Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
17 AUGUSTUS 1998. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de delegaties van bevoegdheden bij de Regie der Gebouwen.
Titre
17 AOUT 1998. - Arrêté ministériel fixant les délégations de pouvoirs au sein de la Régie des Bâtiments.
Informations sur le document
Info du document
Table des matières
Table des matières
Tekst (10)
Texte (10)
Artikel 1. Voor de uitvoering van het dagelijks beheer van de Regie der Gebouwen, hem toevertrouwd overeenkomstig artikel 4 van de wet van 1 april 1971 houdende de oprichting van een Regie der Gebouwen, onder meer gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 november 1996, worden aan de Directeur-generaal der Gebouwen de delegaties van bevoegdheden toegekend zoals weergegeven in de bijlage bij dit besluit.
Article 1. Pour l'exécution de la gestion journalière de la Régie des Bâtiments, confiée en application de l'article 4 de la loi du 1er avril 1971 portant création d'une Régie des Bâtiments, modifié par l'arrêté royal du 18 novembre 1996, les délégations de pouvoirs sont accordées au Directeur général des Bâtiments comme repris à l'annexe du présent arrêté.
Art.2. Bij tijdelijke afwezigheid of verhindering van de Directeur-generaal der Gebouwen worden zijn bevoegdheden uitgeoefend door een gemachtigd lid van de Raad van Ambtenaren-generaal.
  Het voornoemd gemachtigd lid wordt aangewezen op 1 januari van ieder jaar, voor een periode van één jaar bij meerderheid van 2/3 door de Raad van Ambtenaren-generaal waarvan ten minste de helft moet aanwezig zijn om die beslissing te nemen.
  Bij het ontbreken van die meerderheid van 2/3 voor de verkiezing van dat gemachtigde lid op 1 januari van het betrokken jaar wordt tot de aanduiding overgegaan door de Minister.
  Het gemachtigd lid wordt alternerend verkozen binnen elk van de twee taalgroepen.
Art.2. En cas d'absence ou d'empêchement temporaire du Directeur général des Bâtiments, ses compétences sont exercées par un membre délégué du Conseil des Fonctionnaires généraux.
  Le membre délégué précité est désigné au 1er janvier de chaque année, pour une durée d'une année, à la majorité des 2/3 par le Conseil des Fonctionnaires généraux dont la moitié des membres au moins doit être présent pour prendre cette décision.
  En cas d'absence d'une majorité des 2/3 qui désigne par élection le membre délégué au 1er janvier de l'année considérée, c'est le Ministre qui procède à la désignation.
  Le membre délégué est choisi alternativement au sein de chacun des deux groupes linguistiques.
Art.3. § 1. De Directeur-generaal der Gebouwen wordt in zijn opdracht bijgestaan door een Raad van Ambtenaren-generaal, die naast hemzelf, voorzitter, is samengesteld uit de adjunct-directeurs-generaal en de adviseurs-generaal van de Regie der Gebouwen.
  § 2. Onverminderd de bepalingen van artikel 2, kunnen de leden zich in geval van afwezigheid niet laten vervangen.
  § 3. De Raad stelt zijn huishoudelijk reglement vast dat via zijn voorzitter aan de Minister ter goedkeuring wordt voorgelegd.
  § 4. Deze Raad :
  - kan een advies uitbrengen over de voorstellen tot algemene organisatie en de uitwerking van de instellling;
  - stelt jaarlijks, op voorstel van de onderscheiden verantwoordelijke ambtenaren-generaal van de buitendiensten, een ontwerp op van meerjarenplan voor de gebouwen dat aan de Minister wordt voorgelegd;
  - legt jaarlijks aan de Minister de lijst voor van de nodige aanpassingen die aan de officiële inventaris van de onroerende goederen moet worden aangebracht.
  § 5. Daarenboven, onverminderd de bepalingen opgenomen in de in artikel 1 vernoemde wet van 1 april 1971 en in dit besluit, kan de Directeur-generaal der Gebouwen sommige van zijn bevoegdheden subdelegeren aan andere leden van de Raad. Die subdelegatie is evenwel uitgesloten voor de bevoegdheden vermeld in de bijlage onder :
  - Titel I :
  - Hoofdstuk I : 4° tot 7°;
  - Hoofdstuk II : 2°;
  - Hoofdstuk III : 4°, 3e lid, 7° en 8°;
  - Titel II : 5°, 6°, 9°, 13°, 17°, 18° en 20°;
  - Titel III : 1°, 5°, 13°, 14°, 15° en 17°.
Art.3. § 1. Le Directeur général des Bâtiments est assisté dans sa mission par un Conseil des fonctionnaires généraux qui, en plus de lui-même, président, est composé de directeurs généraux adjoints et de conseillerr généraux de la Régie des Bâtiments.
  § 2. Sans préjudice des dispositions de l'article 2, les membres ne peuvent se faire remplacer en cas d'absence.
  § 3. Le Conseil détermine son règlement d'ordre intérieur qui sera présenté au Ministre pour approbation via son président.
  § 4. Ce Conseil :
  - peut émettre un avis sur les propositions ayant trait à l'organisation générale et au fonctionnement de l'organisme;
  - établit annuellement, sur proposition des différents fonctionnaires généraux responsables des services extérieurs, un projet de plan pluriannuel des bâtiments qui sera présenté au Ministre;
  - soumet annuellement au Ministre la liste des adaptations nécessaires qui doivent être apportées à l'inventaire officiel des biens immobiliers.
  § 5. De plus, sans préjudice des dispositions prises à l'article 1 de la loi précité du 1er avril 1971 et dans le présent arrêté, le Directeur général des Bâtiments peut subdéléguer certaines des ces compétences à d'autres membres du Conseil. Cette subdélégation est cependant exclue pour les compétences reprises dans l'annexe sous :
  - Titre I :
  - Chapitre I : 4° à 7°;
  - Chapitre II : 2°;
  - Chapitre III : 4°, 3e alinéa, 7° et 8°;
  - Titre II : 5°, 6°, 9°, 13°, 17°, 18° et 20°;
  - Titre III : 1°, 5°, 13°, 14°, 15° et 17°.
Art.4. § 1. De adjunct-directeurs-generaal en adviseurs-generaal van de Regie der Gebouwen zijn, naargelang van hun affectatie, onder de supervisie van de Directeur-generaal der Gebouwen, verantwoordelijk voor de algemene leiding van hun afdeling. Die afdelingen, opgericht bij het ministerieel besluit van 17 april 1997, houdende verdeling van de betrekkingen van de vaste personeelsformatie van de Regie der Gebouwen, staan principieel in voor de volgende opdrachten :
  A. Hoofdbestuur :
  In het hoofdbestuur telt de Regie der Gebouwen de zeven volgende afdelingen, telkens geleid door een ambtenaar-generaal, met de hierna opgesomde opdrachten :
  1. Diensten van de Directeur-generaal.
  - Algemeen secretariaat van de Direteur-generaal der Gebouwen;
  - Algemene coördinatie en opvolging van de kabinetsnota's en parlementaire vragen;
  - Persdienst van de Regie der Gebouwen;
  - Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het werk.
  2. Administratieve en Logistieke Diensten :
  Staan in voor de menselijke en materiële middelen van de onderscheiden afdelingen en diensten van de Regie der Gebouwen. Zij verdelen en coördineren de werkingskredieten van de instelling :
  - Organisatie- en Productiviteitscel;
  - Vormingsdienst;
  - Personeelsdienst;
  - Dienst Algemene Zaken, met om het Economaat, de Vertaaldiest, de Bibliotheek en de Automobielendienst;
  - (VZW - Sociale Dienst).
  3. Financiële Dienst :
  - Staat in voor de opstelling en de uitvoering van de begroting van de Regie der Gebouwen en is verantwoordelijk voor de algemene boekhouding van de instelling.
  4. Juridische Dienst :
  - Inleiding, opvolging en afstand van gerechtelijke procedures;
  - Opvolging en coördinatie van de schaderegelingen, transacties en maatregelen van ambtswege;
  - Algemene en bijzondere juridische adviezen ivm, de opdrachten van de Regie der Gebouwen.
  5. Dienst Patrimoniumbeheer :
  - Dynamisch beheer van het patrimonium via huren, verkopen, aankopen, ruilen, onteigeningen, ...
  - Algemene instructies inzake patrimoniumbeheer;
  - Algemene coördinatie van het gedetailleerd patrimoniumbestand dat door de buitendiensten wordt bijgehouden;
  - Algemene officiële inventaris van de onroerende goederen;
  - Algemeen secretariaat van de " Bilaterale Gebouwen " die jaarlijks met de departementen worden ingericht in toepassing van artikel 7, § 2, van de wet van 1 april 1971;
  - Secretariaat van de Adviescommissie van de Gebouwen.
  6. Studiedienst Bouw :
  - Architectuur;
  - Stabiliteit;
  - Fysieke toepassingen en controle;
  - Informatica " Ontwerpen ".
  a. Ontwerpen en studies voor de grote werken; alsmede voor de werken die bijzondere technieken omvatten;
  b. Opvolging van de studies opgemaakt door de privé-studiebureau's;
  c. Overleg met de leidende ambtenaren van de buitendiensten inzake de opvolging van de werken bedoeld in a, en b;
  d. Medewerking aan de technische normeringen;
  e. Opstellen van type-bestekken en type studiecontacten;
  f. Technische voorlichting van de buitendiensten.
  7. Dienst Elektro :
  - Elektriciteit;
  - Elektromechanica;
  - Elektronica;
  - Wettelijk toezicht;
  - Informatica " Beheer ".
  a. Ontwerpen en studies voor de grote werken, alsmede voor de werken die bijzondere technieken omvatten;
  b. Opvolging van de studies opgemaakt door de privé-studiebureau's;
  c. Overleg met de leidende ambtenaren van de buitendiensten inzake de opvolging van de werken bedoeld in a, en b;
  d. Medewerking aan de technische normeringen;
  e. Opstellen van type-bestekken en typestudiecontacten;
  f. Technische voorlichting van de buitendiensten.
  B. Buitendiensten :
  De buitendiensten van de Regie der Gebouwen worden onderverdeeld in 7 afdelingen, waarvan telkens 2 voor elke regio en één voor de onroerende goederen bestemd voor de Internationale Instellingen gelegen op het ganse Belgische grondgebied en in het buitenland. Ook elk van deze afdelingen wordt geleid door een ambtenaar-generaal.
  Onverminderd de opdrachten van de technische diensten van het hoofdbestuur staan deze afdelingen in, binnen het hierna toegekend territorium, voor :
  - de studies en de administratieve en technische opvolging van de bouwprojecten (nieuwbouw, renovatie, restauratie en onderhoud);
  - het bijhouden van een gedetailleerd patrimoniumbestand onder de algemene coördinatie en volgens de instructies van de Dienst Patrimoniumbeheer;
  - de afhandeling van de aankoop-, verkoop-, onteigenings-, concessie-, verhuur, huur- en erfpachtoperaties, volgens de instructies van de Dienst Patrimoniumbeheer;
  - het onderhoud, de beveiliging en het administratief en technische beheer van het onroerende patrimonium :
  1. Vlaamse Buitendiensten I :
  grondgebied van de provincies Oost- en West-Vlaanderen;
  2. Vlaamse Buitendiensten II :
  grondgebied van de provincies Antwerpen, Limburg en Vlaams Brabant;
  3. Waalse Buitendiensten I :
  grondgebied van de provincies Henegouwen en Namen;
  4. Waalse Buitendiensten II :
  grondgebied van de provincies Luik, Waals Brabant en Luxemburg;
  5. Brusselse Buitendiensten I :
  grondgebied Brussel-Hoofdstad : de volgende onroerende goederen :
  - bestemd voor de culturele instellingen;
  - bestemd voor de wetenschappelijke instellingen;
  - bestemd voor de rijkswacht;
  - de koninklijke paleizen.
  6. Brusselse Buitendiensten II :
  grondgebied Brussel-Hoofdstad : de volgende onroerende goederen :
  - de administratieve gebouwen en complexen;
  - de gevangenissen;
  - het justitiepaleis;
  - bestemd voor Rekenhof, Arbitragehof en Raad van State.
  7. Internationale Instellingen :
  Onroerende goederen bestemd voor de internationale instellingen ongeacht hun ligging op het Belgisch grondgebied of in het buitenland.
  § 2. De Directeur-generaal der Gebouwen wordt belast met de verdere omschrijving van de hogervermelde verdeling van de opdrachten over de onderscheiden afdelingen, alsmede met de regeling van de eventuele interpretatiemoeilijkheden die uit die verdeling zouden kunnen ontstaan.
  § 3. De Directeur-generaal der Gebowen kan, rekening houdend met de beschikbare middelen, en na het voorafgaand akkoord van de Minister, aanpassingen aanbrengen aan de in § 1 opgenomen bevoegdheidsregeling indien bijzondere omstandigheden dit verantwoorden.
Art.4. § 1. Les directeurs généraux adjoints et conseillers généraux de la Régie des Bâtiments sont, en fonction de leur affectation, sous la supervision du Directeur général des Bâtiments, responsables de la direction générale de leur division. Ces divisions, créées par l'arrêté ministériel du 17 avril 1997 portant répartition des emplois du cadre organique de la Régie des Bâtiments, exécutent en principe les missions suivantes :
  A. Administration centrale :
  Au sein de l'administration centrale, la Régie des Bâtiments comprend les sept divisions mentionnées ci-dessous, chacune dirigée par un fonctionnaire général, qui ont les compétences suivantes :
  1. Services du Directeur général.
  - Secrétariat général du Directeur général des Bâtiments;
  - Coordination générale, suivi des notes de cabinet et des questions parlementaires;
  - Service de Presse de la Régie des Bâtiments;
  - Service interne de Prévention et de Protection au travail.
  2. Services Administratifs et Logistiques :
  Sont responsables pour des ressources humaines et matérielles des différents divisions et services de la Régie des Bâtiments. Ils répartissent et coordonnent les crédits de fonctionnement de l'organisme :
  - Cellule d'Organisation et de Productivité;
  - Service de Formation;
  - Service du Personnel;
  - Services des Affaires générales, se composant ea, du Service de l'Economat, du Service de Traduction, de la Bibliothèque et du Service des Automobiles;
  - (ASBL - Service social).
  3. Service Financier :
  - Etablit et exécute le budget de la Régie des Bâtiments et est responsable de la comptabilité générale de l'organisme.
  4. Service Juridique :
  - Introduction, suivi et résignation ou abandon des procédures judiciaires;
  - Suivi et coordination des dossiers de dédommagements, transactions et mesures d'office;
  - Avis juridiques généraux et particuliers relatifs aux missions de la Régie des Bâtiments.
  5. Service de Gestion patrimoniale :
  - Gestion dynamique du patrimoine via locations, ventes, acquisitions, échanges, expropriations, ...
  - Instructions générales en ce qui concerne la gestion patrimoniale;
  - Coordination générale des banques de données patrimoniales détaillées qui sont tenues à jour par les services extérieurs;
  - Inventaire officiel général des biens immobiliers;
  - Secrétariat général des " Bilatérales Bâtiments " qui sont organisées annuellement avec les départements en application de l'article 7, § 2, de la loi du 1er avril 1971.
  - Secrétariat de la Commission consultative des Bâtiments.
  6. Service d'Etude Construction :
  - Architecture;
  - Stabilité;
  - Applications physiques et de contrôle;
  - Informatique " Projets ".
  a. Projets et études pour les travaux importants, ainsi que pour les travaux qui comportent des techniques particulières;
  b. Suivi des études réalisées par des bureaux privés;
  c. Concertation avec les fonctionnaires dirigeants des services extérieurs en ce qui concerne le suivi des travaux repris sous a, et b;
  d. Collaboration lors de l'établissement des normes techniques;
  e. Rédaction des cahiers des charges types et des contrats d'études-types;
  f. Information technique des services extérieurs.
  7. Service Electro :
  - Electricité;
  - Electromécanique;
  - Electronique;
  - Contrôle légal;
  - Informatique " Gestion ".
  a. Projets et études pour les travaux importants, ainsi que pour les travaux qui comportent des techniques particulières;
  b. Suivi des études réalisées par des bureaux privés;
  c. Concertation avec les fonctionnaires dirigeants des services extérieurs en ce qui concerne le suivi des travaux repris sous a, et b;
  d. Collaboration lors de l'établissement des normes techniques;
  e. Rédaction des cahiers des charges types et des contrats d'études-types;
  f. Information technique des services extérieurs.
  B. Services extérieurs.
  Les services extérieurs de la Régie des Bâtiments sont subdivisés en 7 divisions, à chaque fois 2 pour chaque région et une pour les biens immobiliers destinés aux Institutions internationales situés sur tout le territoire belge et à l'étranger. Chacune de ces divisions est aussi dirigée par un fonctionnaire général.
  Sans préjudice des missions des services techniques de l'administration centrale, ces divisions sont responsables, au sein de leur territoire accordé :
  - des études et du suivi administratif et technique des projets de construction (nouvelle construction, rénovation, restauration et entretien);
  - de la tenue à jour des banques de données détaillées du patrimoine sous la coordination générale et suivant les instructions du Service de Gestion patrimoniale;
  - du traitement des opérations d'achat, vente, aliénation, concession, location et emphytéose suivant les instructions du Service de Gestion patrimoniale;
  - de l'entretien, de la sécurisation et de la gestion administrative et technique du patrimoine immobilier :
  1. Services extérieurs flamands I :
  territoire des provinces de Flandre orientale et de Flandre occidentale;
  2. Services extérieurs flamands II :
  territoire des provinces d'Anvers, du Limbourg et du Brabant flamand;
  3. Services extérieurs wallons I :
  territoire des provinces du Hainaut et de Namur;
  4. Services extérieurs wallons II :
  territoire des provinces de Liège, du Brabant wallon et du Luxembourg;
  5. Services extérieurs bruxellois I :
  territoire de Bruxelles-Capitale : les biens immobiliers suivants :
  - destinés aux organismes culturels;
  - destinés aux organismes scientifiques;
  - destinés à la gendarmerie;
  - les palais royaux.
  6. Services extérieurs bruxellois II :
  territoire de Bruxelles-Capitale : les biens immobiliers suivants :
  - les bâtiments et complexes administratifs;
  - les prisons;
  - le palais de justice;
  - destinés à la Cour des comptes, à la Cour d'arbitrage et au Conseil d'Etat.
  7. Institutions internationales :
  Biens immobiliers destinés aux organismes internationaux, sans tenir compte de leur situation sur le territoire belge ou à l'étranger.
  § 2. Le Directeur général des Bâtiments est chargé de la description plus détaillée de la répartition précitée des missions des différentes divisions, ainsi que de la solution des difficultés d'interprétation éventuelles qui pourraient provenir de cette répartition.
  § 3. Le Directeur général des Bâtiments peut, tenant compte des moyens disponibles, et après l'accord préalable du Ministre, apporter des adaptations au règlement des compétences repris au § 1 si des circonstances particulières l'exigent.
Art.5. In alle bedragen vermeld in dit besluit is de BTW inbegrepen.
Art.5. Les montants mentionnés dans le présent arrêté comprennent la TVA.
Art.6. § 1. De gedelegeerde Directeur-generaal der Gebouwen plaatst bij de ondertekening in naam van de Minister, boven de vermelding van zijn graad en handtekening, de formule " Voor de Minister : ".
  § 2. In geval van tijdelijke afwezigheid of verhindering van de Directeur-generaal der Gebouwen en bij subdelegatie is de te gebruiken formule :
  " Namens de Minister :
  Voor de Directeur-generaal der Gebouwen;
  De gemachtigde van de Raad van Ambtenarengeneraal " of " De gemachtigde (+ graad) ".
Art.6. § 1. Le Directeur général des Bâtiments délégué, lorsqu'il signe au nom du Ministre, fait précéder la mention de son grade et sa signature, de la formule : " Pour le Ministre : ".
  § 2. En cas d'absence ou d'empêchement du Directeur général des Bâtiments et en cas de subdélégation, la formule à utiliser est la suivante :
  " Au nom du Ministre;
  Pour le Directeur général des Bâtiments;
  Le délégué du Conseil des Fonctionnaires généraux, " ou " Le (grade) délégué ".
Art.7. Het ministerieel besluit van 22 november 1991 tot vaststelling van de delegaties van bevoegdheden bij de Regie der Gebouwen, zoals het werd gewijzigd bij het ministerieel besluit van 21 juni 1993, wordt opgeheven.
Art.7. L'arrêté ministériel du 22 novembre 1991 fixant les délégations de pouvoirs au sein de la Régie des Bâtiments, tel qu'il a été modifié par l'arrêté ministériel du 21 juin 1993, est abrogé.
Art.8. Dit besluit treedt in werking op 1 september 1998.
  Brussel, 17 augustus 1998.
  De Minister van Ambtenarenzaken,
  A. FLAHAUT
Art.8. Le présent arrêté entre en vigueur le 1er septembre 1998.
  Bruxelles, le 17 août 1998.
  Le Ministre de la Fonction publique,
  A. FLAHAUT
Bijlage.
Annexe.
Art. N1. Bijlage 1. Delegaties. - Titel I. - Delegaties betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten.
  HOOFDSTUK I. - Goedkeuring van bestekken en bescheiden die ze vervangen. - Bevoegdheid tot het kiezen van de gunningswijze en het inzetten van de procedure. - Prijscontrole.
  1° De goedkeuring van de bestekken of de bescheiden die ze vervangen respectievelijk ten belope van de in onderstaande tabel bepaalde maximale ramingen. Onverminderd de bepalingen van artikel 7, § 1, 2e lid, van het koninklijk besluit van 14 oktober 1996, betreffende het voorafgaand toezicht en de overdracht van bevoegdheid inzake de gunning en de uitvoering van de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten :
Art. N1. Annexe 1. Délégations. - Titre I. - Délégations relatives aux marchés publics de travaux, de fournitures et de services.
  CHAPITRE I. - Approbation de cahiers des charges et documents en tenant lieu. - Compétence de choisir le mode de passation et d'engager la procédure. - Contrôle des prix.
  1° L'approbation des cahiers des charges et documents en tenant lieu, à concurrence des estimations maximales fixées au tableau ci-après, sans préjudice des dispositions de l'article 7, § 1, 2e alinéa, de l'arrêté royal du 14 octobre 1996, relatif au contrôle préalable et aux délégations de pouvoir en matière de passation et d'exécution des marchés publics de travaux de fournitures et de services :
                        Voor openbare       Voor beperkte     Onderhande-
                         aanbestedingen en   aanbestedingen    lingsproce-
                         algemene            en beperkte       dures
                         offerteaanvragen    offerteaanvragen
  Voor werken             120 miljoen F       50 miljoen F     25 miljoen F
  Voor leveringen          70 miljoen F       30 miljoen F     15 miljoen F
  Voor diensten            20 miljoen F       10 miljoen F      5 miljoen F
                        Adjudications       Adjudications     Procedures
                         publiques et appel  restreintes et    negociees
                         d'offres general    appel d'offres
                                             restreint
  Pour les travaux        120 millions F      50 millions F    25 millions F
  Pour les fournitures     70 millions F      30 millions F    15 millions F
  Pour les services        20 millions F      10 millions F     5 millions F
  Deze delegatie - met uitzondering voor wat betreft het onderhoud - geldt enkel voor zover bedoelde werken, leveringen of diensten voorzien zijn in een aan de Minister voorgelegd fysisch programma dat rekening houdt met de budgettaire beperkingen en met eventuele aanpassingen die door de Minister zijn aangebracht, of het voorwerp uitmaken van bijzondere opdrachten waarmee de Regie der Gebouwen wordt belast.
  2° De goedkeuring van de tekeningen gevoegd bij de in 1° vermelde bestekken of bescheiden die ze vervangen, ongeacht het bedrag van de raming van de opdracht.
  3° Het voorschrijven van de prijscontrole zelfs indien die niet verplicht is overeenkomstig de bepalingen van artikel 88 van het koninklijk besluit van 8 januari 1996, betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies van openbare werken.
  4° De beslissing, binnen de perken van artikel 3, § 2, 1°, en artikel 43, § 4, van het voormeld koninklijk besluit van 26 september 1996 om af te wijken van de algemene aannemingsvoorwaarden.
  5° De toekenning van voorschotten, onder de voorwaarden bepaald in artikel 5 van het voormeld koninklijk besluit van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels voor de overheidsopdrachten en concessies van openbare werken.
  6° De beslissing om af te wijken van het beginsel van de forfaitaire prijs, door tegen voorlopige prijzen of tegen terugbetaling van uitgaven te handelen in toepassing van de bepalingen van artikel 7, § 2, van de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten.
  7° De opstelling van het onderhoudsprogramma voor de Regie der Gebouwen en de verdeling van de kredieten terzake over de onderscheiden diensten en gebouwen; die beslissingen dienen evenwel onverwijld ter kennis te worden gebracht van de Minister.
  HOOFDSTUK II. - Gunnen van opdrachten.
  1° Onverminderd het bepaalde in artikel 113 van het voormeld koninklijk besluit van 8 januari 1996, de gunning van de opdrachten ten belope van de in onderstaande tabel bepaalde maximumbedragen :
  Cette délégation - à l'exception de ce qui concerne le programme d'entretien - n'est valable que pour autant que les travaux, fournitures et services en question soient prévus dans un programme physique qui a été proposé au Ministre et qui tienne compte des limites budgétaires et des adaptations éventuelles que le Ministre y aurait apportées, ou fassent l'objet de missions particulières dont la Régie est chargée.
  2° L'approbation des plans annexés aux cahiers des charges ou documents en tenant lieu mentionnés sous le point 1°, quel que soit le montant de l'estimation du marché.
  3° L'imposition du contrôle des prix même si celui-ci n'est pas obligatoire conformément aux dispositions de l'article 88 de l'arrêté royal du 8 janvier 1996 relatif aux marchés publics de travaux, de fournitures et de services et aux concessions de travaux publics.
  4° La décision dans les limites de l'article 3, § 2, 1°, et de l'article 43, § 4, de l'arrêté royal précité du 26 septembre 1996, de déroger au cahier général des charges.
  5° L'octroi d'avances aux conditions définies à l'article 5 de l'arrêté royal précité du 26 septembre 1996 établisant les règles générales d'exécution des marchés publics et des concessions de travaux publics.
  6° La décision de déroger au principe du forfait en traitant à prix provisoires ou contre remboursement, en application des dispositions de l'article 7, § 2, de la loi du 24 décembre 1993 relative aux marchés publics et à certains marchés de travaux, de fournitures et de services.
  7° L'établissement du programme d'entretien de la Régie des Bâtiments et la répartition des crédits concernés entre les différents services et bâtiments; ces décisions doivent cependant être immédiatement portées à la connaissance du Ministre.
  CHAPITRE II. - Passation des marchés.
  1° Sans préjudice de ce qui est stipulé à l'article 113 de l'arrêté royal précité du 8 janvier 1996, la passation des marchés à concurrence des montants maxima fixés au tableau ci-après :
                        Voor openbare       Voor beperkte     Onderhande-
                         aanbestedingen en   aanbestedingen    lingsproce-
                         algemene            en beperkte       dures
                         offerteaanvragen    offerteaanvragen
  Voor werken              50 miljoen F       25 miljoen F     12 miljoen F
  Voor leveringen          35 miljoen F       20 miljoen F     12 miljoen F
  Voor diensten            10 miljoen F        6 miljoen F      3 miljoen F
                        Adjudications       Adjudications     Procedures
                         publiques et appel  restreintes et    negociees
                         d'offres general    appel d'offres
                                             restreint
  Pour les travaux         50 millions F      25 millions F    12 millions F
  Pour les fournitures     35 millions F      20 millions F    12 millions F
  Pour les services        10 millions F       6 millions F     3 millions F
  2° Binnen de bedragen van toegelaten delegaties voorzien in rubriek 1° hierboven, de beslissing over :
  a) de regelmatigheid van de goed te keuren inschrijving of offerte indien hieromtrent twijfel bestaat, in toepassing van artikel 110 van het voormeld koninklijk besluit van 8 januari 1996.
  b) de nietigverklaring van de inschrijving of offerte op grond van datzelfde artikel 110.
  c) het herbeginnen van de aanbestedingsprocedure, volgens een gelijkaardige procedure hetzij na nietigverklaring door hem van de voorgaande procedure, hetzij wanneer de goedkeuringstermijn verstreken is.
  d) het herbeginnen volgens een andere procedure na nietigverklaring door hem van de voorgaande procedure.
  e) het toepassen van de artikelen 118 en 119, derde lid, 1° en 2°, van het voormeld koninklijk besluit van 8 januari 1996.
  HOOFDSTUK III. - Uitvoering van de opdrachten.
  1° Het treffen van maatregelen en beslissingen die verband houden met de eenvoudige uitvoering van de gesloten opdrachten.
  Dienen als eenvoudige uitvoering van een gesloten overeenkomst te worden beschouwd, alle maatregelen en beslissingen, die ertoe strekken het voorwerp van de oorspronkelijke aanneming te verwezenlijken en binnen de perken van deze aanneming blijven, met uitzondering van de maatregelen en beslissingen die steunen op een in de overeenkomst aan de Minister of aan een andere overheid toegekende beoordelingsbevoegdheid.
  2° De goedkeuring van de uitvoering van opdrachten van onderhoudsopdrachten en bestellingsopdrachten met een plafond van 15 miljoen F.
  3° De goedkeuring van de verrekeningen die voortvloeien uit de eenvoudige toepassing van de contractuele bepalingen, alsmede van de verrekeningen die voorheen opgestelde en goedgekeurde ramingsstaten regulariseren en opnieuw ter ondertekening moeten worden voorgelegd, en waarvan de posten en het bedrag van deze laatstvermelde verrekeningen de overeenstemmende weergave zijn van de ramingsstaten die ze vervangen, zonder beperking van bedrag.
  4° De goedkeuring van de verrekening andere dan die bedoeld in rubriek 3°, voor zover het totaal van de bedragen der achtereenvolgende verrekeningen 25 % van het bedrag der inschrijving en een plafond van 15 miljoen F niet overschrijdt.
  Het plafond van 15 miljoen F geldt zowel voor de verrekeningen in min, als voor die in meer. Voor het plafond van 25 % worden alle verrekeningen bijeen geteld alsof ze verrekeningen in meer zijn.
  Wanneer het voormeld percentage of bedrag van de plafonds bereikt is, kan elke daaropvolgende verrekening tot 4 miljoen F toch worden goedgekeurd voor zover het bij het artikel 17, § 2, 2° a) van de voormelde wet van 24 december 1993 voorziene percentage niet wordt overschreden.
  5° Het al dan niet toestaan, bij gemotiveerde beslissing, van termijnverlengingen.
  6° De terugbetaling van de borgtochten.
  7° De met redenen omklede beslissing tot afwijking van de essentiële bepalingen en voorwaarden van de overeenkomsten, bij toepassing van artikel 8 van het voormeld koninklijk besluit van 26 september 1996, en onverminderd de maxima bepaald in Hoofdstuk II, 1°.
  8° Het verlenen van kwijtschelding van boeten tot een bedrag van 3 miljoen F, wat het bedrag van de aanneming ook zij, onverminderd de bepalingen van artikel 17 van de bijlage aan het voormeld koninklijk besluit van 26 september 1996 dat inzonderheid de algemene aannemingsvoorwaarden voor de overheidsopdrachten van werken, leveringen en diensten bevat.
  9° Het treffen van maatregelen van ambtswege overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 20, 48, 66 en 75 van de bijlage bij het voormeld koninklijk besluit van 26 september 1996.
  Titel II. - Delegaties voor personeelsaangelegenheden.
  1° De statutaire vacantverklaring van de betrekkingen, rekening houdend met de bepalingen van artikel 6 van het ministerieel besluit van 1 juli 1997 houdende het reglement voor het personeel van de Regie der Gebouwen. Voor de betrekkingen van niveau 1 is de voorafgaande toestemming van de Minister vereist.
  2° Alle beslissingen inzake werving, stage, benoeming, loopbaan en ontslag betreffende alle prsoneelsleden van de niveaus 2+, 2, 3 en 4. De aanwerving van contractuele personeelsleden voor onbepaalde duur, alsmede de contractuele wervingen voor beperkte duur ter vervanging van statutaire personeelsleden, geschieden echter na de voorafgaande toestemming van de Minister.
  3° De vaststelling en wijziging van de affectatie en de administratieve standplaats van de personeelsleden van de Regie der Gebouwen, alsmede de detachering, rekening houdend met de modaliteiten die zijn vastgesteld in het ministerieel besluit terzake van 22 november 1991.
  4° De eedafname van de ambtenaren van de Regie der Gebouwen, met uitzondering van de Directeur-generaal der Gebouwen en zijn eventuele taaladjunct.
  5° De aanduiding, na advies van de Directieraad, van de " onmiddellijke hiërarchische meerdere " inzake de evaluatie en van de " bevoegde hiërarchische meerdere " inzake tuchtstraffen.
  6° De schorsing in het belang van de dienst voor de ambtenaren van de niveaus 2+, 2, 3 en 4.
  7° De vaststelling van de wedde van de ambtenaren en toekenning van toelagen en vergoedingen in toepassing van het geldelijk statuut en aanvullende reglementaire en uitvoerende besluiten, alsmede de goedkeuring van de betalingsstaten betreffende de daaruit voortvloeiende uitgaven.
  8° Het toestaan van verlof, dienstvrijstelling, loopbaanonderbreking, opdracht, disponibiliteit en non-activiteit in toepassing van de reglementaire besluiten terzake, alsmede de schorsingen van arbeidsovereenkomsten op verzoek van de betrokkene. De toelating tot het vervullen van een opdracht, de toekenning van disponibiliteit, met uitzondering van die wegens ziekte, en van non-activiteit aan de ambtenaren van niveau 1 zijn evenwel onderworpen aan de voorafgaande toestemming van de Minister.
  9° De machtiging om ambten te cumuleren voor de ambtenaren van de niveaus 2+, 2, 3 en 4.
  10° De juridische beslissing met betrekking tot de erkenning van arbeidsongevallen, van ongevallen van en naar het werk en van beroepsziekten en de toekenning van schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector.
  11° De aflevering van dienststaten en van attesten betreffende de wedde van de in dienst zijnde of de gewezen ambtenaren van de Regie.
  12° De goedkeuring van de aanvragen om terugbetalen van wedden aan openbare diensten.
  13° De opstelling van de onderrichtingen, na overleg in het bevoegd syndicaal Overlegcomité, inzake de diensturen van de personeelsleden van de Regie der Gebouwen, rekening houdend met de terzake geldende algemene regelen.
  14° De jaarlijkse verdeling van het kilometercontingent voor het gebruik van een eigen voertuig om dienstredenen over de diensten en/of ambtenaren van de Regie der Gebouwen binnen de perken van de daartoe toegewezen kredieten en binnen de perken van de reglementering.
  15° De goedkeuring van de betalingsstaten betreffende de voor het vervoer van ambtenaren gebruikte reisorders.
  16° De toelating tot het verrichten van bezoldigde bijkomende prestaties.
  17° De goedkeuring van de lastenkosten betreffende de buitenlandse zendingsreizen waarvoor het akkoord van de Minister reeds was verstrekt.
  18° Het verlenen van de toelating om in examencommissies van openbare instellingen en ministeriële departementen, op hun verzoek, zitting te hebben.
  19° Het verlenen van machtiging tot het bijwonen van congressen, colloquia, studiedagen, seminaries en conferenties die in België worden gehouden.
  20° Het verlenen van de machtiging aan de ambtenaren om interviews toe te staan of om voordrachten of toespraken te houden, als afgevaardigde van de Regie, betreffende aangelegenheden in verband met de activiteit van de Regie, voor zover de tekst of de korte inhoud van het interview, van de voordracht of van de toespraak hem vooraf werd voorgelegd.
  21° De toekenning van vergoedingen en toelagen binnen de daartoe voorziene reglementen voor prestaties en diensten verstrekt door niet tot de Regie behorende personen, alsmede de goedkeuring van de daaruit voortvloeitende betalingsstaten.
  22° De aanwijzing van districtchefs, de aanwijzing van buitengewoon rekenplichtigen voor de geldvoorschotten die hen beschikbaar zijn gesteld, de aanwijzing van rekenplichtigen voor het materieel en de aanstelling van concierges voor de door de Regie der Gebouwen beheerde onroerende goederen.
  Titel III. - Andere delegaties.
  1° De vaststelling van het uitgewerkt officiële organisatieschema van de Regie der Gebouwen met de gedetailleerde bevoegdheidsomschrijving van de onderscheiden diensten, districten en secties, na advies van de Raad van Ambtenaren-generaal en onverminderd de bepalingen die terzake door de wet of bij besluit werden getroffen.
  2° De ondertekening van de correspondentie betreffende de zaken die het dagelijks beheer van de Regie betreffen, behalve deze welke aan het Rekenhof wordt gericht betreffende de door deze instelling uitgebrachte opmerkingen, alsmede het voor eensluidend verklaren van documenten.
  3° De goedkeuring van allerhande uitgaven die geen betrekkingen hebben op overheidsopdrachten of huurcontracten tot een bedrag van 2 miljoen F.
  4° De goedkeuring van alle uit rechtsgedingen voortspruitende uitgaven, zowel hoofdsom als rente.
  5° Het nemen van alle beslissingen tot berusting of afstand inzake rechtsgedingen en het goedkeuren van alle dadingen en de eruit voortspruitende uitgaven tot een bedrag, zowel hoofdsom als rente, van 15 miljoen F, na advies van de betrokken regionale ambtenaar-generaal en van het hoofd van de Juridische Dienst.
  6° Het instellen van rechtsvorderingen tot eenbedrag van 50 miljoen F per vordering.
  7° Het toestaan van telefoon-, semafoon- en GSM-aansluitingen, op kosten van de Regie der Gebouwen, aan sommige ambtenaren.
  8° De goedkeuring van de conventies afgesloten met andere openbare diensten, van de rekeningen betreffende de terugbetalingen van huurgelden, alsmede deze betreffende de exploitatiekosten van de Rijksadministratieve Centra of andere gebouwen in mede-eigendom met de Federale Overheid of de Regie der Gebouwen.
  9° De goedkeuring van de rekeningen van de Post betreffende de betaling van de frankeerkosten van de correspondentie.
  10° De ondertekening van de beslissingen en documenten van de Regie der Gebouwen in verband met de Noord Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) : wat echter de gunning van opdrachten ten laste van de instelling betreft, wordt deze delegatie beperkt tot de bedragen vastgesteld in Titel I, hoofdstuk II, rubriek 1° hierboven.
  11° Het verlenen van toelating tot overgave aan en overname van de Domeinen van ongebruikte roerende zaken en van onroerende goederen.
  12° De goedkeuring van contracten met openbare nutsbedrijven voor de aansluiting van nieuwe installaties op het distributienet onder meer van elektrische energie, gas, water en telefoon, voor zover het bedrag niet groter is dan 7 miljoen frank.
  13° Het nemen van de beslissingen betreffende de aankopen en de onteigeningen die vereist zijn voor uitvoering van de werken die voorkomen op het door de Minister goedgekeurd programma tot een bedrag van 30 miljoen frank.
  14° Het nemen van de beslissingen betreffende de aankopen en de onteigeningen die vereist zijn voor de uitvoering van de werken die niet uitdrukkelijk opgenomen zijn in het door de Minister goedgekeurd programma tot een bedrag van 10 miljoen frank.
  15° Het zich akkoord verklaren met de voorstellen tot vervroegde onteigening tot een bedrag van 10 miljoen frank voor zover aan punt 14° is voldaan.
  16° De goedkeuring van de overeenkomsten tot regeling van de vergoedingen voor huurschade, na raadpleging van de gemachtigde van de bezettende diensten, tot een bedrag van 10 miljoen frank.
  17° De goedkeuring van de uitgaven betreffende de betaling van verwijlintresten.
  18° Het bepalen van het bedrag van de schadeloosstelling aan de architecten die ontlast worden van hun opdracht tot het maken van ontwerpen of studies betreffende uit te voeren werken.
  19° de goedkeuring van de uitgaven die voortvloeien uit de door hem afgesloten huurcontracten voor roerende goederen.
  20° De ondertekening voor akkoord, onder alle voorbehoud van aansprakelijkheid en zonder enige nadelige erkenning vanwege de Regie der Gebouwen, van de processen-verbaal van onderzoek door deskundigen inzake schade aangebracht aan roerende of onroerende goederen, eigendom van of beheerd door de Regie der Gebouwen.
  21° De goedkeuring van de rekeningen van de Regie der Gebouwen.
  22° De goedkeuring van de rekeningafleggingen van de buitengewone rekenplichtigen, omtrent de te hunner beschikking gestelde gelden, alsmede van de rekenplichtigen van materialen en materieel.
  23° De ondertekening van de ordonnanties van betalingen.
  24° Het aanvaarden van alle aan de Regie der Gebouwen betekende deurswaardersexploten.
  25° De beslissing tot het vellen van bomen of het verlenen van machtiging aan derden om bomen te vellen op een domein beheerd door de Regie der Gebouwen.
  26° Het - eventueel tot wederopzeggens en oogluikend - verlenen aan derden van alle vergunningen tot ingebruikneming, op enigerlei wijze, van het openbaar domein beheerd door de Regie der Gebouwen of van de toelating er allerhande werken op uit te voeren.
  27° Het afsluiten van bijzondere overeenkomsten met andere publiekrechterlijke instellingen waarbij de Regie der Gebouwen sommige opdrachten aanvaardt in naam en voor rekening van die instellingen, voor zover deze bijzondere overeenkomsten passen in het kader van algemene samenwerkingsakkoorden afgesloten door de Staat.
  Mij bekend om gevoegd te worden bij mijn besluit van 17 augustus 1998.
  De Minister van Ambtenarenzaken,
  A. FLAHAUT
  2° Dans la limite des montants prévus pour les délégations accordées dans la rubrique 1° ci-dessus, prendre une décision dans les cas énumérés ci-après :
  a) la régularité de la soumission ou de l'offre à approuver est sujette à discussion en application de l'article 110 de l'arrêté royal précité du 8 janvier 1996.
  b) annulation de l'offre ou de la soumission sur la base de ce même article 110.
  c) recommencement de la procédure d'attribution d'un marché, suivant une procédure analogue, soit après annulation par lui de la procédure précédente, soit lorsque le délai d'approbation est expiré;
  d) recommencement suivant une autre procédure après annulation par lui de la procédure précédente;
  e) application des articles 118 et 119, 3° alinéa, 1° et 2°, de l'arrêté royal précité du 8 janvier 1996.
  CHAPITRE III. - Exécution des marchés.
  1° La prise des mesures et décisions ayant trait à l'exécution pure et simple des marchés conclus.
  Sont considérées comme des mesures et décisions ayant trait à l'exécution pure et simple d'un marché conclu, celles visant à réaliser l'objet d'entreprise initiale et qui restent dans les limites de celle-ci, à l'exclusion des mesures et décisions basées sur un pouvoir d'appréciation du marché relevant de la compétence du Ministre ou celle d'une autre autorité.
  2° L'approbation de l'exécution des marchés à baux d'entretien et des marchés à bordereaux de prix, avec un plafond de 15 millions de francs.
  3° L'approbation des décomptes résultant de l'application pure et simple des clauses contractuelles, ainsi que des décomptes régularisant des états estimatifs antérieurement établis et approuvés et qui doivent de nouveau être soumis à la signature et dont les postes et les montants de ces derniers décomptes sont la reproduction conforme des états estimatifs qu'ils remplacent, sans limitation du montant.
  4° L'approbation d'un décompte autre que ceux mentionnés au 3°, pour autant que le montant total des décomptes successifs ne dépasse pas 25 % du montant de la soumission et un plafond de 15 millions de francs.
  Le plafond de 15 millions de francs s'applique d'égale façon aux décomptes en moins et aux décomptes en plus. Pour déterminer le plafond de 25 %. Tous les décomptes sont totalisés comme s'il s'agissait de décomptes en plus.
  Lorsque le pourcentage ou le montant fixé comme plafond est atteint, chaque décompte suivant pourra toujours être approuvé pour autant que son montant ne dépasse pas 4 millions de francs et que le pourcentage prévu à l'article 17, § 2, 2° a) de la loi du 24 décembre 1993 ne soit pas dépassé.
  5° Accorder ou refuser, par décision motivée, des prologations de délais.
  6° Le remboursement des cautionnements.
  7° La dérogation, par décision motivée, aux dispositions et conditions essentielles des marchés, en application de l'article 8 de l'arrêté royal précité du 26 septembre 1996, dans les limites des maxima fixés au chapitre II, 1°.
  8° La remise d'amendes à concurrence d'un montant de 3 millions de francs, quel que soit le montant du marché, sans préjudice des dispositions de l'article 17 de l'annexe à l'arrêté royal du 26 septembre 1996 constituant notamment le cahier général des charges des marchés publics de travaux, de fournitures et de services.
  9° L'application des mesures d'office conformément aux dispositions des articles 20, 48, 66 et 75 de l'annexe à l'arrêté royal précité du 26 septembre 1996.
  Titre II. - Délégations pour les affaires de personnel.
  1° La déclaration statutaire de vacance des emplois, compte tenu des dispositions de l'article 6 de l'arrêté ministériel du 1er juillet 1997 portant le règlement du personnel de la Régie des Bâtiments. L'accord préalable du Ministre est exigé pour les emplois du niveau 1.
  2° Toutes les décisions en matière de recrutement, stage, nomination, carrière et démission concernant tous les membres du personnel des niveaux 2+, 2, 3 et 4. Le recrutement de membres du personnel contractuels pour une durée indéterminée ainsi que les engagements par contrat d'une durée déterminée en remplacement de membres du personnel statutaires, ne sont toutefois réalisés qu'après l'accord préalable du Ministre.
  3° La fixation et la modification de l'affectation et de la résidence administrative des membres du personnel de la Régie des Bâtiments, ainsi que le détachement, compte tenu des modalités fixées par l'arrêté ministériel du 22 novembre 1991.
  4° La prestation de serment des fonctionnaires de la Régie des Bâtiments, à l'exception du Directeur général des Bâtiments et son éventuel adjoint bilingue.
  5° La désignation, après avis du Conseil de Direction, du " chef hiérarchique immédiat " en matière d'évaluation et du " chef hiérarchique compétent " en matière de peines disciplinaires.
  6° La suspension dans l'intérêt du service pour les agents des niveaux 2+, 2, 3 et 4.
  7° La fixation du traitement des agents et de l'octroi d'allocations et d'indemnités en application du statut pécuniaire et d'arrêtés réglementaires complémentaires et d'exécution, ainsi que l'approbation des états de paiement relatifs aux dépenses qui en résultent.
  8° L'octroi de congé, dispense de service, interruption de carrière, mission, disponibilité et non-activité en application des arrêtés réglementaires en la matière, ainsi que les suspensions de contrat de travail à la demande des intéressés. L'autorisation d'accomplir une mission, la mise en disponibilité, à l'exception de celle pour raison de maladie, et la non-activité aux fonctionnaires du niveau 1 sont toutefois soumises à l'accord préalable du Ministre.
  9° L'autorisation d'exercer un cumul pour les agents des niveaux 2+, 2, 3 et 4.
  10° La décision juridique relative à la reconnaissance d'accidents de travail, d'accidents, survenus sur le chemin du travail et aux maladies professionnelles et l'octroi d'indemnités de réparation pour accidents de travail, pour accidents survenus sur le chemin du travail et pour les maladies professionnelles dans le secteur public.
  11° La délivrance d'états de service et d'attestations concernant le traitement d'agents de la Régie, qu'ils soient ou non en service.
  12° L'approbation de demandes en remboursement de traitements à des services publics.
  13° L'établissement des instructions après concertation au sein du comité compétent, au sujet des heures de service des membres du personnel de la Régie des Bâtiments, compte tenu des réglementations générales en vigueur.
  14° La répartition annuelle du contingent kilométrique pour l'utilisation d'un véhicule personnel pour raisons de service entre les services et/ou agents de la Régie des Bâtiments, dans les limites des crédits prévus à cet effet et dans les limites de la réglementation.
  15° L'approbation des bordereaux de paiement des réquisitoires utilisés pour le transport des agents.
  16° L'autorisation d'effectuer des prestations exceptionnelles rémunérées.
  17° L'approbation des bordereaux de paiement relatifs aux missions à l'étranger pour lesquelles l'accord du Ministre a déjà été donné.
  18° L'autorisation de siéger, dans des jurys d'examen auprès d'organimes publics et de départements ministériels, à la demande de ceux-ci.
  19° L'autorisation de participer à des congrès, colloques, journées d'études, séminaires et conférences qui se tiennent en Belgique.
  20° L'autorisation aux agents d'accorder des interviews, de tenir des conférences ou de prononcer des discours, en tant que délégué de la Régie, en ce qui concerne les matières relatives aux activités de la Régie, pour autant que le texte ou le court résumé de l'interview, de la conférence ou du discours lui ait été soumis préalablement.
  21° L'octroi d'indemnités et d'allocations dans le cadre de la réglementation prévue en matière de prestations et de services délivrés par des personnes étrangères à la Régie, ainsi que l'approbation des bordereaux de liquidation qui en résultent.
  22° La désignation des chefs de district, la désignation des comptables extraordinaires, des avances de fonds mis à leur disposition, la désignation des comptables de matériel et la désignation des concierges pour les biens immobiliers gérés par la Régie des Bâtiments.
  Titre III. - Autres délégations.
  1° L'établissement de l'organigramme officiel développé de la Régie des Bâtiments comprenant la description détaillée des compétences des différents services, districts et sections, après avis du Conseil des Fonctionnaires généraux et sans préjudice des dispositions légales et réglementaires en la matière.
  2° La signature de la correspondance relative aux affaires constituant la gestion journalière de la Régie sauf celle adressée à la Cour des Comptes relative aux observations formulées par cette instance, ainsi que la certification conforme de documents.
  3° L'approbation de toutes dépenses, autres que celles relatives aux marchés publics ou aux contrats de location, à concurrence de 2 millions de francs.
  4° L'approbation de toute dépense résultant d'instances judiciaires, tant en principal qu'en intérêts.
  5° La prise de toute décision de résignation ou d'abandon en matière d'instances judiciaires et l'approbation de toutes transactions et des dépenses en résultant, à concurrence d'un montant de 15 millions de francs, tant en principal qu'en intérêts, après avis du fonctionnaire général régional compétent et du chef du Service juridique.
  6° L'introduction de toute procédure judiciaire à concurrence d'un montant de 50 millions de francs par action.
  7° L'octroi des raccordements téléphoniques, de sémaphones et de GSM à charge de la Régie des Bâtiments, à certains fonctionnaires.
  8° L'approbation des conventions conclues avec d'autres services publics, des factures relatives au remboursement des loyers, ainsi que celles, relatives aux frais d'exploitation des centres administratifs de l'Etat ou d'autres bâtiments en copropriété avec l'Etat fédéral ou la Régie des Bâtiments.
  9° L'approbation des factures de la Poste relatives au paiement des frais d'affranchissement de la correspondance.
  10° La signature des décisions et documents de la Régie des Bâtiments se rapportant à l'Organisation du Traité de l'Atlantique Nord (OTAN) : toutefois en ce qui concerne l'approbation des marchés à charge de cette institution, cette délégation est limitée aux montants fixés au Titre I, chapitre II, rubrique 1° ci-dessus.
  11° L'autorisation de la remise et la reprise aux Domaines d'objets mobiliers sans emploi et de biens immobiliers.
  12° L'approbation de contrats avec des entreprises d'intérêt public en vue du raccordement de nouvelles installations au réseau de distribution, entre autres d'énergie électrique, de gaz, d'eau et de téléphone, pour autant que le montant ne soit pas supérieur à 7 millions de francs.
  13° Les décisions relatives aux acquisitions et aux expropriations qui sont nécessaires à l'exécution des travaux figurant au programme approuvé par le Ministre, à concurrence de 30 millions de francs.
  14° Les décisions relatives aux acquisitions et aux expropriations qui sont nécessaires à l'exécution des travaux qui ne sont pas prévus expressément au programme approuvé par le Ministre, à concurrence d'un montant de 10 millions de francs.
  15° L'accord sur les propositions d'expropriations anticipées, à concurrence d'un montant de 10 millions de francs pour autant qu'on a satisfait au point 14°.
  16° L'approbation des conventions réglant les indemnités pour dégâts locatifs, à concurrence d'un montant de 10 millions de francs et après consultation du fonctionnaire compétent des services occupants.
  17° L'approbation des dépenses relatives au paiement des intérêts de retard.
  18° La fixation du montant du dédommagement à accorder aux architectes déchargés de leur mission d'élaborer des projets ou des études relatifs à des travaux à exécuter.
  19° L'approbation des dépenses découlant de contrats de location de biens mobiliers conclus par lui.
  20° La signature pour accord, sous toutes réserves de responsabilités et sans aucune reconnaissance préjudiciable de la part de la Régie des Bâtiments, des procès-verbaux d'expertise en matière de dommages causés aux biens mobiliers et immobiliers, propriété de ou gérés par la Régie des Bâtiments.
  21° L'approbation des comptes de la Régie des Bâtiments.
  22° L'approbation des comptes rendus par les comptables extraordinaires des fonds mis à leur disposition ainsi que de ceux rendus par les comptables de matières et de matériel.
  23° La signature des ordonnances de paiements.
  24° La signature, pour réception, des exploits d'huissiers signifiés à la Régie des Bâtiments.
  25° La décision de faire abattre des arbres ou d'autoriser des tiers à abattre des arbres croissant sur le domaine géré par la Régie des Bâtiments.
  26° Accorder à des tiers, éventuellement à titre précaire et de tolérance, toute autorisation d'occuper, à un titre quelconque, le domaine public géré par la Régie des Bâtiments ou d'y effectuer des travaux de toute nature.
  27° La conclusion avec d'autres institutions de droit public de conventions particulières en vertu desquelles la Régie agira en nom et pour compte de ces institutions pour certains missions, pour autant que ces conventions particulières s'inscrivent dans le cadre de conventions générales de coopération conclues par l'Etat.
  Vu pour être annexé à mon arrêté du 17 août 1998.
  Le Ministre de la Fonction publique,
  A. FLAHAUT