Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is toepasselijk op de werkgevers en op de werknemers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de porfiergroeven in de provincie Henegouwen en voor de kwartsietgroeven in Waals-Brabant.
Met "werknemers" worden de werklieden en werksters bedoeld.
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
24 JUNI 1997. - Collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 1997 van het Paritair Subcomité voor de porfiergroeven in de provincie Henegouwen en voor de kwartsietgroeven in Waals-Brabant. - Conventioneel brugpensioen op 55 en 56 jaar (Overeenkomst geregistreerd op 22 december 1997, onder het nummer 46632/CO/102.03).
Titre
24 JUIN 1997. - Convention collective de travail du 24 juin 1997 de la Sous-commission paritaire des carrières de porphyre de la province de Hainaut et des carrières de quartzite du Brabant wallon. - Prépension conventionnelle à 55 et à 56 ans (Convention enregistrée le 22 décembre 1997, sous le numéro 46632/CO/102.03).
Informations sur le document
Info du document
Table des matières
Tekst (9)
Texte (9)
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied.
CHAPITRE I. - Champ d'application.
Article 1. La présente convention collective de travail est applicable aux employeurs et aux travailleurs des entreprises ressortissant à la Sous-commission paritaire des carrières de porphyre de la province de Hainaut et des carrières de quartzite du Brabant wallon.
Par " travailleurs " on entend les ouvriers et ouvrières.
Par " travailleurs " on entend les ouvriers et ouvrières.
HOOFDSTUK II. - Bepalingen.
CHAPITRE II. - Dispositions.
Art.2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten in uitvoering van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen, en heeft directe uitwerking.
Art.2. La présente convention collective de travail est conclue en application de la loi du 26 juillet 1996 relative à la promotion de l'emploi et à la sauvegarde préventive de la compétitivité, et a un effet direct.
Art.3. Overeenkomstig titel III van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen, en onverminderd de bepalingen van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen, wordt het principe van de toepassing van een regeling van conventioneel brugpensioen in deze sector aanvaard voor het werkend personeel (met uitsluiting van de werknemers die langdurig ziek zijn) dat voor deze formule opteert en tussen 1 januari 1997 en 31 december 1997 de leeftijd van 55 jaar bereikt en tussen 1 januari 1998 en 31 december 1998 de leeftijd van 56 jaar bereikt.
Art.3. Conformément au titre III de la loi du 26 juillet 1996 relative à la promotion de l'emploi et à la sauvegarde préventive de la compétitivité, et sans préjudice des dispositions de l'arrêté royal du 7 décembre 1992 relatif à l'octroi d'allocations de chômage en cas de prépension conventionnelle, le principe de l'application d'un régime de prépension conventionnelle est admis dans le présent secteur pour le personnel actif (à l'exclusion des grands malades), qui opte pour cette formule et qui atteint l'âge de 55 ans entre le 1er janvier 1997 et le 31 décembre 1997 et qui atteint l'âge de 56 ans entre le 1er janvier 1998 et le 31 décembre 1998.
Art.4. a) De leeftijd van het brugpensioen van de werknemers die 33 jaar beroepsverleden als loontrekkende kunnen rechtvaardigen berekend overeenkomstig artikel 114, § 4, tweede lid van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsuitkeringen, wordt op 55 jaar gebracht vanaf 1 januari 1997 tot 31 december 1997 en op 56 jaar vanaf 1 januari 1998.
b) Voor de toepassingsmodaliteiten van het beroepsverleden, wordt de gelijkstelling voor de dagen van volledige werkloosheid met een maximum van vijf jaar gedurende de loopbaan beperkt.
b) Voor de toepassingsmodaliteiten van het beroepsverleden, wordt de gelijkstelling voor de dagen van volledige werkloosheid met een maximum van vijf jaar gedurende de loopbaan beperkt.
Art.4. a) L'âge de la prépension des travailleurs qui peuvent se prévaloir de 33 ans de passé professionnel en tant que salarié, calculés conformément à l'article 114, § 4, alinéa 2 de l'arrêté royal du 25 novembre 1991 relatif aux allocations de chômage, est porté à 55 ans à partir du 1er janvier 1997 jusqu'au 31 décembre 1997 et à 56 ans à partir du 1er janvier 1998.
b) Pour les modalités d'application de cette carrière professionnelle, l'assimilation des périodes de chômage complet est limité à maximum cinq ans.
b) Pour les modalités d'application de cette carrière professionnelle, l'assimilation des périodes de chômage complet est limité à maximum cinq ans.
Art.5. De toepassing van de verschillende bepalingen voorzien in voormelde artikelen 3 en 4 geldt evenwel in volgende regelingen :
a) het brugpensioen op 55 en op 56 jaar zal toegestaan worden voor zover de werknemer een beroepsverleden als loontrekkende van 33 jaar, gelijkstellingsperiodes inbegrepen kan getuigen en op het einde van de overeenkomst 20 jaar ploegenarbeid met nachtarbeid kan bewijzen, zoals bepaald bij collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46 gesloten op 10 mei 1993 in de Nationale Arbeidsraad;
b) voor de werknemer die met brugpensioen wenst te gaan op 55 en op 56 jaar onder de voorwaarden bepaald onder a) wordt een aanvullende vergoeding toegekend tot de leeftijd van 65 jaar;
c) de aanvullende vergoeding die wordt toegekend aan de bruggepensioneerde werknemer op 55 en op 56 jaar is gelijk aan 6 300 F/maand.
Dit bedrag is, individueel, ten minste gelijk aan de vergoeding voorzien door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 gesloten in de Nationale Arbeidsraad. Het is een bruto bedrag, vóór sociale en/of fiscale afhoudingen.
Een jaarlijkse vergoeding van F 2 000 netto wordt ook toegekend.
Het bedrag van de aanvullende vergoeding wordt gekoppeld aan de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen, volgens de toepassingsmodaliteiten inzake de werkloosheidsuitkeringen, zoals is bepaald door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, gesloten in de Nationale Arbeidsraad.
Het bedrag van F 6 300 stemt overeen met het indexcijfer dat van kracht is op 1 januari 1995.
De personen die tussen 1 januari 1998 en 1 mei 1998 in brugpensioen zullen treden, hebben recht op de premie van F 3 400 voorzien in artikel 53 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 1997 betreffende de arbeidsvoorwaarden.
De controle zal worden uitgevoerd door de instanties van het paritair subcomité eind december 1997 en eind december 1998.
a) het brugpensioen op 55 en op 56 jaar zal toegestaan worden voor zover de werknemer een beroepsverleden als loontrekkende van 33 jaar, gelijkstellingsperiodes inbegrepen kan getuigen en op het einde van de overeenkomst 20 jaar ploegenarbeid met nachtarbeid kan bewijzen, zoals bepaald bij collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46 gesloten op 10 mei 1993 in de Nationale Arbeidsraad;
b) voor de werknemer die met brugpensioen wenst te gaan op 55 en op 56 jaar onder de voorwaarden bepaald onder a) wordt een aanvullende vergoeding toegekend tot de leeftijd van 65 jaar;
c) de aanvullende vergoeding die wordt toegekend aan de bruggepensioneerde werknemer op 55 en op 56 jaar is gelijk aan 6 300 F/maand.
Dit bedrag is, individueel, ten minste gelijk aan de vergoeding voorzien door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 gesloten in de Nationale Arbeidsraad. Het is een bruto bedrag, vóór sociale en/of fiscale afhoudingen.
Een jaarlijkse vergoeding van F 2 000 netto wordt ook toegekend.
Het bedrag van de aanvullende vergoeding wordt gekoppeld aan de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen, volgens de toepassingsmodaliteiten inzake de werkloosheidsuitkeringen, zoals is bepaald door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, gesloten in de Nationale Arbeidsraad.
Het bedrag van F 6 300 stemt overeen met het indexcijfer dat van kracht is op 1 januari 1995.
De personen die tussen 1 januari 1998 en 1 mei 1998 in brugpensioen zullen treden, hebben recht op de premie van F 3 400 voorzien in artikel 53 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 1997 betreffende de arbeidsvoorwaarden.
De controle zal worden uitgevoerd door de instanties van het paritair subcomité eind december 1997 en eind december 1998.
Art.5. L'application des diverses dispositions prévues aux articles 3 et 4 précités est cependant soumis aux conditions suivantes :
a) la prépension à 55 et à 56 ans sera accordée pour autant que le travailleur puisse justifier d'un passé professionnel de 33 ans en tant que salarié, périodes d'assimilation comprises, et pouvant prouver, au moment de la fin de son contrat 20 ans de régime de travail en équipe comportant des prestations de nuit, telles que prévues dans la convention n° 46 conclue le 10 mai 1993 au sein du Conseil national du Travail;
b) pour le travailleur désirant prendre sa prépension à 55 et à 56 ans dans les conditions reprises sous a), il sera octroyé une indemnité complémentaire jusqu'à l'âge de 65 ans;
c) l'indemnité complémentaire accordée au travailleur prépensionné à 55 et à 56 ans est égale à 6 300 F/mois.
Ce montant est, individuellement, au moins égal à l'indemnité prévue par la convention collective de travail n° 17 conclue au sein du Conseil national du Travail. Il s'entend brut, avant toute déduction sociale et/ou fiscale légale.
Une indemnité annuelle de F 2 000 net est également octroyée.
Le montant de l'indemnité complémentaire est lié à l'évolution de l'indice des prix à la consommation suivant les modalités d'application en matière d'allocations de chômage, tel que prévu par la convention collective de travail n° 17 conclue au sein du Conseil national du Travail.
Le montant de F 6 300 correspond à l'indice en vigueur au 1er janvier 1995.
Les personnes qui seraient prépensionnées entre le 1er janvier 1998 et le 1er mai 1998 recevront la prime de F 3 400 prévue à l'article 53 de la convention collective de travail du 24 juin 1997 relative aux conditions de travail.
Le contrôle sera effectué par les instances de la Sous-commission paritaire à fin décembre 1997 et à fin décembre 1998.
a) la prépension à 55 et à 56 ans sera accordée pour autant que le travailleur puisse justifier d'un passé professionnel de 33 ans en tant que salarié, périodes d'assimilation comprises, et pouvant prouver, au moment de la fin de son contrat 20 ans de régime de travail en équipe comportant des prestations de nuit, telles que prévues dans la convention n° 46 conclue le 10 mai 1993 au sein du Conseil national du Travail;
b) pour le travailleur désirant prendre sa prépension à 55 et à 56 ans dans les conditions reprises sous a), il sera octroyé une indemnité complémentaire jusqu'à l'âge de 65 ans;
c) l'indemnité complémentaire accordée au travailleur prépensionné à 55 et à 56 ans est égale à 6 300 F/mois.
Ce montant est, individuellement, au moins égal à l'indemnité prévue par la convention collective de travail n° 17 conclue au sein du Conseil national du Travail. Il s'entend brut, avant toute déduction sociale et/ou fiscale légale.
Une indemnité annuelle de F 2 000 net est également octroyée.
Le montant de l'indemnité complémentaire est lié à l'évolution de l'indice des prix à la consommation suivant les modalités d'application en matière d'allocations de chômage, tel que prévu par la convention collective de travail n° 17 conclue au sein du Conseil national du Travail.
Le montant de F 6 300 correspond à l'indice en vigueur au 1er janvier 1995.
Les personnes qui seraient prépensionnées entre le 1er janvier 1998 et le 1er mai 1998 recevront la prime de F 3 400 prévue à l'article 53 de la convention collective de travail du 24 juin 1997 relative aux conditions de travail.
Le contrôle sera effectué par les instances de la Sous-commission paritaire à fin décembre 1997 et à fin décembre 1998.
HOOFDSTUK III. - Geldigheid.
CHAPITRE III. - Validité.
Art. 6. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1997 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 1998.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 8 oktober 1998.
(Voor het KB, zie %%1998-10-08/51%%).
De Minister van Tewerkstelling en Arbeid,
Mevr. M. SMET
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 8 oktober 1998.
(Voor het KB, zie %%1998-10-08/51%%).
De Minister van Tewerkstelling en Arbeid,
Mevr. M. SMET
Art. 6. La présente convention collective de travail entre en vigueur le 1er janvier 1997 et cesse d'être en vigueur le 31 décembre 1998.
Vu pour être annexé à l'arrêté royal du 8 octobre 1998.
(Pour l'AR, voir %%1998-10-08/51%%).
La Ministre de l'Emploi et du Travail,
Mme M. SMET
Vu pour être annexé à l'arrêté royal du 8 octobre 1998.
(Pour l'AR, voir %%1998-10-08/51%%).
La Ministre de l'Emploi et du Travail,
Mme M. SMET