Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
25 JUNI 1997. - Collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 1997 van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid. - Brugpensioen op 55 en 56 jaar in de suikernijverheid en haar bijprodukten (Overeenkomst geregistreerd op 7 april 1997 onder het nummer 45480/CO/118.06).
Titre
25 JUIN 1997. - Convention collective de travail du 25 juin 1997 de la Commission paritaire de l'industrie alimentaire. - Prépension à 55 et 56 ans dans l'industrie du sucre et de ses dérivés (Convention enregistrée le 7 avril 1997 sous le numéro 45480/CO/118.06).
Informations sur le document
Tekst (7)
Texte (7)
Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden en werksters van de suikerfabrieken en de suikerraffinaderijen, de fabrieken van invertsuiker en citroenzuur, de kandijfabrieken, de gistfabrieken en de distilleerderijen.
Article 1. La présente convention collective de travail est applicable aux employeurs et aux ouvriers et ouvrières des sucreries et raffineries de sucre, fabriques de sucres invertis et d'acide citrique, candiseries, levureries et distilleries.
Art.2. De aanvullende vergoeding ingesteld in het kader van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, wordt toegekend aan de in artikel 1 bedoelde werknemers die tewerkgesteld zijn krachtens een arbeidsovereenkomst voor werklieden en werksters en die ontslagen worden om een andere reden dat een dringende reden.
  Voor de periode van 1 juli 1997 tot en met 31 december 1997 is deze collectieve overeenkomst uitsluitend van toepassing op de mannelijke en vrouwelijke werklieden die de leeftijd van 55 jaar of meer bereiken, die, overeenkomstig artikel 23 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen (Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1996), en haar uitvoeringsbesluiten, een beroepsverleden kunnen aantonen van 33 jaar als werknemer, waarvan 20 jaar in een arbeidsregime zoals bedoeld in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46, gesloten op 23 maart 1990, die een beroepsloopbaan van 10 jaar in het bedrijf of de sector van de voedingsnijverheid hebben en die voldoen aan de wettelijk gestelde anciënniteitsvoorwaarden om het statuut van bruggepensioneerde te kunnen bekomen.
  Voor de periode van 1 januari 1998 tot en met 31 december 1998 is deze collectieve overeenkomst uitsluitend van toepassing op de mannelijke en vrouwelijke werklieden die de leeftijd van 56 jaar of meer bereiken, die, overeenkomstig artikel 23 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen, en haar uitvoeringsbesluiten, een beroepsverleden kunnen aantonen van 33 jaar als werknemer, waarvan 20 jaar in een arbeidsregime zoals bedoeld in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46, gesloten op 23 maart 1990, die een beroepsloopbaan van 10 jaar in het bedrijf of de sector van de voedingsnijverheid hebben en die voldoen aan de wettelijk gestelde anciënniteitsvoorwaarden om het statuut van bruggepensioneerde te kunnen bekomen.
Art.2. L'indemnité complémentaire, instaurée dans le cadre de la convention collective de travail n° 17 du 19 décembre 1974, conclue au sein du Conseil national du Travail, instituant un régime d'indemnité complémentaire pour certains travailleurs âgés en cas de licenciement, est octroyée aux travailleurs désignés à l'article 1er qui sont liés par un contrat de travail pour ouvriers et ouvrières et qui sont licenciés pour des raisons autres que la faute grave.
  Pour la période du 1er juillet 1997 jusqu'au 31 décembre 1997, la présente convention est exclusivement applicable aux ouvriers et ouvrières âgés de 55 ans ou plus qui, conformément à l'article 23 de la loi du 26 juillet 1996 relative à la promotion de l'emploi et à la sauvegarde préventive de la compétitivité et ses arrêtés d'exécution (Moniteur belge du 1er août 1996), peuvent se prévaloir de 33 ans de passé professionnel en tant que salarié dont 20 ans dans un régime de travail tel que prévu à l'article 1er de la convention collective de travail n° 46, conclue le 23 mars 1990, qui ont une carrière professionnelle de 10 ans dans l'entreprise ou le secteur de l'industrie alimentaire et qui remplissent les conditions d'ancienneté légales pour pouvoir prétendre au statut de prépensionné.
  Pour la période du 1er janvier 1998 jusqu'au 31 décembre 1998, la présente convention est exclusivement applicable aux ouvriers et ouvrières âgés de 56 ans ou plus qui, conformément à l'article 23 de la loi du 26 juillet 1996 relative à la promotion de l'emploi et à la sauvegarde préventive de la compétitivité et ses arrêtés d'exécution (Moniteur belge du 1er août 1996), peuvent se prévaloir de 33 ans de passé professionnel en tant que salarié dont 20 ans dans un régime de travail tel que prévu à l'article 1er de la convention collective de travail n° 46, conclue le 23 mars 1990, qui ont une carrière professionnelle de 10 ans dans l'entreprise ou le secteur de l'industrie alimentaire et qui remplissent les conditions d'ancienneté légales pour pouvoir prétendre au statut de prépensionné.
Art.3. Onder voorbehoud van de bepalingen van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten kan het ontslag waarvan sprake is in artikel 2, het gevolg zijn van een initiatief van de werkgever en/of de vraag kan uitgaan van de werknemer. Partijen zullen rekening houden met de arbeidsorganisatorische omstandigheden. Voor de ondernemingen die 10 werknemers en minder tewerkstellen gaat het ontslag uitsluitend uit van de werkgever.
Art.3. Sans préjudice des dispositions de la loi du 3 juillet 1978 sur les contrats de travail, le licenciement dont question à l'article 2 peut être la conséquence d'une initiative de l'employeur et/ou la demande peut émaner du travailleur. Les parties tiendront compte de l'organisation et des circonstances du travail. Pour les entreprises occupant 10 travailleurs ou moins, le licenciement pour la mise à la prépension émane de l'employeur.
Art.4. Overeenkomstig de wettelijke bepalingen is de vervanging van de bruggepensioneerde verplicht. De sancties, onder welke vorm ook, die voortvloeien uit de wettelijke verplichtingen inzake brugpensioen blijven volledig ten laste van de individuele ondernemingen.
  De vervanging van de bruggepensioneerde werkman of werkster zal in principe gebeuren door een werkman of werkster. De afwijking op deze bepaling wordt toegelicht voor de ondernemingsraad.
Art.4. Conformément aux dispositions légales, le remplacement des prépensionnés est obligatoire. Les sanctions qui découlent des obligations légales en matière de la prépension, quelle que soit leur forme, restent entièrement à charge des entreprises individuelles.
  Le remplacement de l'ouvrier ou l'ouvrière prépensionné sera en principe effectué par un ouvrier ou une ouvrière. La dérogation à cette disposition est communiquée au Conseil d'entreprise.
Art.5. De capitatieve maandelijkse werkgeversbijdragen per bruggepensioneerde blijven volledig ten laste van de individuele ondernemingen.
Art.5. Les cotisations capitatives mensuelles par prépensionné(e) à charge de l'employeur restent entièrement à charge des entreprises individuelles.
Art.6. De aanvullende vergoeding waarvan sprake in artikel 2 wordt door de werkgevers bedoeld in artikel 1, betaald.
Art.6. L'indemnité complémentaire dont question à l'article 2, est payée par les employeurs visés à l'article 1er.
Art. 7. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor een bepaalde tijd. Zij heeft uitwerking met ingang van 1 juli 1997 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 1998.
  Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 8 oktober 1998.
  (Voor het KB, zie %%1998-10-08/70%%).
  De Minister van Tewerkstelling en Arbeid,
  Mevr. M. SMET
Art. 7. La présente convention collective de travail est conclue pour une durée déterminée. Elle produit ses effets le 1er juillet 1997 et cesse d'être en vigueur le 31 décembre 1998.
  Vu pour être annexé à l'arrêté royal du 8 octobre 1998.
  (Pour l'AR, voir %%1998-10-08/70%%).
  La Ministre de l'Emploi et du Travail,
  Mme M. SMET