| NL (wetwijzer.be) | FR (lisloi.be)

Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)
Retour

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
2 JUNI 1998. - Koninklijk besluit betreffende de zoötechnische en genealogische voorschriften voor de verbetering en de instandhouding van de pluimvee- en konijnenrassen. (NOTA : opgeheven voor het Waalse Gewest bij BWG2018-09-27/15, art. 41,11°, 005; Inwerkingtreding : 01-11-2018) (NOTA : opgeheven voor het Vlaams Gewest bij BVR2019-05-17/73, art. 66, 006; Inwerkingtreding : 23-09-2019) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 29-07-1998 en tekstbijwerking tot 13-09-2019)
Titre
2 JUIN 1998. - Arrêté royal relatif aux conditions zootechniques et généalogiques régissant l'amélioration et la conservation des races avicoles et cunicoles. (NOTE : abrogé pour la Région wallonne par ARW2018-09-27/15, art. 41,11°, 005; En vigueur : 01-11-2018) (NOTE : abrogé pour la Région flamande par AGF2019-05-17/73, art. 66, 006; En vigueur : 23-09-2019) (NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 29-07-1998 et mise à jour au 13-09-2019)
Informations sur le document
Numac: 1998016140
Datum: 1998-06-02
Info du document
Numac: 1998016140
Date: 1998-06-02
Table des matières
HOOFDSTUK I. - Definities. HOOFDSTUK II. - Erkenning van de gespecialiseer... HOOFDSTUK III. - Erkenning van de organisaties ... HOOFDSTUK IV. - Registratie en inschrijving van... HOOFDSTUK V. - Handel in raspluimvee en raskoni... HOOFDSTUK VI. - Aanmoediging van de verbetering... HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen. HOOFDSTUK I. [1 - Algemene bepalingen.]1
Table des matières
CHAPITRE I. - Définitions. CHAPITRE II. - Agrément des exploitations avico... CHAPITRE III. - Agrément des organisations ou a... CHAPITRE IV. - Enregistrement et inscription de... CHAPITRE V. - Commercialisation des volailles d... CHAPITRE VI. - Encouragement à l'amélioration e... CHAPITRE VII. - Dispositions finales. CHAPITRE I. [1 - Dispositions générales.]1
Tekst (52)
Texte (52)
HOOFDSTUK I. - Definities.
CHAPITRE I. - Définitions.
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit, verstaat men onder :
  1° Minister : de Minister die de landbouw onder zijn bevoegdheid heeft;
  2° Dienst : de Dienst Fokkerij en Vlees van het Ministerie van Middenstand en Landbouw;
  3° pluimvee : de dieren die behoren tot alle pluimveesoorten met inbegrip van de loopvogels (ratites);
  4° eendagskuikens : pluimvee dat nog geen 72 uur oud is;
  5° broedeieren : de eieren van pluimvee bestemd om te worden bebroed voor de productie van eendagskuikens;
  6° categorie : voor de broedeieren, eendagskuikens en pluimvee, onderscheidt men de drie volgende categorieën : fok of selectie, vermeerdering, gebruik;
  7° type : voor de broedeieren, eendagskuikens en pluimvee, onderscheidt men de drie volgende types : leg (namelijk de productie van consumptie-eieren), vlees (namelijk de productie van vlees), gemengd (namelijk de productie van consumptie-eieren en vlees);
  8° gebruikspluimvee : pluimvee ouder dan 72 uur, bestemd voor de productie van vlees en/of consumptie-eieren;
  9° vermeerderingspluimvee : pluimvee ouder dan 72 uur, bestemd voor de productie van gebruikspluimvee;
  10° fokpluimvee : pluimvee ouder dan 72 uur, bestemd voor de productie van vermeerderingspluimvee of van andere fokpluimvee;
  11° broederij : bedrijf dat zich toelegt op het inleggen en uitbroeden van broedeieren en de productie van eendagskuikens;
  12° vermeerderingsbedrijf : bedrijf dat zich toelegt op de productie van broedeieren bestemd voor de productie van gebruikspluimvee;
  13° selectiebedrijf : bedrijf dat zich toelegt op de productie van broedeieren bestemd voor de productie van vermeerderings- of fokpluimvee;
  14° capaciteit : voor de broederijen gaat het om het maximale aantal broedeieren dat gelijktijdig kan ingelegd worden in de broedinstallaties met uitzondering van de uitbroedkasten; voor de vermeerderings- en selectiebedrijven gaat het om het aantal dieren dat in het bedrijf gelijktijdig kan gehouden worden in functie van de betrokken soort;
  15° raspluimvee of raskonijn : elk dier dat behoort tot een pluimvee- of konijnenras, en dat ofwel geregistreerd is in een register ofwel ingeschreven is in een stamboek dat wordt bijgehouden door een organisatie of vereniging van fokkers die erkend is voor het bijhouden van dat register of stamboek;
  16° registreren : de gegevens van raspluimvee of raskonijnen in een register invoeren;
  17° inschrijven : de gegevens van raspluimvee of raskonijnen in een stamboek invoeren;
  18° register : elk register, kaartsysteem of informatiedrager, dat wordt bijgehouden door een erkende organisatie of vereniging van fokkers, en waarin het raspluimvee of de raskonijnen worden geregistreerd met vermelding van het identificatienummer, de soort, het ras, en de variëteit, alsook de fokker;
  19° stamboek : elk boek, kaartsysteem of informatiedrager, dat wordt bijgehouden door een erkende organisatie of vereniging van fokkers, en waarin het raspluimvee of de raskonijnen worden ingeschreven met vermelding van het identificatienummer, de soort, het ras, de variëteit, de geboortedatum, het geslacht, het voorgeslacht alsook de fokker.
Article 1. Pour l'application du présent arrêté, on entend par :
  1° Ministre : le Ministre qui a l'Agriculture dans ses attributions;
  2° Service : le Service Elevage et Viandes du Ministère des Classes Moyennes et de l'Agriculture;
  3° volailles : les animaux appartenant à toute espèce avicole, y compris les oiseaux coureurs (ratites);
  4° poussins d'un jour : les volailles âgées de moins de 72 heures;
  5° oeufs à couver : les oeufs de volailles destinés à être incubés pour la production de poussins d'un jour;
  6° catégorie : pour les oeufs à couver, les poussins d'un jour et les volailles, on distingue les trois catégories suivantes : reproduction ou sélection, multiplication, utilisation;
  7° type : pour les oeufs à couver, les poussins d'un jour et les volailles, on distingue les trois types suivants : ponte (soit la production d'oeufs de consommation), chair (soit la production de viande), mixte (soit la production d'oeufs de consommation et de viande);
  8° volailles d'utilisation : les volailles âgées de plus de 72 heures destinées à la production de viande et/ou d'oeufs de consommation;
  9° volailles de multiplication : les volailles âgées de plus de 72 heures destinées à la production de volailles d'utilisation;
  10° volailles de reproduction : les volailles âgées de plus de 72 heures destinées à la production de volailles de multiplication ou d'autres volailles de reproduction;
  11° couvoir : l'établissement dont l'activité consiste en la mise en incubation et l'éclosion d'oeufs à couver et la production de poussins d'un jour;
  12° exploitation de multiplication : l'établissement dont l'activité consiste en la production d'oeufs à couver destinés à la production de volailles d'utilisation;
  13° exploitation de sélection : l'établissement dont l'activité consiste en la production d'oeufs à couver destinés à la production de volailles de multiplication ou de reproduction;
  14° capacité : pour les couvoirs, il s'agit du nombre maximal d'oeufs à couver pouvant être placés simultanément dans les installations d'incubation à l'exclusion des éclosoirs; pour les exploitations de multiplication et de sélection, il s'agit du nombre d'animaux qui peuvent être détenus simultanément dans l'exploitation selon l'espèce concernée;
  15° volaille de race ou lapin de race : tout animal d'une race avicole ou cunicole, et qui est soit enregistré dans un registre soit inscrit dans un livre généalogique tenu par une organisation ou association d'éleveurs agréée pour la tenue de ce registre ou de ce livre généalogique;
  16° enregistrer : introduire les données de volailles de race ou de lapins de race dans un registre;
  17° inscrire : introduire les données de volailles de race ou de lapins de race dans un livre généalogique;
  18° registre : tout registre, fichier ou support informatique qui est tenu par une organisation ou association d'éleveurs agréée, et dans lequel sont enregistrés les volailles de race ou lapins de race, avec mention du numéro d'identification, de l'espèce, de la race et de la variété, ainsi que du naisseur;
  19° livre généalogique : tout livre, fichier ou support informatique qui est tenu par une organisation ou association d'éleveurs agréée, et dans lequel sont inscrits les volailles de race ou lapins de race, avec mention du numéro d'identification, de l'espèce, de la race, de la variété, de la date de naissance, du sexe, et des ascendants, ainsi que du naisseur.
Art. 1_VLAAMS_GEWEST.    Voor de toepassing van dit besluit, verstaat men onder :
  1° Minister : de Minister die de landbouw onder zijn bevoegdheid heeft;
  2° [2 bevoegde entiteit: het Departement Landbouw en Visserij van het Vlaams Ministerie van Landbouw en Visserij;]2
  3° pluimvee : de dieren die behoren tot alle pluimveesoorten met inbegrip van de loopvogels (ratites);
  4° eendagskuikens : pluimvee dat nog geen 72 uur oud is;
  5° broedeieren : de eieren van pluimvee bestemd om te worden bebroed voor de productie van eendagskuikens;
  6° categorie : voor de broedeieren, eendagskuikens en pluimvee, onderscheidt men de drie volgende categorieën : fok of selectie, vermeerdering, gebruik;
  7° type : voor de broedeieren, eendagskuikens en pluimvee, onderscheidt men de drie volgende types : leg (namelijk de productie van consumptie-eieren), vlees (namelijk de productie van vlees), gemengd (namelijk de productie van consumptie-eieren en vlees);
  8° gebruikspluimvee : pluimvee ouder dan 72 uur, bestemd voor de productie van vlees en/of consumptie-eieren;
  9° vermeerderingspluimvee : pluimvee ouder dan 72 uur, bestemd voor de productie van gebruikspluimvee;
  10° fokpluimvee : pluimvee ouder dan 72 uur, bestemd voor de productie van vermeerderingspluimvee of van andere fokpluimvee;
  11° broederij : bedrijf dat zich toelegt op het inleggen en uitbroeden van broedeieren en de productie van eendagskuikens;
  12° vermeerderingsbedrijf : bedrijf dat zich toelegt op de productie van broedeieren bestemd voor de productie van gebruikspluimvee;
  13° selectiebedrijf : bedrijf dat zich toelegt op de productie van broedeieren bestemd voor de productie van vermeerderings- of fokpluimvee;
  14° capaciteit : voor de broederijen gaat het om het maximale aantal broedeieren dat gelijktijdig kan ingelegd worden in de broedinstallaties met uitzondering van de uitbroedkasten; voor de vermeerderings- en selectiebedrijven gaat het om het aantal dieren dat in het bedrijf gelijktijdig kan gehouden worden in functie van de betrokken soort;
  15° [1 ...]1;
  16° [1 ...]1;
  17° [1 ...]1;
  18° [1 ...]1;
  19° [1 ...]1.
  

Modifications

[1]  <BVR 2010-03-19/22, art. 54, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2011>
[2]  <BVR 2014-12-19/B3, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
Art. 1 _REGION_FLAMANDE.
  Pour l'application du présent arrêté, on entend par :
  1° Ministre : le Ministre qui a l'Agriculture dans ses attributions;
  2° [2 entité compétente : le Département de l'Agriculture et de la Pêche du Ministère flamand de l'Agriculture et de la Pêche ;]2
  3° volailles : les animaux appartenant à toute espèce avicole, y compris les oiseaux coureurs (ratites);
  4° poussins d'un jour : les volailles âgées de moins de 72 heures;
  5° oeufs à couver : les oeufs de volailles destinés à être incubés pour la production de poussins d'un jour;
  6° catégorie : pour les oeufs à couver, les poussins d'un jour et les volailles, on distingue les trois catégories suivantes : reproduction ou sélection, multiplication, utilisation;
  7° type : pour les oeufs à couver, les poussins d'un jour et les volailles, on distingue les trois types suivants : ponte (soit la production d'oeufs de consommation), chair (soit la production de viande), mixte (soit la production d'oeufs de consommation et de viande);
  8° volailles d'utilisation : les volailles âgées de plus de 72 heures destinées à la production de viande et/ou d'oeufs de consommation;
  9° volailles de multiplication : les volailles âgées de plus de 72 heures destinées à la production de volailles d'utilisation;
  10° volailles de reproduction : les volailles âgées de plus de 72 heures destinées à la production de volailles de multiplication ou d'autres volailles de reproduction;
  11° couvoir : l'établissement dont l'activité consiste en la mise en incubation et l'éclosion d'oeufs à couver et la production de poussins d'un jour;
  12° exploitation de multiplication : l'établissement dont l'activité consiste en la production d'oeufs à couver destinés à la production de volailles d'utilisation;
  13° exploitation de sélection : l'établissement dont l'activité consiste en la production d'oeufs à couver destinés à la production de volailles de multiplication ou de reproduction;
  14° capacité : pour les couvoirs, il s'agit du nombre maximal d'oeufs à couver pouvant être placés simultanément dans les installations d'incubation à l'exclusion des éclosoirs; pour les exploitations de multiplication et de sélection, il s'agit du nombre d'animaux qui peuvent être détenus simultanément dans l'exploitation selon l'espèce concernée;
  15° [1 ...]1;
  16° [1 ...]1;
  17° [1 ...]1;
  18° [1 ...]1;
  19° [1 ...]1;

Modifications

[1]  <AGF 2010-03-19/22, art. 54, 003; En vigueur : 01-01-2011>
[2]  <AGF 2014-12-19/B3, art. 6, 004; En vigueur : 01-01-2015>
Art. 1/1. [1 Het hoofd van de bevoegde entiteit kan de aangelegenheden die conform dit besluit en de uitvoeringsbepalingen ervan onder de bevoegdheid van de bevoegde entiteit vallen, subdelegeren aan personeelsleden van de bevoegde entiteit die onder zijn hiërarchisch gezag staan, tot op het meest functionele niveau.]1

Modifications

[1]  <Ingevoegd bij BVR 2014-12-19/B3, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
Art. 1/1. [1 Le chef de l'entité compétente peut sous-déléguer les matières qui relèvent de la compétence de l'entité compétente conformément au présent arrêté et ses dispositions d'exécution aux membres du personnel de l'entité compétente qui se trouvent sous son autorité hiérarchique, jusqu'au niveau le plus fonctionnel.]1

Modifications

[1]  <Inséré par AGF 2014-12-19/B3, art. 7, 004; En vigueur : 01-01-2015>
Art. 1/1_VLAAMS_GEWEST.    [1 Het hoofd van de bevoegde entiteit kan de aangelegenheden die conform dit besluit en de uitvoeringsbepalingen ervan onder de bevoegdheid van de bevoegde entiteit vallen, subdelegeren aan personeelsleden van de bevoegde entiteit die onder zijn hiërarchisch gezag staan, tot op het meest functionele niveau.]1
  

Modifications

[1]  <Ingevoegd bij BVR 2014-12-19/B3, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
Art. 1/1 _REGION_FLAMANDE.    [1 Le chef de l'entité compétente peut sous-déléguer les matières qui relèvent de la compétence de l'entité compétente conformément au présent arrêté et ses dispositions d'exécution aux membres du personnel de l'entité compétente qui se trouvent sous son autorité hiérarchique, jusqu'au niveau le plus fonctionnel.]1
  

Modifications

[1]  <Inséré par AGF 2014-12-19/B3, art. 7, 004; En vigueur : 01-01-2015>
HOOFDSTUK II. - Erkenning van de gespecialiseerde pluimveebedrijven.
CHAPITRE II. - Agrément des exploitations avicoles spécialisées.
Art.2. § 1. Om het recht te hebben broedeieren of eendagskuikens te verhandelen of te vervoeren, alsook broedeieren in te leggen, moeten de selectieen vermeerderingsbedrijven met een capaciteit hoger of gelijk aan 100 fok- of vermeerderingspluimvee, alsook de broederijen met een capaciteit hoger of gelijk aan 1000 broedeieren, in bezit zijn van een zoötechnische erkenning verleend door de Minister.
  § 2. Voor de loopvogels worden evenwel de drempels vermeld in § 1 vastgesteld op 25 stuks fok- of vermeerderingspluimvee en op 250 broedeieren.
Art.2. § 1er. Pour avoir le droit de commercialiser ou de transporter des oeufs à couver ou des poussins d'un jour, ainsi que pour mettre des oeufs à couver en incubation, les exploitations de sélection et les exploitations de multiplication d'une capacité supérieure ou égale à 100 volailles de reproduction ou de multiplication, ainsi que les couvoirs d'une capacité supérieure ou égale à 1000 oeufs à couver, doivent être en possession d'un agrément zootechnique octroyé par le Ministre.
  § 2. Pour les oiseaux coureurs, les seuils visés au § 1er sont toutefois fixés à 25 volailles de reproduction ou de multiplication et à 250 oeufs à couver.
Art.3. De Minister verleent een zoötechnische erkenning en een erkenningsnummer aan de exploitant van een broederij als hij voldoet aan de volgende voorwaarden:
  1° een schriftelijke, gedateerde en ondertekende aanvraag voorleggen aan de Dienst, met vermelding van :
  - de naam van het bedrijf;
  - het adres van de maatschappelijke zetel;
  - het adres van de broedinstallaties;
  - de capaciteit van de installaties;
  - de datum van het begin van de broedactiviteiten;
  - de betrokken pluimveesoorten, -categorieën en -types;
  - het bewijs van de sanitaire erkenning verleend door de Minister;
  2° een broedregister bijhouden waarin per soort, per categorie en per type de volgende gegevens worden ingeschreven :
  - het aantal ingelegde broedeieren, de datum van inleg en het erkenningsnummer van het bedrijf waar de broedeieren zijn geproduceerd;
  - de datum van het uitkippen en het aantal uitgekipte kuikens die bestemd zijn daadwerkelijk te worden gebruikt;
  - het aantal bebroede niet uitgekipte eieren en de identiteit van de koper;
  3° slechts broedeieren inleggen die elk afzonderlijk gestempeld zijn overeenkomstig de bepalingen van artikel 6 en de verordeningen van de Europese Unie;
  4° maandelijks de volgende informaties per soort, per categorie en per type aan de Dienst verstrekken, binnen de 15 dagen na de betrokken maand :
  - het aantal ingelegde broedeieren;
  - het aantal broedeieren bestemd voor intracommunautair handelsverkeer en voor uitvoer naar derde landen en de lidstaat of het derde land van bestemming;
  - het aantal eendagskuikens die bestemd zijn daadwerkelijk te worden gebruikt;
  - het aantal eendagskuikens bestemd voor intracommunautair handelsverkeer en voor uitvoer naar derde landen en de lidstaat of het derde land van bestemming;
  5° elke verandering betreffende de informaties verstrekt in uitvoering van punt 1° aan de Dienst binnen de 15 dagen mededelen, alsmede elk tijdelijke of definitieve stopzetting van de broedactiviteiten;
  6° de broederij aan de controles van de Dienst onderwerpen.
Art.3. Le Ministre octroie un agrément zootechnique et un numéro d'agrément à l'exploitant d'un couvoir s'il satisfait aux conditions suivantes :
  1° présenter au Service une demande d'agrément écrite, datée et signée mentionnant :
  - la dénomination de l'établissement;
  - l'adresse du siège social;
  - l'adresse des installations d'incubation;
  - la capacité des installations;
  - la date de début des activités d'incubation;
  - les espèces, catégories et types de volailles concernés;
  - la preuve de l'agrément sanitaire délivré par le Ministre;
  2° tenir un registre de couvoir dans lequel les données suivantes sont inscrites, par espèce, par catégorie, et par type :
  - le nombre d'oeufs à couver mis en incubation, la date de mise en incubation et le numéro d'agrément de l'exploitation où les oeufs à couver ont été produits;
  - la date d'éclosion et le nombre de poussins éclos destinés à être effectivement utilisés;
  - le nombre d'oeufs couvés non éclos retirés de l'incubateur et l'identité de l'acheteur;
  3° ne mettre en incubation que des oeufs à couver marqués individuellement conformément aux dispositions de l'article 6 et aux règlements de l'Union Européenne;
  4° communiquer mensuellement au Service dans les 15 jours suivant le mois concerné les informations suivantes, par espèce, par catégorie et par type :
  - le nombre d'oeufs à couver mis en incubation;
  - le nombre d'oeufs à couver destinés au commerce intra-communautaire et à l'exportation vers des pays tiers, et l'état membre ou le pays tiers de destination;
  - le nombre de poussins d'un jour destinés à être effectivement utilisés;
  - le nombre de poussins d'un jour destinés au commerce intra-communautaire et à l'exportation vers des pays tiers, et l'état membre ou le pays tiers de destination;
  5° communiquer au Service endéans les 15 jours toute modification relative aux informations fournies en application du point 1°, ainsi que toute cessation temporaire ou définitive des activités d'incubation;
  6° soumettre le couvoir aux contrôles du Service.
Art. 3_VLAAMS_GEWEST.    De Minister verleent een zoötechnische erkenning en een erkenningsnummer aan de exploitant van een broederij als hij voldoet aan de volgende voorwaarden:
  1° een schriftelijke, gedateerde en ondertekende aanvraag voorleggen aan de (bevoegde entiteit), met vermelding van :
  - de naam van het bedrijf;
  - het adres van de maatschappelijke zetel;
  - het adres van de broedinstallaties;
  - de capaciteit van de installaties;
  - de datum van het begin van de broedactiviteiten;
  - de betrokken pluimveesoorten, -categorieën en -types;
  - het bewijs van de sanitaire erkenning verleend door de Minister;
  2° een broedregister bijhouden waarin per soort, per categorie en per type de volgende gegevens worden ingeschreven :
  - het aantal ingelegde broedeieren, de datum van inleg en het erkenningsnummer van het bedrijf waar de broedeieren zijn geproduceerd;
  - de datum van het uitkippen en het aantal uitgekipte kuikens die bestemd zijn daadwerkelijk te worden gebruikt;
  - het aantal bebroede niet uitgekipte eieren en de identiteit van de koper;
  3° slechts broedeieren inleggen die elk afzonderlijk gestempeld zijn overeenkomstig de bepalingen van artikel 6 en de verordeningen van de Europese Unie;
  4° maandelijks de volgende informaties per soort, per categorie en per type aan de (bevoegde entiteit) verstrekken, binnen de 15 dagen na de betrokken maand :
  - het aantal ingelegde broedeieren;
  - het aantal broedeieren bestemd voor intracommunautair handelsverkeer en voor uitvoer naar derde landen en de lidstaat of het derde land van bestemming;
  - het aantal eendagskuikens die bestemd zijn daadwerkelijk te worden gebruikt;
  - het aantal eendagskuikens bestemd voor intracommunautair handelsverkeer en voor uitvoer naar derde landen en de lidstaat of het derde land van bestemming;
  5° elke verandering betreffende de informaties verstrekt in uitvoering van punt 1° aan de (bevoegde entiteit) binnen de 15 dagen mededelen, alsmede elk tijdelijke of definitieve stopzetting van de broedactiviteiten;
  6° de broederij aan de controles van de (bevoegde entiteit) onderwerpen.
Art. 3 _REGION_FLAMANDE.
  Le Ministre octroie un agrément zootechnique et un numéro d'agrément à l'exploitant d'un couvoir s'il satisfait aux conditions suivantes :
  1° présenter (à l'entité compétente) une demande d'agrément écrite, datée et signée mentionnant :
  - la dénomination de l'établissement;
  - l'adresse du siège social;
  - l'adresse des installations d'incubation;
  - la capacité des installations;
  - la date de début des activités d'incubation;
  - les espèces, catégories et types de volailles concernés;
  - la preuve de l'agrément sanitaire délivré par le Ministre;
  2° tenir un registre de couvoir dans lequel les données suivantes sont inscrites, par espèce, par catégorie, et par type :
  - le nombre d'oeufs à couver mis en incubation, la date de mise en incubation et le numéro d'agrément de l'exploitation où les oeufs à couver ont été produits;
  - la date d'éclosion et le nombre de poussins éclos destinés à être effectivement utilisés;
  - le nombre d'oeufs couvés non éclos retirés de l'incubateur et l'identité de l'acheteur;
  3° ne mettre en incubation que des oeufs à couver marqués individuellement conformément aux dispositions de l'article 6 et aux règlements de l'Union Européenne;
  4° communiquer mensuellement (à l'entité compétente) dans les 15 jours suivant le mois concerné les informations suivantes, par espèce, par catégorie et par type :
  - le nombre d'oeufs à couver mis en incubation;
  - le nombre d'oeufs à couver destinés au commerce intra-communautaire et à l'exportation vers des pays tiers, et l'état membre ou le pays tiers de destination;
  - le nombre de poussins d'un jour destinés à être effectivement utilisés;
  - le nombre de poussins d'un jour destinés au commerce intra-communautaire et à l'exportation vers des pays tiers, et l'état membre ou le pays tiers de destination;
  5° communiquer (à l'entité compétente) endéans les 15 jours toute modification relative aux informations fournies en application du point 1°, ainsi que toute cessation temporaire ou définitive des activités d'incubation;
  6° soumettre le couvoir aux contrôles (de l'entité compétente).
Art.4. De Minister verleent een zoötechnische erkenning en een erkenningsnummer aan de exploitant van een selectie- of vermeerderingsbedrijf als hij voldoet aan de volgende voorwaarden :
  1° een schriftelijke, gedateerde en ondertekende aanvraag voorleggen aan de Dienst, met vermelding van :
  - de naam van het bedrijf;
  - het adres van de maatschappelijke zetel;
  - het adres van de fokinstallaties;
  - de capaciteit van de installaties;
  - de datum van het begin van de selectie- of vermeerderingsactiviteiten;
  - de betrokken pluimveesoorten, -categorieën en -types;
  - het bewijs van de sanitaire erkenning verleend door de Minister;
  2° een bedrijfsregister bijhouden waarin per soort, per categorie en per type de volgende gegevens worden ingeschreven :
  - het aantal in productie opgezette stuks vrouwelijke pluimvee, de datum van het begin van de productie, en het erkenningsnummer van de broederij van herkomst van de eendagskuikens of het pluimvee;
  - het aantal geproduceerde broedeieren en het erkenningsnummer van de broederij van bestemming;
  - het aantal stuks pluimvee dat uit productie genomen werd en de datum van uit productie nemen;
  3° slechts broedeieren verhandelen en vervoeren die elk individueel gestempeld zijn overeenkomstig de bepalingen van artikel 6 en de verordeningen van de Europese Unie;
  4° de volgende informaties aan de Dienst verstrekken, binnen de 15 dagen na het begin van de productie van een nieuw toom pluimvee :
  - het aantal in productie opgezette stuks vrouwelijke pluimvee, de datum van het begin van de productie en het erkenningsnummer van de broederij van herkomst van de eendagskuikens of het pluimvee;
  - de betrokken pluimveesoorten, -categorieën en -types;
  - het erkenningsnummer van de broederij van bestemming van de geproduceerde broedeieren;
  - de voorziene duur van de productie;
  5° de afvoer uit de productie van een toom van pluimvee binnen de 15 dagen aan de Dienst mededelen;
  6° elke verandering betreffende de informaties verstrekt in uitvoering van punt 1° aan de Dienst binnen de 15 dagen mededelen, alsmede elk tijdelijke of definitieve stopzetting van de selectie- of vermeerderingsactiviteiten;
  7° het bedrijf aan de controles van de Dienst onderwerpen.
Art.4. Le Ministre octroie un agrément zootechnique et un numéro d'agrément à l'exploitant d'une exploitation de sélection ou de multiplication s'il satisfait aux conditions suivantes :
  1° présenter une demande d'agrément écrite, signée et datée au Service mentionnant :
  - la dénomination de l'exploitation;
  - l'adresse du siège social;
  - l'adresse des installations d'élevage;
  - la capacité des installations;
  - la date de début des activités de sélection ou de multiplication;
  - l'espèce, la catégorie et le type de volailles concernées;
  - la preuve d'un titre d'agrément sanitaire délivré par le Ministre;
  2° tenir un registre d'exploitation dans lequel les données suivantes sont inscrites, par espèce, par catégorie et par type :
  - le nombre de volailles femelles mises en production, la date d'entrée en production et le numéro d'agrément du couvoir de provenance des poussins d'un jour ou volailles;
  - le nombre d'oeufs à couver produits et le numéro d'agrément du couvoir de destination;
  - le nombre de volailles retirées de la production et la date de sortie de production;
  3° ne commercialiser et ne transporter que des oeufs à couver marqués individuellement conformément aux dispositions de l'article 6 et aux règlements de l'Union Européenne;
  4° communiquer les informations suivantes au Service dans les 15 jours qui suivent l'entrée en production d'un nouveau lot de volailles :
  - le nombre de volailles femelles mises en production, la date d'entrée en production et le numéro d'agrément du couvoir de provenance des poussins d'un jour ou volailles;
  - l'espèce, la catégorie et le type concernés;
  - le numéro d'agrément du couvoir de destination pour les oeufs à couver produits;
  - la durée de production prévue;
  5° communiquer au Service le retrait de la production d'un lot de volailles endéans les 15 jours;
  6° communiquer au Service endéans les 15 jours toute modification relative aux informations fournies en application du 1°, ainsi que toute cessation temporaire ou définitive des activités de sélection ou de multiplication;
  7° soumettre l'exploitation aux contrôles du Service.
Art. 4_VLAAMS_GEWEST.   De Minister verleent een zoötechnische erkenning en een erkenningsnummer aan de exploitant van een selectie- of vermeerderingsbedrijf als hij voldoet aan de volgende voorwaarden :
  1° een schriftelijke, gedateerde en ondertekende aanvraag voorleggen aan de (bevoegde entiteit), met vermelding van :
  - de naam van het bedrijf;
  - het adres van de maatschappelijke zetel;
  - het adres van de fokinstallaties;
  - de capaciteit van de installaties;
  - de datum van het begin van de selectie- of vermeerderingsactiviteiten;
  - de betrokken pluimveesoorten, -categorieën en -types;
  - het bewijs van de sanitaire erkenning verleend door de Minister;
  2° een bedrijfsregister bijhouden waarin per soort, per categorie en per type de volgende gegevens worden ingeschreven :
  - het aantal in productie opgezette stuks vrouwelijke pluimvee, de datum van het begin van de productie, en het erkenningsnummer van de broederij van herkomst van de eendagskuikens of het pluimvee;
  - het aantal geproduceerde broedeieren en het erkenningsnummer van de broederij van bestemming;
  - het aantal stuks pluimvee dat uit productie genomen werd en de datum van uit productie nemen;
  3° slechts broedeieren verhandelen en vervoeren die elk individueel gestempeld zijn overeenkomstig de bepalingen van artikel 6 en de verordeningen van de Europese Unie;
  4° de volgende informaties aan de (bevoegde entiteit) verstrekken, binnen de 15 dagen na het begin van de productie van een nieuw toom pluimvee :
  - het aantal in productie opgezette stuks vrouwelijke pluimvee, de datum van het begin van de productie en het erkenningsnummer van de broederij van herkomst van de eendagskuikens of het pluimvee;
  - de betrokken pluimveesoorten, -categorieën en -types;
  - het erkenningsnummer van de broederij van bestemming van de geproduceerde broedeieren;
  - de voorziene duur van de productie;
  5° de afvoer uit de productie van een toom van pluimvee binnen de 15 dagen aan de (bevoegde entiteit) mededelen;
  6° elke verandering betreffende de informaties verstrekt in uitvoering van punt 1° aan de (bevoegde entiteit) binnen de 15 dagen mededelen, alsmede elk tijdelijke of definitieve stopzetting van de selectie- of vermeerderingsactiviteiten;
  7° het bedrijf aan de controles van de (bevoegde entiteit) onderwerpen.
Art. 4 _REGION_FLAMANDE.
   Le Ministre octroie un agrément zootechnique et un numéro d'agrément à l'exploitant d'une exploitation de sélection ou de multiplication s'il satisfait aux conditions suivantes :
  1° présenter une demande d'agrément écrite, signée et datée (à l'entité compétente) mentionnant :
  - la dénomination de l'exploitation;
  - l'adresse du siège social;
  - l'adresse des installations d'élevage;
  - la capacité des installations;
  - la date de début des activités de sélection ou de multiplication;
  - l'espèce, la catégorie et le type de volailles concernées;
  - la preuve d'un titre d'agrément sanitaire délivré par le Ministre;
  2° tenir un registre d'exploitation dans lequel les données suivantes sont inscrites, par espèce, par catégorie et par type :
  - le nombre de volailles femelles mises en production, la date d'entrée en production et le numéro d'agrément du couvoir de provenance des poussins d'un jour ou volailles;
  - le nombre d'oeufs à couver produits et le numéro d'agrément du couvoir de destination;
  - le nombre de volailles retirées de la production et la date de sortie de production;
  3° ne commercialiser et ne transporter que des oeufs à couver marqués individuellement conformément aux dispositions de l'article 6 et aux règlements de l'Union Européenne;
  4° communiquer les informations suivantes (à l'entité compétente) dans les 15 jours qui suivent l'entrée en production d'un nouveau lot de volailles :
  - le nombre de volailles femelles mises en production, la date d'entrée en production et le numéro d'agrément du couvoir de provenance des poussins d'un jour ou volailles;
  - l'espèce, la catégorie et le type concernés;
  - le numéro d'agrément du couvoir de destination pour les oeufs à couver produits;
  - la durée de production prévue;
  5° communiquer (à l'entité compétente) le retrait de la production d'un lot de volailles endéans les 15 jours;
  6° communiquer (à l'entité compétente) endéans les 15 jours toute modification relative aux informations fournies en application du 1°, ainsi que toute cessation temporaire ou définitive des activités de sélection ou de multiplication;
  7° soumettre l'exploitation aux contrôles (de l'entité compétente).
Art.5. Volgens de modaliteiten door hem bepaald, trekt de Minister de zoötechnische erkenning van een gespecialiseerd bedrijf in of schorst hij die, wanneer het niet meer voldoet aan de erkenningsvoorwaarden.
Art.5. Selon les modalités qu'il définit, le Ministre retire ou suspend l'agrément zootechnique d'une exploitation avicole spécialisée lorsqu'elle ne répond plus aux conditions d'agrément.
Art.6. Elk broedei wordt afzonderlijk gestempeld in het selectie- of vermeerderingsbedrijf waar het wordt geproduceerd, met het erkenningsnummer van dit bedrijf. De letters en cijfers moeten worden aangebracht met onuitwisbare zwarte inkt en moeten ten minste 2 mm hoog en 1 mm breed zijn.
Art.6. Chaque oeuf à couver est marqué individuellement dans l'exploitation de sélection ou de multiplication où il est produit, au moyen du numéro d'agrément de cette exploitation. Les lettres et les chiffres doivent être marqués à l'encre noire indélébile, et avoir au moins 2 mm de hauteur et 1 mm de largeur.
HOOFDSTUK III. - Erkenning van de organisaties of verenigingen van fokkers.
CHAPITRE III. - Agrément des organisations ou associations d'éleveurs.
Art.7. Onverminderd artikel 9, erkent de Minister elke organisatie of vereniging van fokkers voor de verbetering of de instandhouding van een bepaald pluimvee- of konijnenras, als ze voldoet aan de volgende voorwaarden :
  1° een aanvraag voor erkenning schriftelijk voorleggen aan de Dienst;
  2° opgericht zijn als vereniging zonder winstgevend doel overeenkomstig de bepalingen van de wet van 27 juni 1921 waarbij aan de verenigingen zonder winstgevend doel en aan de instellingen van openbaar nut rechtspersoonlijkheid wordt verleend;
  3° beschikken over statuten waarin met name wordt bepaald, dat tussen aangeslotenen niet wordt gediscrimineerd;
  4° met inachtneming van de beginselen, die door de organisatie of vereniging, die het oorspronkelijk register of stamboek van het ras bijhoudt, de voorschriften hebben vastgesteld inzake :
  a) de definitie van de kenmerken van het ras, en in voorkomend geval, van de variëteiten;
  b) het systeem voor de identificatie van het raspluimvee en de raskonijnen, en in voorkomend geval, van hun sperma, eicellen, en embryo's of broedeieren;
  c) het programma voor de verbetering of de instandhouding van het ras;
  d) de benutting van de nodige gegevens voor het programma tot verbetering of instandhouding van het ras;
  e) en, in functie van het betrokken erkenningsniveau bedoeld in artikel 8 :
  - het systeem voor het vereenvoudigde beheer van de dieren van een pluimvee- of konijnenras;
  - het systeem voor het registreren van het raspluimvee of de raskonijnen;
  - het systeem voor het inschrijven van het raspluimvee of de raskonijnen;
  5° bij controles door de Dienst het bewijs leveren van :
  a) haar doeltreffend functioneren;
  b) haar bekwaamheid om de nodige controles uit te voeren voor het programma tot verbetering of instandhouding van het ras;
  c) het bezit van voldoende dieren om het programma tot verbetering of instandhouding van het ras te kunnen uitvoeren;
  d) haar bekwaamheid om de nodige gegevens te benutten voor het programma tot verbetering of instandhouding van het ras.
Art.7. Sans préjudice de l'article 9, le Ministre agrée toute organisation ou association d'éleveurs pour l'amélioration ou la conservation d'une race avicole ou cunicole donnée, si elle satisfait aux conditions suivantes :
  1° présenter une demande d'agrément par écrit au Service;
  2° être constituée en association sans but lucratif conformément aux dispositions de la loi du 27 juin 1921 accordant la personnalité civile aux associations sans but lucratif et aux établissements d'utilité publique;
  3° disposer de statuts prévoyant notamment l'absence de discriminations entre les adhérents;
  4° avoir établi, dans le respect des principes établis par l'organisation ou association qui détient le registre ou le livre généalogique d'origine de la race, les dispositions relatives :
  a) à la définition des caractéristiques de la race et, s'il y a lieu, des variétés;
  b) au système d'identification des volailles de race ou lapins de race, et, s'il y a lieu, de leurs spermes, ovules, et embryons ou oeufs à couver;
  c) au programme d'amélioration ou de conservation de la race;
  d) à l'utilisation des données nécessaires pour le programme d'amélioration ou de conservation de la race;
  e) et, selon le niveau d'agrément concerné visé à l'article 8 :
  - au système de gestion simplifiée des animaux d'une race avicole ou cunicole;
  - au système d'enregistrement des volailles de race ou lapins de race;
  - au système d'inscription des volailles de race ou lapins de race;
  5° en cas de contrôles du Service, apporter la preuve de :
  a) l'efficacité de son fonctionnement;
  b) sa capacité à exercer les contrôles nécessaires au programme d'amélioration ou de conservation de la race;
  c) la possession d'un effectif d'animaux suffisant pour réaliser le programme d'amélioration ou de conservation de la race;
  d) sa capacité à utiliser les données nécessaires pour le programme d'amélioration ou de conservation de la race.
Art.8. In functie van de door de organisatie of vereniging van fokkers vastgestelde bepalingen, wordt de erkenning bedoeld in artikel 7 verleend :
  - ofwel voor het vereenvoudigde beheer, dat beperkt is tot de identificatie van de dieren en de controle van de kenmerken van het ras;
  - ofwel voor het bijhouden van het register van het ras;
  - ofwel voor het bijhouden van het stamboek van het ras.
Art.8. En fonction des dispositions établies par l'organisation ou association d'éleveurs, l'agrément visé à l'article 7 est octroyé :
  - soit pour la gestion simplifiée, limitée à l'identification des animaux et au contrôle des caractéristiques de la race;
  - soit pour la tenue du registre de la race;
  - soit pour la tenue du livre généalogique de la race.
Art.9. Indien er voor een bepaald ras reeds een erkende organisatie of vereniging van fokkers bestaat, kan de door een nieuwe organisatie of vereniging van fokkers gevraagde erkenning geweigerd worden, indien deze het programma tot verbetering of instandhouding van de erkende organisatie of vereniging van fokkers, in gevaar brengt.
Art.9. S'il existe déjà, pour une race donnée, une organisation ou association d'éleveurs agréée, l'agrément demandé par une nouvelle organisation ou association d'éleveurs peut être refusé si cela risque de compromettre le programme d'amélioration ou de conservation de l'organisation ou association d'éleveurs agréée.
Art.10. De Minister trekt de erkenning in van een erkende organisatie of vereniging van fokkers, wanneer zij niet meer op duurzame wijze voldoet aan de erkenningsvoorwaarden.
Art.10. Le Ministre retire l'agrément à une organisation ou association d'éleveurs agréée, lorsqu'elle ne répond plus de façon durable aux critères d'agrément.
HOOFDSTUK IV. - Registratie en inschrijving van raspluimvee en raskonijnen.
CHAPITRE IV. - Enregistrement et inscription des volailles de race et des lapins de race.
Art.11. Om door een erkende organisatie of vereniging van fokkers in het register van het ras te worden geregistreerd, moet een dier van een pluimvee- of konijnenras :
  1° volgens de voorschriften, bepaald door de erkende organisatie of vereniging van fokkers, zijn geïdentificeerd;
  2° beantwoorden aan de kenmerken van het ras vastgesteld door die organisatie of vereniging van fokkers.
Art.11. Pour être enregistré dans le registre de la race par une organisation ou association d'éleveurs agréée, un animal d'une race avicole ou cunicole doit :
  1° être identifié selon les règles établies par l'organisation ou association d'éleveurs agréée;
  2° être conforme aux caractéristiques de la race définies par ladite organisation ou association d'éleveurs.
Art.12. Om door een erkende organisatie of vereniging van fokkers in de hoofdafdeling van het stamboek te worden ingeschreven moet een dier van een pluimvee- of konijnenras :
  1° afstammen van ouders en grootouders, die ook in een stamboek van hetzelfde ras ingeschreven zijn;
  2° een afstamming hebben, die overeenkomstig de voorschriften vastgesteld door die organisatie of vereniging van fokkers, is vastgesteld;
  3° na de geboorte volgens de voorschriften van die organisatie of vereniging van fokkers, zijn geïdentificeerd;
  4° beantwoorden aan de kenmerken van het ras vastgesteld door die organisatie of vereniging van fokkers.
Art.12. Pour être inscrit dans la section principale du livre généalogique de la race par une organisation ou association d'éleveurs agréée, un animal d'une race avicole ou cunicole doit :
  1° être issu de parents et grands-parents eux-mêmes inscrits dans un livre généalogique de la même race;
  2° avoir une filiation établie conformément aux règles fixées par ladite organisation ou association d'éleveurs;
  3° être identifié après la naissance selon les règles fixées par ladite organisation ou association d'éleveurs;
  4° être conforme aux caractéristiques de la race établies par ladite organisation ou association d'éleveurs.
Art.13. De hoofdafdeling van het stamboek mag naargelang de eigenschappen van de dieren in meerdere klassen worden ingedeeld. Slechts raspluimvee of raskonijnen mogen in één van deze klassen worden ingeschreven.
Art.13. La section principale du livre généalogique peut être divisée en plusieurs classes en fonction des caractéristiques des animaux. Seuls des volailles de race ou des lapins de race peuvent être inscrits dans une de ces classes.
Art.14. § 1. Een organisatie of vereniging van fokkers, die een stamboek bijhoudt, mag beslissen dat een dier, dat niet aan de in artikel 12 genoemde voorwaarden voldoet, in een aanvullende afdeling van het stamboek mag worden ingeschreven, indien dit dier aan de volgende vereisten beantwoordt :
  1° na de geboorte volgens de voorschriften van die organisatie of vereniging van fokkers, zijn geïdentificeerd;
  2° beantwoorden aan de kenmerken van het ras vastgesteld door die organisatie of vereniging van fokkers;
  3° overeenkomstig de voorschriften van de organisatie of vereniging van fokkers aan minimumnormen voldoen.
  § 2. Een dier, dat afstamt van een in de aanvullende afdeling ouder, mag in de hoofdafdeling van het stamboek ingeschreven worden, indien het minstens drie grootouders telt die ingeschreven zijn in de hoofdafdeling van het stamboek.
Art.14. § 1er. Une organisation ou association d'éleveurs assurant la tenue d'un livre généalogique peut décider qu'un animal ne répondant pas aux critères prévus à l'article 12 peut être inscrit dans une section annexe de ce livre, si cet animal répond aux exigences suivantes :
  1° être identifié après la naissance selon les règles fixées par ladite organisation ou association d'éleveurs;
  2° être conforme aux caractéristiques de la race établies par ladite organisation ou association d'éleveurs;
  3° répondre à des caractéristiques minimales établies par l'organisation ou association d'éleveur.
  § 2. Un animal issu d'un parent inscrit dans la section annexe peut être inscrit dans la section principale du livre généalogique s'il compte au moins trois grands-parents inscrits dans la section principale du livre.
HOOFDSTUK V. - Handel in raspluimvee en raskonijnen, hun sperma, eicellen en embryo's of broedeieren.
CHAPITRE V. - Commercialisation des volailles de race et des lapins de race, de leurs spermes, ovules et embryons ou oeufs à couver.
Art.15. De handel in raspluimvee en raskonijnen, en in hun sperma, eicellen en embryo's of broedeieren kan niet verboden, beperkt of belemmerd worden om zoötechnische of genealogische redenen.
Art.15. La commercialisation de volailles de race et de lapins de race, et de leurs spermes, ovules et embryons ou oeufs à couver ne peut être interdite, restreinte ou entravée pour des raisons zootechniques ou généalogiques.
Art.16. De voorwaarden voor de invoer van raspluimvee of raskonijnen en van hun sperma, eicellen en embryo's of broedeieren uit landen buiten de Europese Gemeenschap, mogen niet gunstiger zijn dan deze, die in het intracommunautaire handelsverkeer gelden.
Art.16. Les conditions applicables aux importations en provenance de pays extérieurs à l'Union européenne, de volailles de race ou lapins de race, et de leurs spermes, ovules et embryons ou oeufs à couver, ne peuvent être plus favorables que celles qui régissent les échanges intra-communautaires.
Art.17. § 1. Tijdens hun verhandeling kunnen het raspluimvee en de raskonijnen en hun sperma, eicellen en embryo's of broedeieren vergezeld te zijn van een zoötechnisch certificaat dat het behoren tot het ras waarborgt.
  § 2. Een zoötechnisch certificaat wordt uitsluitend afgeleverd door de organisatie of vereniging van fokkers die erkend is voor het bijhouden van het register of het stamboek van het betrokken ras en slechts voor raspluimvee of raskonijnen en hun sperma, eicellen en embryo's of broedeieren.
  § 3. Het zoötechnisch certificaat van het raspluimvee en de raskonijnen bevat minstens de volgende gegevens :
  1° voor de geregistreerde dieren :
  - de organisatie of vereniging van fokkers die het certificaat aflevert;
  - de soort, het ras en de eventuele variëteit;
  - het identificatiesysteem;
  - het identificatienummer;
  - de naam van de fokker;
  - de datum van aflevering van het certificaat;
  2° voor de ingeschreven dieren :
  - de gegevens bedoeld in 1°;
  - de geboortedatum;
  - het geslacht;
  - de afstamming met twee generaties.
  § 4. Het zoötechnisch certificaat van sperma, eicellen en embryo's of broedeieren bevat minstens de volgende gegevens :
  - de in § 3 vastgestelde gegevens betreffende de moeder en/of de vader waarvan ze stammen af;
  - inlichtingen aan de hand waarvan het sperma, de eicel, het embryo of de broedei kan worden geidentificeerd;
  - volgens het geval : de datum van de winning van het sperma, de eicel, of het embryo, of de legdatum van de broedei.
Art.17. § 1er. Lors de leur commercialisation, les volailles de race et lapins de race et leurs spermes, ovules, embryons ou oeufs à couver peuvent être accompagnés d'un certificat zootechnique garantissant l'appartenance à la race.
  § 2. Un certificat zootechnique est exclusivement délivré par l'organisation ou association d'éleveurs agréée pour la tenue du registre ou du livre généalogique de la race concernée, et seulement pour des volailles de race ou lapins de race et leurs spermes, ovules et embryons ou oeufs à couver.
  § 3. Le certificat zootechnique des volailles de race et lapins de race contient au moins les données suivantes :
  1° pour les animaux enregistrés :
  - l'organisation ou association d'éleveurs qui délivre le certificat;
  - l'espèce, la race et la variété éventuelle;
  - le système d'identification;
  - le numéro d'identification;
  - le nom du naisseur;
  - la date de délivrance du certificat;
  2° pour les animaux inscrits :
  - les données visées sous 1°;
  - la date de naissance;
  - le sexe;
  - l'ascendance sur deux générations.
  § 4. Le certificat zootechnique de spermes, ovules et embryons ou oeufs à couver de volailles de race ou de lapins de race contient au moins les données suivantes :
  - les données fixées au § 3 relatives à la mère et/ou au père dont ils sont issus;
  - des informations permettant d'identifier les spermes, ovules, embryons ou oeufs à couver;
  - selon le cas : la date du prélèvement du sperme, de l'ovule ou de l'embryon, ou la date de ponte de l'oeuf à couver.
HOOFDSTUK VI. - Aanmoediging van de verbetering en van de instandhouding van de pluimvee- en konijnenrassen.
CHAPITRE VI. - Encouragement à l'amélioration et la conservation des races avicoles et cunicoles.
Art.18. Teneinde de kwaliteit van de producten van de pluimvee- en konijnenfokkerij te controleren en te waarborgen kan de Minister :
  1° opdrachten toevertrouwen aan representatieve organisaties van de beroepspluimvee- en -konijnenhouders, die de broederijen, de selectie- en de vermeerderingsbedrijven groepeert;
  2° opdrachten toevertrouwen aan organisaties die actief zijn in pluimvee- en konijnenfokkerij;
  3° binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten, een jaarlijks toelage toekennen aan de organisaties bedoeld in 1° en 2°, als tussenkomst in de onkosten die voortvloeien uit de uitvoering van de toevertrouwde opdrachten.
Art.18. En vue de contrôler et de garantir la qualité des produits de l'élevage avicole et cunicole, le Ministre peut :
  1° confier des missions à des organismes représentatifs des aviculteurs et cuniculteurs professionnels regroupant les couvoirs, les exploitations de sélection et les exploitations de multiplication;
  2° confier des missions à des organismes actifs en aviculture et cuniculture;
  3° dans les limites des budgets disponibles, octroyer une subvention annuelle aux organismes visés sous 1° et 2° à titre d'intervention dans les dépenses résultant de l'exécution des missions confiées.
Art.19. Teneinde de instandhouding van de pluimvee- en konijnenrassen te waarborgen kan de Minister :
  1° opdrachten toevertrouwen aan organisaties van fokkers die een programma tot instandhouding van deze rassen uitvoeren;
  2° binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten, een jaarlijks toelage toekennen aan de organisaties bedoeld in 1°, als tussenkomst in de onkosten die voortvloeien uit de uitvoering van de toevertrouwde opdrachten.
Art.19. En vue d'assurer la conservation des races avicoles et cunicoles, le Ministre peut :
  1° confier des missions à des organismes d'éleveurs réalisant un programme pour la conservation de ces races;
  2° dans les limites des budgets disponibles, octroyer une subvention annuelle aux organismes visés sous 1° à titre d'intervention dans les dépenses résultant de l'exécution des missions confiées.
Art.20. De voorwaarden waaraan een organisatie moet beantwoorden om te kunnen genieten van de toekenning van de toelagen bedoeld in artikels 18 en 19 zijn de volgende:
  1° opgericht zijn als vereniging zonder winstgevend doel overeenkomstig de bepalingen van de wet van 27 juni 1921 waarbij aan de verenigingen zonder winstgevend doel en aan de instellingen van openbaar nut rechtspersoonlijkheid wordt verleend;
  2° bestuurd worden door statuten goedgekeurd door de Minister;
  3° de betoelaagde opdrachten uitvoeren en zich hierbij richten naar de richtlijnen van de Minister en zich onderwerpen aan de controles van de Dienst;
  4° alle documenten en inlichtingen verstrekken die vereist zijn door de Dienst.
Art.20. Les conditions auxquelles doit satisfaire un organisme pour pouvoir bénéficier de l'octroi des subventions visées aux articles 18 et 19 sont les suivantes :
  1° être constitué en association sans but lucratif conformément aux dispositions de la loi du 27 juin 1921 accordant la personnalité civile aux associations sans but lucratif et aux établissements d'utilité publique;
  2° être régi par des statuts approuvés par le Ministre;
  3° accomplir les missions pour lesquelles il est subventionné, en se conformant aux instructions du Ministre et en se soumettant aux contrôles du Service;
  4° fournir tous documents et renseignements requis par le Service.
HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen.
CHAPITRE VII. - Dispositions finales.
Art.21. De Minister stelt de toepassingsmodaliteiten vast, die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de bepalingen van dit besluit.
Art.21. Le Ministre arrête les modalités d'application nécessaires à la mise en oeuvre des dispositions du présent arrêté.
Art.22. De overtredingen op de bepalingen van dit besluit worden opgespoord, vastgesteld en bestraft al naargelang het geval overeenkomstig de bepalingen van de wet van 20 juni 1956 betreffende de verbetering van de rassen van de voor de landbouw nuttige huisdieren of overeenkomstig de bepalingen van de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten.
Art.22. Les infractions aux dispositions du présent arrêté sont recherchées, constatées et sanctionnées selon le cas conformément aux dispositions de la loi du 20 juin 1956 relative à l'amélioration des races d'animaux domestiques utiles à l'agriculture ou conformément aux dispositions de la loi du 28 mars 1975 relative au commerce de produits de l'agriculture, de l'horticulture et de la pêche maritime.
Art.23. Opgeheven worden :
  1° het koninklijk besluit van 31 mei 1958 betreffende de verbetering van de pluimvee- en konijnenrassen, zoals het achteraf werd gewijzigd;
  2° het koninklijk besluit van 10 september 1987 betreffende de stempeling van broedeieren.
Art.23. Sont abrogés :
  1° l'arrêté royal du 31 mai 1958 relatif à l'amélioration des espèces avicoles et cunicoles, tel qu'il a été modifié ultérieurement;
  2° l'arrêté royal du 10 septembre 1987 relatif au marquage des oeufs à couver.
Art.24. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1998.
Art.24. Le présent arrêté produit ses effets le 1er janvier 1998.
Art. 25. Onze Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 25. Notre Ministre de l'Agriculture et des Petites et Moyennes Entreprises est chargé de l'exécution du présent arrêté.
HOOFDSTUK I. [1 - Algemene bepalingen.]1
CHAPITRE I. [1 - Dispositions générales.]1