Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
24 MAART 1998. - Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van de voorwaarden en modaliteiten volgens dewelke het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap een meer flexibel gebruik van het zorgaanbod mogelijk kan maken.
Titre
24 MARS 1998. - Arrêté du Gouvernement flamand fixant les conditions et les modalités permettant au " Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap " (Fonds flamand pour l'intégration sociale des personnes handicapées) de flexibiliser l'offre de soins (TRADUCTION).
Informations sur le document
Info du document
Tekst (15)
Texte (15)
Artikel 1. Artikel 33bis van het koninklijk besluit van 30 maart 1973 tot bepaling van de te volgen gemeenschappelijke regels voor de vaststelling van de toelagen per dag toegekend voor onderhoud, opvoeding en behandeling van minderjarigen en van gehandicapten geplaatst ten laste van de openbare besturen, opgeheven door het besluit van de Vlaamse regering van 23 december 1987, wordt opnieuw opgenomen in de volgende lezing :
  "Artikel 33bis. § 1. De financiële tegemoetkoming van het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een handicap wordt bepaald overeenkomstig de regels die in de desbetreffende reglementeringen worden vastgesteld, met dien verstande dat volgende combinaties toegelaten zijn :
  - pleeggezin en semi-internaat of dagcentrum;
  - pleeggezin en kort verblijf;
  - pleeggezin en kort verblijf en semi-internaat of dagcentrum;
  - semi-internaat of dagcentrum en kort verblijf;
  - semi-internaat of dagcentrum en thuisbegeleiding;
  - semi-internaat of dagcentrum en zelfstandig wonen;
  - kort verblijf en thuisbegeleiding.
  § 2. In geval van deeltijdse opvang zijn volgende combinaties toegelaten
  - internaat en semi - internaat;
  - tehuis voor niet-werkenden en dagcentrum;
  - dagcentrum en tewerkstelling in een beschutte werkplaats."
Article 1. L'article 33bis de l'arrêté royal du 30 mars 1973 déterminant les règles communes à suivre pour fixer les subventions journalières allouées pour l'entretien, l'éducation et le traitement des mineurs d'âge et des handicapés placés à charge des pouvoirs publics, abrogé par l'arrêté du Gouvernement flamand du 23 décembre 1987, est réinséré ainsi qu'il suit :
  " Art. 33bis. § 1er. L'intervention financière du " Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap " est fixée conformément aux règles prescrites par les réglementations concernées, étant entendu que les combinaisons suivantes sont autorisées :
  - famille d'accueil et semi-internat ou centre de jour;
  - famille d'accueil et court séjour;
  - famille d'accueil et court séjour en semi-internat ou centre de jour;
  - semi-internat ou centre de jour et court séjour;
  - semi-internat ou centre de jour et accompagnement à domicile;
  - semi-internat ou centre de jour et logement autonome;
  - court séjour et accompagnement à domicile.
  § 2. En cas d'accueil à temps partiel, les combinaisons suivantes sont autorisées :
  - internat et semi-internat;
  - homes pour non travailleurs et centre de jour;
  - centre de jour et mise au travail en atelier protégé. ".
Art.2. In het besluit van de Vlaamse regering van 28 juli 1983 tot vaststelling van de financiële bijdrage van de gehandicapten, geplaatst ten laste van het Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 19 januari 1994 en van 20 juli 1994, wordt een artikel 4bis ingevoegd dat luidt als volgt :
  "Art. 4bis. De in de artikelen 3 en 4, eerste lid, vermelde bijdragen worden gehalveerd voor opnamen van een halve dag. Het forfaitair bedrag van 100 BEF als bijkomende subsidie voor vervoerskosten wordt niet in aanmerking genomen voor het bepalen van de bijdrage.
  Voor een aanwezigheid van anderhalve dag worden de in het vorige lid vernoemde bijdragen vermenigvuldigd met 1,5."
Art.2. Dans l'arrêté du Gouvernement flamand du 28 juillet 1983 fixant l'intervention financière des handicapés placés à charge du Fonds de soins médico-socio-pédagogiques pour handicapés, modifié par les arrêtés du Gouvernement flamand des 19 janvier 1994 et 20 juillet 1994, il est inséré un article 4bis libellé comme suit :
  " Art. 4bis. Les interventions visées aux articles 3 et 4, alinéa premier, sont réduites de moitié pour les admissions d'une demi-journée. Le montant forfaitaire de 100 FB en tant que subvention supplémentaire pour les frais de transport, n'est pas pris en compte pour la détermination de l'intervention.
  Pour une présence d'une journée et demie, les interventions visées à l'alinéa précédent sont multipliées par 1,5. ".
Art.3. In hetzelfde besluit wordt een artikel 6bis ingevoegd dat luidt als volgt :
  "Art. 6bis. Voor personen opgenomen in een logeerfunctie wordt de persoonlijke bijdrage vastgesteld op het maximumbedrag dat van toepassing is voor de werkvorm internaat of tehuis."
Art.3. Dans le même arrêté, il est inséré un article 6bis, libellé comme suit :
  " Art. 6bis. Pour les personnes bénéficiant d'un hébergement, l'intervention personnelle est fixée au montant maximum applicable au régimes d'internat ou de home. ".
Art.4. In het opschrift, in artikel 1 en artikel 2, 1° van het besluit van de Vlaamse regering van 4 april 1990 houdende de vaststelling van de erkenningsvoorwaarden, de werkings- en subsidiëringsmodaliteiten voor diensten voor begeleid wonen van mentaal gehandicapten zoals bedoeld in artikel 3, § 1bis van het koninklijk besluit nr. 81 van 10 november 1967 tot instelling van een Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 19 januari 1994, worden de woorden "voor mentaal gehandicapten" vervangen door de woorden "voor personen met een handicap".
Art.4. Dans l'intitulé et dans les articles 1er et 2, 1° de l'arrêté du Gouvernement flamand du 4 avril 1990 fixant les conditions d'agrément et les modalités de fonctionnement et de subventionnement des services pour handicapés mentaux habitant chez eux moyennant assistance, comme prévu par l'article 3, § 1erbis de l'arrêté royal n° 81 du 10 novembre 1967 créant un Fonds de soins médico-socio-pédagogiques pour handicapés, modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 19 janvier 1994, les mots " pour handicapés mentaux " sont remplacés par les mots " pour personnes handicapées ".
Art.5. In artikel 2, 2° van hetzelfde besluit van de Vlaamse regering van 4 april 1990 worden tussen het woord "mentale" en het woord "handicap" de woorden "of sensoriële of motorische" ingevoegd.
Art.5. Dans l'article 2, 2° du même arrêté du Gouvernement flamand du 4 avril 1990, sont insérés après les mots " handicap mental ", les mots " ou sensoriel ou moteur ".
Art.6. Artikel 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 9 december 1992 en 19 december 1997 wordt vervangen door wat volgt :
  "Art. 3. Het aantal plaatsen begeleid wonen wordt vastgesteld op :
  - 1.100 plaatsen voor personen met een mentale handicap
  - 24 plaatsen voor personen met een sensoriële of motorische handicap."
Art.6. L'article 3 du même arrêté, modifié par les arrêtés du Gouvernement flamand des 9 décembre 1992 et 19 décembre 1997, est remplacé par les dispositions suivantes :
  " Art. 3. Le nombre de places pour handicapés habitant chez eux moyennant assistance est fixé à :
  - 1.100 places pour handicapés mentaux;
  - 24 places pour handicapés sensoriels ou moteurs. ".
Art.7. In artikel 4, 3° van hetzelfde besluit wordt vóór de bestaande tekst volgende zinsnede ingevoegd :
  "Voor de diensten voor personen met een mentale handicap :"
Art.7. Dans l'article 4, 3° du même arrêté, il est inséré avant le texte existant, le membre de phrase suivant :
  " Pour les services s'adressant aux handicapés mentaux : ".
Art.8. Aan artikel 9 van het ministerieel besluit van 24 april 1973 tot bepaling, wat betreft het Ministerie van Volksgezondheid en van het Gezin, van de te volgen bijzondere regels voor de vaststelling van de toelagen per dag, toegekend voor het onderhoud en de behandeling van de gehandicapten, geplaatst ten laste van de openbare besturen, waarvan de bestaande tekst § 1 zal vormen, wordt een § 2 toegevoegd, die luidt als volgt :
  "§ 2. De personen met een handicap kunnen op hun verzoek deeltijds worden opgenomen. Onder deeltijds wordt verstaan, 1 tot 4 dagen per kalenderweek.
  De voorziening mag een aanvraag om deeltijdse opvang niet weigeren.
  Personen die overgaan van voltijdse naar deeltijdse opvang krijgen, bij een hernieuwde vraag naar voltijdse opvang, voorrang op eventuele nieuwkomers.
  Bij deeltijdse opvang wordt in de inrichtingen erkend als internaat voor kinderen per aanwezigheidsdag een afwezigheidsdag op de subsidiëring aangerekend, in de tehuizen voor volwassen gehandicapten is de verhouding per aanwezigheidsdag 0,65 afwezigheidsdag, wat inhoudt dat de dagprijs per afwezigheidsdag verminderd wordt met de bedragen vermeld in artikel 11.
  Per voltijds equivalent dat wordt omgezet in twee of meerdere deeltijdse opnamen wordt boven de dagprijs een forfaitair bedrag toegekend van 100.000 F. Dit bedrag wordt niet toegekend indien op jaarbasis minder dan 3 voltijdse worden omgezet."
Art.8. A l'article 9 de l'arrêté ministériel du 24 avril 1973 déterminant, en ce qui concerne le Ministère de la Santé publique et de la Famille, les règles particulières à suivre pour fixer les subventions journalières allouées pour l'entretien et le traitement des handicapés placés à charge des pouvoirs publics, dont le texte existant constituera le § 1er, il est ajouté un § 2, libellé comme suit :
  " § 2. Les personnes handicapés peuvent être admises à temps partiel à leur demande. Par temps partiel on entend 1 à 4 jours par semaine civile.
  L'établissement ne peut pas refuser une demande d'accueil à temps partiel.
  Les personnes passant d'un accueil à temps plein à un accueil à temps partiel, auront la priorité sur d'éventuels nouveaux arrivants, en cas de nouvelle demande d'accueil à temps plein.
  En cas d'accueil à temps partiel, il est pris en compte pour le subventionnement dans les établissements agréés comme internat pour enfants une journée d'absence par journée de présence et dans les homes pour handicapés adultes, 0,65 journée d'absence par journée de présence ce qui implique que le prix de journée par journée d'absence est diminué des montants visés à l'article 11.
  Il est octroyé par équivalent à temps plein converti en deux ou trois admissions à temps partiel, un forfait de 100.000 F en sus du prix de journée. Ce montant n'est pas alloué si moins de 3 équivalents à temps plein sont convertis par an. ".
Art.9. In hetzelfde besluit wordt een artikel 11bis ingevoegd, dat luidt als volgt :
  "Art.11bis. Voor de personen met een handicap die opgenomen zijn in een internaat voor kinderen of in een centrum voor observatie, oriëntering en medische, psychologische en pedagogische behandeling voor gehandicapten, wordt met betrekking tot de subsidiëring de periode gedurende dewelke zij buiten de voorziening worden begeleid, gelijkgesteld met een periode van gewettigde afwezigheid in de voorziening.
  Onder «buiten de voorziening worden begeleid' wordt verstaan : een doelgerichte ortho-pedagogische begeleiding in het thuismilieu van kinderen voor wie een voltijdse aanwezigheid en begeleiding in de voorziening niet langer strikt noodzakelijk is.
  Deze periode kan niet méér dan 6 maanden bedragen vanaf de eerste dag begeleiding buiten de voorziening.
  De voorziening dient die begeleiding buiten de voorziening te verantwoorden op basis van het handelingsplan. In het protocol van verblijf wordt het aantal en de frequentie van de begeleidingen bepaald."
Art.9. Il est inséré dans le même arrêté un article 11bis, libellé comme suit :
  " Art. 11bis. Pour les personnes handicapées admises dans un internat pour enfants ou dans un centre d'observation, d'orientation et de traitement médico-psycho-pédagogiques pour handicapés, la période d'accompagnement hors de l'établissement est assimilée en vue du subventionnement, à une période d'absence justifiée dans l'établissement.
  Par " accompagnement hors de l'établissement " on entend : un accompagnement ortho-pédagogique ciblé au domicile des enfants dont la présence et l'accompagnement permanents dans l'établissement n'est plus strictement nécessaire.
  Cette période ne peut être supérieure à 6 mois à partir de la première journée d'accompagnement hors de l'établissement.
  L'établissement doit justifier l'accompagnement hors de l'établissement au moyen du plan d'action. Dans le protocole de séjour est fixé le nombre et la fréquence des accompagnements. ".
Art.10. In hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk IVbis ingevoegd, dat luidt als volgt :
  "Hoofdstuk IVbis. Logeerfunctie.
  Art. 11ter. De inrichtingen die onder het stelsel van het internaat werken en de tehuizen kunnen een logeerfunctie organiseren.
  Onder logeerfunctie wordt verstaan : elk verblijf van korte duur van minstens 12 uur per dag de overnachting inbegrepen. Een persoon met een handicap kan niet meer dan 30 dagen logeerfunctie per kalenderjaar opnemen.
  Elke persoon met een handicap die is ingeschreven in het Vlaams Fonds ongeacht de vraag naar bijstand wordt toegelaten tot de logeerfunctie.
  Per dag logeerfunctie wordt boven de dagprijs een forfaitair, niet aan het indexcijfer der consumptieprijzen gebonden bedrag van 850 BEF toegekend.
  De logeerfunctie kent geen afwezigheidsdagen.
  Het Vlaams Fonds stelt binnen de perken van de begroting, de programmatie vast m.b.t. de logeerfunctie georganiseerd vanuit een internaat of tehuis; voor 1998 wordt die bepaald op 6000 dagen. De voorziening die zich wenst in te schrijven in het systeem van logeerfunctie deelt het aantal dagen mee aan het Vlaams Fonds. Het Fonds bewaakt de regionale spreiding van het aantal logeerdagen."
Art.10. Dans le même arrêté est inséré un chapitre IVbis, libellé comme suit :
  " CHAPITRE IVbis. - Hébergement. ".
  " Art. 11ter. Les établissements fonctionnant sous le régime de l'internat et les homes peuvent organiser un hébergement.
  Par hébergement on entend : tout séjour de courte durée d'au moins 12 heures par jour y compris la nuitée. Une personne handicapée ne peut pas bénéficier de plus de 30 jours d'hébergement par année civile.
  Toute personne handicapée inscrite au Fonds flamand, quelle que soit la demande d'assistance, a droit à l'hébergement.
  Il est alloué par journée d'hébergement, en sus du prix de journée, un forfait de 850 F non rattaché à l'indice des prix à la consommation.
  L'hébergement ne connaît pas de journées d'absence.
  Le Fonds flamand détermine dans les limites du budget, la programmation en matière d'hébergement organisé par un internat ou un home; pour 1998, elle est fixée à 6.000 jours. L'établissement qui désire adhérer au système de l'hébergement communique au Fonds flamand le nombre de jours. Le Fonds veille à la répartition régionale du nombre de jours d'hébergement. ".
Art.11. In het ministerieel besluit van 18 juni 1995 tot bepaling van de te volgen regels voor de vaststelling van het bedrag van de tegemoetkoming uit het Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten in de kosten voor onderhoud, opvoeding en behandeling van gehandicapten die geplaatst zijn in inrichtingen die onder het stelsel van semi - internaat werken, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 23 september 1975, 30 april 1976, 19 oktober 1976, 25 maart 1977, 9 mei 1977, 11 maart 1978, 14 juni 1978, 6 maart 1980, 3 augustus 1981, 26 november 1981, 15 oktober 1982, en bij de besluiten van de Vlaamse regering van 28 juli 1973, 12 maart 1986, 10 december 1986, 23 december 1987, 14 oktober 1988, 19 juli 1989, 29 juli 1989, 7 november 1990, 30 januari 1991, 2 augustus 1991, en 20 juli 1994, wordt een artikel 3bis ingevoegd, dat luidt als volgt :
  "Art. 3bis. § 1. Een persoon met een handicap kan in de dagcentra en de semi-internaten voor niet-schoolgaande kinderen deeltijds in volle of halve dagen worden opgenomen.
  Bij een opname in een dagcentrum is artikel 3 niet van toepassing.
  Per aanwezigheidsdag wordt 0,75 afwezigheidsdag voor subsidiëring in aanmerking genomen. In uitzonderlijke omstandigheden die niet vooraf kunnen worden ingeschat, kunnen de ziektedagen van de zwaar zorgbehoevende personen met een handicap worden aanvaard als gewettigde afwezigheden. Per afwezigheidsdag wordt de dagprijs verminderd met de bedragen voor voeding, beddegoed en was zoals bepaald in artikel 2.
  Onder voltijdse opname wordt verstaan elke opname van een persoon met een handicap van 5 dagen per week; een deeltijdse opname bestaat uit 1 tot 4 dagen per week. Deeltijdse opvang voor schoolgaande kinderen met een handicap kan enkel in volle dagen.
  Voor de schoolgaande en niet-schoolgaande kinderen wordt per aanwezigheidsdag een afwezigheidsdag op de subsidiëring aangerekend, wat inhoudt dat de dagprijs per afwezigheidsdag verminderd wordt met de bedragen vermeld in artikel 2.
  Een halve dag bestaat uit een minimum aanwezigheid van 3 uren per dag. Een aanwezigheid van meer dan 10 uur in de voorziening wordt gelijkgesteld met anderhalve dag.
  In geen geval kunnen per persoon meer dan 365 onderhoudsdagen per jaar worden gesubsidieerd.
  Een aanvraag om deeltijdse opvang kan door de voorziening niet geweigerd worden wanneer die betrekking heeft op deeltijdse opvang in volle dagen of bij opvang met halve dagen indien de persoon met een handicap geen beroep doet op het vervoer dat georganiseerd wordt door de voorziening.
  § 2. Bij deeltijdse opvang wordt, met uitzondering van deeltijdse opvang voor schoolgaande kinderen, per voltijds equivalent dat wordt omgezet in twee of meerdere deeltijdse opnamen, boven de dagprijs een forfaitair bedrag toegekend van 100.000 F. Dat bedrag wordt niet toegekend als op jaarbasis minder dan 5 voltijdse worden omgezet.
  § 3. Voor de opnamen per halve dagen wordt, onverminderd de toepassing van artikel 2, § 5, bijkomend een forfaitair, niet aan het indexcijfer der consumptieprijzen gebonden bedrag van 100 BEF. per persoon en per aanwezigheidsdag toegekend voor de vervoerskosten.
  § 4. In de dagcentra moet de verhouding tussen het aantal effectieve aanwezigheidsdagen en het totaal aantal onderhoudsdagen in functie van het erkenningsgetal, vanaf het jaar 2001 minstens 60 % bedragen. Bij wijze van overgangsmaatregel wordt voor de jaren 1998, 1999 en 2000 dat percentage respectievelijk op 57, 58 en 59 gebracht.
  Per percent dat de voorziening onder deze aantallen blijft wordt het maximum subsidieerbare personeelskader in functie van het erkenningsgetal verminderd met 2 percent. In functie van voornoemde berekening, wordt bij deeltijdse opvang een effectieve aanwezigheidsdag gelijk gesteld met 1,2.
  De in vorig lid vermelde sanctie is niet van toepassing op voorzieningen die zwaar zorgbehoevende personen met een handicap opnemen. Het Vlaams Fonds legt de kenmerken van deze doelgroep vast."
Art.11. Dans l'arrêté ministériel du 18 juin 1975 déterminant les règles à suivre pour fixer le montant de l'intervention du Fonds de soins médico-socio-pédagogiques pour handicapés dans les frais de l'entretien, du traitement et de l'éducation des handicapés placés dans des institutions fonctionnant sous le régime du semi-internat, modifié par les arrêtés ministériels des 23 septembre 1975, 30 avril 1976, 19 octobre 1976, 25 mars 1977, 9 mai 1977, 11 mars 1978, 14 juin 1978, 6 mars 1980, 3 août 1981, 26 novembre 1981, 15 octobre 1982 et par les arrêtés du Gouvernement flamand des 28 juillet 1973, 12 mars 1986, 10 décembre 1986, 23 décembre 1987, 14 octobre 1988, 19 juillet 1989, 29 juillet 1989, 7 novembre 1990, 30 janvier 1991, 2 août 1991 et 20 juillet 1994, il est inséré un article 3bis libellé comme suit :
  " Art. 3bis. § 1er. Une personne handicapée peut être admise à temps partiel par jours complets ou par demi-journées, dans les centres de jour et les semi-internats pour enfants non scolarisés.
  L'article 3 n'est pas applicable aux admissions dans un centre de jour.
  Il est pris en compte aux fins de subventionnement 0,75 journée d'absence par journée de présence. Dans des circonstances exceptionnelles difficilement appréciables à l'avance, les jours de maladie des personnes handicapées très nécessiteuses de soins sont considérés comme des absences justifiées. Le prix de journée est diminué par journée d'absence des montants pour alimentation, literie et blanchissage, tels que prévus à l'article 2.
  Par admission à temps plein on entend toute admission d'une personne handicapée de 5 jours par semaine; une admission à temps partiel de 1 à 4 jours. L'accueil à temps partiel d'enfants handicapés scolarisés s'effectue par jours francs.
  Pour les enfants scolarisés et non scolarisés, il est porté en compte pour le subventionnement une journée d'absence par journée de présence ce qui implique que le prix de journée par journée d'absence est diminué des montants prévus à l'article 2.
  Une demi-journée implique une présence minimum de 3 heures par jour. Une présence de plus de 10 heures dans l'établissement, est assimilée à une journée et demie.
  Le subventionnement ne peut en aucun cas porter sur plus de 365 journées d'entretien par personne et par an.
  Une demande d'accueil à temps partiel ne peut pas être refusée par l'établissement si cet accueil s'effectue en jours francs ou, en cas d'accueil en demi-journées, si la personne handicapée ne fait pas appel au transport organisé par l'établissement.
  § 2. En cas d'accueil à temps partiel, à l'exclusion de celui s'adressant aux enfants scolarisés, il est alloué en sus du prix de journée un forfait de 100.000 F par équivalent à temps plein converti en deux ou plusieurs admissions à temps partiel. Ce forfait n'est pas octroyé si moins de 5 équivalents à temps plein sont convertis sur base annuelle.
  § 3. Sans préjudice de l'application de l'article 2 § 5, il est alloué dans le cas d'admissions par demi-journées, par personne et par journée d'absence, un forfait supplémentaire de 100 F non rattaché à l'indice des prix à la consommation, pour couvrir les frais de transport.
  § 4. Dans les centres de jour, la proportion entre les journées de présence effectives et le nombre total des journées d'entretien en fonction du taux d'agrément, doit s'élever à 60 % à partir de l'an 2001. A titre transitoire, ce pourcentage est respectivement porté à 57, 58 et 59 pour les années 1998, 1999 et 2000.
  Le cadre du personnel maximum admis aux subventions, est diminué de 2 pour-cent en fonction du taux d'agrément, pour chaque pour-cent que l'établissement reste en dessous des taux précités. En fonction du calcul précité, une journée de présence effective est assimilée à 1,2 en cas d'accueil à temps partiel.
  La sanction prévue à l'alinéa précédent n'est pas applicable aux établissements hébergeant des personnes handicapées très nécessiteuses de soins. Le Fonds flamand fixe les caractéristiques de ce groupe cible. ".
Art.12. In artikel 1 van het ministerieel besluit van 25 oktober 1983 tot bepaling voor de Vlaamse Gemeenschap van het aantal afwezigheidsdagen voor sommige begunstigden van het Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten, worden de woorden "of geplaatst in een dagcentrum" geschrapt.
Art.12. Dans l'article 1er de l'arrêté ministériel du 25 octobre 1983 déterminant pour la Communauté flamande le nombre de journées d'absence de certains bénéficiaires du Fonds de soins médico-socio-pédagogiques pour handicapés, les mots " ou placés dans un centre de jour " sont supprimés.
Art.13. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1998, met uitzondering van artikel 9, dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 1997.
Art.13. Le présent arrêté entre en vigueur le 1er janvier 1998, à l'exception de l'article 9 qui produit ses effets le 1er janvier 1997.
Art.14. De toepassing van de bepalingen van dit besluit zal uiterlijk op 31 december 1999 het voorwerp uitmaken van een evaluatie overeenkomstig de modaliteiten die door het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap worden vastgesteld.
Art.14. L'application des dispositions du présent arrêté fera l'objet au plus tard le 31 décembre 1999 d'une évaluation conformément aux modalités fixées par le " Vlaams Fonds voor sociale integratie van personen met een handicap ".
Art. 15. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Brussel, 24 maart 1998.
  De minister-president van de Vlaamse regering,
  L. VAN DEN BRANDE
  De Vlaamse minister van Cultuur, Gezin en Welzijn,
  L. MARTENS
Art. 15. Le Ministre flamand qui a l'assistance aux personnes dans ses attributions, est chargé de l'exécution du présent arrêté.
  Bruxelles, le 24 mars 1998.
  Le Ministre-Président du Gouvernement flamand,
  L. VAN DEN BRANDE
  Le Ministre flamand de la Culture, de la Famille et de l'Aide sociale,
  L. MARTENS