemeente stelt de commissie, per post of bij elektronische weg, in kennis indien een vergunninghouder F2 overeenkomstig artikel 43/4, § 5, 1°, het voorwerp uitmaakt van een proces-verbaal vastgesteld door de politie voor een van volgende feiten :
1° verstoring van de openbare orde;
2° een inbreuk gepleegd op deze wet ten aanzien [2 van een persoon jonger dan eenentwintig jaar]2;
3° het niet naleven van de voorwaarden wat betreft de nevenactiviteit.
Na te zijn geïnformeerd door de gemeente, start de commissie een sanctieprocedure op.
De beslissing van de commissie is evenredig ten aanzien van de ernst van de inbreuk die de beslissing verantwoordt en eventuele herhaling.
In het kader van de bovenvermelde sanctieprocedure op basis van proces-verbaal is de burgemeester gemachtigd de elektronische toestellen die dienen voor de aanneming van weddenschappen te verzegelen in afwachting van de definitieve uitspraak van de commissie.]1
§ 2. De gemeente stelt de commissie, per post of via elektronische weg, in kennis indien een vergunninghouder C voorwerp uitmaakt van een proces-verbaal vastgesteld door de politie voor een van volgende feiten :
1° verstoring van de openbare orde;
2° een inbreuk van de wetsbepalingen inzake de slijterijen van gegiste dranken, samengeordend op 3 april 1953 en het koninklijk besluit van 4 april 1953 tot regeling van de uitvoering van de wetsbepalingen inzake de slijterijen van gegiste dranken of de wet van 28 december 1893 betreffende de vergunning voor het verstrekken van sterke drank;
3° een inbreuk gepleegd op deze wet ten aanzien [2 van een persoon jonger dan eenentwintig jaar]2.
Na te zijn geïnformeerd door de gemeente, start de commissie een sanctieprocedure op.
De beslissing van de commissie is evenredig ten aanzien van de ernst van de inbreuk die de beslissing verantwoordt en eventuele herhaling.
In het kader van de bovenvermelde sanctieprocedure op basis van proces-verbaal is de burgemeester gemachtigd de automatische kansspelen in de kansspelinrichting klasse III te verzegelen in afwachting van de definitieve uitspraak van de commissie.
§ 3. De gemeente stelt de commissie, per post of bij elektronische weg, in kennis indien een vergunninghouder F2 overeenkomstig artikel 43/4, § 5, 1°, het voorwerp uitmaakt van een proces-verbaal vastgesteld door de politie voor een van volgende feiten :
1° verstoring van de openbare orde;
2° een inbreuk gepleegd op deze wet ten aanzien [2 van een persoon jonger dan eenentwintig jaar]2;
3° het niet naleven van de voorwaarden wat betreft de nevenactiviteit.
Na te zijn geïnformeerd door de gemeente, start de commissie een sanctieprocedure op.
De beslissing van de commissie is evenredig ten aanzien van de ernst van de inbreuk die de beslissing verantwoordt en eventuele herhaling.
In het kader van de bovenvermelde sanctieprocedure op basis van proces-verbaal is de burgemeester gemachtigd de elektronische toestellen die dienen voor de aanneming van weddenschappen te verzegelen in afwachting van de definitieve uitspraak van de commissie.]1
Art. 15/2. [1 § 1er. La commission, par décision motivée, adresse des avertissements à toute personne physique ou morale qui commet une infraction à la présente loi ou à ses arrêtés d'exécution, suspend ou révoque la licence pour une période déterminée et interdit provisoirement ou définitivement l'exploitation d'un ou de plusieurs jeux de hasard.
§ 2. La commune informe, par voie postale ou par voie électronique, la commission lorsqu'un titulaire de licence C fait l'objet d'un procès-verbal établi par la police pour l'un des faits suivants :
1° trouble à l'ordre public;
2° une infraction aux dispositions légales concernant les débits de boissons fermentées, coordonnées le 3 avril 1953 et l'arrêté royal du 4 avril 1953 réglant l'exécution des dispositions légales concernant les débits de boissons ou à la loi du 28 décembre 1983 sur la patente pour le débit de boissons spiritueuses;
3° une infraction à la présente loi commise à l'égard [2 d'une personne de moins de vingt-et-un ans]2.
Après avoir été informée par la commune, la commission lance une procédure de sanction.
La décision de la commission est proportionnelle à la gravité de l'infraction qui la justifie et à une éventuelle récidive.
Dans le cadre de la procédure de sanction précitée basée sur un procès-verbal, le bourgmestre est habilité à faire apposer des scellés sur les jeux de hasard automatiques dans l'établissement de jeux de hasard de classe III dans l'attente de la décision définitive de la commission.
§ 3. La commune informe la commission, par voie postale ou par voie électronique, lorsqu'un titulaire de licence F2 conformément à l'article 43/4, § 5, 1°, fait l'objet d'un procès-verbal établi par la police pour l'un des faits suivants :
1° trouble à l'ordre public;
2° une infraction à la présente loi commise à l'égard [2 d'une personne de moins de vingt-et-un ans]2;
3° le non-respect des conditions en ce qui concerne l'activité complémentaire.
Après avoir été informée par la commune, la commission lance une procédure de sanction.
La décision de la commission est proportionnelle à la gravité de l'infraction qui la justifie et à une éventuelle récidive.
Dans le cadre de la procédure de sanction précitée basée sur un procès-verbal, le bourgmestre est habilité à faire apposer des scellés sur les appareils électroniques servant à accepter des paris dans l'attente de la décision définitive de la commission.]1
§ 2. La commune informe, par voie postale ou par voie électronique, la commission lorsqu'un titulaire de licence C fait l'objet d'un procès-verbal établi par la police pour l'un des faits suivants :
1° trouble à l'ordre public;
2° une infraction aux dispositions légales concernant les débits de boissons fermentées, coordonnées le 3 avril 1953 et l'arrêté royal du 4 avril 1953 réglant l'exécution des dispositions légales concernant les débits de boissons ou à la loi du 28 décembre 1983 sur la patente pour le débit de boissons spiritueuses;
3° une infraction à la présente loi commise à l'égard [2 d'une personne de moins de vingt-et-un ans]2.
Après avoir été informée par la commune, la commission lance une procédure de sanction.
La décision de la commission est proportionnelle à la gravité de l'infraction qui la justifie et à une éventuelle récidive.
Dans le cadre de la procédure de sanction précitée basée sur un procès-verbal, le bourgmestre est habilité à faire apposer des scellés sur les jeux de hasard automatiques dans l'établissement de jeux de hasard de classe III dans l'attente de la décision définitive de la commission.
§ 3. La commune informe la commission, par voie postale ou par voie électronique, lorsqu'un titulaire de licence F2 conformément à l'article 43/4, § 5, 1°, fait l'objet d'un procès-verbal établi par la police pour l'un des faits suivants :
1° trouble à l'ordre public;
2° une infraction à la présente loi commise à l'égard [2 d'une personne de moins de vingt-et-un ans]2;
3° le non-respect des conditions en ce qui concerne l'activité complémentaire.
Après avoir été informée par la commune, la commission lance une procédure de sanction.
La décision de la commission est proportionnelle à la gravité de l'infraction qui la justifie et à une éventuelle récidive.
Dans le cadre de la procédure de sanction précitée basée sur un procès-verbal, le bourgmestre est habilité à faire apposer des scellés sur les appareils électroniques servant à accepter des paris dans l'attente de la décision définitive de la commission.]1
Art. 15/3. [1 § 1. [2 Onverminderd de maatregelen bepaald in artikel 15/2, legt de commissie, [4 in geval van inbreuk op de artikelen 4, 8, 26, 27, 43/1, 43/2, 43/2/1, 43/3, 43/4, 43/8, [5 46, 58, 60, 61, tweede en derde lid en op de bepalingen genomen in uitvoering van deze artikelen,]5]4, en onder de voorwaarden bepaald in artikel 15/1, § 1, aan de daders een administratieve geldboete op.]2
§ 2. Het minimumbedrag en het maximumbedrag van de administratieve geldboete komen respectievelijk overeen met het minimumbedrag en het maximumbedrag, verhoogd met de opdecimes, van de strafrechtelijke geldboete, bepaald bij deze wet, die hetzelfde feit sanctioneert.
De omvang van de administratieve geldboete is evenredig ten aanzien van de ernst van de inbreuk die de boete verantwoordt en eventuele herhaling.
§ 3. De beslissing van de commissie bepaalt het bedrag van de administratieve boete en is met redenen omkleed.
§ 4. De kennisgeving van de beslissing waarbij het bedrag van de administratieve boete, wordt vastgesteld, doet de strafvordering vervallen.
§ 5. De beslissing tot het opleggen van een administratieve geldboete kan niet meer worden genomen vijf jaar na het feit dat de bij deze wet vastgestelde inbreuken oplevert.]1
[3 § 6. De Commissie kan ermee instemmen de tenuitvoerlegging van de beslissing tot het opleggen van een administratieve boete geheel of gedeeltelijk uit te stellen op voorwaarde dat de overtreder in de drie jaar voorafgaand aan de inbreuk geen andere administratieve of strafrechtelijke boetes voor inbreuken op deze wet heeft ontvangen.
De beslissing waarbij het uitstel wordt toegestaan of geweigerd moet met redenen omkleed zijn.
Het uitstel geldt voor een proeftijd van drie jaar. De proeftijd begint te lopen vanaf de datum van kennisgeving van de beslissing tot het opleggen van een administratieve geldboete.
Het uitstel wordt automatisch herroepen wanneer tijdens de proeftijd een nieuwe inbreuk wordt begaan die aanleiding geeft tot een beslissing tot het opleggen van een nieuwe administratieve of strafrechtelijke geldboete.
Van de herroeping van het uitstel wordt kennisgegeven bij dezelfde beslissing als die waarbij de administratieve geldboete voor deze nieuwe inbreuk wordt opgelegd.
De administratieve geldboete waarvan de betaling afdwingbaar wordt na de herroeping van het uitstel wordt gecumuleerd met de geldboete die voor deze nieuwe inbreuk wordt opgelegd.]3
[6 § 7. Wanneer de commissie vaststelt dat een speler, waarvan de exploitant bij toelating de leeftijd niet heeft gecontroleerd of heeft vastgesteld dat hij de minimumleeftijd bedoeld in artikel 54 niet bereikt heeft, niettemin door de exploitant werd toegelaten, kan de commissie beslissen dat de integrale inzet aan de speler toekomt.]6
§ 2. Het minimumbedrag en het maximumbedrag van de administratieve geldboete komen respectievelijk overeen met het minimumbedrag en het maximumbedrag, verhoogd met de opdecimes, van de strafrechtelijke geldboete, bepaald bij deze wet, die hetzelfde feit sanctioneert.
De omvang van de administratieve geldboete is evenredig ten aanzien van de ernst van de inbreuk die de boete verantwoordt en eventuele herhaling.
§ 3. De beslissing van de commissie bepaalt het bedrag van de administratieve boete en is met redenen omkleed.
§ 4. De kennisgeving van de beslissing waarbij het bedrag van de administratieve boete, wordt vastgesteld, doet de strafvordering vervallen.
§ 5. De beslissing tot het opleggen van een administratieve geldboete kan niet meer worden genomen vijf jaar na het feit dat de bij deze wet vastgestelde inbreuken oplevert.]1
[3 § 6. De Commissie kan ermee instemmen de tenuitvoerlegging van de beslissing tot het opleggen van een administratieve boete geheel of gedeeltelijk uit te stellen op voorwaarde dat de overtreder in de drie jaar voorafgaand aan de inbreuk geen andere administratieve of strafrechtelijke boetes voor inbreuken op deze wet heeft ontvangen.
De beslissing waarbij het uitstel wordt toegestaan of geweigerd moet met redenen omkleed zijn.
Het uitstel geldt voor een proeftijd van drie jaar. De proeftijd begint te lopen vanaf de datum van kennisgeving van de beslissing tot het opleggen van een administratieve geldboete.
Het uitstel wordt automatisch herroepen wanneer tijdens de proeftijd een nieuwe inbreuk wordt begaan die aanleiding geeft tot een beslissing tot het opleggen van een nieuwe administratieve of strafrechtelijke geldboete.
Van de herroeping van het uitstel wordt kennisgegeven bij dezelfde beslissing als die waarbij de administratieve geldboete voor deze nieuwe inbreuk wordt opgelegd.
De administratieve geldboete waarvan de betaling afdwingbaar wordt na de herroeping van het uitstel wordt gecumuleerd met de geldboete die voor deze nieuwe inbreuk wordt opgelegd.]3
[6 § 7. Wanneer de commissie vaststelt dat een speler, waarvan de exploitant bij toelating de leeftijd niet heeft gecontroleerd of heeft vastgesteld dat hij de minimumleeftijd bedoeld in artikel 54 niet bereikt heeft, niettemin door de exploitant werd toegelaten, kan de commissie beslissen dat de integrale inzet aan de speler toekomt.]6
Modifications
Art. 15/3. [1 § 1er [2 Sans préjudice des mesures prévues à l'article 15/2, la commission, [4 en cas d'infraction aux articles 4, 8, 26, 27, 43/1, 43/2, 43/2/1, 43/3, 43/4, 43/8, [5 46, 58, 60, 61, alinéas 2 et 3 et aux dispositions prises en exécution de ces articles,]5]4 et aux conditions fixées à l'article 15/1, § 1er, impose aux auteurs une amende administrative.]2
§ 2. Les montants minimum et maximum de l'amende administrative correspondent respectivement aux montants minimum et maximum, majorés des décimes additionnels, de l'amende pénale prévue par la présente loi, qui sanctionne le même fait.
L'importance de l'amende administrative est proportionnelle à la gravité de l'infraction qui justifie l'amende et à une éventuelle récidive.
§ 3. La commission fixe le montant de l'amende administrative par décision motivée.
§ 4. La notification de la décision fixant le montant de l'amende administrative éteint l'action publique.
§ 5. La décision d'infliger une amende administrative ne peut plus être prise cinq ans après le fait constitutif d'infractions fixées par la présente loi.]1
[3 § 6. La Commission peut convenir qu'il sera sursis à l'exécution de la décision infligeant une amende administrative, en tout ou en partie, pour autant que le contrevenant ne s'est pas vu infliger d'autres amendes administratives ou pénales pour infractions à la présente loi durant les trois années qui précèdent l'infraction.
La décision accordant ou refusant le sursis doit être motivée.
Le sursis vaut pendant un délai d'épreuve de trois ans. Le délai d'épreuve commence à courir à partir de la date de la notification de la décision infligeant une amende administrative.
Le sursis est révoqué de plein droit lorsqu'une nouvelle infraction qui donne lieu à une décision infligeant une nouvelle amende administrative ou pénale est commise pendant le délai d'épreuve.
La révocation du sursis est notifiée par la même décision que celle qui inflige l'amende administrative pour cette nouvelle infraction.
L'amende administrative dont le paiement devient exécutoire à la suite de la révocation du sursis est cumulée avec celle infligée du chef de cette nouvelle infraction.]3
[6 § 7. Lorsque la commission constate qu'un joueur, dont l'exploitant n'a pas contrôlé l'âge à l'entrée ou dont l'exploitant a constaté qu'il n'avait pas atteint l'âge minimum visé à l'article 54, mais lui a néanmoins accordé l'accès, la commission peut décider que la mise intégrale revient audit joueur.]6
§ 2. Les montants minimum et maximum de l'amende administrative correspondent respectivement aux montants minimum et maximum, majorés des décimes additionnels, de l'amende pénale prévue par la présente loi, qui sanctionne le même fait.
L'importance de l'amende administrative est proportionnelle à la gravité de l'infraction qui justifie l'amende et à une éventuelle récidive.
§ 3. La commission fixe le montant de l'amende administrative par décision motivée.
§ 4. La notification de la décision fixant le montant de l'amende administrative éteint l'action publique.
§ 5. La décision d'infliger une amende administrative ne peut plus être prise cinq ans après le fait constitutif d'infractions fixées par la présente loi.]1
[3 § 6. La Commission peut convenir qu'il sera sursis à l'exécution de la décision infligeant une amende administrative, en tout ou en partie, pour autant que le contrevenant ne s'est pas vu infliger d'autres amendes administratives ou pénales pour infractions à la présente loi durant les trois années qui précèdent l'infraction.
La décision accordant ou refusant le sursis doit être motivée.
Le sursis vaut pendant un délai d'épreuve de trois ans. Le délai d'épreuve commence à courir à partir de la date de la notification de la décision infligeant une amende administrative.
Le sursis est révoqué de plein droit lorsqu'une nouvelle infraction qui donne lieu à une décision infligeant une nouvelle amende administrative ou pénale est commise pendant le délai d'épreuve.
La révocation du sursis est notifiée par la même décision que celle qui inflige l'amende administrative pour cette nouvelle infraction.
L'amende administrative dont le paiement devient exécutoire à la suite de la révocation du sursis est cumulée avec celle infligée du chef de cette nouvelle infraction.]3
[6 § 7. Lorsque la commission constate qu'un joueur, dont l'exploitant n'a pas contrôlé l'âge à l'entrée ou dont l'exploitant a constaté qu'il n'avait pas atteint l'âge minimum visé à l'article 54, mais lui a néanmoins accordé l'accès, la commission peut décider que la mise intégrale revient audit joueur.]6
Modifications
Art. 15/4. [1 De maatregelen bepaald in de artikelen 15/2 en 15/3 [2 worden door de commissie genomen]2, nadat de betrokkene de mogelijkheid geboden is zijn verweermiddelen naar voor te brengen.
De betrokkene wordt daartoe bij een ter post aangetekende brief verzocht zijn verweermiddelen in te dienen. Deze brief vermeldt de volgende gegevens :
1° de referenties van het proces-verbaal tot vaststelling van de inbreuk en houdende het relaas van de feiten die deze inbreuken opleveren;
2° het recht om binnen een termijn van dertig dagen, te rekenen van de dag van de kennisgeving van de aangetekende brief :
- hetzij zijn verweermiddelen schriftelijk in te dienen;
- hetzij de aanvraag te doen om ze mondeling in te dienen;
3° het recht om zich te laten bijstaan door een raadsman;
4° de mogelijkheid tot inzage van het dossier, alsmede het adres en de openingsuren van de dienst waar hij hiervoor terecht kan;
5° het postadres en e-mail adres van de kansspelcommissie met het oog op het indienen van zijn verweermiddelen.
Indien de betrokkene verzuimd heeft om de aangetekende brief bij de post af te halen binnen de vastgestelde termijn, kan de commissie hem bij gewone brief nog een tweede uitnodiging toesturen om zijn verweermiddelen in te dienen.
Deze tweede uitnodiging doet geen nieuwe termijn van dertig dagen lopen voor het indienen van de verweermiddelen.]1
De betrokkene wordt daartoe bij een ter post aangetekende brief verzocht zijn verweermiddelen in te dienen. Deze brief vermeldt de volgende gegevens :
1° de referenties van het proces-verbaal tot vaststelling van de inbreuk en houdende het relaas van de feiten die deze inbreuken opleveren;
2° het recht om binnen een termijn van dertig dagen, te rekenen van de dag van de kennisgeving van de aangetekende brief :
- hetzij zijn verweermiddelen schriftelijk in te dienen;
- hetzij de aanvraag te doen om ze mondeling in te dienen;
3° het recht om zich te laten bijstaan door een raadsman;
4° de mogelijkheid tot inzage van het dossier, alsmede het adres en de openingsuren van de dienst waar hij hiervoor terecht kan;
5° het postadres en e-mail adres van de kansspelcommissie met het oog op het indienen van zijn verweermiddelen.
Indien de betrokkene verzuimd heeft om de aangetekende brief bij de post af te halen binnen de vastgestelde termijn, kan de commissie hem bij gewone brief nog een tweede uitnodiging toesturen om zijn verweermiddelen in te dienen.
Deze tweede uitnodiging doet geen nieuwe termijn van dertig dagen lopen voor het indienen van de verweermiddelen.]1
Art. 15/4. [1 Les mesures prévues aux articles 15/2 et 15/3 [2 sont prises par la commission]2 après que la possibilité a été offerte à l'intéressé de présenter ses moyens de défense.
A cette fin, l'invitation à présenter ses moyens de défense est adressée à l'intéressé par lettre recommandée à la poste. Cette lettre mentionne les informations suivantes :
1° les références du procès-verbal constatant l'infraction et relatant les faits constitutifs de cette infraction;
2° le droit, dans un délai de trente jours à compter du jour de la notification de la lettre recommandée :
- soit de présenter ses moyens de défense par écrit;
- soit de faire la demande de les présenter oralement;
3° le droit de se faire assister par un conseil;
4° la possibilité de consulter le dossier, ainsi que l'adresse et les heures d'ouverture du service auquel la personne peut s'adresser à cet effet;
5° l'adresse postale et l'adresse e-mail de la commission des jeux de hasard en vue de la présentation des moyens de défense.
Si l'intéressé a omis d'aller retirer la lettre recommandée à la poste dans le délai fixé, la commission peut encore lui adresser par courrier ordinaire une seconde invitation à présenter ses moyens de défense.
Cette seconde invitation ne fait pas courir un nouveau délai de trente jours pour la présentation des moyens de défense. ]1
A cette fin, l'invitation à présenter ses moyens de défense est adressée à l'intéressé par lettre recommandée à la poste. Cette lettre mentionne les informations suivantes :
1° les références du procès-verbal constatant l'infraction et relatant les faits constitutifs de cette infraction;
2° le droit, dans un délai de trente jours à compter du jour de la notification de la lettre recommandée :
- soit de présenter ses moyens de défense par écrit;
- soit de faire la demande de les présenter oralement;
3° le droit de se faire assister par un conseil;
4° la possibilité de consulter le dossier, ainsi que l'adresse et les heures d'ouverture du service auquel la personne peut s'adresser à cet effet;
5° l'adresse postale et l'adresse e-mail de la commission des jeux de hasard en vue de la présentation des moyens de défense.
Si l'intéressé a omis d'aller retirer la lettre recommandée à la poste dans le délai fixé, la commission peut encore lui adresser par courrier ordinaire une seconde invitation à présenter ses moyens de défense.
Cette seconde invitation ne fait pas courir un nouveau délai de trente jours pour la présentation des moyens de défense. ]1
Art. 15/5. [1 § 1. De verweermiddelen kunnen schriftelijk, inbegrepen via e-mail, worden ingediend.
§ 2. Zij kunnen ook mondeling worden ingediend. Ingeval de betrokkene zijn verweermiddelen mondeling wil naar voor brengen, wordt hij gehoord, nadat hij de commissie hierom binnen de termijn zoals bepaald in artikel 15/4, tweede lid, 2°, heeft verzocht.
De commissie kan daartoe aparte kamers samenstellen die bestaan uit de voorzitter en twee vaste leden.
De daartoe opgerichte kamer van de commissie, nodigt bij een ter post aangetekende brief, de betrokken rechtspersoon of natuurlijke persoon uit op de hoorzitting.
De betrokkene kan, bij een ter post aangetekende brief gericht aan de in het vorige lid bedoelde kamer, eenmalig om een uitstel van de hoorzitting verzoeken.
De kamer bepaalt de nieuwe datum waarop het dossier zal behandeld worden, zonder dat een bijkomend uitstel mogelijk is.
De leden van de kamer die de betrokkene hebben gehoord, stellen een omstandig verslag op van het verhoor. Een afschrift van dit verslag wordt, bij een ter post aangetekende brief, meegedeeld aan de betrokkene. Na ontvangst van dit afschrift, beschikt de persoon tegen wie de procedure loopt, over een termijn van vijftien dagen om zijn opmerkingen hieromtrent toe te zenden aan de commissie.]1
§ 2. Zij kunnen ook mondeling worden ingediend. Ingeval de betrokkene zijn verweermiddelen mondeling wil naar voor brengen, wordt hij gehoord, nadat hij de commissie hierom binnen de termijn zoals bepaald in artikel 15/4, tweede lid, 2°, heeft verzocht.
De commissie kan daartoe aparte kamers samenstellen die bestaan uit de voorzitter en twee vaste leden.
De daartoe opgerichte kamer van de commissie, nodigt bij een ter post aangetekende brief, de betrokken rechtspersoon of natuurlijke persoon uit op de hoorzitting.
De betrokkene kan, bij een ter post aangetekende brief gericht aan de in het vorige lid bedoelde kamer, eenmalig om een uitstel van de hoorzitting verzoeken.
De kamer bepaalt de nieuwe datum waarop het dossier zal behandeld worden, zonder dat een bijkomend uitstel mogelijk is.
De leden van de kamer die de betrokkene hebben gehoord, stellen een omstandig verslag op van het verhoor. Een afschrift van dit verslag wordt, bij een ter post aangetekende brief, meegedeeld aan de betrokkene. Na ontvangst van dit afschrift, beschikt de persoon tegen wie de procedure loopt, over een termijn van vijftien dagen om zijn opmerkingen hieromtrent toe te zenden aan de commissie.]1
Art. 15/5. [1 § 1er. Les moyens de défense peuvent être introduits par écrit, y compris par e-mail.
§ 2. Ils peuvent aussi être introduits verbalement. Dans le cas où l'intéressé veut présenter ses moyens de défense verbalement, il est entendu après en avoir fait la demande à la commission dans le délai fixé à l'article 15/4, alinéa 2, 2°.
A cette fin, la commission peut constituer des chambres séparées, composées du président et de deux membres effectifs.
La chambre de la commission constituée à cet effet invite, par lettre recommandée à la poste, la personne morale ou physique concernée à l'audition.
L'intéressé peut demander une seule fois le report de l'audition, par lettre recommandée à la poste adressée à la chambre visée à l'alinéa précédent.
La chambre fixe la nouvelle date à laquelle le dossier sera traité sans qu'aucune nouvelle remise ne soit possible.
Les membres de la chambre devant laquelle l'intéressé a été entendu établissent un rapport circonstancié de l'audition. Une copie de ce rapport est communiquée à l'intéressé par lettre recommandée à la poste. Après réception de ladite copie, la personne qui fait l'objet de la procédure dispose d'un délai de quinze jours pour transmettre à la commission ses observations concernant le rapport.]1
§ 2. Ils peuvent aussi être introduits verbalement. Dans le cas où l'intéressé veut présenter ses moyens de défense verbalement, il est entendu après en avoir fait la demande à la commission dans le délai fixé à l'article 15/4, alinéa 2, 2°.
A cette fin, la commission peut constituer des chambres séparées, composées du président et de deux membres effectifs.
La chambre de la commission constituée à cet effet invite, par lettre recommandée à la poste, la personne morale ou physique concernée à l'audition.
L'intéressé peut demander une seule fois le report de l'audition, par lettre recommandée à la poste adressée à la chambre visée à l'alinéa précédent.
La chambre fixe la nouvelle date à laquelle le dossier sera traité sans qu'aucune nouvelle remise ne soit possible.
Les membres de la chambre devant laquelle l'intéressé a été entendu établissent un rapport circonstancié de l'audition. Une copie de ce rapport est communiquée à l'intéressé par lettre recommandée à la poste. Après réception de ladite copie, la personne qui fait l'objet de la procédure dispose d'un délai de quinze jours pour transmettre à la commission ses observations concernant le rapport.]1
Modifications
Art. 15/6. [1 § 1. De commissie beraadslaagt en doet uitspraak binnen een termijn van twee maanden.
Deze termijn neemt een aanvang hetzij na ontvangst van de overeenkomstig artikel 15/5, § 1, ingediende schriftelijke verweermiddelen, hetzij na het verstrijken van de in artikel 15/5, § 2, laatste lid, bedoelde termijn van 15 dagen ingeval de verweermiddelen mondeling worden ingediend.
De leden van de kamer welke de persoon hebben verhoord, mogen deelnemen aan deze beraadslaging en hebben stemrecht.
§ 2. De beslissing is met redenen omkleed en wordt bij een ter post aangetekende brief ter kennis gebracht van de betrokkene.]1
Deze termijn neemt een aanvang hetzij na ontvangst van de overeenkomstig artikel 15/5, § 1, ingediende schriftelijke verweermiddelen, hetzij na het verstrijken van de in artikel 15/5, § 2, laatste lid, bedoelde termijn van 15 dagen ingeval de verweermiddelen mondeling worden ingediend.
De leden van de kamer welke de persoon hebben verhoord, mogen deelnemen aan deze beraadslaging en hebben stemrecht.
§ 2. De beslissing is met redenen omkleed en wordt bij een ter post aangetekende brief ter kennis gebracht van de betrokkene.]1
Art. 15/6. [1 § 1er. La commission délibère et statue dans un délai de deux mois.
Ce délai prend cours soit après la réception des moyens de défense introduits par écrit conformément à l'article 15/5, § 1er soit après l'expiration du délai de quinze jours visé à l'article 15/5, § 2, dernier alinéa, en cas de présentation verbale des moyens de défense.
Les membres de la chambre devant laquelle l'intéressé a été entendu peuvent prendre part à la délibération et ont voix délibérative.
§ 2. La décision doit être motivée et communiquée à la personne concernée par lettre recommandée à la poste.]1
Ce délai prend cours soit après la réception des moyens de défense introduits par écrit conformément à l'article 15/5, § 1er soit après l'expiration du délai de quinze jours visé à l'article 15/5, § 2, dernier alinéa, en cas de présentation verbale des moyens de défense.
Les membres de la chambre devant laquelle l'intéressé a été entendu peuvent prendre part à la délibération et ont voix délibérative.
§ 2. La décision doit être motivée et communiquée à la personne concernée par lettre recommandée à la poste.]1
Modifications
Art. 15/7. [1 § 1. De betrokkene die de beslissing waarbij door de commissie een administratieve geldboete wordt opgelegd, betwist, kan binnen een termijn van een maand te rekenen vanaf de kennisgeving van de beslissing van de commissie, door middel van een verzoekschrift, beroep instellen bij de rechtbank van eerste aanleg van zijn woonplaats of maatschappelijke zetel, die zetelt met volle rechtsmacht.
§ 2. Het beroep schorst de uitwerking van de beslissing van de commissie.
§ 3. Tegen de beslissing van de rechtbank van eerste aanleg is alleen een voorziening in cassatie mogelijk.
§ 4. Onverminderd hetgeen bepaald is in de vorige paragrafen, zijn de bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek van toepassing op het beroep bij de rechtbank van eerste aanleg.]1
§ 2. Het beroep schorst de uitwerking van de beslissing van de commissie.
§ 3. Tegen de beslissing van de rechtbank van eerste aanleg is alleen een voorziening in cassatie mogelijk.
§ 4. Onverminderd hetgeen bepaald is in de vorige paragrafen, zijn de bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek van toepassing op het beroep bij de rechtbank van eerste aanleg.]1
Art. 15/7. [1 § 1er. L'intéressé qui conteste la décision par laquelle la commission inflige une amende administrative peut interjeter appel par requête auprès du tribunal de première instance de son domicile ou de son siège social, dans un délai d'un mois à compter de la notification de la décision de la commission, qui siège avec pleine juridiction.
§ 2. L'appel suspend l'effet de la décision de la commission.
§ 3. La décision du tribunal de première instance est uniquement susceptible d'un pourvoi en cassation.
§ 4. Sans préjudice des paragraphes précédents, les dispositions du Code judiciaire sont applicables à l'appel interjeté devant le tribunal de première instance.]1
§ 2. L'appel suspend l'effet de la décision de la commission.
§ 3. La décision du tribunal de première instance est uniquement susceptible d'un pourvoi en cassation.
§ 4. Sans préjudice des paragraphes précédents, les dispositions du Code judiciaire sont applicables à l'appel interjeté devant le tribunal de première instance.]1
Modifications
Art. 15/8. [1 De Koning bepaalt de wijze van inning en invordering van de opgelegde administratieve geldboete.
De geïnde administratieve geldboetes worden gestort aan de Schatkist.]1
De geïnde administratieve geldboetes worden gestort aan de Schatkist.]1
Art. 15/8. [1 Le Roi fixe les modalités de perception et de recouvrement de l'amende administrative imposée.
Les amendes administratives perçues sont versées au Trésor.]1
Les amendes administratives perçues sont versées au Trésor.]1
Modifications
Art.16. De commissie moet ieder jaar bij de wetgevende kamers en bij de ministers van Economische Zaken, Binnenlandse Zaken, Financiën, Justitie en Volksgezondheid een verslag over haar werkzaamheden indienen.
Art.16. La commission est tenue de faire chaque année rapport de ses activités aux Chambres législatives et aux ministres de l'Economie, de l'Intérieur, des Finances, de la Justice et de la Santé publique.
Art.17. Onverminderd artikel 15, § 2, zijn de leden van de commissie en het secretariaat en de deskundigen om wiens medewerking is verzocht, verplicht om de feiten, de handelingen of de inlichtingen waarvan zij uit hoofde van hun functie kennis hebben, geheim te houden zowel tijdens het mandaat als na het verstrijken ervan.
Inbreuken op deze bepaling worden gestraft met de straffen bepaald in artikel 458 van het Strafwetboek.
Inbreuken op deze bepaling worden gestraft met de straffen bepaald in artikel 458 van het Strafwetboek.
Art.17. Sans préjudice de l'article 15, § 2, les membres de la commission et du secrétariat, ainsi que les experts dont le concours a été demandé, sont tenus de garder le secret des faits, actes ou renseignements dont ils ont eu connaissance dans l'exercice de leurs fonctions tant durant le mandat qu'après expiration de celui-ci.
Toute infraction à cette règle est punie des peines prévues à l'article 458 du Code pénal.
Toute infraction à cette règle est punie des peines prévues à l'article 458 du Code pénal.
Art.18. Artikel 327 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 wordt aangevuld met een § 6, luidende:
"§ 6. De kansspelcommissie als bedoeld in artikel 9 van de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers, moet de minister van Financiën er onverwijld van in kennis stellen dat zij bij een orgaan dat zij controleert, concrete elementen heeft vastgesteld die vermoedelijk wijzen op het bestaan of op de voorbereiding van een mechanisme, gericht op fiscale fraude;".
"§ 6. De kansspelcommissie als bedoeld in artikel 9 van de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers, moet de minister van Financiën er onverwijld van in kennis stellen dat zij bij een orgaan dat zij controleert, concrete elementen heeft vastgesteld die vermoedelijk wijzen op het bestaan of op de voorbereiding van een mechanisme, gericht op fiscale fraude;".
Art.18. L'article 327 du Code des impôts sur les revenus 1992 est complété par un § 6, rédigé comme suit:
"§ 6. La commission des jeux de hasard visée à l'article 9 de la loi du 7 mai 1999 sur les jeux de hasard, les établissements de jeux de hasard et la protection des joueurs, doit immédiatement informer le ministre des Finances lorsqu'elle constate auprès d'un organisme dont elle assure le contrôle, des éléments concrets permettant de présumer l'existence ou la préparation d'un mécanisme de fraude fiscale;".
"§ 6. La commission des jeux de hasard visée à l'article 9 de la loi du 7 mai 1999 sur les jeux de hasard, les établissements de jeux de hasard et la protection des joueurs, doit immédiatement informer le ministre des Finances lorsqu'elle constate auprès d'un organisme dont elle assure le contrôle, des éléments concrets permettant de présumer l'existence ou la préparation d'un mécanisme de fraude fiscale;".
Art.19. (§ 1.) De oprichtings-, personeels- en werkingskosten van de commissie en haar secretariaat komen volledig ten laste van de houders van de vergunningen [2 klasse A, A+, B, B+,C, E, [4 F1 en F1+]4]2. <W 2003-04-08/33, art. 144, 005; Inwerkingtreding : 27-04-2003>
[2 De bijdrage van de vergunninghouder klasse F2 is verschuldigd door de houder van de vergunning klasse F1 voor wiens rekening de weddenschappen worden aangenomen.
Voor de houders van een vergunning klasse C en F2 dient de bijdrage te worden betaald vóór de vergunning wordt toegekend. Het bedrag ervan komt overeen met dat van een bijdrage die de volledige duur van de vergunning dekt]2
[1 De jaarlijkse bijdrage aan [3 de FOD Economie bedoeld in artikel 20, § 1]3, van de wet van 5 juli 1998 betreffende de collectieve schuldenregeling en de mogelijkheid van verkoop uit de hand van de in beslag genomen onroerende goederen evenals de bijdrageverhoging bedoeld in artikel 20bis, vierde lid, van dezelfde wet, zijn ten laste van de kansspelinrichtingen.]1
De Koning bepaalt bij een in Ministerraad overlegd besluit de bijdrage van de houders van een vergunning klasse A, B, C en E in de werkings-, personeels- en oprichtingskosten van de kansspelcommissie [1 alsook de jaarlijkse bijdrage en, desgevallend, de bijdrageverhoging aan [3 de FOD Economie]3 verschuldigd door de kansspelinrichtingen]1.
De Koning legt aan de wetgevende kamers een ontwerp van wet voor dat gericht is op de bekrachtiging van het besluit uitgevaardigd ter uitvoering van het vorige lid.
(§ 2. In het kader van de begroting van de Federale Overheidsdienst Justitie wordt een fonds van de kansspelcommissie ingesteld. Het fonds wordt gespijsd met de retributies bedoeld in § 1, die de houders van vergunningen van de [2 klassen A, A+, B, B+, C, E, [4 F1 en F1+]4]2 betalen als bijdrage in de oprichtings-, personeels- en werkingskosten van de commissie en van het secretariaat ervan.) <W 2003-04-08/33, art. 144, 005; Inwerkingtreding : 27-04-2003>
[2 De bijdrage van de vergunninghouder klasse F2 is verschuldigd door de houder van de vergunning klasse F1 voor wiens rekening de weddenschappen worden aangenomen.
Voor de houders van een vergunning klasse C en F2 dient de bijdrage te worden betaald vóór de vergunning wordt toegekend. Het bedrag ervan komt overeen met dat van een bijdrage die de volledige duur van de vergunning dekt]2
[1 De jaarlijkse bijdrage aan [3 de FOD Economie bedoeld in artikel 20, § 1]3, van de wet van 5 juli 1998 betreffende de collectieve schuldenregeling en de mogelijkheid van verkoop uit de hand van de in beslag genomen onroerende goederen evenals de bijdrageverhoging bedoeld in artikel 20bis, vierde lid, van dezelfde wet, zijn ten laste van de kansspelinrichtingen.]1
De Koning bepaalt bij een in Ministerraad overlegd besluit de bijdrage van de houders van een vergunning klasse A, B, C en E in de werkings-, personeels- en oprichtingskosten van de kansspelcommissie [1 alsook de jaarlijkse bijdrage en, desgevallend, de bijdrageverhoging aan [3 de FOD Economie]3 verschuldigd door de kansspelinrichtingen]1.
De Koning legt aan de wetgevende kamers een ontwerp van wet voor dat gericht is op de bekrachtiging van het besluit uitgevaardigd ter uitvoering van het vorige lid.
(§ 2. In het kader van de begroting van de Federale Overheidsdienst Justitie wordt een fonds van de kansspelcommissie ingesteld. Het fonds wordt gespijsd met de retributies bedoeld in § 1, die de houders van vergunningen van de [2 klassen A, A+, B, B+, C, E, [4 F1 en F1+]4]2 betalen als bijdrage in de oprichtings-, personeels- en werkingskosten van de commissie en van het secretariaat ervan.) <W 2003-04-08/33, art. 144, 005; Inwerkingtreding : 27-04-2003>
Art.19. (§ 1er.) Les frais d'installation, de personnel et de fonctionnement de la commission et de son secrétariat sont mis entièrement à la charge des titulaires de licences de [2 classe A, A+, B, B+, C, E, [4 F1 et F1+]4]2. <L 2003-04-08/33, art. 144, 005; En vigueur : 27-04-2003>
[2 La contribution du titulaire de la licence de classe F2 est due par le titulaire de la licence de classe F1 pour le compte de qui les paris sont engagés.
Pour les titulaires d'une licence des classes C et F2, la contribution doit être payée avant l'octroi de la licence. Le montant de cette contribution correspond à celui d'une contribution couvrant toute la durée de la licence.]2
[1 La cotisation annuelle [3 au SPF Economie, visée à l'article 20, § 1er]3 de la loi du 5 juillet 1998 relative au règlement collectif de dettes et à la possibilité de vente de gré à gré des biens immeubles saisis ainsi que l'augmentation de la cotisation visée à l'article 20bis, alinéa 4, de la même loi, sont à la charge des établissements de jeux de hasard.]1
Le Roi fixe, par arrêté, délibéré en Conseil des ministres, la contribution au frais de fonctionnement, de personnel et de l'installation de la commission des jeux de hasard due par les titulaires de licences de classe A, B, C et E [1 ainsi que la cotisation annuelle et, le cas échéant, l'augmentation de la cotisation [3 au SPF Economie]3 due par les établissements de jeux de hasard]1.
Le Roi saisira les chambres législatives d'un projet de loi de confirmation de l'arrêté pris en exécution de l'alinéa précédent.
(§ 2. Il est institué un fonds de la Commission des jeux de hasard au budget du Service Public Fédéral Justice. Le fonds est alimenté par le produit des rétributions visées au § 1er en tant que contribution aux frais d'installation, de personnel et de fonctionnement de la Commission et de son secrétariat mis à charge des titulaires de licences de [2 classes A, A+, B, B+, C, E, [4 F1 et F1+]4]2.) <L 2003-04-08/33, art. 144, 005; En vigueur : 27-04-2003>
[2 La contribution du titulaire de la licence de classe F2 est due par le titulaire de la licence de classe F1 pour le compte de qui les paris sont engagés.
Pour les titulaires d'une licence des classes C et F2, la contribution doit être payée avant l'octroi de la licence. Le montant de cette contribution correspond à celui d'une contribution couvrant toute la durée de la licence.]2
[1 La cotisation annuelle [3 au SPF Economie, visée à l'article 20, § 1er]3 de la loi du 5 juillet 1998 relative au règlement collectif de dettes et à la possibilité de vente de gré à gré des biens immeubles saisis ainsi que l'augmentation de la cotisation visée à l'article 20bis, alinéa 4, de la même loi, sont à la charge des établissements de jeux de hasard.]1
Le Roi fixe, par arrêté, délibéré en Conseil des ministres, la contribution au frais de fonctionnement, de personnel et de l'installation de la commission des jeux de hasard due par les titulaires de licences de classe A, B, C et E [1 ainsi que la cotisation annuelle et, le cas échéant, l'augmentation de la cotisation [3 au SPF Economie]3 due par les établissements de jeux de hasard]1.
Le Roi saisira les chambres législatives d'un projet de loi de confirmation de l'arrêté pris en exécution de l'alinéa précédent.
(§ 2. Il est institué un fonds de la Commission des jeux de hasard au budget du Service Public Fédéral Justice. Le fonds est alimenté par le produit des rétributions visées au § 1er en tant que contribution aux frais d'installation, de personnel et de fonctionnement de la Commission et de son secrétariat mis à charge des titulaires de licences de [2 classes A, A+, B, B+, C, E, [4 F1 et F1+]4]2.) <L 2003-04-08/33, art. 144, 005; En vigueur : 27-04-2003>
Art.20. Op verzoek van de betrokken ministers of van het parlement brengt de commissie advies uit over wetgevende of regelgevende initiatieven met betrekking tot de in deze wet bedoelde aangelegenheden.
De commissie controleert de toepassing en naleving van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten.
[1 Derde lid opgeheven.]1
[2 ...]2
[3 De commissie ontvangt klachten met betrekking tot de toepassing en naleving van deze wet en uitvoeringsbesluiten ervan, volgens de voorwaarden die zij vaststelt.]3
De commissie controleert de toepassing en naleving van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten.
[1 Derde lid opgeheven.]1
[2 ...]2
[3 De commissie ontvangt klachten met betrekking tot de toepassing en naleving van deze wet en uitvoeringsbesluiten ervan, volgens de voorwaarden die zij vaststelt.]3
Art.20. A la demande des ministres concernés ou du parlement, la commission rendra son avis sur toute initiative législative ou réglementaire dans les matières visées par la présente loi.
La commission contrôle l'application et le respect de la présente loi et de ses arrêtés d'exécution.
[1 Alinéa 3 abrogé.]1
[2 ...]2
[3 La commission reçoit les plaintes relatives à l'application et au respect de la présente loi et de ses arrêtés d'exécution selon les modalités qu'elle détermine.]3
La commission contrôle l'application et le respect de la présente loi et de ses arrêtés d'exécution.
[1 Alinéa 3 abrogé.]1
[2 ...]2
[3 La commission reçoit les plaintes relatives à l'application et au respect de la présente loi et de ses arrêtés d'exécution selon les modalités qu'elle détermine.]3
Art.21. [1 § 1. De commissie spreekt zich uit, bij een met redenen omklede beslissing, over de aanvragen tot toekenning van de vergunningen die in deze wet worden voorzien.
§ 2. Bij haar uitspraak gaat de commissie na of al de door deze wet bepaalde voorwaarden met betrekking tot de aanvrager en de beoogde vergunning zijn vervuld.
§ 3. De commissie kan de aanvrager horen vooraleer zich uit te spreken over de aanvraag. Indien de aanvrager zulks wenst, moet hij door de commissie worden gehoord.
In alle gevallen heeft de aanvrager het recht zich te laten bijstaan door een raadsman.]1
§ 2. Bij haar uitspraak gaat de commissie na of al de door deze wet bepaalde voorwaarden met betrekking tot de aanvrager en de beoogde vergunning zijn vervuld.
§ 3. De commissie kan de aanvrager horen vooraleer zich uit te spreken over de aanvraag. Indien de aanvrager zulks wenst, moet hij door de commissie worden gehoord.
In alle gevallen heeft de aanvrager het recht zich te laten bijstaan door een raadsman.]1
Modifications
Art.21. [1 § 1er. La commission se prononce, par décision motivée, sur les demandes d'octroi des licences prévues dans la présente loi.
§ 2. Pour se prononcer, la commission vérifie si toutes les conditions fixées par la présente loi concernant le demandeur et la licence sont remplies.
§ 3. La commission peut entendre le demandeur avant de se prononcer sur la demande. Si le demandeur le souhaite, la commission est tenue de l'entendre.
Dans tous les cas, le demandeur a le droit de se faire assister par un conseil.]1
§ 2. Pour se prononcer, la commission vérifie si toutes les conditions fixées par la présente loi concernant le demandeur et la licence sont remplies.
§ 3. La commission peut entendre le demandeur avant de se prononcer sur la demande. Si le demandeur le souhaite, la commission est tenue de l'entendre.
Dans tous les cas, le demandeur a le droit de se faire assister par un conseil.]1
Modifications
Art.22. Binnen een maand na haar oprichting, stelt de commissie haar intern reglement op, dat ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de ministers van Economische Zaken, Binnenlandse Zaken, Financiën, Justitie en Volksgezondheid.
De commissie beraadslaagt slechts dan op geldige wijze, wanneer ten minste de meerderheid van haar leden aanwezig is. Zij beslist bij volstrekte meerderheid. Bij staking van de stemmen is de stem van de voorzitter of bij zijn afwezigheid, van zijn plaatsvervanger doorslaggevend.
De plaatsvervangende leden nemen slechts deel aan de beraadslaging als ze [1 een vast lid]1 vervangen.
De commissie beraadslaagt slechts dan op geldige wijze, wanneer ten minste de meerderheid van haar leden aanwezig is. Zij beslist bij volstrekte meerderheid. Bij staking van de stemmen is de stem van de voorzitter of bij zijn afwezigheid, van zijn plaatsvervanger doorslaggevend.
De plaatsvervangende leden nemen slechts deel aan de beraadslaging als ze [1 een vast lid]1 vervangen.
Modifications
Art.22. Dans le mois de son installation, la commission établit son règlement d'ordre intérieur; ce règlement est soumis à l'approbation des ministres de l'Economie, de l'Intérieur, des Finances, de la Justice et de la Santé publique.
La commission ne délibère valablement que si la majorité au moins de ses membres est présente. Elle décide à la majorité absolue. En cas de parité des voix, la voix du président ou, s'il est absent, de son suppléant, est prépondérante.
Les membres suppléants ne délibèrent que lorsqu'ils remplacent un membre effectif.
La commission ne délibère valablement que si la majorité au moins de ses membres est présente. Elle décide à la majorité absolue. En cas de parité des voix, la voix du président ou, s'il est absent, de son suppléant, est prépondérante.
Les membres suppléants ne délibèrent que lorsqu'ils remplacent un membre effectif.
Art.23. [1 De commissie publiceert haar intern reglement op haar website.]1
Modifications
Art.23. [1 La commission publie son règlement d'ordre intérieur sur son site web.]1
Modifications
Art.24. [1 § 1. Om de bescherming van de spelers te verhogen, ontmoet de commissie ten minste jaarlijks de vertegenwoordigers van de vergunninghouders met het oog op het verwerven van kennis over de inzichten en initiatieven van de exploitanten inzake gedragsgebonden verslavingen en schuldenthematiek en de middelen die zij daarvoor uittrekken.
Deze informatie wordt gerapporteerd in het verslag bedoeld in artikel 16.
§ 2. In de aangelegenheden waarvoor zij bevoegd is, kan de commissie, na advies van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, gemeenschappelijke protocollen opstellen met het oog op de technische en praktische uitwerking van de wettelijke en reglementaire bepalingen.
Als de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid binnen een termijn van dertig dagen geen advies verleent of geen verzoek tot verlenging van de termijn tot zestig dagen naar de Commissie stuurt, wordt de procedure verdergezet zonder advies.
De commissie maakt deze protocollen bekend in het Belgisch Staatsblad.]1
Deze informatie wordt gerapporteerd in het verslag bedoeld in artikel 16.
§ 2. In de aangelegenheden waarvoor zij bevoegd is, kan de commissie, na advies van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, gemeenschappelijke protocollen opstellen met het oog op de technische en praktische uitwerking van de wettelijke en reglementaire bepalingen.
Als de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid binnen een termijn van dertig dagen geen advies verleent of geen verzoek tot verlenging van de termijn tot zestig dagen naar de Commissie stuurt, wordt de procedure verdergezet zonder advies.
De commissie maakt deze protocollen bekend in het Belgisch Staatsblad.]1
Modifications
Art.24. [1 § 1er. Afin de renforcer la protection du joueur, la commission rencontre au moins une fois par an les représentants des titulaires de licence afin de prendre connaissance des perspectives et initiatives des exploitants en matière d'addictions comportementales et sur la thématique de l'endettement ainsi que des moyens qu'ils y consacrent.
Ces informations sont communiquées dans le rapport visé à l'article 16.
§ 2. Dans les matières qui relèvent de sa compétence, la commission peut, après avis du Service Public Fédéral Santé publique, établir des protocoles communs en vue de l'exécution technique et pratique des dispositions légales et réglementaires.
Si dans le délai de trente jours, le Service Public Fédéral Santé publique n'adresse à la commission aucun avis ou demande de prolongation du délai à soixante jours, la procédure se poursuit sans avis.
La commission publie ces protocoles au Moniteur belge.]1
Ces informations sont communiquées dans le rapport visé à l'article 16.
§ 2. Dans les matières qui relèvent de sa compétence, la commission peut, après avis du Service Public Fédéral Santé publique, établir des protocoles communs en vue de l'exécution technique et pratique des dispositions légales et réglementaires.
Si dans le délai de trente jours, le Service Public Fédéral Santé publique n'adresse à la commission aucun avis ou demande de prolongation du délai à soixante jours, la procédure se poursuit sans avis.
La commission publie ces protocoles au Moniteur belge.]1
Modifications
Art. 24/1. [1 § 1. De commissie ontmoet ten minste twee maal per jaar de expertisecentra inzake gedragsgebonden verslavingen, de preventieve centra, de expertisecentra inzake schuldenthematiek, alsmede de vertegenwoordigers van de gebruikers. Over deze ontmoetingen en de aanbevelingen wordt gerapporteerd in het verslag bedoeld in artikel 16.
§ 2. In het kader van haar bevoegdheden kan de commissie op een niet-discriminerende wijze alle onderzoeken en openbare raadplegingen organiseren om kennis te verwerven over de inzichten en standpunten van de gebruikers, de exploitanten en de organisaties inzake gedragsgebonden verslavingen en schuldenthematiek.
Deze raadplegingen waarborgen dat bij de besluitvorming van de commissie deze op passende wijze rekening houdt met de belangen van de consumenten en de ondernemingen, en met de gezondheid en het welzijn van de bevolking.]1
§ 2. In het kader van haar bevoegdheden kan de commissie op een niet-discriminerende wijze alle onderzoeken en openbare raadplegingen organiseren om kennis te verwerven over de inzichten en standpunten van de gebruikers, de exploitanten en de organisaties inzake gedragsgebonden verslavingen en schuldenthematiek.
Deze raadplegingen waarborgen dat bij de besluitvorming van de commissie deze op passende wijze rekening houdt met de belangen van de consumenten en de ondernemingen, en met de gezondheid en het welzijn van de bevolking.]1
Art. 24/1. [1 § 1er La commission rencontre au moins deux fois par an les centres d'expertise en matière d'addictions comportementales, les centres de prévention, les centres d'expertise en matière de thématique de l'endettement ainsi que les représentants des utilisateurs. Ces rencontres et les recommandations sont rapportées dans le rapport visé à l'article 16.
§ 2. Dans le cadre de ses compétences, la commission peut organiser de façon non discriminatoire toutes les études et consultations publiques afin de prendre connaissance des conceptions et des points de vue des utilisateurs, des exploitants et des organisations en matière d'addictions comportementales et de thématique de l'endettement.
Ces consultations garantissent que, dans le cadre du processus décisionnel de la commission, celle-ci prend en compte de manière adéquate les intérêts des consommateurs et des entreprises ainsi que la santé et le bien-être de la population.]1
§ 2. Dans le cadre de ses compétences, la commission peut organiser de façon non discriminatoire toutes les études et consultations publiques afin de prendre connaissance des conceptions et des points de vue des utilisateurs, des exploitants et des organisations en matière d'addictions comportementales et de thématique de l'endettement.
Ces consultations garantissent que, dans le cadre du processus décisionnel de la commission, celle-ci prend en compte de manière adéquate les intérêts des consommateurs et des entreprises ainsi que la santé et le bien-être de la population.]1
Modifications
HOOFDSTUK III. - Vergunningen.
CHAPITRE III. - Des licences.
Art.25. [1 Er bestaan [4 acht]4 klassen van vergunningen en drie aanvullende vergunningen :
1. de vergunning klasse A staat, voor hernieuwbare periodes van vijftien jaar [2 of in voorkomend geval voor een kleinere periode met toepassing van de bepaling onder 1/2]2, onder de door haar bepaalde voorwaarden, de exploitatie toe van een kansspelinrichting klasse I of casino;
1/1. de aanvullende vergunning klasse A+ staat, onder de voorwaarden die zij bepaalt, de exploitatie toe van kansspelen, door middel van informatiemaatschappij-instrumenten;
2. de vergunning klasse B staat, voor hernieuwbare periodes van negen jaar, onder de door haar bepaalde voorwaarden, de exploitatie toe van een kansspelinrichting klasse II of speelautomatenhal;
2/1. de aanvullende vergunning klasse B+ staat, onder de door haar bepaalde voorwaarden, de exploitatie toe van kansspelen, door middel van informatiemaatschappij- instrumenten;
3. de vergunning klasse C staat, voor hernieuwbare periodes van vijf jaar, onder de door haar bepaalde voorwaarden, de exploitatie toe van een kansspelinrichting klasse III of drankgelegenheid;
4. de vergunning klasse D staat, onder de door haar bepaalde voorwaarden, de houder ervan toe een beroepsactiviteit, van welke aard ook, uit te oefenen in een kansspelinrichting klasse I, II of IV;
5. de vergunning klasse E staat, voor hernieuwbare periodes van tien jaar, onder de door haar bepaalde voorwaarden, de verkoop, de verhuur, de leasing, de levering, de terbeschikkingstelling, de invoer, de uitvoer en de productie van kansspelen, de diensten inzake onderhoud, herstelling en uitrusting van kansspelen toe;
6. de vergunning klasse F1 staat, voor hernieuwbare periodes van negen jaar, onder de door haar bepaalde voorwaarden, de exploitatie toe van de inrichting van weddenschappen;
6/1. de aanvullende vergunning klasse F1+ staat, onder de door haar bepaalde voorwaarden, de exploitatie toe van de inrichting van weddenschappen via informatiemaatschappij-instrumenten;
[3 6/2. de vergunning klasse F1P staat, onder de door haar bepaalde voorwaarden en onder de voorwaarden van de vergunning klasse F1, en desgevallend F1+, de exploitatie toe van de inrichting van weddenschappen op paardenwedrennen;]3
7. de vergunning klasse F2 staat, voor hernieuwbare periodes van drie jaar, onder de door haar bepaalde voorwaarden, de aanneming van weddenschappen voor rekening van de houder van een vergunning klasse F1 toe in een vaste of mobiele kansspelinrichting klasse IV. Deze vergunning staat eveneens het aannemen van weddenschappen toe buiten een kansspelinrichting klasse IV voor de in artikel 43/4, § 5, 1° en 2° bedoelde gevallen. Ook voor deze vergunning worden hernieuwbare periodes van drie jaar ingesteld. ".
8. [4 ...]4
9. [4 ...]4]1
[2 Indien de commissie tijdens het onderzoek van een aanvraag om hernieuwing van een vergunning klasse A of om de toekenning van een nieuwe vergunning klasse A vaststelt dat de lopende of de nieuwe concessieovereenkomst verstrijkt voor het einde van de vergunningsperiode van vijftien jaar, kan zij de vergunning hernieuwen of toekennen voor een termijn die de einddatum van de concessie niet te boven gaat.]2
1. de vergunning klasse A staat, voor hernieuwbare periodes van vijftien jaar [2 of in voorkomend geval voor een kleinere periode met toepassing van de bepaling onder 1/2]2, onder de door haar bepaalde voorwaarden, de exploitatie toe van een kansspelinrichting klasse I of casino;
1/1. de aanvullende vergunning klasse A+ staat, onder de voorwaarden die zij bepaalt, de exploitatie toe van kansspelen, door middel van informatiemaatschappij-instrumenten;
2. de vergunning klasse B staat, voor hernieuwbare periodes van negen jaar, onder de door haar bepaalde voorwaarden, de exploitatie toe van een kansspelinrichting klasse II of speelautomatenhal;
2/1. de aanvullende vergunning klasse B+ staat, onder de door haar bepaalde voorwaarden, de exploitatie toe van kansspelen, door middel van informatiemaatschappij- instrumenten;
3. de vergunning klasse C staat, voor hernieuwbare periodes van vijf jaar, onder de door haar bepaalde voorwaarden, de exploitatie toe van een kansspelinrichting klasse III of drankgelegenheid;
4. de vergunning klasse D staat, onder de door haar bepaalde voorwaarden, de houder ervan toe een beroepsactiviteit, van welke aard ook, uit te oefenen in een kansspelinrichting klasse I, II of IV;
5. de vergunning klasse E staat, voor hernieuwbare periodes van tien jaar, onder de door haar bepaalde voorwaarden, de verkoop, de verhuur, de leasing, de levering, de terbeschikkingstelling, de invoer, de uitvoer en de productie van kansspelen, de diensten inzake onderhoud, herstelling en uitrusting van kansspelen toe;
6. de vergunning klasse F1 staat, voor hernieuwbare periodes van negen jaar, onder de door haar bepaalde voorwaarden, de exploitatie toe van de inrichting van weddenschappen;
6/1. de aanvullende vergunning klasse F1+ staat, onder de door haar bepaalde voorwaarden, de exploitatie toe van de inrichting van weddenschappen via informatiemaatschappij-instrumenten;
[3 6/2. de vergunning klasse F1P staat, onder de door haar bepaalde voorwaarden en onder de voorwaarden van de vergunning klasse F1, en desgevallend F1+, de exploitatie toe van de inrichting van weddenschappen op paardenwedrennen;]3
7. de vergunning klasse F2 staat, voor hernieuwbare periodes van drie jaar, onder de door haar bepaalde voorwaarden, de aanneming van weddenschappen voor rekening van de houder van een vergunning klasse F1 toe in een vaste of mobiele kansspelinrichting klasse IV. Deze vergunning staat eveneens het aannemen van weddenschappen toe buiten een kansspelinrichting klasse IV voor de in artikel 43/4, § 5, 1° en 2° bedoelde gevallen. Ook voor deze vergunning worden hernieuwbare periodes van drie jaar ingesteld. ".
8. [4 ...]4
9. [4 ...]4]1
[2 Indien de commissie tijdens het onderzoek van een aanvraag om hernieuwing van een vergunning klasse A of om de toekenning van een nieuwe vergunning klasse A vaststelt dat de lopende of de nieuwe concessieovereenkomst verstrijkt voor het einde van de vergunningsperiode van vijftien jaar, kan zij de vergunning hernieuwen of toekennen voor een termijn die de einddatum van de concessie niet te boven gaat.]2
Art.25. [1 Il existe [4 huit]4 classes de licences et trois licences supplémentaires :
1. la licence de classe A permet, pour des périodes de quinze ans renouvelables [2 , ou le cas échéant pour une période inférieure en application du point 1/2]2, aux conditions qu'elle détermine, l'exploitation d'un établissement de jeux de hasard de classe I ou casino;
1/1. la licence supplémentaire de classe A+ permet, aux conditions qu'elle détermine, l'exploitation de jeux de hasard, par le biais des instruments de la société de l'information;
2. la licence de classe B permet, pour des périodes de neuf ans renouvelables, aux conditions qu'elle détermine, l'exploitation d'un établissement de jeux de hasard de classe II ou salle de jeux automatiques;
2/1. la licence supplémentaire de classe B+ permet, aux conditions qu'elle détermine, l'exploitation de jeux de hasard, par le biais des instruments de la société de l'information;
3. la licence de classe C permet, pour des périodes de cinq ans renouvelables, aux conditions qu'elle détermine, l'exploitation d'un établissement de jeux de hasard de classe III ou débit de boissons;
4. la licence de classe D permet, aux conditions qu'elle détermine, à son titulaire d'exercer une activité professionnelle de quelque nature que ce soit dans un établissement de jeux de hasard de classe I, II ou IV;
5. la licence de classe E permet, pour des périodes de dix ans renouvelables, aux conditions qu'elle détermine, la vente, la location, la location-financement, la fourniture, la mise à disposition, l'importation, l'exportation, la production, les services d'entretien, de réparation et d'équipement de jeux de hasard;
6. la licence de classe F1 permet, pour des périodes de neuf ans renouvelables, aux conditions qu'elle détermine, l'exploitation de l'organisation des paris;
6/1. la licence supplémentaire de classe F1+ permet, aux conditions qu'elle détermine, l'exploitation de l'organisation des paris par le biais des instruments de la société de l'information;
[3 6/2. la licence de classe F1P permet, aux conditions qu'elle détermine et aux conditions fixées pour les licences de classe F1, et le cas échéant F1+, l'exploitation de l'organisation de paris sur les courses hippiques;]3
7. la licence de classe F2 permet, pour des périodes renouvelables de trois ans, aux conditions qu'elle détermine, l'engagement de paris pour le compte de titulaires de licence de classe F1 dans un établissement de jeux de hasard de classe IV fixe ou mobile. Cette licence permet également l'engagement de paris en dehors des établissements de jeux de hasard de classe IV dans les cas visés à l'article 43/4, § 5, 1° et 2°. Pour cette licence, des périodes renouvelables de trois ans sont également prévues.
8. [4 ...]4
9. [4 ...]4]1
[2 Si au moment de l'examen d'une demande de renouvellement d'une licence de classe A ou d'octroi d'une nouvelle licence de classe A, la commission constate que la nouvelle convention de concession ou celle en cours expire avant la fin de la période de licence de quinze ans, elle peut renouveler ou octroyer la licence pour une durée ne dépassant pas la date d'expiration de la concession.]2
1. la licence de classe A permet, pour des périodes de quinze ans renouvelables [2 , ou le cas échéant pour une période inférieure en application du point 1/2]2, aux conditions qu'elle détermine, l'exploitation d'un établissement de jeux de hasard de classe I ou casino;
1/1. la licence supplémentaire de classe A+ permet, aux conditions qu'elle détermine, l'exploitation de jeux de hasard, par le biais des instruments de la société de l'information;
2. la licence de classe B permet, pour des périodes de neuf ans renouvelables, aux conditions qu'elle détermine, l'exploitation d'un établissement de jeux de hasard de classe II ou salle de jeux automatiques;
2/1. la licence supplémentaire de classe B+ permet, aux conditions qu'elle détermine, l'exploitation de jeux de hasard, par le biais des instruments de la société de l'information;
3. la licence de classe C permet, pour des périodes de cinq ans renouvelables, aux conditions qu'elle détermine, l'exploitation d'un établissement de jeux de hasard de classe III ou débit de boissons;
4. la licence de classe D permet, aux conditions qu'elle détermine, à son titulaire d'exercer une activité professionnelle de quelque nature que ce soit dans un établissement de jeux de hasard de classe I, II ou IV;
5. la licence de classe E permet, pour des périodes de dix ans renouvelables, aux conditions qu'elle détermine, la vente, la location, la location-financement, la fourniture, la mise à disposition, l'importation, l'exportation, la production, les services d'entretien, de réparation et d'équipement de jeux de hasard;
6. la licence de classe F1 permet, pour des périodes de neuf ans renouvelables, aux conditions qu'elle détermine, l'exploitation de l'organisation des paris;
6/1. la licence supplémentaire de classe F1+ permet, aux conditions qu'elle détermine, l'exploitation de l'organisation des paris par le biais des instruments de la société de l'information;
[3 6/2. la licence de classe F1P permet, aux conditions qu'elle détermine et aux conditions fixées pour les licences de classe F1, et le cas échéant F1+, l'exploitation de l'organisation de paris sur les courses hippiques;]3
7. la licence de classe F2 permet, pour des périodes renouvelables de trois ans, aux conditions qu'elle détermine, l'engagement de paris pour le compte de titulaires de licence de classe F1 dans un établissement de jeux de hasard de classe IV fixe ou mobile. Cette licence permet également l'engagement de paris en dehors des établissements de jeux de hasard de classe IV dans les cas visés à l'article 43/4, § 5, 1° et 2°. Pour cette licence, des périodes renouvelables de trois ans sont également prévues.
8. [4 ...]4
9. [4 ...]4]1
[2 Si au moment de l'examen d'une demande de renouvellement d'une licence de classe A ou d'octroi d'une nouvelle licence de classe A, la commission constate que la nouvelle convention de concession ou celle en cours expire avant la fin de la période de licence de quinze ans, elle peut renouveler ou octroyer la licence pour une durée ne dépassant pas la date d'expiration de la concession.]2
Art.26. [1 Het is eenieder verboden een toegekende vergunning over te dragen.]1
Modifications
Art.26. [1 Nul n'est autorisé à céder une licence octroyée.]1
Modifications
Art.27. Het is een zelfde natuurlijke of rechtspersoon verboden de vergunningen klasse [1 A, A+, B, B+, C, D, F1, [3 F1+, F1P en F2]3]1 enerzijds en de vergunning klasse E anderzijds rechtstreeks of onrechtstreeks, persoonlijk of door bemiddeling van een natuurlijke of rechtspersoon te cumuleren.
[4 Het is verboden om meerdere aanvullende vergunningen van onderling verschillende klassen via informatiemaatschap-pij-instrumenten te cumuleren met dezelfde domeinnaam en bijhorende URL's. Het is verboden de spelers door te verwijzen of te confronteren met kansspelen die onder een andere vergunning vallen. Het is verboden om een zelfde spelersaccount te gebruiken voor de deelname aan kansspelen die worden geëxploiteerd op basis van verschillende vergunningen. Het is eveneens verboden om transacties te voeren tussen verschillende spelersaccounts.]4
De houders van een vergunning klasse [1 A, B, C, F1 of F2]1 kunnen kansspelen, bestemd en gebruikt voor de exploitatie van een kansspelinrichting [1 klasse I, II, III en IV]1 en die als dusdanig werden of worden afgeschreven, overdragen om niet of onder bezwarende titel, mits voorafgaandelijke inlichting en toestemming van de commissie.
[4 Het is verboden om meerdere aanvullende vergunningen van onderling verschillende klassen via informatiemaatschap-pij-instrumenten te cumuleren met dezelfde domeinnaam en bijhorende URL's. Het is verboden de spelers door te verwijzen of te confronteren met kansspelen die onder een andere vergunning vallen. Het is verboden om een zelfde spelersaccount te gebruiken voor de deelname aan kansspelen die worden geëxploiteerd op basis van verschillende vergunningen. Het is eveneens verboden om transacties te voeren tussen verschillende spelersaccounts.]4
De houders van een vergunning klasse [1 A, B, C, F1 of F2]1 kunnen kansspelen, bestemd en gebruikt voor de exploitatie van een kansspelinrichting [1 klasse I, II, III en IV]1 en die als dusdanig werden of worden afgeschreven, overdragen om niet of onder bezwarende titel, mits voorafgaandelijke inlichting en toestemming van de commissie.
Art.27. Il est interdit de cumuler les licences des classes [1 A, A+, B, B+, C, D, F1, [3 F1+, F1P et F2]3]1, d'une part, et la licence de classe E, d'autre part, dans le chef de la même personne physique ou morale, que ce soit directement ou indirectement, personnellement ou par l'intermédiaire d'une autre personne physique ou morale.
[4 Le cumul de plusieurs licences supplémentaires de classes distinctes transitant par le biais des instruments de la société de l'information et utilisant le même nom de domaine et les URL associées est interdit. Il est interdit de rediriger les joueurs vers ou de les confronter à des jeux de hasard relevant d'une autre licence. Il est interdit d'utiliser un même compte de joueur en vue de participer à des jeux de hasard qui sont exploités sur la base de licences différentes. Il est également interdit d'effectuer des transactions entre différents comptes de joueurs.]4
Les titulaires d'une licence de classe [1 A, B, C, F1 ou F2]1 peuvent céder, à titre gratuit ou onéreux, des jeux de hasard, destinés et utilisés aux fins de l'exploitation d'un établissement de jeux de hasard de [1 classe I, II, III et IV]1 et qui ont été ou sont amortis en tant que tels moyennant information et autorisation préalables de la commission.
[4 Le cumul de plusieurs licences supplémentaires de classes distinctes transitant par le biais des instruments de la société de l'information et utilisant le même nom de domaine et les URL associées est interdit. Il est interdit de rediriger les joueurs vers ou de les confronter à des jeux de hasard relevant d'une autre licence. Il est interdit d'utiliser un même compte de joueur en vue de participer à des jeux de hasard qui sont exploités sur la base de licences différentes. Il est également interdit d'effectuer des transactions entre différents comptes de joueurs.]4
Les titulaires d'une licence de classe [1 A, B, C, F1 ou F2]1 peuvent céder, à titre gratuit ou onéreux, des jeux de hasard, destinés et utilisés aux fins de l'exploitation d'un établissement de jeux de hasard de [1 classe I, II, III et IV]1 et qui ont été ou sont amortis en tant que tels moyennant information et autorisation préalables de la commission.
HOOFDSTUK IV. - Kansspelinrichtingen.
CHAPITRE IV. - Des établissements de jeux de hasard.
Afdeling I. - Kansspelinrichtingen klasse I of casino's.
Section I. - Des établissements de jeux de hasard de classe I ou casinos.
Art.28. Kansspelinrichtingen klasse I of casino's zijn inrichtingen waarin de door de Koning toegestane al dan niet automatische kansspelen worden geëxploiteerd en socio-culturele activiteiten zoals voorstellingen, tentoonstellingen, congressen en horeca-activiteiten worden georganiseerd.
Art.28. Les établissements de jeux de hasard de classe I sont des établissements dans lesquels sont exploités les jeux de hasard, automatiques ou non, autorisés par le Roi et dans lesquels sont organisées parallèlement des activités socio-culturelles, telles que des représentations, des expositions, des congrès et des activités du secteur horeca.
Art.29. Het totaal aantal toegestane kansspelinrichtingen klasse I is beperkt tot 9.
Een kansspelinrichting klasse I kan slechts worden geëxploiteerd op het grondgebied van de gemeenten Blankenberge, Chaudfontaine, Dinant, Knokke-Heist, Middelkerke, Namen, Oostende, Spa en een van de 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Na advies van de Brusselse Hoofdstedelijke regering, duidt de Koning, bij een in de Ministerraad overlegd besluit, op basis van de vestigings- en infrastructuurmogelijkheden, alsook van de sociale impact van de vestiging van een kansspelinrichting klasse I, de gemeente aan tussen de gemeenten van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest die zich daarvoor kandidaat hebben gesteld en dit bij een ter post aangetekend schrijven, gericht aan de minister van Justitie, binnen drie maanden na de inwerkingtreding van deze wet.
Per gemeente kan slechts één kansspelinrichting klasse I worden geëxploiteerd. Daartoe zal elke gemeente een concessieovereenkomst afsluiten met een kandidaat-exploitant.
De Koning kan bij een in de Ministerraad overlegd besluit de voorwaarden bepalen waaraan de concessieovereenkomst dient te voldoen.
Een kansspelinrichting klasse I kan slechts worden geëxploiteerd op het grondgebied van de gemeenten Blankenberge, Chaudfontaine, Dinant, Knokke-Heist, Middelkerke, Namen, Oostende, Spa en een van de 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Na advies van de Brusselse Hoofdstedelijke regering, duidt de Koning, bij een in de Ministerraad overlegd besluit, op basis van de vestigings- en infrastructuurmogelijkheden, alsook van de sociale impact van de vestiging van een kansspelinrichting klasse I, de gemeente aan tussen de gemeenten van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest die zich daarvoor kandidaat hebben gesteld en dit bij een ter post aangetekend schrijven, gericht aan de minister van Justitie, binnen drie maanden na de inwerkingtreding van deze wet.
Per gemeente kan slechts één kansspelinrichting klasse I worden geëxploiteerd. Daartoe zal elke gemeente een concessieovereenkomst afsluiten met een kandidaat-exploitant.
De Koning kan bij een in de Ministerraad overlegd besluit de voorwaarden bepalen waaraan de concessieovereenkomst dient te voldoen.
Art.29. Le nombre total des établissements de jeux de hasard de classe I autorisés est limité à 9.
Un établissement de jeux de hasard de classe I ne peut être exploité que sur le territoire des communes de Blankenberge, Chaudfontaine, Dinant, Knokke-Heist, Middelkerke, Namur, Ostende, Spa ainsi que sur le territoire d'une des 19 communes de la Région de Bruxelles-Capitale. Après avis du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale et sur la base des possibilités d'implantation et d'infrastructure ainsi que sur la base de l'impact social de l'implantation d'un établissement de jeux de hasard de classe I, le Roi désigne, par un arrêté délibéré en Conseil des ministres, la commune, parmi les communes de la Région de Bruxelles-Capitale qui ont posé leur candidature par lettre recommandée à la poste adressée au ministre de la Justice dans les trois mois à compter de l'entrée en vigueur de la présente loi.
Un seul établissement de jeux de hasard de classe I peut être exploité par commune. A cette fin, chaque commune conclut une convention de concession avec le candidat exploitant.
Le Roi peut déterminer par arrêté délibéré en Conseil des ministres les conditions auxquelles doit répondre la convention de concession.
Un établissement de jeux de hasard de classe I ne peut être exploité que sur le territoire des communes de Blankenberge, Chaudfontaine, Dinant, Knokke-Heist, Middelkerke, Namur, Ostende, Spa ainsi que sur le territoire d'une des 19 communes de la Région de Bruxelles-Capitale. Après avis du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale et sur la base des possibilités d'implantation et d'infrastructure ainsi que sur la base de l'impact social de l'implantation d'un établissement de jeux de hasard de classe I, le Roi désigne, par un arrêté délibéré en Conseil des ministres, la commune, parmi les communes de la Région de Bruxelles-Capitale qui ont posé leur candidature par lettre recommandée à la poste adressée au ministre de la Justice dans les trois mois à compter de l'entrée en vigueur de la présente loi.
Un seul établissement de jeux de hasard de classe I peut être exploité par commune. A cette fin, chaque commune conclut une convention de concession avec le candidat exploitant.
Le Roi peut déterminer par arrêté délibéré en Conseil des ministres les conditions auxquelles doit répondre la convention de concession.
Art.31. Om een vergunning klasse A te kunnen verkrijgen moet de aanvrager:
1. indien het gaat om een natuurlijk persoon, onderdaan zijn van een lidstaat van de Europese Unie; indien het gaat om een rechtspersoon, die geen vereniging zonder winstoogmerk mag zijn, deze hoedanigheid naar Belgisch recht of naar het recht van een lidstaat van de Europese Unie bezitten;
2. indien het gaat om een natuurlijk persoon, volledig zijn burgerlijke en politieke rechten genieten en zich gedragen op een wijze die beantwoordt aan de vereisten van de functie; indien het gaat om een rechtspersoon, moeten de bestuurders en zaakvoerders volledig hun burgerlijke en politieke rechten genieten en zich gedragen op een wijze die beantwoordt aan de vereisten van de functie;
3. een concessieovereenkomst voorleggen, die met de gemeentelijke overheid van de gemeente waar de kansspelinrichting klasse I zou worden gevestigd, gesloten is onder de voorwaarde dat de vergunning klasse A wordt verkregen;
4. het bewijs leveren van zijn kredietwaardigheid en financiële draagkracht en de commissie te allen tijde nauwgezet alle inlichtingen verstrekken die haar de mogelijkheid bieden de transparantie van de exploitatie en de identiteit van de aandeelhouders, alsook de latere wijzigingen daaromtrent te controleren.
(5. ingeschreven zijn in de Kruispuntbank van Ondernemingen in de hoedanigheid van handelsonderneming.) <KB 2003-04-04/39, art. 15, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
[1 6. een advies overleggen uitgaande van de [2 Federale Overheidsdienst Financiën en de gewestelijke belastingadministratie]2, waaruit blijkt dat hij al zijn vaststaande en onbetwiste belastingsschulden heeft voldaan.]1
1. indien het gaat om een natuurlijk persoon, onderdaan zijn van een lidstaat van de Europese Unie; indien het gaat om een rechtspersoon, die geen vereniging zonder winstoogmerk mag zijn, deze hoedanigheid naar Belgisch recht of naar het recht van een lidstaat van de Europese Unie bezitten;
2. indien het gaat om een natuurlijk persoon, volledig zijn burgerlijke en politieke rechten genieten en zich gedragen op een wijze die beantwoordt aan de vereisten van de functie; indien het gaat om een rechtspersoon, moeten de bestuurders en zaakvoerders volledig hun burgerlijke en politieke rechten genieten en zich gedragen op een wijze die beantwoordt aan de vereisten van de functie;
3. een concessieovereenkomst voorleggen, die met de gemeentelijke overheid van de gemeente waar de kansspelinrichting klasse I zou worden gevestigd, gesloten is onder de voorwaarde dat de vergunning klasse A wordt verkregen;
4. het bewijs leveren van zijn kredietwaardigheid en financiële draagkracht en de commissie te allen tijde nauwgezet alle inlichtingen verstrekken die haar de mogelijkheid bieden de transparantie van de exploitatie en de identiteit van de aandeelhouders, alsook de latere wijzigingen daaromtrent te controleren.
(5. ingeschreven zijn in de Kruispuntbank van Ondernemingen in de hoedanigheid van handelsonderneming.) <KB 2003-04-04/39, art. 15, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
[1 6. een advies overleggen uitgaande van de [2 Federale Overheidsdienst Financiën en de gewestelijke belastingadministratie]2, waaruit blijkt dat hij al zijn vaststaande en onbetwiste belastingsschulden heeft voldaan.]1
Art.31. Pour pouvoir obtenir une licence de classe A, le demandeur doit:
1. si c'est une personne physique, avoir la qualité de ressortissant d'un Etat membre de l'Union européenne; si c'est une personne morale, qui ne peut être une association sans but lucratif, avoir cette qualité selon le droit belge ou le droit national d'un des Etats membres de l'Union européenne;
2. si c'est une personne physique, jouir pleinement de ses droits civils et politiques et être d'une conduite répondant aux exigences de la fonction; si c'est une personne morale, chaque administrateur ou gérant doit jouir pleinement de ses droits civils et politiques et être d'une conduite répondant aux exigences de la fonction;
3. présenter une convention de concession conclue, sous la condition d'obtenir la licence de classe A requise, avec les autorités communales de la commune dans laquelle l'établissement de jeux de hasard de classe I s'établirait;
4. fournir la preuve de sa solvabilité et de ses moyens financiers et, à tout moment et de manière scrupuleuse, communiquer à la commission tous les renseignements permettant à celle-ci de vérifier la transparence de l'exploitation et d'identifier l'actionnariat ainsi que les modifications ultérieures en la matière.
(5. être inscrit dans la Banque-Carrefour des Entreprises en qualité d'entreprise commerciale.) <AR 2003-04-04/39, art. 15, 004; En vigueur : 01-07-2003>
[1 6. produire un avis émanant du [2 Service Public Fédéral Finances et de l'administration fiscale régionale]2 et attestant qu'il s'est acquitté de toutes ses dettes fiscales, certaines et non contestées.]1
1. si c'est une personne physique, avoir la qualité de ressortissant d'un Etat membre de l'Union européenne; si c'est une personne morale, qui ne peut être une association sans but lucratif, avoir cette qualité selon le droit belge ou le droit national d'un des Etats membres de l'Union européenne;
2. si c'est une personne physique, jouir pleinement de ses droits civils et politiques et être d'une conduite répondant aux exigences de la fonction; si c'est une personne morale, chaque administrateur ou gérant doit jouir pleinement de ses droits civils et politiques et être d'une conduite répondant aux exigences de la fonction;
3. présenter une convention de concession conclue, sous la condition d'obtenir la licence de classe A requise, avec les autorités communales de la commune dans laquelle l'établissement de jeux de hasard de classe I s'établirait;
4. fournir la preuve de sa solvabilité et de ses moyens financiers et, à tout moment et de manière scrupuleuse, communiquer à la commission tous les renseignements permettant à celle-ci de vérifier la transparence de l'exploitation et d'identifier l'actionnariat ainsi que les modifications ultérieures en la matière.
(5. être inscrit dans la Banque-Carrefour des Entreprises en qualité d'entreprise commerciale.) <AR 2003-04-04/39, art. 15, 004; En vigueur : 01-07-2003>
[1 6. produire un avis émanant du [2 Service Public Fédéral Finances et de l'administration fiscale régionale]2 et attestant qu'il s'est acquitté de toutes ses dettes fiscales, certaines et non contestées.]1
Art.32. Om houder van een vergunning klasse A te kunnen blijven, moet de aanvrager [1 niet alleen blijven voldoen aan de voorwaarden opgesomd in het artikel 31, maar tevens]1:
1. indien het gaat om een natuurlijk persoon die op enigerlei wijze, rechtstreeks of onrechtstreeks, persoonlijk of door middel van een rechtspersoon deelneemt aan de exploitatie van een kansspelinrichting klasse I, te allen tijde op ondubbelzinnige wijze door de commissie kunnen worden geïdentificeerd en bij de commissie gekend zijn;
2. de commissie de mogelijkheid bieden om alle andere natuurlijke personen die op enigerlei wijze rechtstreeks of onrechtstreeks, persoonlijk of door middel van een rechtspersoon deelnemen aan de exploitatie van een kansspelinrichting klasse I, te allen tijde op ondubbelzinnige wijze te identificeren en de identiteit van die personen te kennen;
3. aan de commissie alle inlichtingen verstrekken die haar te allen tijde de mogelijkheid bieden de transparantie van de exploitatie en de identiteit van de aandeelhouders, alsook de latere wijzigingen daaromtrent te controleren.
4. (...) <KB 2003-04-04/39, art. 16, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
4. (vroeger 5.) de speelzaal op zodanige wijze volledig en strikt scheiden van de ruimten in het casino die een andere bestemming hebben, alsook van de voor het publiek toegankelijke ruimten buiten het casino, dat de kansspelen van buiten de speelzaal niet kunnen worden gezien; het is de exploitant evenwel toegestaan in de speelzaal een bar of een restaurant uit te baten of zulks aan een derde die een vergunning klasse D heeft, toe te vertrouwen. <KB 2003-04-04/39, art. 16, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
[1 5. de kansspelen of kansspelinrichtingen waarvoor een vergunning is verleend daadwerkelijk exploiteren.]1
1. indien het gaat om een natuurlijk persoon die op enigerlei wijze, rechtstreeks of onrechtstreeks, persoonlijk of door middel van een rechtspersoon deelneemt aan de exploitatie van een kansspelinrichting klasse I, te allen tijde op ondubbelzinnige wijze door de commissie kunnen worden geïdentificeerd en bij de commissie gekend zijn;
2. de commissie de mogelijkheid bieden om alle andere natuurlijke personen die op enigerlei wijze rechtstreeks of onrechtstreeks, persoonlijk of door middel van een rechtspersoon deelnemen aan de exploitatie van een kansspelinrichting klasse I, te allen tijde op ondubbelzinnige wijze te identificeren en de identiteit van die personen te kennen;
3. aan de commissie alle inlichtingen verstrekken die haar te allen tijde de mogelijkheid bieden de transparantie van de exploitatie en de identiteit van de aandeelhouders, alsook de latere wijzigingen daaromtrent te controleren.
4. (...) <KB 2003-04-04/39, art. 16, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
4. (vroeger 5.) de speelzaal op zodanige wijze volledig en strikt scheiden van de ruimten in het casino die een andere bestemming hebben, alsook van de voor het publiek toegankelijke ruimten buiten het casino, dat de kansspelen van buiten de speelzaal niet kunnen worden gezien; het is de exploitant evenwel toegestaan in de speelzaal een bar of een restaurant uit te baten of zulks aan een derde die een vergunning klasse D heeft, toe te vertrouwen. <KB 2003-04-04/39, art. 16, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
[1 5. de kansspelen of kansspelinrichtingen waarvoor een vergunning is verleend daadwerkelijk exploiteren.]1
Modifications
Art.32. Pour pouvoir rester titulaire d'une licence de classe A, le demandeur doit [1 non seulement continuer à satisfaire aux conditions énumérées à l'article 31 mais également]1 :
1. si c'est une personne physique qui participe de quelque manière que ce soit, directement ou indirectement, personnellement ou par l'intermédiaire d'une personne morale, à l'exploitation d'un établissement de jeux de hasard de classe I, pouvoir être identifié en permanence et sans équivoque et son identité doit être connue de la commission;
2. mettre la commission en mesure d'identifier en permanence et sans équivoque et de connaître l'identité de toutes les autres personnes physiques qui participent, de quelque manière que ce soit, directement ou indirectement, personnellement ou par l'intermédiaire d'une personne morale, à l'exploitation d'un établissement de jeux de hasard de classe I;
3. communiquer à la commission les renseignements permettant à celle-ci de vérifier à tout moment la transparence de l'exploitation et d'identifier l'actionnariat ainsi que les modifications ultérieures en la matière;
4. (...) <AR 2003-04-04/39, art. 15, 004; En vigueur : 01-07-2003>
4. (ancien 5.) séparer entièrement et rigoureusement la salle de jeux des espaces ayant une autre affectation à l'intérieur du casino ainsi que des espaces extérieurs au casino qui sont accessibles au public, en ce sens qu'il ne peut en aucun cas être possible d'avoir, de l'extérieur de la salle de jeux, une vue sur les jeux de hasard; l'exploitant est toutefois autorisé à exploiter un bar ou un restaurant dans la salle de jeux ou d'en confier l'exploitation à un tiers qui détient une licence de classe D. <AR 2003-04-04/39, art. 15, 004; En vigueur : 01-07-2003>
[1 5. exploiter effectivement les jeux de hasard ou établissements de jeux de hasard pour lesquels une licence a été octroyée.]1
1. si c'est une personne physique qui participe de quelque manière que ce soit, directement ou indirectement, personnellement ou par l'intermédiaire d'une personne morale, à l'exploitation d'un établissement de jeux de hasard de classe I, pouvoir être identifié en permanence et sans équivoque et son identité doit être connue de la commission;
2. mettre la commission en mesure d'identifier en permanence et sans équivoque et de connaître l'identité de toutes les autres personnes physiques qui participent, de quelque manière que ce soit, directement ou indirectement, personnellement ou par l'intermédiaire d'une personne morale, à l'exploitation d'un établissement de jeux de hasard de classe I;
3. communiquer à la commission les renseignements permettant à celle-ci de vérifier à tout moment la transparence de l'exploitation et d'identifier l'actionnariat ainsi que les modifications ultérieures en la matière;
4. (...) <AR 2003-04-04/39, art. 15, 004; En vigueur : 01-07-2003>
4. (ancien 5.) séparer entièrement et rigoureusement la salle de jeux des espaces ayant une autre affectation à l'intérieur du casino ainsi que des espaces extérieurs au casino qui sont accessibles au public, en ce sens qu'il ne peut en aucun cas être possible d'avoir, de l'extérieur de la salle de jeux, une vue sur les jeux de hasard; l'exploitant est toutefois autorisé à exploiter un bar ou un restaurant dans la salle de jeux ou d'en confier l'exploitation à un tiers qui détient une licence de classe D. <AR 2003-04-04/39, art. 15, 004; En vigueur : 01-07-2003>
[1 5. exploiter effectivement les jeux de hasard ou établissements de jeux de hasard pour lesquels une licence a été octroyée.]1
Modifications
Art.33. De Koning bepaalt:
1. de vorm van de vergunning klasse A;
2. de wijze waarop de aanvragen van een vergunning moeten worden ingediend en onderzocht;
3. de wijze waarop kansspelinrichtingen klasse I moeten werken en worden beheerd, met dien verstande dat zowel met betrekking tot de spelverrichtingen als tot de andere activiteiten die de kansspelinrichting uitoefent, een afzonderlijke boekhouding moet worden gevoerd;
4. de werkingsregels van de kansspelen;
5. de regels van toezicht op en controle van de kansspelen, inzonderheid door middel van een passend informaticasysteem.
1. de vorm van de vergunning klasse A;
2. de wijze waarop de aanvragen van een vergunning moeten worden ingediend en onderzocht;
3. de wijze waarop kansspelinrichtingen klasse I moeten werken en worden beheerd, met dien verstande dat zowel met betrekking tot de spelverrichtingen als tot de andere activiteiten die de kansspelinrichting uitoefent, een afzonderlijke boekhouding moet worden gevoerd;
4. de werkingsregels van de kansspelen;
5. de regels van toezicht op en controle van de kansspelen, inzonderheid door middel van een passend informaticasysteem.
Art.33. Le Roi détermine:
1. la forme de la licence de classe A;
2. les modalités d'introduction et d'examen des demandes de licence;
3. les modalités d'administration et de fonctionnement des établissements de jeux de hasard de classe I, étant entendu que la comptabilité des opérations de jeu doit être tenue distinctement de celle des autres activités auxquelles pourrait se livrer cet établissement de jeux de hasard;
4. les règles de fonctionnement des jeux de hasard;
5. les modalités de surveillance et de contrôle des jeux de hasard, notamment par un système informatique approprié.
1. la forme de la licence de classe A;
2. les modalités d'introduction et d'examen des demandes de licence;
3. les modalités d'administration et de fonctionnement des établissements de jeux de hasard de classe I, étant entendu que la comptabilité des opérations de jeu doit être tenue distinctement de celle des autres activités auxquelles pourrait se livrer cet établissement de jeux de hasard;
4. les règles de fonctionnement des jeux de hasard;
5. les modalités de surveillance et de contrôle des jeux de hasard, notamment par un système informatique approprié.
Afdeling II. - Kansspelinrichtingen klasse II of speelautomatenhallen.
Section II. - Des établissements de jeux de hasard de classe II ou salles de jeux automatiques.
Art.34. De kansspelinrichtingen klasse II of speelautomatenhallen zijn inrichtingen waar uitsluitend de door de Koning toegestane kansspelen worden geëxploiteerd.
Er worden ten hoogste 180 kansspelinrichtingen klasse II toegestaan.
De uitbating van een kansspelinrichting klasse II moet geschieden krachtens een convenant dat voorafgaandelijk wordt gesloten tussen de gemeente van vestiging en de uitbater. De beslissing om een dergelijk convenant te sluiten, behoort tot de discretionaire bevoegdheid van de gemeente. Het convenant bepaalt waar de kansspelinrichting wordt gevestigd alsook de nadere voorwaarden, de openings- en sluitingsuren, alsook de openings- en sluitingsdagen van de kansspelinrichtingen klasse II en wie het gemeentelijk toezicht waarneemt.
Er worden ten hoogste 180 kansspelinrichtingen klasse II toegestaan.
De uitbating van een kansspelinrichting klasse II moet geschieden krachtens een convenant dat voorafgaandelijk wordt gesloten tussen de gemeente van vestiging en de uitbater. De beslissing om een dergelijk convenant te sluiten, behoort tot de discretionaire bevoegdheid van de gemeente. Het convenant bepaalt waar de kansspelinrichting wordt gevestigd alsook de nadere voorwaarden, de openings- en sluitingsuren, alsook de openings- en sluitingsdagen van de kansspelinrichtingen klasse II en wie het gemeentelijk toezicht waarneemt.
Art.34. Les établissements de jeux de hasard de classe II sont des établissements dans lesquels sont exploités exclusivement les jeux de hasard autorisés par le Roi.
Le nombre total des établissements de jeux de hasard de classe II autorisés est limité à 180.
L'exploitation d'un établissement de jeux de hasard de classe II doit s'effectuer en vertu d'une convention à conclure entre la commune du lieu de l'établissement et l'exploitant. La décision de conclure une telle convention relève du pouvoir discrétionnaire de la commune. La convention détermine où l'établissement de jeux de hasard est établi ainsi que les modalités, jours et heures d'ouverture et de fermeture des établissements de jeux de hasard de classe II et qui exerce le contrôle de la commune.
Le nombre total des établissements de jeux de hasard de classe II autorisés est limité à 180.
L'exploitation d'un établissement de jeux de hasard de classe II doit s'effectuer en vertu d'une convention à conclure entre la commune du lieu de l'établissement et l'exploitant. La décision de conclure une telle convention relève du pouvoir discrétionnaire de la commune. La convention détermine où l'établissement de jeux de hasard est établi ainsi que les modalités, jours et heures d'ouverture et de fermeture des établissements de jeux de hasard de classe II et qui exerce le contrôle de la commune.
Art.36. Om een vergunning klasse B te kunnen verkrijgen moet de aanvrager:
1. indien het gaat om een natuurlijk persoon, onderdaan zijn van een lidstaat van de Europese Unie; indien het gaat om een rechtspersoon, deze hoedanigheid naar Belgisch recht of naar het recht van een lidstaat van de Europese Unie bezitten;
2. indien het gaat om een natuurlijk persoon, volledig zijn burgerlijke en politieke rechten genieten en zich gedragen op een wijze die beantwoordt aan de vereisten van de functie; indien het gaat om een rechtspersoon, moeten de bestuurders en zaakvoerders volledig hun burgerlijke en politieke rechten genieten en zich gedragen op een wijze die beantwoordt aan de vereisten van de functie;
3. het bewijs leveren van zijn kredietwaardigheid en financiële draagkracht en de commissie te allen tijde nauwgezet alle inlichtingen verstrekken die haar de mogelijkheid bieden de transparantie van de exploitatie en de identiteit van de aandeelhouders, alsook de latere wijzigingen daaromtrent te controleren;
4. ervoor zorgen dat de kansspelinrichting klasse II niet gevestigd wordt in de nabijheid van onderwijsinstellingen, ziekenhuizen, plaatsen die vooral door jongeren worden bezocht, plaatsen waar erediensten worden gehouden en gevangenissen;
5. het convenant kunnen voorleggen dat werd gesloten tussen de kansspelinrichting klasse II en de gemeente waar die inrichting gevestigd is onder de voorwaarde dat de vergunning van klasse B wordt verkregen.
(6. ingeschreven zijn in de Kruispuntbank van Ondernemingen in de hoedanigheid van handelsonderneming.) <KB 2003-04-04/39, art. 17, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
[1 7. een advies overleggen uitgaande van de [2 Federale Overheidsdienst Financiën en de gewestelijke belastingadministratie]2 waaruit blijkt dat hij al zijn vaststaande en onbetwiste belastingschulden heeft voldaan.]1
1. indien het gaat om een natuurlijk persoon, onderdaan zijn van een lidstaat van de Europese Unie; indien het gaat om een rechtspersoon, deze hoedanigheid naar Belgisch recht of naar het recht van een lidstaat van de Europese Unie bezitten;
2. indien het gaat om een natuurlijk persoon, volledig zijn burgerlijke en politieke rechten genieten en zich gedragen op een wijze die beantwoordt aan de vereisten van de functie; indien het gaat om een rechtspersoon, moeten de bestuurders en zaakvoerders volledig hun burgerlijke en politieke rechten genieten en zich gedragen op een wijze die beantwoordt aan de vereisten van de functie;
3. het bewijs leveren van zijn kredietwaardigheid en financiële draagkracht en de commissie te allen tijde nauwgezet alle inlichtingen verstrekken die haar de mogelijkheid bieden de transparantie van de exploitatie en de identiteit van de aandeelhouders, alsook de latere wijzigingen daaromtrent te controleren;
4. ervoor zorgen dat de kansspelinrichting klasse II niet gevestigd wordt in de nabijheid van onderwijsinstellingen, ziekenhuizen, plaatsen die vooral door jongeren worden bezocht, plaatsen waar erediensten worden gehouden en gevangenissen;
5. het convenant kunnen voorleggen dat werd gesloten tussen de kansspelinrichting klasse II en de gemeente waar die inrichting gevestigd is onder de voorwaarde dat de vergunning van klasse B wordt verkregen.
(6. ingeschreven zijn in de Kruispuntbank van Ondernemingen in de hoedanigheid van handelsonderneming.) <KB 2003-04-04/39, art. 17, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
[1 7. een advies overleggen uitgaande van de [2 Federale Overheidsdienst Financiën en de gewestelijke belastingadministratie]2 waaruit blijkt dat hij al zijn vaststaande en onbetwiste belastingschulden heeft voldaan.]1
Art.36. Pour pouvoir obtenir une licence de classe B, le demandeur doit:
1. si c'est une personne physique, avoir la qualité de ressortissant d'un Etat membre de l'Union européenne; si c'est une personne morale, avoir cette qualité selon le droit belge ou le droit national d'un des Etats membres de l'Union européenne;
2. si c'est une personne physique, jouir pleinement de ses droits civils et politiques et être d'une conduite répondant aux exigences de la fonction; si c'est une personne morale, chaque administrateur ou gérant doit jouir pleinement de ses droits civils et politiques et être d'une conduite répondant aux exigences de la fonction;
3. fournir la preuve de sa solvabilité et de ses moyens financiers et, à tout moment et de manière scrupuleuse, communiquer à la commission tous les renseignements permettant à celle-ci de vérifier la transparence de l'exploitation et d'identifier l'actionnariat ainsi que les modifications ultérieures en la matière;
4. veiller à ne pas établir l'emplacement de l'établissement de jeux de hasard de classe II à proximité d'établissements d'enseignement, d'hôpitaux, d'endroits fréquentés par des jeunes, de lieux de culte et de prisons;
5. présenter la convention conclue entre l'établissement de jeux de hasard de classe II et la commune du lieu de l'établissement sous la condition d'obtenir la licence de classe B requise.
(6. être inscrit dans la Banque-Carrefour des Entreprises en qualité d'entreprise commerciale.) <AR 2003-04-04/39, art. 17, 004; En vigueur : 01-07-2003>
[1 7. produire un avis émanant du [2 Service Public Fédéral Finances et de l'administration fiscale régionale]2 et attestant qu'il s'est acquitté de toutes ses dettes fiscales, certaines et non contestées.]1
1. si c'est une personne physique, avoir la qualité de ressortissant d'un Etat membre de l'Union européenne; si c'est une personne morale, avoir cette qualité selon le droit belge ou le droit national d'un des Etats membres de l'Union européenne;
2. si c'est une personne physique, jouir pleinement de ses droits civils et politiques et être d'une conduite répondant aux exigences de la fonction; si c'est une personne morale, chaque administrateur ou gérant doit jouir pleinement de ses droits civils et politiques et être d'une conduite répondant aux exigences de la fonction;
3. fournir la preuve de sa solvabilité et de ses moyens financiers et, à tout moment et de manière scrupuleuse, communiquer à la commission tous les renseignements permettant à celle-ci de vérifier la transparence de l'exploitation et d'identifier l'actionnariat ainsi que les modifications ultérieures en la matière;
4. veiller à ne pas établir l'emplacement de l'établissement de jeux de hasard de classe II à proximité d'établissements d'enseignement, d'hôpitaux, d'endroits fréquentés par des jeunes, de lieux de culte et de prisons;
5. présenter la convention conclue entre l'établissement de jeux de hasard de classe II et la commune du lieu de l'établissement sous la condition d'obtenir la licence de classe B requise.
(6. être inscrit dans la Banque-Carrefour des Entreprises en qualité d'entreprise commerciale.) <AR 2003-04-04/39, art. 17, 004; En vigueur : 01-07-2003>
[1 7. produire un avis émanant du [2 Service Public Fédéral Finances et de l'administration fiscale régionale]2 et attestant qu'il s'est acquitté de toutes ses dettes fiscales, certaines et non contestées.]1
Art.37. Om houder van een vergunning klasse B te kunnen blijven, moet de aanvrager [1 niet alleen blijven voldoen aan de voorwaarden opgesomd in het artikel 36, maar tevens]1 :
1. indien het gaat om een natuurlijke persoon die op enigerlei wijze, rechtstreeks of onrechtstreeks, persoonlijk of door middel van een rechtspersoon deelneemt aan de exploitatie of zorgt voor de huisvesting van een kansspelinrichting klasse II, te allen tijde op ondubbelzinnige wijze door de commissie kunnen worden geïdentificeerd en bij de commissie gekend zijn;
2. de commissie de mogelijkheid bieden om alle andere natuurlijke personen die op enigerlei wijze rechtstreeks of onrechtstreeks, persoonlijk of door middel van een rechtspersoon deelnemen aan de exploitatie of zorgen voor de huisvesting van een kansspelinrichting klasse II, te allen tijde op ondubbelzinnige wijze te identificeren en de identiteit van die personen te kennen;
3. aan de commissie alle inlichtingen verstrekken die haar te allen tijde de mogelijkheid bieden de transparantie van de exploitatie en de identiteit van de aandeelhouders, alsook de latere wijzigingen daaromtrent te controleren;
4. (...) <KB 2003-04-04/39, art. 18, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
4. (vroeger 5.) de speelzaal op zodanige wijze volledig en strikt scheiden van de ruimten in de spelinrichting klasse II die een andere bestemming hebben, alsook van de voor het publiek toegankelijke ruimten buiten de spelinrichting, dat de kansspelen van buiten de speelzaal niet kunnen worden gezien; de exploitant mag in de speelzaal geen bar of restaurant uitbaten, noch zulks aan een derde toevertrouwen. <KB 2003-04-04/39, art. 18, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
[1 5. de kansspelen of kansspelinrichtingen waarvoor een vergunning is verleend daadwerkelijk exploiteren in de zin van artikel 2, 2°, van deze wet.]1
1. indien het gaat om een natuurlijke persoon die op enigerlei wijze, rechtstreeks of onrechtstreeks, persoonlijk of door middel van een rechtspersoon deelneemt aan de exploitatie of zorgt voor de huisvesting van een kansspelinrichting klasse II, te allen tijde op ondubbelzinnige wijze door de commissie kunnen worden geïdentificeerd en bij de commissie gekend zijn;
2. de commissie de mogelijkheid bieden om alle andere natuurlijke personen die op enigerlei wijze rechtstreeks of onrechtstreeks, persoonlijk of door middel van een rechtspersoon deelnemen aan de exploitatie of zorgen voor de huisvesting van een kansspelinrichting klasse II, te allen tijde op ondubbelzinnige wijze te identificeren en de identiteit van die personen te kennen;
3. aan de commissie alle inlichtingen verstrekken die haar te allen tijde de mogelijkheid bieden de transparantie van de exploitatie en de identiteit van de aandeelhouders, alsook de latere wijzigingen daaromtrent te controleren;
4. (...) <KB 2003-04-04/39, art. 18, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
4. (vroeger 5.) de speelzaal op zodanige wijze volledig en strikt scheiden van de ruimten in de spelinrichting klasse II die een andere bestemming hebben, alsook van de voor het publiek toegankelijke ruimten buiten de spelinrichting, dat de kansspelen van buiten de speelzaal niet kunnen worden gezien; de exploitant mag in de speelzaal geen bar of restaurant uitbaten, noch zulks aan een derde toevertrouwen. <KB 2003-04-04/39, art. 18, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
[1 5. de kansspelen of kansspelinrichtingen waarvoor een vergunning is verleend daadwerkelijk exploiteren in de zin van artikel 2, 2°, van deze wet.]1
Modifications
Art.37. Pour pouvoir rester titulaire d'une licence de classe B, le demandeur doit [1 non seulement continuer à satisfaire aux conditions énumérées à l'article 36 mais également]1 :
1. si c'est une personne physique qui participe, de quelque manière que ce soit, directement ou indirectement, personnellement ou par l'intermédiaire d'une personne morale, à l'exploitation ou à l'implantation d'un établissement de jeux de hasard de classe II, pouvoir être identifié en permanence et sans équivoque et son identité doit être connue de la commission;
2. mettre la commission en mesure d'identifier en permanence et sans équivoque et de connaître l'identité de toutes les autres personnes physiques qui participent, de quelque manière que ce soit, directement ou indirectement, personnellement ou par l'intermédiaire d'une personne morale, à l'exploitation ou à l'implantation d'un établissement de jeux de hasard de classe II;
3. communiquer à la commission les renseignements permettant à celle-ci de vérifier à tout moment la transparence de l'exploitation et d'identifier l'actionnariat ainsi que les modifications ultérieures en la matière;
4. (...) <AR 2003-04-04/39, art. 18, 004; En vigueur : 01-07-2003>
4. (ancien 5.) séparer entièrement et rigoureusement la salle de jeux de hasard des espaces ayant une autre affectation à l'intérieur de l'établissement de jeux de hasard de classe II ainsi que des espaces extérieurs à l'établissement de jeux de hasard de classe II qui sont accessibles au public, en ce sens qu'il ne peut en aucun cas être possible d'avoir, de l'extérieur de la salle de jeux, une vue sur les jeux de hasard; l'exploitant n'est pas autorisé à exploiter un bar ou un restaurant dans la salle de jeux ni à en confier l'exploitation à des tiers. <AR 2003-04-04/39, art. 18, 004; En vigueur : 01-07-2003>
[1 5. exploiter effectivement, au sens de l'article 2, 2°, de la présente loi, les jeux de hasard ou établissements de jeux de hasard pour lesquels une licence a été octroyée.]1
1. si c'est une personne physique qui participe, de quelque manière que ce soit, directement ou indirectement, personnellement ou par l'intermédiaire d'une personne morale, à l'exploitation ou à l'implantation d'un établissement de jeux de hasard de classe II, pouvoir être identifié en permanence et sans équivoque et son identité doit être connue de la commission;
2. mettre la commission en mesure d'identifier en permanence et sans équivoque et de connaître l'identité de toutes les autres personnes physiques qui participent, de quelque manière que ce soit, directement ou indirectement, personnellement ou par l'intermédiaire d'une personne morale, à l'exploitation ou à l'implantation d'un établissement de jeux de hasard de classe II;
3. communiquer à la commission les renseignements permettant à celle-ci de vérifier à tout moment la transparence de l'exploitation et d'identifier l'actionnariat ainsi que les modifications ultérieures en la matière;
4. (...) <AR 2003-04-04/39, art. 18, 004; En vigueur : 01-07-2003>
4. (ancien 5.) séparer entièrement et rigoureusement la salle de jeux de hasard des espaces ayant une autre affectation à l'intérieur de l'établissement de jeux de hasard de classe II ainsi que des espaces extérieurs à l'établissement de jeux de hasard de classe II qui sont accessibles au public, en ce sens qu'il ne peut en aucun cas être possible d'avoir, de l'extérieur de la salle de jeux, une vue sur les jeux de hasard; l'exploitant n'est pas autorisé à exploiter un bar ou un restaurant dans la salle de jeux ni à en confier l'exploitation à des tiers. <AR 2003-04-04/39, art. 18, 004; En vigueur : 01-07-2003>
[1 5. exploiter effectivement, au sens de l'article 2, 2°, de la présente loi, les jeux de hasard ou établissements de jeux de hasard pour lesquels une licence a été octroyée.]1
Modifications
Art.38. De Koning bepaalt:
1. de vorm van de vergunning klasse B;
2. de wijze waarop de aanvragen van een vergunning moeten worden ingediend en onderzocht;
3. de wijze waarop kansspelinrichtingen klasse II moeten werken en worden beheerd, met dien verstande dat zowel met betrekking tot de spelverrichtingen als tot de andere activiteiten die de kansspelinrichting uitoefent, een afzonderlijke boekhouding moet worden gevoerd;
4. de werkingsregels van de kansspelen;
5. de regels van toezicht op en controle van de kansspelen, inzonderheid door middel van een passend informaticasysteem.
1. de vorm van de vergunning klasse B;
2. de wijze waarop de aanvragen van een vergunning moeten worden ingediend en onderzocht;
3. de wijze waarop kansspelinrichtingen klasse II moeten werken en worden beheerd, met dien verstande dat zowel met betrekking tot de spelverrichtingen als tot de andere activiteiten die de kansspelinrichting uitoefent, een afzonderlijke boekhouding moet worden gevoerd;
4. de werkingsregels van de kansspelen;
5. de regels van toezicht op en controle van de kansspelen, inzonderheid door middel van een passend informaticasysteem.
Art.38. Le Roi détermine:
1. la forme de la licence de classe B;
2. les modalités d'introduction et d'examen des demandes de licence;
3. Les modalités d'administration et de fonctionnement des établissements de jeux de hasard de classe II, étant entendu que la comptabilité des opérations de jeu doit être tenue distinctement de celle des autres activités auxquelles pourrait se livrer cet établissement de jeux de hasard;
4. les règles de fonctionnement des jeux de hasard;
5. les modalités de surveillance et de contrôle des jeux de hasard, notamment par un système informatique approprié.
1. la forme de la licence de classe B;
2. les modalités d'introduction et d'examen des demandes de licence;
3. Les modalités d'administration et de fonctionnement des établissements de jeux de hasard de classe II, étant entendu que la comptabilité des opérations de jeu doit être tenue distinctement de celle des autres activités auxquelles pourrait se livrer cet établissement de jeux de hasard;
4. les règles de fonctionnement des jeux de hasard;
5. les modalités de surveillance et de contrôle des jeux de hasard, notamment par un système informatique approprié.
AFDELING III. - Kansspelinrichtingen klasse III of drankgelegenheden.
Section III. - Des établissements de jeux de hasard de classe III ou débits de boissons.
Art.39. Kansspelinrichtingen klasse III of drankgelegenheden zijn inrichtingen waar drank, ongeacht de aard ervan, wordt verkocht voor gebruik ter plaatse en waarin maximaal [1 twee automatische kansspelen en twee automatische kansspelen met verminderde inzet]1 worden geëxploiteerd.
Modifications
Art.39. Les établissements de jeux de hasard de classe III sont des établissements où sont vendues des boissons qui, quelle qu'en soit la nature, doivent être consommées sur place et dans lesquels sont exploités au maximum [1 deux jeux de hasard automatiques et deux jeux de hasard automatiques avec mise atténuée]1.
Modifications
Art.41. Om een vergunning klasse C te kunnen verkrijgen moet de aanvrager indien het gaat om een natuurlijk persoon, volledig zijn burgerlijke en politieke rechten genieten en zich gedragen op een wijze die beantwoordt aan de vereisten van de functie. Indien het gaat om een rechtspersoon, moeten de bestuurders en zaakvoerders volledig hun burgerlijke en politieke rechten genieten en zich gedragen op een wijze die beantwoordt aan de vereisten van de functie. [2 De aanvrager of, indien het gaat om een rechtspersoon, de bestuurders en zaakvoerders, mag over de vijf jaar die aan zijn aanvraag voorafgaat, geen ongunstige antecedenten vertonen inzake strafbare feiten of openbare orde die onverenigbaar zijn met de uitbating van een kansspelinrichting. De Koning bepaalt de nadere criteria dienaangaande.]2 [1 De aanvrager moet een advies overleggen uitgaande van de [2 Federale Overheidsdienst Financiën en de gewestelijke belastingadministratie]2 waaruit blijkt dat hij al zijn vaststaande en onbetwiste belastingsschulden heeft voldaan.]1
Art.41. Pour pouvoir obtenir une licence de classe C, le demandeur doit jouir pleinement de ses droits civils et politiques et être d'une conduite répondant aux exigences de la fonction si c'est une personne physique. Si le demandeur est une personne morale, chaque administrateur ou gérant doit jouir pleinement de ses droits civils et politiques et être d'une conduite répondant aux exigences de la fonction. [2 Le demandeur ou, si le demandeur est une personne morale, chaque administrateur ou gérant, ne peut, pour les cinq années qui précèdent sa demande, présenter des antécédents défavorables en matière de faits punissables ou d'ordre public qui sont incompatibles avec l'exploitation d'un établissement de jeux de hasard. Le Roi détermine les critères détaillés en la matière.]2 [1 Le demandeur doit produire un avis émanant du [2 Service Public Fédéral Finances et de l'administration fiscale régionale]2 et attestant qu'il s'est acquitté de toutes ses dettes fiscales, certaines et non contestées.]1
Art.42. <KB 2003-04-04/39, art. 19, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2003> De aanvrager van een vergunning klasse C moet zijn ingeschreven in de Kruispuntbank van Ondernemingen in de hoedanigheid van handelsonderneming.
Art.42. <AR 2003-04-04/39, art. 19, 004; En vigueur : 01-07-2003> Le demandeur d'une licence de classe C doit être inscrit dans la Banque-Carrefour des Entreprises en qualité d'entreprise commerciale.
Art. 42/1. [1 Om houder van een vergunning klasse C te kunnen blijven, moet de aanvrager blijven voldoen aan de voorwaarden opgesomd in de artikelen 41 en 42.]1
Art. 42/1. [1 Pour pouvoir rester titulaire d'une licence de classe C, le demandeur doit continuer à satisfaire aux conditions énumérées aux articles 41 et 42.]1
Modifications
Art.43. De Koning bepaalt:
1. de vorm van de vergunning klasse C;
2. de wijze waarop de aanvragen van een vergunning moeten worden ingediend en onderzocht;
3. de wijze waarop kansspelinrichtingen klasse III moeten werken en worden beheerd, met dien verstande dat zowel met betrekking tot de spelverrichtingen als tot de andere activiteiten die de kansspelinrichting uitoefent, een afzonderlijke boekhouding moet worden gevoerd;
4. de werkingsregels van de kansspelen;
5. de regels van toezicht op en controle van de kansspelen, inzonderheid door middel van een passend informaticasysteem.
1. de vorm van de vergunning klasse C;
2. de wijze waarop de aanvragen van een vergunning moeten worden ingediend en onderzocht;
3. de wijze waarop kansspelinrichtingen klasse III moeten werken en worden beheerd, met dien verstande dat zowel met betrekking tot de spelverrichtingen als tot de andere activiteiten die de kansspelinrichting uitoefent, een afzonderlijke boekhouding moet worden gevoerd;
4. de werkingsregels van de kansspelen;
5. de regels van toezicht op en controle van de kansspelen, inzonderheid door middel van een passend informaticasysteem.
Art.43. Le Roi détermine:
1. la forme de la licence de classe C;
2. les modalités d'introduction et d'examen des demandes de licence;
3. les modalités d'administration et de fonctionnement des établissements de jeux de hasard de classe III, étant entendu que la comptabilité des opérations de jeu doit être tenue distinctement de celle des autres activités auxquelles pourrait se livrer cet établissement de jeux de hasard;
4. les règles de fonctionnement des jeux de hasard;
5. les modalités de surveillance et de contrôle des jeux de hasard, notamment par un système informatique approprié.
1. la forme de la licence de classe C;
2. les modalités d'introduction et d'examen des demandes de licence;
3. les modalités d'administration et de fonctionnement des établissements de jeux de hasard de classe III, étant entendu que la comptabilité des opérations de jeu doit être tenue distinctement de celle des autres activités auxquelles pourrait se livrer cet établissement de jeux de hasard;
4. les règles de fonctionnement des jeux de hasard;
5. les modalités de surveillance et de contrôle des jeux de hasard, notamment par un système informatique approprié.
Afdeling IV. [1 - Weddenschappen en kansspelinrichtingen klasse IV.1
Section IV. [1 - Des paris et établissements de jeux de hasard de classe IV.1
Onderafdeling I. - [1 Weddenschappen : inrichting van weddenschappen.]1
Sous-section Ire. - [1 Des paris : organisation des paris.]1
Art. 43/1. [1 Het is verboden een weddenschap in te richten omtrent een gebeurtenis of activiteit die strijdig is met de openbare orde of de goede zeden [2 , of omtrent een activiteit waarbij de meerderheid van de deelnemers [3 jonger dan eenentwintig jaar]3 zijn]2.
Het is verboden weddenschappen in te richten op evenementen of gebeurtenissen waarvan de uitslag reeds gekend is of waarbij de onzekere gebeurtenis reeds heeft plaatsgevonden.]1
[2 De commissie kan weddenschappen verbieden indien het eerlijke verloop van het evenement niet kan worden gegarandeerd of indien zij meent dat specifieke wedmogelijkheden fraudegevoelig zijn. De betrokken vergunninghouders worden hierover onverwijld ingelicht.
Voor de weddenschap aangegaan in de reële wereld kiest de speler welke betrokken vergunninghouder hij aanspreekt ingeval van vragen of opmerkingen inzake de exploitatie hiervan.]2
Het is verboden weddenschappen in te richten op evenementen of gebeurtenissen waarvan de uitslag reeds gekend is of waarbij de onzekere gebeurtenis reeds heeft plaatsgevonden.]1
[2 De commissie kan weddenschappen verbieden indien het eerlijke verloop van het evenement niet kan worden gegarandeerd of indien zij meent dat specifieke wedmogelijkheden fraudegevoelig zijn. De betrokken vergunninghouders worden hierover onverwijld ingelicht.
Voor de weddenschap aangegaan in de reële wereld kiest de speler welke betrokken vergunninghouder hij aanspreekt ingeval van vragen of opmerkingen inzake de exploitatie hiervan.]2
Art. 43/1. [1 Il est interdit d'organiser des paris concernant un événement ou une activité contraire à l'ordre public ou aux bonnes moeurs [2 ou concernant une activité où la majorité des participants sont [3 des personnes de moins de vingt-et-un ans]3]2.
Il est interdit d'organiser des paris sur des événements ou des faits dont le résultat est déjà connu ou dont le fait incertain est déjà survenu.]1
[2 La commission peut interdire des paris si le bon déroulement de l'événement ne peut pas être garanti ou si elle estime que des possibilités spécifiques de paris sont exposées à la fraude. Les titulaires de licence concernés en sont immédiatement informés.
En ce qui concerne le pari pris dans le monde réel, le joueur choisit le titulaire de la licence concerné auquel il s'adresse s'il a des questions ou des remarques sur son exploitation.]2
Il est interdit d'organiser des paris sur des événements ou des faits dont le résultat est déjà connu ou dont le fait incertain est déjà survenu.]1
[2 La commission peut interdire des paris si le bon déroulement de l'événement ne peut pas être garanti ou si elle estime que des possibilités spécifiques de paris sont exposées à la fraude. Les titulaires de licence concernés en sont immédiatement informés.
En ce qui concerne le pari pris dans le monde réel, le joueur choisit le titulaire de la licence concerné auquel il s'adresse s'il a des questions ou des remarques sur son exploitation.]2
Art. 43/2. [1 § 1. Inzake paardenwedrennen worden enkel volgende weddenschappen toegelaten :
1° de onderlinge weddenschappen op paardenwedrennen die in België plaatsvinden en die worden georganiseerd door een renvereniging die erkend is door de bevoegde federatie;
2° [2 de onderlinge weddenschappen op paardenwedrennen die in het buitenland plaatsvinden;]2
3° de weddenschappen tegen vaste of conventionele notering op paardenwedrennen die in België plaatsvinden en die worden georganiseerd door een renvereniging die erkend is door de bevoegde federatie;
4° [2 de weddenschappen tegen vaste of conventionele notering op paardenwedrennen die in het buitenland plaatsvinden.]2
§ 2. [2 [3 Inzake paardenwedrennen kunnen :
1° de weddenschappen bedoeld in paragraaf 1, 1° en 3°, enkel worden ingericht mits toestemming van de renvereniging die de betreffende wedren organiseert onder de door de Koning bepaalde voorwaarden. Deze vereniging mag de vorm aannemen van een vereniging zonder winstoogmerk;
2° de weddenschappen bedoeld in paragraaf 1, 2°, enkel worden ingericht onder de door de Koning bepaalde voorwaarden door de inrichter van de weddenschappen bedoeld in de bepaling onder 1° en mits een overeenkomst tussen de buitenlandse inrichter erkend in een lidstaat van de Europese Unie en de vergunninghouder F1;
3° de weddenschappen bedoeld in paragraaf 1, 4°, enkel worden ingericht onder de door de Koning bepaalde voorwaarden door de inrichter van de weddenschappen bedoeld in de bepaling onder 1°.]3]2]1
[2 [3 § 3. De vergunninghouder F1P die weddenschappen op paardenwedrennen georganiseerd door een renvereniging bedoeld in paragraaf 2, 1°, wil aanbieden, sluit een overeenkomst met die renvereniging. De overeenkomst waarbij de renvereniging instemt met de aanbieding van weddenschappen, bepaalt minstens hoe de renvereniging de gegevens met betrekking tot de wedrennen die zij organiseert doorzendt, de termijn voor het doorzenden ervan en de vergoeding die door de partijen wordt overeengekomen. Wanneer de vergunninghouder F1P weddenschappen wil aanbieden op het geheel van de paardenwedrennen georganiseerd door erkende renverenigingen, sluit hij een overeenkomst met het geheel van deze renverenigingen. Deze overeenkomst bepaalt minstens hoe de renverenigingen de gegevens met betrekking tot de wedrennen die zij organiseren doorzenden, de termijn voor het doorzenden ervan en de vergoeding die door de partijen wordt overeengekomen.
Wanneer een vergunninghouder F1P weddenschappen wil aanbieden op alle paardenwedrennen georganiseerd door de erkende renverenigingen of paardenwedrennen gelopen in het buitenland, bereiken de renverenigingen overeenstemming over het beheer van de gegevens en beelden van hun paardenwedrennen, alsook over het verlenen van toestemming om weddenschappen aan te bieden op de paardenwedrennen. De vergunninghouder F1P zal slechts een enkele periodieke vergoeding verschuldigd zijn voor deze toestemming, verdeeld onder de erkende renverenigingen volgens een door hen onderling bepaalde verdeelsleutel.]3]2
1° de onderlinge weddenschappen op paardenwedrennen die in België plaatsvinden en die worden georganiseerd door een renvereniging die erkend is door de bevoegde federatie;
2° [2 de onderlinge weddenschappen op paardenwedrennen die in het buitenland plaatsvinden;]2
3° de weddenschappen tegen vaste of conventionele notering op paardenwedrennen die in België plaatsvinden en die worden georganiseerd door een renvereniging die erkend is door de bevoegde federatie;
4° [2 de weddenschappen tegen vaste of conventionele notering op paardenwedrennen die in het buitenland plaatsvinden.]2
§ 2. [2 [3 Inzake paardenwedrennen kunnen :
1° de weddenschappen bedoeld in paragraaf 1, 1° en 3°, enkel worden ingericht mits toestemming van de renvereniging die de betreffende wedren organiseert onder de door de Koning bepaalde voorwaarden. Deze vereniging mag de vorm aannemen van een vereniging zonder winstoogmerk;
2° de weddenschappen bedoeld in paragraaf 1, 2°, enkel worden ingericht onder de door de Koning bepaalde voorwaarden door de inrichter van de weddenschappen bedoeld in de bepaling onder 1° en mits een overeenkomst tussen de buitenlandse inrichter erkend in een lidstaat van de Europese Unie en de vergunninghouder F1;
3° de weddenschappen bedoeld in paragraaf 1, 4°, enkel worden ingericht onder de door de Koning bepaalde voorwaarden door de inrichter van de weddenschappen bedoeld in de bepaling onder 1°.]3]2]1
[2 [3 § 3. De vergunninghouder F1P die weddenschappen op paardenwedrennen georganiseerd door een renvereniging bedoeld in paragraaf 2, 1°, wil aanbieden, sluit een overeenkomst met die renvereniging. De overeenkomst waarbij de renvereniging instemt met de aanbieding van weddenschappen, bepaalt minstens hoe de renvereniging de gegevens met betrekking tot de wedrennen die zij organiseert doorzendt, de termijn voor het doorzenden ervan en de vergoeding die door de partijen wordt overeengekomen. Wanneer de vergunninghouder F1P weddenschappen wil aanbieden op het geheel van de paardenwedrennen georganiseerd door erkende renverenigingen, sluit hij een overeenkomst met het geheel van deze renverenigingen. Deze overeenkomst bepaalt minstens hoe de renverenigingen de gegevens met betrekking tot de wedrennen die zij organiseren doorzenden, de termijn voor het doorzenden ervan en de vergoeding die door de partijen wordt overeengekomen.
Wanneer een vergunninghouder F1P weddenschappen wil aanbieden op alle paardenwedrennen georganiseerd door de erkende renverenigingen of paardenwedrennen gelopen in het buitenland, bereiken de renverenigingen overeenstemming over het beheer van de gegevens en beelden van hun paardenwedrennen, alsook over het verlenen van toestemming om weddenschappen aan te bieden op de paardenwedrennen. De vergunninghouder F1P zal slechts een enkele periodieke vergoeding verschuldigd zijn voor deze toestemming, verdeeld onder de erkende renverenigingen volgens een door hen onderling bepaalde verdeelsleutel.]3]2
Art. 43/2. [1 § 1er. En matière de courses hippiques, seuls les paris suivants sont autorisés :
1° les paris mutuels sur les courses hippiques qui ont lieu en Belgique et qui sont organisées par une association de courses agréée par la fédération compétente;
2° [2 les paris mutuels sur les courses hippiques qui ont lieu à l'étranger;]2
3° les paris à cote fixe ou conventionnelle sur des courses hippiques qui ont lieu en Belgique et qui sont organisées par une association de courses agréée par la fédération compétente;
4° [2 les paris à cote fixe ou conventionnelle sur des courses hippiques qui ont lieu à l'étranger.]2
§ 2. [2 [3 Concernant les courses hippiques :
1° les paris visés au paragraphe 1er, 1° et 3°, ne peuvent être organisés que moyennant l'autorisation de l'association de courses qui organise la course en question et aux conditions fixées par le Roi. Cette association peut adopter la forme d'une association sans but lucratif;
2° les paris visés au paragraphe 1er, 2°, ne peuvent être organisés qu'aux conditions fixées par le Roi par l'organisateur de paris visé au 1° et moyennant une convention conclue entre l'organisateur étranger agréé dans un Etat membre de l'Union européenne et le titulaire d'une licence de classe F1;
3° les paris visés au paragraphe 1er, 4°, ne peuvent être organisés qu'aux conditions fixées par le Roi par l'organisateur des paris visé au 1°.]3]2]1
[2 § 3. [3 Le titulaire d'une licence F1P, qui souhaite proposer des paris sur des courses hippiques organisées par une association de courses visée au paragraphe 2, 1°, conclut une convention avec cette association de courses. La convention par laquelle l'association autorise l'offre de paris fixe au minimum la manière dont l'association de courses transmet les données relatives aux courses qu'elle organise, le délai de transmission de ces données ainsi que la compensation convenue entre les parties. Lorsque le titulaire de licence F1P souhaite proposer des paris sur l'ensemble des courses hippiques organisées par des associations de courses agréées, il conclut une convention avec l'ensemble de ces associations. Cette convention fixe au minimum la manière dont les associations de courses transmettent les données relatives aux courses qu'elles organisent, le délai de transmission de ces données ainsi que la compensation convenue entre les parties.
Lorsqu'un titulaire de licence F1P souhaite proposer des paris sur toutes les courses hippiques organisées par des associations de courses agréées ou sur des courses hippiques se déroulant à l'étranger, les associations de courses s'accordent sur la gestion des données et des images de leurs courses hippiques ainsi que sur l'octroi des autorisations pour l'offre de paris sur ces courses. Le titulaire d'une licence F1P n'est redevable que d'une seule compensation périodique pour cette autorisation, répartie entre les associations de courses agréées selon une clé de répartition définies entre elles.]3]2
1° les paris mutuels sur les courses hippiques qui ont lieu en Belgique et qui sont organisées par une association de courses agréée par la fédération compétente;
2° [2 les paris mutuels sur les courses hippiques qui ont lieu à l'étranger;]2
3° les paris à cote fixe ou conventionnelle sur des courses hippiques qui ont lieu en Belgique et qui sont organisées par une association de courses agréée par la fédération compétente;
4° [2 les paris à cote fixe ou conventionnelle sur des courses hippiques qui ont lieu à l'étranger.]2
§ 2. [2 [3 Concernant les courses hippiques :
1° les paris visés au paragraphe 1er, 1° et 3°, ne peuvent être organisés que moyennant l'autorisation de l'association de courses qui organise la course en question et aux conditions fixées par le Roi. Cette association peut adopter la forme d'une association sans but lucratif;
2° les paris visés au paragraphe 1er, 2°, ne peuvent être organisés qu'aux conditions fixées par le Roi par l'organisateur de paris visé au 1° et moyennant une convention conclue entre l'organisateur étranger agréé dans un Etat membre de l'Union européenne et le titulaire d'une licence de classe F1;
3° les paris visés au paragraphe 1er, 4°, ne peuvent être organisés qu'aux conditions fixées par le Roi par l'organisateur des paris visé au 1°.]3]2]1
[2 § 3. [3 Le titulaire d'une licence F1P, qui souhaite proposer des paris sur des courses hippiques organisées par une association de courses visée au paragraphe 2, 1°, conclut une convention avec cette association de courses. La convention par laquelle l'association autorise l'offre de paris fixe au minimum la manière dont l'association de courses transmet les données relatives aux courses qu'elle organise, le délai de transmission de ces données ainsi que la compensation convenue entre les parties. Lorsque le titulaire de licence F1P souhaite proposer des paris sur l'ensemble des courses hippiques organisées par des associations de courses agréées, il conclut une convention avec l'ensemble de ces associations. Cette convention fixe au minimum la manière dont les associations de courses transmettent les données relatives aux courses qu'elles organisent, le délai de transmission de ces données ainsi que la compensation convenue entre les parties.
Lorsqu'un titulaire de licence F1P souhaite proposer des paris sur toutes les courses hippiques organisées par des associations de courses agréées ou sur des courses hippiques se déroulant à l'étranger, les associations de courses s'accordent sur la gestion des données et des images de leurs courses hippiques ainsi que sur l'octroi des autorisations pour l'offre de paris sur ces courses. Le titulaire d'une licence F1P n'est redevable que d'une seule compensation périodique pour cette autorisation, répartie entre les associations de courses agréées selon une clé de répartition définies entre elles.]3]2
Art. 43/2/1. [1 § 1. De inrichters van de weddenschappen op paardenwedrennen moeten beschikken over een vergunning klasse F1P, dewelke de commissie enkel kan toekennen aan een vergunninghouder klasse F1.
De commissie spreekt zich uit over de aanvragen tot toekenning van een vergunning klasse F1P binnen drie maanden na de aanvraag.
§ 2. De Koning bepaalt de nadere voorwaarden die de vergunninghouder F1P moet naleven voor de aanneming van deze weddenschappen.]1
De commissie spreekt zich uit over de aanvragen tot toekenning van een vergunning klasse F1P binnen drie maanden na de aanvraag.
§ 2. De Koning bepaalt de nadere voorwaarden die de vergunninghouder F1P moet naleven voor de aanneming van deze weddenschappen.]1
Art. 43/2/1. [1 § 1er. Les organisateurs de paris sur les courses hippiques doivent disposer d'une licence de classe F1P que la commission ne peut accorder qu'aux titulaires d'une licence de classe F1.
La commission prend une décision sur les demandes d'octroi de la licence de classe F1P dans les trois mois de la demande.
§ 2. Le Roi fixe les conditions spécifiques qui doivent être respectées pour l'engagement de ces paris par le titulaire d'une licence F1P.]1
La commission prend une décision sur les demandes d'octroi de la licence de classe F1P dans les trois mois de la demande.
§ 2. Le Roi fixe les conditions spécifiques qui doivent être respectées pour l'engagement de ces paris par le titulaire d'une licence F1P.]1
Modifications
Art. 43/3. [1 § 1. De inrichters van de weddenschappen moeten beschikken over een vergunning klasse F1.
§ 2. De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, het maximum aantal inrichters van weddenschappen.
De Koning stelt dit aantal, voor de periodes die hij bepaalt, vast op basis van criteria die ertoe strekken het aanbod te beperken ter bescherming van de speler en ter garantie van een doeltreffende controle. De Koning kan de procedure bepalen voor het behandelen van vergunningsaanvragen in overtal.]1
§ 2. De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, het maximum aantal inrichters van weddenschappen.
De Koning stelt dit aantal, voor de periodes die hij bepaalt, vast op basis van criteria die ertoe strekken het aanbod te beperken ter bescherming van de speler en ter garantie van een doeltreffende controle. De Koning kan de procedure bepalen voor het behandelen van vergunningsaanvragen in overtal.]1
Art. 43/3. [1 § 1er. Les organisateurs des paris doivent disposer d'une licence de classe F1.
§ 2. Le Roi fixe, par arrêté délibéré en Conseil des ministres, le nombre maximum d'organisateurs de paris.
Le Roi fixe ce nombre, pour les périodes qu'il détermine, sur la base de critères qui visent à limiter l'offre afin de protéger le joueur et de garantir l'efficacité du contrôle. Le Roi peut arrêter la procédure pour le traitement de demandes de licences en surnombre.]1
§ 2. Le Roi fixe, par arrêté délibéré en Conseil des ministres, le nombre maximum d'organisateurs de paris.
Le Roi fixe ce nombre, pour les périodes qu'il détermine, sur la base de critères qui visent à limiter l'offre afin de protéger le joueur et de garantir l'efficacité du contrôle. Le Roi peut arrêter la procédure pour le traitement de demandes de licences en surnombre.]1
Modifications
Onderafdeling II. - [1 Kansspelinrichtingen klasse IV]1
Sous-section II. - [1 Etablissements de jeux de hasard de classe IV]1
Art. 43/4. [1 § 1. Kansspelinrichtingen klasse IV zijn plaatsen uitsluitend bestemd voor het aannemen van weddenschappen die overeenkomstig deze wet zijn toegestaan voor rekening van de vergunninghouders F1.
Het aannemen van weddenschappen vereist een vergunning klasse F2.
Behoudens de uitzonderingen bepaald in § 5, is het verboden weddenschappen aan te nemen buiten een kansspelinrichting klasse IV.
[2 De uitbating van een vaste kansspelinrichting klasse IV moet geschieden krachtens een convenant dat voorafgaandelijk wordt gesloten tussen de gemeente van vestiging en de uitbater. Het convenant bepaalt waar de kansspelinrichting wordt gevestigd alsook de nadere voorwaarden, de openings- en sluitingsuren, alsook de openings- en sluitingsdagen van de kansspelinrichtingen klasse IV en wie het gemeentelijk toezicht waarneemt.]2
§ 2. De kansspelinrichtingen klasse IV zijn vast of mobiel.
Een vaste kansspelinrichting is een permanente inrichting, duidelijk afgebakend in de ruimte, waarin de weddenschappen worden geëxploiteerd.
Een vaste kansspelinrichting is uitsluitend bestemd voor het aannemen van weddenschappen, behoudens :
- de verkoop van gespecialiseerde bladen, sportmagazines en gadgets;
- de verkoop van niet alcoholische dranken;
- de exploitatie van maximaal twee automatische kansspelen die weddenschappen op soortgelijke activiteiten aanbieden als deze die aangegaan worden in het wedkantoor. De Koning bepaalt de voorwaarden waaronder deze kansspelen kunnen worden uitgebaat.
[2 Om de kansspelcommissie in staat te stellen de bij deze wet toegekende opdrachten uit te oefenen, bevinden de gegevens verbonden met de exploitatie van de automatische kansspelen bedoeld in het derde lid, derde streepje, zich in een permanente inrichting op het Belgische grondgebied.]2
Een mobiele kansspelinrichting is een tijdelijke inrichting, duidelijk afgebakend in de ruimte, die wordt geëxploiteerd ter gelegenheid, voor de duur en op de plaats van een evenement, een sportwedstrijd of eensportcompetitie. Zij dient duidelijk te worden afgescheiden van de gelegenheden waar alcoholische drank wordt verkocht voor verbruik ter plaatse.
Een mobiele kansspelinrichting mag geen andere weddenschappen aannemen dan deze die betrekking hebben op dat evenement, die wedstrijd of die competitie.
§ 3. Alle weddenschappen toegelaten overeenkomstig deze wet en waarvoor een inzet werd gedaan die het bedrag of de tegenwaarde bepaald door de Koning overschrijdt, dienen door de aannemer van de weddenschappen te worden geregistreerd, in een geïnformatiseerd systeem, waarbij de opgeslagen gegevens gedurende vijf jaar moeten worden bewaard.
De Koning bepaalt de gegevens die terzake moeten worden geregistreerd en de wijze waarop de registratie moet gebeuren.
§ 4. De Koning bepaalt bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad het maximum aantal vaste en mobiele kansspelinrichtingen, evenals de criteria die ertoe strekken een spreiding van deze inrichtingen te organiseren. Hij kan een procedure met criteria van voorrang voor de behandeling van de aanvragen in overtal bepalen.
§ 5. Buiten voormelde kansspelinrichtingen klasse IV mogen tevens worden aangenomen :
1° [2 de weddenschappen op sportevenementen en op paardenwedrennen, [3 bij wijze van strikt omschreven nevenactiviteit]3 door de dagbladhandelaars, natuurlijke personen of rechtspersonen, die als commerciële onderneming zijn ingeschreven in de Kruispuntbank voor ondernemingen, voor zover ze niet worden aangenomen in gelegenheden waar alcoholische dranken worden verkocht voor verbruik ter plaatse.
De Koning bepaalt [3 de omschrijving van de nevenactiviteit en]3 de nadere voorwaarden die de dagbladhandelaars moeten naleven voor de aanneming van deze weddenschappen. Zij dienen te beschikken over een vergunning klasse F2;]2
2° de onderlinge weddenschappen op paardenrennen zoals bedoeld in artikel 43/2, § 2, 1° en 2°, die worden georganiseerd binnen de omheining van een renbaan, onder de door de Koning te bepalen voorwaarden. De vereniging dient te beschikken over een vergunning klasse F2.]1
Het aannemen van weddenschappen vereist een vergunning klasse F2.
Behoudens de uitzonderingen bepaald in § 5, is het verboden weddenschappen aan te nemen buiten een kansspelinrichting klasse IV.
[2 De uitbating van een vaste kansspelinrichting klasse IV moet geschieden krachtens een convenant dat voorafgaandelijk wordt gesloten tussen de gemeente van vestiging en de uitbater. Het convenant bepaalt waar de kansspelinrichting wordt gevestigd alsook de nadere voorwaarden, de openings- en sluitingsuren, alsook de openings- en sluitingsdagen van de kansspelinrichtingen klasse IV en wie het gemeentelijk toezicht waarneemt.]2
§ 2. De kansspelinrichtingen klasse IV zijn vast of mobiel.
Een vaste kansspelinrichting is een permanente inrichting, duidelijk afgebakend in de ruimte, waarin de weddenschappen worden geëxploiteerd.
Een vaste kansspelinrichting is uitsluitend bestemd voor het aannemen van weddenschappen, behoudens :
- de verkoop van gespecialiseerde bladen, sportmagazines en gadgets;
- de verkoop van niet alcoholische dranken;
- de exploitatie van maximaal twee automatische kansspelen die weddenschappen op soortgelijke activiteiten aanbieden als deze die aangegaan worden in het wedkantoor. De Koning bepaalt de voorwaarden waaronder deze kansspelen kunnen worden uitgebaat.
[2 Om de kansspelcommissie in staat te stellen de bij deze wet toegekende opdrachten uit te oefenen, bevinden de gegevens verbonden met de exploitatie van de automatische kansspelen bedoeld in het derde lid, derde streepje, zich in een permanente inrichting op het Belgische grondgebied.]2
Een mobiele kansspelinrichting is een tijdelijke inrichting, duidelijk afgebakend in de ruimte, die wordt geëxploiteerd ter gelegenheid, voor de duur en op de plaats van een evenement, een sportwedstrijd of eensportcompetitie. Zij dient duidelijk te worden afgescheiden van de gelegenheden waar alcoholische drank wordt verkocht voor verbruik ter plaatse.
Een mobiele kansspelinrichting mag geen andere weddenschappen aannemen dan deze die betrekking hebben op dat evenement, die wedstrijd of die competitie.
§ 3. Alle weddenschappen toegelaten overeenkomstig deze wet en waarvoor een inzet werd gedaan die het bedrag of de tegenwaarde bepaald door de Koning overschrijdt, dienen door de aannemer van de weddenschappen te worden geregistreerd, in een geïnformatiseerd systeem, waarbij de opgeslagen gegevens gedurende vijf jaar moeten worden bewaard.
De Koning bepaalt de gegevens die terzake moeten worden geregistreerd en de wijze waarop de registratie moet gebeuren.
§ 4. De Koning bepaalt bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad het maximum aantal vaste en mobiele kansspelinrichtingen, evenals de criteria die ertoe strekken een spreiding van deze inrichtingen te organiseren. Hij kan een procedure met criteria van voorrang voor de behandeling van de aanvragen in overtal bepalen.
§ 5. Buiten voormelde kansspelinrichtingen klasse IV mogen tevens worden aangenomen :
1° [2 de weddenschappen op sportevenementen en op paardenwedrennen, [3 bij wijze van strikt omschreven nevenactiviteit]3 door de dagbladhandelaars, natuurlijke personen of rechtspersonen, die als commerciële onderneming zijn ingeschreven in de Kruispuntbank voor ondernemingen, voor zover ze niet worden aangenomen in gelegenheden waar alcoholische dranken worden verkocht voor verbruik ter plaatse.
De Koning bepaalt [3 de omschrijving van de nevenactiviteit en]3 de nadere voorwaarden die de dagbladhandelaars moeten naleven voor de aanneming van deze weddenschappen. Zij dienen te beschikken over een vergunning klasse F2;]2
2° de onderlinge weddenschappen op paardenrennen zoals bedoeld in artikel 43/2, § 2, 1° en 2°, die worden georganiseerd binnen de omheining van een renbaan, onder de door de Koning te bepalen voorwaarden. De vereniging dient te beschikken over een vergunning klasse F2.]1
Art. 43/4. [1 § 1er. Les établissements de jeux de hasard de classe IV sont des lieux exclusivement destinés à engager des paris autorisés conformément à la présente loi pour le compte de titulaires de la licence de classe F1.
L'engagement de paris requiert une licence de classe F2.
Hormis les exceptions prévues au § 5, il est interdit d'engager des paris en dehors d'un établissement de jeux de hasard de classe IV.
[2 L'exploitation d'un établissement de jeux de hasard fixe de classe IV doit s'effectuer en vertu d'une convention à conclure entre la commune du lieu de l'établissement et l'exploitant. La convention détermine où l'établissement de jeux de hasard est établi ainsi que les modalités, jours et heures d'ouverture et de fermeture des établissements de jeux de hasard de classe IV et qui exerce le contrôle de la commune.]2
§ 2. Les établissements de jeux de hasard de classe IV sont fixes ou mobiles.
Un établissement de jeux de hasard fixe est un établissement permanent, clairement délimité dans l'espace, dans lequel les paris sont exploités.
Un établissement de jeux de hasard fixe a pour destination exclusive l'engagement de paris à l'exception de :
- la vente de journaux spécialisés, de magazines de sport et de gadgets;
- la vente de boissons non alcoolisées;
- l'exploitation de maximum deux jeux de hasard automatiques qui proposent des paris sur des activités similaires à celles engagées dans l'agence de paris. Le Roi fixe les conditions auxquelles ces jeux de hasard peuvent être exploités.
[2 En vue de permettre à la commission d'exercer les missions qui lui sont attribuées par la présente loi, les données associées à l'exploitation des jeux automatiques visés à l'alinéa 3, 3e tiret, se trouvent dans un établissement permanent sur le territoire belge.]2
Un établissement de jeux de hasard mobile est un établissement temporaire, clairement délimité dans l'espace, qui est exploité à l'occasion, pour la durée et sur le lieu d'un événement, d'une épreuve sportive ou d'une compétition sportive. Il doit être clairement séparé des endroits où des boissons alcoolisées sont vendues pour être consommées sur place.
Un établissement de jeux de hasard mobile ne peut engager des paris autres que ceux qui portent sur cet événement, cette épreuve ou cette compétition.
§ 3. Tous les paris autorisés conformément à la présente loi et qui ont fait l'objet d'une mise supérieure au montant ou à la contrepartie fixés par le Roi doivent être enregistrés par l'exploitant, dans un système informatisé et les données enregistrées doivent être conservées pendant cinq ans.
Le Roi détermine les données qui doivent être enregistrées et les modalités de leur enregistrement.
§ 4. Le Roi détermine, par arrêté délibéré en Conseil des ministres, le nombre maximum d'établissements de jeux de hasard fixes et mobiles, ainsi que les critères visant à organiser une dispersion de ces établissements. Il peut déterminer une procédure avec critères de priorité pour le traitement des demandes en surnombre.
§ 5. En dehors des établissements de jeux de hasard de classe IV précités peuvent également être engagés :
1° [2 les paris sur les événements sportifs et sur les courses hippiques, [3 à titre d'activité complémentaire strictement définie]3, par les libraires, personnes physiques ou personnes morales, inscrits à la Banque-carrefour des entreprises en qualité d'entreprise commerciale, pour autant qu'ils ne soient pas engagés dans des endroits où des boissons alcoolisées sont vendues pour être consommées sur place.
Le Roi fixe [3 les contours de l'activité complémentaire et]3 les conditions spécifiques auxquelles les libraires doivent satisfaire pour l'engagement de ces paris. Ils doivent disposer d'une licence de classe F2;]2
2° les paris mutuels sur les courses hippiques visés à l'article 43/2, § 2, 1° et 2°, organisées dans l'enceinte d'un hippodrome, aux conditions fixées par le Roi. L'association doit disposer d'une licence de classe F2.]1
L'engagement de paris requiert une licence de classe F2.
Hormis les exceptions prévues au § 5, il est interdit d'engager des paris en dehors d'un établissement de jeux de hasard de classe IV.
[2 L'exploitation d'un établissement de jeux de hasard fixe de classe IV doit s'effectuer en vertu d'une convention à conclure entre la commune du lieu de l'établissement et l'exploitant. La convention détermine où l'établissement de jeux de hasard est établi ainsi que les modalités, jours et heures d'ouverture et de fermeture des établissements de jeux de hasard de classe IV et qui exerce le contrôle de la commune.]2
§ 2. Les établissements de jeux de hasard de classe IV sont fixes ou mobiles.
Un établissement de jeux de hasard fixe est un établissement permanent, clairement délimité dans l'espace, dans lequel les paris sont exploités.
Un établissement de jeux de hasard fixe a pour destination exclusive l'engagement de paris à l'exception de :
- la vente de journaux spécialisés, de magazines de sport et de gadgets;
- la vente de boissons non alcoolisées;
- l'exploitation de maximum deux jeux de hasard automatiques qui proposent des paris sur des activités similaires à celles engagées dans l'agence de paris. Le Roi fixe les conditions auxquelles ces jeux de hasard peuvent être exploités.
[2 En vue de permettre à la commission d'exercer les missions qui lui sont attribuées par la présente loi, les données associées à l'exploitation des jeux automatiques visés à l'alinéa 3, 3e tiret, se trouvent dans un établissement permanent sur le territoire belge.]2
Un établissement de jeux de hasard mobile est un établissement temporaire, clairement délimité dans l'espace, qui est exploité à l'occasion, pour la durée et sur le lieu d'un événement, d'une épreuve sportive ou d'une compétition sportive. Il doit être clairement séparé des endroits où des boissons alcoolisées sont vendues pour être consommées sur place.
Un établissement de jeux de hasard mobile ne peut engager des paris autres que ceux qui portent sur cet événement, cette épreuve ou cette compétition.
§ 3. Tous les paris autorisés conformément à la présente loi et qui ont fait l'objet d'une mise supérieure au montant ou à la contrepartie fixés par le Roi doivent être enregistrés par l'exploitant, dans un système informatisé et les données enregistrées doivent être conservées pendant cinq ans.
Le Roi détermine les données qui doivent être enregistrées et les modalités de leur enregistrement.
§ 4. Le Roi détermine, par arrêté délibéré en Conseil des ministres, le nombre maximum d'établissements de jeux de hasard fixes et mobiles, ainsi que les critères visant à organiser une dispersion de ces établissements. Il peut déterminer une procédure avec critères de priorité pour le traitement des demandes en surnombre.
§ 5. En dehors des établissements de jeux de hasard de classe IV précités peuvent également être engagés :
1° [2 les paris sur les événements sportifs et sur les courses hippiques, [3 à titre d'activité complémentaire strictement définie]3, par les libraires, personnes physiques ou personnes morales, inscrits à la Banque-carrefour des entreprises en qualité d'entreprise commerciale, pour autant qu'ils ne soient pas engagés dans des endroits où des boissons alcoolisées sont vendues pour être consommées sur place.
Le Roi fixe [3 les contours de l'activité complémentaire et]3 les conditions spécifiques auxquelles les libraires doivent satisfaire pour l'engagement de ces paris. Ils doivent disposer d'une licence de classe F2;]2
2° les paris mutuels sur les courses hippiques visés à l'article 43/2, § 2, 1° et 2°, organisées dans l'enceinte d'un hippodrome, aux conditions fixées par le Roi. L'association doit disposer d'une licence de classe F2.]1
Onderafdeling III. - [1 algemene bepalingen.]1
Sous-section III. - [1 Dispositions générales.]1
Art. 43/5. [1 Om een vergunning klasse F1 of F2 te kunnen verkrijgen, moet de aanvrager :
1. indien het gaat om een natuurlijke persoon, aantonen dat hij onderdaan is van een lidstaat van de Europese Unie en, indien het gaat om een rechtspersoon, aantonen dat hij deze hoedanigheid naar Belgisch recht of naar het recht van een lidstaat van de Europese Unie bezit;
2. indien het gaat om een natuurlijke persoon, aantonen dat hij het volle genot heeft van zijn burgerlijke en politieke rechten, en indien het gaat om een rechtspersoon, aantonen dat de bestuurders en zaakvoerders deze rechten genieten. In alle gevallen dienen de aanvrager, de bestuurders en de zaakvoerders zich te gedragen op een wijze die beantwoordt aan de vereisten van de functie;
3. het reglement van de weddenschappen evenals iedere wijziging hiervan aan de commissie mededelen en zich ertoe verbinden dat een exemplaar ervan zal worden uitgehangen in iedere kansspelinrichting of plaats waar de weddenschappen worden aangenomen;
4. een advies overleggen uitgaande van de [2 Federale Overheidsdienst Financiën en de gewestelijke belastingadministratie]2 waaruit blijkt dat hij al zijn vaststaande en onbetwiste belastingsschulden heeft voldaan;
[2 5. ervoor zorgen dat de kansspelinrichting klasse IV niet gevestigd wordt in de nabijheid van onderwijsinstellingen, ziekenhuizen, plaatsen die vooral door jongeren worden bezocht, zulks behoudens met redenen omklede afwijking die door de gemeente wordt toegestaan;
6. het convenant kunnen voorleggen dat werd gesloten tussen de kansspelinrichting klasse IV en de gemeente waar die inrichting gevestigd is onder de voorwaarde dat de vergunning van klasse F2 wordt verkregen.]2
De aanvrager van de vergunning klasse F1 moet daarenboven :
1. de lijst opgeven van de aard of de soort van de weddenschappen die worden ingericht;
2. het bewijs leveren van zijn kredietwaardigheid en financiële draagkracht;
3. het reglement van de weddenschappen evenals iedere wijziging hiervan aan de commissie mededelen en zich ertoe verbinden dat een exemplaar ervan zal worden uitgehangen in iedere kansspelinrichting waar de weddenschappen worden aangenomen;
4. de lijst opgeven van de kansspelinrichtingen of plaatsen waar de weddenschappen zullen worden aangenomen.]1
[2 De bepalingen onder 5. en 6. van het eerste lid zijn niet van toepassing op de aanvragers van vergunningen klasse F2 voor het aannemen van weddenschappen buiten een kansspelinrichting klasse IV bedoeld in artikel 43/4, § 5, of voor het aannemen van weddenschappen in een mobiele kansspelinrichting bedoeld in artikel 43/4, § 2, vijfde lid.]2
1. indien het gaat om een natuurlijke persoon, aantonen dat hij onderdaan is van een lidstaat van de Europese Unie en, indien het gaat om een rechtspersoon, aantonen dat hij deze hoedanigheid naar Belgisch recht of naar het recht van een lidstaat van de Europese Unie bezit;
2. indien het gaat om een natuurlijke persoon, aantonen dat hij het volle genot heeft van zijn burgerlijke en politieke rechten, en indien het gaat om een rechtspersoon, aantonen dat de bestuurders en zaakvoerders deze rechten genieten. In alle gevallen dienen de aanvrager, de bestuurders en de zaakvoerders zich te gedragen op een wijze die beantwoordt aan de vereisten van de functie;
3. het reglement van de weddenschappen evenals iedere wijziging hiervan aan de commissie mededelen en zich ertoe verbinden dat een exemplaar ervan zal worden uitgehangen in iedere kansspelinrichting of plaats waar de weddenschappen worden aangenomen;
4. een advies overleggen uitgaande van de [2 Federale Overheidsdienst Financiën en de gewestelijke belastingadministratie]2 waaruit blijkt dat hij al zijn vaststaande en onbetwiste belastingsschulden heeft voldaan;
[2 5. ervoor zorgen dat de kansspelinrichting klasse IV niet gevestigd wordt in de nabijheid van onderwijsinstellingen, ziekenhuizen, plaatsen die vooral door jongeren worden bezocht, zulks behoudens met redenen omklede afwijking die door de gemeente wordt toegestaan;
6. het convenant kunnen voorleggen dat werd gesloten tussen de kansspelinrichting klasse IV en de gemeente waar die inrichting gevestigd is onder de voorwaarde dat de vergunning van klasse F2 wordt verkregen.]2
De aanvrager van de vergunning klasse F1 moet daarenboven :
1. de lijst opgeven van de aard of de soort van de weddenschappen die worden ingericht;
2. het bewijs leveren van zijn kredietwaardigheid en financiële draagkracht;
3. het reglement van de weddenschappen evenals iedere wijziging hiervan aan de commissie mededelen en zich ertoe verbinden dat een exemplaar ervan zal worden uitgehangen in iedere kansspelinrichting waar de weddenschappen worden aangenomen;
4. de lijst opgeven van de kansspelinrichtingen of plaatsen waar de weddenschappen zullen worden aangenomen.]1
[2 De bepalingen onder 5. en 6. van het eerste lid zijn niet van toepassing op de aanvragers van vergunningen klasse F2 voor het aannemen van weddenschappen buiten een kansspelinrichting klasse IV bedoeld in artikel 43/4, § 5, of voor het aannemen van weddenschappen in een mobiele kansspelinrichting bedoeld in artikel 43/4, § 2, vijfde lid.]2
Art. 43/5. [1 Pour pouvoir obtenir une licence de classe F1 ou F2, le demandeur doit :
1. s'il s'agit d'une personne physique, prouver qu'il est ressortissant d'un Etat membre de l'Union européenne et, s'il s'agit d'une personne morale, prouver qu'il a cette qualité selon le droit belge ou le droit d'un Etat membre de l'Union européenne;
2. s'il s'agit d'une personne physique, prouver qu'il jouit pleinement de ses droits civils et politiques ou, s'il s'agit d'une personne morale, prouver que les administrateurs et les gérants jouissent de ces droits. Dans tous les cas, le demandeur, les administrateurs et les gérants doivent être d'une conduite répondant aux exigences de la fonction;
3. communiquer à la commission le règlement des paris ainsi que toute modification de celui-ci et s'engager à en afficher un exemplaire dans chaque établissement de jeux de hasard ou endroit où les paris sont engagés;
4. produire un avis émanant [2 du Service Public Fédéral Finances et de l'administration fiscale régionale]2, et attestant qu'il s'est acquitté de toutes ses dettes fiscales, certaines et non contestées;
[2 5. veiller à ne pas établir l'emplacement de l'établissement de jeux de hasard de classe IV à proximité d'établissements d'enseignement, d'hôpitaux et d'endroits fréquentés par des jeunes, sauf dérogation motivée par la commune;
6. présenter la convention conclue entre l'établissement de jeux de hasard de classe IV et la commune du lieu de l'établissement sous la condition d'obtenir la licence de classe F2 requise.]2
Le demandeur de la licence de classe F1 doit en outre :
1. présenter la liste précisant la nature ou le type des paris organisés;
2. fournir la preuve de sa solvabilité et de sa capacité financière;
3. communiquer à la commission le règlement des paris ainsi que toute modification de celui-ci et s'engager à en afficher un exemplaire dans chaque établissement de jeux de hasard où les paris sont engagés;
4. présenter la liste des établissements de jeux de hasard ou des lieux où les paris seront engagés;]1
[2 Les 5. et 6. de l'alinéa 1er ne s'appliquent pas aux demandeurs de licences de classe F2 pour l'engagement de paris en dehors d'un établissement de jeux de hasard de classe IV visé à l'article 43/4, § 5, ou pour l'engagement de paris dans un établissement de jeux de hasard mobile visé à l'article 43/4, § 2, alinéa 5.]2
1. s'il s'agit d'une personne physique, prouver qu'il est ressortissant d'un Etat membre de l'Union européenne et, s'il s'agit d'une personne morale, prouver qu'il a cette qualité selon le droit belge ou le droit d'un Etat membre de l'Union européenne;
2. s'il s'agit d'une personne physique, prouver qu'il jouit pleinement de ses droits civils et politiques ou, s'il s'agit d'une personne morale, prouver que les administrateurs et les gérants jouissent de ces droits. Dans tous les cas, le demandeur, les administrateurs et les gérants doivent être d'une conduite répondant aux exigences de la fonction;
3. communiquer à la commission le règlement des paris ainsi que toute modification de celui-ci et s'engager à en afficher un exemplaire dans chaque établissement de jeux de hasard ou endroit où les paris sont engagés;
4. produire un avis émanant [2 du Service Public Fédéral Finances et de l'administration fiscale régionale]2, et attestant qu'il s'est acquitté de toutes ses dettes fiscales, certaines et non contestées;
[2 5. veiller à ne pas établir l'emplacement de l'établissement de jeux de hasard de classe IV à proximité d'établissements d'enseignement, d'hôpitaux et d'endroits fréquentés par des jeunes, sauf dérogation motivée par la commune;
6. présenter la convention conclue entre l'établissement de jeux de hasard de classe IV et la commune du lieu de l'établissement sous la condition d'obtenir la licence de classe F2 requise.]2
Le demandeur de la licence de classe F1 doit en outre :
1. présenter la liste précisant la nature ou le type des paris organisés;
2. fournir la preuve de sa solvabilité et de sa capacité financière;
3. communiquer à la commission le règlement des paris ainsi que toute modification de celui-ci et s'engager à en afficher un exemplaire dans chaque établissement de jeux de hasard où les paris sont engagés;
4. présenter la liste des établissements de jeux de hasard ou des lieux où les paris seront engagés;]1
[2 Les 5. et 6. de l'alinéa 1er ne s'appliquent pas aux demandeurs de licences de classe F2 pour l'engagement de paris en dehors d'un établissement de jeux de hasard de classe IV visé à l'article 43/4, § 5, ou pour l'engagement de paris dans un établissement de jeux de hasard mobile visé à l'article 43/4, § 2, alinéa 5.]2
Art. 43/6. [1 Om houder van een vergunning klasse F1 of F2 te kunnen blijven, moet de aanvrager niet alleen blijven voldoen aan de voorwaarden opgesomd in het artikel 43/5, maar tevens :
1. indien het gaat om een natuurlijk persoon die op enigerlei wijze, rechtstreeks of onrechtstreeks, persoonlijk of door middel van een rechtspersoon deelneemt aan de exploitatie van een kansspelinrichting klasse IV of een plaats waar weddenschappen worden aangenomen, op ondubbelzinnige wijze kunnen geïdentificeerd worden. Zijn identiteit moet doorgegeven worden aan de commissie;
2. de commissie de mogelijkheid bieden om alle andere natuurlijke personen die op enigerlei wijze, rechtstreeks of onrechtstreeks, persoonlijk of door middel van een rechtspersoon deelnemen aan de exploitatie van een kansspelinrichting klasse IV of een plaats waar weddenschappen worden aangenomen, te allen tijde te identificeren en de identiteit van de personen te kennen;
3. aan de commissie alle inlichtingen verstrekken die haar de mogelijkheid bieden de transparantie van de exploitatie en de identiteit van de aandeelhouders, alsook de latere wijzigingen daaromtrent te controleren;
4. de weddenschappen waarvoor de vergunning is verleend daadwerkelijk blijven inrichten of aannemen en de kansspelinrichtingen daadwerkelijk exploiteren;
5. aan de commissie alle wijzigingen verstrekken die moeten worden aangebracht aan de lijst van de kansspelinrichtingen of plaatsen waar de weddenschappen zullen worden aangenomen.]1
1. indien het gaat om een natuurlijk persoon die op enigerlei wijze, rechtstreeks of onrechtstreeks, persoonlijk of door middel van een rechtspersoon deelneemt aan de exploitatie van een kansspelinrichting klasse IV of een plaats waar weddenschappen worden aangenomen, op ondubbelzinnige wijze kunnen geïdentificeerd worden. Zijn identiteit moet doorgegeven worden aan de commissie;
2. de commissie de mogelijkheid bieden om alle andere natuurlijke personen die op enigerlei wijze, rechtstreeks of onrechtstreeks, persoonlijk of door middel van een rechtspersoon deelnemen aan de exploitatie van een kansspelinrichting klasse IV of een plaats waar weddenschappen worden aangenomen, te allen tijde te identificeren en de identiteit van de personen te kennen;
3. aan de commissie alle inlichtingen verstrekken die haar de mogelijkheid bieden de transparantie van de exploitatie en de identiteit van de aandeelhouders, alsook de latere wijzigingen daaromtrent te controleren;
4. de weddenschappen waarvoor de vergunning is verleend daadwerkelijk blijven inrichten of aannemen en de kansspelinrichtingen daadwerkelijk exploiteren;
5. aan de commissie alle wijzigingen verstrekken die moeten worden aangebracht aan de lijst van de kansspelinrichtingen of plaatsen waar de weddenschappen zullen worden aangenomen.]1
Art. 43/6. [1 Pour pouvoir rester titulaire d'une licence de classe F1 ou F2, le demandeur doit non seulement continuer à répondre aux conditions énumérées à l'article 43/5, mais également :
1. pourvoir être identifié sans équivoque, s'il s'agit d'une personne physique qui participe, d'une matière quelconque, directement ou indirectement, personnellement ou par l'intermédiaire d'une personne morale, à l'exploitation d'un établissement de jeux de hasard de classe IV ou d'un lieu où des paris sont engagés. Son identité doit être communiquée à la commission;
2. permettre à la commission d'identifier à tout moment toutes les autres personnes physiques qui participent, d'une manière quelconque, directement ou indirectement, personnellement ou par l'intermédiaire d'une personne morale, à l'exploitation d'un établissement de jeux de hasard de classe IV ou d'un endroit où des paris sont engagés, et de connaître l'identité de ces personnes;
3. fournir à la commission tous les renseignements qui lui permettent de contrôler la transparence de l'exploitation, l'identité des actionnaires ainsi que les modifications ultérieures en la matière;
4. continuer à organiser ou à engager effectivement les paris pour lesquels la licence a été octroyée et exploiter effectivement les établissements de jeux de hasard;
5. fournir à la commission toutes les modifications qui doivent être apportées à la liste des établissements de jeux de hasard ou des endroits où les paris seront engagés.]1
1. pourvoir être identifié sans équivoque, s'il s'agit d'une personne physique qui participe, d'une matière quelconque, directement ou indirectement, personnellement ou par l'intermédiaire d'une personne morale, à l'exploitation d'un établissement de jeux de hasard de classe IV ou d'un lieu où des paris sont engagés. Son identité doit être communiquée à la commission;
2. permettre à la commission d'identifier à tout moment toutes les autres personnes physiques qui participent, d'une manière quelconque, directement ou indirectement, personnellement ou par l'intermédiaire d'une personne morale, à l'exploitation d'un établissement de jeux de hasard de classe IV ou d'un endroit où des paris sont engagés, et de connaître l'identité de ces personnes;
3. fournir à la commission tous les renseignements qui lui permettent de contrôler la transparence de l'exploitation, l'identité des actionnaires ainsi que les modifications ultérieures en la matière;
4. continuer à organiser ou à engager effectivement les paris pour lesquels la licence a été octroyée et exploiter effectivement les établissements de jeux de hasard;
5. fournir à la commission toutes les modifications qui doivent être apportées à la liste des établissements de jeux de hasard ou des endroits où les paris seront engagés.]1
Modifications
Art. 43/7. [1 De Koning bepaalt :
1. de vorm van de vergunningen klasse F1 en F2;
2. de wijze waarop de aanvragen van een vergunning F1 en F2 moeten worden ingediend en onderzocht;
3. de verplichtingen waaraan vergunninghouders F1 en F 2 moeten voldoen inzake beheer en boekhouding;
4. de werkingsregels van de weddenschappen;
5. de regels van toezicht op en controle van de weddenschappen eventueel door middel van gebruik van een passend informaticasysteem.]1
1. de vorm van de vergunningen klasse F1 en F2;
2. de wijze waarop de aanvragen van een vergunning F1 en F2 moeten worden ingediend en onderzocht;
3. de verplichtingen waaraan vergunninghouders F1 en F 2 moeten voldoen inzake beheer en boekhouding;
4. de werkingsregels van de weddenschappen;
5. de regels van toezicht op en controle van de weddenschappen eventueel door middel van gebruik van een passend informaticasysteem.]1
Art. 43/7. [1 Le Roi détermine :
1. la forme des licences de classe F1 et F2;
2. les modalités d'introduction et d'examen des demandes de licence de classe F1 et F2;
3. les obligations auxquelles doivent satisfaire les titulaires de licence F1 et F2 en matière d'administration et de comptabilité;
4. les règles de fonctionnement des paris;
5. les règles de surveillance et de contrôle des paris exploités, éventuellement par usage d'un système informatique approprié.]1
1. la forme des licences de classe F1 et F2;
2. les modalités d'introduction et d'examen des demandes de licence de classe F1 et F2;
3. les obligations auxquelles doivent satisfaire les titulaires de licence F1 et F2 en matière d'administration et de comptabilité;
4. les règles de fonctionnement des paris;
5. les règles de surveillance et de contrôle des paris exploités, éventuellement par usage d'un système informatique approprié.]1
Modifications
HOOFDSTUK IV/1. - [1 De aanvullende vergunningen of kansspelen via informatiemaatschappij-instrumenten]1
CHAPITRE IV/1. - [1 Des licences supplémentaires ou jeux de hasard via des instruments de la société de l'information]1
Art. 43/8. [1 § 1. De commissie kan, aan een vergunninghouder klasse A, B of F1 maximaal één aanvullende vergunning toekennen, respectievelijk A+, B+ en F1+, voor het uitbaten van kansspelen via informatiemaatschappij-instrumenten. De aanvullende vergunning kan enkel betrekking hebben op de uitbating van spelen van dezelfde aard als deze die in de reële wereld aangeboden worden.
[3 De Koning kan, bij besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, evenwel afzonderlijke exploitatiecriteria bepalen voor de aanvullende vergunningen ten aanzien van de vergunningen toegekend voor de exploitatie van de kansspelen in de reële wereld.]3
§ 2. De Koning bepaalt, bij besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad :
1° de kwaliteitsvoorwaarden die door de aanvrager dienen te worden vervuld en welke minstens betrekking hebben op de volgende elementen :
a) de kredietwaardigheid van de aanvrager;
b) de veiligheid van het betalingsverkeer tussen de exploitant en de speler;
c) het beleid van de exploitant ten aanzien van de toegankelijkheid van de kansspelen voor sociaal kwetsbare groepen;
d) de klachtenregeling;
e) [4 ...]4
f) de nakoming van al zijn fiscale verplichtingen;
2° de voorwaarden waaronder de spelen kunnen worden aangeboden en welke minstens betrekking hebben op de registratie en identificatie van de speler, de controle van de leeftijd, de aangeboden spelen, de spelregels, de wijze van betaling en de wijze van verdeling van prijzen;
3° de nadere regels van toezicht op en controle van de geëxploiteerde kansspelen en die minstens betrekking hebben op de voorwaarde dat de servers waarop de gegevens en de website-inrichting worden beheerd, zich bevinden in een permanente inrichting op het Belgisch grondgebied;
4° welke spelen mogen worden uitgebaat;
5° de nadere regels betreffende de informatie ten behoeve van de spelers over de wettigheid van de kansspelen via informatiemaatschappij-instrumenten;
§ 3. De geldigheidsduur van de aanvullende vergunningen is gekoppeld aan de respectievelijke geldigheidsduur van de vergunningen klasse A, B of F1.
§ 4. De commissie houdt een lijst bij van de afgegeven aanvullende vergunningen die kan worden ingezien door eenieder die daarom verzoekt.]1
[4 De commissie houdt eveneens een lijst bij van de URL's van de websites van exploitanten van kansspelen via informatiemaatschappij-instrumenten waarvan zij vaststelt dat zij kansspelen aanbieden in België zonder hiervoor over een door haar verleende vergunning te beschikken. De geactualiseerde lijst wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
De URL's opgenomen in de lijst waarnaar in het tweede lid wordt verwezen, worden doorgegeven aan de internetproviders in de zin van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie, zodat zij de toegang daartoe zo snel mogelijk kunnen blokkeren.
De Koning kan andere nadere regels bepalen voor de lijst bedoeld in het tweede lid.]4
[3 De Koning kan, bij besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, evenwel afzonderlijke exploitatiecriteria bepalen voor de aanvullende vergunningen ten aanzien van de vergunningen toegekend voor de exploitatie van de kansspelen in de reële wereld.]3
§ 2. De Koning bepaalt, bij besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad :
1° de kwaliteitsvoorwaarden die door de aanvrager dienen te worden vervuld en welke minstens betrekking hebben op de volgende elementen :
a) de kredietwaardigheid van de aanvrager;
b) de veiligheid van het betalingsverkeer tussen de exploitant en de speler;
c) het beleid van de exploitant ten aanzien van de toegankelijkheid van de kansspelen voor sociaal kwetsbare groepen;
d) de klachtenregeling;
e) [4 ...]4
f) de nakoming van al zijn fiscale verplichtingen;
2° de voorwaarden waaronder de spelen kunnen worden aangeboden en welke minstens betrekking hebben op de registratie en identificatie van de speler, de controle van de leeftijd, de aangeboden spelen, de spelregels, de wijze van betaling en de wijze van verdeling van prijzen;
3° de nadere regels van toezicht op en controle van de geëxploiteerde kansspelen en die minstens betrekking hebben op de voorwaarde dat de servers waarop de gegevens en de website-inrichting worden beheerd, zich bevinden in een permanente inrichting op het Belgisch grondgebied;
4° welke spelen mogen worden uitgebaat;
5° de nadere regels betreffende de informatie ten behoeve van de spelers over de wettigheid van de kansspelen via informatiemaatschappij-instrumenten;
§ 3. De geldigheidsduur van de aanvullende vergunningen is gekoppeld aan de respectievelijke geldigheidsduur van de vergunningen klasse A, B of F1.
§ 4. De commissie houdt een lijst bij van de afgegeven aanvullende vergunningen die kan worden ingezien door eenieder die daarom verzoekt.]1
[4 De commissie houdt eveneens een lijst bij van de URL's van de websites van exploitanten van kansspelen via informatiemaatschappij-instrumenten waarvan zij vaststelt dat zij kansspelen aanbieden in België zonder hiervoor over een door haar verleende vergunning te beschikken. De geactualiseerde lijst wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
De URL's opgenomen in de lijst waarnaar in het tweede lid wordt verwezen, worden doorgegeven aan de internetproviders in de zin van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie, zodat zij de toegang daartoe zo snel mogelijk kunnen blokkeren.
De Koning kan andere nadere regels bepalen voor de lijst bedoeld in het tweede lid.]4
Art. 43/8. [1 § 1er. La commission peut octroyer à un titulaire d'une licence de classe A, B ou F1, au maximum une licence supplémentaire, respectivement A+, B+ et F1+, pour l'exploitation de jeux de hasard via des instruments de la société de l'information. La licence supplémentaire ne peut porter que sur l'exploitation des jeux de même nature que ceux offerts dans le monde réel.
[3 Le Roi peut, par arrêté délibéré en Conseil des ministres, déterminer des critères d'exploitation distincts pour les licences supplémentaires par rapport aux licences octroyées pour l'exploitation des jeux de hasard dans le monde réel.]3
§ 2. Le Roi détermine par arrêté délibéré en Conseil des ministres :
1° les conditions qualitatives auxquelles le demandeur doit satisfaire et qui portent au moins sur les éléments suivants :
a) la solvabilité du demandeur;
b) la sécurité des opérations de paiement entre l'exploitant et le joueur;
c) la politique de l'exploitant concernant l'accessibilité de groupes socialement vulnérables aux jeux de hasard;
d) le règlement des plaintes;
e) [4 ...]4
f) le respect de toutes ses obligations fiscales;
2° les conditions auxquelles les jeux peuvent être offerts et qui portent au minimum sur l'enregistrement et l'identification du joueur, le contrôle de l'âge, les jeux offerts, les règles de jeu, le mode de paiement et le mode de distribution des prix;
3° les modalités de surveillance et de contrôle des jeux de hasard exploités, qui portent au minimum sur la condition selon laquelle les serveurs sur lesquels les données et la structure du site web sont gérées se trouvent dans un établissement permanent sur le territoire belge;
4° quels jeux peuvent être exploités;
5° les modalités de l'information des joueurs, concernant la légalité des jeux offerts par le biais des instruments de la société de l'information;
§ 3. La durée de validité des licences supplémentaires est liée à la durée de validité respective de la licence de classe A, B ou F1.
§ 4. La commission tient à jour une liste des licences supplémentaires délivrées, qui est consultable par toute personne qui en fait la demande.]1
[4 La Commission tient également à jour une liste reprenant les URLs des sites internet des opérateurs de jeux de hasard à propos desquels elle constate qu'ils proposent, via des outils de la société de l'information, des jeux de hasard en Belgique sans disposer d'une licence octroyée par elle à cet effet. La mise à jour de cette liste fait l'objet de publications au Moniteur belge.
Les URLs inscrites sur la liste visée à l'alinéa 2 sont transférées aux fournisseurs d'accès à internet au sens de la loi du 13 juin 2005 relative aux communications électroniques pour qu'ils puissent en bloquer l'accès dans les meilleurs délais.
Le Roi peut fixer d'autres modalités relatives à la liste visées à l'alinéa 2.]4
[3 Le Roi peut, par arrêté délibéré en Conseil des ministres, déterminer des critères d'exploitation distincts pour les licences supplémentaires par rapport aux licences octroyées pour l'exploitation des jeux de hasard dans le monde réel.]3
§ 2. Le Roi détermine par arrêté délibéré en Conseil des ministres :
1° les conditions qualitatives auxquelles le demandeur doit satisfaire et qui portent au moins sur les éléments suivants :
a) la solvabilité du demandeur;
b) la sécurité des opérations de paiement entre l'exploitant et le joueur;
c) la politique de l'exploitant concernant l'accessibilité de groupes socialement vulnérables aux jeux de hasard;
d) le règlement des plaintes;
e) [4 ...]4
f) le respect de toutes ses obligations fiscales;
2° les conditions auxquelles les jeux peuvent être offerts et qui portent au minimum sur l'enregistrement et l'identification du joueur, le contrôle de l'âge, les jeux offerts, les règles de jeu, le mode de paiement et le mode de distribution des prix;
3° les modalités de surveillance et de contrôle des jeux de hasard exploités, qui portent au minimum sur la condition selon laquelle les serveurs sur lesquels les données et la structure du site web sont gérées se trouvent dans un établissement permanent sur le territoire belge;
4° quels jeux peuvent être exploités;
5° les modalités de l'information des joueurs, concernant la légalité des jeux offerts par le biais des instruments de la société de l'information;
§ 3. La durée de validité des licences supplémentaires est liée à la durée de validité respective de la licence de classe A, B ou F1.
§ 4. La commission tient à jour une liste des licences supplémentaires délivrées, qui est consultable par toute personne qui en fait la demande.]1
[4 La Commission tient également à jour une liste reprenant les URLs des sites internet des opérateurs de jeux de hasard à propos desquels elle constate qu'ils proposent, via des outils de la société de l'information, des jeux de hasard en Belgique sans disposer d'une licence octroyée par elle à cet effet. La mise à jour de cette liste fait l'objet de publications au Moniteur belge.
Les URLs inscrites sur la liste visée à l'alinéa 2 sont transférées aux fournisseurs d'accès à internet au sens de la loi du 13 juin 2005 relative aux communications électroniques pour qu'ils puissent en bloquer l'accès dans les meilleurs délais.
Le Roi peut fixer d'autres modalités relatives à la liste visées à l'alinéa 2.]4
HOOFDSTUK IV/2.
CHAPITRE IV/2.
Afdeling I.
Section Ire.
Afdeling II.
Section II.
Afdeling III.
Section III.
HOOFDSTUK IV/3. [1 (vroeger afdeling IV)1 - Personeel.
CHAPITRE IV/3. [1 (ancien section IV)]1 - Du personnel.
Art.44. [1 Elke persoon die gedurende de openingsuren van de speelzaal binnen een kansspelinrichting klasse I, II of IV enige beroepsactiviteit, van welke aard ook, wenst uit te oefenen die verband houdt met het spel, moet beschikken over een vergunning klasse D en het bewijs daarvan [2 ...]2 steeds bij zich hebben.]1
Art.44. [1 Toute personne désirant exercer une quelconque activité professionnelle en rapport avec le jeu dans un établissement de jeux de hasard de classe I, II ou IV pendant les heures d'ouverture de la salle de jeux doit être en possession d'une licence de classe D [2 et en avoir la preuve sur elle en permanence]2.]1
Art.45. Om een vergunning klasse D te verkrijgen en te behouden moet de aanvrager volledig zijn burgerlijke en politieke rechten genieten en zich gedragen op een wijze die beantwoordt aan de vereisten van de functie.
Art.45. Pour pouvoir obtenir une licence de classe D et en rester titulaire, le demandeur doit jouir pleinement de ses droits civils et politiques et être d'une conduite répondant aux exigences de la fonction.
Art.46. Het is [1 de houders van een vergunning klasse D]1 verboden om persoonlijk of door middel van tussenpersonen deel te nemen aan de geexploiteerde kansspelen, andere geldelijke of materiële vergoedingen aan te nemen dan die [1 desgevallend]1 bepaald in hun arbeidsovereenkomst of aan de spelers en gokkers enige vorm van lening of krediet toe te staan.
Modifications
Art.46. Il est interdit aux [1 titulaires d'une licence de classe D]1 de prendre part, personnellement ou par des intermédiaires, aux jeux de hasard exploités, d'accepter des indemnités financières ou matérielles autres que celles prévues [1 le cas échéant]1 dans leur contrat de travail ou de consentir aux joueurs ou aux parieurs toute forme de prêt ou de crédit.
Modifications
Art.47. De Koning bepaalt:
1. de vorm van de vergunning klasse D [1 ...]1;
2. de wijze waarop de aanvragen van een vergunning moeten worden ingediend en onderzocht;
3. welke bekwaamheden en welke getuigschriften nodig zijn om een vergunning klasse D te verkrijgen.
1. de vorm van de vergunning klasse D [1 ...]1;
2. de wijze waarop de aanvragen van een vergunning moeten worden ingediend en onderzocht;
3. welke bekwaamheden en welke getuigschriften nodig zijn om een vergunning klasse D te verkrijgen.
Modifications
Art.47. Le Roi détermine:
1. la forme de la licence de classe D [1 ...]1;
2. les modalités d'introduction et d'examen des demandes de licence;
3. les aptitudes et les certificats requis pour obtenir une licence de classe D.
1. la forme de la licence de classe D [1 ...]1;
2. les modalités d'introduction et d'examen des demandes de licence;
3. les aptitudes et les certificats requis pour obtenir une licence de classe D.
Modifications
HOOFDSTUK V. - Verkoop, verhuur, leasing, levering, terbeschikkingstelling, invoer, uitvoer, productie, diensten inzake onderhoud, herstelling en uitrusting van kansspelen.
CHAPITRE V. - De la vente, de la location, de la location-financement, de la fourniture, de la mise à disposition, de l'importation, de l'exportation, de la production, des services d'entretien, de réparation et d'équipements des jeux de hasard.
Art.48. De verkoop, de verhuur, de leasing, de levering, de terbeschikkingstelling, de invoer, de uitvoer, de productie, de diensten inzake onderhoud, herstelling en uitrusting van kansspelen, kunnen slechts plaatsvinden na toekenning van een vergunning klasse E. [1 De operatoren die de kennisgeving, bepaald bij artikel 9 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie hebben gedaan zijn vrijgesteld van deze verplichting.]1
Modifications
Art.48. La vente, la location, la location-financement, la fourniture, la mise à disposition, l'importation, l'exportation, la production, les services d'entretien, de réparation et d'équipements de jeux de hasard, sont soumis à l'octroi d'une licence de classe E. [1 Les opérateurs qui ont procédé à la notification prévue à l'article 9 de la loi du 13 juin 2005 relative aux communications électroniques sont dispensés de cette obligation.]1
Modifications
Art.50. Om een vergunning klasse E te kunnen verkrijgen moet de aanvrager:
1. indien het gaat om een natuurlijk persoon, onderdaan zijn van een lidstaat van de Europese Unie; indien het gaat om een rechtspersoon, deze hoedanigheid naar Belgisch recht of naar het recht van een lidstaat van de Europese Unie bezitten;
2. indien het gaat om een natuurlijk persoon, volledig zijn burgerlijke en politieke rechten genieten en zich gedragen op een wijze die beantwoordt aan de vereisten van de functie; indien het gaat om een rechtspersoon, moeten de bestuurders en zaakvoerders volledig hun burgerlijke en politieke rechten genieten en zich gedragen op een wijze die beantwoordt aan de vereisten van de functie;
3. het bewijs leveren van zijn kredietwaardigheid en financiële draagkracht en de commissie te allen tijde nauwgezet alle inlichtingen verstrekken die haar de mogelijkheid bieden de transparantie van de exploitatie en de identiteit van de aandeelhouders, alsook de latere wijzigingen daaromtrent te controleren.
[1 4. een advies overleggen uitgaande van de [2 Federale Overheidsdienst Financiën en de gewestelijke belastingadministratie]2 waaruit blijkt dat hij al zijn vaststaande en onbetwiste belastingschulden heeft voldaan.]1
1. indien het gaat om een natuurlijk persoon, onderdaan zijn van een lidstaat van de Europese Unie; indien het gaat om een rechtspersoon, deze hoedanigheid naar Belgisch recht of naar het recht van een lidstaat van de Europese Unie bezitten;
2. indien het gaat om een natuurlijk persoon, volledig zijn burgerlijke en politieke rechten genieten en zich gedragen op een wijze die beantwoordt aan de vereisten van de functie; indien het gaat om een rechtspersoon, moeten de bestuurders en zaakvoerders volledig hun burgerlijke en politieke rechten genieten en zich gedragen op een wijze die beantwoordt aan de vereisten van de functie;
3. het bewijs leveren van zijn kredietwaardigheid en financiële draagkracht en de commissie te allen tijde nauwgezet alle inlichtingen verstrekken die haar de mogelijkheid bieden de transparantie van de exploitatie en de identiteit van de aandeelhouders, alsook de latere wijzigingen daaromtrent te controleren.
[1 4. een advies overleggen uitgaande van de [2 Federale Overheidsdienst Financiën en de gewestelijke belastingadministratie]2 waaruit blijkt dat hij al zijn vaststaande en onbetwiste belastingschulden heeft voldaan.]1
Art.50. Pour pouvoir obtenir une licence de classe E, le demandeur doit:
1. si c'est une personne physique, avoir la qualité de ressortissant d'un Etat membre de l'Union européenne; si c'est une personne morale, avoir cette qualité selon le droit belge ou le droit national d'un des Etats membres de l'Union européenne;
2. si c'est une personne physique, jouir pleinement de ses droits civils et politiques et être d'une conduite répondant aux exigences de la fonction; si c'est une personne morale, chaque administrateur au gérant doit jouir pleinement de ses droits civils et politiques et être d'une conduite répondant aux exigences de la fonction;
3. fournir la preuve de sa solvabilité et de ses moyens financiers et, à tout moment et de manière scrupuleuse, communiquer à la commission tous les renseignements permettant à celle-ci de vérifier la transparence de l'exploitation et d'identifier l'actionnariat ainsi que les modifications ultérieures en la matière.
[1 4. pouvoir produire un avis émanant du [2 Service Public Fédéral Finances et de l'administration fiscale régionale]2 et attestant qu'il s'est acquitté de toutes ses dettes fiscales, certaines et non contestées.]1
1. si c'est une personne physique, avoir la qualité de ressortissant d'un Etat membre de l'Union européenne; si c'est une personne morale, avoir cette qualité selon le droit belge ou le droit national d'un des Etats membres de l'Union européenne;
2. si c'est une personne physique, jouir pleinement de ses droits civils et politiques et être d'une conduite répondant aux exigences de la fonction; si c'est une personne morale, chaque administrateur au gérant doit jouir pleinement de ses droits civils et politiques et être d'une conduite répondant aux exigences de la fonction;
3. fournir la preuve de sa solvabilité et de ses moyens financiers et, à tout moment et de manière scrupuleuse, communiquer à la commission tous les renseignements permettant à celle-ci de vérifier la transparence de l'exploitation et d'identifier l'actionnariat ainsi que les modifications ultérieures en la matière.
[1 4. pouvoir produire un avis émanant du [2 Service Public Fédéral Finances et de l'administration fiscale régionale]2 et attestant qu'il s'est acquitté de toutes ses dettes fiscales, certaines et non contestées.]1
Art.51. [1 Om een vergunning klasse E te kunnen behouden, moet de titularis ervan niet alleen blijven voldoen aan de voorwaarden opgesomd in het vorige artikel, maar tevens :
1. Indien het een natuurlijke persoon is die op enigerlei wijze, rechtstreeks of onrechtstreeks, persoonlijk of door middel van een rechtspersoon deelneemt aan een activiteit waarvoor een vergunning klasse E vereist is, te allen tijde en op ondubbelzinnige wijze door de commissie kunnen worden geïdentificeerd en bij die commissie gekend zijn. Zijn identiteit moet doorgegeven worden aan de commissie.
2. Aan de commissie alle inlichtingen verstrekken die haar de mogelijkheid bieden te allen tijde de transparantie van de exploitatie, de identiteit van de aandeelhouders, alsook de latere wijzigingen daaromtrent te controleren.]1
1. Indien het een natuurlijke persoon is die op enigerlei wijze, rechtstreeks of onrechtstreeks, persoonlijk of door middel van een rechtspersoon deelneemt aan een activiteit waarvoor een vergunning klasse E vereist is, te allen tijde en op ondubbelzinnige wijze door de commissie kunnen worden geïdentificeerd en bij die commissie gekend zijn. Zijn identiteit moet doorgegeven worden aan de commissie.
2. Aan de commissie alle inlichtingen verstrekken die haar de mogelijkheid bieden te allen tijde de transparantie van de exploitatie, de identiteit van de aandeelhouders, alsook de latere wijzigingen daaromtrent te controleren.]1
Modifications
Art.51. [1 Pour pouvoir rester titulaire d'une licence de classe E, le titulaire doit non seulement continuer à satisfaire aux conditions énumérées à l'article précédent, mais également :
1. s'il s'agit d'une personne physique qui participe, de quelque manière que ce soit, directement ou indirectement, personnellement ou par l'intermédiaire d'une personne morale, à une activité pour laquelle une licence de classe E est requise, pouvoir être identifié à tout moment et sans équivoque et être connu de la commission. Son identité doit être transmise à la commission;
2. fournir à la commission tous les renseignements lui permettant de vérifier à tout moment la transparence de l'exploitation et l'identité des actionnaires et de contrôler les modifications ultérieures en la matière.]1
1. s'il s'agit d'une personne physique qui participe, de quelque manière que ce soit, directement ou indirectement, personnellement ou par l'intermédiaire d'une personne morale, à une activité pour laquelle une licence de classe E est requise, pouvoir être identifié à tout moment et sans équivoque et être connu de la commission. Son identité doit être transmise à la commission;
2. fournir à la commission tous les renseignements lui permettant de vérifier à tout moment la transparence de l'exploitation et l'identité des actionnaires et de contrôler les modifications ultérieures en la matière.]1
Modifications
Art.52. [1 Elk model van materiaal of van toestel dat met het oog op het gebruik door een vergunninghouder bepaald in deze wet, is ingevoerd of vervaardigd binnen de grenzen en voorwaarden vastgesteld in een vergunning klasse E, moet, teneinde op het Belgische grondgebied te kunnen worden verkocht of geëxploiteerd, goedgekeurd worden door de commissie op basis van de controles uitgevoerd door een van de instanties die vermeld zijn in het tweede lid van onderhavig artikel. Als bewijs van de goedkeuring wordt een goedkeuringsattest uitgereikt.]1
[1 De controles op basis waarvan de goedkeuring wordt verleend, worden uitgevoerd :
- hetzij door de [2 dienst technische evaluaties van de kansspelcommissie]2;
- hetzij door een instelling die hiertoe geaccrediteerd is [3 in het raam van titel 2 van boek VIII van het Wetboek van economisch recht]3, onder toezicht van de [2 dienst Technische evaluaties van de kansspelcommissie]2;
- [2 ...]2.]1
De controles bij de ingebruikneming en bij het gebruik van het materiaal of van de toestellen bedoeld in het eerste lid worden eveneens uitgevoerd door de instanties bedoeld in het tweede lid.
[1 De controles op basis waarvan de goedkeuring wordt verleend, worden uitgevoerd :
- hetzij door de [2 dienst technische evaluaties van de kansspelcommissie]2;
- hetzij door een instelling die hiertoe geaccrediteerd is [3 in het raam van titel 2 van boek VIII van het Wetboek van economisch recht]3, onder toezicht van de [2 dienst Technische evaluaties van de kansspelcommissie]2;
- [2 ...]2.]1
De controles bij de ingebruikneming en bij het gebruik van het materiaal of van de toestellen bedoeld in het eerste lid worden eveneens uitgevoerd door de instanties bedoeld in het tweede lid.
Art.52. [1 Tout modèle de matériel ou d'appareil qui est importé ou fabriqué dans les limites et les conditions fixées par une licence de classe E en vue de son utilisation par un titulaire de licence visé par la présente loi, doit, en vue de sa mise en vente ou de son exposition sur le territoire belge, être agréé par la commission sur la base des contrôles exécutés par une des instances mentionnées au deuxième alinéa du présent article. Une attestation d'agrément est délivrée à titre de preuve.]1
[1 Les contrôles sur la base desquels cet agrément est délivré sont exécutés :
- soit par le [2 service Evaluations techniques de la Commission des Jeux de hasard]2;
- soit par un organisme accrédité à cet effet [3 dans le cadre du titre 2 du livre VIII du Code de droit économique]3, sous le contrôle du [2 service Evaluations techniques de la Commission des Jeux de hasard]2;
- [2 ...]2.]1
Les contrôles lors de la mise en service et en cours d'utilisation sont également exécutés par une des instances visées au deuxième alinéa.
[1 Les contrôles sur la base desquels cet agrément est délivré sont exécutés :
- soit par le [2 service Evaluations techniques de la Commission des Jeux de hasard]2;
- soit par un organisme accrédité à cet effet [3 dans le cadre du titre 2 du livre VIII du Code de droit économique]3, sous le contrôle du [2 service Evaluations techniques de la Commission des Jeux de hasard]2;
- [2 ...]2.]1
Les contrôles lors de la mise en service et en cours d'utilisation sont également exécutés par une des instances visées au deuxième alinéa.
Art.53. De Koning bepaalt:
1. de vorm van de vergunning klasse E en van die bedoeld in artikel 52;
2. de wijze waarop de aanvragen van een vergunning moeten worden ingediend en onderzocht;
3. de procedures betreffende de controle van de kansspelen die aan de goedkeuring voorafgaan;
4. de werkingsregels van de kansspelen;
5. de regels van toezicht op en controle van de kansspelen, inzonderheid door middel van een passend informaticasysteem;
6. het bedrag en de wijze van innen van de vergoedingen betreffende de controles voor de modelgoedkeuring en de navolgende controles.
1. de vorm van de vergunning klasse E en van die bedoeld in artikel 52;
2. de wijze waarop de aanvragen van een vergunning moeten worden ingediend en onderzocht;
3. de procedures betreffende de controle van de kansspelen die aan de goedkeuring voorafgaan;
4. de werkingsregels van de kansspelen;
5. de regels van toezicht op en controle van de kansspelen, inzonderheid door middel van een passend informaticasysteem;
6. het bedrag en de wijze van innen van de vergoedingen betreffende de controles voor de modelgoedkeuring en de navolgende controles.
Art.53. Le Roi détermine:
1. la forme de la licence de classe E et des permis visés à l'article 52;
2. les modalités d'introduction et d'examen des demandes de licence;
3. les procédures de contrôle des jeux de hasard préalables à l'agréation;
4. les règles de fonctionnement des jeux de hasard;
5. les modalités de surveillance et de contrôle des jeux de hasard, notamment par un système informatique approprié;
6. le montant et le mode de perception des rétributions relatives aux contrôles d'agréation de modèle et aux contrôles subséquents.
1. la forme de la licence de classe E et des permis visés à l'article 52;
2. les modalités d'introduction et d'examen des demandes de licence;
3. les procédures de contrôle des jeux de hasard préalables à l'agréation;
4. les règles de fonctionnement des jeux de hasard;
5. les modalités de surveillance et de contrôle des jeux de hasard, notamment par un système informatique approprié;
6. le montant et le mode de perception des rétributions relatives aux contrôles d'agréation de modèle et aux contrôles subséquents.
HOOFDSTUK VI. - Maatregelen ter bescherming van spelers en gokkers.
CHAPITRE VI. - Des mesures de protection des joueurs et des parieurs.
Art.54. § 1. [6 De toegang tot de speelzalen van kansspelinrichtingen klasse I, II en IV is verboden voor personen jonger dan eenentwintig jaar, uitgezonderd het meerderjarige personeel van kansspelinrichtingen op hun plaats van tewerkstelling. De deelneming aan kansspelen in kansspelinrichtingen klasse III is verboden voor personen jonger dan eenentwintig jaar. Het is verboden voor personen jonger dan eenentwintig jaar deel te nemen aan weddenschappen toegelaten buiten de kansspelinrichtingen klasse IV. De deelneming aan kansspelen via informatiemaatschappij-instrumenten is verboden voor personen jonger dan eenentwintig jaar.]6
§ 2. De toegang tot de speelzalen van kansspelinrichtingen klasse I en II is verboden voor magistraten, notarissen, deurwaarders en leden van de politiediensten buiten het kader van de uitoefening van hun functies. [1 De deelname aan kansspelen in de zin van deze wet waarvoor een registratieplicht geldt, met uitzondering van de weddenschappen, zijn verboden voor magistraten, notarissen, deurwaarders en leden van de politiediensten buiten het kader van de uitoefening van hun functies.]1
[4 De leden van het operationeel kader van de politiediensten, zoals bedoeld in artikel 117 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, mogen noch rechtstreeks, noch via een tussenpersoon, enige functie uitoefenen in een kansspelinrichting, enige adviesactiviteit of bezigheid als consultant, al dan niet bezoldigd, uitoefenen voor een natuurlijke of rechtspersoon die actief is in de kansspelsector of enig belang, van welke aard ook, hebben in de exploitatie van een dergelijke inrichting, in een andere vergunningsplichtige activiteit die bedoeld is in deze wet of ten aanzien van een natuurlijke of rechtspersoon die actief is in de kansspelsector.]4
§ 3. [5 De vergunninghouders A, A+, B, B+, F1+ en F2 verbieden de toegang tot de speelzalen van de kansspelinrichtingen klasse I en klasse II of de kansspelinrichtingen klasse IV, de deelname aan de weddenschappen buiten de kansspelinrichtingen klasse IV en aan de kansspelen via informatiemaatschappij-instrumenten, voor de volgende personen die de speelzaal van de kansspelinrichting betreden of die wensen deel te nemen aan kansspelen, met uitzondering van personen die voor beroepsdoeleinden binnenkomen, en waarvoor de commissie de toegang heeft ontzegd:]5
1. personen die daarom zelf hebben verzocht;
2. [2 (vroegere 2 et 3.) personen beschermd krachtens artikel 492/1 van het Burgerlijk Wetboek op verzoek van hun bewindvoerder;]2
3. [2 (vroegere 4.)]2 personen aan wie krachtens het koninklijk besluit nr. 22 van 24 oktober 1934 een verbod is opgelegd bepaalde ambten, beroepen of werkzaamheden uit te oefenen, na kennisgeving door het openbaar ministerie.
[1 4. [2 (vroegere 5.)]2 [5 personen met een probleem van gokverslaving en voor wie, op verzoek van een belanghebbende derde, de commissie een uitsluiting heeft opgelegd;]5
[2 5]2. personen voor wie het verzoek tot collectieve schuldenregeling toelaatbaar werd verklaard.]1
§ 4. De commissie ontzegt preventief de toegang tot de [1 kansspelen in de zin van deze wet waarvoor een registratieplicht geldt]1 aan:
1. [2 (vroegere 1 en 2.)]2 de te beschermen persoon voor wie een verzoekschrift is ingediend overeenkomstig [3 artikel 1239 van het Gerechtelijk Wetboek]3 of een proces-verbaal van ambtshalve aanhangig maken werd opgesteld overeenkomstig de [3 artikelen 1238, § 2, en 1243 van het Gerechtelijk Wetboek]3;
2. [2 (vroegere 3.)]2 de te beschermen persoon voor wie een verzoekschrift is ingediend overeenkomstig artikel 5 van [7 de wet van 26 juni 1990 inzake de bescherming opgelegd aan een persoon met een psychiatrische aandoening]7.
De preventieve ontzeggingen opgesomd in het eerste lid nemen een einde wanneer de commissie in kennis is gesteld van de beslissingen bedoeld in [2 [3 artikel 1250]3 van het Gerechtelijk Wetboek]2 en in de artikelen 8, 12 en 30 van [7 de wet van 26 juni 1990 inzake de bescherming opgelegd aan een persoon met een psychiatrische aandoening]7.
[1 De informatie die aan de commissie moet worden overgezonden door de gerechtelijke instanties, kan op elektronische wijze worden verzonden.]1
§ 5. De Koning bepaalt de wijze waarop de toegang tot de [1 kansspelen in de zin van deze wet,]1 wordt verboden of ontzegd.
§ 2. De toegang tot de speelzalen van kansspelinrichtingen klasse I en II is verboden voor magistraten, notarissen, deurwaarders en leden van de politiediensten buiten het kader van de uitoefening van hun functies. [1 De deelname aan kansspelen in de zin van deze wet waarvoor een registratieplicht geldt, met uitzondering van de weddenschappen, zijn verboden voor magistraten, notarissen, deurwaarders en leden van de politiediensten buiten het kader van de uitoefening van hun functies.]1
[4 De leden van het operationeel kader van de politiediensten, zoals bedoeld in artikel 117 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, mogen noch rechtstreeks, noch via een tussenpersoon, enige functie uitoefenen in een kansspelinrichting, enige adviesactiviteit of bezigheid als consultant, al dan niet bezoldigd, uitoefenen voor een natuurlijke of rechtspersoon die actief is in de kansspelsector of enig belang, van welke aard ook, hebben in de exploitatie van een dergelijke inrichting, in een andere vergunningsplichtige activiteit die bedoeld is in deze wet of ten aanzien van een natuurlijke of rechtspersoon die actief is in de kansspelsector.]4
§ 3. [5 De vergunninghouders A, A+, B, B+, F1+ en F2 verbieden de toegang tot de speelzalen van de kansspelinrichtingen klasse I en klasse II of de kansspelinrichtingen klasse IV, de deelname aan de weddenschappen buiten de kansspelinrichtingen klasse IV en aan de kansspelen via informatiemaatschappij-instrumenten, voor de volgende personen die de speelzaal van de kansspelinrichting betreden of die wensen deel te nemen aan kansspelen, met uitzondering van personen die voor beroepsdoeleinden binnenkomen, en waarvoor de commissie de toegang heeft ontzegd:]5
1. personen die daarom zelf hebben verzocht;
2. [2 (vroegere 2 et 3.) personen beschermd krachtens artikel 492/1 van het Burgerlijk Wetboek op verzoek van hun bewindvoerder;]2
3. [2 (vroegere 4.)]2 personen aan wie krachtens het koninklijk besluit nr. 22 van 24 oktober 1934 een verbod is opgelegd bepaalde ambten, beroepen of werkzaamheden uit te oefenen, na kennisgeving door het openbaar ministerie.
[1 4. [2 (vroegere 5.)]2 [5 personen met een probleem van gokverslaving en voor wie, op verzoek van een belanghebbende derde, de commissie een uitsluiting heeft opgelegd;]5
[2 5]2. personen voor wie het verzoek tot collectieve schuldenregeling toelaatbaar werd verklaard.]1
§ 4. De commissie ontzegt preventief de toegang tot de [1 kansspelen in de zin van deze wet waarvoor een registratieplicht geldt]1 aan:
1. [2 (vroegere 1 en 2.)]2 de te beschermen persoon voor wie een verzoekschrift is ingediend overeenkomstig [3 artikel 1239 van het Gerechtelijk Wetboek]3 of een proces-verbaal van ambtshalve aanhangig maken werd opgesteld overeenkomstig de [3 artikelen 1238, § 2, en 1243 van het Gerechtelijk Wetboek]3;
2. [2 (vroegere 3.)]2 de te beschermen persoon voor wie een verzoekschrift is ingediend overeenkomstig artikel 5 van [7 de wet van 26 juni 1990 inzake de bescherming opgelegd aan een persoon met een psychiatrische aandoening]7.
De preventieve ontzeggingen opgesomd in het eerste lid nemen een einde wanneer de commissie in kennis is gesteld van de beslissingen bedoeld in [2 [3 artikel 1250]3 van het Gerechtelijk Wetboek]2 en in de artikelen 8, 12 en 30 van [7 de wet van 26 juni 1990 inzake de bescherming opgelegd aan een persoon met een psychiatrische aandoening]7.
[1 De informatie die aan de commissie moet worden overgezonden door de gerechtelijke instanties, kan op elektronische wijze worden verzonden.]1
§ 5. De Koning bepaalt de wijze waarop de toegang tot de [1 kansspelen in de zin van deze wet,]1 wordt verboden of ontzegd.
Modifications
Art.54. § 1er. [6 L'accès aux salles de jeux des établissements de jeux de hasard des classes I, II et IV est interdit aux personnes de moins de vingt-et-un ans, à l'exception du personnel majeur des établissements de jeux de hasard sur leur lieu de travail. La pratique des jeux de hasard dans les établissements de jeux de hasard de classe III est interdite aux personnes de moins de vingt-et-un ans. Il est interdit aux personnes de moins de vingt-et-un ans de participer à des paris autorisés en dehors des établissements de jeux de hasard de classe IV. La pratique des jeux de hasard par le biais des instruments de la société de l'information est interdite aux personnes de moins de vingt-et-un ans.]6
§ 2. L'accès aux salles de jeux des établissements de jeux de hasard de classe I et II est interdit aux magistrats, aux notaires, aux huissiers et aux membres des services de police en dehors de l'exercice de leurs fonctions. [1 La pratique des jeux de hasard au sens de la loi, pour lesquels une obligation d'enregistrement existe, à l'exception des paris, est interdite aux magistrats, aux notaires, aux huissiers et aux membres des services de police en dehors de l'exercice de leurs fonctions.]1
[4 Les membres du cadre opérationnel des services de police visés à l'article 117 de la loi du 7 décembre 1998 organisant un service de police intégré, structuré à deux niveaux, ne peuvent ni directement, ni par un intermédiaire, exercer une quelconque fonction dans un établissement de jeux de hasard, exercer aucune activité de consultant ou de conseil, rémunérée ou non, pour une personne physique ou morale active dans le secteur des jeux de hasard ou avoir un quelconque intérêt, quel qu'en soit la nature, dans l'exploitation d'un tel établissement, dans une autre activité soumise à licence et visée par la présente loi ou vis-à-vis d'une personne physique ou morale active dans le secteur des jeux de hasard.]4
§ 3. [5 Les titulaires des licences A, A+, B, B+, F1+ et F2 interdisent l'accès aux salles de jeux des établissements de jeux de classe I et II ou aux établissements de jeux de hasard de classe IV, la pratique des paris en dehors des établissements de jeux de hasard de classe IV et des jeux de hasard par le biais des instruments de la société de l'information aux personnes suivantes qui pénètrent dans la salle de jeux de l'établissement de jeux de hasard ou qui souhaitent pratiquer des jeux de hasard, à l'exception des personnes qui y pénètrent à des fins professionnelles, et auxquelles la commission a interdit l'accès:]5
1. des personnes qui l'ont volontairement sollicité;
2. [2 (anciens 2 et 3.) Des personnes protégées en vertu de l'article 492/1 du Code civil, à la demande de leur administrateur;]2
3. [2 (ancien 4.)]2 des personnes à qui, conformément à l'arrêté royal n° 22 du 24 octobre 1934, interdiction a été faite d'exercer certaines fonctions, professions ou activités, après notification par le ministère public.
[1 4. [2 (ancien 5.)]2 [5 des personnes qui ont un problème de dépendance au jeu et pour lesquelles la commission a prononcé, à la demande d'un tiers intéressé, une exclusion;]5
[2 5.]2 des personnes pour lesquelles la demande de règlement collectif de dettes a été déclarée admissible.]1
§ 4. La commission prononce préventivement l'exclusion [1 de l'accès aux jeux de hasard au sens de la présente loi pour lesquels une obligation d'enregistrement existe]1:
1. [2 (anciens 1 et 2.) des personnes à protéger pour lesquelles une requête a été introduite conformément [3 à l'article 1239 du Code judiciaire]3 ou pour lesquelles un procès-verbal de saisine d'office a été établi conformément [3 aux articles 1238, § 2, et 1243 du Code judiciaire]3;]2
2. [2 (ancien 3.)]2 des personnes à protéger pour lesquelles une requête a été introduite conformément a l'article 5 de la [7 loi du 26 juin 1990 relative à la protection imposée à une personne atteinte d'un trouble psychiatrique]7.
Les interdictions préventives énumérées au premier alinéa prennent fin lorsque la commission a été avisée des décisions visées [2 à l'[3 article 1250]3 du Code judiciaire]2 et aux articles 8, 12 et 30 de la [7 loi du 26 juin 1990 relative à la protection imposée à une personne atteinte d'un trouble psychiatrique]7.
[1 Les informations devant être transmises à la commission par les instances judiciaires peuvent être envoyées par voie électronique.]1
§ 5. Le Roi fixe le mode d'interdiction d'accès aux [1 jeux de hasard au sens de la présente loi]1.
§ 2. L'accès aux salles de jeux des établissements de jeux de hasard de classe I et II est interdit aux magistrats, aux notaires, aux huissiers et aux membres des services de police en dehors de l'exercice de leurs fonctions. [1 La pratique des jeux de hasard au sens de la loi, pour lesquels une obligation d'enregistrement existe, à l'exception des paris, est interdite aux magistrats, aux notaires, aux huissiers et aux membres des services de police en dehors de l'exercice de leurs fonctions.]1
[4 Les membres du cadre opérationnel des services de police visés à l'article 117 de la loi du 7 décembre 1998 organisant un service de police intégré, structuré à deux niveaux, ne peuvent ni directement, ni par un intermédiaire, exercer une quelconque fonction dans un établissement de jeux de hasard, exercer aucune activité de consultant ou de conseil, rémunérée ou non, pour une personne physique ou morale active dans le secteur des jeux de hasard ou avoir un quelconque intérêt, quel qu'en soit la nature, dans l'exploitation d'un tel établissement, dans une autre activité soumise à licence et visée par la présente loi ou vis-à-vis d'une personne physique ou morale active dans le secteur des jeux de hasard.]4
§ 3. [5 Les titulaires des licences A, A+, B, B+, F1+ et F2 interdisent l'accès aux salles de jeux des établissements de jeux de classe I et II ou aux établissements de jeux de hasard de classe IV, la pratique des paris en dehors des établissements de jeux de hasard de classe IV et des jeux de hasard par le biais des instruments de la société de l'information aux personnes suivantes qui pénètrent dans la salle de jeux de l'établissement de jeux de hasard ou qui souhaitent pratiquer des jeux de hasard, à l'exception des personnes qui y pénètrent à des fins professionnelles, et auxquelles la commission a interdit l'accès:]5
1. des personnes qui l'ont volontairement sollicité;
2. [2 (anciens 2 et 3.) Des personnes protégées en vertu de l'article 492/1 du Code civil, à la demande de leur administrateur;]2
3. [2 (ancien 4.)]2 des personnes à qui, conformément à l'arrêté royal n° 22 du 24 octobre 1934, interdiction a été faite d'exercer certaines fonctions, professions ou activités, après notification par le ministère public.
[1 4. [2 (ancien 5.)]2 [5 des personnes qui ont un problème de dépendance au jeu et pour lesquelles la commission a prononcé, à la demande d'un tiers intéressé, une exclusion;]5
[2 5.]2 des personnes pour lesquelles la demande de règlement collectif de dettes a été déclarée admissible.]1
§ 4. La commission prononce préventivement l'exclusion [1 de l'accès aux jeux de hasard au sens de la présente loi pour lesquels une obligation d'enregistrement existe]1:
1. [2 (anciens 1 et 2.) des personnes à protéger pour lesquelles une requête a été introduite conformément [3 à l'article 1239 du Code judiciaire]3 ou pour lesquelles un procès-verbal de saisine d'office a été établi conformément [3 aux articles 1238, § 2, et 1243 du Code judiciaire]3;]2
2. [2 (ancien 3.)]2 des personnes à protéger pour lesquelles une requête a été introduite conformément a l'article 5 de la [7 loi du 26 juin 1990 relative à la protection imposée à une personne atteinte d'un trouble psychiatrique]7.
Les interdictions préventives énumérées au premier alinéa prennent fin lorsque la commission a été avisée des décisions visées [2 à l'[3 article 1250]3 du Code judiciaire]2 et aux articles 8, 12 et 30 de la [7 loi du 26 juin 1990 relative à la protection imposée à une personne atteinte d'un trouble psychiatrique]7.
[1 Les informations devant être transmises à la commission par les instances judiciaires peuvent être envoyées par voie électronique.]1
§ 5. Le Roi fixe le mode d'interdiction d'accès aux [1 jeux de hasard au sens de la présente loi]1.
Modifications
Art. 54/1. [1 § 1. De vergunninghouders klasse A, A+, B, B+, F1+ en F2, uitgezonderd de vergunninghouders F2 bedoeld in artikel 43/4, § 5, 1°, zijn ertoe gehouden om eenieder te identificeren die de speelzaal van de kansspelinrichting betreedt of die wenst deel te nemen aan kansspelen, met uitzondering van personen die voor beroepsdoeleinden binnenkomen.
Deze identificatie heeft tot doel:
1° na te gaan of het voorgelegde identiteitsbewijs daadwerkelijk toebehoort aan de in het eerste lid bedoelde persoon die het voorlegt;
2° na te gaan of de in het eerste lid bedoelde persoon toegang heeft tot de speelzaal van de kansspelinrichting of mag deelnemen aan kansspelen in toepassing van artikel 54, §§ 1 tot 4.
Indien er twijfel bestaat over de waarachtigheid of juistheid van de identificatie van de persoon, weigert de vergunninghouder de persoon de toegang tot de speelzaal van de kansspelinrichting of de deelname aan het kansspel.
§ 2. Voor de in paragraaf 1 bedoelde identificatie worden de volgende identiteitsdocumenten en verblijfsdocumenten aanvaard op voorwaarde dat deze nog steeds geldig zijn:
1° de Belgische elektronische identiteitskaart;
2° een elektronische verblijfstitel of een elektronische verklaring van inschrijving;
3° de buitenlandse identiteitskaart met een chip;
4° de bijzondere elektronische identiteitskaarten verstrekt aan de categorieën van personeel dat actief is in diplomatieke en consulaire zendingen en aan hun familieleden, krachtens het Verdrag van Wenen van 18 april 1961 inzake diplomatiek verkeer en het Verdrag van Wenen van 24 april 1963 inzake consulair verkeer en het koninklijk besluit van 30 oktober 1991 betreffende de documenten voor het verblijf in België van bepaalde vreemdelingen;
5° elk ander document bepaald door de Koning, op voorwaarde dat het koninklijk besluit bij wet wordt bekrachtigd binnen zes maanden na de bekendmaking van dit besluit.
Voor de toepassing van paragraaf 1, 2°, wordt de in paragraaf 1, eerste lid, bedoelde persoon geauthentiseerd in EPIS door middel van de authenticatiemodule van de documenten bedoeld in het eerste lid of met een identificatiemiddel die voldoet aan de vereisten voor het betrouwbaarheidsniveau substantieel of hoog zoals omschreven in punt 2.2 van de bijlage van de uitvoeringsverordening (EU) nr. 2015/1502 van de Commissie van 8 september 2015 tot vaststelling van minimale technische specificaties en procedures betreffende het betrouwbaarheidsniveau voor elektronische identificatiemiddelen overeenkomstig artikel 8, lid 3, van Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt.
Indien de identificatie en authenticatie door middel van een in het eerste en tweede lid bedoeld middel technisch niet mogelijk zijn, kunnen enkel volgende documenten worden aanvaard op voorwaarde dat deze nog steeds geldig zijn:
1° een erkend paspoort of een gelijkwaardige reistitel;
2° een identiteitskaart afgegeven door een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte;
3° een verblijfstitel of verklaring van inschrijving zonder chip.
De Koning kan andere identiteitsdocumenten of verblijfstitels bepalen voor zover het koninklijk besluit binnen zes maanden na de bekendmaking ervan wordt bekrachtigd bij wet.
§ 3. De vergunninghouders F2 bedoeld in artikel 43/4, § 5, 1°, controleren de leeftijd van de speler en authenticeren hem in EPIS in toepassing van artikel 54, door middel van een geschikt computersysteem dat op het apparaat geplaatst is en geaccrediteerd werd door een erkende organisatie als bedoeld in artikel 52, tweede lid, tweede streepje.
De controle van de leeftijd van de speler en de authenticatie in EPIS gebeurt aan de hand van een geldig identiteits- of verblijfsdocument als bedoeld in paragraaf 2, eerste lid, 1° tot 4°.
Behoudens in het geval bedoeld in artikel 55/5, § 1, tweede lid, wordt de leeftijd van de speler automatisch gecontroleerd door deze informatie af te lezen van een van de documenten bedoeld in paragraaf 2, eerste lid, 1° tot 4°.
De machine mag niet worden ingeschakeld als het de speler krachtens artikel 54 niet toegestaan is om deel te nemen aan kansspelen.
§ 4. Op het moment van de EPIS-controle wordt enkel de informatie meegedeeld voor zover de persoon voor wie de controle wordt uitgevoerd de toegang werd ontzegd of een uitsluiting heeft, aan de door de in paragraaf 1 bedoelde vergunninghouder gemachtigde persoon die belast is met deze controle of de computerapplicatie die het inschakelen van het apparaat bedoeld in paragraaf 3 teweegbrengt.]1
Deze identificatie heeft tot doel:
1° na te gaan of het voorgelegde identiteitsbewijs daadwerkelijk toebehoort aan de in het eerste lid bedoelde persoon die het voorlegt;
2° na te gaan of de in het eerste lid bedoelde persoon toegang heeft tot de speelzaal van de kansspelinrichting of mag deelnemen aan kansspelen in toepassing van artikel 54, §§ 1 tot 4.
Indien er twijfel bestaat over de waarachtigheid of juistheid van de identificatie van de persoon, weigert de vergunninghouder de persoon de toegang tot de speelzaal van de kansspelinrichting of de deelname aan het kansspel.
§ 2. Voor de in paragraaf 1 bedoelde identificatie worden de volgende identiteitsdocumenten en verblijfsdocumenten aanvaard op voorwaarde dat deze nog steeds geldig zijn:
1° de Belgische elektronische identiteitskaart;
2° een elektronische verblijfstitel of een elektronische verklaring van inschrijving;
3° de buitenlandse identiteitskaart met een chip;
4° de bijzondere elektronische identiteitskaarten verstrekt aan de categorieën van personeel dat actief is in diplomatieke en consulaire zendingen en aan hun familieleden, krachtens het Verdrag van Wenen van 18 april 1961 inzake diplomatiek verkeer en het Verdrag van Wenen van 24 april 1963 inzake consulair verkeer en het koninklijk besluit van 30 oktober 1991 betreffende de documenten voor het verblijf in België van bepaalde vreemdelingen;
5° elk ander document bepaald door de Koning, op voorwaarde dat het koninklijk besluit bij wet wordt bekrachtigd binnen zes maanden na de bekendmaking van dit besluit.
Voor de toepassing van paragraaf 1, 2°, wordt de in paragraaf 1, eerste lid, bedoelde persoon geauthentiseerd in EPIS door middel van de authenticatiemodule van de documenten bedoeld in het eerste lid of met een identificatiemiddel die voldoet aan de vereisten voor het betrouwbaarheidsniveau substantieel of hoog zoals omschreven in punt 2.2 van de bijlage van de uitvoeringsverordening (EU) nr. 2015/1502 van de Commissie van 8 september 2015 tot vaststelling van minimale technische specificaties en procedures betreffende het betrouwbaarheidsniveau voor elektronische identificatiemiddelen overeenkomstig artikel 8, lid 3, van Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt.
Indien de identificatie en authenticatie door middel van een in het eerste en tweede lid bedoeld middel technisch niet mogelijk zijn, kunnen enkel volgende documenten worden aanvaard op voorwaarde dat deze nog steeds geldig zijn:
1° een erkend paspoort of een gelijkwaardige reistitel;
2° een identiteitskaart afgegeven door een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte;
3° een verblijfstitel of verklaring van inschrijving zonder chip.
De Koning kan andere identiteitsdocumenten of verblijfstitels bepalen voor zover het koninklijk besluit binnen zes maanden na de bekendmaking ervan wordt bekrachtigd bij wet.
§ 3. De vergunninghouders F2 bedoeld in artikel 43/4, § 5, 1°, controleren de leeftijd van de speler en authenticeren hem in EPIS in toepassing van artikel 54, door middel van een geschikt computersysteem dat op het apparaat geplaatst is en geaccrediteerd werd door een erkende organisatie als bedoeld in artikel 52, tweede lid, tweede streepje.
De controle van de leeftijd van de speler en de authenticatie in EPIS gebeurt aan de hand van een geldig identiteits- of verblijfsdocument als bedoeld in paragraaf 2, eerste lid, 1° tot 4°.
Behoudens in het geval bedoeld in artikel 55/5, § 1, tweede lid, wordt de leeftijd van de speler automatisch gecontroleerd door deze informatie af te lezen van een van de documenten bedoeld in paragraaf 2, eerste lid, 1° tot 4°.
De machine mag niet worden ingeschakeld als het de speler krachtens artikel 54 niet toegestaan is om deel te nemen aan kansspelen.
§ 4. Op het moment van de EPIS-controle wordt enkel de informatie meegedeeld voor zover de persoon voor wie de controle wordt uitgevoerd de toegang werd ontzegd of een uitsluiting heeft, aan de door de in paragraaf 1 bedoelde vergunninghouder gemachtigde persoon die belast is met deze controle of de computerapplicatie die het inschakelen van het apparaat bedoeld in paragraaf 3 teweegbrengt.]1
Art. 54/1. [1 § 1er. Les titulaires de licence de classe A, A+, B, B+, F1+ et F2, à l'exception des titulaires de licence F2 visés à l'article 43/4, § 5, 1°, sont tenus d'identifier toute personne qui pénètre dans la salle de jeux de l'établissement de jeux de hasard ou qui souhaite pratiquer des jeux de hasard, à l'exception des personnes qui y pénètrent à des fins professionnelles.
Cette identification a pour but:
1° de vérifier si le document d'identité présenté appartient bien à la personne visée à l'alinéa 1er qui le présente;
2° de vérifier si la personne visée à l'alinéa 1er est autorisée à accéder à la salle de jeux de l'établissement de jeux de hasard ou à pratiquer des jeux de hasard en application de l'article 54, §§ 1 à 4.
Lorsqu'il existe des doutes quant à la véracité ou l'exactitude de l'identification de la personne, le titulaire de licence lui refuse l'accès à la salle de jeux de l'établissement de jeux de hasard ou la pratique du jeu de hasard.
§ 2. En vue de l'identification visée au paragraphe 1er, les documents d'identité et les documents de séjour en cours de validité qui sont admis sont les suivants:
1° la carte d'identité électronique belge;
2° un titre de séjour électronique ou une attestation d'enregistrement électronique;
3° la carte d'identité étrangère dotée d'une puce;
4° les cartes d'identité électroniques spéciales délivrées aux catégories de personnel actives dans les missions diplomatiques et consulaires et aux membres de leur famille, en vertu de la Convention de Vienne du 18 avril 1961 sur les relations diplomatiques et la Convention de Vienne du 24 avril 1963 sur les relations consulaires et de l'arrêté royal du 30 octobre 1991 relatif aux documents de séjour en Belgique de certains étrangers;
5° tout autre document déterminé par le Roi, pour autant que l'arrêté royal soit confirmé par la loi dans les six mois suivant la publication de cet arrêté.
En vue de l'application du paragraphe 1er, 2°, la personne visée au paragraphe 1er, alinéa 1er, est authentifiée dans EPIS au moyen du module d'authentification des documents visés à l'alinéa 1er ou par un moyen d'identification qui répond aux exigences de niveau de garantie substantiel ou élevé tels que définies au point 2.2 de l'annexe du règlement d'exécution (UE) 2015/1502 de la Commission du 8 septembre 2015 fixant les spécifications techniques et procédures minimales relatives aux niveaux de garantie des moyens d'identification électronique visés à l'article 8, paragraphe 3, du règlement (UE) n° 910/2014 du Parlement européen et du Conseil sur l'identification électronique et les services de confiance pour les transactions électroniques au sein du marché intérieur.
Si l'identification et l'authentification par un moyen visé aux l'alinéas 1er et 2 ne sont techniquement pas possibles, seuls les documents en cours de validité suivants peuvent être acceptés:
1° un passeport reconnu, ou un titre de voyage équivalent;
2° une carte d'identité délivrée par un autre Etat membre de l'Espace économique Européen;
3° un titre de séjour ou une attestation d'enregistrement sans puce.
Le Roi peut déterminer d'autres documents d'identité ou titres de séjour pour autant que l'arrêté royal soit confirmé par la loi dans les six mois suivant la publication de cet arrêté.
§ 3. Les titulaires de licence F2 visés à l'article 43/4, § 5, 1°, vérifie l'âge du joueur et l'authentifie dans EPIS en application de l'article 54, au moyen d'un système informatique approprié placé sur l'appareil et certifié par un organisme accrédité visé à l'article 52, alinéa 2, deuxième tiret.
Le contrôle de l'âge du joueur et l'authentification dans EPIS se fait au moyen d'un document d'identité ou d'un document de séjour en cours de validité visé au paragraphe 2, alinéa 1er, 1° à 4°.
Sauf dans le cas prévu à l'article 55/5, § 1er, alinéa 2, le contrôle de l'âge du joueur est automatisé par lecture de cette information sur un des documents visés au paragraphe 2, alinéa 1er, 1° à 4°.
L'appareil ne peut être mis en marche si la pratique des jeux de hasard est interdite au joueur en application de l'article 54.
§ 4. Au moment du contrôle d'EPIS, seule l'information selon laquelle la personne à propos de laquelle la vérification est faite, est interdite des jeux de hasard ou exclue est communiquée à la personne déléguée par le titulaire de licence visé au paragraphe 1er en charge de cette vérification ou à l'application informatique qui déclenche la mise en marche de l'appareil de jeu de hasard tel que visé au paragraphe 3.]1
Cette identification a pour but:
1° de vérifier si le document d'identité présenté appartient bien à la personne visée à l'alinéa 1er qui le présente;
2° de vérifier si la personne visée à l'alinéa 1er est autorisée à accéder à la salle de jeux de l'établissement de jeux de hasard ou à pratiquer des jeux de hasard en application de l'article 54, §§ 1 à 4.
Lorsqu'il existe des doutes quant à la véracité ou l'exactitude de l'identification de la personne, le titulaire de licence lui refuse l'accès à la salle de jeux de l'établissement de jeux de hasard ou la pratique du jeu de hasard.
§ 2. En vue de l'identification visée au paragraphe 1er, les documents d'identité et les documents de séjour en cours de validité qui sont admis sont les suivants:
1° la carte d'identité électronique belge;
2° un titre de séjour électronique ou une attestation d'enregistrement électronique;
3° la carte d'identité étrangère dotée d'une puce;
4° les cartes d'identité électroniques spéciales délivrées aux catégories de personnel actives dans les missions diplomatiques et consulaires et aux membres de leur famille, en vertu de la Convention de Vienne du 18 avril 1961 sur les relations diplomatiques et la Convention de Vienne du 24 avril 1963 sur les relations consulaires et de l'arrêté royal du 30 octobre 1991 relatif aux documents de séjour en Belgique de certains étrangers;
5° tout autre document déterminé par le Roi, pour autant que l'arrêté royal soit confirmé par la loi dans les six mois suivant la publication de cet arrêté.
En vue de l'application du paragraphe 1er, 2°, la personne visée au paragraphe 1er, alinéa 1er, est authentifiée dans EPIS au moyen du module d'authentification des documents visés à l'alinéa 1er ou par un moyen d'identification qui répond aux exigences de niveau de garantie substantiel ou élevé tels que définies au point 2.2 de l'annexe du règlement d'exécution (UE) 2015/1502 de la Commission du 8 septembre 2015 fixant les spécifications techniques et procédures minimales relatives aux niveaux de garantie des moyens d'identification électronique visés à l'article 8, paragraphe 3, du règlement (UE) n° 910/2014 du Parlement européen et du Conseil sur l'identification électronique et les services de confiance pour les transactions électroniques au sein du marché intérieur.
Si l'identification et l'authentification par un moyen visé aux l'alinéas 1er et 2 ne sont techniquement pas possibles, seuls les documents en cours de validité suivants peuvent être acceptés:
1° un passeport reconnu, ou un titre de voyage équivalent;
2° une carte d'identité délivrée par un autre Etat membre de l'Espace économique Européen;
3° un titre de séjour ou une attestation d'enregistrement sans puce.
Le Roi peut déterminer d'autres documents d'identité ou titres de séjour pour autant que l'arrêté royal soit confirmé par la loi dans les six mois suivant la publication de cet arrêté.
§ 3. Les titulaires de licence F2 visés à l'article 43/4, § 5, 1°, vérifie l'âge du joueur et l'authentifie dans EPIS en application de l'article 54, au moyen d'un système informatique approprié placé sur l'appareil et certifié par un organisme accrédité visé à l'article 52, alinéa 2, deuxième tiret.
Le contrôle de l'âge du joueur et l'authentification dans EPIS se fait au moyen d'un document d'identité ou d'un document de séjour en cours de validité visé au paragraphe 2, alinéa 1er, 1° à 4°.
Sauf dans le cas prévu à l'article 55/5, § 1er, alinéa 2, le contrôle de l'âge du joueur est automatisé par lecture de cette information sur un des documents visés au paragraphe 2, alinéa 1er, 1° à 4°.
L'appareil ne peut être mis en marche si la pratique des jeux de hasard est interdite au joueur en application de l'article 54.
§ 4. Au moment du contrôle d'EPIS, seule l'information selon laquelle la personne à propos de laquelle la vérification est faite, est interdite des jeux de hasard ou exclue est communiquée à la personne déléguée par le titulaire de licence visé au paragraphe 1er en charge de cette vérification ou à l'application informatique qui déclenche la mise en marche de l'appareil de jeu de hasard tel que visé au paragraphe 3.]1
Modifications
Art.55. [1 § 1. Binnen de commissie wordt een centraal systeem opgericht voor de verwerking van gegevens van de personen bedoeld in artikel 54, genaamd "Excluded Persons Information System (EPIS)", waarvoor zij de verwerkingsverantwoordelijke is in de zin van artikel 4, 7) van de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming).
De doelstellingen van EPIS zijn de volgende:
1° de vergunninghouders A, A+, B, B+, F1+ en F2 toe te laten ervoor te zorgen dat personen die zich aanbieden om toegang te krijgen tot de speelzaal van hun kansspelinrichting, of om deel te nemen aan kansspelen, niet worden verboden of uitgesloten van kansspelen in overeenstemming met artikel 54, §§ 2 tot 4;
2° de commissie toelaten de verzoeken tot uitsluiting tot kansspelen of tot de stopzetting van een uitsluiting te beheren en, in voorkomend geval, van de daarmee verband houdende geschillen;
3° de opsporing en vaststelling van inbreuken op deze wet en haar uitvoeringsbesluiten.
§ 2. Voor iedere persoon bedoeld in artikel 54, §§ 2 tot 4, worden volgende gegevens in EPIS verwerkt:
1° de naam en voornamen;
2° de geboortedatum;
3° het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen of, indien niet beschikbaar, het nummer van een identiteitskaart afgegeven door een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte, het paspoortnummer of, in ondergeschikte orde, het identificatienummer van de Kruispuntbank bedoeld in artikel 8, § 1, 2°, van de wet van 15 januari 1990 betreffende de oprichting en de organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid;
4° de reden en de begin- en einddatum van de uitsluiting.
De gegevens bedoeld in het eerste lid worden gedurende een termijn van vijf jaar bewaard te rekenen vanaf de einddatum van de uitsluiting.
§ 3. De toegang tot de gegevens van EPIS is beperkt tot de volgende personen:
1° de voorzitter van de commissie;
2° de politieambtenaren bedoeld in artikel 15, § 3, eerste lid;
3° de leden van het secretariaat van de commissie die vanwege hun functie toegang ertoe moeten krijgen en door haar werden aangeduid.
§ 4. De Koning bepaalt de nadere technische en financiële regels van EPIS.]1
De doelstellingen van EPIS zijn de volgende:
1° de vergunninghouders A, A+, B, B+, F1+ en F2 toe te laten ervoor te zorgen dat personen die zich aanbieden om toegang te krijgen tot de speelzaal van hun kansspelinrichting, of om deel te nemen aan kansspelen, niet worden verboden of uitgesloten van kansspelen in overeenstemming met artikel 54, §§ 2 tot 4;
2° de commissie toelaten de verzoeken tot uitsluiting tot kansspelen of tot de stopzetting van een uitsluiting te beheren en, in voorkomend geval, van de daarmee verband houdende geschillen;
3° de opsporing en vaststelling van inbreuken op deze wet en haar uitvoeringsbesluiten.
§ 2. Voor iedere persoon bedoeld in artikel 54, §§ 2 tot 4, worden volgende gegevens in EPIS verwerkt:
1° de naam en voornamen;
2° de geboortedatum;
3° het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen of, indien niet beschikbaar, het nummer van een identiteitskaart afgegeven door een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte, het paspoortnummer of, in ondergeschikte orde, het identificatienummer van de Kruispuntbank bedoeld in artikel 8, § 1, 2°, van de wet van 15 januari 1990 betreffende de oprichting en de organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid;
4° de reden en de begin- en einddatum van de uitsluiting.
De gegevens bedoeld in het eerste lid worden gedurende een termijn van vijf jaar bewaard te rekenen vanaf de einddatum van de uitsluiting.
§ 3. De toegang tot de gegevens van EPIS is beperkt tot de volgende personen:
1° de voorzitter van de commissie;
2° de politieambtenaren bedoeld in artikel 15, § 3, eerste lid;
3° de leden van het secretariaat van de commissie die vanwege hun functie toegang ertoe moeten krijgen en door haar werden aangeduid.
§ 4. De Koning bepaalt de nadere technische en financiële regels van EPIS.]1
Modifications
Art.55. [1 § 1er. Il est créé, auprès de la commission, un système central de traitement des informations relatives aux personnes visées à l'article 54, dénommé "Excluded Persons Information System (EPIS)", dont elle est le responsable du traitement au sens de l'article 4, 7), du règlement (UE) 2016/679 du Parlement européen et du Conseil du 27 avril 2016 relatif à la protection des personnes physiques à l'égard du traitement des données à caractère personnel et à la libre circulation de ces données, et abrogeant la directive 95/46/CE (règlement général sur la protection des données).
Les finalités d`EPIS sont les suivantes:
1° permettre aux titulaires de licence de classe A, A+, B, B+, F1+ et F2 de s'assurer que les personnes qui se présentent pour accéder à la salle de jeux de leur établissement de jeux de hasard ou pour pratiquer des jeux de hasard ne sont pas interdites ou exclues de jeux de hasard conformément à l'article 54, §§ 2 à 4;
2° permettre à la commission de gérer les demandes d'exclusion ou de retrait d'exclusion de jeux de hasard et le cas échéant, le contentieux y relatif;
3° la recherche et la constatation des infractions à la présente loi et à ses arrêtés d'exécution.
§ 2. Pour chaque personne visée à l'article 54, §§ 2 à 4, les données suivantes sont enregistrées dans EPIS:
1° les nom et prénoms;
2° la date de naissance;
3° le numéro d'identification du Registre national des personnes physiques, ou s'il n'est pas disponible le numéro de la carte d'identité délivrée par un autre Etat membre de l'Espace économique Européen, le numéro de passeport ou, à titre subsidiaire, le numéro d'identification de la Banque Carrefour visé à l'article 8, § 1er, 2°, de la loi du 15 janvier 1990 relative à l'institution et à l'organisation d'une Banque-carrefour de la sécurité sociale;
4° le motif, la date de début et la date de fin de l'exclusion.
Les données visées à l'alinéa 1er sont conservées pour une durée de cinq ans à compter de la date de fin de l'exclusion.
§ 3. L'accès aux données d'EPIS est limité aux personnes suivantes:
1° le président de la commission;
2° les fonctionnaires de police visés à l'article 15, § 3, alinéa 1er;
3° les membres du secrétariat de la commission dont la fonction le nécessite et désignés par elle.
§ 4. Le Roi détermine les modalités techniques et financières d'EPIS.]1
Les finalités d`EPIS sont les suivantes:
1° permettre aux titulaires de licence de classe A, A+, B, B+, F1+ et F2 de s'assurer que les personnes qui se présentent pour accéder à la salle de jeux de leur établissement de jeux de hasard ou pour pratiquer des jeux de hasard ne sont pas interdites ou exclues de jeux de hasard conformément à l'article 54, §§ 2 à 4;
2° permettre à la commission de gérer les demandes d'exclusion ou de retrait d'exclusion de jeux de hasard et le cas échéant, le contentieux y relatif;
3° la recherche et la constatation des infractions à la présente loi et à ses arrêtés d'exécution.
§ 2. Pour chaque personne visée à l'article 54, §§ 2 à 4, les données suivantes sont enregistrées dans EPIS:
1° les nom et prénoms;
2° la date de naissance;
3° le numéro d'identification du Registre national des personnes physiques, ou s'il n'est pas disponible le numéro de la carte d'identité délivrée par un autre Etat membre de l'Espace économique Européen, le numéro de passeport ou, à titre subsidiaire, le numéro d'identification de la Banque Carrefour visé à l'article 8, § 1er, 2°, de la loi du 15 janvier 1990 relative à l'institution et à l'organisation d'une Banque-carrefour de la sécurité sociale;
4° le motif, la date de début et la date de fin de l'exclusion.
Les données visées à l'alinéa 1er sont conservées pour une durée de cinq ans à compter de la date de fin de l'exclusion.
§ 3. L'accès aux données d'EPIS est limité aux personnes suivantes:
1° le président de la commission;
2° les fonctionnaires de police visés à l'article 15, § 3, alinéa 1er;
3° les membres du secrétariat de la commission dont la fonction le nécessite et désignés par elle.
§ 4. Le Roi détermine les modalités techniques et financières d'EPIS.]1
Modifications
Art. 55/1. [1 Om de commissie in staat te stellen de bij deze wet en haar uitvoeringsbesluiten toegekende opdrachten van bescherming van de spelers uit te oefenen, bepaalt de Koning de nadere regels volgens dewelke de commissie de Nationale Bank van België kan vragen of een persoon als wanbetaler gekend is in het bestand van de Centrale voor kredieten aan particulieren van de Nationale Bank van België.]1
Art. 55/1. [1 Pour permettre à la commission d'exercer les missions de protection du joueur qui lui sont attribuées par la présente loi et ses arrêtés d'exécution, le Roi fixe les modalités selon lesquelles la commission peut demander à la Banque nationale de Belgique si une personne est en défaut de paiement dans le fichier de la Centrale des crédits aux particuliers de la Banque nationale de Belgique.]1
Modifications
Art. 55/2. [1 § 1. Alle consultaties van EPIS worden bijgehouden in een logbestand, genoemd "EPIS-logs", waarvoor de commissie de verwerkingsverantwoordelijke is in de zin van artikel 4, 7), van de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming).
De doelstellingen van de EPIS-logs zijn de volgende:
1° controleren of de vergunninghouders hun wettelijke verplichtingen met betrekking tot toegangscontrole bij de ingang van de speelzaal van hun kansspelinrichting of voor deelname aan kansspelen naar behoren nakomen;
2° opsporen van eventuele verdachte raadplegingen van EPIS.
§ 2. Voor elke consultatie van het EPIS worden volgende gegevens verwerkt in de EPIS-logs:
1° datum en uur van de consultatie;
2° de gegevens bedoeld in artikel 55, § 2, 1° tot 3° ;
3° het nummer van de vergunning van de kansspelinrichting van waaruit EPIS werd geconsulteerd;
4° het nummer van de vergunning D van de persoon die EPIS heeft geconsulteerd of de identiteit van de persoon bedoeld in artikel 55, § 3;
5° het resultaat van de EPIS-controle;
6° het doel van de consultatie en wanneer de raadpleging van EPIS tot doel heeft gerechtelijke politieopdrachten uit te voeren om de naleving van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan te controleren, het dossiernummer waarvoor de raadpleging wordt uitgevoerd;
7° het gebruikte identificatiemiddel bedoeld in artikel 54/1, § 2.
De gegevens bedoeld in het eerste lid worden gedurende een termijn van vijf jaar bewaard te rekenen vanaf de datum van de consultatie van EPIS.
§ 3. De toegang tot de gegevens van de EPIS-logs is beperkt tot de volgende personen:
1° de voorzitter van de commissie;
2° de politieambtenaren bedoeld in artikel 15, § 3, eerste lid;
3° de leden van het secretariaat van de commissie die vanwege hun functie toegang ertoe moeten krijgen en door haar werden aangeduid.]1
De doelstellingen van de EPIS-logs zijn de volgende:
1° controleren of de vergunninghouders hun wettelijke verplichtingen met betrekking tot toegangscontrole bij de ingang van de speelzaal van hun kansspelinrichting of voor deelname aan kansspelen naar behoren nakomen;
2° opsporen van eventuele verdachte raadplegingen van EPIS.
§ 2. Voor elke consultatie van het EPIS worden volgende gegevens verwerkt in de EPIS-logs:
1° datum en uur van de consultatie;
2° de gegevens bedoeld in artikel 55, § 2, 1° tot 3° ;
3° het nummer van de vergunning van de kansspelinrichting van waaruit EPIS werd geconsulteerd;
4° het nummer van de vergunning D van de persoon die EPIS heeft geconsulteerd of de identiteit van de persoon bedoeld in artikel 55, § 3;
5° het resultaat van de EPIS-controle;
6° het doel van de consultatie en wanneer de raadpleging van EPIS tot doel heeft gerechtelijke politieopdrachten uit te voeren om de naleving van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan te controleren, het dossiernummer waarvoor de raadpleging wordt uitgevoerd;
7° het gebruikte identificatiemiddel bedoeld in artikel 54/1, § 2.
De gegevens bedoeld in het eerste lid worden gedurende een termijn van vijf jaar bewaard te rekenen vanaf de datum van de consultatie van EPIS.
§ 3. De toegang tot de gegevens van de EPIS-logs is beperkt tot de volgende personen:
1° de voorzitter van de commissie;
2° de politieambtenaren bedoeld in artikel 15, § 3, eerste lid;
3° de leden van het secretariaat van de commissie die vanwege hun functie toegang ertoe moeten krijgen en door haar werden aangeduid.]1
Modifications
Art. 55/2. [1 § 1er. Toutes les consultations d'EPIS sont tenues dans un fichier de journalisation, dénommé "log-EPIS", dont la commission est le responsable du traitement au sens de l'article 4, 7), du règlement (UE) 2016/679 du Parlement européen et du Conseil du 27 avril 2016 relatif à la protection des personnes physiques à l'égard du traitement des données à caractère personnel et à la libre circulation de ces données, et abrogeant la directive 95/46/CE (règlement général sur la protection des données).
Les finalités du log-EPIS sont les suivantes:
1° vérifier si les titulaires de licence remplissent correctement leurs obligations légales en matière de contrôle d'accès à l'entrée de la salle de jeux de leur établissement de jeux de hasard ou pour la pratique des jeux de hasard;
2° détecter et retracer des consultations douteuses éventuelles d'EPIS.
§ 2. Pour chaque consultation d'EPIS, les données suivantes sont enregistrées dans le log-EPIS:
1° la date et l'heure de la consultation;
2° les données visées à l'article 55, § 2, 1° à 3° ;
3° le numéro de licence de l'établissement de jeux de hasard à partir duquel EPIS a été consulté;
4° le numéro de licence D de la personne qui a consulté EPIS ou l'identité de la personne visée à l'article 55, § 3;
5° le résultat du contrôle EPIS;
6° la finalité de la consultation et lorsque la finalité de consultation d'EPIS consiste à exercer des missions de police judiciaire de contrôle du respect de la présente loi et de ses arrêtés d'exécution, le numéro de dossier pour lequel la consultation est réalisée;
7° le moyen d'identification utilisé visé à l'article 54/1, § 2.
Les informations visées à l'alinéa 1er sont conservées pour une durée de cinq ans à partir de la date de la consultation d'EPIS.
§ 3. Les accès aux données du log-EPIS sont limités aux personnes suivantes:
1° le président de la commission;
2° les fonctionnaires de police visés à l'article 15, § 3, alinéa 1er;
3° les membres du secrétariat de la commission dont la fonction le nécessite et désignés par elle.]1
Les finalités du log-EPIS sont les suivantes:
1° vérifier si les titulaires de licence remplissent correctement leurs obligations légales en matière de contrôle d'accès à l'entrée de la salle de jeux de leur établissement de jeux de hasard ou pour la pratique des jeux de hasard;
2° détecter et retracer des consultations douteuses éventuelles d'EPIS.
§ 2. Pour chaque consultation d'EPIS, les données suivantes sont enregistrées dans le log-EPIS:
1° la date et l'heure de la consultation;
2° les données visées à l'article 55, § 2, 1° à 3° ;
3° le numéro de licence de l'établissement de jeux de hasard à partir duquel EPIS a été consulté;
4° le numéro de licence D de la personne qui a consulté EPIS ou l'identité de la personne visée à l'article 55, § 3;
5° le résultat du contrôle EPIS;
6° la finalité de la consultation et lorsque la finalité de consultation d'EPIS consiste à exercer des missions de police judiciaire de contrôle du respect de la présente loi et de ses arrêtés d'exécution, le numéro de dossier pour lequel la consultation est réalisée;
7° le moyen d'identification utilisé visé à l'article 54/1, § 2.
Les informations visées à l'alinéa 1er sont conservées pour une durée de cinq ans à partir de la date de la consultation d'EPIS.
§ 3. Les accès aux données du log-EPIS sont limités aux personnes suivantes:
1° le président de la commission;
2° les fonctionnaires de police visés à l'article 15, § 3, alinéa 1er;
3° les membres du secrétariat de la commission dont la fonction le nécessite et désignés par elle.]1
Modifications
Art. 55/3. [1 § 1. Overeenkomstig artikel 6.4 en artikel 23.1, e), g) en i), van de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming), mogen de gegevens in EPIS-logs verder worden verwerkt door de commissie om:
1° haar in staat te nagaan of een vergunninghouder zijn wettelijke verplichtingen in toepassing van artikel 54 correct nakomt;
2° haar toe te laten de missie inzake de bescherming van de spelers uit te voeren die haar werd toegekend door artikel 54, § 3, 4.
§ 2. Overeenkomstig artikel 6.4 en artikel 23.1, e) en g), van de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) mogen de gegevens van EPIS-logs verder verwerkt worden om:
1° de leden van de politiediensten, aangewezen door hun afdelingshoofd, directeur of algemeen directeur op een "need-to-know" basis, toe te laten de opdrachten bedoeld in artikel 15 van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt uit te voeren in geval de opsporing betrekking heeft op misdaden of wanbedrijven als bedoeld in artikel 90ter, §§ 2 tot 4, van het Wetboek van strafvordering. In dit kader kunnen enkel de gegevens bedoeld in artikel 55/2, § 2, 1° tot 3°, van deze wet, worden geraadpleegd;
2° de leden van de onderzoeksafdeling van het Vast Comité P in staat te stellen de taken uit te voeren bedoeld in artikel 16 van de wet van 18 juli 1991 tot regeling van het toezicht op politie- en inlichtingendiensten en op het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse;
3° de leden van de Algemene Inspectie van de federale politie en van de lokale politie in staat te stellen de taken bedoeld in artikel 4, 3° en 4°, van de wet van 15 mei 2007 op de Algemene Inspectie en houdende diverse bepalingen betreffende de rechtspositie van sommige leden van de politiediensten uit te oefenen voor de uitoefening van zijn wettelijke taken.]1
1° haar in staat te nagaan of een vergunninghouder zijn wettelijke verplichtingen in toepassing van artikel 54 correct nakomt;
2° haar toe te laten de missie inzake de bescherming van de spelers uit te voeren die haar werd toegekend door artikel 54, § 3, 4.
§ 2. Overeenkomstig artikel 6.4 en artikel 23.1, e) en g), van de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) mogen de gegevens van EPIS-logs verder verwerkt worden om:
1° de leden van de politiediensten, aangewezen door hun afdelingshoofd, directeur of algemeen directeur op een "need-to-know" basis, toe te laten de opdrachten bedoeld in artikel 15 van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt uit te voeren in geval de opsporing betrekking heeft op misdaden of wanbedrijven als bedoeld in artikel 90ter, §§ 2 tot 4, van het Wetboek van strafvordering. In dit kader kunnen enkel de gegevens bedoeld in artikel 55/2, § 2, 1° tot 3°, van deze wet, worden geraadpleegd;
2° de leden van de onderzoeksafdeling van het Vast Comité P in staat te stellen de taken uit te voeren bedoeld in artikel 16 van de wet van 18 juli 1991 tot regeling van het toezicht op politie- en inlichtingendiensten en op het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse;
3° de leden van de Algemene Inspectie van de federale politie en van de lokale politie in staat te stellen de taken bedoeld in artikel 4, 3° en 4°, van de wet van 15 mei 2007 op de Algemene Inspectie en houdende diverse bepalingen betreffende de rechtspositie van sommige leden van de politiediensten uit te oefenen voor de uitoefening van zijn wettelijke taken.]1
Art. 55/3. [1 § 1er. En application de l'article 6.4 et de l'article 23.1, e), g) et i), du règlement (UE) 2016/679 du Parlement européen et du Conseil 27 avril 2016 relatif à la protection des personnes physiques à l'égard du traitement des données à caractère personnel et à la libre circulation de ces données, et abrogeant la directive 95/46/CE (règlement général sur la protection des données), les données du log-EPIS peuvent être traitées ultérieurement par la commission afin de:
1° lui permettre de vérifier si un titulaire de licence remplit correctement ses obligations légales en application de l'article 54;
2° lui permettre d'exercer la mission de protection des joueurs qui lui est attribuée par l'article 54, § 3, 4.
§ 2. En application de l'article 6.4 et de l'article 23.1, e) et g), du règlement (UE) 2016/679 du Parlement européen et du Conseil 27 avril 2016 relatif à la protection des personnes physiques à l'égard du traitement des données à caractère personnel et à la libre circulation de ces données, et abrogeant la directive 95/46/CE (règlement général sur la protection des données), les données du log-EPIS peuvent être traitées ultérieurement afin de:
1° permettre aux membres des services de police, désignés par leur chef de corps, leur directeur ou leur directeur général sur la base de leur besoin d'en connaître, d'exercer les missions visées à l'article 15 de la loi du 5 août 1992 sur la fonction de police lorsque les recherches portent sur des crimes ou délits visés à l'article 90ter, §§ 2 à 4, du Code d'instruction criminelle. Dans ce cadre, seules les données visées à l'article 55/2, § 2, 1° à 3°, de la présente loi peuvent être communiquées;
2° permettre aux membres du service d'enquête du Comité permanent P, d'exercer les missions visées à l'article 16 de la loi organique du 18 juillet 1991 du contrôle des services de police et de renseignement et de l'Organe de coordination pour l'analyse de la menace;
3° permettre aux membres de l'Inspection générale de la police fédérale et de la police locale, d'exercer les missions visées à l'article 4, 3° et 4°, de la loi du 15 mai 2007 sur l'Inspection générale et portant des dispositions diverses relatives au statut de certains membres des services de police d'exercer ses missions légales.]1
1° lui permettre de vérifier si un titulaire de licence remplit correctement ses obligations légales en application de l'article 54;
2° lui permettre d'exercer la mission de protection des joueurs qui lui est attribuée par l'article 54, § 3, 4.
§ 2. En application de l'article 6.4 et de l'article 23.1, e) et g), du règlement (UE) 2016/679 du Parlement européen et du Conseil 27 avril 2016 relatif à la protection des personnes physiques à l'égard du traitement des données à caractère personnel et à la libre circulation de ces données, et abrogeant la directive 95/46/CE (règlement général sur la protection des données), les données du log-EPIS peuvent être traitées ultérieurement afin de:
1° permettre aux membres des services de police, désignés par leur chef de corps, leur directeur ou leur directeur général sur la base de leur besoin d'en connaître, d'exercer les missions visées à l'article 15 de la loi du 5 août 1992 sur la fonction de police lorsque les recherches portent sur des crimes ou délits visés à l'article 90ter, §§ 2 à 4, du Code d'instruction criminelle. Dans ce cadre, seules les données visées à l'article 55/2, § 2, 1° à 3°, de la présente loi peuvent être communiquées;
2° permettre aux membres du service d'enquête du Comité permanent P, d'exercer les missions visées à l'article 16 de la loi organique du 18 juillet 1991 du contrôle des services de police et de renseignement et de l'Organe de coordination pour l'analyse de la menace;
3° permettre aux membres de l'Inspection générale de la police fédérale et de la police locale, d'exercer les missions visées à l'article 4, 3° et 4°, de la loi du 15 mai 2007 sur l'Inspection générale et portant des dispositions diverses relatives au statut de certains membres des services de police d'exercer ses missions légales.]1
Modifications
Art. 55/4. [1 § 1. De exploitant van een kansspelinrichting klasse I, II of van een vaste kansspelinrichting klasse IV houdt een identificatieregister bij van de personen die de toegang tot de speelzaal van zijn inrichting wordt verleend omwille van professionele redenen, genoemd "het beroepsregister", waarvoor hij de verwerkingsverantwoordelijke is in de zin van artikel 4, 7), van de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming).
Het beroepsregister heeft tot doel de exploitant in staat te stellen te verklaren waarom hij mensen toegang heeft verleend tot de speelzaal van zijn kansspelinrichting zonder een EPIS-controle op hen uit te voeren.
§ 2. Voor iedere persoon die de toegang wordt verleend tot de speelzaal van de kansspelinrichting omwille van professionele redenen, worden de volgende gegevens in het beroepsregister verwerkt:
1° naam en voornamen;
2° de reden, de datum en het uur van aanwezigheid;
3° de handtekening, voorafgegaan door de volgende verklaring: "Ik heb alleen in het kader van mijn beroepsactiviteit toegang tot deze kansspelinrichting en ik verbind mij ertoe niet aan de geëxploiteerde kansspelen deel te nemen binnen dit kader.".
De gegevens bedoeld in het eerste lid worden gedurende een termijn van een jaar bewaard.
§ 3. De toegang tot de gegevens van het beroepsregister is beperkt tot de leden van het secretariaat van de commissie belast met het onderzoek en de registratie van inbreuken op deze wet en haar uitvoeringsbesluiten en tot de politieambtenaren bedoeld in artikel 15, § 3, eerste lid.]1
Het beroepsregister heeft tot doel de exploitant in staat te stellen te verklaren waarom hij mensen toegang heeft verleend tot de speelzaal van zijn kansspelinrichting zonder een EPIS-controle op hen uit te voeren.
§ 2. Voor iedere persoon die de toegang wordt verleend tot de speelzaal van de kansspelinrichting omwille van professionele redenen, worden de volgende gegevens in het beroepsregister verwerkt:
1° naam en voornamen;
2° de reden, de datum en het uur van aanwezigheid;
3° de handtekening, voorafgegaan door de volgende verklaring: "Ik heb alleen in het kader van mijn beroepsactiviteit toegang tot deze kansspelinrichting en ik verbind mij ertoe niet aan de geëxploiteerde kansspelen deel te nemen binnen dit kader.".
De gegevens bedoeld in het eerste lid worden gedurende een termijn van een jaar bewaard.
§ 3. De toegang tot de gegevens van het beroepsregister is beperkt tot de leden van het secretariaat van de commissie belast met het onderzoek en de registratie van inbreuken op deze wet en haar uitvoeringsbesluiten en tot de politieambtenaren bedoeld in artikel 15, § 3, eerste lid.]1
Art. 55/4. [1 § 1er. L'exploitant d'une salle de jeux d'un établissement de jeux de hasard des classes I, II ou d'un établissement de jeux de hasard fixe de classe IV tient un registre d'identification des personnes qui accèdent à la salle de jeux de son établissement pour une raison professionnelle, dénommé "registre des professionnels", dont il est le responsable du traitement au sens de l'article 4, 7), du règlement (UE) 2016/679 du Parlement européen et du Conseil du 27 avril 2016 relatif à la protection des personnes physiques à l'égard du traitement des données à caractère personnel et à la libre circulation de ces données, et abrogeant la directive 95/46/CE (règlement général sur la protection des données).
La finalité du registre des professionnels est de permettre à l'exploitant d'attester de la raison pour laquelle il a laissé des personnes accéder à la salle de jeux de son établissement de jeux de hasard sans réaliser un contrôle EPIS à leur égard.
§ 2. Pour chaque personne qui accède à la salle de jeux de l'établissement de jeux de hasard pour une raison professionnelle, les données suivantes sont enregistrées dans le registre des professionnels:
1° les nom et prénoms;
2° le motif, la date et l'heure de la présence;
3° la signature, précédée de la mention suivante: "L'accès à cet établissement de jeux de hasard ne m'est accordé que dans le cadre de mon activité professionnelle et je m'engage à ne pas pratiquer des jeux de hasard exploités dans ce cadre.".
Les informations visées à l'alinéa 1er sont conservées pour une durée d'un an.
§ 3. L'accès aux données du registre des professionnels est limité aux membres du secrétariat de la commission en charge de la recherche et de la constatation des infractions à la présente loi et à ses arrêtés d'exécution et au fonctionnaires de police visés à l'article 15, § 3, alinéa 1er.]1
La finalité du registre des professionnels est de permettre à l'exploitant d'attester de la raison pour laquelle il a laissé des personnes accéder à la salle de jeux de son établissement de jeux de hasard sans réaliser un contrôle EPIS à leur égard.
§ 2. Pour chaque personne qui accède à la salle de jeux de l'établissement de jeux de hasard pour une raison professionnelle, les données suivantes sont enregistrées dans le registre des professionnels:
1° les nom et prénoms;
2° le motif, la date et l'heure de la présence;
3° la signature, précédée de la mention suivante: "L'accès à cet établissement de jeux de hasard ne m'est accordé que dans le cadre de mon activité professionnelle et je m'engage à ne pas pratiquer des jeux de hasard exploités dans ce cadre.".
Les informations visées à l'alinéa 1er sont conservées pour une durée d'un an.
§ 3. L'accès aux données du registre des professionnels est limité aux membres du secrétariat de la commission en charge de la recherche et de la constatation des infractions à la présente loi et à ses arrêtés d'exécution et au fonctionnaires de police visés à l'article 15, § 3, alinéa 1er.]1
Modifications
Art. 55/5. [1 § 1. Wanneer de consultatie van het EPIS-systeem, om welke reden dan ook en buiten de wil van de exploitant, onmogelijk is, moeten de gegevens van de spelers door de vergunninghouder bedoeld in artikel 54/1, § 1, in een register worden verwerkt, genaamd "back-upregister", waarvan de exploitant de verwerkingsverantwoordelijke is in de zin van artikel 4, 7), van de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming).
Indien het om redenen buiten de wil van de exploitant niet mogelijk is EPIS te raadplegen met behulp van het in artikel 54/1, § 3, bedoelde computersysteem, mag de in artikel 54/1, § 3, bedoelde vergunninghouder het apparaat activeren met behulp van een uitbaterskaart, nadat hij de identiteit en de leeftijd van de potentiële speler heeft geverifieerd.
Het back-upregister heeft tot doel de exploitanten van kansspelinrichtingen in staat te stellen EPIS-controles op spelers uit te voeren zodra EPIS niet langer onbeschikbaar is, en de uitgesloten personen de toegang tot de speelzalen van de kansspelinrichtingen of de kansspelautomaten te ontzeggen.
§ 2. Voor elke speler worden volgende gegevens in het back-up register verwerkt:
1° de naam en voornamen;
2° de geboortedatum;
3° het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen of, indien niet beschikbaar, het nummer van een identiteitskaart afgegeven door een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte, het paspoortnummer of anders het identificatienummer van de Kruispuntbank bedoeld in artikel 8, § 1, 2°, van de wet van 15 januari 1990 betreffende de oprichting en de organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid.
§ 3. De toegang tot de gegevens van het back-upregister is beperkt tot de leden van het secretariaat van de commissie belast met het onderzoek en de registratie van inbreuken op deze wet en haar uitvoeringsbesluiten en tot de politieambtenaren bedoeld in artikel 15, § 3, eerste lid.
§ 4. De vergunninghouder brengt de commissie en de onderaannemer die door de commissie wordt gekozen voor de hosting van het EPIS en het beheer van de toegangen tot dit systeem, onmiddellijk op de hoogte dat het niet mogelijk is om EPIS te consulteren.
Wanneer EPIS opnieuw consulteerbaar is, moeten alle spelers opgenomen in het back-upregister worden gecontroleerd door de vergunninghouder met vermelding van de dag en het tijdstip van het bezoek. Wanneer deze spelers uitgesloten bleken te zijn, moet hen onmiddellijk de toegang of de deelname worden ontzegd en moet de commissie hiervan onmiddellijk in kennis worden gesteld.
Na deze controle moet het back-upregister onmiddellijk door de vergunninghouder worden vernietigd.]1
Indien het om redenen buiten de wil van de exploitant niet mogelijk is EPIS te raadplegen met behulp van het in artikel 54/1, § 3, bedoelde computersysteem, mag de in artikel 54/1, § 3, bedoelde vergunninghouder het apparaat activeren met behulp van een uitbaterskaart, nadat hij de identiteit en de leeftijd van de potentiële speler heeft geverifieerd.
Het back-upregister heeft tot doel de exploitanten van kansspelinrichtingen in staat te stellen EPIS-controles op spelers uit te voeren zodra EPIS niet langer onbeschikbaar is, en de uitgesloten personen de toegang tot de speelzalen van de kansspelinrichtingen of de kansspelautomaten te ontzeggen.
§ 2. Voor elke speler worden volgende gegevens in het back-up register verwerkt:
1° de naam en voornamen;
2° de geboortedatum;
3° het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen of, indien niet beschikbaar, het nummer van een identiteitskaart afgegeven door een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte, het paspoortnummer of anders het identificatienummer van de Kruispuntbank bedoeld in artikel 8, § 1, 2°, van de wet van 15 januari 1990 betreffende de oprichting en de organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid.
§ 3. De toegang tot de gegevens van het back-upregister is beperkt tot de leden van het secretariaat van de commissie belast met het onderzoek en de registratie van inbreuken op deze wet en haar uitvoeringsbesluiten en tot de politieambtenaren bedoeld in artikel 15, § 3, eerste lid.
§ 4. De vergunninghouder brengt de commissie en de onderaannemer die door de commissie wordt gekozen voor de hosting van het EPIS en het beheer van de toegangen tot dit systeem, onmiddellijk op de hoogte dat het niet mogelijk is om EPIS te consulteren.
Wanneer EPIS opnieuw consulteerbaar is, moeten alle spelers opgenomen in het back-upregister worden gecontroleerd door de vergunninghouder met vermelding van de dag en het tijdstip van het bezoek. Wanneer deze spelers uitgesloten bleken te zijn, moet hen onmiddellijk de toegang of de deelname worden ontzegd en moet de commissie hiervan onmiddellijk in kennis worden gesteld.
Na deze controle moet het back-upregister onmiddellijk door de vergunninghouder worden vernietigd.]1
Modifications
Art. 55/5. [1 § 1er. Si, pour quelque raison que ce soit, indépendante de la volonté de l'exploitant, il est impossible de consulter EPIS, les données des joueurs doivent être enregistrées dans un registre de sauvegarde séparé tenu par le titulaire de la licence visé à l'article 54/1, § 1er, dénommé "registre de sauvegarde", dont il est le responsable du traitement au sens des articles 4, 7), du règlement (UE) 2016/679 du Parlement européen et du Conseil du 27 avril 2016 relatif à la protection des personnes physiques à l'égard du traitement des données à caractère personnel et à la libre circulation de ces données, et abrogeant la directive 95/46/CE (règlement général sur la protection des données).
Si, pour quelque raison que ce soit, indépendante de la volonté de l'exploitant, la consultation d'EPIS au moyen du système informatique visé à l'article 54/1, § 3 est impossible, le titulaire de licence visé à l'article 54/1, § 3, peut mettre l'appareil en marche au moyen d'une carte exploitant après vérification de l'identité et de l'âge du joueur potentiel.
La finalité du registre de sauvegarde est de permettre aux exploitants des établissements de jeux de hasard de procéder au contrôle EPIS des joueurs dès que l'indisponibilité d'EPIS est levée et d'exclure des salles de jeux des établissements de jeux de hasard ou des appareils de jeux les personnes interdites de jeux de hasard.
§ 2. Pour chaque joueur, les données enregistrées dans le registre de sauvegarde sont les suivantes:
1° les nom et prénoms;
2° la date de naissance;
3° le numéro d'identification du Registre national des personnes physiques ou, s'il n'est pas disponible, le numéro de la carte d'identité délivrée par un autre Etat membre de l'Espace Economique Européen, le numéro de passeport ou, à titre subsidiaire, le numéro d'identification de la Banque Carrefour visé à l'article 8, § 1er, 2°, de la loi du 15 janvier 1990 relative à l'institution et à l'organisation d'une Banque-carrefour de la sécurité sociale.
§ 3. L'accès aux données du registre des sauvegarde est limité aux membres du secrétariat de la commission en charge de la recherche et de la constatation des infractions à la présente loi et à ses arrêtés d'exécution et au fonctionnaires de police visés à l'article 15, § 3, alinéa 1er.
§ 4. Le titulaire de la licence informe immédiatement la commission des jeux de hasard et le sous-traitant choisi par la commission pour l'hébergement d'EPIS et la gestion des accès au système EPIS, de l'impossibilité de consulter EPIS.
Lorsque EPIS est à nouveau consultable, tous les joueurs figurant sur le registre de sauvegarde doivent être contrôlés par le titulaire de licence avec la mention du jour et du moment de la visite. Si ces joueurs sont exclus, l'accès ou la pratique doit leur être immédiatement refusé et la commission doit en être informée immédiatement.
Après ce contrôle, la liste est immédiatement détruite par le titulaire de la licence.]1
Si, pour quelque raison que ce soit, indépendante de la volonté de l'exploitant, la consultation d'EPIS au moyen du système informatique visé à l'article 54/1, § 3 est impossible, le titulaire de licence visé à l'article 54/1, § 3, peut mettre l'appareil en marche au moyen d'une carte exploitant après vérification de l'identité et de l'âge du joueur potentiel.
La finalité du registre de sauvegarde est de permettre aux exploitants des établissements de jeux de hasard de procéder au contrôle EPIS des joueurs dès que l'indisponibilité d'EPIS est levée et d'exclure des salles de jeux des établissements de jeux de hasard ou des appareils de jeux les personnes interdites de jeux de hasard.
§ 2. Pour chaque joueur, les données enregistrées dans le registre de sauvegarde sont les suivantes:
1° les nom et prénoms;
2° la date de naissance;
3° le numéro d'identification du Registre national des personnes physiques ou, s'il n'est pas disponible, le numéro de la carte d'identité délivrée par un autre Etat membre de l'Espace Economique Européen, le numéro de passeport ou, à titre subsidiaire, le numéro d'identification de la Banque Carrefour visé à l'article 8, § 1er, 2°, de la loi du 15 janvier 1990 relative à l'institution et à l'organisation d'une Banque-carrefour de la sécurité sociale.
§ 3. L'accès aux données du registre des sauvegarde est limité aux membres du secrétariat de la commission en charge de la recherche et de la constatation des infractions à la présente loi et à ses arrêtés d'exécution et au fonctionnaires de police visés à l'article 15, § 3, alinéa 1er.
§ 4. Le titulaire de la licence informe immédiatement la commission des jeux de hasard et le sous-traitant choisi par la commission pour l'hébergement d'EPIS et la gestion des accès au système EPIS, de l'impossibilité de consulter EPIS.
Lorsque EPIS est à nouveau consultable, tous les joueurs figurant sur le registre de sauvegarde doivent être contrôlés par le titulaire de licence avec la mention du jour et du moment de la visite. Si ces joueurs sont exclus, l'accès ou la pratique doit leur être immédiatement refusé et la commission doit en être informée immédiatement.
Après ce contrôle, la liste est immédiatement détruite par le titulaire de la licence.]1
Modifications
Art.56. Het eerste lid van artikel 487sexies van het Burgerlijk Wetboek, gewijzigd bij artikel 65 van de wet van 31 maart 1987, wordt vervangen als volgt:
"De beslissingen waarbij iemand in staat van verlengde minderjarigheid wordt verklaard, waarbij gelast wordt het ouderlijk gezag te vervangen door de voogdij of waarbij een nieuwe voogd wordt benoemd, worden door de griffier ter kennis gebracht van de minister van Justitie, van de burgemeester van de gemeente waar de betrokkene in het bevolkingsregister is ingeschreven".
"De beslissingen waarbij iemand in staat van verlengde minderjarigheid wordt verklaard, waarbij gelast wordt het ouderlijk gezag te vervangen door de voogdij of waarbij een nieuwe voogd wordt benoemd, worden door de griffier ter kennis gebracht van de minister van Justitie, van de burgemeester van de gemeente waar de betrokkene in het bevolkingsregister is ingeschreven".
Art.56. Le premier alinéa de l'article 487sexies du Code civil, modifié par l'article 65 de la loi du 31 mars 1987, est remplacé par la disposition suivante:
"Les décisions mettant une personne sous régime de minorité prolongée, ordonnant que l'autorité parentale sera remplacée par la tutelle ou désignant un nouveau tuteur sont portées par le greffier à la connaissance du ministre de la Justice, du bourgmestre de la commune dans le registre de la population de laquelle la personne intéressée est inscrite.".
"Les décisions mettant une personne sous régime de minorité prolongée, ordonnant que l'autorité parentale sera remplacée par la tutelle ou désignant un nouveau tuteur sont portées par le greffier à la connaissance du ministre de la Justice, du bourgmestre de la commune dans le registre de la population de laquelle la personne intéressée est inscrite.".
Art.57. 1. Artikel 7, § 4, tweede lid, van de wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke, wordt gewijzigd als volgt:
"Hij zendt een niet-ondertekend afschrift van het verzoekschrift en deze beslissing aan de advocaten van de partijen en in voorkomend geval, aan de wettelijke vertegenwoordiger, de geneesheer-psychiater en de vertrouwenspersoon van de zieke".
2. Artikel 8, § 2, tweede lid, van dezelfde wet wordt gewijzigd als volgt:
"Hij zendt een niet-ondertekend afschrift van het vonnis aan de raadslieden, aan de procureur des Konings en, in voorkomend geval, aan de wettelijke vertegenwoordiger, de geneesheer-psychiater en de vertrouwenspersoon van de zieke".
3. Artikel 30, § 4, tweede lid, van dezelfde wet wordt gewijzigd als volgt:
"Hij zendt een niet-ondertekend afschrift van het vonnis of kennisgeving van het ontbreken van een vonnis aan de raadslieden en, in voorkomend geval, aan de wettelijke vertegenwoordiger, de geneesheer en de vertrouwenspersoon van de zieke".
"Hij zendt een niet-ondertekend afschrift van het verzoekschrift en deze beslissing aan de advocaten van de partijen en in voorkomend geval, aan de wettelijke vertegenwoordiger, de geneesheer-psychiater en de vertrouwenspersoon van de zieke".
2. Artikel 8, § 2, tweede lid, van dezelfde wet wordt gewijzigd als volgt:
"Hij zendt een niet-ondertekend afschrift van het vonnis aan de raadslieden, aan de procureur des Konings en, in voorkomend geval, aan de wettelijke vertegenwoordiger, de geneesheer-psychiater en de vertrouwenspersoon van de zieke".
3. Artikel 30, § 4, tweede lid, van dezelfde wet wordt gewijzigd als volgt:
"Hij zendt een niet-ondertekend afschrift van het vonnis of kennisgeving van het ontbreken van een vonnis aan de raadslieden en, in voorkomend geval, aan de wettelijke vertegenwoordiger, de geneesheer en de vertrouwenspersoon van de zieke".
Art.57. 1. L'article 7, § 4, alinéa 2, de la loi du 26 juin 1990 relative à la protection de la personne des malades mentaux, est modifié de la manière suivante:
"Il envoie une copie non signée de la requête et cette décision aux avocats des parties et, le cas échéant, au représentant légal, au médecin-psychiatre et à la personne de confiance du malade.".
2. L'article 8, § 2, deuxième alinéa, de la même loi, est modifié comme suit:
"Il envoie une copie non signée du jugement aux conseils, au procureur du Roi et, le cas échéant, au représentant légal, au médecin-psychiatre et à la personne de confiance du malade.".
3. L'article 30, § 4, alinéa 2, de la même loi, est modifié comme suit:
"Il envoie une copie non signée du jugement ou la notification de l'absence de jugement aux conseils et, le cas échéant, au représentant légal, au médecin et à la personne de confiance du malade.".
"Il envoie une copie non signée de la requête et cette décision aux avocats des parties et, le cas échéant, au représentant légal, au médecin-psychiatre et à la personne de confiance du malade.".
2. L'article 8, § 2, deuxième alinéa, de la même loi, est modifié comme suit:
"Il envoie une copie non signée du jugement aux conseils, au procureur du Roi et, le cas échéant, au représentant légal, au médecin-psychiatre et à la personne de confiance du malade.".
3. L'article 30, § 4, alinéa 2, de la même loi, est modifié comme suit:
"Il envoie une copie non signée du jugement ou la notification de l'absence de jugement aux conseils et, le cas échéant, au représentant légal, au médecin et à la personne de confiance du malade.".
Art.58. (Behoudens het gebruik van kredietkaarten en debetkaarten in kansspelinrichtingen klasse I mag niemand aan de spelers en de gokkers enige vorm van lening of krediet toestaan of met hen een geldelijke of materiële transactie aangaan ter betaling van een inzet of een verlies.
Een verrichting waarvan de som [2 3 000 euro]2 of meer bedraagt, moet gebeuren door middel van een kredietkaart of debetkaart.) [1 De betaling met kredietkaarten is verboden in de kansspelinrichtingen klasse II, III en IV en voor de kansspelen die worden geëxploiteerd via informatiemaatschappij-instrumenten.]1 <W 2003-04-08/33, art. 145, 005; Inwerkingtreding : 27-04-2003>
De exploitanten van de kansspelinrichtingen zijn verplicht in alle voor het publiek toegankelijke lokalen op duidelijk leesbare en goed zichtbare wijze het verbod van kredietverlening, bepaald in het eerste lid, ter kennis te brengen van hun cliënteel.
[1 De aanwezigheid van geldautomaten in kansspelinrichtingen klasse I, II, III en IV is verboden. De aanwezigheid van geldwisselaars in kansspelinrichtingen klasse I, II, III en IV is toegelaten.]1
Een verrichting waarvan de som [2 3 000 euro]2 of meer bedraagt, moet gebeuren door middel van een kredietkaart of debetkaart.) [1 De betaling met kredietkaarten is verboden in de kansspelinrichtingen klasse II, III en IV en voor de kansspelen die worden geëxploiteerd via informatiemaatschappij-instrumenten.]1 <W 2003-04-08/33, art. 145, 005; Inwerkingtreding : 27-04-2003>
De exploitanten van de kansspelinrichtingen zijn verplicht in alle voor het publiek toegankelijke lokalen op duidelijk leesbare en goed zichtbare wijze het verbod van kredietverlening, bepaald in het eerste lid, ter kennis te brengen van hun cliënteel.
[1 De aanwezigheid van geldautomaten in kansspelinrichtingen klasse I, II, III en IV is verboden. De aanwezigheid van geldwisselaars in kansspelinrichtingen klasse I, II, III en IV is toegelaten.]1
Art.58. (Hormis l'utilisation des cartes de crédit et des cartes de débit dans les établissements de jeux de hasard de classe I, il est interdit à quiconque de consentir aux joueurs ou aux parieurs toute forme de prêt ou de crédit, de conclure avec eux une transaction matérielle ou financière en vue de payer un enjeu ou une perte.
Une opération dont la somme s'élève à [2 3 000 euros]2 ou plus doit être effectuée au moyen d'une carte de crédit ou d'une carte de débit.) [1 Le paiement au moyen de cartes de crédit est interdit dans les établissements de jeux de hasard des classes II, III et IV et pour les jeux de hasard exploités par le biais d'instruments de la société de l'information.]1 <L 2003-04-08/33, art. 145, 005; En vigueur : 27-04-2003>
Les exploitants des établissements de jeux de hasard sont tenus d'informer leur clientèle, de manière lisible et bien apparente, dans tous les locaux accessibles au public, de l'interdiction de consentir un crédit qui est prévue au premier alinéa.
[1 La présence de distributeurs automatiques de billets de banque est interdite dans les établissements de jeux de hasard des classes I, II, III et IV. La présence de changeurs de monnaie dans les établissements de jeux de hasard des classes I, II, III et IV est autorisée.]1
Une opération dont la somme s'élève à [2 3 000 euros]2 ou plus doit être effectuée au moyen d'une carte de crédit ou d'une carte de débit.) [1 Le paiement au moyen de cartes de crédit est interdit dans les établissements de jeux de hasard des classes II, III et IV et pour les jeux de hasard exploités par le biais d'instruments de la société de l'information.]1 <L 2003-04-08/33, art. 145, 005; En vigueur : 27-04-2003>
Les exploitants des établissements de jeux de hasard sont tenus d'informer leur clientèle, de manière lisible et bien apparente, dans tous les locaux accessibles au public, de l'interdiction de consentir un crédit qui est prévue au premier alinéa.
[1 La présence de distributeurs automatiques de billets de banque est interdite dans les établissements de jeux de hasard des classes I, II, III et IV. La présence de changeurs de monnaie dans les établissements de jeux de hasard des classes I, II, III et IV est autorisée.]1
Art.59. Aan de [1 reële]1 kansspelen mag alleen worden deelgenomen met contant betaalde speelpenningen en -fiches, die eigen zijn aan de spelinrichting en uitsluitend binnen haar muren door haar personeel worden uitgereikt, of met muntstukken. [1 Deze bepaling geldt niet voor de deelname aan weddenschappen.]1
Modifications
Art.59. Les jeux de hasard [1 réels]1 ne peuvent être pratiqués qu'avec des fiches ou des jetons payés comptant, propres à rétablissement de jeux de hasard concerné et fournis exclusivement par celui-ci à l'intérieur de celui-ci, ou encore avec des pièces de monnaie. [1 Cette disposition ne s'applique pas à la pratique des paris.]1
Modifications
Art.60. [2 Behoudens de uitzondering bedoeld in het tweede lid, is het houders van een vergunning verboden kosteloos verplaatsingen, maaltijden, dranken of geschenken aan te bieden of zulks te doen onder de marktprijs van vergelijkbare goederen en diensten. Dit verbod geldt ook voor gratis speldeelnames, speeltegoed en elk voordeel in enigerlei vorm, aangeboden om het spelgedrag van de spelers te beïnvloeden, of om spelers te werven of te behouden.]2
(Het is toegelaten aan het cliënteel van kansspelinrichtingen klasse I verplaatsingen, maaltijden, dranken of geschenken kosteloos of onder marktprijs van vergelijkbare goederen en diensten aan te bieden, tot een maximumbedrag van [1 400 euro per twee maanden]1 en per speler.
De Koning kan bijkomende voorwaarden bepalen alsook het bedrag bedoeld in het vorig lid aanpassen.) <W 2003-04-08/33, art. 146, 005; Inwerkingtreding : 27-04-2003>
(Het is toegelaten aan het cliënteel van kansspelinrichtingen klasse I verplaatsingen, maaltijden, dranken of geschenken kosteloos of onder marktprijs van vergelijkbare goederen en diensten aan te bieden, tot een maximumbedrag van [1 400 euro per twee maanden]1 en per speler.
De Koning kan bijkomende voorwaarden bepalen alsook het bedrag bedoeld in het vorig lid aanpassen.) <W 2003-04-08/33, art. 146, 005; Inwerkingtreding : 27-04-2003>
Art.60. [2 Sous réserve de l'exception visée à l'alinéa 2, il est interdit aux titulaires d'une licence de proposer des déplacements, des repas, des boissons ou des cadeaux gratuitement ou en dessous des prix pratiqués sur le marché pour des biens et des services comparables. Cette interdiction s'applique également aux participations gratuites à des jeux, aux crédits de jeu et à toute forme d'avantage proposé en vue d'influencer le comportement de jeu des joueurs ou d'attirer ou conserver des joueurs.]2
(Il est autorisé de proposer aux clients des établissements de jeux de hasard de classe I, des déplacements, des repas, des boissons ou des présents à titre gratuit ou à des prix inférieurs au prix du marché de biens et de services comparables, jusqu'à un montant maximum de [1 400 euros par deux mois]1 et par joueur.
Le Roi peut fixer des conditions supplementaires ainsi qu'adapter le montant visé à l'alinéa précédent.) <L 2003-04-08/33, art. 146, 005; En vigueur : 27-04-2003>
(Il est autorisé de proposer aux clients des établissements de jeux de hasard de classe I, des déplacements, des repas, des boissons ou des présents à titre gratuit ou à des prix inférieurs au prix du marché de biens et de services comparables, jusqu'à un montant maximum de [1 400 euros par deux mois]1 et par joueur.
Le Roi peut fixer des conditions supplementaires ainsi qu'adapter le montant visé à l'alinéa précédent.) <L 2003-04-08/33, art. 146, 005; En vigueur : 27-04-2003>
Art.61. De Koning neemt maatregelen gericht op de uitwerking van een deontologische code, de voorlichting van het publiek omtrent de gevaren inherent aan kansspelen.
[4 Het is verboden reclame te maken voor kansspelen, behalve in de gevallen die uitdrukkelijk door de Koning worden toegestaan bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad.
Voor de toepassing van het tweede lid, wordt verstaan onder "reclame", elke vorm van communicatie die rechtstreeks of onrechtstreeks tot doel heeft om kansspelen te promoten of aan te zetten tot gokken, ongeacht de plaats, de aangewende communicatiemiddelen of de gebruikte technieken. Het aanbrengen van de merknaam of het logo of de twee wordt eveneens als reclame beschouwd.]4
[1 De commissie stelt aan de kansspelinrichtingen klasse I, II, III, en IV, [3 en aan de vergunninghouders bedoeld in artikel 43/4, § 5, 1°,]3 folders ter beschikking met informatie over gokverslaving, het telefoonnummer van de hulplijn 0800 alsmede adressen van hulpverleners. Deze folders dienen door de betreffende inrichtingen steeds zichtbaar voor het cliënteel te worden opgesteld en ter beschikking te worden gehouden. Indien de vergunninghouder gebruik maakt van informatiemaatschappij-instrumenten, dient de folder onder elektronische vorm beschikbaar te zijn.]1
[4 Het is verboden reclame te maken voor kansspelen, behalve in de gevallen die uitdrukkelijk door de Koning worden toegestaan bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad.
Voor de toepassing van het tweede lid, wordt verstaan onder "reclame", elke vorm van communicatie die rechtstreeks of onrechtstreeks tot doel heeft om kansspelen te promoten of aan te zetten tot gokken, ongeacht de plaats, de aangewende communicatiemiddelen of de gebruikte technieken. Het aanbrengen van de merknaam of het logo of de twee wordt eveneens als reclame beschouwd.]4
[1 De commissie stelt aan de kansspelinrichtingen klasse I, II, III, en IV, [3 en aan de vergunninghouders bedoeld in artikel 43/4, § 5, 1°,]3 folders ter beschikking met informatie over gokverslaving, het telefoonnummer van de hulplijn 0800 alsmede adressen van hulpverleners. Deze folders dienen door de betreffende inrichtingen steeds zichtbaar voor het cliënteel te worden opgesteld en ter beschikking te worden gehouden. Indien de vergunninghouder gebruik maakt van informatiemaatschappij-instrumenten, dient de folder onder elektronische vorm beschikbaar te zijn.]1
Art.61. Le Roi prend les mesures relatives à la rédaction d'un code de déontologie, à l'information du public des dangers inhérents au jeu.
[4 Il est interdit de faire de la publicité pour les jeux de hasard, sauf dans les cas expressément autorisés par le Roi, par arrêté délibéré en Conseil des ministres.
Pour l'application de l'alinéa 2, on entend par "publicité", toute forme de communication qui vise directement ou indirectement à faire la promotion de jeux de hasard ou à inciter aux jeux de hasard, quels que soient le lieu, les moyens de communication appliqués ou les techniques utilisées. L'apposition de la marque ou du logo, ou des deux est également considérée comme de la publicité.]4
[1 La commission met à la disposition des établissements de jeux de hasard des classes I, II, III, et IV [3 et aux titulaires de licence visés à l'article 43/5, § 5, 1°,]3 des dépliants contenant des informations sur la dépendance au jeu, le numéro d'appel du service d'aide 0800 ainsi que les adresses des personnes chargées de porter assistance. Les établissements concernés doivent toujours placer et maintenir ces dépliants à la disposition du public à un endroit visible. Si le détenteur d'une licence fait usage des instruments de la société de l'information, le dépliant doit être disponible sous forme électronique.]1
[4 Il est interdit de faire de la publicité pour les jeux de hasard, sauf dans les cas expressément autorisés par le Roi, par arrêté délibéré en Conseil des ministres.
Pour l'application de l'alinéa 2, on entend par "publicité", toute forme de communication qui vise directement ou indirectement à faire la promotion de jeux de hasard ou à inciter aux jeux de hasard, quels que soient le lieu, les moyens de communication appliqués ou les techniques utilisées. L'apposition de la marque ou du logo, ou des deux est également considérée comme de la publicité.]4
[1 La commission met à la disposition des établissements de jeux de hasard des classes I, II, III, et IV [3 et aux titulaires de licence visés à l'article 43/5, § 5, 1°,]3 des dépliants contenant des informations sur la dépendance au jeu, le numéro d'appel du service d'aide 0800 ainsi que les adresses des personnes chargées de porter assistance. Les établissements concernés doivent toujours placer et maintenir ces dépliants à la disposition du public à un endroit visible. Si le détenteur d'une licence fait usage des instruments de la société de l'information, le dépliant doit être disponible sous forme électronique.]1
HOOFDSTUK VII. - Strafbepalingen.
CHAPITRE VII. - Dispositions pénales.
Art.63. De daders van de inbreuken op de bepalingen van [1 de artikelen 4 § 1, 4 § 3, 8, 26, 27, eerste lid, 46 en 58]1 worden gestraft [2 met een boete van 26 euro tot 120.000 euro]2.
Art.63. Les auteurs des infractions aux dispositions [1 des articles 4 § 1er, 4 § 3, 8, 26, 27 alinéa 1er, 46 et 58]1 seront punis [2 d'une amende de 26 euros à 120.000 euros]2.
Art.64. [1 De daders van inbreuken op de artikelen 4, § 2, § 4 en § 5, 43/1, 43/2, 43/2/1, 43/3, 43/4, 60, 61, tweede en derde lid, en op de besluiten genomen in uitvoering van deze artikelen, worden gestraft met een geldboete van 26 euro tot 72.000 euro.]1
Modifications
Art.64. [1 Les auteurs des infractions aux articles 4, § 2, § 4 et § 5, 43/1, 43/2, 43/2/1, 43/3, 43/4, 60, 61, alinéas 2 et 3, et aux arrêtés pris en exécution de ces articles, seront punis d'une amende de 26 euros à 72.000 euros.]1
Modifications
Art.65. Voornoemde straffen kunnen worden verdubbeld:
1. bij recidive binnen vijf jaar volgend op een veroordeling krachtens deze wet of de besluiten tot uitvoering ervan;
2. ingeval de overtreding is gepleegd ten aanzien [1 van een persoon jonger dan eenentwintig jaar]1.
1. bij recidive binnen vijf jaar volgend op een veroordeling krachtens deze wet of de besluiten tot uitvoering ervan;
2. ingeval de overtreding is gepleegd ten aanzien [1 van een persoon jonger dan eenentwintig jaar]1.
Modifications
Art.65. Les peines précitées peuvent être doublées:
1. en cas de récidive dans les cinq années suivant une condamnation en vertu de la présente loi ou de ses arrêtés d'exécution;
2. lorsque l'infraction a été commise à l'égard [1 d'une personne de moins de vingt-et-un ans]1.
1. en cas de récidive dans les cinq années suivant une condamnation en vertu de la présente loi ou de ses arrêtés d'exécution;
2. lorsque l'infraction a été commise à l'égard [1 d'une personne de moins de vingt-et-un ans]1.
Modifications
Art.66. Betrokkene kan overeenkomstig artikel 33 van het Strafwetboek bovendien uit bepaalde rechten worden ontzet.
Art.66. L'interdiction de l'exercice de certains droits pourra également être prononcée conformément à l'article 33 du Code pénal.
Art.67. Bij elke vorm van overtreding worden het bij het spel ingezette geld, de daarmee gelijkgestelde papieren, de meubelen, de instrumenten, het gereedschap en de toestellen gebruikt bij of bestemd voor de spelen verbeurdverklaard.
Art.67. Dans tous les cas d'infractions seront confisques: les fonds ou effets exposés au jeu ainsi que les meubles, instruments, ustensiles et appareils employés ou destinés au service des jeux.
Art.68. De rechter kan de definitieve of tijdelijke sluiting van de kansspelinrichting bevelen.
Zo de rechter gebruik maakt van de mogelijkheid die hem krachtens het eerste lid toekomt, moet de commissie de desbetreffende vergunning intrekken.
Zo de rechter gebruik maakt van de mogelijkheid die hem krachtens het eerste lid toekomt, moet de commissie de desbetreffende vergunning intrekken.
Art.68. Le juge peut ordonner la fermeture définitive ou temporaire de l'établissement de jeux de hasard.
Dans l'hypothèse de l'application par le juge de la faculté lui réservée à l'alinéa 1er, la commission est tenue de retirer la licence concernée.
Dans l'hypothèse de l'application par le juge de la faculté lui réservée à l'alinéa 1er, la commission est tenue de retirer la licence concernée.
Art.69. Alle bepalingen van boek I van het Strafwetboek, daaronder begrepen hoofdstuk VII en artikel 85, zijn van toepassing op de misdrijven omschreven in deze wet.
Art.69. Les dispositions du livre premier du Code pénal, sans exception du chapitre VII et de l'article 85, sont applicables aux infractions prévues par la présente loi.
Art.70. Natuurlijke personen en bestuurders, zaakvoerders, beheerders, organen, aangestelden en lasthebbers van rechtspersonen zijn burgerrechtelijk aansprakelijk voor de veroordelingen tot schadevergoeding, boeten, kosten, verbeurdverklaringen en administratieve boeten van welke aard ook, die worden uitgesproken wegens overtreding van de bepalingen van deze wet.
Hetzelfde geldt voor vennoten van vennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid wanneer een vennoot, een beheerder, een aangestelde of een lasthebber de overtreding hebben begaan in het kader van de activiteiten van de vennootschap. Deze personen zijn hoofdelijk gehouden tot het voldoen van de veroordelingen bedoeld in het eerste lid.
Het openbaar ministerie of de burgerlijke partij kunnen de natuurlijke personen en de rechtspersonen bedoeld in het eerste en tweede lid van dit artikel rechtstreeks voor het strafgerecht dagen.
Hetzelfde geldt voor vennoten van vennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid wanneer een vennoot, een beheerder, een aangestelde of een lasthebber de overtreding hebben begaan in het kader van de activiteiten van de vennootschap. Deze personen zijn hoofdelijk gehouden tot het voldoen van de veroordelingen bedoeld in het eerste lid.
Het openbaar ministerie of de burgerlijke partij kunnen de natuurlijke personen en de rechtspersonen bedoeld in het eerste en tweede lid van dit artikel rechtstreeks voor het strafgerecht dagen.
Art.70. Les personnes physiques ainsi que les administrateurs, gérants, gestionnaires, organes, préposés ou mandataires de personnes morales sont civilement responsables des condamnations aux dommages-intérêts, amendes, frais, confiscations et amendes administratives quelconques prononcees pour infraction aux dispositions de la présente loi.
Il en va de même pour les associés de toutes sociétés dépourvues de la personnalité civile, lorsque l'infraction a été commise par un associé, gestionnaire, préposé ou mandataire, dans le cadre des activités de la société. Ces personnes sont tenues solidairement des condamnations visées à l'alinéa 1er.
Les personnes physiques et les personnes morales visées aux alinéas 1er et 2 du présent article, pourront être citées directement devant la juridiction répressive par le ministère public ou la partie civile.
Il en va de même pour les associés de toutes sociétés dépourvues de la personnalité civile, lorsque l'infraction a été commise par un associé, gestionnaire, préposé ou mandataire, dans le cadre des activités de la société. Ces personnes sont tenues solidairement des condamnations visées à l'alinéa 1er.
Les personnes physiques et les personnes morales visées aux alinéas 1er et 2 du présent article, pourront être citées directement devant la juridiction répressive par le ministère public ou la partie civile.
HOOFDSTUK VIII. - Waarborgen en kosten.
CHAPITRE VIII. - Du cautionnement et des frais.
Art.71. Met uitzondering van de [1 vergunning klasse C, D en F2]1 worden de vergunningen bedoeld in artikel 25 slechts afgeleverd na storting van een zakelijke waarborg die bestaat uit geld of effecten. De waarborg, die wordt aangewend bij wanbetaling van de kosten en de uitgaven bedoeld in de artikelen 19 en 72, moet ten laatste vijf dagen voor aanvang van de spelverrichtingen bij de Consignatiekas worden gestort.
[1 Bij wanbetaling van de kosten heeft de commissie het recht de waarborg aan te wenden om de verschuldigde bedragen te betalen.]1
Indien tijdens de uitoefening van de activiteiten blijkt dat de waarborg ontoereikend is om de kosten te dekken, eist de commissie dat binnen vijf dagen een bijkomend bedrag wordt betaald op straffe van schorsing van de vergunning tot het tijdstip van storting.
[1 Het bedrag van de waarborg wordt bepaald op :
1. 250 000 euro voor een vergunning klasse A;
2. 250 000 euro voor een aanvullende vergunning klasse A+;
3. 75 000 euro voor een vergunning klasse B;
4. 75 000 euro voor een aanvullende vergunning klasse B+;
5. het bedrag van 25 000 euro voor de houders van een vergunning klasse E die uitsluitend diensten leveren in het raam van het onderhoud, het herstel of de uitrusting van de kansspelen; het bedrag van 12 500 euro per aangevangen schijf van 50 toestellen voor alle andere houders van de vergunning klasse E;
6. 10 000 euro voor de houders van een vergunning klasse F1;
7. 75 000 euro voor een aanvullende vergunning klasse F1+;
8. [3 ...]3
9. [3 ...]3]1
[2 10. 0 euro voor de houders van een vergunning klasse F1P.]2
De Koning kan de bedragen van de waarborg bij een in Ministerraad overlegd besluit wijzigen.
De Koning legt aan de wetgevende kamers, een ontwerp van wet voor dat gericht is op de bekrachtiging van het besluit uitgevaardigd ter uitvoering van het vorige lid.
(NOTA : Bij arrest nr 100/2001 van 13-07-2001 (B.S. 07-08-2001, p. 26855) heeft het Arbitragehof in dit artikel de woorden "het bedrag van 500.000 frank per aangevangen schijf van 50 toestellen voor alle andere houders van de vergunning klasse E" in zoverre ze betrekking hebben op de uitvoerders en de producenten van kansspelen bestemd voor de uitvoer vernietigd)
[1 Bij wanbetaling van de kosten heeft de commissie het recht de waarborg aan te wenden om de verschuldigde bedragen te betalen.]1
Indien tijdens de uitoefening van de activiteiten blijkt dat de waarborg ontoereikend is om de kosten te dekken, eist de commissie dat binnen vijf dagen een bijkomend bedrag wordt betaald op straffe van schorsing van de vergunning tot het tijdstip van storting.
[1 Het bedrag van de waarborg wordt bepaald op :
1. 250 000 euro voor een vergunning klasse A;
2. 250 000 euro voor een aanvullende vergunning klasse A+;
3. 75 000 euro voor een vergunning klasse B;
4. 75 000 euro voor een aanvullende vergunning klasse B+;
5. het bedrag van 25 000 euro voor de houders van een vergunning klasse E die uitsluitend diensten leveren in het raam van het onderhoud, het herstel of de uitrusting van de kansspelen; het bedrag van 12 500 euro per aangevangen schijf van 50 toestellen voor alle andere houders van de vergunning klasse E;
6. 10 000 euro voor de houders van een vergunning klasse F1;
7. 75 000 euro voor een aanvullende vergunning klasse F1+;
8. [3 ...]3
9. [3 ...]3]1
[2 10. 0 euro voor de houders van een vergunning klasse F1P.]2
De Koning kan de bedragen van de waarborg bij een in Ministerraad overlegd besluit wijzigen.
De Koning legt aan de wetgevende kamers, een ontwerp van wet voor dat gericht is op de bekrachtiging van het besluit uitgevaardigd ter uitvoering van het vorige lid.
(NOTA : Bij arrest nr 100/2001 van 13-07-2001 (B.S. 07-08-2001, p. 26855) heeft het Arbitragehof in dit artikel de woorden "het bedrag van 500.000 frank per aangevangen schijf van 50 toestellen voor alle andere houders van de vergunning klasse E" in zoverre ze betrekking hebben op de uitvoerders en de producenten van kansspelen bestemd voor de uitvoer vernietigd)
Art.71. A l'exception [1 des licences des classes C, D et F2]1, les licences visées à l'article 25 ne sont délivrées définitivement qu'après le versement d'une garantie réelle qui consiste en un cautionnement en numéraire ou en fonds publics. Cette garantie est destinée à couvrir le défaut de paiement des frais et dépenses visés aux articles 19 et 72. Ce cautionnement doit être versé à la Caisse des dépôts et consignations, au plus tard cinq jours avant le début des opérations de jeu.
[1 En cas de non-paiement, la commission a le droit de prélever les contributions qui lui sont dues sur la garantie.]1
Lorsqu'en cours d'activité, la garantie s'avère insuffisante par défaut de paiement des frais, la commission exige le versement d'un montant complémentaire dans les cinq jours; à défaut de paiement dans ce délai, la licence est suspendue jusqu'au moment du versement.
[1 Le montant de la garantie est fixée à :
1. la somme de 250 000 euros pour une licence de classe A;
2. la somme de 250 000 euros pour une licence supplémentaire A+;
3. la somme de 75 000 euros pour une licence de classe B;
4. la somme de 75 000 euros pour une licence supplémentaire B+;
5. la somme de 25 000 euros pour les détenteurs d'une licence de classe E qui prestent exclusivement des services d'entretien, de réparation ou d'équipement de jeux de hasard; la somme de 12 500 euros par tranche, entamée, de 50 appareils, pour tous les autres détenteurs de la licence de classe E;
6. la somme de 10 000 euros pour les titulaires d'une licence de classe F1;
7. la somme de 75 000 euros pour une licence supplémentaire de classe F1+;
8. [3 ...]3
9. [3 ...]3]1
[2 10. la somme de 0 euro pour les titulaires d'une licence de classe F1P.]2
Le Roi est autorisé à modifier les montants de ces garanties réelles par arrêté délibéré en Conseil des ministres.
Le Roi saisira les chambres législatives, d'un projet de loi de confirmation de l'arrêté pris en exécution de l'alinéa précédent.
(NOTE : Par son arrêt n° 100/2001 du 13-07-2001 (M.B. 07-08-2001, p.26825), la Cour d'arbitrage a annulé dans le présent article les mots "la somme de 500.000 francs belges par tranche, entamée, de 50 appareils, pour tous les autres detenteurs de la licence de classe E", en tant qu'ils s'appliquent aux exportateurs et aux producteurs de jeux de hasard destinés à l'exportation)
[1 En cas de non-paiement, la commission a le droit de prélever les contributions qui lui sont dues sur la garantie.]1
Lorsqu'en cours d'activité, la garantie s'avère insuffisante par défaut de paiement des frais, la commission exige le versement d'un montant complémentaire dans les cinq jours; à défaut de paiement dans ce délai, la licence est suspendue jusqu'au moment du versement.
[1 Le montant de la garantie est fixée à :
1. la somme de 250 000 euros pour une licence de classe A;
2. la somme de 250 000 euros pour une licence supplémentaire A+;
3. la somme de 75 000 euros pour une licence de classe B;
4. la somme de 75 000 euros pour une licence supplémentaire B+;
5. la somme de 25 000 euros pour les détenteurs d'une licence de classe E qui prestent exclusivement des services d'entretien, de réparation ou d'équipement de jeux de hasard; la somme de 12 500 euros par tranche, entamée, de 50 appareils, pour tous les autres détenteurs de la licence de classe E;
6. la somme de 10 000 euros pour les titulaires d'une licence de classe F1;
7. la somme de 75 000 euros pour une licence supplémentaire de classe F1+;
8. [3 ...]3
9. [3 ...]3]1
[2 10. la somme de 0 euro pour les titulaires d'une licence de classe F1P.]2
Le Roi est autorisé à modifier les montants de ces garanties réelles par arrêté délibéré en Conseil des ministres.
Le Roi saisira les chambres législatives, d'un projet de loi de confirmation de l'arrêté pris en exécution de l'alinéa précédent.
(NOTE : Par son arrêt n° 100/2001 du 13-07-2001 (M.B. 07-08-2001, p.26825), la Cour d'arbitrage a annulé dans le présent article les mots "la somme de 500.000 francs belges par tranche, entamée, de 50 appareils, pour tous les autres detenteurs de la licence de classe E", en tant qu'ils s'appliquent aux exportateurs et aux producteurs de jeux de hasard destinés à l'exportation)
HOOFDSTUK IX. - Opheffings- en begeleidingsmaatregelen.
CHAPITRE IX. - Des mesures abrogatoires et d'accompagnement.
Art.72. De wet van 24 oktober 1902 betreffende het spel, gewijzigd bij de wetten van 19 april 1963 en 22 november 1974, alsook de uitleggingswet van 14 augustus 1978 worden opgeheven.
Art.72. La loi du 24 octobre 1902 concernant le jeu, modifiée par les lois des 19 avril 1963 et 22 novembre 1974 est abrogée, de même que la loi interprétative du 14 août 1978.
Art.73. Artikel 305 van het Strafwetboek wordt opgeheven.
Art.73. L'article 305 du Code pénal est abrogé.
Art.74. Artikel 1 van de wet van 15 juli 1960 tot zedelijke bescherming van de jeugd wordt aangevuld met het volgende lid:
"Deze bepaling is niet van toepassing op kansspelinrichtingen die zijn toegestaan bij de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers.".
"Deze bepaling is niet van toepassing op kansspelinrichtingen die zijn toegestaan bij de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers.".
Art.74. L'article 1er de la loi du 15 juillet 1960 sur la préservation morale de la jeunesse est complété par un alinéa, rédigé comme suit:
"Cette disposition n'est pas applicable aux établissements de jeux autorisés par la loi du 7 mai 1999 sur les jeux de hasard, les établissements de jeux de hasard et la protection des joueurs.".
"Cette disposition n'est pas applicable aux établissements de jeux autorisés par la loi du 7 mai 1999 sur les jeux de hasard, les établissements de jeux de hasard et la protection des joueurs.".
Art.75. In artikel 2bis van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld, gewijzigd door de wet van 10 augustus 1998, wordt het 5° vervangen als volgt:
"5° de natuurlijke personen of de rechtspersonen die één of meer kansspelen van klasse I exploiteren, bedoeld in de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers.".
"5° de natuurlijke personen of de rechtspersonen die één of meer kansspelen van klasse I exploiteren, bedoeld in de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers.".
Art.75. A l'article 2bis de la loi du 11 janvier 1993 relative a la prévention de l'utilisation du système financier aux fins du blanchiment de capitaux, modifiée par la loi du 10 août 1998, le 5° est remplacé par la disposition suivante:
"5° les personnes physiques ou morales qui exploitent un ou plusieurs jeux de hasard de classe I visés dans la loi du 7 mai 1999 sur les jeux de hasard, les établissements de jeux de hasard et la protection des joueurs.".
"5° les personnes physiques ou morales qui exploitent un ou plusieurs jeux de hasard de classe I visés dans la loi du 7 mai 1999 sur les jeux de hasard, les établissements de jeux de hasard et la protection des joueurs.".
Art.76. De concessieovereenkomsten die gelden op het ogenblik van de inwerkingtreding van deze wet tussen de kansspelinrichtingen klasse I en de gemeenten bedoeld in artikel 29 van deze wet blijven in voorkomend geval gelden gedurende maximum 20 jaar voor zover deze kansspelinrichtingen binnen een jaar na de inwerkingtreding van deze wet voldoen aan de voorwaarden bepaald in deze wet.
Art.76. Les conventions de concession qui, au moment de l'entrée en vigueur de la présente loi, sont conclues entre les établissements de jeux de hasard de classe I et les communes mentionnées à l'article 29 de la présente loi restent valables pour une période de 20 ans maximum pour autant que ces établissements de jeux de hasard se conforment aux articles de la présente loi dans l'année de son entrée en vigueur.
Art. 76/1. [1 De bestaande inrichters van weddenschappen welke een attest kunnen voorleggen van de federale overheidsdienst Financiën dat zij voldoen aan hun fiscale verplichtingen, kunnen hun activiteiten voortzetten tot op het ogenblik dat de commissie een beslissing heeft genomen inzake het toekennen van een vergunning klasse F1, onder voorbehoud van het betalen van een waarborg en het neerleggen van een volledig en correct dossier binnen een termijn van twee maanden te rekenen vanaf de inwerkingtreding van deze bepaling.
De vaste en mobiele inrichtingen klasse IV en de bijzondere tussenpersonen bedoeld in artikel 43/4, § 5, die correct aangemeld zijn bij de federale overheidsdienst Financiën en die weddenschappen aanbieden waarvoor de inrichter zijn fiscale verplichtingen is nagekomen kunnen hun activiteiten voortzetten tot op het ogenblik dat de commissie een beslissing heeft genomen inzake het toekennen van een vergunning klasse F 2, onder voorbehoud van het betalen van een waarborg door de inrichter wiens weddenschappen zij aanbieden en het neerleggen van een volledig en correct dossier binnen een termijn van 2 maanden te rekenen vanaf de inwerkingtreding van deze bepaling.
Indien niet is voldaan aan de in dit artikel gestelde voorwaarden, kan de commissie de gelegenheid bieden aan de verzoeker om zijn dossier te corrigeren binnen de door haar bepaalde termijn.]1
De vaste en mobiele inrichtingen klasse IV en de bijzondere tussenpersonen bedoeld in artikel 43/4, § 5, die correct aangemeld zijn bij de federale overheidsdienst Financiën en die weddenschappen aanbieden waarvoor de inrichter zijn fiscale verplichtingen is nagekomen kunnen hun activiteiten voortzetten tot op het ogenblik dat de commissie een beslissing heeft genomen inzake het toekennen van een vergunning klasse F 2, onder voorbehoud van het betalen van een waarborg door de inrichter wiens weddenschappen zij aanbieden en het neerleggen van een volledig en correct dossier binnen een termijn van 2 maanden te rekenen vanaf de inwerkingtreding van deze bepaling.
Indien niet is voldaan aan de in dit artikel gestelde voorwaarden, kan de commissie de gelegenheid bieden aan de verzoeker om zijn dossier te corrigeren binnen de door haar bepaalde termijn.]1
Art. 76/1. [1 Les organisateurs de paris existants, qui peuvent prouver au moyen d'une attestation du service public fédéral Finances qu'ils ont satisfait à leurs obligations fiscales, peuvent poursuivre leurs activités jusqu'à la décision de la commission concernant l'octroi d'une licence de classe F1, sous réserve du paiement d'une garantie et du dépôt d'un dossier complet et correct dans un délai de deux mois à compter de l'entrée en vigueur de la présente disposition.
Les établissements de jeux de hasard fixes et mobiles de classe IV et les intermédiaires spéciaux visés à l'article 43/4, § 5, qui sont correctement déclarés auprès du service public fédéral Finances et qui offrent des paris pour lesquels l'organisateur a respecté ses obligation fiscales, peuvent poursuivre leurs activités jusqu'à la décision de la commission concernant l'octroi d'une licence de classe F2, sous réserve du paiement d'une garantie par l'organisateur des paris dont ils offrent les paris et du dépôt d'un dossier complet et correct dans un délai de deux mois à compter de l'entrée en vigueur de la présente disposition.
Si les conditions prévues au présent article ne sont pas remplies, la commission peut donner au demandeur la possibilité de corriger son dossier dans le délai qu'elle détermine.]1
Les établissements de jeux de hasard fixes et mobiles de classe IV et les intermédiaires spéciaux visés à l'article 43/4, § 5, qui sont correctement déclarés auprès du service public fédéral Finances et qui offrent des paris pour lesquels l'organisateur a respecté ses obligation fiscales, peuvent poursuivre leurs activités jusqu'à la décision de la commission concernant l'octroi d'une licence de classe F2, sous réserve du paiement d'une garantie par l'organisateur des paris dont ils offrent les paris et du dépôt d'un dossier complet et correct dans un délai de deux mois à compter de l'entrée en vigueur de la présente disposition.
Si les conditions prévues au présent article ne sont pas remplies, la commission peut donner au demandeur la possibilité de corriger son dossier dans le délai qu'elle détermine.]1
Modifications
HOOFDSTUK X. - Slotbepalingen.
CHAPITRE X. - Dispositions finales.
Art.77. De Koning oefent de Hem door deze wet toegekende bevoegdheden uit op gezamenlijke voordracht van de ministers van Economische Zaken, Binnenlandse Zaken, Financiën, (de minister tot wiens bevoegdheid de nationale Loterij behoort,) Volksgezondheid en Justitie. <L 2004-12-27/30, art. 292, 006; Inwerkingtreding : 10-01-2005>
Art.77. Le Roi exerce les pouvoirs que Lui confère la présente loi, sur la présentation conjointe des ministres de l'Economie, de l'Intérieur, des Finances, (le ministre qui a la Loterie Nationale dans ses attributions,) de la Santé publique et de la Justice. <L 2004-12-27/30, art. 292, 006; En vigueur : 10-01-2005>
Art. 78. De artikelen 9 tot 23 treden in werking de dag waarop zij in het Belgisch Staatsblad worden bekendgemaakt.
De andere artikelen treden in werking op de datum bepaald door de Koning.
De andere artikelen treden in werking op de datum bepaald door de Koning.
Art. 78. Les articles 9 à 23 entrent en vigueur le jour de leur publication au Moniteur belge.
Les autres articles entrent en vigueur à la date fixée par le Roi.
Les autres articles entrent en vigueur à la date fixée par le Roi.
(NOTA : Inwerkingtreding van art. 28 tot 33, 62, 75 en 76 vastgesteld op 31-07-2001 door KB 2001-07-19/45, art. 13)
(NOTA : Inwerkingtreding van art. 1 tot 8, 25 tot 27, 34 tot 37, 38 behalve 38, 5°, 39 tot 43 behalve 43, 5°, 48 tot 51, 53 behalve 53, 3°-6°, 54 behalve 54, § 3-§ 5, 58 tot 60, 61 behalve 61, lid 1, 63 tot 74 en 78 vastgesteld op 30-12-2000 door KB 2000-12-22/39, art. 9)
(NOTA : inwerkingtreding van art. 24 en 47 vastgesteld op 29-06-2002 door KB 2002-06-20/32, art. 9.)
(NOTA : inwerkingtreding van art. 28 tot 33, 62, 75 en 76 vastgesteld op 31-07-2001 door KB 2001-07-19/45, art. 13)
(NOTA : inwerkingtreding van art. 43.5 vastgesteld op 04-09-2003 door KB 2003-05-23/33, art. 8)
(NOTA : inwerkingtreding van art. 52, 53.3 en 53.5 vastgesteld op 01-01-2002; KB 2003-02-21/33, art. 24.)
(NOTA : inwerkingtreding van art. 53.6 vastgesteld op 01-01-2002 door KB 2003-02-21/40, art. 8)
(NOTA : Inwerkingtreding van art. 44, 45 en 46 vastgesteld op 29-06-2002 door KB 2004-07-12/38, art. 4)
(NOTA : inwerkingtreding van art. 38.5, 54, §3-§5, 55, 56 en 57 vastgesteld op 10-02-2005 door KB 2004-12-15/32, art. 9)
(NOTA : Inwerkingtreding van art. 1 tot 8, 25 tot 27, 34 tot 37, 38 behalve 38, 5°, 39 tot 43 behalve 43, 5°, 48 tot 51, 53 behalve 53, 3°-6°, 54 behalve 54, § 3-§ 5, 58 tot 60, 61 behalve 61, lid 1, 63 tot 74 en 78 vastgesteld op 30-12-2000 door KB 2000-12-22/39, art. 9)
(NOTA : inwerkingtreding van art. 24 en 47 vastgesteld op 29-06-2002 door KB 2002-06-20/32, art. 9.)
(NOTA : inwerkingtreding van art. 28 tot 33, 62, 75 en 76 vastgesteld op 31-07-2001 door KB 2001-07-19/45, art. 13)
(NOTA : inwerkingtreding van art. 43.5 vastgesteld op 04-09-2003 door KB 2003-05-23/33, art. 8)
(NOTA : inwerkingtreding van art. 52, 53.3 en 53.5 vastgesteld op 01-01-2002; KB 2003-02-21/33, art. 24.)
(NOTA : inwerkingtreding van art. 53.6 vastgesteld op 01-01-2002 door KB 2003-02-21/40, art. 8)
(NOTA : Inwerkingtreding van art. 44, 45 en 46 vastgesteld op 29-06-2002 door KB 2004-07-12/38, art. 4)
(NOTA : inwerkingtreding van art. 38.5, 54, §3-§5, 55, 56 en 57 vastgesteld op 10-02-2005 door KB 2004-12-15/32, art. 9)
(NOTE : Entrée en vigueur des articles 28 à 33, 62, 75 et 76 fixée au 31-07-2001 par AR 2001-07-19/45, art. 13)
(NOTE : Entrée en vigueur des art. 1 à 8, 25 à 27, 34 à 37, 38 sauf 38, 5°, 39 à 43 sauf 43, 5°, 48 à 51, 53 sauf 53, 3°-6°, 54 sauf 54, § 3-§ 5, 58 à 60, 61 sauf 61, al. 1, 63 à 74 et 78 fixée le 30-12-2000 par AR 2000-12-22/39, art. 9)
(NOTE : Entrée en vigueur des art. 24 et 47 fixée le 29-06-2002 par AR 2002-06-20/32, art. 9.)
(NOTE : Entrée en vigueur des art. 28 à 33, 62, 75 et 76 fixée le 31-07-2001 par AR 2001-07-19/45, art. 13)
(NOTE : Entree en vigueur de l'art. 43.5 fixée le 04-09-2003 par AR 2003-05-23/33, art. 8)
(NOTE : Entrée en vigueur des art. 52, 53.3 et 53.5 fixée au 01-01-2002 par AR 2003-02-21/33, art. 24)
(NOTE : Entrée en vigueur des art. 53.6 fixée au 01-01-2002 par AR 2003-02-21/40, art. 8)
(NOTE : Entrée en vigueur des art. 44, 45 et 46 fixée au 29-06-2002 par AR 2004-07-12/38, art. 4)
(NOTE : Entrée en vigueur des art. 38.5, 54, § 3-§ 5, 55, 56 et 57 fixée au 10-02-2005 par AR 2004-12-15/32, art. 9)
(NOTE : Entrée en vigueur des art. 1 à 8, 25 à 27, 34 à 37, 38 sauf 38, 5°, 39 à 43 sauf 43, 5°, 48 à 51, 53 sauf 53, 3°-6°, 54 sauf 54, § 3-§ 5, 58 à 60, 61 sauf 61, al. 1, 63 à 74 et 78 fixée le 30-12-2000 par AR 2000-12-22/39, art. 9)
(NOTE : Entrée en vigueur des art. 24 et 47 fixée le 29-06-2002 par AR 2002-06-20/32, art. 9.)
(NOTE : Entrée en vigueur des art. 28 à 33, 62, 75 et 76 fixée le 31-07-2001 par AR 2001-07-19/45, art. 13)
(NOTE : Entree en vigueur de l'art. 43.5 fixée le 04-09-2003 par AR 2003-05-23/33, art. 8)
(NOTE : Entrée en vigueur des art. 52, 53.3 et 53.5 fixée au 01-01-2002 par AR 2003-02-21/33, art. 24)
(NOTE : Entrée en vigueur des art. 53.6 fixée au 01-01-2002 par AR 2003-02-21/40, art. 8)
(NOTE : Entrée en vigueur des art. 44, 45 et 46 fixée au 29-06-2002 par AR 2004-07-12/38, art. 4)
(NOTE : Entrée en vigueur des art. 38.5, 54, § 3-§ 5, 55, 56 et 57 fixée au 10-02-2005 par AR 2004-12-15/32, art. 9)