Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
25 MAART 1997. - [Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 24 juli 1996 houdende regeling tot erkenning en subsidiëring van de instellingen voor schuldbemiddeling [...]] <Opschrift vervangen door BVR2011-10-07/22, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 01-10-2011> <Opschrift vervangen door BVR2017-04-21/11, art. 26, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2018> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 30-05-1997 en tekstbijwerking tot 30-06-2023)
Titre
25 MARS 1997. - [Arrêté du Gouvernement flamand portant exécution du décret du 24 juillet 1996 réglant l'agrément et le subventionnement des institutions de médiation de dettes [...]] (TRADUCTION). <Intitulé remplacé par AGF2011-10-07/22, art. 1, 006; En vigueur : 01-10-2011> <Intitulé remplacé par AGF2017-04-21/11, art. 26, 011; En vigueur : 01-01-2018> (NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 30-05-1997 et mise à jour au 30-06-2023)
Informations sur le document
Info du document
Tekst (73)
Texte (73)
HOOFDSTUK I. - Definities.
CHAPITRE I. - Définitions.
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° [2 decreet : het decreet van 24 juli 1996 houdende regeling tot erkenning en subsidiëring van de instellingen voor schuldbemiddeling [5 ...]5;]2
  2° [2 instelling : het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn of het autonoom centrum voor algemeen welzijnswerk dat erkend is krachtens het decreet [3 van 8 mei 2009]3 betreffende het algemeen welzijnswerk;]2
  3° Minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen;
  4° [4 administratie: de functioneel bevoegde afdeling van het [6 Departement Zorg, vermeld in artikel 2, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023 over het Departement Zorg, of Zorginspectie als vermeld in artikel 4, § 2, derde lid, van het voormelde besluit]6;]4
  (5° de secretaris-generaal : [6 het hoofd van de administratie]6;)
  [3 6° samenwerkingsverband: het netwerk van erkende instellingen voor schuldbemiddeling dat in het werkgebied werkt aan het voorkomen en terugdringen van schuldenlast;
   7° werkgebied: het geografische gebied waarvoor het centrum voor algemeen welzijnswerk dat deel uitmaakt van het samenwerkingsverband, krachtens het decreet van 8 mei 2009 betreffende het algemeen welzijnswerk is erkend.]3

  
Article 1. Pour l'application du présent arrêté, il faut entendre par :
  1° [2 décret : le décret du 24 juillet 1996 réglant l'agrément et le subventionnement des institutions de médiation de dettes [5 ...]5;]2
  2° [2 institution : le centre public d'aide sociale ou le centre d'aide sociale générale autonome, agréé en vertu du décret relatif [3 du 8 mai 2009]3à l'aide sociale générale;]2
  3° le Ministre : le Ministre flamand qui a l'aide aux personnes dans ses attributions;
  4° [4 administration : la division responsable au niveau fonctionnel du [6 ] Département Soins, visé à l'article 2, alinéa 1er, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 12 mai 2023 relatif au Département Soins, ou l'Inspection des Soins telle que visée à l'article 4, § 2, alinéa 3, de l'arrêté précité-6 ;]4
  (5° le secrétaire général : [6 le chef de l'administration]6)
  [3 6° partenariat : le réseau d'institutions agréées de médiation de dettes oeuvrant dans la zone d'action pour la prévention et la réduction de l'endettement ;
  7° zone d'action : le ressort géographique pour lequel le centre d'aide sociale générale faisant partie du partenariat est agréé en vertu du décret du 8 mai 2009 relatif à l'aide sociale générale. ]3

  
HOOFDSTUK II. - Erkenning.
CHAPITRE II. - Agrément.
Afdeling 1. - Erkenningsprocedure.
Section 1. - Procédure d'agrément.
Art.2. Instellingen die aan schuldbemiddeling willen doen zoals bepaald in artikel 1, 13°, van de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet, richten hun aanvraag tot erkenning aan de administratie.
Art.2. Les institutions qui entendent effectuer des opérations de médiation de dettes au sens de l'article 1er, 13°, de la loi du 12 juin 1991 relative au crédit à la consommation, présentent une demande d'agrément à l'administration.
Art.3. Om ontvankelijk te zijn dient de aanvraag tot erkenning bij aangetekend schrijven te worden ingediend en dient zij de volgende gegevens en stukken te bevatten :
  1° a) [1 voor de autonome centra voor algemeen welzijnswerk die door de Vlaamse Regering erkend zijn krachtens het decreet [2 van 8 mei 2009]2 betreffende het algemeen welzijnswerk : een verwijzing naar het besluit waarbij die erkenning is verleend en de opgave van het normale werkingsgebied;]1
  b) voor de openbare centra voor maatschappelijk welzijn : de notulen van de vergadering van het overlegcomité, bedoeld in artikel 26, § 2, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, waarop de oprichting van de dienst voor schuldbemiddeling werd besproken;
  2° een lijst houdende de identiteit en de kwalificatie van de personen belast met de schuldbemiddeling alsook hun getuigschrift van gespecialiseerde opleiding of hun verklaring van nuttige beroepservaring;
  3° de door het bevoegde orgaan van de instelling genomen beslissing om aan schuldbemiddeling te doen;
  4° de door het bevoegde orgaan van de instelling aangegane verbintenis zich te schikken naar de wettelijke en reglementaire bepalingen van toepassing op instellingen voor schuldbemiddeling;
  5° een getuigschrift ondertekend door het bevoegde orgaan van de instelling waarbij wordt verklaard dat de instelling noch de personen bedoeld in artikel 8 van het decreet zich in een toestand bevinden zoals bedoeld in artikel 8 van voormeld decreet.
  
Art.3. Pour être recevable, la demande d'agrément doit être présentée sous pli recommandé et doit comporter les éléments et documents suivants :
  1° a) [1 en ce qui concerne les centres d'aide sociale générale autonomes, agréés en vertu du décret [2 du 8 mai 2009]2 relatif à l'aide sociale générale : une référence à l'arrêté accordant l'agrément et la mention du champ d'action normal;]1
  b) en ce qui concerne les centres publics d'aide sociale : le procès-verbal de la réunion du comité de concertation visé par l'article 26, § 2, de la loi du 8 juillet 1976 organique des centres publics d'aide sociale, à laquelle il a été débattu de la création d'un service de médiation de dettes;
  2° une liste spécifiant l'identité et la qualification des personnes chargées de la médiation de dettes et le certificat de formation spécialisée ou la déclaration d'expérience professionnelle utile de ces personnes;
  3° la décision d'effectuer des opérations de médiation de dettes, prise par l'organe compétent de l'institution;
  4° l'engagement pris par l'organe compétent de l'institution de se conformer aux dispositions légales et réglementaires applicables aux institutions de médiation de dettes;
  5° un certificat signé par l'organe compétent de l'institution attestant que l'institution ni les personnes visées par l'article 8 du décret se trouvent dans une situation telle que définie par l'article 8 du décret.
  
Art.4. Als de aanvraag niet ontvankelijk is, stuurt de administratie ze uiterlijk dertig dagen na ontvangst aan de aanvragende instelling terug met vermelding van de reden.
  In het andere geval wordt het met redenen omklede voornemen van (de secretaris-generaal) om de erkenning te verlenen of te weigeren uiterlijk drie maanden na ontvangst van de aanvraag aan de aanvragende instelling betekend. De administratie voert de betekening uit met een aangetekende brief, waarin de mogelijkheid en de modaliteiten worden vermeld om een bezwaarschrift in te dienen als bedoeld in artikel 5.
  Als het voornemen niet binnen de in het vorige lid bedoelde termijn aan de aanvragende instelling wordt betekend, wordt het voornemen geacht gunstig te zijn voor haar.
Art.4. Lorsque la demande n'est pas recevable, elle est renvoyée par l'administration à l'institution par laquelle elle a été présentée au plus tard trente jours après sa réception, la raison de l'irrecevabilité étant spécifiée.
  Dans le cas contraire, la proposition motivée du (secrétaire général) d'accorder ou refuser l'agrément est notifiée à l'institution au plus tard trois mois après la réception de la demande. La notification est effectuée par l'administration sous forme d'une lettre recommandée indiquant la possibilité de présenter une réclamation visée par l'article 5 et spécifiant les modalités y relatives.
  Lorsque la proposition n'est pas notifiée à l'institution ayant présentée la demande dans le délai fixé par l'alinéa précédant, elle est réputée lui être favorable.
Art.5. Op straffe van niet-ontvankelijkheid kan de instelling tot uiterlijk vijftien dagen na ontvangst van het voornemen daartegen met een aangetekende brief een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij [1 de administratie]1. Zij kan daarin uitdrukkelijk vragen om te worden gehoord.
  Als de instelling geen bezwaarschrift heeft ingediend overeenkomstig het eerste lid, wordt de definitieve beslissing van (de secretaris-generaal) omtrent het verlenen of het weigeren van de erkenning binnen dertig dagen na het verstrijken van de in het eerste lid bedoelde termijn door de administratie aan de instelling betekend met een aangetekende brief.
  [1 Als de instelling een bezwaarschrift heeft ingediend, wordt dat behandeld volgens de regels die zijn vastgesteld bij of ter uitvoering van hoofdstuk III van het decreet van 7 december 2007 houdende oprichting van de Strategische Adviesraad voor het Vlaamse Welzijns-, Gezondheids- en Gezinsbeleid en van een Adviescommissie voor Voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en (Kandidaat-)pleegzorgers.]1
  Als de definitieve beslissing van de minister (of de secretaris-generaal) niet aan de instelling wordt betekend binnen de termijn [1 , vermeld in het tweede lid of vastgesteld door de regels, vermeld in het derde lid]1, wordt de erkenning geacht te zijn verleend.
  
Art.5. Sous peine d'irrecevabilité, l'institution peut adresser une réclamation motivée à [1 l'administration]1 sous pli recommandé, dans les quinze jours au plus tard de la réception de la proposition. Elle peut demander expressément dans la réclamation à être entendue.
  Lorsque l'institution n'a pas présenté une réclamation conformément à l'alinéa 1er, la décision définitive du (secrétaire général) concernant l'octroi ou le refus de l'agrément est notifiée à l'institution par l'administration sous pli recommandé, dans les trente jours de l'expiration du délai visé à l'alinéa 1er.
  [1 Lorsque l'institution a introduit une réclamation, cette réclamation est traitée conformément aux règles fixées par ou en vertu du chapitre III du décret du 7 décembre 2007 portant création du Conseil consultatif stratégique pour la Politique de l'Aide sociale, de la Santé et de la Famille et d'une Commission consultative pour les Structures de l'Aide sociale, de la Santé publique et de la Famille et les (Candidats-)accueillants.]1
  Lorsque la décision définitive du Ministre (ou le secrétaire général) n'est pas notifiée à l'institution dans le délai [1 visé à l'alinéa deux ou fixé par les règles visées à l'alinéa trois]1, l'agrément est censé être accordé.
  
Art.6. Als de minister (of de secretaris-generaal) de erkenning geweigerd heeft, kan de instelling geen nieuwe gelijksoortige aanvraag indienen, tenzij zij aantoont dat de reden voor de weigering voor haar niet langer bestaat.
Art.6. Lorsque le Ministre (ou le secrétaire général) a refusé l'agrément, l'institution ne peut présenter une demande nouvelle similaire, à moins qu'elle ne démontre que le motif du refus est devenu sans objet à son égard.
Afdeling 2. - Hernieuwing van de erkenning.
Section 2. - Renouvellement de l'agrément.
Art.7. [1 De initieel voor een periode van drie jaar erkende instelling voor schuldbemiddeling vraagt de hernieuwing van de erkenning ten minste acht maanden voor het verstrijken van de erkenningsduur bij de administratie aan. Op voorwaarde dat aan alle erkenningsvoorwaarden voldaan is, wordt vanaf dan een erkenning voor onbepaalde duur als instelling voor schuldbemiddeling toegekend. Een ontvankelijke aanvraag tot hernieuwing bevat de gegevens en stukken, vermeld in artikel 3.]1
  Inzake de procedure voor hernieuwing van erkenning zijn de artikelen 4 tot en met 6 van overeenkomstige toepassing.
  
Art.7. [1 L'institution de médiation de dettes initialement agréée pour une période de trois ans sollicite le renouvellement de l'agrément auprès de l'administration au moins huit mois avant l'expiration de la période d'agrément. A partir de ce moment-là, un agrément à durée indéterminée comme institution de médiation de dettes est accordé, à condition que toutes les conditions d'agrément soient remplies. Pour être recevable, la demande de renouvellement doit être assortie des éléments et documents dont question à l'article 3. ]1
  Les articles 4 à 6 inclus s'appliquent également à la procédure de renouvellement de l'agrément.
  
Afdeling 2bis. [1 - Jaarverslag en registratie.]1
Section 2bis. [1 - Rapport annuel et enregistrement.]1
Art. 7bis. [1 § 1. Jaarlijks op 31 maart bezorgt de erkende instelling voor schuldbemiddeling haar jaarverslag van het voorafgaande jaar aan de administratie. Dat jaarverslag bevat:
   1° de gegevens van de jaarlijkse basisregistratie en toelichting bij de cijfers;
   2° de identiteit, kwalificatie en tewerkstellingsvolume van de gekwalificeerde medewerkers, opgenomen in de lijst, vermeld in artikel 3, 2°.
   De minister bepaalt het model van het jaarverslag.
   § 2. Het model van de gestandaardiseerde registratie, vermeld in artikel 9, § 2, van het decreet, bestaat uit de volgende elementen:
   1° een jaarlijkse basisregistratie;
   2° een uitgebreide registratie.
   § 3. De jaarlijkse basisregistratie, vermeld in paragraaf 2, 1°, bevat het aantal dossiers budget- en schuldhulpverlening, verdeeld naar de verschillende vormen die bij de erkende instelling voor schuldbemiddeling per kalenderjaar in behandeling zijn. De minister bepaalt het model van die basisregistratie.
   § 4. De uitgebreide registratie, vermeld in paragraaf 2, 2°, heeft tot doel zicht te krijgen op:
   1° de sociaaldemografische gegevens van de aanvrager of het gezin;
   2° de sociaaleconomische gegevens van de aanvrager of het gezin;
   3° de schuldenlast van de aanvrager;
   4° de dienstverlening aan de aanvrager of het gezin.
   De uitgebreide registratie vindt plaats in 2018 en vervolgens vijfjaarlijks. De minister bepaalt in overleg met de erkende Vlaamse organisatie ter ondersteuning van welzijnsbevordering en samenlevingsopbouw, vermeld in het decreet van 17 februari 2017 houdende regeling tot erkenning en subsidiëring van een Vlaamse organisatie ter ondersteuning van welzijnsbevordering en samenlevingsopbouw, welke registratiegegevens in de uitgebreide registratie worden verzameld. De voormelde erkende Vlaamse organisatie ter ondersteuning van welzijnsbevordering en samenlevingsopbouw staat in voor de organisatie van de uitgebreide registratie, ontvangt de registratiegegevens van de erkende instellingen voor schuldbemiddeling, verwerkt en analyseert die gegevens en rapporteert daarover aan de administratie.]1

  
Art. 7bis. [1 § 1er. Au 31 mars de chaque année, l'institution de médiation de dettes agréée transmet son rapport annuel de l'année précédente à l'administration. Ce rapport annuel comprend :
   1° les données de l'enregistrement de base annuel et un commentaire explicatif sur le chiffres ;
   2° l'identité, la qualification et le volume de l'emploi des collaborateurs qualifiés, repris dans la liste, visés à l'article 3, 2°.
   Le Ministre définit le modèle du rapport annuel.
   § 2. Le modèle de l'enregistrement standardisé, visé à l'article 9, § 2, du décret, se compose des éléments suivants :
   1° un enregistrement de base annuel ;
   2° un enregistrement étendu.
   § 3. L'enregistrement de base annuel, visé au paragraphe 2, 1°, comprend le nombre de dossiers d'aide à la gestion du budget et des dettes, répartis selon les différentes formes traitées par année calendaire par l'institution de médiation de dettes agréée. Le Ministre définit le modèle de cet enregistrement de base.
   § 4. L'enregistrement étendu, visé au paragraphe 2, 2°, a pour but d'avoir une idée :
   1° des données socio-démographiques du demandeur ou de la famille ;
   2° des données socio-économiques du demandeur ou de la famille ;
   3° de l'endettement du demandeur ;
   4° de la prestation de services au demandeur ou à la famille.
   L'enregistrement étendu aura lieu en 2018 et ensuite tous les cinq ans. Le Ministre détermine, en concertation avec l'organisation flamande agréée de soutien à la promotion du bien-être et à l'animation socio-éducative, visée au décret du 17 février 2017 réglant l'agrément et le subventionnement d'une organisation flamande de soutien à la promotion du bien-être et à l'animation socio-éducative, les données d'enregistrement à recueillir dans l'enregistrement étendu. L'organisation flamande agréée précitée de soutien à la promotion du bien-être et à l'animation socio-éducative se charge de l'organisation de l'enregistrement étendu, reçoit les données d'enregistrement des institutions de médiation de dettes agréées, traite et analyse ces données et en fait rapport à l'administration.]1

  
Afdeling 2ter. [1 - Lijst van schuldbemiddelaars.]1
Section 2ter. [1 - Liste des médiateurs de dettes.]1
Afdeling 3. - Intrekking of schorsing van de erkenning.
Section 3. - Retrait ou suspension de l'agrément.
Art.8. [1 Als de bepalingen van het decreet niet worden nageleefd, kan de secretaris-generaal het voornemen uiten om de erkenning in te trekken of voor een bepaalde termijn te schorsen. Dat voornemen wordt door de administratie betekend met een aangetekende brief, waarin de mogelijkheid en de voorwaarden worden vermeld om een bezwaarschrift in te dienen.
   Op straffe van niet-ontvankelijkheid kan de instelling tot uiterlijk vijftien dagen na de ontvangst van het voornemen, vermeld in het eerste lid, daartegen met een aangetekende brief bij de administratie een gemotiveerd bezwaarschrift indienen. Ze kan daarin uitdrukkelijk vragen om te worden gehoord.
   Als de instelling een bezwaarschrift heeft ingediend, wordt dat behandeld volgens de regels die zijn vastgesteld bij of ter uitvoering van hoofdstuk III van het decreet van 7 december 2007 houdende oprichting van de Strategische Adviesraad voor het Vlaamse Welzijns-, Gezondheids- en Gezinsbeleid en van een Adviescommissie voor Voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en (Kandidaat-)pleegzorgers.
   Als de instelling geen bezwaarschrift heeft ingediend wordt de definitieve beslissing van de secretaris-generaal over de intrekking of schorsing van de erkenning binnen dertig dagen na het verstrijken van de termijn, vermeld in het tweede lid, door de administratie aan de instelling betekend met een aangetekende brief.]1

  
Art.8. [1 En cas de non respect des dispositions du présent décret, le secrétaire général peut exprimer l'intention de retirer l'agrément ou de le suspendre pour un délai déterminé. L'intention est notifiée par l'administration sous pli recommandé, mentionnant la faculté et les conditions de l'introduction d'une réclamation.
   Sous peine d'irrecevabilité, l'institution peut introduire auprès de l'administration une réclamation motivée, dans les quinze jours de la réception de l'intention visée à l'alinéa premier. Elle peut demander expressément d'être entendu.
   " Lorsque l'institution a introduit une réclamation, cette réclamation est traitée conformément aux règles fixées par ou en vertu du chapitre III du décret du 7 décembre 2007 portant création du Conseil consultatif stratégique pour la Politique de l'Aide sociale, de la Santé et de la Famille et d'une Commission consultative pour les Structures de l'Aide sociale, de la Santé publique et de la Famille et les (Candidats-)accueillants.
   Si l'institution n'a pas introduit de réclamation, la décision définitive du secrétaire général relative au retrait ou à la suspension de l'agrément est communiquée par l'administration par lettre recommandée à l'institution dans les trente jours de l'expiration du délai visé à l'alinéa deux.]1

  
Afdeling 4. - Toezicht op de naleving van de erkenningsvoorwaarden.
Section 4. - Contrôle du respect des conditions d'agrément.
Art.9. De administratie houdt een lijst bij van de voor schuldbemiddeling erkende instellingen.
Art.9. L'administration tient une liste des institutions de médiation de dettes agréées.
Art.10. (Personeelsleden) van de administratie zien ter plaatse of op stukken toe of de instelling die een erkenning aanvraagt of erkend is, de erkenningsvoorwaarden naleeft.
  De instellingen verlenen hun medewerking aan de uitoefening van het toezicht. Ze bezorgen aan de in het eerste lid bedoelde (Personeelsleden) op hun eenvoudig verzoek de stukken die met de erkenningsaanvraag of de erkenning verband houden.
Art.10. Les (membres du personnel) de l'administration vérifient sur les lieux ou sur pièces si l'institution agréée ou sollicitant l'agrément satisfait aux conditions d'agrément.
  Les institutions prêtent leur concours à l'exercice du contrôle. Elles présentent toutes pièces ayant trait à la demande d'agrément ou à l'agrément sur la simple demande des (membres du personnel) visés à l'alinéa 1er.
Art.11. De ministeriële besluiten (of de besluiten van de secretaris-generaal) houdende de toekenning, de hernieuwing, de schorsing of de intrekking van de erkenning van de instelling voor schuldbemiddeling, worden bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad bekend gemaakt.
Art.11. Les arrêtés ministériels (ou les arrêtés du secrétaire général) concernant l'octroi, le renouvellement, la suspension ou le retrait de l'agrément d'une institution de médiation de dettes sont publiés par extrait au Moniteur belge.
Hoofdstuk IIbis. [1 - Subsidiëring van samenwerkingsverbanden.]1
Chapitre IIbis. [1 - Subventionnement de partenariats.]1
Afdeling 1. [1 - Voorwaarden tot subsidiëring.]1
Section 1re. [1 - Conditions de subventionnement.]1
Onderafdeling 1. [1 - Opdrachten.]1
Sous-section 1re. [1 - Missions.]1
Art.11bis. [1 De missie van het samenwerkingsverband is om structureel schuldenlast te voorkomen en terug te dringen via preventie-initiatieven en via kwaliteitsvolle en integrale budget- en schuldhulpverlening.
   Het samenwerkingsverband realiseert in zijn werkgebied de volgende opdrachten:
   1° preventie-initiatieven nemen en aan nazorg doen om schuldenlast of herval in schuldenlast te voorkomen;
   2° initiatieven nemen ter ondersteuning van een toegankelijke, cliëntgerichte en integrale budget- en schuldhulpverlening, om gezinnen en personen in staat te stellen om zelf verantwoordelijkheid te (leren) dragen voor hun duurzame budgetmanagement.]1

  
Art. 11bis. [1 La mission du partenariat consiste en la prévention et la réduction structurelles de l'endettement au moyen d'initiatives de prévention et d'aide de qualité à la gestion budgétaire et des dettes.
   Le partenariat réalise dans sa zone d'action les missions suivantes :
   1° prendre des initiatives de prévention et assurer le suivi afin d'éviter l'endettement ou d'empêcher une récidive d'endettement ;
   2° prendre des initiatives d'assistance à une aide à la gestion budgétaire et des dettes qui soit abordable, axée sur le client et intégrale, afin de permettre aux familles et personnes de/d'apprendre à prendre la responsabilité de la propre gestion budgétaire durable.]1

  
Art.11ter. [1 Het samenwerkingsverband toont door middel van zelfevaluatie aan hoe het de opdrachten, vermeld in artikel 11bis, realiseert.
   De minister kan bepalen aan de hand van welk instrument of welke instrumenten de samenwerkingsverbanden hun zelfevaluatie moeten verrichten.]1

  
Art. 11ter. [1 Au moyen d'auto-évaluation, le partenariat démontre comment il réalise les missions reprises à l'article 11bis.
   Le Ministre peut fixer à l'aide de quel(s) outil(s) les partenariats doivent effectuer leur auto-évaluation.]1

  
Onderafdeling 2. [1 - Samenstelling.]1
Sous-section 2. [1 - Composition.]1
Art.11quater. [1 Met toepassing van artikel 10bis van het decreet kan een samenwerkingsverband gesubsidieerd worden als de volgende actoren deel uitmaken van het samenwerkingsverband:
   1° alle openbare centra voor maatschappelijk werk uit het werkgebied van het samenwerkingsverband;
   2° het centrum voor algemeen welzijnswerk dat door de Vlaamse Regering erkend is krachtens het decreet van 8 mei 2009 betreffende het algemeen welzijnswerk, uit het werkgebied van het samenwerkingsverband;
   3° alle erkende verenigingen waar armen het woord nemen die actief zijn in het werkgebied van het samenwerkingsverband en die werken aan het terugdringen of voorkomen van schuldenlast.
   Het samenwerkingsverband streeft naar de deelname van middenveldorganisaties en organisaties die met de meest kwetsbare doelgroepen uit het werkgebied werken, in zijn organisatiestructuur, als die laatste organisaties een meerwaarde vormen bij zijn opdracht om schuldenlast terug te dringen en te voorkomen.
   De minister kan afwijkingen toestaan van de samenstelling, vermeld in het eerste lid.]1

  
Art. 11quater. [1 Par application de l'article 10bis du décret, un partenariat peut être subventionné si les acteurs mentionnés ci-après en font partie :
   1° tous les centres publics d'aide sociale de la zone d'action du partenariat ;
   2° le centre d'aide sociale générale agréé par le Gouvernement flamand en vertu du décret du 8 mai 2009 relatif à l'aide sociale générale, de la zone d'action du partenariat ;
   3° toutes les associations agréées où la parole est prise par des pauvres actifs dans la zone d'action du partenariat et qui oeuvrent à prévenir ou réduire l'endettement.
   Le partenariat vise la participation d'organisations de la société civile et d'organisations travaillant avec les groupes cibles les plus vulnérables de la zone d'action, dans sa structure organisationnelle, si ces dernières organisations constituent une valeur ajoutée pour sa mission de réduire et de prévenir l'endettement.
   Le Ministre peut accorder des dérogations à la composition visée à l'alinéa premier.]1

  
Onderafdeling 3. [1 - Structuur.]1
Sous-section 3. [1 - Structure.]1
Art.11quinquies. [1 Het samenwerkingsverband richt een stuurgroep op, waarin de organisaties die deel uitmaken van het samenwerkingsverband, vertegenwoordigd zijn, en beslist over de samenstelling en werkwijze ervan. De stuurgroep heeft de volgende opdrachten:
   1° initiatieven plannen, opvolgen, evalueren en bijsturen om schuldenlast in het werkgebied van het samenwerkingsverband terug te dringen en te voorkomen;
   2° het beleidsplan, vermeld in artikel 11sexies, en het jaarplan opstellen;
   3° minimaal alle openbare centra voor maatschappelijk welzijn, het centrum voor algemeen welzijnswerk en de erkende verenigingen waar armen het woord nemen uit zijn werkgebied informeren over zijn werkzaamheden en de behaalde resultaten, op een voor de regionale context passende wijze.]1

  
Art. 11quinquies. [1 Le partenariat établit un groupe de pilotage, dans lequel sont représentées les organisations faisant partie du partenariat, et statue sur la composition et le fonctionnement de celui-ci. Le groupe de pilotage a les missions suivantes :
   1° planifier, suivre, évaluer et remanier des initiatives visant à réduire et à prévenir l'endettement dans la zone d'action du partenariat ;
   2° rédiger le plan d'orientation visé à l'article 11sexies et le plan annuel ;
   3° informer au moins tous les centres publics d'aide sociale, le centre d'aide sociale générale et les associations agréées où la parole est prise par des pauvres actifs dans sa zone d'action, sur les activités et les résultats obtenus, d'une manière appropriée pour le contexte régional.]1

  
Afdeling 2. [1 - Toekenning en vereffening van de subsidies.]1
Section 2. [1 - Attribution et liquidation des subventions.]1
Art.11sexies. [1 Het samenwerkingsverband dat gesubsidieerd wil worden, beschikt over een door de minister goedgekeurd beleidsplan. Het beleidsplan geldt voor een periode van vijf jaar en wordt door het samenwerkingsverband ingediend voor 30 juni van het jaar dat voorafgaat aan de periode waarop dat plan betrekking heeft.
   Het beleidsplan van het samenwerkingsverband bevat:
   1° de volledige ledenlijst van het samenwerkingsverband;
   2° de naam van de organisatie die het budgethouderschap met betrekking tot de subsidie zal opnemen;
   3° de visie en de missie van het samenwerkingsverband;
   4° de beschrijving van de strategische en operationele doelen, rekening houdend met de omgevingsanalyse;
   5° de beschrijving van de indicatoren;
   6° de wijze van besteding van de middelen.
   Het beleidsplan wordt afgestemd in overleg met [2 de Vlaamse organisatie ter ondersteuning van welzijnsbevordering en samenlevingsopbouw]2.
   Het beleidsplan kan tijdens de geldigheidsduur gewijzigd worden op verzoek van het samenwerkingsverband of van de minister.]1

  
Art. 11sexies. [1 Le partenariat souhaitant être subventionné dispose d'un plan d'orientation approuvé par le Ministre. Le plan d'orientation vaut pour une période de cinq ans et est introduit par le partenariat avant le 30 juin de l'année précédant la période sur laquelle porte le plan en question.
   Le plan d'orientation du partenariat comprend :
   1° la liste complète des membres du partenariat ;
   2° le nom de l'organisation qui assumera la gestion du budget pour ce qui est de la subvention ;
   3° la vision et la mission du partenariat ;
   4° la description des objectifs stratégiques et opérationnels, compte tenu de l'analyse contextuelle ;
   5° la description des indicateurs ;
   6° le mode d'affectation des moyens.
   Le plan d'orientation est harmonisé en concertation avec [2 l'organisation flamande de soutien à la promotion du bien-être et à l'animation socio-éducative]2.
   Au cours de la période de validité, le plan d'orientation peut être modifié à la demande du partenariat ou du Ministre.]1

  
Art.11septies. [1 Het samenwerkingsverband vraagt elk jaar voor 1 november de subsidie-enveloppe voor het volgende jaar aan.
   Die aanvraag tot subsidiëring is alleen ontvankelijk als:
   1° ze wordt ingediend volgens het model, bepaald door de minister;
   2° het centrum voor algemeen welzijnswerk dat deel uitmaakt van het samenwerkingsverband het budgethouderschap opneemt. Indien geen centrum voor algemeen welzijnswerk deel uitmaakt van het samenwerkingsverband, duidt de stuurgroep, vermeld in artikel 11quinquies, een andere organisatie met rechtspersoonlijkheid aan om de rol van budgethouder op te nemen;
   3° [2 ze een jaarplanning voor het komende werkjaar bevat, die een concretisering is van het lopende beleidsplan.]2]1

  
Art. 11septies. [1 Chaque année avant le 1er novembre, le partenariat fait la demande d'une enveloppe subventionnelle pour l'année suivante.
   Cette demande de subventionnement est recevable si :
   1° elle est introduite suivant le modèle fixé par le Ministre;
   2° le centre d'aide sociale générale faisant partie du partenariat assume la responsabilité budgétaire. Si aucun centre d'aide sociale générale ne fait partie du partenariat, le groupe de pilotage visé à l'article 11quinquies désigne une autre organisation dotée de la personnalité juridique pour assumer la gestion du budget ;
   3° [2 elle comprend un planning annuel de la prochaine année d'activité, qui constitue une concrétisation du plan stratégique en cours.]2]1

  
Art.11octies. [1 De secretaris-generaal bepaalt jaarlijks de subsidie-enveloppe voor elk samenwerkingsverband, binnen de beschikbare kredieten.
   De subsidie-enveloppe wordt geïndexeerd op de wijze die bepaald is in de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het index-cijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. Die koppeling aan het indexcijfer wordt berekend en toegepast overeenkomstig artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen.]1

  
Art. 11octies. [1 Le secrétaire général fixe annuellement l'enveloppe subventionnelle pour chaque partenariat, dans les limites des crédits disponibles.
   L'enveloppe subventionnelle est indexée conformément à la loi du 1er mars 1977 organisant un régime de liaison à l'indice des prix à la consommation du Royaume de certaines dépenses dans le secteur public. Cette liaison précitée à l'indice est calculée et appliquée conformément à l'article 2 de l'arrêté royal du 24 décembre 1993 portant exécution de la loi du 6 janvier 1989 de sauvegarde de la compétitivité du pays.]1

  
Art.11novies. [1 Als de aanvraag niet ontvankelijk is, wordt dat meegedeeld aan het samenwerkingsverband voor 31 december van het jaar waarin de subsidie wordt aangevraagd.
   Als de aanvraag ontvankelijk is en de subsidie wordt toegekend, wordt de beslissing van de secretaris-generaal om de subsidiëring van het samenwerkingsverband te verlenen, uiterlijk tegen 1 maart van het jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, aan het samenwerkingsverband meegedeeld.
   Als de aanvraag ontvankelijk is en de subsidie niet wordt toegekend, wordt de beslissing van de secretaris-generaal om de subsidiëring van het samenwerkingsverband te weigeren, uiterlijk tegen 1 maart van het jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, aan het samenwerkingsverband betekend.]1

  
Art. 11novies. [1 Si la demande n'est pas recevable, le partenariat en est informé avant le 31 décembre de l'année dans laquelle la subvention est demandée.
   Si la demande est recevable et la subvention est accordée, la décision du secrétaire général d'accorder le subventionnement du partenariat est communiquée à ce dernier au plus tard le 1er mars de l'année pour laquelle la subvention est demandée.
   Si la demande est recevable et la subvention n'est pas accordée, la décision du secrétaire général de refuser le subventionnement du partenariat est notifiée à ce dernier au plus tard le 1er mars de l'année pour laquelle la subvention est demandée.]1

  
Art.11decies. [1 Het samenwerkingsverband wendt de subsidies aan voor een of meer van de volgende kosten:
   1° huisvestingskosten;
   2° personeelskosten;
   3° werkingskosten;
   4° overeenkomsten met derden.
   Maximaal 20 % van de jaarlijkse subsidie mag als reserve overgedragen worden naar het volgende jaar. De in het boekjaar opgebouwde reserves die op het ogenblik van het afsluiten van het boekjaar meer bedragen dan 20 % van de subsidie-enveloppe, worden, voor het bedrag dat 20 % van het jaarlijkse subsidiebedrag overschrijdt, teruggestort aan de Vlaamse Gemeenschap.
   De gecumuleerde reserve, opgebouwd uit de jaarlijkse subsidie, mag niet meer bedragen dan de helft van de jaarlijkse subsidie vanuit de Vlaamse Gemeenschap. Bij het overschrijden van de reservebepaling worden reserves die op het ogenblik van het afsluiten van het boekjaar meer bedragen dan 50 % van de jaarlijkse subsidie, voor het bedrag dat 50 % van de jaarlijkse subsidie overschrijdt, teruggestort aan de Vlaamse Gemeenschap.]1

  
Art. 11decies. [1 Le partenariat utilise les subventions pour un ou plusieurs des frais suivants :
   1° les frais de logement ;
   2° les frais de personnel ;
   3° les frais de fonctionnement ;
   4° les conventions avec des tiers.
   Un maximum de 20 % de l'enveloppe subventionnelle annuelle peut être transférée à l'année suivante comme réserve. Les réserves constituées au cours de l'exercice qui, au moment de la clôture de l'exercice, dépassent les 20 % de l'enveloppe subventionnelle, sont remboursées à la Communauté flamande à raison du montant qui dépasse les 20 % de l'enveloppe subventionnelle annuelle.
   La réserve cumulée, constituée de la subvention annuelle, ne peut pas dépasser la moitié de la subvention annuelle de la Communauté flamande. En cas de dépassement de la détermination de réserve, les réserves qui, au moment de la clôture de l'exercice, dépassent les 50 % de la subvention annuelle, sont remboursées à la Communauté flamande à raison du montant qui dépasse les 50 % de la subvention annuelle.]1

  
Art.11undecies. [1 De subsidie wordt uitgekeerd in twee schijven. De eerste schijf van 80 % wordt uitbetaald voor 1 april van het jaar waarop de subsidie betrekking heeft. De tweede schijf van 20 % wordt uitbetaald op 15 november van dat jaar.
   Het samenwerkingsverband verantwoordt de aanwending van de subsidie tijdens het kalenderjaar in een inhoudelijk en een financieel verslag, dat het voor 1 mei van het volgende kalenderjaar bij de administratie indient. De minister bepaalt het model van het inhoudelijk en het financieel verslag.]1

  
Art. 11undecies. [1 La subvention est payée en deux tranches. La première tranche de 80 % est payée avant le 1er avril de l'année à laquelle la subvention a trait. La seconde tranche de 20 % est payée le 15 novembre de la même année.
   Le partenariat justifie l'affectation de la subvention au cours de l'année calendaire dans un rapport de fond et un rapport financier, qu'il introduit auprès de l'administration avant le 1er mai de l'année calendaire suivante. Le Ministre détermine le modèle du rapport de fond et du rapport financier.]1

  
Art.11duodecies. [1 Personeelsleden van de administratie controleren ter plaatse of op stukken of het samenwerkingsverband de voorwaarden, vermeld in het decreet en in de uitvoeringsbesluiten ervan, naleeft, met behoud van de toepassing van [2 hoofdstuk 8 van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019]2.
   De personeelsleden die met het toezicht belast zijn, hebben het recht het samenwerkingsverband te bezoeken. De budgethouder van het samenwerkingsverband stelt aan die personeelsleden alle gegevens ter beschikking die voor het toezicht noodzakelijk zijn. Hij staat die personeelsleden toe om ter plaatse de naleving van de bepalingen, vermeld in het eerste lid, te verifiëren en alle stappen te ondernemen die daarvoor nodig zijn.
   De personeelsleden, vermeld in het tweede lid, maken van hun vaststellingen een verslag op. Een afschrift van het verslag wordt aan de budgethouder van het samenwerkingsverband bezorgd.]1

  
Art. 11duodecies. [1 Des membres du personnel de l'administration exercent sur place ou sur pièces le contrôle du respect, de la part du partenariat, des conditions visées au décret et à ses arrêtés d'exécution, sans préjudice de l'application du [2 chapitre 8 du Code flamand des Finances publiques du 29 mars 2019]2.
   Les membres du personnel chargés du contrôle ont le droit de visiter le partenariat. Le gestionnaire du budget du partenariat met à la disposition de ces membres du personnel toutes les données nécessaires pour le contrôle. Il autorise ces membres du personnel à vérifier sur place le respect des dispositions visées à l'alinéa premier, et à faire les démarches nécessaires à cet effet.
   Les membres du personnel visés au deuxième alinéa établissent un rapport de leurs constatations. Une copie du rapport est transmise au gestionnaire du budget du partenariat.]1

  
Afdeling 3. [1 - Overgangsbepalingen.]1
Section 3. [1 - Dispositions transitoires.]1
Art.11terdecies. [1 In afwijking van artikel 11sexies wordt het beleidsplan dat start op 1 januari 2014, opgemaakt voor een periode van twee jaar, van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2015, en wordt het ingediend voor 31 maart 2014.]1
  
Art. 11terdecies. [1 Par dérogation à l'article 11sexies, le plan d'orientation qui débute le 1er janvier 2014 est établi pour une période de deux ans, du 1er janvier 2014 au 31 décembre 2015, et est introduit avant le 31 mars 2014.]1
  
Art.11quaterdecies. [1 In afwijking van artikel 11septies wordt de subsidie-enveloppe voor het jaar 2014 aangevraagd voor 31 maart 2014.]1
  
Art. 11quaterdecies. [1 Par dérogation à l'article 11septies, la demande de l'enveloppe subventionnelle pour l'année 2014 est introduite avant le 31 mars 2014.]1
  
HOOFDSTUK III. - Opleiding.
CHAPITRE III. - Formation.
Art.12. § 1. De gespecialiseerde opleiding bedoeld in artikel 5 van het decreet bestaat uit een programma "financiële hulpverlening" dat de volgende materies omvat :
  1° maatschappelijke situering van de financiële hulpverlening en schuldbemiddeling;
  2° juridische aspecten;
  3° financiële aspecten;
  4° methodologie;
  5° deontologie.
  § 2. De opleiding wordt georganiseerd door of in samenwerking met een of meerdere universiteiten of hogescholen.
  § 3. Om het getuigschrift te kunnen uitreiken waaruit blijkt dat de gespecialiseerde opleiding met vrucht gevolgd werd, dient de organisator, voordat de opleiding start, het akkoord van de administratie over het uitgewerkte programma te verkrijgen.
Art.12. § 1. La formation spécialisée visée par l'article 5 du décret se compose d'un programme "Assistance financière" comportant les matières suivantes :
  1° contexte social de l'assistance financière et de la médiation de dettes;
  2° aspects juridiques;
  3° aspects financiers;
  4° méthodologie;
  5° déontologie.
  § 2. La formation est organisée par ou en collaboration avec une ou plusieurs universités ou instituts supérieurs.
  § 3. Afin de pouvoir délivrer le certificat attestant que la formation spécialisée a été suivie avec fruit, l'organisateur doit obtenir l'accord de l'administration sur le programme proposé avant que les cours commencent.
Art.13. § 1. De nuttige beroepservaring van drie jaar bedoeld in artikel 5 van het decreet wordt aangetoond aan de hand van een schriftelijke verklaring hetzij van het personeelslid, hetzij van de doctor of licentiaat in de rechten met wie de instelling een overeenkomst heeft gesloten. In deze verklaring wordt aangegeven op welke wijze en terreinen men. de beroepservaring inzake financiële hulpverlening heeft verworven alsook de periode gedurende dewelke men deze ervaring heeft opgedaan.
  § 2. Deze verklaring dient te worden geattesteerd door de instelling bij wie of met wie de betrokkenen de nuttige beroepservaring heeft opgedaan.
Art.13. § 1. L'expérience professionnelle utile de trois ans, prévue par l'article 5 du décret est justifiée par une déclaration écrite du membre du personnel ou du docteur ou licencié en droit avec lequel l'institution a conclu un accord. La déclaration précise de quelle manière, dans quels domaines et en quel espace de temps l'expérience professionnelle en matière d'assistance financière a été acquise.
  § 2. La déclaration doit être certifiée par l'institution au sein de ou en collaboration avec laquelle l'intéressé a acquis l'expérience professionnelle utile.
HOOFDSTUK IV. - Kosten van schuldbemiddeling.
CHAPITRE IV. - Frais de la médiation de dettes.
Art.14. Bij het beëindigen van de schuldbemiddeling kunnen private instellingen de rechtstreeks aan de schuldbemiddelingsprocedure verbonden reële kosten terugvorderen van diegene die om de schuldbemiddeling heeft verzocht.
  Als kosten verbonden aan de schuldbemiddelingsprocedure worden onder meer beschouwd : aangetekende of genormaliseerde brieven, kosten verbonden aan het verzamelen van informatie, reiskosten, met dien verstande dat het kosten betreft die gemaakt worden vanaf de dag dat de schuldbemiddelaar de cliënt ontvangt tot aan de dag dat vaststaat dat een akkoord al dan niet bereikt wordt.
  De terugvordering van de kosten van schuldbemiddeling dient met de nodige bewijsstukken te worden gestaafd en kan nooit meer dan [1 75 euro]1 bedragen. Er mag in geen enkel geval teruggevorderd worden van personen die een inkomen genieten dat niet hoger is dan het bestaansminimum.
  
Art.14. A l'occasion de la cessation de la médiation de dettes, les institutions privées peuvent réclamer le remboursement des frais directs réels résultant de la procédure de médiation de dettes par la personne qui a sollicité la médiation.
  Sont considérés entre autres comme frais résultant de la procédure de médiation de dettes : les envois recommandés ou normalisés, les frais de la collecte de renseignements, les frais de déplacement, pour autant qu'il s'agisse de dépenses faites à partir de la journée où le médiateur de dettes reçoit le client jusqu'au jour où il est établi qu'un accord interviendra ou non.
  La note des frais de la médiation doit être accompagnée des pièces justificatives et ne peut en aucun cas être supérieure à [1 75 euros]1. Il n'est pas autorisé de réclamer le remboursement des frais à charge de personnes dont le revenu n'est pas supérieur au minimum de subsistance.
  
HOOFDSTUK V. - Modelovereenkomst.
CHAPITRE V. - Contrat type.
Art.15. De modelovereenkomst inzake schuldbemiddeling, bedoeld in artikel 9, 7°, van het decreet, wordt als bijlage bij dit besluit gevoegd.
Art.15. Le contrat type en matière de médiation de dettes, visé par l'article 9, 7°, du décret, figure en annexe au présent arrêté.
HOOFDSTUK Vbis.
CHAPITRE Vbis.
Afdeling 1.
Section 1re.
Afdeling 2.
Section 2.
Afdeling 3.
Section 3.
HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen.
CHAPITRE VI. - Dispositions finales.
Art.16. Het decreet van 24 juli 1996 houdende regeling tot erkenning van de instellingen voor schuldbemiddeling in de Vlaamse Gemeenschap treedt in werking op dezelfde datum als dit besluit.
  Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Art.16. Le décret du 24 juillet 1996 portant réglementation de l'agrément des institutions chargées de la médiation de dettes dans la Communauté flamande entre en vigueur à la même date que le présent arrêté.
  Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge.
Art.17. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art.17. Le Ministre flamand qui a l'aide aux personnes dans ses attributions est chargé de l'exécution du présent arrêté.
BIJLAGEN.
ANNEXE.
Art. N. [1 Bijlage. Modelovereenkomst voor schuldbemiddeling als vermeld in artikel 15.]1
Art. N. [1 Annexe. Contrat type pour la médiation de dettes visé à l'article 15.]1
  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 29-11-2022, p. 87904)
  
   (Image non reprise pour des raisons techniques, voir M.B. du 29-11-2022, p. 87909)