Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
15 JULI 1998. - Ministerieel besluit tot bepaling van de toepassingsmodaliteiten van het voogdijstelsel in een onderneming.
Titre
15 JUILLET 1998. - Arrêté ministériel précisant les modalités d'application du système de tutorat en entreprise.
Informations sur le document
Info du document
Tekst (4)
Texte (4)
Artikel 1. Artikel 2 van het ministerieel besluit van 4 september 1996 tot nadere bepaling van de toepassingsmodaliteiten van het voogdijstelsel in een onderneming, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "Als verantwoordelijke voor de opleiding van de werknemer in opleiding, moet de voogd :
  1° de werknemer in opleiding in de onderneming onthalen, inlichten, begeleiden en zijn integratie bevorderen;
  2° constructieve voorstellen doen aan de directie van de onderneming in geval van moelijkheden;
  3° toezien op de toepassing van het opleidingsprogramma en op het werk van de werknemer in opleiding;
  4° een maandelijks activiteitenverslag opstellen;
  5° deelnemen aan de eindevaluatie van de stage.
  De onderneming moet aan de voogd voldoende tijd geven voor de uitoefening van zijn functies.".
Article 1. L'article 2 de l'arrêté ministériel du 4 septembre 1996 précisant les modalités d'application du système de tutorat en entreprise est remplacé par la disposition suivante :
  " En tant que responsable de la formation du travailleur en formation, le tuteur doit :
  1° accueillir, informer, guider et favoriser l'intégration du travailleur en formation dans l'entreprise;
  2° faire des propositions constructives à la direction de l'entreprise en cas de difficultés;
  3° veiller à l'application du programme de formation et superviser le travail du travailleur en formation;
  4° établir un rapport mensuel d'activités;
  5° participer à l'évaluation finale du stage.
  L'entreprise doit accorder au tuteur le temps nécessaire à l'accomplissement de ses fonctions. ".
Art.2. Artikel 9 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "Het bedrag van de vergoeding wordt berekend op grond van de bruto bezoldiging van de voogd in de maand waarop zijn werkzaamheden aanvingen en blijft onveranderlijk tijdens de duur van de tussenkomst.
  De vergoeding wordt echter aangepast in geval van vervanging van voogd.".
Art.2. L'article 9 du même arrêté est remplacé par la disposition suivante :
  " Le montant de l'indemnité est calculé sur base du salaire brut payé au tuteur le mois où débute son action et reste invariable pendant la durée de l'intervention.
  L'indemnité est toutefois adaptée en cas de changement de tuteur. ".
Art.3. Artikel 10 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "De vergoeding wordt niet uitbetaald tijdens de maand(en) waarin de voogdijfunctie niet wordt uitgeoefend. Ze is niet verschuldigd voor de maand enkel samengesteld uit de dagen van de vooropzeg.".
Art.3. L'article 10 du même arrêté est remplacé par la disposition suivante :
  " L'indemnité n'est pas versée le(s) mois pendant le(s)quel(s) la fonction de tutorat ne s'exerce pas. Elle n'est pas due pour le mois constitué des seuls jours de préavis. ".
Art. 4. Artikel 11 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "De financiële tussenkomst wordt toegekend binnen de grenzen van het beschikbare budget.
  De tussenkomst duurt zes maanden : de periode van zes maanden moet zich situeren binnen een termijn van negen maanden, te rekenen vanaf de eerste dag van de werkzaamheden van de voogd. Deze termijn verstreken, vervalt het recht op vergoeding.".
  Brussel, 15 juli 1998.
  De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Plaatselijke Besturen, Werkgelegenheid, Huisvesting en Monumenten en Landschappen,
  Ch. PICQUE
  De Minister bevoegd voor Economie, Financiën, Begroting, Energie en Externe Betrekkingen,
  J. CHABERT
Art. 4. L'article 11 du même arrêté est remplacé par la disposition suivante :
  " L'intervention financière est accordée dans les limites du budget disponible.
  L'intervention a une durée de six mois. La période de six mois doit se situer dans un délai de neuf mois à dater du premier jour du mois de l'action du tuteur. Passé ce délai, le droit à l'indemnité s'éteint. ".
  Bruxelles, le 15 juillet 1998.
  Le Ministre-Président du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé des Pouvoirs locaux, de l'Emploi, du Logement et des Monuments et Sites,
  Ch. PICQUE
  Le Ministre chargé de l'Economie, des Finances, du Budget, de l'Energie et des Relations extérieures,
  J. CHABERT