Artikel 1. Artikel 1, tweede lid van het koninklijk besluit nr. 33 van 30 maart 1982 betreffende een inhouding op invaliditeitsuitkeringen en brugpensioenen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 13 april 1989, 24 april 1990, 1 maart 1991, 27 januari 1992, 23 december 1993 en 25 oktober 1994 wordt vervangen door het volgende lid :
"Deze inhouding mag niet tot gevolg hebben dat het bedrag van de sociale uitkeringen, beoogd in de eerste alinea, 1°, 2°, 3° en 5° wordt verminderd tot een bedrag lager dan 20 477 Fr. per maand, verhoogd met 4 141 Fr. voor de rechthebbenden met gezinslast. Deze bedragen worden gekoppeld aan de spilindex 132,13. Ze worden aangepast overeenkomstig de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971, houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de Openbare Schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld.".
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
27 APRIL 1998. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 33 van 30 maart 1982 betreffende een inhouding op invaliditeitsuitkeringen en brugpensioenen.
Titre
27 AVRIL 1998. - Arrêté royal modifiant l'arrêté royal n° 33 du 30 mars 1982 relatif à une retenue sur des indemnités d'invalidité et des prépensions.
Informations sur le document
Numac: 1998022232
Datum: 1998-04-27
Info du document
Numac: 1998022232
Date: 1998-04-27
Tekst (3)
Texte (3)
Article 1. L'article 1er, alinéa 2, de l'arrêté royal n° 33 du 30 mars 1982 relatif à une retenue sur des indemnités d'invalidité et des prépensions, modifié par les arrêtés royaux des 13 avril 1989, 24 avril 1990, 1er mars 1991, 27 janvier 1992, 23 décembre 1993 et 25 octobre 1994 est remplacé par la disposition suivante :
" Cette retenue ne peut avoir pour effet de réduire le montant des allocations sociales visées à l'alinéa 1er, 1°, 2°, 3° et 5°, à un montant inférieur à 20 477 F par mois, augmenté de 4 141 F pour les bénéficiaires ayant charge de famille. Ces montants sont liés à l'indice-pivot 132,13. Ils s'adaptent conformément aux dispositions de la loi du 2 août 1971 organisant un régime de liaison à l'indice des prix à la consommation des traitements, salaires, pensions, allocations et subventions à charge du Trésor public, de certaines prestations sociales, des limites de rémunération à prendre en considération pour le calcul de certaines cotisations de sécurité sociale des travailleurs, ainsi que des obligations imposées en matière sociale aux travailleurs indépendants. ".
" Cette retenue ne peut avoir pour effet de réduire le montant des allocations sociales visées à l'alinéa 1er, 1°, 2°, 3° et 5°, à un montant inférieur à 20 477 F par mois, augmenté de 4 141 F pour les bénéficiaires ayant charge de famille. Ces montants sont liés à l'indice-pivot 132,13. Ils s'adaptent conformément aux dispositions de la loi du 2 août 1971 organisant un régime de liaison à l'indice des prix à la consommation des traitements, salaires, pensions, allocations et subventions à charge du Trésor public, de certaines prestations sociales, des limites de rémunération à prendre en considération pour le calcul de certaines cotisations de sécurité sociale des travailleurs, ainsi que des obligations imposées en matière sociale aux travailleurs indépendants. ".
Art.2. Dit besluit treedt in werking op 1 mei 1998.
Art.2. Le présent arrêté entre en vigueur le 1er mai 1998.
Art. 3. Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Minister van Pensioenen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 27 april 1998.
ALBERT.
Van Koningswege :
De Minister van Sociale Zaken,
Mevr. M. DE GALAN
De Minister van Pensioenen,
M. COLLA
Gegeven te Brussel, 27 april 1998.
ALBERT.
Van Koningswege :
De Minister van Sociale Zaken,
Mevr. M. DE GALAN
De Minister van Pensioenen,
M. COLLA
Art. 3. Notre Ministre des Affaires sociales et Notre Ministre des Pensions sont chargés chacun en ce qui le concerne, de l'exécution du présent arrêté.
Donné à Bruxelles, le 27 avril 1998.
ALBERT
Par le Roi :
La Ministre des Affaires sociales,
Mme M. DE GALAN
Le Ministre des Pensions,
M. COLLA
Donné à Bruxelles, le 27 avril 1998.
ALBERT
Par le Roi :
La Ministre des Affaires sociales,
Mme M. DE GALAN
Le Ministre des Pensions,
M. COLLA