Artikel 1. Onder de benaming " Radio-Télévision belge de la Communauté francaise ", afgekort RTBF, wordt een autonoom overheidsbedrijf van culturele aard van de Franse Gemeenschap met rechtspersoonlijkheid opgericht, hierna genoemd : " bedrijf ".
Het bedrijf heeft als maatschappelijk doel de exploitatie, inzonderheid door het produceren en het uitzenden van radio- en televisieprogramma's, van diensten voor klank- en televisie-omroep.
Het bedrijf kan in België en in het buitenland elke activiteit van alle aard uitoefenen en elke verrichting van alle aard op roerende en onroerende goederen doen, die rechtstreeks of onrechtstreeks betrekking heeft op dat doel of die ertoe bijdraagt dat doel te verwezenlijken of het verwezenlijken ervan te vergemakkelijken.
Het bedrijf bepaalt in alle vrijheid zijn zendschema en de nadere regels voor de uitvoering ervan.
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
14 JULI 1997. - Decreet houdende het statuut van de " Radio-Télévision belge de la Communauté francaise (RTBF) " (VERTALING)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 28-08-1997 en tekstbijwerking tot 13-02-2024)
Titre
14 JUILLET 1997. - Décret portant statut de la Radio-Télévision belge de la Communauté francaise (RTBF)(NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 28-08-1997 et mise à jour au 13-02-2024)
Informations sur le document
Numac: 1997029295
Datum: 1997-07-14
Info du document
Numac: 1997029295
Date: 1997-07-14
Table des matières
HOOFDSTUK I. - Oprichting, opdracht van openbar...
HOOFDSTUK II. - Beheerscontract.
HOOFDSTUK IIbis. [1 - Voorafgaande evaluatiepro...
HOOFDSTUK III. - Organisatie.
Afdeling I. - Raad van bestuur.
Afdeling II. - Vast comité.
Afdeling III. - Administrateur-generaal en dire...
Afdeling IIIbis. - Andere directieambten, [1 be...
Afdeling IV. - Regionale productiecentra.
Afdeling V. - Paritaire commissie.
Afdeling Vbis. - Journalistenmaatschappij.
Afdeling VI. - Vaste Adviescommissie voor Radio...
Afdeling VII. - Regionale commissies.
HOOFDSTUK IV. - Boekhouding, jaarrekening, jaar...
HOOFDSTUK V. - Personeel.
HOOFDSTUK VI. - Toezicht op het bedrijf.
Afdeling I. - Commissarissen van de Regering.
Afdeling II. - Financieel en boekhoudkundig toe...
HOOFDSTUK VII. - Overgangs- en slotbepalingen.
Table des matières
CHAPITRE I. - Création, mission de service public.
CHAPITRE II. - Contrat de gestion.
CHAPITRE IIbis [1 - Procédure d'évaluation préa...
CHAPITRE III. - Organisation.
Section 1. - Conseil d'administration.
Section II. - Comité permanent.
Section III. - Administrateur général et direct...
Section IIIbis. - Autres fonctions de direction...
Section IV. - Centres régionaux de production.
Section V. - Commission paritaire.
Section Vbis. - Société de journalistes.
Section VI. - Commission consultative permanent...
Section VII. - Commissions régionales.
CHAPITRE IV. - Comptabilité, comptes annuels, r...
CHAPITRE V. - Personnel.
CHAPITRE VI. - Contrôle de l'entreprise.
Section I. - Commissaires du Gouvernement.
Section II. - Contrôle financier et comptable.
CHAPITRE VII. - Dispositions transitoires et fi...
Tekst (62)
Texte (62)
HOOFDSTUK I. - Oprichting, opdracht van openbare dienst.
CHAPITRE I. - Création, mission de service public.
Article 1. Il est institué, sous la dénomination " Radio-Télévision belge de la Communauté française ", en abrégé RTBF, une entreprise publique autonome à caractère culturel de la Communauté française dotée de la personnalité juridique et dénommée ci-après : " entreprise ".
L'entreprise a pour objet social l'exploitation, notamment par la production et la diffusion de programmes de radio et de télévision, de services de radiodiffusion sonore et télévisuelle.
Elle peut exercer en Belgique et à l'étranger toute activité et faire toute opération mobilière et immobilière de quelque nature que ce soit qui se rapporte directement ou indirectement à cet objet ou qui contribue à en assurer ou en faciliter la réalisation.
L'entreprise arrête librement le programme de ses émissions et les modalités de leur exécution.
L'entreprise a pour objet social l'exploitation, notamment par la production et la diffusion de programmes de radio et de télévision, de services de radiodiffusion sonore et télévisuelle.
Elle peut exercer en Belgique et à l'étranger toute activité et faire toute opération mobilière et immobilière de quelque nature que ce soit qui se rapporte directement ou indirectement à cet objet ou qui contribue à en assurer ou en faciliter la réalisation.
L'entreprise arrête librement le programme de ses émissions et les modalités de leur exécution.
Art.2. Het bedrijf neemt de openbare dienst voor radio en televisie van de Franse Gemeenschap van België waar.
Art.2. L'entreprise assure le service public de radio et de télévision de la Communauté française de Belgique.
Art.3. Deze opdracht van openbare dienst wordt waargenomen eerst en vooral door het aanbod aan het publiek, inzonderheid aan alle Franstaligen in België, van radio- en televisieprogramma's, langs hertzgolven, de kabel, de satelliet of elk ander gelijkaardig technisch middel dat het mogelijk maakt, in omstandigheden waarin het beginsel van gelijkheid tussen de gebruikers in acht wordt genomen, toegang te verlenen tot alle algemene en specifieke programma's van het bedrijf die beantwoorden aan zijn opdracht van openbare dienst.
Het bedrijf bepaalt dit aanbod op grond van een verdeling van uitzendingen die de diversiteit van de programma's waarborgt en die inzonderheid uitzendingen omvat met een algemene, internationale, Europese, federale, communautaire, regionale informatie, uitzendingen voor culturele ontwikkeling, permanente opvoeding, ontspanning, en uitzendingen bestemd voor de jeugd. In het kader van dit programma-aanbod, stelt het bedrijf inzonderheid werken van auteurs, producers, verdelers, componisten en uitvoerende kunstenaars van de Franse Gemeenschap voor.
Het bedrijf, bij het vaststellen van zijn programma-aanbod, zorgt ervoor dat de kwaliteit en de diversiteit van de aangeboden uitzendingen het bijeenbrengen van het ruimste publiek mogelijk maken, dat ze tot de maatschappelijke cohesie bijdragen, met inachtneming van de verwachtingen van socio-culturele minderheden, en dat de verschillende levensbeschouwelijke strekkingen van de maatschappij vertegenwoordigd worden, zonder discriminatie tussen mensen, inzonderheid wegens hun cultuur, ras, geslacht, ideologie, levensovertuiging of godsdienst, en zonder sociale segregatie. Deze uitzendingen strekken ertoe een debat te veroorzaken en de democratische inzet van de samenleving duidelijk te maken, bij te dragen tot het verstevigen van de maatschappelijke waarden, inzonderheid door een ethiek waaraan de eerbied voor de mens en de burger ten grondslag ligt, de integratie en de opvang van bevolkingsgroepen van vreemde afkomst die in de Franse Gemeenschap leven, te bevorderen.
Het bedrijf levert een bijzondere inspanning op het gebied van creatie, door de realisatie van originele producties aan te moedigen, en op het gebied van het herwaarderen van het patrimonium van de Franse Gemeenschap van België en de regionale specificiteiten. Zijn programma-aanbod wordt bij voorrang samengesteld op basis van zijn eigen productie.
Overigens streeft het bedrijf ernaar de uitwisselingen en de gemeenschappelijke productie van programma's met - prioritair openbare - radio- en televisie-instellingen van de Europese landen en de landen van de Francofonie te bevorderen, en streeft er ook naar synergie tot stand te brengen en in stand te houden met alle personen die werkzaam zijn in de sector communicatie en cultuur van de Franse Gemeenschap.
Het bedrijf streeft er in het algemeen naar als referentie te dienen inzake innovatie, technische, professionele artistieke en culturele kwaliteit.
Ten einde de nadere regels voor de uitvoering van zijn opdracht van openbare dienst vast te stellen, sluit het bedrijf met de Franse Gemeenschap een beheerscontract waarin de rechten en de verplichtingen van beide partijen bepaald worden. (Het bedrijf zorgt bovendien voor de informatie op regionaal en nabijheidsvlak alsook voor de herwaardering van het cultureel en verenigingsleven.)
Het bedrijf bepaalt dit aanbod op grond van een verdeling van uitzendingen die de diversiteit van de programma's waarborgt en die inzonderheid uitzendingen omvat met een algemene, internationale, Europese, federale, communautaire, regionale informatie, uitzendingen voor culturele ontwikkeling, permanente opvoeding, ontspanning, en uitzendingen bestemd voor de jeugd. In het kader van dit programma-aanbod, stelt het bedrijf inzonderheid werken van auteurs, producers, verdelers, componisten en uitvoerende kunstenaars van de Franse Gemeenschap voor.
Het bedrijf, bij het vaststellen van zijn programma-aanbod, zorgt ervoor dat de kwaliteit en de diversiteit van de aangeboden uitzendingen het bijeenbrengen van het ruimste publiek mogelijk maken, dat ze tot de maatschappelijke cohesie bijdragen, met inachtneming van de verwachtingen van socio-culturele minderheden, en dat de verschillende levensbeschouwelijke strekkingen van de maatschappij vertegenwoordigd worden, zonder discriminatie tussen mensen, inzonderheid wegens hun cultuur, ras, geslacht, ideologie, levensovertuiging of godsdienst, en zonder sociale segregatie. Deze uitzendingen strekken ertoe een debat te veroorzaken en de democratische inzet van de samenleving duidelijk te maken, bij te dragen tot het verstevigen van de maatschappelijke waarden, inzonderheid door een ethiek waaraan de eerbied voor de mens en de burger ten grondslag ligt, de integratie en de opvang van bevolkingsgroepen van vreemde afkomst die in de Franse Gemeenschap leven, te bevorderen.
Het bedrijf levert een bijzondere inspanning op het gebied van creatie, door de realisatie van originele producties aan te moedigen, en op het gebied van het herwaarderen van het patrimonium van de Franse Gemeenschap van België en de regionale specificiteiten. Zijn programma-aanbod wordt bij voorrang samengesteld op basis van zijn eigen productie.
Overigens streeft het bedrijf ernaar de uitwisselingen en de gemeenschappelijke productie van programma's met - prioritair openbare - radio- en televisie-instellingen van de Europese landen en de landen van de Francofonie te bevorderen, en streeft er ook naar synergie tot stand te brengen en in stand te houden met alle personen die werkzaam zijn in de sector communicatie en cultuur van de Franse Gemeenschap.
Het bedrijf streeft er in het algemeen naar als referentie te dienen inzake innovatie, technische, professionele artistieke en culturele kwaliteit.
Ten einde de nadere regels voor de uitvoering van zijn opdracht van openbare dienst vast te stellen, sluit het bedrijf met de Franse Gemeenschap een beheerscontract waarin de rechten en de verplichtingen van beide partijen bepaald worden. (Het bedrijf zorgt bovendien voor de informatie op regionaal en nabijheidsvlak alsook voor de herwaardering van het cultureel en verenigingsleven.)
Art.3. Cette mission de service public est assurée en priorité par une offre au public, notamment à l'ensemble des francophones de Belgique, de programmes de radio et de télévision, par voie hertzienne, par câble, par satellite ou tout autre moyen technique similaire qui permet d'assurer l'accès, à des conditions respectant le principe d'égalité entre les usagers, à tous les programmes généraux et spécifiques de l'entreprise correspondant à sa mission de service public.
L'entreprise arrête cette offre en fonction d'une répartition d'émissions assurant la diversité des programmes et comprenant notamment des émissions d'information générale, internationale, européenne, fédérale, communautaire, régionale, des émissions de développement culturel, d'éducation permanente, de divertissement et des émissions destinées à la jeunesse. Dans le cadre de cette offre de programmes, elle présentera notamment des oeuvres d'auteurs, de producteurs, de distributeurs, de compositeurs et d'artistes-interprètes de la Communauté française.
L'entreprise, en arrêtant son offre de programmes, veille à ce que la qualité et la diversité des émissions offertes permettent de rassembler des publics les plus larges possibles, d'être un facteur de cohésion sociale tout en répondant aux attentes des minorités socio-culturelles, et permettent de refléter les différents courants d'idées de la société, sans discrimination, notamment culturelle, raciale, sexuelle, idéologique, philosophique ou religieuse et sans ségrégation sociale. Ces émissions tendent à provoquer le débat et à clarifier les enjeux démocratiques de la société, à contribuer au renforcement des valeurs sociales, notamment par une éthique basée sur le respect de l'être humain et du citoyen, à favoriser l'intégration et l'accueil des populations d'origine étrangère vivant en Communauté française.
L'entreprise veille à accomplir un effort significatif de création, en favorisant la réalisation de productions originales, et de valorisation du patrimoine de la Communauté française de Belgique et des spécificités régionales. Elle compose son offre de programmes par priorité sur base de sa production propre.
L'entreprise s'attache par ailleurs à promouvoir les échanges et la production commune des programmes avec les organismes, prioritairement publics, de radio et de télévision des pays européens et des pays appartenant à la francophonie, et à créer et entretenir des synergies avec l'ensemble des acteurs du secteur de la communication et de la culture de la Communauté française.
L'entreprise s'attache de manière générale à être une référence en matière d'innovation, de qualité technique, professionnelle, artistique et culturelle. (L'entreprise veille en outre à assurer l'information dans sa dimension régionale et de proximité ainsi que la valorisation de la vie culturelle et associative.)
Afin de déterminer les modalités d'exécution de sa mission de service public, elle conclut avec la Communauté française un contrat de gestion définissant les droits et obligations de chacune des parties.
L'entreprise arrête cette offre en fonction d'une répartition d'émissions assurant la diversité des programmes et comprenant notamment des émissions d'information générale, internationale, européenne, fédérale, communautaire, régionale, des émissions de développement culturel, d'éducation permanente, de divertissement et des émissions destinées à la jeunesse. Dans le cadre de cette offre de programmes, elle présentera notamment des oeuvres d'auteurs, de producteurs, de distributeurs, de compositeurs et d'artistes-interprètes de la Communauté française.
L'entreprise, en arrêtant son offre de programmes, veille à ce que la qualité et la diversité des émissions offertes permettent de rassembler des publics les plus larges possibles, d'être un facteur de cohésion sociale tout en répondant aux attentes des minorités socio-culturelles, et permettent de refléter les différents courants d'idées de la société, sans discrimination, notamment culturelle, raciale, sexuelle, idéologique, philosophique ou religieuse et sans ségrégation sociale. Ces émissions tendent à provoquer le débat et à clarifier les enjeux démocratiques de la société, à contribuer au renforcement des valeurs sociales, notamment par une éthique basée sur le respect de l'être humain et du citoyen, à favoriser l'intégration et l'accueil des populations d'origine étrangère vivant en Communauté française.
L'entreprise veille à accomplir un effort significatif de création, en favorisant la réalisation de productions originales, et de valorisation du patrimoine de la Communauté française de Belgique et des spécificités régionales. Elle compose son offre de programmes par priorité sur base de sa production propre.
L'entreprise s'attache par ailleurs à promouvoir les échanges et la production commune des programmes avec les organismes, prioritairement publics, de radio et de télévision des pays européens et des pays appartenant à la francophonie, et à créer et entretenir des synergies avec l'ensemble des acteurs du secteur de la communication et de la culture de la Communauté française.
L'entreprise s'attache de manière générale à être une référence en matière d'innovation, de qualité technique, professionnelle, artistique et culturelle. (L'entreprise veille en outre à assurer l'information dans sa dimension régionale et de proximité ainsi que la valorisation de la vie culturelle et associative.)
Afin de déterminer les modalités d'exécution de sa mission de service public, elle conclut avec la Communauté française un contrat de gestion définissant les droits et obligations de chacune des parties.
Art. 3bis. [1 De handelsactiviteiten die gevoerd worden door het bedrijf ten opzichte van zijn opdracht van openbare dienst moeten met de volgende voorwaarden overeenstemmen :
1° deze activiteiten hebben ten doel het aanbod van het bedrijf te ondersteunen in het kader van zijn opdracht van openbare dienst, de ontwikkeling ervan te vergemakkelijken of de kosten ervan te verminderen;
2° de doorzichtigheid van de uitgaven en de ontvangsten die hieraan verbonden zijn, wordt verzekerd via een afzonderlijke boekhouding;
3° deze activiteiten worden uitgevoerd onder de normale voorwaarden van de markt;
4° indien deze activiteiten gevoerd worden door bemiddeling van een dochtermaatschappij, moet deze over een werkelijke autonomie inzake het beheer en het prijsbeleid beschikken ten opzichte van het bedrijf.
Om elke kruissubsidie te voorkomen zijn de betrekkingen tussen het bedrijf en zijn dochtermaatschappijen bedoeld in het eerste lid, 4° in overeenstemming met de normale voorwaarden van de markt.
Onder handelsactiviteiten, zoals bedoeld in het eerste lid, worden verstaan, alle activiteiten die erop gericht zijn gebruik te maken van de bekendheid van de lineaire en de niet-lineaire audiovisuele mediadiensten en, in het bijzonder, van de programma's en inhouden aangeboden aan het publiek door het bedrijf, en van diensten van de informatiemaatschappij die hieraan verbonden zijn.
Een lijst van deze handelsactiviteiten is in de beheersovereenkomst van het bedrijf opgenomen.]1
1° deze activiteiten hebben ten doel het aanbod van het bedrijf te ondersteunen in het kader van zijn opdracht van openbare dienst, de ontwikkeling ervan te vergemakkelijken of de kosten ervan te verminderen;
2° de doorzichtigheid van de uitgaven en de ontvangsten die hieraan verbonden zijn, wordt verzekerd via een afzonderlijke boekhouding;
3° deze activiteiten worden uitgevoerd onder de normale voorwaarden van de markt;
4° indien deze activiteiten gevoerd worden door bemiddeling van een dochtermaatschappij, moet deze over een werkelijke autonomie inzake het beheer en het prijsbeleid beschikken ten opzichte van het bedrijf.
Om elke kruissubsidie te voorkomen zijn de betrekkingen tussen het bedrijf en zijn dochtermaatschappijen bedoeld in het eerste lid, 4° in overeenstemming met de normale voorwaarden van de markt.
Onder handelsactiviteiten, zoals bedoeld in het eerste lid, worden verstaan, alle activiteiten die erop gericht zijn gebruik te maken van de bekendheid van de lineaire en de niet-lineaire audiovisuele mediadiensten en, in het bijzonder, van de programma's en inhouden aangeboden aan het publiek door het bedrijf, en van diensten van de informatiemaatschappij die hieraan verbonden zijn.
Een lijst van deze handelsactiviteiten is in de beheersovereenkomst van het bedrijf opgenomen.]1
Art. 3bis. [1 Les activités commerciales menées par l'entreprise en rapport avec sa mission de service public doivent être conformes aux conditions suivantes :
1° ces activités ont pour but d'appuyer l'offre de l'entreprise dans le cadre de sa mission de service public, d'en faciliter la réalisation ou d'en alléger les coûts;
2° la transparence des dépenses et recettes qui y sont liées est assurée par le biais d'une comptabilité séparée;
3° ces activités sont exécutées aux conditions normales du marché;
4° si ces activités sont menées par l'intermédiaire d'une société filiale, celle-ci doit disposer d'une réelle autonomie de gestion et de politique tarifaire par rapport à l'entreprise.
Afin de prévenir toute subvention croisée, les relations entre l'entreprise et ses filiales, visées à l'alinéa 1er, 4°, sont conformes aux conditions normales de marché.
Il convient d'entendre par activités commerciales, telles que visées à l'alinéa 1er, toutes les activités qui visent à tirer parti de la notoriété des services de médias audiovisuels linéaires et non linéaires et, plus particulièrement, des programmes et des contenus offerts au public par l'entreprise, et des services de la société de l'information qui y sont liés.
Une liste de ces activités commerciales est reprise dans le contrat de gestion de l'entreprise.]1
1° ces activités ont pour but d'appuyer l'offre de l'entreprise dans le cadre de sa mission de service public, d'en faciliter la réalisation ou d'en alléger les coûts;
2° la transparence des dépenses et recettes qui y sont liées est assurée par le biais d'une comptabilité séparée;
3° ces activités sont exécutées aux conditions normales du marché;
4° si ces activités sont menées par l'intermédiaire d'une société filiale, celle-ci doit disposer d'une réelle autonomie de gestion et de politique tarifaire par rapport à l'entreprise.
Afin de prévenir toute subvention croisée, les relations entre l'entreprise et ses filiales, visées à l'alinéa 1er, 4°, sont conformes aux conditions normales de marché.
Il convient d'entendre par activités commerciales, telles que visées à l'alinéa 1er, toutes les activités qui visent à tirer parti de la notoriété des services de médias audiovisuels linéaires et non linéaires et, plus particulièrement, des programmes et des contenus offerts au public par l'entreprise, et des services de la société de l'information qui y sont liés.
Une liste de ces activités commerciales est reprise dans le contrat de gestion de l'entreprise.]1
Art.4. Bovendien zorgt het bedrijf voor de uitvoering van de specifieke opdrachten die aan het bedrijf door de Regering toevertrouwd worden en waarvoor deze laatste de juiste vergoeding toekent.
Er wordt een overeenkomst gesloten tussen de Regering en het bedrijf omtrent de omvang van de geëiste opdrachten en de verleende financiële compensatie.
[1 Het overheidsbedrijf publiceert in zijn jaarverslag een uitvoerig overzicht van de verschillende specifieke opdrachten die het op aanvraag van de Regering uitvoert. Dit overzicht bevat inzonderheid een beschrijving van de compensatie van deze specifieke opdrachten.
Alvorens een specifieke opdracht betreffende een nieuwe belangrijke dienst aan het bedrijf toe te vertrouwen, verzoekt de Regering het bedrijf om de procedure voor de openbare raadpleging en voor de vergunning bedoeld in artikel 9bis uit te voeren. De invoering van een specifieke opdracht betreffende een nieuwe belangrijke dienst of een aanzienlijke wijziging van een bestaande dienst leidt tot een wijziging van de beheersovereenkomst door de ondertekening van een aanhangsel bij de beheersovereenkomst. Het bedrijf licht de derden in over de invoering van een specifieke opdracht op zijn website. De specifieke opdrachten zijn onderworpen aan dezelfde vereisten inzake controle en doorzichtigheid als de opdrachten voor openbare dienst bedoeld in dit decreet en de beheersovereenkomst.]1
Er wordt een overeenkomst gesloten tussen de Regering en het bedrijf omtrent de omvang van de geëiste opdrachten en de verleende financiële compensatie.
[1 Het overheidsbedrijf publiceert in zijn jaarverslag een uitvoerig overzicht van de verschillende specifieke opdrachten die het op aanvraag van de Regering uitvoert. Dit overzicht bevat inzonderheid een beschrijving van de compensatie van deze specifieke opdrachten.
Alvorens een specifieke opdracht betreffende een nieuwe belangrijke dienst aan het bedrijf toe te vertrouwen, verzoekt de Regering het bedrijf om de procedure voor de openbare raadpleging en voor de vergunning bedoeld in artikel 9bis uit te voeren. De invoering van een specifieke opdracht betreffende een nieuwe belangrijke dienst of een aanzienlijke wijziging van een bestaande dienst leidt tot een wijziging van de beheersovereenkomst door de ondertekening van een aanhangsel bij de beheersovereenkomst. Het bedrijf licht de derden in over de invoering van een specifieke opdracht op zijn website. De specifieke opdrachten zijn onderworpen aan dezelfde vereisten inzake controle en doorzichtigheid als de opdrachten voor openbare dienst bedoeld in dit decreet en de beheersovereenkomst.]1
Modifications
Art.4. En outre, l'entreprise assure l'exécution des missions spécifiques qui lui sont confiées par le Gouvernement et dont celui-ci assure la juste rétribution.
Un accord sur l'étendue des tâches demandées et la contrepartie financière accordée est conclu entre le Gouvernement et l'entreprise.
[1 L'entreprise publie dans son rapport annuel un aperçu exhaustif des différentes missions spécifiques qu'elle exerce à la demande du Gouvernement. Cet aperçu comprend, notamment, une description de la compensation de ces missions spécifiques.
Avant de confier à l'entreprise une mission spécifique relative à un nouveau service important, le Gouvernement invite l'entreprise à mettre en oeuvre la procédure de consultation publique et d'autorisation visée à l'article 9bis. L'introduction d'une mission spécifique relative à un nouveau service important ou à une modification substantielle d'un service existant entraîne une modification du contrat de gestion par la signature d'un avenant au contrat de gestion. L'entreprise informe les tiers de l'introduction d'une mission spécifique sur son site internet. Les missions spécifiques sont soumises aux mêmes exigences de contrôle et de transparence que les missions de service public visées par le présent décret et le contrat de gestion.]1
Un accord sur l'étendue des tâches demandées et la contrepartie financière accordée est conclu entre le Gouvernement et l'entreprise.
[1 L'entreprise publie dans son rapport annuel un aperçu exhaustif des différentes missions spécifiques qu'elle exerce à la demande du Gouvernement. Cet aperçu comprend, notamment, une description de la compensation de ces missions spécifiques.
Avant de confier à l'entreprise une mission spécifique relative à un nouveau service important, le Gouvernement invite l'entreprise à mettre en oeuvre la procédure de consultation publique et d'autorisation visée à l'article 9bis. L'introduction d'une mission spécifique relative à un nouveau service important ou à une modification substantielle d'un service existant entraîne une modification du contrat de gestion par la signature d'un avenant au contrat de gestion. L'entreprise informe les tiers de l'introduction d'une mission spécifique sur son site internet. Les missions spécifiques sont soumises aux mêmes exigences de contrôle et de transparence que les missions de service public visées par le présent décret et le contrat de gestion.]1
Modifications
Art.5. Het bedrijf is verantwoordelijk voor zijn programmatie en beschikt over de redactionele onafhankelijkheid inzake informatie.
Art.5. L'entreprise est responsable de sa programmation et assure la maîtrise éditoriale de l'information.
Art.6. § 1. Met inachtneming van de in het beheerscontract bepaalde voorwaarden, kan het bedrijf direct of indirect deelnemen in Belgische of buitenlandse, publiekrechtelijke of privaatrechtelijke maatschappijen, verenigingen of instellingen waarvan het maatschappelijk doel verenigbaar is met zijn maatschappelijk doel, hierna " dochtermaatschappijen " genoemd.
§ 2. Nochtans mag het bedrijf geen minderheidsparticipatie hebben zonder voorafgaande toestemming van de Regering.
§ 3. De opdracht van openbare dienst van het bedrijf op het gebied van informatie en, inzonderheid, de redactionele verantwoordelijkheid van de informatie-uitzendingen, mag niet toevertrouwd worden aan een dochtermaatschappij of een derde-bedrijf. Het bedrijf kan maatschappijen waarin het deelneemt ertoe machtigen informatie uit te zenden, inzonderheid zijn informatieprogramma's te reproduceren.
§ 4. Het bedrijf stelt zijn vertegenwoordigers in de dochtermaatschappijen aan voor een bepaalde duur, die een periode van vijf jaar niet mag overschrijden.
§ 5. Iedere vertegenwoordiger van het bedrijf in een dochtermaatschappij :
1° brengt om de drie maand verslag uit over het uitoefenen van zijn mandaat voor de raad van bestuur van het bedrijf, en telkens als de meerderheid van de raadsleden het vraagt;
2° antwoordt te allen tijde voor de raad van bestuur van het bedrijf op elke vraag om informatie die aan hem wordt gericht door een van de Regeringscommissarissen, wat betreft zijn mandaat of de toestand van de dochtermaatschappij waarin hij aangesteld werd als vertegenwoordiger van het bedrijf.
§ 6. De raad van bestuur kan te allen tijde de in de dochtermaatschappijen door het bedrijf aangestelde vertegenwoordigers ontslaan.
Wanneer deze vertegenwoordigers lid zijn van de raad van bestuur of van het personeel op het ogenblik van hun aanstelling, worden zij van rechtswege uit hun mandaat in de dochtermaatschappijen ontzet als zij deze hoedanigheden verliezen.
§ 7. De Regering kan twee afgevaardigden aanwijzen, in iedere dochtermaatschappij waarin het bedrijf in minstens 10% van het kapitaal deelneemt.
Te dien einde dient het bedrijf alle noodzakelijke maatregelen te treffen.
De Regering stelt het statuut en de opdrachten van deze afgevaardigden vast.
§ 2. Nochtans mag het bedrijf geen minderheidsparticipatie hebben zonder voorafgaande toestemming van de Regering.
§ 3. De opdracht van openbare dienst van het bedrijf op het gebied van informatie en, inzonderheid, de redactionele verantwoordelijkheid van de informatie-uitzendingen, mag niet toevertrouwd worden aan een dochtermaatschappij of een derde-bedrijf. Het bedrijf kan maatschappijen waarin het deelneemt ertoe machtigen informatie uit te zenden, inzonderheid zijn informatieprogramma's te reproduceren.
§ 4. Het bedrijf stelt zijn vertegenwoordigers in de dochtermaatschappijen aan voor een bepaalde duur, die een periode van vijf jaar niet mag overschrijden.
§ 5. Iedere vertegenwoordiger van het bedrijf in een dochtermaatschappij :
1° brengt om de drie maand verslag uit over het uitoefenen van zijn mandaat voor de raad van bestuur van het bedrijf, en telkens als de meerderheid van de raadsleden het vraagt;
2° antwoordt te allen tijde voor de raad van bestuur van het bedrijf op elke vraag om informatie die aan hem wordt gericht door een van de Regeringscommissarissen, wat betreft zijn mandaat of de toestand van de dochtermaatschappij waarin hij aangesteld werd als vertegenwoordiger van het bedrijf.
§ 6. De raad van bestuur kan te allen tijde de in de dochtermaatschappijen door het bedrijf aangestelde vertegenwoordigers ontslaan.
Wanneer deze vertegenwoordigers lid zijn van de raad van bestuur of van het personeel op het ogenblik van hun aanstelling, worden zij van rechtswege uit hun mandaat in de dochtermaatschappijen ontzet als zij deze hoedanigheden verliezen.
§ 7. De Regering kan twee afgevaardigden aanwijzen, in iedere dochtermaatschappij waarin het bedrijf in minstens 10% van het kapitaal deelneemt.
Te dien einde dient het bedrijf alle noodzakelijke maatregelen te treffen.
De Regering stelt het statuut en de opdrachten van deze afgevaardigden vast.
Art.6. § 1er. Dans les conditions fixées par le contrat de gestion, l'entreprise peut prendre des participations directes ou indirectes dans des sociétés, associations ou institutions, de droit public ou privé, belges ou étrangères, dont l'objet social est compatible avec son objet social, et ci-après dénommées " filiales ".
§ 2. L'entreprise ne peut toutefois prendre de participation minoritaire sans l'autorisation préalable du Gouvernement.
§ 3. La mission de service public de l'entreprise dans le domaine de l'information et, notamment, la responsabilité rédactionnelle des émissions d'information ne peut être confiée à une filiale ou à une entreprise tierce. L'entreprise peut autoriser des sociétés dans lesquelles elle participe à diffuser de l'information et notamment à reproduire ses programmes d'information.
§ 4. L'entreprise désigne ses représentants dans les filiales pour une durée qu'elle détermine et qui ne peut excéder cinq ans.
§ 5. Tout représentant de l'entreprise dans une filiale :
1° fait trimestriellement rapport sur l'exercice de son mandat devant le Conseil d'administration de l'entreprise, et chaque fois que la majorité des membres du conseil le demande;
2° répond en tout temps devant le Conseil d'administration de l'entreprise à toute demande d'information qui lui est adressée par un des commissaires du Gouvernement, en ce qui concerne son mandat ou la situation de la filiale dans laquelle il a été désigné comme représentant de l'entreprise.
§ 6. Le Conseil d'administration peut révoquer à tout moment les représentants désignés par l'entreprise dans les filiales.
Lorsque ces représentants sont membres du Conseil d'administration ou du personnel au moment de leur désignation, ils sont démis de plein droit de leurs mandats dans les filiales en cas de perte de ces qualités.
§ 7. Le Gouvernement peut désigner deux délégués, dans chacune des filiales où l'entreprise détient une participation d'au moins 10 % du capital.
L'entreprise doit prendre toute les mesures utiles à cette fin.
Le Gouvernement détermine le statut et les missions de ces délégués.
§ 2. L'entreprise ne peut toutefois prendre de participation minoritaire sans l'autorisation préalable du Gouvernement.
§ 3. La mission de service public de l'entreprise dans le domaine de l'information et, notamment, la responsabilité rédactionnelle des émissions d'information ne peut être confiée à une filiale ou à une entreprise tierce. L'entreprise peut autoriser des sociétés dans lesquelles elle participe à diffuser de l'information et notamment à reproduire ses programmes d'information.
§ 4. L'entreprise désigne ses représentants dans les filiales pour une durée qu'elle détermine et qui ne peut excéder cinq ans.
§ 5. Tout représentant de l'entreprise dans une filiale :
1° fait trimestriellement rapport sur l'exercice de son mandat devant le Conseil d'administration de l'entreprise, et chaque fois que la majorité des membres du conseil le demande;
2° répond en tout temps devant le Conseil d'administration de l'entreprise à toute demande d'information qui lui est adressée par un des commissaires du Gouvernement, en ce qui concerne son mandat ou la situation de la filiale dans laquelle il a été désigné comme représentant de l'entreprise.
§ 6. Le Conseil d'administration peut révoquer à tout moment les représentants désignés par l'entreprise dans les filiales.
Lorsque ces représentants sont membres du Conseil d'administration ou du personnel au moment de leur désignation, ils sont démis de plein droit de leurs mandats dans les filiales en cas de perte de ces qualités.
§ 7. Le Gouvernement peut désigner deux délégués, dans chacune des filiales où l'entreprise détient une participation d'au moins 10 % du capital.
L'entreprise doit prendre toute les mesures utiles à cette fin.
Le Gouvernement détermine le statut et les missions de ces délégués.
Art.7. § 1. Het bedrijf mag geen programma produceren of uitzenden dat tegenstrijdig is met de wetten of het algemeen belang, dat de menselijke waardigheid aantast, en inzonderheid dat aanspoort tot discriminatie, haat of geweld, in het bijzonder op grond van ras, geslacht of nationaliteit, of dat ertoe aanzet de genocide gepleegd door het Duitse nationaal-socialistische regime gedurende de tweede wereldoorlog of elke andere vorm van genocide te ontkennen, onderschatten, rechtvaardigen of goed te keuren.
§ 2. De door het bedrijf uitgezonden programma's die bijdragen tot de informatie of opvoeding van de televisiekijkers of radioluisteraars, worden in alle objectiviteit gemaakt, zonder enige voorafgaandelijke censuur of inmenging van overheidswege of van de privé-sector.
§ 3. Volgens de regels bepaald door het beheerscontract kan de raad van bestuur radio- of televisie-uitzendingen toevertrouwen aan representatieve verenigingen die door de Regering te dien einde worden erkend. Deze uitzendingen nemen de eerste paragraaf van dit artikel in acht.
§ 4. Bij overtreding van het decreet of de regels bepaald door het bedrijf, kan de raad van bestuur van het bedrijf, na de betrokken vereniging in gebreke gesteld en gehoord te hebben, tijdelijk de uitzendingen opschorten die haar toevertrouwd waren. De administrateur-generaal is ertoe gemachtigd alle nodige tijdelijke dringende maatregelen te treffen, bij wijze van voorzorgsmaatregel.
§ 5. [2 ...]2
§ 6. Binnen zes maanden na de inwerkingtreding van dit decreet, deelt het bedrijf aan de Regering, onverminderd artikel 19, § 1, 6°, de regels mede die betrekking hebben op het minimumprogramma alsook op de uitrusting die permanent moet kunnen werken. Zo niet, dan stelt de Regering deze regels vast, na advies van de raad van bestuur en van de representatieve vakorganisaties van het personeel van het bedrijf.
§ 7. Binnen drie maanden na de inwerkingtreding van dit decreet, stelt de raad van bestuur, na raadpleging van de directie voor informatie en bij de twee derde-meerderheid van stemmen, een huishoudelijk reglement vast met betrekking tot het verwerken van de informatie en tot de beroepscode van de personeelsleden, en inzonderheid de beroepscode voor journalisten, ten einde de objectiviteit en de onafhankelijkheid van de informatie te waarborgen alsook van degenen die ze verwerken. Dat huishoudelijk reglement zal ter raadpleging voorgelegd worden aan de paritaire commissie.
[1 § 8. Het bedrijf moet lid zijn van de instantie voor de zelfregulering van journalistieke deontologie, bedoeld bij artikel 1 van het decreet van 30 april 2009 tot regeling van de voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van de instantie voor de zelfregulering van journalistieke deontologie.]1
§ 2. De door het bedrijf uitgezonden programma's die bijdragen tot de informatie of opvoeding van de televisiekijkers of radioluisteraars, worden in alle objectiviteit gemaakt, zonder enige voorafgaandelijke censuur of inmenging van overheidswege of van de privé-sector.
§ 3. Volgens de regels bepaald door het beheerscontract kan de raad van bestuur radio- of televisie-uitzendingen toevertrouwen aan representatieve verenigingen die door de Regering te dien einde worden erkend. Deze uitzendingen nemen de eerste paragraaf van dit artikel in acht.
§ 4. Bij overtreding van het decreet of de regels bepaald door het bedrijf, kan de raad van bestuur van het bedrijf, na de betrokken vereniging in gebreke gesteld en gehoord te hebben, tijdelijk de uitzendingen opschorten die haar toevertrouwd waren. De administrateur-generaal is ertoe gemachtigd alle nodige tijdelijke dringende maatregelen te treffen, bij wijze van voorzorgsmaatregel.
§ 5. [2 ...]2
§ 6. Binnen zes maanden na de inwerkingtreding van dit decreet, deelt het bedrijf aan de Regering, onverminderd artikel 19, § 1, 6°, de regels mede die betrekking hebben op het minimumprogramma alsook op de uitrusting die permanent moet kunnen werken. Zo niet, dan stelt de Regering deze regels vast, na advies van de raad van bestuur en van de representatieve vakorganisaties van het personeel van het bedrijf.
§ 7. Binnen drie maanden na de inwerkingtreding van dit decreet, stelt de raad van bestuur, na raadpleging van de directie voor informatie en bij de twee derde-meerderheid van stemmen, een huishoudelijk reglement vast met betrekking tot het verwerken van de informatie en tot de beroepscode van de personeelsleden, en inzonderheid de beroepscode voor journalisten, ten einde de objectiviteit en de onafhankelijkheid van de informatie te waarborgen alsook van degenen die ze verwerken. Dat huishoudelijk reglement zal ter raadpleging voorgelegd worden aan de paritaire commissie.
[1 § 8. Het bedrijf moet lid zijn van de instantie voor de zelfregulering van journalistieke deontologie, bedoeld bij artikel 1 van het decreet van 30 april 2009 tot regeling van de voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van de instantie voor de zelfregulering van journalistieke deontologie.]1
Art.7. § 1er. L'entreprise ne peut produire ou diffuser des émissions contraires aux lois ou à l'intérêt général, portant atteinte au respect de la dignité humaine, et notamment contenant des incitations à la discrimination, à la haine ou à la violence, en particulier pour des raisons de race, de sexe ou de nationalité ou tendant à la négation, la minimisation, la justification, l'approbation du génocide commis par le régime national-socialiste allemand pendant la seconde guerre mondiale ou toute autre forme de génocide.
§ 2. Les émissions diffusées par l'entreprise qui concourent à l'information ou à l'éducation des téléspectateurs ou auditeurs, sont faites dans un esprit d'objectivité, sans aucune censure préalable ou ingérence d'une quelconque autorité publique ou privée.
§ 3. Selon les règles déterminées par le contrat de gestion, le Conseil d'administration peut confier des émissions de radio ou de télévision à des associations représentatives que le Gouvernement reconnaît à cette fin. Ces émissions respectent le paragraphe premier du présent article.
§ 4. Après l'avoir mise en demeure et l'avoir entendue, en cas de violation du décret ou des règles arrêtées par l'entreprise, le Conseil d'administration de l'entreprise peut suspendre provisoirement les émissions confiées à l'association intéressée. L'administrateur général est habilité à prendre toutes mesures urgentes provisoires, à titre préventif.
§ 5. [2 ...]2
§ 6. Dans les six mois de l'entrée en vigueur du présent décret, l'entreprise communique au Gouvernement, sans préjudice de l'article 19, § 1er, 6°, les règles relatives au programme minimum, ainsi qu'aux équipements qui doivent être maintenus en permanence en ordre de fonctionnement. A défaut, le Gouvernement détermine ces règles, après avis du Conseil d'administration et des organisations syndicales représentatives du personnel de l'entreprise.
§ 7. Dans les trois mois de l'entrée en vigueur du présent décret, le Conseil d'administration, après consultation de la direction de l'information et à la majorité des deux tiers des voix exprimées, établit un règlement d'ordre intérieur relatif au traitement de l'information et à la déontologie des membres du personnel, et notamment à la déontologie des journalistes afin de garantir l'objectivité et l'indépendance de l'information ainsi que de ceux qui l'assurent, qui sera soumis à la consultation de la commission paritaire.
[1 § 8. L'entreprise doit être membre de l'Instance d'autorégulation de la déontologie journalistique, visée par l'article 1er du décret du 30 avril 2009 réglant les conditions de reconnaissance et de subventionnement d'une instance d'autorégulation de la déontologie journalistique.]1
§ 2. Les émissions diffusées par l'entreprise qui concourent à l'information ou à l'éducation des téléspectateurs ou auditeurs, sont faites dans un esprit d'objectivité, sans aucune censure préalable ou ingérence d'une quelconque autorité publique ou privée.
§ 3. Selon les règles déterminées par le contrat de gestion, le Conseil d'administration peut confier des émissions de radio ou de télévision à des associations représentatives que le Gouvernement reconnaît à cette fin. Ces émissions respectent le paragraphe premier du présent article.
§ 4. Après l'avoir mise en demeure et l'avoir entendue, en cas de violation du décret ou des règles arrêtées par l'entreprise, le Conseil d'administration de l'entreprise peut suspendre provisoirement les émissions confiées à l'association intéressée. L'administrateur général est habilité à prendre toutes mesures urgentes provisoires, à titre préventif.
§ 5. [2 ...]2
§ 6. Dans les six mois de l'entrée en vigueur du présent décret, l'entreprise communique au Gouvernement, sans préjudice de l'article 19, § 1er, 6°, les règles relatives au programme minimum, ainsi qu'aux équipements qui doivent être maintenus en permanence en ordre de fonctionnement. A défaut, le Gouvernement détermine ces règles, après avis du Conseil d'administration et des organisations syndicales représentatives du personnel de l'entreprise.
§ 7. Dans les trois mois de l'entrée en vigueur du présent décret, le Conseil d'administration, après consultation de la direction de l'information et à la majorité des deux tiers des voix exprimées, établit un règlement d'ordre intérieur relatif au traitement de l'information et à la déontologie des membres du personnel, et notamment à la déontologie des journalistes afin de garantir l'objectivité et l'indépendance de l'information ainsi que de ceux qui l'assurent, qui sera soumis à la consultation de la commission paritaire.
[1 § 8. L'entreprise doit être membre de l'Instance d'autorégulation de la déontologie journalistique, visée par l'article 1er du décret du 30 avril 2009 réglant les conditions de reconnaissance et de subventionnement d'une instance d'autorégulation de la déontologie journalistique.]1
HOOFDSTUK II. - Beheerscontract.
CHAPITRE II. - Contrat de gestion.
Art.8. § 1. Het beheerscontract gesloten tussen de Franse Gemeenschap en het bedrijf bepaalt de algemene en nadere regels volgens welke het bedrijf zijn opdracht als openbare dienst vervult. Bij wijze van tegenprestatie kent de Franse Gemeenschap aan het bedrijf een voldoende jaarlijkse toelage toe en stelt de nodige hertzfrequenties ter beschikking van het bedrijf.
§ 2. In het beheerscontract worden de algemene beginselen die als grondslag dienen bij de vervulling van de verscheidene opdrachten die door het bedrijf waargenomen worden met het oog op het uitvoeren van zijn opdracht van openbare dienst nader bepaald, en, in elk geval, de te treffen schikkingen :
1° voor het vaststellen van een beleid inzake radio- en televisieprogramma's, met inachtneming van de hierna volgende punten;
2° voor het vervullen van zijn opdracht op het gebied van de informatie en voor de continuïteit van de openbare dienst in dit verband;
3° voor het verwezenlijken van de cultuurontwikkeling, inzonderheid door de herwaardering en de bevordering van de culturele activiteiten van de Franse Gemeenschap, van haar patrimonium in Wallonië, in Brussel en in het buitenland alsook door de gepaste herwaardering van de gewestelijke specificiteiten;
4° voor het bevorderen van uitzendingen op het gebied van de permanente opvoeding;
5° voor het bepalen van een programmatie van ontspanningsuitzendingen van kwaliteit;
6° voor het in aanmerking nemen van de opmerkingen van de televisiekijkers en radioluisteraars en het gevolg dat wordt gegeven aan hun klachten.
§ 3. Het beheerscontract omvat eveneens :
a) De vaststelling, de berekening en de nadere regels voor de uitbetaling van eventuele toelagen ten laste van de algemene uitgavenbegroting van de Gemeenschap [1 ...]1.
b) De sancties in geval van niet-naleving door een partij van de verbintenissen die voortvloeien uit het beheerscontract.
c) De nadere regels voor de berekening van en de drempels voor de eigen productie.
§ 4. Elke uitdrukkelijke ontbindende voorwaarde in het beheerscontract wordt geacht niet schriftelijk te zijn.
Artikel 1184 van het Burgerlijk Wetboek is niet van toepassing op het beheerscontract. De partij tegenover welke een verplichting van het beheerscontract niet wordt uitgevoerd, mag enkel de uitvoering van de verplichting eisen, en desgevallend, een schadevergoeding vragen, onverminderd de toepassing van elke bijzondere sanctie bepaald in het beheerscontract.
§ 5. Onverminderd artikel 4, worden de eventuele algemene financiële verplichtingen van de Gemeenschap ten opzichte van het bedrijf beperkt tot deze die voortvloeien uit de bepalingen van het beheerscontract.
§ 2. In het beheerscontract worden de algemene beginselen die als grondslag dienen bij de vervulling van de verscheidene opdrachten die door het bedrijf waargenomen worden met het oog op het uitvoeren van zijn opdracht van openbare dienst nader bepaald, en, in elk geval, de te treffen schikkingen :
1° voor het vaststellen van een beleid inzake radio- en televisieprogramma's, met inachtneming van de hierna volgende punten;
2° voor het vervullen van zijn opdracht op het gebied van de informatie en voor de continuïteit van de openbare dienst in dit verband;
3° voor het verwezenlijken van de cultuurontwikkeling, inzonderheid door de herwaardering en de bevordering van de culturele activiteiten van de Franse Gemeenschap, van haar patrimonium in Wallonië, in Brussel en in het buitenland alsook door de gepaste herwaardering van de gewestelijke specificiteiten;
4° voor het bevorderen van uitzendingen op het gebied van de permanente opvoeding;
5° voor het bepalen van een programmatie van ontspanningsuitzendingen van kwaliteit;
6° voor het in aanmerking nemen van de opmerkingen van de televisiekijkers en radioluisteraars en het gevolg dat wordt gegeven aan hun klachten.
§ 3. Het beheerscontract omvat eveneens :
a) De vaststelling, de berekening en de nadere regels voor de uitbetaling van eventuele toelagen ten laste van de algemene uitgavenbegroting van de Gemeenschap [1 ...]1.
b) De sancties in geval van niet-naleving door een partij van de verbintenissen die voortvloeien uit het beheerscontract.
c) De nadere regels voor de berekening van en de drempels voor de eigen productie.
§ 4. Elke uitdrukkelijke ontbindende voorwaarde in het beheerscontract wordt geacht niet schriftelijk te zijn.
Artikel 1184 van het Burgerlijk Wetboek is niet van toepassing op het beheerscontract. De partij tegenover welke een verplichting van het beheerscontract niet wordt uitgevoerd, mag enkel de uitvoering van de verplichting eisen, en desgevallend, een schadevergoeding vragen, onverminderd de toepassing van elke bijzondere sanctie bepaald in het beheerscontract.
§ 5. Onverminderd artikel 4, worden de eventuele algemene financiële verplichtingen van de Gemeenschap ten opzichte van het bedrijf beperkt tot deze die voortvloeien uit de bepalingen van het beheerscontract.
Modifications
Art.8. § 1er. Le contrat de gestion conclu entre la Communauté et l'entreprise détermine les règles et modalités selon lesquelles l'entreprise remplit sa mission de service public. En contrepartie, la Communauté française alloue à l'entreprise une subvention annuelle suffisante et met à disposition de l'entreprise les fréquences hertziennes nécessaires.
§ 2. Le contrat de gestion précise les principes généraux qui président à la réalisation des différentes tâches que l'entreprise assure en vue de l'exécution de sa mission de service public, et en tout cas, les dispositions à prendre :
1° pour définir une politique de programmes en télévision et en radio qui tienne compte des points ci-dessous;
2° pour remplir sa mission dans le domaine de l'information et pour assurer la continuité du service public en cette matière;
3° pour assurer le développement culturel, notamment par la mise en valeur et la promotion des activités culturelles de la Communauté française, son patrimoine en Wallonie, à Bruxelles et à l'étranger ainsi que la valorisation appropriée des spécificités régionales;
4° pour favoriser les émissions dans le domaine de l'éducation permanente;
5° pour assurer une programmation d'émissions de divertissement de qualité;
6° pour assurer l'écoute des téléspectateurs et le suivi de leurs plaintes.
§ 3. Le contrat de gestion comprend également :
a) la fixation, le calcul et les modalités de paiement des subventions éventuelles à charge du budget général des dépenses de la Communauté [1 ...]1;
b) les sanctions en cas de non-respect par une partie de ses engagements résultant du contrat de gestion;
c) les modalités de calcul et les seuils de production propre.
§ 4. Toute clause résolutoire expresse dans le contrat de gestion est réputée non écrite.
L'article 1184 du Code civil n'est pas applicable au contrat de gestion. La partie envers laquelle une obligation dans le contrat de gestion n'est pas exécutée ne peut poursuivre que l'exécution de l'obligation, et, le cas échéant, demander des dommages-intérêts sans préjudice de l'application de toute sanction spéciale prévue dans le contrat de gestion.
§ 5. Sans préjudice de l'article 4, les obligations financières générales éventuelles de la Communauté à l'égard de l'entreprise sont limitées à celles qui résultent des dispositions du contrat de gestion.
§ 2. Le contrat de gestion précise les principes généraux qui président à la réalisation des différentes tâches que l'entreprise assure en vue de l'exécution de sa mission de service public, et en tout cas, les dispositions à prendre :
1° pour définir une politique de programmes en télévision et en radio qui tienne compte des points ci-dessous;
2° pour remplir sa mission dans le domaine de l'information et pour assurer la continuité du service public en cette matière;
3° pour assurer le développement culturel, notamment par la mise en valeur et la promotion des activités culturelles de la Communauté française, son patrimoine en Wallonie, à Bruxelles et à l'étranger ainsi que la valorisation appropriée des spécificités régionales;
4° pour favoriser les émissions dans le domaine de l'éducation permanente;
5° pour assurer une programmation d'émissions de divertissement de qualité;
6° pour assurer l'écoute des téléspectateurs et le suivi de leurs plaintes.
§ 3. Le contrat de gestion comprend également :
a) la fixation, le calcul et les modalités de paiement des subventions éventuelles à charge du budget général des dépenses de la Communauté [1 ...]1;
b) les sanctions en cas de non-respect par une partie de ses engagements résultant du contrat de gestion;
c) les modalités de calcul et les seuils de production propre.
§ 4. Toute clause résolutoire expresse dans le contrat de gestion est réputée non écrite.
L'article 1184 du Code civil n'est pas applicable au contrat de gestion. La partie envers laquelle une obligation dans le contrat de gestion n'est pas exécutée ne peut poursuivre que l'exécution de l'obligation, et, le cas échéant, demander des dommages-intérêts sans préjudice de l'application de toute sanction spéciale prévue dans le contrat de gestion.
§ 5. Sans préjudice de l'article 4, les obligations financières générales éventuelles de la Communauté à l'égard de l'entreprise sont limitées à celles qui résultent des dispositions du contrat de gestion.
Modifications
Art.9. § 1. Het beheerscontract wordt gesloten binnen drie maanden na de inwerkingtreding van de artikelen 33 en 36 van het decreet.
§ 2. Het beheerscontract wordt gesloten voor een periode van minstens drie jaar en van hoogstens zes jaar.
§ 3. Het beheerscontract zal enkel in werking treden na zijn goedkeuring bij een besluit van de Regering en op de datum bepaald door deze laatste. Het wordt in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.
§ 3bis. [1 Tien maanden vóór de vervaldatum van de beheersovereenkomst vraagt de Regering het advies van het [2 Parlement van de Franse Gemeenschap, hierna " het Parlement "]2 over de elementen waaruit de volgende beheersovereenkomst zal bestaan, zoals voorgesteld in een omstandige intentienota met vermelding van de omvang van de opdrachten en diensten die het bedrijf zou moeten uitvoeren in het kader van zijn volgende beheersovereenkomst.
Het Parlement houdt een brede openbare raadpleging, in voorkomend geval met de hulp van wetenschappelijke deskundigen, over het belang van de opdracht van het bedrijf en zijn concretisering tijdens de nieuwe beheersovereenkomst, rekening houdend met de belangrijke ontwikkelingen op de mediamarkt en op het gebied van de technologie, de evolutie van het medialandschap en de rol die het bedrijf moet spelen. Het evalueert de mediamarkt in het licht van de veranderingen in de economische toestand van het medialandschap, het media-aanbod op de markt van de Franse Gemeenschap in het algemeen, de technologische evoluties, de internationale tendensen, de bescherming en de promotie van cultuur en de identiteit van de Franse Gemeenschap en de verwachtingen en behoeften van de mediagebruiker.
Binnen de vier maanden geeft het Parlement zijn aanbevelingen aan de Regering en maakt ze bekend op de website van het Parlement. Bij het verstrijken van deze termijn werkt de Regering de nieuwe beheersovereenkomst af met het bedrijf rekening houdend met deze aanbevelingen. Deze procedure doet geen afbreuk aan de procedure bedoeld in artikel 9bis.]1
§ 4. Zes maanden voor het verstrijken van het beheerscontract, legt het bedrijf een voorstel van beheerscontract aan de Regering voor.
§ 5. Indien bij het verstrijken van een beheerscontract, een nieuw beheerscontract niet gesloten wordt, wordt het lopend beheerscontract van rechtswege voor één jaar verlengd. Op het einde van de verlenging stelt de Regering voor één jaar een beheersplan vast dat één maal vernieuwd kan worden.
§ 2. Het beheerscontract wordt gesloten voor een periode van minstens drie jaar en van hoogstens zes jaar.
§ 3. Het beheerscontract zal enkel in werking treden na zijn goedkeuring bij een besluit van de Regering en op de datum bepaald door deze laatste. Het wordt in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.
§ 3bis. [1 Tien maanden vóór de vervaldatum van de beheersovereenkomst vraagt de Regering het advies van het [2 Parlement van de Franse Gemeenschap, hierna " het Parlement "]2 over de elementen waaruit de volgende beheersovereenkomst zal bestaan, zoals voorgesteld in een omstandige intentienota met vermelding van de omvang van de opdrachten en diensten die het bedrijf zou moeten uitvoeren in het kader van zijn volgende beheersovereenkomst.
Het Parlement houdt een brede openbare raadpleging, in voorkomend geval met de hulp van wetenschappelijke deskundigen, over het belang van de opdracht van het bedrijf en zijn concretisering tijdens de nieuwe beheersovereenkomst, rekening houdend met de belangrijke ontwikkelingen op de mediamarkt en op het gebied van de technologie, de evolutie van het medialandschap en de rol die het bedrijf moet spelen. Het evalueert de mediamarkt in het licht van de veranderingen in de economische toestand van het medialandschap, het media-aanbod op de markt van de Franse Gemeenschap in het algemeen, de technologische evoluties, de internationale tendensen, de bescherming en de promotie van cultuur en de identiteit van de Franse Gemeenschap en de verwachtingen en behoeften van de mediagebruiker.
Binnen de vier maanden geeft het Parlement zijn aanbevelingen aan de Regering en maakt ze bekend op de website van het Parlement. Bij het verstrijken van deze termijn werkt de Regering de nieuwe beheersovereenkomst af met het bedrijf rekening houdend met deze aanbevelingen. Deze procedure doet geen afbreuk aan de procedure bedoeld in artikel 9bis.]1
§ 4. Zes maanden voor het verstrijken van het beheerscontract, legt het bedrijf een voorstel van beheerscontract aan de Regering voor.
§ 5. Indien bij het verstrijken van een beheerscontract, een nieuw beheerscontract niet gesloten wordt, wordt het lopend beheerscontract van rechtswege voor één jaar verlengd. Op het einde van de verlenging stelt de Regering voor één jaar een beheersplan vast dat één maal vernieuwd kan worden.
Art.9. § 1er. Le contrat de gestion est conclu dans les trois mois de l'entrée en vigueur des articles 33 et 36 du décret.
§ 2. Le contrat de gestion est conclu pour une durée de trois ans au moins et de six ans au plus.
§ 3. Le contrat de gestion n'entre en vigueur qu'après son approbation par arrêté du Gouvernement, et à la date fixée par celui-ci. Il est publié au Moniteur belge.
§ 3bis. [1 Dix mois avant l'expiration du contrat de gestion, le Gouvernement sollicite l'avis du [2 Parlement de la Communauté française, ci-après dénommé " le Parlement "]2 sur les éléments constitutifs du prochain contrat de gestion, tels que proposés dans une note d'intention détaillée, précisant l'étendue des missions et des services que l'entreprise devrait être amenée à mettre en oeuvre dans le cadre de son prochain contrat de gestion.
Le Parlement procède à une large consultation publique, le cas échéant assisté d'experts scientifiques, sur l'importance de la mission de l'entreprise et sa concrétisation au cours du nouveau contrat de gestion, compte tenu des évolutions importantes sur le marché des médias et dans le domaine de la technologie, de l'évolution du paysage médiatique et du rôle à jouer par l'entreprise. Il évalue le marché des médias à la lumière des changements dans la situation économique du paysage médiatique, de l'offre médiatique sur le marché de la Communauté française en général, des évolutions technologiques, des tendances internationales, de la protection et de la promotion de la culture et de l'identité de la communauté française et des attentes et besoins de l'utilisateur de médias.
Dans les quatre mois, le Parlement remet ses recommandations au Gouvernement et les publie sur le site internet du Parlement. A l'expiration de ce délai, le Gouvernement finalise le nouveau contrat de gestion avec l'entreprise en tenant compte de ces recommandations. Cette procédure est sans préjudice de la procédure prévue à l'article 9bis.]1
§ 4. Six mois avant l'expiration du contrat de gestion, l'entreprise soumet au Gouvernement une proposition de contrat de gestion.
§ 5. Si à l'expiration d'un contrat de gestion, un nouveau contrat de gestion n'est pas conclu, le contrat de gestion en cours est prorogé de plein droit pendant un an. Au terme de la prorogation, le Gouvernement arrête pour un an un plan de gestion renouvelable une seule fois.
§ 2. Le contrat de gestion est conclu pour une durée de trois ans au moins et de six ans au plus.
§ 3. Le contrat de gestion n'entre en vigueur qu'après son approbation par arrêté du Gouvernement, et à la date fixée par celui-ci. Il est publié au Moniteur belge.
§ 3bis. [1 Dix mois avant l'expiration du contrat de gestion, le Gouvernement sollicite l'avis du [2 Parlement de la Communauté française, ci-après dénommé " le Parlement "]2 sur les éléments constitutifs du prochain contrat de gestion, tels que proposés dans une note d'intention détaillée, précisant l'étendue des missions et des services que l'entreprise devrait être amenée à mettre en oeuvre dans le cadre de son prochain contrat de gestion.
Le Parlement procède à une large consultation publique, le cas échéant assisté d'experts scientifiques, sur l'importance de la mission de l'entreprise et sa concrétisation au cours du nouveau contrat de gestion, compte tenu des évolutions importantes sur le marché des médias et dans le domaine de la technologie, de l'évolution du paysage médiatique et du rôle à jouer par l'entreprise. Il évalue le marché des médias à la lumière des changements dans la situation économique du paysage médiatique, de l'offre médiatique sur le marché de la Communauté française en général, des évolutions technologiques, des tendances internationales, de la protection et de la promotion de la culture et de l'identité de la communauté française et des attentes et besoins de l'utilisateur de médias.
Dans les quatre mois, le Parlement remet ses recommandations au Gouvernement et les publie sur le site internet du Parlement. A l'expiration de ce délai, le Gouvernement finalise le nouveau contrat de gestion avec l'entreprise en tenant compte de ces recommandations. Cette procédure est sans préjudice de la procédure prévue à l'article 9bis.]1
§ 4. Six mois avant l'expiration du contrat de gestion, l'entreprise soumet au Gouvernement une proposition de contrat de gestion.
§ 5. Si à l'expiration d'un contrat de gestion, un nouveau contrat de gestion n'est pas conclu, le contrat de gestion en cours est prorogé de plein droit pendant un an. Au terme de la prorogation, le Gouvernement arrête pour un an un plan de gestion renouvelable une seule fois.
HOOFDSTUK IIbis. [1 - Voorafgaande evaluatieprocedure voor het opstarten van nieuwe belangrijke diensten en aanzienlijke wijzigingen van de bestaande diensten ]1
CHAPITRE IIbis [1 - Procédure d'évaluation préalable au lancement de nouveaux services importants et des modifications substantielles des services existants ]1
Art. 9bis. [1 § 1. Het bedrijf mag geen nieuwe belangrijke dienst of een aanzienlijke wijziging van een bestaande dienst uitvoeren zonder dat de voorafgaande evaluatieprocedure bedoeld in dit artikel uitgevoerd wordt en zonder ondertekening door het bedrijf en de Regering van een aanhangsel bij de beheersovereenkomst.
De beheersovereenkomst omvat een bepaling volgens dewelke de Regering aan het bedrijf oplegt de voorafgaande evaluatieperiode te volgen, waarvan de Regering uitsluitend de aanvullende of bijkomende nadere regels ervan bepaalt na raadpleging van het bedrijf.
§ 2. Een " nieuwe belangrijke dienst " of een " aanzienlijke wijziging van een bestaande dienst " is een dienst of een wijziging van een bestaande dienst die de beide volgende cumulatieve voorwaarden vervult :
1° een nieuw activiteitsdomein van het bedrijf, namelijk elke dienst of elke wijziging van een bestaande lineaire of niet-lineaire audiovisuele mediadienst of van een bestaande dienst van de informatiemaatschappij, waarbij tot een andere dienst wordt geleid, dan deze die behoren tot de opdrachten van openbare dienst van het bedrijf, zoals bedoeld in de beheersovereenkomst of die niet onder de voorwaarden voor vrijstelling bedoeld in het tweede lid vallen;
2° een dienst of een wijziging van een dienst waarvan de globale geraamde marginale kosten voor de drie eerste jaren van de dienst hoger zijn dan 3 percent van de subsidie die toegekend wordt aan het bedrijf voor zijn opdrachten van openbare dienst voor deze drie jaren ; een dienst waarvan de geraamde marginale kosten voor de drie jaren de drempel van 3 percent niet behalen van de subsidie die toegekend wordt aan het bedrijf, maar die tijdens de eerste drie jaren van zijn invoering ertoe gebracht wordt ze te overschrijden, zal voorafgaandelijk geëvalueerd worden overeenkomstig dit artikel.
Nochtans is geen nieuwe belangrijke dienst of geen aanzienlijke wijziging van een bestaande dienst :
- de uitzending of de simultane verdeling van programma's, programmafragmenten en audiovisuele werken uit lineaire audiovisuele diensten op een nieuw uitzendings- of verdelingsplatform, met toepassing van het principe van de technologische neutraliteit;
- een tijdelijke dienst van minder dan achttien maanden verleend in de vorm van een innovatietest bestemd voor de verzameling van informatie over de haalbaarheid en de toegevoegde waarde van deze tijdelijke dienst ; indien beslist wordt deze tijdelijke dienst in een permanente dienst om te zetten en indien deze aan de definitie van de nieuwe belangrijke dienst of van de aanzienlijke wijziging van een bestaande dienst beantwoordt, zal een voorafgaande evaluatieprocedure overeenkomstig dit artikel ingeleid worden..
In ieder geval behoort niet tot een nieuwe belangrijke dienst, een bestaande dienst van het bedrijf, bepaald in een beheersovereenkomst waarvan de inwerkingtreding vroeger is dan 1 januari 2013 en die werkelijk vóór deze datum uitgevoerd werd.
Elke wijziging van deze definitie maakt het voorwerp uit van een aangepaste openbare raadpleging bedoeld in artikel 9, § 3bis.
§ 3. De raad van bestuur van het bedrijf deelt onmiddellijk aan het bureau van de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector elke beslissing mee die hij neemt wat betreft elke nieuwe belangrijke dienst of elke aanzienlijke wijziging van een bestaande dienst, ongeacht of ze positief of negatief is, samen met de feitelijke en juridische redenen.
Indien hij van mening is dat deze beslissing de criteria bepaald in § 2 en in de beheersovereenkomst niet naleeft, kan het bureau van de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector de beslissing nietig verklaren binnen een termijn van vier werkdagen vanaf haar ontvangstdatum en bij een meerderheid van tweederde van de stemmen.
Indien het bureau van de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector de beslissing van de raad van bestuur van het bedrijf vernietigt, kan het bedrijf het opstarten van de nieuwe belangrijke dienst of elke aanzienlijke wijziging van een bestaande dienst niet voortzetten zonder de aangepaste wijzigingen aan te brengen aan de nieuwe belangrijke dienst in voorbereiding waarbij beantwoordt wordt aan de klachten van het bureau van de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector en zonder het nieuwe en belangrijke karakter van deze dienst opnieuw te evalueren overeenkomstig het eerste lid van deze paragraaf.
Indien het bureau van de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector de beslissing van de raad van bestuur van het bedrijf niet vernietigt, wordt deze geacht definitief te zijn. Deze termijn van vier werkdagen kan verlengd worden met vier werkdagen indien het bureau van de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector het nodig vindt. Bij verlenging informeert het bureau van de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector het bedrijf hierover onmiddellijk.
Het voorleggen van de bekendmaking van een nieuwe belangrijke dienst of een aanzienlijke wijziging van een bestaande dienst aan het bureau van de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector, alsook de beslissing van het bureau, maken het voorwerp uit van aangepaste nadere regels voor bekendmaking die bepaald worden door de Regering in de beheersovereenkomst, na raadpleging van het bedrijf.
§ 4. Een groep van onafhankelijke deskundigen wordt opgericht om de beslissingen genomen door de raad van bestuur van het bedrijf te evalueren wat betreft de nieuwe belangrijke diensten of de aanzienlijke wijzigingen van de bestaande diensten. Deze groep van deskundigen wordt belast met het opstarten van een voorafgaande evaluatieprocedure, met openbare raadpleging die ten doel heeft na te kijken of de nieuwe belangrijke diensten of de aanzienlijke wijzigingen aan de vereisten beantwoorden van het Protocol nr. 29 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, met name of ze aan de sociale, democratische en culturele behoeften van de maatschappij beantwoorden, rekening houdend met hun mogelijke gevolgen op de mededinging.
§ 5. De samenstelling van de groep van onafhankelijke deskundigen bedoeld in paragraaf 4 en de nadere regels voor de aanstelling van zijn leden worden door de Regering in de beheersovereenkomst bepaald, na raadpleging van het bedrijf. De aanstelling van de drie onafhankelijke deskundigen leeft de onverenigbaarheden bedoeld in artikel 12, § 1, na.
§ 6. Hoogstens binnen de tien werkdagen na zijn aanstelling houdt de groep van onafhankelijke deskundigen een openbare raadpleging op voorstel van het bedrijf om een nieuwe belangrijke dienst op te richten of om een bestaande dienst aanzienlijk te wijzigen.
Daartoe maakt de groep van onafhankelijke deskundigen op de website van het bedrijf en op dat van de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector een advies van openbare raadpleging bekend, samen met een voldoend gedetailleerde synthese van het project van de nieuwe belangrijke dienst of van de aanzienlijke wijziging van een bestaande dienst zodat de derden de draagwijdte en de inhoud ervan begrijpen. Hij verzoekt elke betrokken derde om hem schriftelijke op- en aanmerkingen te geven en dit, ten laatste vier werken na de datum van bekendmaking van het advies van openbare raadpleging op de website van het bedrijf en op dat van de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector.
Hoogstens één maand na het einde van de openbare raadpleging brengt de groep van onafhankelijke deskundigen een advies uit over het project van de nieuwe belangrijke dienst of van de aanzienlijke wijziging van een bestaande dienst van het bedrijf.
Indien er verschillende gelijktijdige projecten van nieuwe belangrijke diensten of van aanzienlijke wijzigingen van bestaande diensten zijn, spreekt de groep van onafhankelijke deskundigen zich individueel uit over elke nieuwe belangrijke dienst of aanzienlijke wijziging van de bestaande dienst.
Het advies van de groep van onafhankelijke deskundigen heeft ten doel :
1° de op- en aanmerkingen te verzamelen die gemaakt zijn bij de openbare raadpleging;
2° ervoor te zorgen, naast de op- en aanmerkingen gemaakt bij de openbare raadpleging, dat de nieuwe belangrijke dienst of de aanzienlijke wijziging aangebracht aan een bestaande dienst, zoals bedacht bij het bedrijf, niet gebaseerd wordt op een duidelijke beoordelingsfout, gelet op de editoriale onafhankelijkheid van het bedrijf wat betreft de voldoening aan de sociale en culturele democratische behoeften in de Federatie Wallonië-Brussel;
3° de globale weerslag te evalueren van deze nieuwe dienst of aanzienlijke wijziging van een bestaande dienst op de markt in de Federatie Wallonië-Brussel.
De groep van onafhankelijke deskundigen stelt deze globale weerslag in evenwicht met de waarde van de betrokken diensten voor de maatschappij.
De Regering kan in de beheersovereenkomst de bijkomende of aanvullende nadere regels voor de procedure bepalen, zoals bedoeld in deze paragraaf, na raadpleging van het bedrijf.
§ 7. De openbare raadpleging gehouden door de groep van onafhankelijke deskundigen wordt afgesloten door de bekendmaking van een advies over het project van de nieuwe belangrijke dienst of van de aanzienlijke wijziging van een bestaande dienst van het bedrijf. Het advies van de groep van onafhankelijke deskundigen wordt bekendgemaakt op de website van het bedrijf en op dat van de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector en wordt aan de Regering en het Parlement bezorgd.
§ 8. Indien, op basis van de resultaten van de raadpleging, het advies van de groep van onafhankelijke deskundigen negatief is, stelt deze, indien mogelijk, de corrigerende maatregelen voor waarbij de uitvoering van de dienst mogelijk wordt.
§ 9. Indien het advies van de groep van onafhankelijke deskundigen positief is, kan de raad van bestuur beslissen om de nieuwe belangrijke dienst of de aanzienlijke wijziging van de bestaande dienst uit te voeren.
Indien het advies van de groep van onafhankelijke deskundigen tot de conclusie leidt dat de nieuwe belangrijke dienst of de aanzienlijke wijziging van een bestaande dienst uitgevoerd kan worden mits één of meer corrigerende maatregelen, kan de raad van bestuur beslissen over de uitvoering van deze dienst of deze wijziging mits de naleving van deze corrigerende maatregelen.
Indien de raad van bestuur de nieuwe belangrijke dienst of de aanzienlijke wijziging van de bestaande dienst wenst uit te voeren, onverminderd een negatief advies van de groep van onafhankelijke deskundigen of zonder de corrigerende maatregelen te volgen die deze in zijn advies voorgesteld zou hebben, vermeldt de raad van bestuur dit advies aan de Regering door haar te verzoeken om binnen de tien werkdagen een definitieve beslissing te nemen over de mogelijkheid van het bedrijf om de nieuwe belangrijke dienst of deze aanzienlijke wijziging van een bestaande dienst al dan niet uit te voeren. De beslissing van het bedrijf om de zaak bij de Regering aanhangig te maken wordt onmiddellijk bekendgemaakt op de website van het bedrijf, met de vermelding dat de definitieve beslissing van de Regering achteraf op de website van de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector zal worden bekendgemaakt.
De Regering kan gevolg geven aan deze aanvraag in uitzonderlijke omstandigheden en motiveert, in dit geval, haar beslissing inzonderheid :
1° over de in aanmerkingneming van de resultaten van de raadpleging en de redenen waarom ze van mening is dat de evaluatie gevoerd door de deskundigen niet correct is en dat de niet-uitvoering van deze nieuwe belangrijke dienst of de niet-wijziging van deze bestaande dienst het voortbestaan van het bedrijf in het gedrang zou kunnen brengen;
2° en over de details van haar eigen evaluatie betreffende de voldoening aan de sociale, democratische en culturele behoeften van de maatschappij en de mogelijke gevolgen op de voorwaarden voor de uitwisselingen en de mededinging.
De beslissing van de Regering wordt op de website van de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector bekendgemaaktoHoge die, in voorkomend geval, zijn eigen advies eraan kan toevoegen.
§ 10. De invoering van een nieuwe belangrijke dienst of van de aanzienlijke wijziging van een bestaande dienst overwogen door het bedrijf, leidt tot een wijziging van de beheersovereenkomst door de ondertekening van een aanhangsel bij de beheersovereenkomst.]1
De beheersovereenkomst omvat een bepaling volgens dewelke de Regering aan het bedrijf oplegt de voorafgaande evaluatieperiode te volgen, waarvan de Regering uitsluitend de aanvullende of bijkomende nadere regels ervan bepaalt na raadpleging van het bedrijf.
§ 2. Een " nieuwe belangrijke dienst " of een " aanzienlijke wijziging van een bestaande dienst " is een dienst of een wijziging van een bestaande dienst die de beide volgende cumulatieve voorwaarden vervult :
1° een nieuw activiteitsdomein van het bedrijf, namelijk elke dienst of elke wijziging van een bestaande lineaire of niet-lineaire audiovisuele mediadienst of van een bestaande dienst van de informatiemaatschappij, waarbij tot een andere dienst wordt geleid, dan deze die behoren tot de opdrachten van openbare dienst van het bedrijf, zoals bedoeld in de beheersovereenkomst of die niet onder de voorwaarden voor vrijstelling bedoeld in het tweede lid vallen;
2° een dienst of een wijziging van een dienst waarvan de globale geraamde marginale kosten voor de drie eerste jaren van de dienst hoger zijn dan 3 percent van de subsidie die toegekend wordt aan het bedrijf voor zijn opdrachten van openbare dienst voor deze drie jaren ; een dienst waarvan de geraamde marginale kosten voor de drie jaren de drempel van 3 percent niet behalen van de subsidie die toegekend wordt aan het bedrijf, maar die tijdens de eerste drie jaren van zijn invoering ertoe gebracht wordt ze te overschrijden, zal voorafgaandelijk geëvalueerd worden overeenkomstig dit artikel.
Nochtans is geen nieuwe belangrijke dienst of geen aanzienlijke wijziging van een bestaande dienst :
- de uitzending of de simultane verdeling van programma's, programmafragmenten en audiovisuele werken uit lineaire audiovisuele diensten op een nieuw uitzendings- of verdelingsplatform, met toepassing van het principe van de technologische neutraliteit;
- een tijdelijke dienst van minder dan achttien maanden verleend in de vorm van een innovatietest bestemd voor de verzameling van informatie over de haalbaarheid en de toegevoegde waarde van deze tijdelijke dienst ; indien beslist wordt deze tijdelijke dienst in een permanente dienst om te zetten en indien deze aan de definitie van de nieuwe belangrijke dienst of van de aanzienlijke wijziging van een bestaande dienst beantwoordt, zal een voorafgaande evaluatieprocedure overeenkomstig dit artikel ingeleid worden..
In ieder geval behoort niet tot een nieuwe belangrijke dienst, een bestaande dienst van het bedrijf, bepaald in een beheersovereenkomst waarvan de inwerkingtreding vroeger is dan 1 januari 2013 en die werkelijk vóór deze datum uitgevoerd werd.
Elke wijziging van deze definitie maakt het voorwerp uit van een aangepaste openbare raadpleging bedoeld in artikel 9, § 3bis.
§ 3. De raad van bestuur van het bedrijf deelt onmiddellijk aan het bureau van de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector elke beslissing mee die hij neemt wat betreft elke nieuwe belangrijke dienst of elke aanzienlijke wijziging van een bestaande dienst, ongeacht of ze positief of negatief is, samen met de feitelijke en juridische redenen.
Indien hij van mening is dat deze beslissing de criteria bepaald in § 2 en in de beheersovereenkomst niet naleeft, kan het bureau van de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector de beslissing nietig verklaren binnen een termijn van vier werkdagen vanaf haar ontvangstdatum en bij een meerderheid van tweederde van de stemmen.
Indien het bureau van de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector de beslissing van de raad van bestuur van het bedrijf vernietigt, kan het bedrijf het opstarten van de nieuwe belangrijke dienst of elke aanzienlijke wijziging van een bestaande dienst niet voortzetten zonder de aangepaste wijzigingen aan te brengen aan de nieuwe belangrijke dienst in voorbereiding waarbij beantwoordt wordt aan de klachten van het bureau van de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector en zonder het nieuwe en belangrijke karakter van deze dienst opnieuw te evalueren overeenkomstig het eerste lid van deze paragraaf.
Indien het bureau van de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector de beslissing van de raad van bestuur van het bedrijf niet vernietigt, wordt deze geacht definitief te zijn. Deze termijn van vier werkdagen kan verlengd worden met vier werkdagen indien het bureau van de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector het nodig vindt. Bij verlenging informeert het bureau van de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector het bedrijf hierover onmiddellijk.
Het voorleggen van de bekendmaking van een nieuwe belangrijke dienst of een aanzienlijke wijziging van een bestaande dienst aan het bureau van de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector, alsook de beslissing van het bureau, maken het voorwerp uit van aangepaste nadere regels voor bekendmaking die bepaald worden door de Regering in de beheersovereenkomst, na raadpleging van het bedrijf.
§ 4. Een groep van onafhankelijke deskundigen wordt opgericht om de beslissingen genomen door de raad van bestuur van het bedrijf te evalueren wat betreft de nieuwe belangrijke diensten of de aanzienlijke wijzigingen van de bestaande diensten. Deze groep van deskundigen wordt belast met het opstarten van een voorafgaande evaluatieprocedure, met openbare raadpleging die ten doel heeft na te kijken of de nieuwe belangrijke diensten of de aanzienlijke wijzigingen aan de vereisten beantwoorden van het Protocol nr. 29 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, met name of ze aan de sociale, democratische en culturele behoeften van de maatschappij beantwoorden, rekening houdend met hun mogelijke gevolgen op de mededinging.
§ 5. De samenstelling van de groep van onafhankelijke deskundigen bedoeld in paragraaf 4 en de nadere regels voor de aanstelling van zijn leden worden door de Regering in de beheersovereenkomst bepaald, na raadpleging van het bedrijf. De aanstelling van de drie onafhankelijke deskundigen leeft de onverenigbaarheden bedoeld in artikel 12, § 1, na.
§ 6. Hoogstens binnen de tien werkdagen na zijn aanstelling houdt de groep van onafhankelijke deskundigen een openbare raadpleging op voorstel van het bedrijf om een nieuwe belangrijke dienst op te richten of om een bestaande dienst aanzienlijk te wijzigen.
Daartoe maakt de groep van onafhankelijke deskundigen op de website van het bedrijf en op dat van de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector een advies van openbare raadpleging bekend, samen met een voldoend gedetailleerde synthese van het project van de nieuwe belangrijke dienst of van de aanzienlijke wijziging van een bestaande dienst zodat de derden de draagwijdte en de inhoud ervan begrijpen. Hij verzoekt elke betrokken derde om hem schriftelijke op- en aanmerkingen te geven en dit, ten laatste vier werken na de datum van bekendmaking van het advies van openbare raadpleging op de website van het bedrijf en op dat van de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector.
Hoogstens één maand na het einde van de openbare raadpleging brengt de groep van onafhankelijke deskundigen een advies uit over het project van de nieuwe belangrijke dienst of van de aanzienlijke wijziging van een bestaande dienst van het bedrijf.
Indien er verschillende gelijktijdige projecten van nieuwe belangrijke diensten of van aanzienlijke wijzigingen van bestaande diensten zijn, spreekt de groep van onafhankelijke deskundigen zich individueel uit over elke nieuwe belangrijke dienst of aanzienlijke wijziging van de bestaande dienst.
Het advies van de groep van onafhankelijke deskundigen heeft ten doel :
1° de op- en aanmerkingen te verzamelen die gemaakt zijn bij de openbare raadpleging;
2° ervoor te zorgen, naast de op- en aanmerkingen gemaakt bij de openbare raadpleging, dat de nieuwe belangrijke dienst of de aanzienlijke wijziging aangebracht aan een bestaande dienst, zoals bedacht bij het bedrijf, niet gebaseerd wordt op een duidelijke beoordelingsfout, gelet op de editoriale onafhankelijkheid van het bedrijf wat betreft de voldoening aan de sociale en culturele democratische behoeften in de Federatie Wallonië-Brussel;
3° de globale weerslag te evalueren van deze nieuwe dienst of aanzienlijke wijziging van een bestaande dienst op de markt in de Federatie Wallonië-Brussel.
De groep van onafhankelijke deskundigen stelt deze globale weerslag in evenwicht met de waarde van de betrokken diensten voor de maatschappij.
De Regering kan in de beheersovereenkomst de bijkomende of aanvullende nadere regels voor de procedure bepalen, zoals bedoeld in deze paragraaf, na raadpleging van het bedrijf.
§ 7. De openbare raadpleging gehouden door de groep van onafhankelijke deskundigen wordt afgesloten door de bekendmaking van een advies over het project van de nieuwe belangrijke dienst of van de aanzienlijke wijziging van een bestaande dienst van het bedrijf. Het advies van de groep van onafhankelijke deskundigen wordt bekendgemaakt op de website van het bedrijf en op dat van de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector en wordt aan de Regering en het Parlement bezorgd.
§ 8. Indien, op basis van de resultaten van de raadpleging, het advies van de groep van onafhankelijke deskundigen negatief is, stelt deze, indien mogelijk, de corrigerende maatregelen voor waarbij de uitvoering van de dienst mogelijk wordt.
§ 9. Indien het advies van de groep van onafhankelijke deskundigen positief is, kan de raad van bestuur beslissen om de nieuwe belangrijke dienst of de aanzienlijke wijziging van de bestaande dienst uit te voeren.
Indien het advies van de groep van onafhankelijke deskundigen tot de conclusie leidt dat de nieuwe belangrijke dienst of de aanzienlijke wijziging van een bestaande dienst uitgevoerd kan worden mits één of meer corrigerende maatregelen, kan de raad van bestuur beslissen over de uitvoering van deze dienst of deze wijziging mits de naleving van deze corrigerende maatregelen.
Indien de raad van bestuur de nieuwe belangrijke dienst of de aanzienlijke wijziging van de bestaande dienst wenst uit te voeren, onverminderd een negatief advies van de groep van onafhankelijke deskundigen of zonder de corrigerende maatregelen te volgen die deze in zijn advies voorgesteld zou hebben, vermeldt de raad van bestuur dit advies aan de Regering door haar te verzoeken om binnen de tien werkdagen een definitieve beslissing te nemen over de mogelijkheid van het bedrijf om de nieuwe belangrijke dienst of deze aanzienlijke wijziging van een bestaande dienst al dan niet uit te voeren. De beslissing van het bedrijf om de zaak bij de Regering aanhangig te maken wordt onmiddellijk bekendgemaakt op de website van het bedrijf, met de vermelding dat de definitieve beslissing van de Regering achteraf op de website van de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector zal worden bekendgemaakt.
De Regering kan gevolg geven aan deze aanvraag in uitzonderlijke omstandigheden en motiveert, in dit geval, haar beslissing inzonderheid :
1° over de in aanmerkingneming van de resultaten van de raadpleging en de redenen waarom ze van mening is dat de evaluatie gevoerd door de deskundigen niet correct is en dat de niet-uitvoering van deze nieuwe belangrijke dienst of de niet-wijziging van deze bestaande dienst het voortbestaan van het bedrijf in het gedrang zou kunnen brengen;
2° en over de details van haar eigen evaluatie betreffende de voldoening aan de sociale, democratische en culturele behoeften van de maatschappij en de mogelijke gevolgen op de voorwaarden voor de uitwisselingen en de mededinging.
De beslissing van de Regering wordt op de website van de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector bekendgemaaktoHoge die, in voorkomend geval, zijn eigen advies eraan kan toevoegen.
§ 10. De invoering van een nieuwe belangrijke dienst of van de aanzienlijke wijziging van een bestaande dienst overwogen door het bedrijf, leidt tot een wijziging van de beheersovereenkomst door de ondertekening van een aanhangsel bij de beheersovereenkomst.]1
Art. 9bis. [1 § 1er. L'entreprise ne peut mettre en oeuvre un nouveau service important ou une modification substantielle d'un service existant, sans que soit mise en oeuvre la procédure d'évaluation préalable visée au présent article et sans signature par l'entreprise et le Gouvernement d'un avenant au contrat de gestion.
Le contrat de gestion contient une disposition par laquelle le Gouvernement impose à l'entreprise de suivre la procédure d'évaluation préalable, dont le Gouvernement en précise exclusivement les modalités complémentaires ou accessoires après consultation de l'entreprise.
§ 2. Un " nouveau service important " ou une " modification substantielle d'un service existant " est un service ou une modification d'un service existant qui remplit les deux conditions cumulatives suivantes :
1° un nouveau domaine d'activité de l'entreprise, à savoir, tout service ou modification d'un service de média audiovisuel linéaire ou non linéaire existant ou d'un service de la société de l'information existant, aboutissant à un service, autre que ceux relevant des missions de service public de l'entreprise, tels que visés dans le contrat de gestion et ne tombant pas dans les conditions d'exemption visées à l'alinéa 2;
2° un service ou une modification d'un service dont le coût marginal prévisionnel total pour les trois premières années du service est supérieur à 3 pourcents de la subvention allouée à l'entreprise en contrepartie de ses missions de service public pour ces trois premières années; un service dont le coût marginal prévisionnel pour les trois premières années ne remplit pas le seuil des 3 pourcents de la subvention allouée à l'entreprise, mais qui au cours des trois premières années de sa mise en service est amené à le dépasser, fera l'objet d'une évaluation préalable en vertu du présent article.
Toutefois, ne constitue pas un nouveau service important ou une modification substantielle d'un service existant :
- la diffusion ou la distribution simultanée des programmes, séquences de programmes et oeuvres audiovisuelles extraits des services audiovisuels linéaires sur une nouvelle plateforme de diffusion ou de distribution, en application du principe de neutralité technologique;
- un service temporaire de moins de dix-huit mois effectué sous forme de test d'innovation destiné à collecter des informations sur la faisabilité et la valeur ajoutée de ce service temporaire; s'il est décidé de lancer ce service temporaire de manière permanente et que celui-ci répond à la définition de nouveau service important ou de modification substantielle d'un service existant, une procédure d'évaluation préalable sera initiée, conformément au présent article.
En tout état de cause, ne constitue pas un nouveau service important un service existant de l'entreprise, prévu par un contrat de gestion dont l'entrée en vigueur est antérieure au 1er janvier 2013 et qui a été effectivement mis en oeuvre avant cette date.
Toute modification de cette définition fait l'objet de la consultation publique appropriée visée à l'article 9, § 3 bis.
§ 3. Le conseil d'administration de l'entreprise notifie sur le champ au bureau du Conseil supérieur de l'audiovisuel toute décision qu'il prend concernant tout nouveau service important ou toute modification substantielle d'un service existant, qu'elle soit positive ou négative, accompagnée de ses motifs de fait et de droit.
S'il estime que cette décision ne respecte pas les critères définis au § 2 et dans le contrat de gestion, le bureau du Conseil supérieur de l'audiovisuel peut annuler la décision, dans un délai de quatre jours ouvrables à partir de la date de sa réception, à la majorité des deux tiers des voix.
Si le bureau du Conseil supérieur de l'audiovisuel annule la décision du conseil d'administration de l'entreprise, celle-ci ne peut pas poursuivre le lancement du nouveau service important ou toute modification substantielle d'un service existant sans avoir procédé aux modifications appropriées du nouveau service important en projet permettant de répondre aux griefs du bureau du Conseil Supérieur de l'Audiovisuel et sans réévaluer le caractère nouveau et important de celui-ci, conformément au premier alinéa de ce paragraphe.
Si le bureau du Conseil supérieur de l'audiovisuel n'annule pas la décision du conseil d'administration de l'entreprise, celle-ci est réputée définitive. Ce délai de quatre jours ouvrables peut être prolongé de quatre jours ouvrables, si le bureau du Conseil supérieur de l'audiovisuel l'estime nécessaire. En cas de prolongation, le bureau du Conseil supérieur de l'audiovisuel en informe immédiatement l'entreprise.
La saisine du bureau du Conseil supérieur de l'audiovisuel d'une notification de nouveau service important ou de modification substantielle d'un service existant, ainsi que la décision du bureau font l'objet des modalités de publication adéquates qui sont précisées par le Gouvernement dans le contrat de gestion, après consultation de l'entreprise.
§ 4. Un groupe d'experts indépendants est instauré pour évaluer les décisions prises par le conseil d'administration de l'entreprise quant aux nouveaux services importants ou modifications substantielles des services existants. Ce groupe d'expert est chargé d'entamer une procédure d'évaluation préalable, avec consultation publique, dont l'objet est de vérifier si les nouveaux services importants ou les modifications substantielles satisfont aux exigences du Protocole n° 29 du Traité sur le fonctionnement de l'Union européenne, à savoir, s'ils satisfont les besoins sociaux, démocratiques et culturels de la société, tout en tenant dûment compte de leurs effets potentiels sur la concurrence.
§ 5. La composition du groupe d'experts indépendants visé au paragraphe 4 et les modalités de désignation de ses membres sont fixées par le Gouvernement dans le contrat de gestion, après consultation de l'entreprise. La désignation des trois experts indépendants respecte les incompatibilités visées à l'article 12, § 1er.
§ 6. Au plus tard dans les dix jours ouvrables de sa désignation, le groupe d'experts indépendants entame une consultation publique sur la proposition de l'entreprise de lancer un nouveau service important ou de modifier de manière substantielle un service existant.
A cet effet, le groupe d'experts indépendants publie sur le site internet de l'entreprise et sur celui du Conseil supérieur de l'audiovisuel, un avis de consultation publique accompagné d'une synthèse suffisamment détaillée du projet de nouveau service important ou de modification substantielle d'un service existant pour permettre aux tiers d'en comprendre la portée et le contenu. Il invite tout tiers intéressé à lui remettre des observations écrites au plus tard quatre semaines après la date de la publication de l'avis de consultation publique sur le site internet de l'entreprise et sur celui du Conseil supérieur de l'audiovisuel.
Au plus tard un mois après la fin de la consultation publique, le groupe d'experts indépendants rend un avis sur le projet de nouveau service important ou de modification substantielle d'un service existant de l'entreprise.
S'il y a plusieurs projets concomitants de nouveaux services importants ou de modifications substantielles de services existants, le groupe d'experts indépendants se prononce individuellement sur chaque nouveau service important ou modification substantielle de service existant.
L'avis du groupe d'experts indépendants a pour objet :
1° de rassembler les observations émises lors de la consultation publique;
2° de s'assurer, au regard des observations émises lors de la consultation publique, que le nouveau service important ou la modification substantielle apportée à un service existant, tel qu'envisagé par l'entreprise, ne repose pas sur une erreur manifeste d'appréciation, eu égard à l'indépendance éditoriale de l'entreprise, quant à la satisfaction des besoins démocratiques sociaux et culturels en Fédération Wallonie-Bruxelles;
3° d'évaluer l'incidence globale de ce nouveau service ou de la modification substantielle d'un service existant sur le marché en Fédération Wallonie-Bruxelles.
Le groupe d'experts indépendants met en balance cette incidence globale avec la valeur des services en question pour la société.
Le Gouvernement peut fixer dans le contrat de gestion des modalités complémentaires ou accessoires de la procédure telle que visée au présent paragraphe, après consultation de l'entreprise.
§ 7. La consultation publique menée par le groupe d'experts indépendants est clôturée par la publication d'un avis sur le projet de nouveau service important ou de modification substantielle d'un service existant de l'entreprise. L'avis du groupe d'experts indépendants est publié sur le site de l'entreprise et sur celui du Conseil supérieur de l'audiovisuel et est transmis au Gouvernement et au Parlement.
§ 8. Si, sur la base des résultats de la consultation, l'avis du groupe d'experts indépendants est négatif, celui-ci propose, dans la mesure du possible, des mesures correctrices permettant la mise en oeuvre du service.
§ 9. Si l'avis du groupe d'experts indépendants est positif, le conseil d'administration peut décider de mettre en oeuvre le nouveau service important ou la modification substantielle du service existant.
Si l'avis du groupe d'experts indépendants conclut que le nouveau service important ou la modification substantielle d'un service existant peut être mis en oeuvre moyennant une ou plusieurs mesures correctrices, le conseil d'administration peut décider de la mise en oeuvre de ce service ou de cette modification moyennant le respect de cette ou de ces mesures correctrices.
Si le conseil d'administration souhaite mettre en oeuvre le nouveau service important ou la modification substantielle du service existant, nonobstant un avis négatif du groupe d'experts indépendants ou sans suivre les mesures correctrices que celui-ci aurait proposées dans son avis, le conseil d'administration évoque cet avis auprès du Gouvernement, en l'invitant à adopter, dans les dix jours ouvrables, une décision définitive sur la faculté ou non de l'entreprise de mettre en oeuvre ce nouveau service important ou cette modification substantielle d'un service existant. La décision de l'entreprise de saisir le Gouvernement est immédiatement publiée sur le site internet de l'entreprise, avec la mention que la décision définitive du Gouvernement sera publiée par la suite sur le site internet du Conseil supérieur de l'audiovisuel.
Le Gouvernement peut donner suite à cette demande dans des circonstances exceptionnelles et motive, dans ce cas, sa décision spécifiquement :
1° sur sa prise en compte des résultats de la consultation et les raisons pour lesquelles il estime que l'évaluation faite par les experts n'est pas correcte et que la non mise en oeuvre de ce nouveau service important ou la non modification de ce service existant pourrait affecter la pérennité de l'entreprise;
2° et sur les détails de sa propre évaluation, concernant la satisfaction des besoins sociaux, démocratiques et culturels de la société et les effets potentiels sur les conditions des échanges et de la concurrence.
La décision du Gouvernement est publiée sur le site internet du Conseil supérieur de l'audiovisuel, qui peut, le cas échéant, y joindre son propre avis.
§ 10. L'introduction d'un nouveau service important ou la modification substantielle d'un service existant envisagé par l'entreprise entraine une modification du contrat de gestion, par la signature d'un avenant au contrat de gestion. ]1
Le contrat de gestion contient une disposition par laquelle le Gouvernement impose à l'entreprise de suivre la procédure d'évaluation préalable, dont le Gouvernement en précise exclusivement les modalités complémentaires ou accessoires après consultation de l'entreprise.
§ 2. Un " nouveau service important " ou une " modification substantielle d'un service existant " est un service ou une modification d'un service existant qui remplit les deux conditions cumulatives suivantes :
1° un nouveau domaine d'activité de l'entreprise, à savoir, tout service ou modification d'un service de média audiovisuel linéaire ou non linéaire existant ou d'un service de la société de l'information existant, aboutissant à un service, autre que ceux relevant des missions de service public de l'entreprise, tels que visés dans le contrat de gestion et ne tombant pas dans les conditions d'exemption visées à l'alinéa 2;
2° un service ou une modification d'un service dont le coût marginal prévisionnel total pour les trois premières années du service est supérieur à 3 pourcents de la subvention allouée à l'entreprise en contrepartie de ses missions de service public pour ces trois premières années; un service dont le coût marginal prévisionnel pour les trois premières années ne remplit pas le seuil des 3 pourcents de la subvention allouée à l'entreprise, mais qui au cours des trois premières années de sa mise en service est amené à le dépasser, fera l'objet d'une évaluation préalable en vertu du présent article.
Toutefois, ne constitue pas un nouveau service important ou une modification substantielle d'un service existant :
- la diffusion ou la distribution simultanée des programmes, séquences de programmes et oeuvres audiovisuelles extraits des services audiovisuels linéaires sur une nouvelle plateforme de diffusion ou de distribution, en application du principe de neutralité technologique;
- un service temporaire de moins de dix-huit mois effectué sous forme de test d'innovation destiné à collecter des informations sur la faisabilité et la valeur ajoutée de ce service temporaire; s'il est décidé de lancer ce service temporaire de manière permanente et que celui-ci répond à la définition de nouveau service important ou de modification substantielle d'un service existant, une procédure d'évaluation préalable sera initiée, conformément au présent article.
En tout état de cause, ne constitue pas un nouveau service important un service existant de l'entreprise, prévu par un contrat de gestion dont l'entrée en vigueur est antérieure au 1er janvier 2013 et qui a été effectivement mis en oeuvre avant cette date.
Toute modification de cette définition fait l'objet de la consultation publique appropriée visée à l'article 9, § 3 bis.
§ 3. Le conseil d'administration de l'entreprise notifie sur le champ au bureau du Conseil supérieur de l'audiovisuel toute décision qu'il prend concernant tout nouveau service important ou toute modification substantielle d'un service existant, qu'elle soit positive ou négative, accompagnée de ses motifs de fait et de droit.
S'il estime que cette décision ne respecte pas les critères définis au § 2 et dans le contrat de gestion, le bureau du Conseil supérieur de l'audiovisuel peut annuler la décision, dans un délai de quatre jours ouvrables à partir de la date de sa réception, à la majorité des deux tiers des voix.
Si le bureau du Conseil supérieur de l'audiovisuel annule la décision du conseil d'administration de l'entreprise, celle-ci ne peut pas poursuivre le lancement du nouveau service important ou toute modification substantielle d'un service existant sans avoir procédé aux modifications appropriées du nouveau service important en projet permettant de répondre aux griefs du bureau du Conseil Supérieur de l'Audiovisuel et sans réévaluer le caractère nouveau et important de celui-ci, conformément au premier alinéa de ce paragraphe.
Si le bureau du Conseil supérieur de l'audiovisuel n'annule pas la décision du conseil d'administration de l'entreprise, celle-ci est réputée définitive. Ce délai de quatre jours ouvrables peut être prolongé de quatre jours ouvrables, si le bureau du Conseil supérieur de l'audiovisuel l'estime nécessaire. En cas de prolongation, le bureau du Conseil supérieur de l'audiovisuel en informe immédiatement l'entreprise.
La saisine du bureau du Conseil supérieur de l'audiovisuel d'une notification de nouveau service important ou de modification substantielle d'un service existant, ainsi que la décision du bureau font l'objet des modalités de publication adéquates qui sont précisées par le Gouvernement dans le contrat de gestion, après consultation de l'entreprise.
§ 4. Un groupe d'experts indépendants est instauré pour évaluer les décisions prises par le conseil d'administration de l'entreprise quant aux nouveaux services importants ou modifications substantielles des services existants. Ce groupe d'expert est chargé d'entamer une procédure d'évaluation préalable, avec consultation publique, dont l'objet est de vérifier si les nouveaux services importants ou les modifications substantielles satisfont aux exigences du Protocole n° 29 du Traité sur le fonctionnement de l'Union européenne, à savoir, s'ils satisfont les besoins sociaux, démocratiques et culturels de la société, tout en tenant dûment compte de leurs effets potentiels sur la concurrence.
§ 5. La composition du groupe d'experts indépendants visé au paragraphe 4 et les modalités de désignation de ses membres sont fixées par le Gouvernement dans le contrat de gestion, après consultation de l'entreprise. La désignation des trois experts indépendants respecte les incompatibilités visées à l'article 12, § 1er.
§ 6. Au plus tard dans les dix jours ouvrables de sa désignation, le groupe d'experts indépendants entame une consultation publique sur la proposition de l'entreprise de lancer un nouveau service important ou de modifier de manière substantielle un service existant.
A cet effet, le groupe d'experts indépendants publie sur le site internet de l'entreprise et sur celui du Conseil supérieur de l'audiovisuel, un avis de consultation publique accompagné d'une synthèse suffisamment détaillée du projet de nouveau service important ou de modification substantielle d'un service existant pour permettre aux tiers d'en comprendre la portée et le contenu. Il invite tout tiers intéressé à lui remettre des observations écrites au plus tard quatre semaines après la date de la publication de l'avis de consultation publique sur le site internet de l'entreprise et sur celui du Conseil supérieur de l'audiovisuel.
Au plus tard un mois après la fin de la consultation publique, le groupe d'experts indépendants rend un avis sur le projet de nouveau service important ou de modification substantielle d'un service existant de l'entreprise.
S'il y a plusieurs projets concomitants de nouveaux services importants ou de modifications substantielles de services existants, le groupe d'experts indépendants se prononce individuellement sur chaque nouveau service important ou modification substantielle de service existant.
L'avis du groupe d'experts indépendants a pour objet :
1° de rassembler les observations émises lors de la consultation publique;
2° de s'assurer, au regard des observations émises lors de la consultation publique, que le nouveau service important ou la modification substantielle apportée à un service existant, tel qu'envisagé par l'entreprise, ne repose pas sur une erreur manifeste d'appréciation, eu égard à l'indépendance éditoriale de l'entreprise, quant à la satisfaction des besoins démocratiques sociaux et culturels en Fédération Wallonie-Bruxelles;
3° d'évaluer l'incidence globale de ce nouveau service ou de la modification substantielle d'un service existant sur le marché en Fédération Wallonie-Bruxelles.
Le groupe d'experts indépendants met en balance cette incidence globale avec la valeur des services en question pour la société.
Le Gouvernement peut fixer dans le contrat de gestion des modalités complémentaires ou accessoires de la procédure telle que visée au présent paragraphe, après consultation de l'entreprise.
§ 7. La consultation publique menée par le groupe d'experts indépendants est clôturée par la publication d'un avis sur le projet de nouveau service important ou de modification substantielle d'un service existant de l'entreprise. L'avis du groupe d'experts indépendants est publié sur le site de l'entreprise et sur celui du Conseil supérieur de l'audiovisuel et est transmis au Gouvernement et au Parlement.
§ 8. Si, sur la base des résultats de la consultation, l'avis du groupe d'experts indépendants est négatif, celui-ci propose, dans la mesure du possible, des mesures correctrices permettant la mise en oeuvre du service.
§ 9. Si l'avis du groupe d'experts indépendants est positif, le conseil d'administration peut décider de mettre en oeuvre le nouveau service important ou la modification substantielle du service existant.
Si l'avis du groupe d'experts indépendants conclut que le nouveau service important ou la modification substantielle d'un service existant peut être mis en oeuvre moyennant une ou plusieurs mesures correctrices, le conseil d'administration peut décider de la mise en oeuvre de ce service ou de cette modification moyennant le respect de cette ou de ces mesures correctrices.
Si le conseil d'administration souhaite mettre en oeuvre le nouveau service important ou la modification substantielle du service existant, nonobstant un avis négatif du groupe d'experts indépendants ou sans suivre les mesures correctrices que celui-ci aurait proposées dans son avis, le conseil d'administration évoque cet avis auprès du Gouvernement, en l'invitant à adopter, dans les dix jours ouvrables, une décision définitive sur la faculté ou non de l'entreprise de mettre en oeuvre ce nouveau service important ou cette modification substantielle d'un service existant. La décision de l'entreprise de saisir le Gouvernement est immédiatement publiée sur le site internet de l'entreprise, avec la mention que la décision définitive du Gouvernement sera publiée par la suite sur le site internet du Conseil supérieur de l'audiovisuel.
Le Gouvernement peut donner suite à cette demande dans des circonstances exceptionnelles et motive, dans ce cas, sa décision spécifiquement :
1° sur sa prise en compte des résultats de la consultation et les raisons pour lesquelles il estime que l'évaluation faite par les experts n'est pas correcte et que la non mise en oeuvre de ce nouveau service important ou la non modification de ce service existant pourrait affecter la pérennité de l'entreprise;
2° et sur les détails de sa propre évaluation, concernant la satisfaction des besoins sociaux, démocratiques et culturels de la société et les effets potentiels sur les conditions des échanges et de la concurrence.
La décision du Gouvernement est publiée sur le site internet du Conseil supérieur de l'audiovisuel, qui peut, le cas échéant, y joindre son propre avis.
§ 10. L'introduction d'un nouveau service important ou la modification substantielle d'un service existant envisagé par l'entreprise entraine une modification du contrat de gestion, par la signature d'un avenant au contrat de gestion. ]1
HOOFDSTUK III. - Organisatie.
CHAPITRE III. - Organisation.
Afdeling I. - Raad van bestuur.
Section 1. - Conseil d'administration.
Art.10. § 1. Het bedrijf wordt bestuurd door zijn raad.
§ 2. De raad van bestuur is bevoegd om alle handelingen te verrichten die nodig of nuttig zijn tot verwezenlijking van het maatschappelijk doel van het bedrijf. Hij is inzonderheid bevoegd om alle activiteiten, in België en in het buitenland, uit te oefenen en alle verrichtingen op roerende en onroerende goederen te doen van welke aard ook die direct of indirect betrekking hebben op het maatschappelijk doel van het bedrijf of die ertoe bijdragen dat doel te verwezenlijken of de verwezenlijking ervan te vergemakkelijken.
§ 3. De raad van bestuur stelt een huishoudelijk reglement vast; dit reglement bepaalt de grenzen en de vormen voor de delegatie van sommige van zijn bevoegdheden aan andere organen van het bedrijf of aan personeelsleden. Hij bepaalt ook de te volgen procedures ingeval de raad een beslissing neemt op de voordracht van de administrateur-generaal, meer specifiek de termijnen en de te treffen bepalingen in geval van tekortkoming.
§ 4. Door de raad van bestuur kunnen niettemin niet gedelegeerd worden :
1° de goedkeuring van het beheerscontract en van zijn wijzigingen;
2° de goedkeuring van de begroting en van de jaarrekening van het bedrijf;
3° het bepalen van het algemeen beleid van het bedrijf;
4° de goedkeuring van het programmarooster van het bedrijf;
5° de aanneming van het statuut van het personeel en van de vakbonden, en de aanneming van de arbeidsregeling;
6° het bepalen van de regels die de onafhankelijkheid van journalisten waarborgen.
§ 2. De raad van bestuur is bevoegd om alle handelingen te verrichten die nodig of nuttig zijn tot verwezenlijking van het maatschappelijk doel van het bedrijf. Hij is inzonderheid bevoegd om alle activiteiten, in België en in het buitenland, uit te oefenen en alle verrichtingen op roerende en onroerende goederen te doen van welke aard ook die direct of indirect betrekking hebben op het maatschappelijk doel van het bedrijf of die ertoe bijdragen dat doel te verwezenlijken of de verwezenlijking ervan te vergemakkelijken.
§ 3. De raad van bestuur stelt een huishoudelijk reglement vast; dit reglement bepaalt de grenzen en de vormen voor de delegatie van sommige van zijn bevoegdheden aan andere organen van het bedrijf of aan personeelsleden. Hij bepaalt ook de te volgen procedures ingeval de raad een beslissing neemt op de voordracht van de administrateur-generaal, meer specifiek de termijnen en de te treffen bepalingen in geval van tekortkoming.
§ 4. Door de raad van bestuur kunnen niettemin niet gedelegeerd worden :
1° de goedkeuring van het beheerscontract en van zijn wijzigingen;
2° de goedkeuring van de begroting en van de jaarrekening van het bedrijf;
3° het bepalen van het algemeen beleid van het bedrijf;
4° de goedkeuring van het programmarooster van het bedrijf;
5° de aanneming van het statuut van het personeel en van de vakbonden, en de aanneming van de arbeidsregeling;
6° het bepalen van de regels die de onafhankelijkheid van journalisten waarborgen.
Art.10. § 1er. L'entreprise est administrée par son conseil.
§ 2. Le Conseil d'administration a le pouvoir d'accomplir tous les actes nécessaires ou utiles à la réalisation de l'objet social de l'entreprise. Il peut notamment exercer en Belgique et à l'étranger, toutes les activités et faire toutes les opérations mobilières ou immobilières de quelque nature que ce soit qui se rapportent directement ou indirectement à l'objet social de l'entreprise ou qui contribuent à en assurer ou en faciliter la réalisation.
§ 3. Le Conseil d'administration établit un règlement d'ordre intérieur; ce règlement fixe les limites et les formes dans lesquelles il délègue certaines de ses attributions à d'autres organes de l'entreprise ou à des membres du personnel. Il règle aussi les procédures à respecter dans les cas où le conseil prend une décision sur proposition de l'administrateur général, en particulier les délais et les dispositions à prendre en cas de carence.
§ 4. Toutefois, le Conseil d'administration ne peut déléguer :
1° l'approbation du contrat de gestion et de ses modifications;
2° l'approbation du budget et des comptes annuels de l'entreprise;
3° la définition de la politique générale de l'entreprise;
4° l'approbation des grilles de programmes de l'entreprise;
5° l'adoption du statut du personnel, du statut syndical et du règlement de travail;
6° l'établissement des règles qui assurent l'indépendance des journalistes.
§ 2. Le Conseil d'administration a le pouvoir d'accomplir tous les actes nécessaires ou utiles à la réalisation de l'objet social de l'entreprise. Il peut notamment exercer en Belgique et à l'étranger, toutes les activités et faire toutes les opérations mobilières ou immobilières de quelque nature que ce soit qui se rapportent directement ou indirectement à l'objet social de l'entreprise ou qui contribuent à en assurer ou en faciliter la réalisation.
§ 3. Le Conseil d'administration établit un règlement d'ordre intérieur; ce règlement fixe les limites et les formes dans lesquelles il délègue certaines de ses attributions à d'autres organes de l'entreprise ou à des membres du personnel. Il règle aussi les procédures à respecter dans les cas où le conseil prend une décision sur proposition de l'administrateur général, en particulier les délais et les dispositions à prendre en cas de carence.
§ 4. Toutefois, le Conseil d'administration ne peut déléguer :
1° l'approbation du contrat de gestion et de ses modifications;
2° l'approbation du budget et des comptes annuels de l'entreprise;
3° la définition de la politique générale de l'entreprise;
4° l'approbation des grilles de programmes de l'entreprise;
5° l'adoption du statut du personnel, du statut syndical et du règlement de travail;
6° l'établissement des règles qui assurent l'indépendance des journalistes.
Art.11. § 1. De raad van bestuur wordt samengesteld uit dertien bestuurders, verkozen voor de duur van de wetgevingsperiode door de [4 Parlement]4, waarbij het stelsel van de evenredige vertegenwoordiging van de erkende politieke fracties toegepast wordt.
§ 2. De [4 Parlement]4 verkiest gelijktijdig, en volgens dezelfde nadere regels, evenveel plaatsvervangende bestuurders als titelvoerende bestuurders. Niemand kan tegelijk titelvoerend en plaatsvervangend bestuurder zijn.
(§ 2bis. De bestuurders worden gekozen onder personen die het bewijs leveren van diploma's of de geschikte bekwaamheid, van integriteit en kennis inzake overheidsbeheer.)
§ 3. De verkiezing van de titelvoerende en plaatsvervangende leden bedoeld in § 1 en § 2 van dit artikel moet plaatsvinden binnen de vier maanden die volgen op de vernieuwing van de [4 Parlement]4.
§ 4. [2 § 4. Elke burger van een lidstaat van de Europese unie kan zich kandidaat stellen voor een mandaat van bestuurder bij de raad van bestuur van het bedrijf voor zover hij het bewijs levert dat hij geacht wordt Franstalig te zijn in de zin van de wet op het gebruik van de talen in bestuurszaken of dat hij een uitstekende actieve en passieve kennis van de Franse taal heeft, dat hij de burgerlijke en politieke rechten geniet en dat hij de leeftijd van 65 jaar niet bereikt heeft bij de indiening van zijn kandidatuur.]2
[3 De kandidaturen moeten binnen dertig dagen na een oproep bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad bij het Parlement worden voorgesteld.]3
§ 5. Het mandaat van de bestuurders neemt een einde de dag waarop hun opvolgers worden geïnstalleerd.
§ 6. De bestuurder die zijn ambt neerlegt voor het verstrijken van zijn mandaat wordt vervangen door zijn plaatsvervanger in de orde bepaald bij de verkiezing van de [4 Parlement]4. Hij voleindigt diens mandaat.
Wordt een titelvoerend bestuurder langer dan drie maanden verhinderd, zo wordt zijn plaatsvervanger verzocht hem te vervangen voor de duur van de verhindering.
[1 § 7. In afwijking van de vorige paragrafen, als tijdens de legislatuur, een erkende politieke groep niet meer over genoeg plaatsvervangende bestuurders zou beschikken om één of meer ontslagnemend(e) werkend(e) lid(leden) te vervangen, kan het Parlement, op aanvraag van het hoofd van deze erkende politieke groep, overgaan tot de aanwijzing van een gelijkwaardig aantal werkende en plaatsvervangende bestuurders, zonder oproep tot de kandidaten, op basis van een voorstel uitgaande van het hoofd van deze erkende politieke groep. Deze kandidaten voor het ambt van werkende en plaatsvervangende bestuurders moeten de voorwaarden bedoeld bij artikel 11, § 2bis, en § 4, eerste lid van dit artikel in acht nemen.]1
§ 2. De [4 Parlement]4 verkiest gelijktijdig, en volgens dezelfde nadere regels, evenveel plaatsvervangende bestuurders als titelvoerende bestuurders. Niemand kan tegelijk titelvoerend en plaatsvervangend bestuurder zijn.
(§ 2bis. De bestuurders worden gekozen onder personen die het bewijs leveren van diploma's of de geschikte bekwaamheid, van integriteit en kennis inzake overheidsbeheer.)
§ 3. De verkiezing van de titelvoerende en plaatsvervangende leden bedoeld in § 1 en § 2 van dit artikel moet plaatsvinden binnen de vier maanden die volgen op de vernieuwing van de [4 Parlement]4.
§ 4. [2 § 4. Elke burger van een lidstaat van de Europese unie kan zich kandidaat stellen voor een mandaat van bestuurder bij de raad van bestuur van het bedrijf voor zover hij het bewijs levert dat hij geacht wordt Franstalig te zijn in de zin van de wet op het gebruik van de talen in bestuurszaken of dat hij een uitstekende actieve en passieve kennis van de Franse taal heeft, dat hij de burgerlijke en politieke rechten geniet en dat hij de leeftijd van 65 jaar niet bereikt heeft bij de indiening van zijn kandidatuur.]2
[3 De kandidaturen moeten binnen dertig dagen na een oproep bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad bij het Parlement worden voorgesteld.]3
§ 5. Het mandaat van de bestuurders neemt een einde de dag waarop hun opvolgers worden geïnstalleerd.
§ 6. De bestuurder die zijn ambt neerlegt voor het verstrijken van zijn mandaat wordt vervangen door zijn plaatsvervanger in de orde bepaald bij de verkiezing van de [4 Parlement]4. Hij voleindigt diens mandaat.
Wordt een titelvoerend bestuurder langer dan drie maanden verhinderd, zo wordt zijn plaatsvervanger verzocht hem te vervangen voor de duur van de verhindering.
[1 § 7. In afwijking van de vorige paragrafen, als tijdens de legislatuur, een erkende politieke groep niet meer over genoeg plaatsvervangende bestuurders zou beschikken om één of meer ontslagnemend(e) werkend(e) lid(leden) te vervangen, kan het Parlement, op aanvraag van het hoofd van deze erkende politieke groep, overgaan tot de aanwijzing van een gelijkwaardig aantal werkende en plaatsvervangende bestuurders, zonder oproep tot de kandidaten, op basis van een voorstel uitgaande van het hoofd van deze erkende politieke groep. Deze kandidaten voor het ambt van werkende en plaatsvervangende bestuurders moeten de voorwaarden bedoeld bij artikel 11, § 2bis, en § 4, eerste lid van dit artikel in acht nemen.]1
Art.11. § 1er. Le Conseil d'administration est composé de treize administrateurs, élus pour la durée de la législature par le [4 Parlement]4 qui fait application du système de la représentation proportionnelle des groupes politiques reconnus.
§ 2. Le [4 Parlement]4 élit simultanément, et selon les mêmes modalités, autant d'administrateurs suppléants que d'administrateurs titulaires. Nul ne peut être à la fois administrateur titulaire et suppléant.
(§ 2bis. Les administrateurs sont élus parmi les personnes qui justifient de diplômes ou compétences adéquats, d'une intégrité et d'une connaissance de la gestion publique.)
§ 3. L'élection des administrateurs titulaires et suppléants visée aux § 1er et 2 du présent article doit avoir lieu dans les quatre mois qui suivent le renouvellement du [4 Parlement]4.
§ 4. [2 § 4. Tout citoyen d'un Etat membre de l'Union européenne peut présenter sa candidature à un mandat d'administrateur au conseil d'administration de l'entreprise, pour autant qu'il apporte la preuve qu'il est réputé être d'expression française au sens de la loi sur l'emploi des langues en matière administrative ou qu'il possède une excellente connaissance active et passive de la langue française, qu'il jouit des droits civils et politiques et qu'il n'a pas atteint l'âge de 65 ans accomplis au moment du dépôt de sa candidature.]2
[3 Les candidatures doivent être présentées auprès du Parlement dans les trente jours d'un appel publié au Moniteur belge.]3
§ 5. Le mandat des administrateurs expire le jour de l'installation de leurs successeurs.
§ 6. L'administrateur qui cesse d'exercer ses fonctions avant l'expiration de son mandat est remplacé par son suppléant suivant l'ordre déterminé par l'élection du [4 Parlement]4. Il en achève le mandat.
En cas d'empêchement prolongé de plus de trois mois d'un administrateur titulaire, son suppléant doit être invité à le remplacer pour la durée de l'empêchement.
[1 § 7. Par dérogation aux §§ précédents, dans le cas où, en cours de législature, un groupe politique reconnu ne posséderait plus d'administrateur suppléant à suffisance pour remplacer un ou plusieurs administrateurs effectifs démissionnaires, le Parlement pourra, à la demande du chef de groupe de ce groupe politique reconnu, procéder à la désignation d'un nombre d'administrateurs effectifs et suppléants équivalent, sans appel à candidature, sur la base d'une proposition émanant du chef de ce groupe politique reconnu. Ces candidats administrateurs effectifs et suppléants devront respecter les conditions visées à l'article 11, § 2bis, et § 4, alinéa 1er du présent article.]1
§ 2. Le [4 Parlement]4 élit simultanément, et selon les mêmes modalités, autant d'administrateurs suppléants que d'administrateurs titulaires. Nul ne peut être à la fois administrateur titulaire et suppléant.
(§ 2bis. Les administrateurs sont élus parmi les personnes qui justifient de diplômes ou compétences adéquats, d'une intégrité et d'une connaissance de la gestion publique.)
§ 3. L'élection des administrateurs titulaires et suppléants visée aux § 1er et 2 du présent article doit avoir lieu dans les quatre mois qui suivent le renouvellement du [4 Parlement]4.
§ 4. [2 § 4. Tout citoyen d'un Etat membre de l'Union européenne peut présenter sa candidature à un mandat d'administrateur au conseil d'administration de l'entreprise, pour autant qu'il apporte la preuve qu'il est réputé être d'expression française au sens de la loi sur l'emploi des langues en matière administrative ou qu'il possède une excellente connaissance active et passive de la langue française, qu'il jouit des droits civils et politiques et qu'il n'a pas atteint l'âge de 65 ans accomplis au moment du dépôt de sa candidature.]2
[3 Les candidatures doivent être présentées auprès du Parlement dans les trente jours d'un appel publié au Moniteur belge.]3
§ 5. Le mandat des administrateurs expire le jour de l'installation de leurs successeurs.
§ 6. L'administrateur qui cesse d'exercer ses fonctions avant l'expiration de son mandat est remplacé par son suppléant suivant l'ordre déterminé par l'élection du [4 Parlement]4. Il en achève le mandat.
En cas d'empêchement prolongé de plus de trois mois d'un administrateur titulaire, son suppléant doit être invité à le remplacer pour la durée de l'empêchement.
[1 § 7. Par dérogation aux §§ précédents, dans le cas où, en cours de législature, un groupe politique reconnu ne posséderait plus d'administrateur suppléant à suffisance pour remplacer un ou plusieurs administrateurs effectifs démissionnaires, le Parlement pourra, à la demande du chef de groupe de ce groupe politique reconnu, procéder à la désignation d'un nombre d'administrateurs effectifs et suppléants équivalent, sans appel à candidature, sur la base d'une proposition émanant du chef de ce groupe politique reconnu. Ces candidats administrateurs effectifs et suppléants devront respecter les conditions visées à l'article 11, § 2bis, et § 4, alinéa 1er du présent article.]1
Art. 11bis. <INGEVOEGD bij DFG 2002-12-19/44, art. 3; Inwerkingtreding : 28-12-2002> In het jaar volgend op hun aanstelling, organiseert het bedrijf voor de bestuurders een cyclus voor permanente vorming in verband met de evolutie van het statuut en het ambt van overheidsbestuurder, rekening houdend met de evolutie op wetgevings-, sociaal, verordenings- en beheersvlak op dat gebied.
Elk jaar neemt de raad van bestuur een informatieverslag aan over de door de overheidsbestuurders gevolgde opleiding en zendt dit aan de Minister door.
Elk jaar neemt de raad van bestuur een informatieverslag aan over de door de overheidsbestuurders gevolgde opleiding en zendt dit aan de Minister door.
Art. 11bis. Dans l'année qui suit leur désignation, l'entreprise organise pour les administrateurs un cycle de formation permanente relatif à l'évolution du statut et de la fonction d'administrateur public au regard des évolutions législatives, sociales, réglementaires et de gestion en la matière.
Le conseil d'administration adopte et transmet annuellement au ministre de tutelle un rapport d'information sur les formations suivies par les administrateurs publics.
Le conseil d'administration adopte et transmet annuellement au ministre de tutelle un rapport d'information sur les formations suivies par les administrateurs publics.
Art.12. § 1. Het uitoefenen van een mandaat van bestuurder bij de raad van bestuur is onverenigbaar :
1° met de hoedanigheid van lid van een regering en met de hoedanigheid van lid van een ministerieel kabinet;
2° met de hoedanigheid van lid van een wetgevende vergadering op Europees, federaal, Gemeenschaps- en Gewestniveau;
3° met de hoedanigheid van provinciegouverneur, van arrondissementscommissaris en lid van een bestendige deputatie;
4° (met de hoedanigheid van personeelslid van het bedrijf of van één van zijn filialen;)
5° (met de uitoefening van elk ambt waarbij een conflict van persoonlijk of functioneel belang kan ontstaan omwille van de uitoefening van het ambt of van het feit dat de bestuurder geïnteresseerd is bij een maatschappij of een organisatie die een activiteit uitoefent die in rechtstreekse concurrentie met die van het bedrijf is, met uitzondering van de mandaten die worden uitgeoefend als vertegenwoordiger aangewezen door het bedrijf in zijn filialen;)
6° (met het behoren tot een instelling die de democratische beginselen niet naleeft die inzonderheid verwoord zijn in het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden en de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de tweede wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd of van elke andere vorm van genocide;)
7° met de hoedanigheid van titularis van een mandaat van burgemeester, schepen of voorzitter van een OCMW;
(8° met de hoedanigheid van externe adviseur of regelmatige adviserend specialist bij het bedrijf.)
§ 2. Wanneer de raad van bestuur vaststelt dat een bestuurder een van de voorwaarden voor de verkiesbaarheid verloren heeft of in overtreding is met de in vorige paragraaf opgesomde onverenigbaarheden, verzoekt hij deze bestuurder zich uit de betrokken mandaten of ambt te ontzetten binnen een termijn van één maand. Indien deze bestuurder dit niet doet, dan wordt hij van rechtswege uit zijn mandaat ontzet de laatste dag van de maand gedurende welke de raad van bestuur de onverenigbaarheid heeft vastgesteld. Wanneer een onverenigbaarheid onder de 5° en 6° van § 1 valt, kan ze enkel vastgesteld worden via een met redenen omklede beslissing van de raad van bestuur, bij een beslissing genomen met een twee derde-meerderheid van de aanwezige leden, nadat de betrokken bestuurder een verdedigingsschrift zal hebben ingediend, binnen een termijn van één maand na de door de raad van bestuur medegedeelde kennisgeving, en nadat hij gehoord werd, eventueel bijgestaan door zijn raadsman. De beslissing van de raad van bestuur wordt aan de betrokken bestuurder via een ter post aangetekende brief met ontvangstbewijs medegedeeld.
§ 3. In geval van zware fout of ernstige nalatigheid tijdens het uitoefenen van zijn mandaat, alsook van een daad of een gedrag onverenigbaar met het uitoefenen van het mandaat, kan een bestuurder ontslagen worden door de [1 Parlement]1, op een met redenen omkleed advies van de raad van bestuur (of op aanvraag van de Regering).
§ 4. In geval van ernstige schending van het algemeen belang, van zware inbreuk op de opdracht als openbare dienst van het bedrijf en op het beheerscontract, kan de Regering, zes maanden na de ingebrekestelling van de raad van bestuur, het ontslag van de raad van bestuur voorstellen aan de [2 Parlement]2, die erover zal beraadslagen en beslissen.
§ 5. Het ontslagen lid is niet herkiesbaar.
1° met de hoedanigheid van lid van een regering en met de hoedanigheid van lid van een ministerieel kabinet;
2° met de hoedanigheid van lid van een wetgevende vergadering op Europees, federaal, Gemeenschaps- en Gewestniveau;
3° met de hoedanigheid van provinciegouverneur, van arrondissementscommissaris en lid van een bestendige deputatie;
4° (met de hoedanigheid van personeelslid van het bedrijf of van één van zijn filialen;)
5° (met de uitoefening van elk ambt waarbij een conflict van persoonlijk of functioneel belang kan ontstaan omwille van de uitoefening van het ambt of van het feit dat de bestuurder geïnteresseerd is bij een maatschappij of een organisatie die een activiteit uitoefent die in rechtstreekse concurrentie met die van het bedrijf is, met uitzondering van de mandaten die worden uitgeoefend als vertegenwoordiger aangewezen door het bedrijf in zijn filialen;)
6° (met het behoren tot een instelling die de democratische beginselen niet naleeft die inzonderheid verwoord zijn in het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden en de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de tweede wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd of van elke andere vorm van genocide;)
7° met de hoedanigheid van titularis van een mandaat van burgemeester, schepen of voorzitter van een OCMW;
(8° met de hoedanigheid van externe adviseur of regelmatige adviserend specialist bij het bedrijf.)
§ 2. Wanneer de raad van bestuur vaststelt dat een bestuurder een van de voorwaarden voor de verkiesbaarheid verloren heeft of in overtreding is met de in vorige paragraaf opgesomde onverenigbaarheden, verzoekt hij deze bestuurder zich uit de betrokken mandaten of ambt te ontzetten binnen een termijn van één maand. Indien deze bestuurder dit niet doet, dan wordt hij van rechtswege uit zijn mandaat ontzet de laatste dag van de maand gedurende welke de raad van bestuur de onverenigbaarheid heeft vastgesteld. Wanneer een onverenigbaarheid onder de 5° en 6° van § 1 valt, kan ze enkel vastgesteld worden via een met redenen omklede beslissing van de raad van bestuur, bij een beslissing genomen met een twee derde-meerderheid van de aanwezige leden, nadat de betrokken bestuurder een verdedigingsschrift zal hebben ingediend, binnen een termijn van één maand na de door de raad van bestuur medegedeelde kennisgeving, en nadat hij gehoord werd, eventueel bijgestaan door zijn raadsman. De beslissing van de raad van bestuur wordt aan de betrokken bestuurder via een ter post aangetekende brief met ontvangstbewijs medegedeeld.
§ 3. In geval van zware fout of ernstige nalatigheid tijdens het uitoefenen van zijn mandaat, alsook van een daad of een gedrag onverenigbaar met het uitoefenen van het mandaat, kan een bestuurder ontslagen worden door de [1 Parlement]1, op een met redenen omkleed advies van de raad van bestuur (of op aanvraag van de Regering).
§ 4. In geval van ernstige schending van het algemeen belang, van zware inbreuk op de opdracht als openbare dienst van het bedrijf en op het beheerscontract, kan de Regering, zes maanden na de ingebrekestelling van de raad van bestuur, het ontslag van de raad van bestuur voorstellen aan de [2 Parlement]2, die erover zal beraadslagen en beslissen.
§ 5. Het ontslagen lid is niet herkiesbaar.
Art.12. § 1er. L'exercice d'un mandat d'administrateur au Conseil d'administration est incompatible :
1° avec la qualité de membre d'un Gouvernement et avec la qualité de membre d'un cabinet ministériel;
2° avec la qualité de membre d'une assemblée législative européenne, fédérale, communautaire et régionale;
3° avec la qualité de gouverneur de province, de commissaire d'arrondissement et de député permanent;
4° (avec la qualité de membre du personnel de l'entreprise ou d'une de ses filiales;)
5° (avec l'exercice de toute fonction de nature à créer un conflit d'intérêt personnel ou fonctionnel en raison de l'exercice de la fonction ou de la détention d'intérêts dans une société ou une organisation exerçant une activité en concurrence directe avec celles de l'entreprise, à l'exception des mandats exercés en qualité de représentant désigné par l'entreprise dans ses filiales;)
6° (avec l'appartenance à un organisme qui ne respecte pas les principes de la démocratie tels qu'énoncés, notamment, par la Convention européenne de sauvegarde des droits de l'homme et des libertés fondamentales, par la loi du 30 juillet 1981 tendant à réprimer certains actes inspirés par le racisme et la xénophobie et par la loi du 23 mars 1995 tendant à réprimer la négation, la minimisation, la justification ou l'approbation du génocide commis par le régime national-socialiste pendant la seconde guerre mondiale ou toute autre forme de génocide;)
7° avec celle de titulaire d'un mandat de bourgmestre, d'échevin ou de président de CPAS..
(8° avec la qualité de conseiller externe ou de consultant régulier de l'entreprise;)
§ 2. Lorsque le Conseil d'administration constate qu'un administrateur a perdu une des conditions d'éligibilité ou contrevient aux incompatibilités énoncées au paragraphe précédent, il invite cet administrateur à se démettre des mandats ou fonctions en question dans un délai de un mois. Si cet administrateur ne le fait pas, il est démis de plein droit de son mandat le dernier jour du mois dans lequel le Conseil d'administration a constaté l'incompatibilité. Lorsqu'une incompatibilité relève des 5° et 6° du § 1er, elle ne pourra être constatée que par une décision motivée du Conseil d'administration, délibérant à la majorité des deux tiers des membres présents, après que l'administrateur concerné ait, dans un délai de un mois après la notification faite par le Conseil d'administration, déposé un mémoire de défense écrit et ait été entendu, éventuellement accompagné de son conseil. La décision du Conseil d'administration est notifiée par lettre recommandée avec accusé de réception à la poste à l'administrateur concerné.
§ 3. En cas de faute ou de négligence grave dans l'exercice de son mandat, ainsi qu'en cas d'acte ou de comportement incompatible avec cet exercice, un administrateur peut être révoqué par le [1 Parlement]1, sur avis motivé du Conseil d'administration (ou à la demande du Gouvernement).
§ 4. En cas d'atteinte grave à l'intérêt général, à la mission de service public de l'entreprise et au contrat de gestion, le Gouvernement peut, six mois après avoir mis le Conseil d'administration en demeure, proposer la révocation du Conseil d'administration au [2 Parlement]2 qui en délibérera.
§ 5. Le membre révoqué n'est pas rééligible.
1° avec la qualité de membre d'un Gouvernement et avec la qualité de membre d'un cabinet ministériel;
2° avec la qualité de membre d'une assemblée législative européenne, fédérale, communautaire et régionale;
3° avec la qualité de gouverneur de province, de commissaire d'arrondissement et de député permanent;
4° (avec la qualité de membre du personnel de l'entreprise ou d'une de ses filiales;)
5° (avec l'exercice de toute fonction de nature à créer un conflit d'intérêt personnel ou fonctionnel en raison de l'exercice de la fonction ou de la détention d'intérêts dans une société ou une organisation exerçant une activité en concurrence directe avec celles de l'entreprise, à l'exception des mandats exercés en qualité de représentant désigné par l'entreprise dans ses filiales;)
6° (avec l'appartenance à un organisme qui ne respecte pas les principes de la démocratie tels qu'énoncés, notamment, par la Convention européenne de sauvegarde des droits de l'homme et des libertés fondamentales, par la loi du 30 juillet 1981 tendant à réprimer certains actes inspirés par le racisme et la xénophobie et par la loi du 23 mars 1995 tendant à réprimer la négation, la minimisation, la justification ou l'approbation du génocide commis par le régime national-socialiste pendant la seconde guerre mondiale ou toute autre forme de génocide;)
7° avec celle de titulaire d'un mandat de bourgmestre, d'échevin ou de président de CPAS..
(8° avec la qualité de conseiller externe ou de consultant régulier de l'entreprise;)
§ 2. Lorsque le Conseil d'administration constate qu'un administrateur a perdu une des conditions d'éligibilité ou contrevient aux incompatibilités énoncées au paragraphe précédent, il invite cet administrateur à se démettre des mandats ou fonctions en question dans un délai de un mois. Si cet administrateur ne le fait pas, il est démis de plein droit de son mandat le dernier jour du mois dans lequel le Conseil d'administration a constaté l'incompatibilité. Lorsqu'une incompatibilité relève des 5° et 6° du § 1er, elle ne pourra être constatée que par une décision motivée du Conseil d'administration, délibérant à la majorité des deux tiers des membres présents, après que l'administrateur concerné ait, dans un délai de un mois après la notification faite par le Conseil d'administration, déposé un mémoire de défense écrit et ait été entendu, éventuellement accompagné de son conseil. La décision du Conseil d'administration est notifiée par lettre recommandée avec accusé de réception à la poste à l'administrateur concerné.
§ 3. En cas de faute ou de négligence grave dans l'exercice de son mandat, ainsi qu'en cas d'acte ou de comportement incompatible avec cet exercice, un administrateur peut être révoqué par le [1 Parlement]1, sur avis motivé du Conseil d'administration (ou à la demande du Gouvernement).
§ 4. En cas d'atteinte grave à l'intérêt général, à la mission de service public de l'entreprise et au contrat de gestion, le Gouvernement peut, six mois après avoir mis le Conseil d'administration en demeure, proposer la révocation du Conseil d'administration au [2 Parlement]2 qui en délibérera.
§ 5. Le membre révoqué n'est pas rééligible.
Art.13. § 1. De raad van bestuur wordt bijeengeroepen door zijn voorzitter, ofwel op diens initiatief, ofwel telkens als minstens één vijfde van de bestuurders het schriftelijk vragen.
§ 2. De raad van bestuur beraadslaagt en beslist enkel geldig indien minstens de helft van de bestuurders aanwezig is.
§ 3. De beslissingen van de raad van bestuur worden bij volstrekte meerderheid van stemmen genomen. Bij staking van stemmen, is de stem van de voorzitter beslissend.
§ 2. De raad van bestuur beraadslaagt en beslist enkel geldig indien minstens de helft van de bestuurders aanwezig is.
§ 3. De beslissingen van de raad van bestuur worden bij volstrekte meerderheid van stemmen genomen. Bij staking van stemmen, is de stem van de voorzitter beslissend.
Art.13. § 1er. Le Conseil d'administration se réunit sur convocation de son président, soit à son initiative, soit chaque fois qu'au moins un cinquième des administrateurs en fait la demande écrite.
§ 2. Le Conseil d'administration ne délibère valablement que si la moitié au moins des administrateurs est présente.
§ 3. Les décisions du Conseil d'administration sont prises à la majorité absolue des suffrages exprimés. En cas de partage des voix, la voix du président est prépondérante.
§ 2. Le Conseil d'administration ne délibère valablement que si la moitié au moins des administrateurs est présente.
§ 3. Les décisions du Conseil d'administration sont prises à la majorité absolue des suffrages exprimés. En cas de partage des voix, la voix du président est prépondérante.
Art.14. § 1. Er wordt een afschrift van even welke notulen opgesteld door een van de collectieve organen van het bedrijf bedoeld in de artikelen 16, 19 en 20 van dit decreet, alsook een schriftelijk of audiovisueel afschrift, volgens de mogelijkheden van de diensten, van elk programma uitgezonden door het bedrijf, door de administrateur-generaal medegedeeld aan de bestuurder of de commissaris die het aanvraagt.
§ 2. De voorzitter van de raad van bestuur kan, te allen tijde, de administrateur-generaal om enig welke uitleg of informatie verzoeken en alle verificaties uitvoeren die hij nodig acht voor de uitvoering van zijn mandaat. Bij wijze van uitzondering, in naam van de raad van bestuur die door hem wordt ingelicht, kan de voorzitter kennis nemen, zonder zich te moeten verplaatsen, van de boeken, de briefwisseling, de notulen en in het algemeen van alle documenten en schrifturen van het bedrijf. Met de toestemming van de raad van bestuur, kan hij zich laten bijstaan door een deskundige van zijn keuze, waarvan de bezoldiging ten laste valt van het bedrijf.
§ 3. (De artikelen 61, 521, 523 § 1, 523 § 2, 526, 529 van de wet van 7 mei 1999 houdende het Wetboek van vennootschappen zijn van overeenkomstige toepassing op de raad van bestuur.)
§ 4. Behoudens uitdrukkelijke andersluidende beslissing van de raad van bestuur, moet iedere bestuurder de inhoud van een beraadslaging van de raad van bestuur geheim houden.
§ 5. (...).
§ 2. De voorzitter van de raad van bestuur kan, te allen tijde, de administrateur-generaal om enig welke uitleg of informatie verzoeken en alle verificaties uitvoeren die hij nodig acht voor de uitvoering van zijn mandaat. Bij wijze van uitzondering, in naam van de raad van bestuur die door hem wordt ingelicht, kan de voorzitter kennis nemen, zonder zich te moeten verplaatsen, van de boeken, de briefwisseling, de notulen en in het algemeen van alle documenten en schrifturen van het bedrijf. Met de toestemming van de raad van bestuur, kan hij zich laten bijstaan door een deskundige van zijn keuze, waarvan de bezoldiging ten laste valt van het bedrijf.
§ 3. (De artikelen 61, 521, 523 § 1, 523 § 2, 526, 529 van de wet van 7 mei 1999 houdende het Wetboek van vennootschappen zijn van overeenkomstige toepassing op de raad van bestuur.)
§ 4. Behoudens uitdrukkelijke andersluidende beslissing van de raad van bestuur, moet iedere bestuurder de inhoud van een beraadslaging van de raad van bestuur geheim houden.
§ 5. (...).
Art.14. § 1er. Copie de tout procès-verbal établi par un des organes collectifs de l'entreprise visés aux articles 16, 19 et 20 du présent décret, ainsi que copie, écrite ou audiovisuelle selon les possibilités des services, de toute émission diffusée par l'entreprise sont communiquées par l'administrateur général à l'administrateur ou au commissaire qui en fait la demande.
§ 2. Le président du Conseil d'administration peut, à tout moment, requérir de l'administrateur général toutes les explications ou informations et procéder à toutes les vérifications qui lui paraissent nécessaires à l'exécution de son mandat. A titre exceptionnel, au nom du Conseil d'administration qu'il informe, le président peut prendre connaissance, sans déplacement, des livres, de la correspondance, des procès-verbaux et généralement de tous les documents et de toutes les écritures de l'entreprise. Avec l'autorisation du Conseil d'administration, il peut se faire assister par tout expert de son choix, dont la rémunération incombe à l'entreprise.
§ 3. (Les articles 61, 521, 523, § 1er, 523, § 2, 526, 529 de la loi contenant le code des sociétés du 7 mai 1999 sont applicables par analogie au conseil d'administration.)
§ 4. Sauf décision contraire et expresse du Conseil d'administration, chaque administrateur est tenu de garder la confidentialité des délibérations du Conseil d'administration.
§ 5. (...).
§ 2. Le président du Conseil d'administration peut, à tout moment, requérir de l'administrateur général toutes les explications ou informations et procéder à toutes les vérifications qui lui paraissent nécessaires à l'exécution de son mandat. A titre exceptionnel, au nom du Conseil d'administration qu'il informe, le président peut prendre connaissance, sans déplacement, des livres, de la correspondance, des procès-verbaux et généralement de tous les documents et de toutes les écritures de l'entreprise. Avec l'autorisation du Conseil d'administration, il peut se faire assister par tout expert de son choix, dont la rémunération incombe à l'entreprise.
§ 3. (Les articles 61, 521, 523, § 1er, 523, § 2, 526, 529 de la loi contenant le code des sociétés du 7 mai 1999 sont applicables par analogie au conseil d'administration.)
§ 4. Sauf décision contraire et expresse du Conseil d'administration, chaque administrateur est tenu de garder la confidentialité des délibérations du Conseil d'administration.
§ 5. (...).
Art.15. [1 De Raad van bestuur verkiest een voorzitter en een vicevoorzitter die tot verschillende politieke groeperingen behoren. De voorzitter en de vicevoorzitter wijzen elk een plaatsvervanger aan onder de leden van de Raad van Bestuur.]1
Modifications
Art.15. [1 Le Conseil d'administration élit un président et un vice-président appartenant à des groupes politiques différents. Le président et le vice-président désignent chacun un suppléant parmi les membres du Conseil d'administration.]1
Modifications
Afdeling II. - Vast comité.
Section II. - Comité permanent.
Art.16. [1 Het vast comité is samengesteld uit de voorzitter, de vicevoorzitter van de Raad van bestuur of de bestuurders gekozen onder zijn leden of uit hun plaatsvervangers. De administrateur-generaal neem als gast deel aan het vast comité.
Het Vast Comité is belast met het onderzoek van de dossiers die aan de Raad van Bestuur moeten worden voorgelegd en van de opdrachten die hem door deze worden gedelegeerd.
§ 2. Het vast comité kan waarnemers op zijn vergaderingen uitnodigen.
Minstens vier keer per jaar nodigt het vast comité de directeurs-generaal uit om zijn werkzaamheden bij te wonen.]1
Het Vast Comité is belast met het onderzoek van de dossiers die aan de Raad van Bestuur moeten worden voorgelegd en van de opdrachten die hem door deze worden gedelegeerd.
§ 2. Het vast comité kan waarnemers op zijn vergaderingen uitnodigen.
Minstens vier keer per jaar nodigt het vast comité de directeurs-generaal uit om zijn werkzaamheden bij te wonen.]1
Modifications
Art.16. [1 § 1er. Le comité permanent est composé du président, du vice-président du Conseil d'administration et de deux administrateurs élus en son sein ou de leurs suppléants. L'administrateur général participe au Comité permanent en qualité d'invité.
Le comité permanent est chargé de l'instruction des dossiers à présenter au Conseil d'administration et des missions que lui délègue ce dernier.
§ 2. Le comité permanent peut inviter des observateurs à ses réunions.
Au moins quatre fois par an, le comité permanent invite les directeurs généraux à assister à ses travaux.]1
Le comité permanent est chargé de l'instruction des dossiers à présenter au Conseil d'administration et des missions que lui délègue ce dernier.
§ 2. Le comité permanent peut inviter des observateurs à ses réunions.
Au moins quatre fois par an, le comité permanent invite les directeurs généraux à assister à ses travaux.]1
Modifications
Afdeling III. - Administrateur-generaal en directeurs-generaal.
Section III. - Administrateur général et directeurs généraux.
Art.17. § 1. Het dagelijks beheer van het bedrijf, de vertegenwoordiging in verband met dit beheer, de uitvoering van de beslissingen van de raad van bestuur, worden, onder het toezicht van de raad van bestuur, aan de administrateur-generaal toevertrouwd.
De administrateur-generaal verhandelt het beheerscontract in overleg met de voorzitter van de raad van bestuur.
§ 2. (Op de voordracht van de raad van bestuur, stelt de Regering het ambtsprofiel van de administrateur-generaal vast.)
(§ 2bis. De administrateur-generaal wordt door de Regering aangesteld met inachtneming van de volgende procedure :
1° de Regering stelt het opdrachtenblad van de administrateur-generaal vast op de voordracht van de raad van bestuur. Dat blad omvat de nauwkeurige bepaling van de algemene beheersopdrachten en de te bereiken doelstellingen;
2° de Regering doet een oproep tot de kandidaten :
a) die behoren tot het bedrijf, door middel van berichten op de aanplakborden van het bedrijf en,
b) die niet behoren tot het bedrijf, door middel van een bekendmaking in drie Franstalige nationale dagbladen.
Die oproep vermeldt inzonderheid dat iedere kandidaat een cultureel en beheersproject indient.
3° een college van vier door de raad van bestuur aangestelde externe deskundigen brengt aan die raad een advies uit over elke kandidatuur binnen een termijn van één maand;
4° na advies van dat college, selecteert de raad van bestuur hoogstens drie kandidaten, binnen een termijn van één maand, voor.
5° de Regering laat de voorgeselecteerde kandidaten verhoren door het College voor vergunning en controle van de Hoge Raad voor de audiovisuele sector.De nadere regels voor de organisatie van dat verhoor worden door het College voor vergunning en controle vastgesteld. Het College brengt de Regering een advies uit binnen de maand nadat die aanvraag werd ingediend;
6° nadat de administrateur-generaal door de Regering is aangesteld, legt hij zijn cultureel en beheersproject aan de [1 Parlement]1 binnen de drie maanden voor volgens de door deze nader te bepalen regels.
De Regering stelt de nadere regels bedoeld bij deze paragraaf vast.
§ 2ter. Het mandaat van de administrateur-generaal duurt zes jaar. De administrateur-generaal wordt, in het midden en op het einde van de periode van het mandaat, geëvalueerd door een college van vier door de raad van bestuur aangestelde externe deskundigen.
Een ongunstige evaluatie heeft een met redenen omklede beslissing tot gevolg die door de Regering te nemen is over het behoud van die in zijn ambt van administrateur-generaal of over zijn ontslag uit dat ambt. Daarover kan alleen worden beraadslaagd nadat de administrateur-generaal door de Regering werd gehoord.
Als de evaluatie op het einde van het mandaat gunstig is, dan kan de Regering het mandaat van de aftredende administrateur-generaal vernieuwen, volgens de in § 2bis , 5° en 6° bedoelde procedure, die alleen op deze van toepassing is.
§ 2quater. Onverminderd § 2ter , kan de administrateur-generaal van zijn ambt ontheven of uit zijn ambt alleen ontslagen worden bij besluit van de Regering, genomen op eensluidend advies van de raad van bestuur die met een tweederdemeerderheid beslist en nadat hij door de Regering werd gehoord.)
§ 3. (De raad van bestuur stelt het aantal, de functies en de bevoegdheden van de directeurs-generaal vast op voorstel van de administrateur-generaal.)
(§ 3bis. Die worden door de raad van bestuur aangesteld met inachtneming van de volgende procedure :
1° de raad van bestuur, op voorstel van de administrateur-generaal, stelt het ambtsprofiel en het opdrachtenblad van iedere directeur-generaal vast. Dat blad omvat de nauwkeurige bepaling van de algemene beheersopdrachten en de te bereiken doelstellingen;
2° hij doet een oproep tot de interne en externe kandidaten, inzonderheid door middel van een bekendmaking in drie Franstalige nationale dagbladen, volgens door de raad van bestuur nader te bepalen regels. Die oproep gaat inzonderheid gepaard met het indienen van een project door iedere kandidaat;
3° een college, samengesteld uit de administrateur-generaal en vier door de raad van bestuur aangestelde externe deskundigen, brengt aan het vast comité een advies over iedere kandidatuur uit, binnen een termijn van één maand;
4° na het advies van dat college te hebben uitgebracht, legt het vast comité een preselectie van hoogstens drie kandidaten aan de raad van bestuur voor.
§ 3ter. Het mandaat van directeur-generaal duurt zes jaar.
In het midden en op het einde van het mandaat, wordt iedere directeur-generaal geëvalueerd door een college, samengesteld uit de administrateur-generaal en vier door de raad van bestuur aangestelde externe deskundigen.
Een ongunstige evaluatie heeft tot gevolg dat een met redenen omklede beslissing door de raad van bestuur na beraadslaging wordt genomen over het behoud van die in zijn ambt van directeur-generaal of over zijn ontslag uit dat ambt. De beraadslaging kan alleen plaatsvinden nadat de directeur-generaal door de raad van bestuur werd gehoord.
Als de evaluatie op het einde van het mandaat gunstig is, kan de raad van bestuur het mandaat van de directeur-generaal vernieuwen.
§ 3quater. Onverminderd § 3ter , kan een directeur-generaal van zijn ambt ontheven of uit zijn ambt alleen ontslagen worden bij een beslissing van twee derde van de leden van de raad van bestuur en nadat hij door de raad van bestuur werd gehoord.
§ 3quinquies. De administrateur-generaal, bijgestaan door twee directeurs-generaal, zorgt voor de coördinatie bij de toepassing van de algemene beginselen bepaald in artikel 8, § 2, van dit decreet.)
§ 4. (...)
§ 5. De administrateur-generaal neemt deel aan de vergaderingen van de raad van bestuur. Hij kan zich laten bijstaan door enig welke persoon die hij aanstelt.
§ 6. (De artikelen 12, § 1, 1° tot 3°, 5° tot 8° en § 2, alsook artikel 14, § 3 en § 4, zijn, in voorkomend geval, van toepassing op de administrateur-generaal en op de directeurs-generaal.)
§ 7. (...)
De administrateur-generaal verhandelt het beheerscontract in overleg met de voorzitter van de raad van bestuur.
§ 2. (Op de voordracht van de raad van bestuur, stelt de Regering het ambtsprofiel van de administrateur-generaal vast.)
(§ 2bis. De administrateur-generaal wordt door de Regering aangesteld met inachtneming van de volgende procedure :
1° de Regering stelt het opdrachtenblad van de administrateur-generaal vast op de voordracht van de raad van bestuur. Dat blad omvat de nauwkeurige bepaling van de algemene beheersopdrachten en de te bereiken doelstellingen;
2° de Regering doet een oproep tot de kandidaten :
a) die behoren tot het bedrijf, door middel van berichten op de aanplakborden van het bedrijf en,
b) die niet behoren tot het bedrijf, door middel van een bekendmaking in drie Franstalige nationale dagbladen.
Die oproep vermeldt inzonderheid dat iedere kandidaat een cultureel en beheersproject indient.
3° een college van vier door de raad van bestuur aangestelde externe deskundigen brengt aan die raad een advies uit over elke kandidatuur binnen een termijn van één maand;
4° na advies van dat college, selecteert de raad van bestuur hoogstens drie kandidaten, binnen een termijn van één maand, voor.
5° de Regering laat de voorgeselecteerde kandidaten verhoren door het College voor vergunning en controle van de Hoge Raad voor de audiovisuele sector.De nadere regels voor de organisatie van dat verhoor worden door het College voor vergunning en controle vastgesteld. Het College brengt de Regering een advies uit binnen de maand nadat die aanvraag werd ingediend;
6° nadat de administrateur-generaal door de Regering is aangesteld, legt hij zijn cultureel en beheersproject aan de [1 Parlement]1 binnen de drie maanden voor volgens de door deze nader te bepalen regels.
De Regering stelt de nadere regels bedoeld bij deze paragraaf vast.
§ 2ter. Het mandaat van de administrateur-generaal duurt zes jaar. De administrateur-generaal wordt, in het midden en op het einde van de periode van het mandaat, geëvalueerd door een college van vier door de raad van bestuur aangestelde externe deskundigen.
Een ongunstige evaluatie heeft een met redenen omklede beslissing tot gevolg die door de Regering te nemen is over het behoud van die in zijn ambt van administrateur-generaal of over zijn ontslag uit dat ambt. Daarover kan alleen worden beraadslaagd nadat de administrateur-generaal door de Regering werd gehoord.
Als de evaluatie op het einde van het mandaat gunstig is, dan kan de Regering het mandaat van de aftredende administrateur-generaal vernieuwen, volgens de in § 2bis , 5° en 6° bedoelde procedure, die alleen op deze van toepassing is.
§ 2quater. Onverminderd § 2ter , kan de administrateur-generaal van zijn ambt ontheven of uit zijn ambt alleen ontslagen worden bij besluit van de Regering, genomen op eensluidend advies van de raad van bestuur die met een tweederdemeerderheid beslist en nadat hij door de Regering werd gehoord.)
§ 3. (De raad van bestuur stelt het aantal, de functies en de bevoegdheden van de directeurs-generaal vast op voorstel van de administrateur-generaal.)
(§ 3bis. Die worden door de raad van bestuur aangesteld met inachtneming van de volgende procedure :
1° de raad van bestuur, op voorstel van de administrateur-generaal, stelt het ambtsprofiel en het opdrachtenblad van iedere directeur-generaal vast. Dat blad omvat de nauwkeurige bepaling van de algemene beheersopdrachten en de te bereiken doelstellingen;
2° hij doet een oproep tot de interne en externe kandidaten, inzonderheid door middel van een bekendmaking in drie Franstalige nationale dagbladen, volgens door de raad van bestuur nader te bepalen regels. Die oproep gaat inzonderheid gepaard met het indienen van een project door iedere kandidaat;
3° een college, samengesteld uit de administrateur-generaal en vier door de raad van bestuur aangestelde externe deskundigen, brengt aan het vast comité een advies over iedere kandidatuur uit, binnen een termijn van één maand;
4° na het advies van dat college te hebben uitgebracht, legt het vast comité een preselectie van hoogstens drie kandidaten aan de raad van bestuur voor.
§ 3ter. Het mandaat van directeur-generaal duurt zes jaar.
In het midden en op het einde van het mandaat, wordt iedere directeur-generaal geëvalueerd door een college, samengesteld uit de administrateur-generaal en vier door de raad van bestuur aangestelde externe deskundigen.
Een ongunstige evaluatie heeft tot gevolg dat een met redenen omklede beslissing door de raad van bestuur na beraadslaging wordt genomen over het behoud van die in zijn ambt van directeur-generaal of over zijn ontslag uit dat ambt. De beraadslaging kan alleen plaatsvinden nadat de directeur-generaal door de raad van bestuur werd gehoord.
Als de evaluatie op het einde van het mandaat gunstig is, kan de raad van bestuur het mandaat van de directeur-generaal vernieuwen.
§ 3quater. Onverminderd § 3ter , kan een directeur-generaal van zijn ambt ontheven of uit zijn ambt alleen ontslagen worden bij een beslissing van twee derde van de leden van de raad van bestuur en nadat hij door de raad van bestuur werd gehoord.
§ 3quinquies. De administrateur-generaal, bijgestaan door twee directeurs-generaal, zorgt voor de coördinatie bij de toepassing van de algemene beginselen bepaald in artikel 8, § 2, van dit decreet.)
§ 4. (...)
§ 5. De administrateur-generaal neemt deel aan de vergaderingen van de raad van bestuur. Hij kan zich laten bijstaan door enig welke persoon die hij aanstelt.
§ 6. (De artikelen 12, § 1, 1° tot 3°, 5° tot 8° en § 2, alsook artikel 14, § 3 en § 4, zijn, in voorkomend geval, van toepassing op de administrateur-generaal en op de directeurs-generaal.)
§ 7. (...)
Modifications
Art.17. § 1er. La gestion journalière de l'entreprise, la représentation en ce qui concerne cette gestion, l'exécution des décisions du Conseil d'administration, sont confiées, sous le contrôle du Conseil d'administration, à l'administrateur général.
L'administrateur général négocie le contrat de gestion en concertation avec le président du Conseil d'administration.
§ 2. (Sur proposition du conseil d'administration, le Gouvernement arrête le profil de fonction de l'administrateur général.)
(§ 2bis. L'administrateur général est désigné par le Gouvernement dans le respect de la procédure suivante :
1° le Gouvernement arrête la lettre de mission de l'administrateur général sur proposition du conseil d'administration. Cette lettre comporte la définition précise des missions générales de gestion et les objectifs à atteindre;
2° le Gouvernement lance un appel à candidature :
a) interne par voie d'affichage aux valves de l'entreprise et;
b) externe par voie de publication dans trois journaux quotidiens nationaux francophones.
Cet appel exige notamment le dépôt d'un projet culturel et de gestion par chaque candidat;
3° un collège de quatre experts externes désignés par le conseil d'administration, remet à ce dernier un avis sur chaque candidature dans un délai d'un mois;
4° après avis de ce collège, le conseil d'administration présélectionne au maximum trois candidats, dans un délai d'un mois;
5° le Gouvernement soumet à l'audition du Collège d'autorisation et de contrôle du Conseil supérieur de l'audiovisuel le(s) candidat(s) présélectionné(s). Les modalités d'organisation de cette audition sont fixées par le Collège d'autorisation et de contrôle. Le Collège remet un avis au Gouvernement dans le mois de sa saisine;
6° après sa désignation par le Gouvernement, l'administrateur général présente son projet culturel et de gestion au [1 Parlement]1, dans les trois mois, selon les modalités fixées par celui-ci.
Le Gouvernement arrête la procédure visée au présent paragraphe.
§ 2ter. Le mandat de l'administrateur général est de six ans. L'administrateur général fait l'objet d'une évaluation, en milieu et fin de mandat, par un collège de quatre experts externes désignés par le conseil d'administration.
Une évaluation défavorable entraîne une délibération motivée à prendre par le Gouvernement sur le maintien ou la révocation de celui-ci dans sa fonction d'administrateur général. La délibération ne peut intervenir qu'après audition de l'administrateur général par le Gouvernement.
Dans le cas où l'évaluation de fin de mandat est favorable, le Gouvernement peut renouveler le mandat de l'administrateur général sortant, selon la procédure visée au § 2bis , 5° et 6°, laquelle ne s'applique qu'à ce dernier.
§ 2quater. Sans préjudice du § 2ter , l'administrateur général ne peut être démis ou révoqué que par arrêté du Gouvernement, pris sur avis conforme du conseil d'administration statuant à la majorité des deux tiers et après avoir été entendu par le Gouvernement.)
§ 3. (Le conseil d'administration arrête le nombre, les fonctions et les attributions des directeurs généraux sur proposition de l'administrateur général.)
(§ 3bis. Ceux-ci sont désignés par le conseil d'administration dans le respect de la procédure suivante :
1° le conseil d'administration, sur proposition de l'administrateur général, arrête le profil de fonction et la lettre de mission de chaque directeur général. Cette lettre comporte la définition précise des missions générales de gestion et les objectifs à atteindre;
2° il lance un appel à candidature interne et externe, notamment par voie de publication dans trois journaux quotidiens nationaux francophones, selon les modalités déterminées par le conseil d'administration. Cet appel exige notamment le dépôt d'un projet par chaque candidat;
3° un collège composé de l'administrateur général et de quatre experts externes désignés par le conseil d'administration, remet au comité permanent un avis sur chaque candidature, dans un délai d'un mois;
4° après avis de ce collège, le comité permanent soumet une présélection de maximum trois candidats au conseil d'administration.
§ 3ter. Le mandat de directeur général est de six ans.
En milieu et fin de mandat, chaque directeur général fait l'objet d'une évaluation par un collège composé de l'administrateur général et de quatre experts externes désignés par le conseil d'administration.
Une évaluation défavorable entraîne une délibération motivée à prendre par le conseil d'administration sur le maintien ou la révocation de celui-ci dans sa fonction de directeur général. La délibération ne peut intervenir qu'après audition du directeur général par le conseil d'administration.
Dans le cas où l'évaluation de fin de mandat est favorable, le conseil d'administration peut renouveler le mandat du directeur général.
§ 3quater. Sans préjudice du § 3ter, un directeur général ne peut être démis ou révoqué que par décision de deux tiers des membres du conseil d'administration et après avoir été entendu par le conseil d'administration.
§ 3quinquies. L'administrateur général, assisté des directeurs généraux, assure la coordination dans la mise en oeuvre des principes généraux tels que définis à l'article 8, § 2, du présent décret.)
§ 4. (...)
§ 5. L'administrateur général participe aux réunions du Conseil d'administration. Il peut se faire assister de toute personne qu'il désigne.
§ 6. (Les articles 12, § 1er, 1° à 3°, 5° à 8° et § 2, ainsi que l'article 14, § 3 et § 4, s'appliquent, s'il y a lieu, à l'administrateur général et aux directeurs généraux.)
§ 7. (...)
L'administrateur général négocie le contrat de gestion en concertation avec le président du Conseil d'administration.
§ 2. (Sur proposition du conseil d'administration, le Gouvernement arrête le profil de fonction de l'administrateur général.)
(§ 2bis. L'administrateur général est désigné par le Gouvernement dans le respect de la procédure suivante :
1° le Gouvernement arrête la lettre de mission de l'administrateur général sur proposition du conseil d'administration. Cette lettre comporte la définition précise des missions générales de gestion et les objectifs à atteindre;
2° le Gouvernement lance un appel à candidature :
a) interne par voie d'affichage aux valves de l'entreprise et;
b) externe par voie de publication dans trois journaux quotidiens nationaux francophones.
Cet appel exige notamment le dépôt d'un projet culturel et de gestion par chaque candidat;
3° un collège de quatre experts externes désignés par le conseil d'administration, remet à ce dernier un avis sur chaque candidature dans un délai d'un mois;
4° après avis de ce collège, le conseil d'administration présélectionne au maximum trois candidats, dans un délai d'un mois;
5° le Gouvernement soumet à l'audition du Collège d'autorisation et de contrôle du Conseil supérieur de l'audiovisuel le(s) candidat(s) présélectionné(s). Les modalités d'organisation de cette audition sont fixées par le Collège d'autorisation et de contrôle. Le Collège remet un avis au Gouvernement dans le mois de sa saisine;
6° après sa désignation par le Gouvernement, l'administrateur général présente son projet culturel et de gestion au [1 Parlement]1, dans les trois mois, selon les modalités fixées par celui-ci.
Le Gouvernement arrête la procédure visée au présent paragraphe.
§ 2ter. Le mandat de l'administrateur général est de six ans. L'administrateur général fait l'objet d'une évaluation, en milieu et fin de mandat, par un collège de quatre experts externes désignés par le conseil d'administration.
Une évaluation défavorable entraîne une délibération motivée à prendre par le Gouvernement sur le maintien ou la révocation de celui-ci dans sa fonction d'administrateur général. La délibération ne peut intervenir qu'après audition de l'administrateur général par le Gouvernement.
Dans le cas où l'évaluation de fin de mandat est favorable, le Gouvernement peut renouveler le mandat de l'administrateur général sortant, selon la procédure visée au § 2bis , 5° et 6°, laquelle ne s'applique qu'à ce dernier.
§ 2quater. Sans préjudice du § 2ter , l'administrateur général ne peut être démis ou révoqué que par arrêté du Gouvernement, pris sur avis conforme du conseil d'administration statuant à la majorité des deux tiers et après avoir été entendu par le Gouvernement.)
§ 3. (Le conseil d'administration arrête le nombre, les fonctions et les attributions des directeurs généraux sur proposition de l'administrateur général.)
(§ 3bis. Ceux-ci sont désignés par le conseil d'administration dans le respect de la procédure suivante :
1° le conseil d'administration, sur proposition de l'administrateur général, arrête le profil de fonction et la lettre de mission de chaque directeur général. Cette lettre comporte la définition précise des missions générales de gestion et les objectifs à atteindre;
2° il lance un appel à candidature interne et externe, notamment par voie de publication dans trois journaux quotidiens nationaux francophones, selon les modalités déterminées par le conseil d'administration. Cet appel exige notamment le dépôt d'un projet par chaque candidat;
3° un collège composé de l'administrateur général et de quatre experts externes désignés par le conseil d'administration, remet au comité permanent un avis sur chaque candidature, dans un délai d'un mois;
4° après avis de ce collège, le comité permanent soumet une présélection de maximum trois candidats au conseil d'administration.
§ 3ter. Le mandat de directeur général est de six ans.
En milieu et fin de mandat, chaque directeur général fait l'objet d'une évaluation par un collège composé de l'administrateur général et de quatre experts externes désignés par le conseil d'administration.
Une évaluation défavorable entraîne une délibération motivée à prendre par le conseil d'administration sur le maintien ou la révocation de celui-ci dans sa fonction de directeur général. La délibération ne peut intervenir qu'après audition du directeur général par le conseil d'administration.
Dans le cas où l'évaluation de fin de mandat est favorable, le conseil d'administration peut renouveler le mandat du directeur général.
§ 3quater. Sans préjudice du § 3ter, un directeur général ne peut être démis ou révoqué que par décision de deux tiers des membres du conseil d'administration et après avoir été entendu par le conseil d'administration.
§ 3quinquies. L'administrateur général, assisté des directeurs généraux, assure la coordination dans la mise en oeuvre des principes généraux tels que définis à l'article 8, § 2, du présent décret.)
§ 4. (...)
§ 5. L'administrateur général participe aux réunions du Conseil d'administration. Il peut se faire assister de toute personne qu'il désigne.
§ 6. (Les articles 12, § 1er, 1° à 3°, 5° à 8° et § 2, ainsi que l'article 14, § 3 et § 4, s'appliquent, s'il y a lieu, à l'administrateur général et aux directeurs généraux.)
§ 7. (...)
Modifications
Afdeling IIIbis. - Andere directieambten, [1 beheerders,]1 redactiechefs en hoofdredacteurs.
Section IIIbis. - Autres fonctions de direction, [1 gestionnaires,]1 chefs de rédaction et rédacteurs en chef.
Art. 17bis. [1 § 1. De raad van bestuur stelt, op voorstel van de administrateur-generaal, het aantal, de functies en de bevoegdheden van de directeurs vast die onder rechtstreeks hiërarchisch verband met een directeur-generaal staan, alsook deze van de beheerders die onder rechtstreeks hiërarchisch verband met een directeur-generaal staan.
§ 2. Die worden door de raad van bestuur aangesteld met inachtneming van de volgende procedure :
1° de raad van bestuur, op de voordracht van de administrateur-generaal, stelt het ambtsprofiel en het opdrachtenblad vast van iedere directeur die onder rechtstreeks hiërarchisch verband met een directeur-generaal staat en van iedere beheerder die onder rechtstreeks hiërarchisch verband met een directeur-generaal staat. Dat blad omvat de nauwkeurige bepaling van de algemene beheersopdrachten en van de te bereiken doelstellingen;
2° hij doet een oproep tot interne of interne en externe kandidaten, volgens door hem nader te bepalen regels. Die oproep gaat inzonderheid gepaard met het indienen van een project door iedere kandidaat;
3° een college, samengesteld uit de administrateur-generaal en drie door de raad van bestuur aangestelde deskundigen, brengt aan het vast comité een advies over elke kandidatuur uit, binnen een termijn van één maand;
4° na het advies van dat college te hebben ingewonnen, legt het vast comité een voorselectie van hoogstens drie kandidaten aan de raad van bestuur voor.
§ 3. Het mandaat van directeur die onder rechtstreeks hiërarchisch verband met een directeur-generaal staat en het mandaat van beheerder die onder rechtstreeks hiërarchisch verband met een directeur-generaal staat, duren zes jaar.
In het midden en op het einde van het mandaat, worden iedere directeur die onder rechtstreeks hiërarchisch verband met een directeur-generaal staat en iedere beheerder die onder rechtstreeks hiërarchisch verband met een directeur-generaal staat, geëvalueerd door de administrateur-generaal, bijgestaan door de directeurs-generaal.
Een ongunstige evaluatie heeft tot gevolg dat een met redenen omklede beslissing na beraadslaging door de raad van bestuur wordt genomen over het behoud van die in zijn ambt van directeur onder rechtsreeks hiërarchisch verband met een directeur-generaal of van beheerder onder rechtstreeks hiërarchisch verband met een directeur-generaal of over hun ontslag uit dat ambt. De beraadslaging kan alleen plaatsvinden nadat de directeur onder rechtstreeks hiërarchisch verband met een directeur-generaal of de beheerder onder rechtstreeks hiërarchisch verband met een directeur-generaal door de raad van bestuur werden gehoord.
Als de evaluatie op het einde van het mandaat gunstig is, kan de raad van bestuur het mandaat van de directeur onder rechtstreeks hiërarchisch verband met een directeur-generaal of van de beheerder onder rechtstreeks hiërarchisch verband met een directeur-generaal vernieuwen.
§ 4. Onverminderd § 3, kunnen een directeur onder rechtstreeks hiërarchisch verband met een directeur-generaal of een beheerder onder rechtstreeks hiërarchisch verband met een directeur-generaal alleen van hun ambt ontheven of uit hun ambt ontslagen worden bij een beslissing van twee derde van de leden van de raad van bestuur en nadat ze door de raad van bestuur werden gehoord.
§ 5. Artikel 12, § 1, 1° tot 3°, 5°, 6°, 7° en § 2, alsook artikel 14, § 3 en § 4 zijn van toepassing op de ambten van directeur onder rechtsreeks hiërarchisch verband met een directeur-generaal en van beheerder onder rechtstreeks hiërarchisch verband met een directeur-generaal.]1
§ 2. Die worden door de raad van bestuur aangesteld met inachtneming van de volgende procedure :
1° de raad van bestuur, op de voordracht van de administrateur-generaal, stelt het ambtsprofiel en het opdrachtenblad vast van iedere directeur die onder rechtstreeks hiërarchisch verband met een directeur-generaal staat en van iedere beheerder die onder rechtstreeks hiërarchisch verband met een directeur-generaal staat. Dat blad omvat de nauwkeurige bepaling van de algemene beheersopdrachten en van de te bereiken doelstellingen;
2° hij doet een oproep tot interne of interne en externe kandidaten, volgens door hem nader te bepalen regels. Die oproep gaat inzonderheid gepaard met het indienen van een project door iedere kandidaat;
3° een college, samengesteld uit de administrateur-generaal en drie door de raad van bestuur aangestelde deskundigen, brengt aan het vast comité een advies over elke kandidatuur uit, binnen een termijn van één maand;
4° na het advies van dat college te hebben ingewonnen, legt het vast comité een voorselectie van hoogstens drie kandidaten aan de raad van bestuur voor.
§ 3. Het mandaat van directeur die onder rechtstreeks hiërarchisch verband met een directeur-generaal staat en het mandaat van beheerder die onder rechtstreeks hiërarchisch verband met een directeur-generaal staat, duren zes jaar.
In het midden en op het einde van het mandaat, worden iedere directeur die onder rechtstreeks hiërarchisch verband met een directeur-generaal staat en iedere beheerder die onder rechtstreeks hiërarchisch verband met een directeur-generaal staat, geëvalueerd door de administrateur-generaal, bijgestaan door de directeurs-generaal.
Een ongunstige evaluatie heeft tot gevolg dat een met redenen omklede beslissing na beraadslaging door de raad van bestuur wordt genomen over het behoud van die in zijn ambt van directeur onder rechtsreeks hiërarchisch verband met een directeur-generaal of van beheerder onder rechtstreeks hiërarchisch verband met een directeur-generaal of over hun ontslag uit dat ambt. De beraadslaging kan alleen plaatsvinden nadat de directeur onder rechtstreeks hiërarchisch verband met een directeur-generaal of de beheerder onder rechtstreeks hiërarchisch verband met een directeur-generaal door de raad van bestuur werden gehoord.
Als de evaluatie op het einde van het mandaat gunstig is, kan de raad van bestuur het mandaat van de directeur onder rechtstreeks hiërarchisch verband met een directeur-generaal of van de beheerder onder rechtstreeks hiërarchisch verband met een directeur-generaal vernieuwen.
§ 4. Onverminderd § 3, kunnen een directeur onder rechtstreeks hiërarchisch verband met een directeur-generaal of een beheerder onder rechtstreeks hiërarchisch verband met een directeur-generaal alleen van hun ambt ontheven of uit hun ambt ontslagen worden bij een beslissing van twee derde van de leden van de raad van bestuur en nadat ze door de raad van bestuur werden gehoord.
§ 5. Artikel 12, § 1, 1° tot 3°, 5°, 6°, 7° en § 2, alsook artikel 14, § 3 en § 4 zijn van toepassing op de ambten van directeur onder rechtsreeks hiërarchisch verband met een directeur-generaal en van beheerder onder rechtstreeks hiërarchisch verband met een directeur-generaal.]1
Modifications
Art. 17bis. [1 § 1er. Le conseil d'administration arrête, sur proposition de l'administrateur général, le nombre, les fonctions et les attributions des directeurs sous lien hiérarchique direct d'un directeur général et des gestionnaires sous lien hiérarchique direct d'un directeur général.
§ 2. Ceux-ci sont désignés par le conseil d'administration dans le respect de la procédure suivante :
1° Le conseil d'administration, sur proposition de l'administrateur général, arrête le profil de fonction et la lettre de mission de chaque directeur sous lien hiérarchique direct d'un directeur général et de chaque gestionnaire sous lien hiérarchique direct d'un directeur général. Cette lettre comporte la définition précise des missions générales de gestion et les objectifs à atteindre ;
2° Il lance un appel à candidature interne ou interne et externe, selon les modalités qu'il détermine. Cet appel exige notamment le dépôt d'un projet par chaque candidat ;
3° Un collège composé de l'administrateur général et de trois experts désignés par le conseil d'administration, remet au comité permanent un avis sur chaque candidature, dans un délai d'un mois ;
4° Après avis de ce collège, le comité permanent soumet une présélection de maximum trois candidats au conseil d'administration.
§ 3. Le mandat de directeur sous lien hiérarchique direct d'un directeur général et le mandat de gestionnaire sous lien hiérarchique direct d'un directeur général sont des mandats de six ans.
En milieu et fin de mandat, tout directeur sous lien hiérarchique direct d'un directeur général et tout gestionnaire sous lien hiérarchique direct d'un directeur général font l'objet d'une évaluation par l'administrateur général assisté des directeurs généraux.
Une évaluation défavorable entraîne une délibération motivée à prendre par le conseil d'administration sur le maintien ou la révocation de celui-ci dans sa fonction de directeur sous lien hiérarchique direct d'un directeur général ou de gestionnaire sous lien hiérarchique direct d'un directeur général. La délibération ne peut intervenir qu'après audition du directeur sous lien hiérarchique direct d'un directeur général ou du gestionnaire sous lien hiérarchique direct d'un directeur général par le conseil d'administration.
Dans le cas où l'évaluation de fin de mandat est favorable, le conseil d'administration peut renouveler le mandat du directeur sous lien hiérarchique direct d'un directeur général ou du gestionnaire sous lien hiérarchique direct d'un directeur général.
§ 4. Sans préjudice du § 3, un directeur sous lien hiérarchique direct d'un directeur général ou un gestionnaire sous lien hiérarchique direct d'un directeur général ne peut être démis ou révoqué que par décision de deux tiers des membres du conseil d'administration et après avoir été entendu par le conseil d'administration.
§ 5. L'article 12, § 1er, 1° à 3°, 5°, 6°, 7°, et § 2, ainsi que l'article 14, § 3 et § 4, s'appliquent aux fonctions de directeur sous lien hiérarchique direct d'un directeur général et de gestionnaire sous lien hiérarchique direct d'un directeur général.]1
§ 2. Ceux-ci sont désignés par le conseil d'administration dans le respect de la procédure suivante :
1° Le conseil d'administration, sur proposition de l'administrateur général, arrête le profil de fonction et la lettre de mission de chaque directeur sous lien hiérarchique direct d'un directeur général et de chaque gestionnaire sous lien hiérarchique direct d'un directeur général. Cette lettre comporte la définition précise des missions générales de gestion et les objectifs à atteindre ;
2° Il lance un appel à candidature interne ou interne et externe, selon les modalités qu'il détermine. Cet appel exige notamment le dépôt d'un projet par chaque candidat ;
3° Un collège composé de l'administrateur général et de trois experts désignés par le conseil d'administration, remet au comité permanent un avis sur chaque candidature, dans un délai d'un mois ;
4° Après avis de ce collège, le comité permanent soumet une présélection de maximum trois candidats au conseil d'administration.
§ 3. Le mandat de directeur sous lien hiérarchique direct d'un directeur général et le mandat de gestionnaire sous lien hiérarchique direct d'un directeur général sont des mandats de six ans.
En milieu et fin de mandat, tout directeur sous lien hiérarchique direct d'un directeur général et tout gestionnaire sous lien hiérarchique direct d'un directeur général font l'objet d'une évaluation par l'administrateur général assisté des directeurs généraux.
Une évaluation défavorable entraîne une délibération motivée à prendre par le conseil d'administration sur le maintien ou la révocation de celui-ci dans sa fonction de directeur sous lien hiérarchique direct d'un directeur général ou de gestionnaire sous lien hiérarchique direct d'un directeur général. La délibération ne peut intervenir qu'après audition du directeur sous lien hiérarchique direct d'un directeur général ou du gestionnaire sous lien hiérarchique direct d'un directeur général par le conseil d'administration.
Dans le cas où l'évaluation de fin de mandat est favorable, le conseil d'administration peut renouveler le mandat du directeur sous lien hiérarchique direct d'un directeur général ou du gestionnaire sous lien hiérarchique direct d'un directeur général.
§ 4. Sans préjudice du § 3, un directeur sous lien hiérarchique direct d'un directeur général ou un gestionnaire sous lien hiérarchique direct d'un directeur général ne peut être démis ou révoqué que par décision de deux tiers des membres du conseil d'administration et après avoir été entendu par le conseil d'administration.
§ 5. L'article 12, § 1er, 1° à 3°, 5°, 6°, 7°, et § 2, ainsi que l'article 14, § 3 et § 4, s'appliquent aux fonctions de directeur sous lien hiérarchique direct d'un directeur général et de gestionnaire sous lien hiérarchique direct d'un directeur général.]1
Modifications
Art. 17ter. <INGEVOEGD bij DFG 2002-12-19/44, art. 14; Inwerkingtreding : 28-12-2002> § 1. Op de voordracht van de administrateur-generaal stelt de raad van bestuur het aantal, de functies en de bevoegdheden vast van de andere directeurs dan deze die bedoeld zijn in de artikelen 17 en 17bis , alsook het aantal, de functies en de bevoegdheden van de redactiechefs en de hoofdredacteurs.
§ 2. Die worden door de raad van bestuur aangesteld met inachtneming van de volgende procedure :
1° de raad van bestuur, op de voordracht van de administrateur-generaal, stelt het ambtsprofiel en het opdrachtenblad vast van iedere directeur, van de redactiechefs en de hoofdredacteurs. Dat blad omvat de nauwkeurige bepaling van de algemene beheersopdrachten en van de te bereiken doelstellingen;
2° hij doet een oproep tot interne of externe kandidaten, volgens door hem nader te bepalen regels. Die oproep gaat inzonderheid gepaard met het indienen van een project door iedere kandidaat;
3° de administrateur-generaal, in voorkomend geval bijgestaan door drie deskundigen die door de raad van bestuur worden aangewezen, brengt aan het vast comité een advies over elke kandidatuur, binnen een termijn van één maand, uit. Op de voordracht van de raad van bestuur stelt de Regering de functies vast waarvoor de administrateur-generaal zich door drie deskundigen laat bijstaan.
4° na het advies van de administrateur-generaal te hebben ingewonnen, legt het vast comité een voorselectie van hoogstens drie kandidaten aan de raad van bestuur voor.
§ 3. De directeurs, de redactiechefs en de hoofdredacteurs worden aangesteld in het kader van een mandaat. Dat mandaat duurt zes jaar.
§ 4. Iedere directeur, redactiechef en hoofdredacteur wordt in het midden en op het einde van het mandaat geëvalueerd door de administrateur-generaal of diens vertegenwoordiger, bijgestaan door de onmiddellijke hiërarchische meerdere van de geëvalueerde persoon.
Een ongunstige evaluatie heeft tot gevolg dat een met redenen omklede beslissing na beraadslaging door de raad van bestuur wordt genomen over het behoud van die in zijn ambt van directeur, redactiechef of hoofdredacteur of over zijn ontslag uit dat ambt. De beraadslaging kan alleen plaatsvinden nadat de betrokken persoon door de raad van bestuur werd gehoord. Als de evaluatie op het einde van het mandaat gunstig is, kan de raad van bestuur het mandaat vernieuwen van de directeurs bedoeld in § 1, van de redactiechefs en de hoofdredacteurs. "
§ 5. Onverminderd § 3, kan een directeur bedoeld in § 1, een redactiechef of een hoofdredacteur alleen van zijn ambt ontheven of uit zijn ambt ontslagen worden bij een beslissing van twee derde van de leden van de raad van bestuur en nadat hij door de raad van bestuur werd gehoord.
§ 2. Die worden door de raad van bestuur aangesteld met inachtneming van de volgende procedure :
1° de raad van bestuur, op de voordracht van de administrateur-generaal, stelt het ambtsprofiel en het opdrachtenblad vast van iedere directeur, van de redactiechefs en de hoofdredacteurs. Dat blad omvat de nauwkeurige bepaling van de algemene beheersopdrachten en van de te bereiken doelstellingen;
2° hij doet een oproep tot interne of externe kandidaten, volgens door hem nader te bepalen regels. Die oproep gaat inzonderheid gepaard met het indienen van een project door iedere kandidaat;
3° de administrateur-generaal, in voorkomend geval bijgestaan door drie deskundigen die door de raad van bestuur worden aangewezen, brengt aan het vast comité een advies over elke kandidatuur, binnen een termijn van één maand, uit. Op de voordracht van de raad van bestuur stelt de Regering de functies vast waarvoor de administrateur-generaal zich door drie deskundigen laat bijstaan.
4° na het advies van de administrateur-generaal te hebben ingewonnen, legt het vast comité een voorselectie van hoogstens drie kandidaten aan de raad van bestuur voor.
§ 3. De directeurs, de redactiechefs en de hoofdredacteurs worden aangesteld in het kader van een mandaat. Dat mandaat duurt zes jaar.
§ 4. Iedere directeur, redactiechef en hoofdredacteur wordt in het midden en op het einde van het mandaat geëvalueerd door de administrateur-generaal of diens vertegenwoordiger, bijgestaan door de onmiddellijke hiërarchische meerdere van de geëvalueerde persoon.
Een ongunstige evaluatie heeft tot gevolg dat een met redenen omklede beslissing na beraadslaging door de raad van bestuur wordt genomen over het behoud van die in zijn ambt van directeur, redactiechef of hoofdredacteur of over zijn ontslag uit dat ambt. De beraadslaging kan alleen plaatsvinden nadat de betrokken persoon door de raad van bestuur werd gehoord. Als de evaluatie op het einde van het mandaat gunstig is, kan de raad van bestuur het mandaat vernieuwen van de directeurs bedoeld in § 1, van de redactiechefs en de hoofdredacteurs. "
§ 5. Onverminderd § 3, kan een directeur bedoeld in § 1, een redactiechef of een hoofdredacteur alleen van zijn ambt ontheven of uit zijn ambt ontslagen worden bij een beslissing van twee derde van de leden van de raad van bestuur en nadat hij door de raad van bestuur werd gehoord.
Art. 17ter. § 1er. Sur proposition de l'administrateur général, le conseil d'administration arrête le nombre, les fonctions et les attributions des directeurs autres que ceux visés aux articles 17 et 17bis , ainsi que le nombre, les fonctions et les attributions des chefs de rédaction et des rédacteurs en chef.
§ 2. Ceux-ci sont désignés par le conseil d'administration dans le respect de la procédure suivante :
1° le conseil d'administration arrête, sur proposition de l'administrateur général, le profil de fonction et la lettre de mission de chaque directeur, des chefs de rédaction et des rédacteurs en chef. Cette lettre comporte la définition précise des missions générales de gestion et les objectifs à atteindre;
2° il lance un appel à candidature interne ou interne et externe, selon les modalités qu'il détermine. Cet appel exige notamment le dépôt d'un projet par chaque candidat;
3° l'administrateur général, assisté le cas échéant de trois experts désignés par le conseil d'administration, remet au comité permanent un avis sur chaque candidature, dans un délai d'un mois. Sur proposition du conseil d'administration, le Gouvernement arrête les fonctions pour lesquelles l'administrateur général se fait assister de trois experts;
4° après avis de ce collège, le comité permanent soumet une présélection de maximum trois candidats au conseil d'administration.
§ 3. Les directeurs, les chefs de rédaction et les rédacteurs en chef sont désignés dans le cadre d'un mandat. Ce mandat est de six ans.
§ 4. Chaque directeur, chef de rédaction et rédacteur en chef fait l'objet d'une évaluation en milieu et fin de mandat, par l'administrateur général ou son représentant assisté du supérieur hiérarchique direct de la personne évaluée. Une évaluation défavorable entraîne une délibération motivée à prendre par le conseil d'administration sur le maintien ou la révocation de celui-ci dans sa fonction de directeur, de chef de rédaction ou de rédacteur en chef. La délibération ne peut intervenir qu'après audition de la personne intéressée par le conseil d'administration.
Dans le cas où l'évaluation de fin de mandat est favorable, le conseil d'administration peut renouveler le mandat des directeurs visés au § 1er, des chefs de rédaction et des rédacteurs en chef.
§ 5. Sans préjudice du § 3, un directeur visé au § 1er, un chef de rédaction ou un rédacteur en chef ne peut être démis ou révoqué que par décision de deux tiers des membres du conseil d'administration et après avoir été entendu par le conseil d'administration.
§ 2. Ceux-ci sont désignés par le conseil d'administration dans le respect de la procédure suivante :
1° le conseil d'administration arrête, sur proposition de l'administrateur général, le profil de fonction et la lettre de mission de chaque directeur, des chefs de rédaction et des rédacteurs en chef. Cette lettre comporte la définition précise des missions générales de gestion et les objectifs à atteindre;
2° il lance un appel à candidature interne ou interne et externe, selon les modalités qu'il détermine. Cet appel exige notamment le dépôt d'un projet par chaque candidat;
3° l'administrateur général, assisté le cas échéant de trois experts désignés par le conseil d'administration, remet au comité permanent un avis sur chaque candidature, dans un délai d'un mois. Sur proposition du conseil d'administration, le Gouvernement arrête les fonctions pour lesquelles l'administrateur général se fait assister de trois experts;
4° après avis de ce collège, le comité permanent soumet une présélection de maximum trois candidats au conseil d'administration.
§ 3. Les directeurs, les chefs de rédaction et les rédacteurs en chef sont désignés dans le cadre d'un mandat. Ce mandat est de six ans.
§ 4. Chaque directeur, chef de rédaction et rédacteur en chef fait l'objet d'une évaluation en milieu et fin de mandat, par l'administrateur général ou son représentant assisté du supérieur hiérarchique direct de la personne évaluée. Une évaluation défavorable entraîne une délibération motivée à prendre par le conseil d'administration sur le maintien ou la révocation de celui-ci dans sa fonction de directeur, de chef de rédaction ou de rédacteur en chef. La délibération ne peut intervenir qu'après audition de la personne intéressée par le conseil d'administration.
Dans le cas où l'évaluation de fin de mandat est favorable, le conseil d'administration peut renouveler le mandat des directeurs visés au § 1er, des chefs de rédaction et des rédacteurs en chef.
§ 5. Sans préjudice du § 3, un directeur visé au § 1er, un chef de rédaction ou un rédacteur en chef ne peut être démis ou révoqué que par décision de deux tiers des membres du conseil d'administration et après avoir été entendu par le conseil d'administration.
Afdeling IV. - Regionale productiecentra.
Section IV. - Centres régionaux de production.
Art.18. § 1. De raad van bestuur zorgt voor de effectieve decentralisatie van de diensten in het bedrijf, kent voldoende middelen aan de regionale productiecentra toe en zorgt ervoor dat zij een belangrijk deel van de productie van de programma's toegewezen krijgen.
Op de voordracht van de administrateur-generaal stelt de raad van bestuur het aantal, de zetel, het rechtsgebied, de bevoegdheden en de middelen van de regionale productiecentra en de studio's die ervan afhangen vast. Het bedrijf stelt in elk geval vijf regionale productiecentra in waarvan minstens een in Brussel. De regionale productiecentra hebben tot hoofddoel programma's te produceren die bestemd zijn om door het bedrijf te worden uitgezonden. (...).
§ 2. (...)
§ 3. (...)
§ 4. (...)
Op de voordracht van de administrateur-generaal stelt de raad van bestuur het aantal, de zetel, het rechtsgebied, de bevoegdheden en de middelen van de regionale productiecentra en de studio's die ervan afhangen vast. Het bedrijf stelt in elk geval vijf regionale productiecentra in waarvan minstens een in Brussel. De regionale productiecentra hebben tot hoofddoel programma's te produceren die bestemd zijn om door het bedrijf te worden uitgezonden. (...).
§ 2. (...)
§ 3. (...)
§ 4. (...)
Art.18. § 1er. Le Conseil d'administration veille à la décentralisation effective des services au sein de l'entreprise, alloue aux centre régionaux de production des moyens suffisants et veille à leur attribuer une part significative de la production des programmes.
Sur proposition de l'administrateur général, le Conseil d'administration détermine le nombre, le siège, le ressort, les attributions et les moyens des centres régionaux de production et des studios qui en relèvent. L'entreprise institue en tout cas cinq centres régionaux de production dont au moins un à Bruxelles. Les centres régionaux ont pour mission principale de produire des programmes destinés à être diffusés par l'entreprise. (...).
§ 2. (...)
§ 3. (...)
§ 4. (...)
Sur proposition de l'administrateur général, le Conseil d'administration détermine le nombre, le siège, le ressort, les attributions et les moyens des centres régionaux de production et des studios qui en relèvent. L'entreprise institue en tout cas cinq centres régionaux de production dont au moins un à Bruxelles. Les centres régionaux ont pour mission principale de produire des programmes destinés à être diffusés par l'entreprise. (...).
§ 2. (...)
§ 3. (...)
§ 4. (...)
Afdeling V. - Paritaire commissie.
Section V. - Commission paritaire.
Art.19. Er wordt in het bedrijf een paritaire commissie ingesteld.
§ 1. Deze is bevoegd voor :
1° het overleg en de algemene informatie van het personeel;
2° de onderhandelingen over het statuut van het personeel, de arbeidsregeling en het syndicaal statuut, onverminderd de bepalingen bedoeld in 7° en van hiernavolgend artikel 28;
3° de aangelegenheden die betrekking hebben op de gezondheid en de veiligheid van de werknemers, alsook deze die betrekking hebben op de salubriteit van het werk en arbeidsoorden;
4° het onderzoeken van de economische en financiële informatie met betrekking tot het bedrijf en zijn dochtermaatschappijen en inzonderheid het onderzoeken van het jaarlijks verslag zoals bepaald in artikel 23;
5° het overleg dat voorafgaat aan het sluiten van het beheerscontract en zijn wijzigingen;
6° de aanneming van de regels bedoeld bij artikel 7, § 6;
7° (het organiseren, om de vier jaar, van de verkiezingen voor de afgevaardigden die het bedrijfspersoneel vertegenwoordigen, volgens de door de Regering nader te bepalen regels;)
8° het overleg dat voorafgaat aan het instellen van een huishoudelijk reglement met betrekking tot het verwerken van informatie en de beroepscode voor de personeelsleden;
9° de aanstelling van de sociaal bemiddelaar;
(10° het overleg vóór de aanneming van verordeningsbepalingen of vóór het indienen van ontwerpen van decreet door de Regering met betrekking tot vragen in verband met het bedrijfspersoneel;
11° het onderzoek van elk dossier betreffende de naleving van de bepalingen van het beheerscontract.)
§ 2. Ze bestaat uit :
1° de voorzitter van de raad van bestuur;
2° de administrateur-generaal en zeven personen aangewezen door de raad van bestuur op de voordracht van de administrateur-generaal onder degenen die een directie-ambt uitoefenen in het bedrijf, na raadpleging van de directeurs-generaal (...);
3° (acht afgevaardigden gekozen door alle werkende personeelsleden van het bedrijf.
De afgevaardigde kandidaten worden voorgedragen door de representatieve organisaties van het personeel. Als representatieve organisatie van het personeel wordt beschouwd, de vakorganisatie die :
a) aangesloten is bij een interprofessionele representatieve werknemersorganisatie die op nationaal vlak opgericht is en die in de nationale arbeidsraad vertegenwoordigd is;
b) de belangen van alle categorieën van het bedrijfspersoneel behartigt;
c) een aantal aangeslotenen telt die ten minste een behoorlijk percentage van de personeelsleden van het bedrijf vertegenwoordigen. Dat minimumpercentage wordt door de Regering vastgesteld.
De controle van de representativiteit van de vakorganisaties wordt uitgeoefend door de commissie bedoeld in artikel 9 van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 5 april 1984 tot regeling van de sociale betrekkingen in de instellingen van openbaar nut die onder de Franse Gemeenschap ressorteren.
Onverminderd de toepassing van de sociale wetgeving, kunnen de kandidatuur voor de verkiezing van afgevaardigden van het personeel en het mandaat van afgevaardigde niet tot gevolg hebben dat deze die zich kandidaat stelt of die het mandaat uitoefent nadelen zou ondergaan of speciale voordelen zou genieten. De raad van bestuur stelt de nadere regels voor die bepaling vast op de voordracht van de paritaire commissie.)
4° Er wordt een plaatsvervanger benoemd voor elk lid van de paritaire commissie.
(5° de Minister tot wiens bevoegdheid de Audiovisuele Sector behoort, of diens behoorlijk gemachtigde vertegenwoordigers, uitsluitend in de gevallen bedoeld in 5°, 10° en 11° van § 1.)
(6° De delegaties van vakbonden en werkgeversorganisaties kunnen zich, elk afzonderlijk, door een deskundige laten begeleiden.)
§ 3. De paritaire commissie wordt door de voorzitter van de raad van bestuur voorgezeten; de voorzitter beschikt over een raadgevende stem. De commissie wordt bijeengeroepen door haar voorzitter, ofwel op diens initiatief, ofwel telkens als dit wordt gevraagd door de administrateur-generaal of door minstens de helft van de afgevaardigden die het bedrijfspersoneel vertegenwoordigen.
Ze kan subcommissies met precieze bevoegdheden instellen.
§ 4. De paritaire commissie mag enkel beraadslagen en beslissen als minstens de helft van de leden van iedere afvaardiging van werkgevers en vakbonden aanwezig is. Indien dit quorum niet bereikt is, wordt een nieuwe vergadering bijeengeroepen binnen veertien dagen. De commissie mag dan geldig beraadslagen en beslissen indien de helft van haar leden aanwezig is.
Onverminderd § 6, brengt ze, bij gewone meerderheid van stemmen, adviezen uit die ze aan de raad van bestuur overzendt.
§ 5. Binnen de drie maanden die volgen op de inwerkingtreding van dit decreet, stelt de paritaire commissie met eenparigheid van stemmen een sociaal bemiddelaar en diens plaatsvervanger aan wiens opdracht bestaat in het zoeken naar convergentiepunten om de onderhandelingen voort te kunnen zetten in geval van blijvende onenigheid over de punten van de onderhandeling, het overleg of het advies van de paritaire commissie overeenkomstig § 1, 1° tot 3° (...).
Indien, bij het verstrijken van de in vorig lid voorgeschreven termijn, nog geen eenparigheid is bereikt, stelt de paritaire commissie de sociaal bemiddelaar en diens plaatsvervanger bij gewone meerderheid van stemmen vast.
De bemiddelaar en zijn plaatsvervanger zullen geen verband van directe ondergeschiktheid vertonen met het bedrijf, de Regering of de vakorganisaties. Ze zullen aangewezen worden bij voorrang onder de sociale bemiddelaars die onder het federaal ministerie voor Tewerkstelling en Arbeid, bevoegd inzake collectieve overeenkomsten, ressorteren.
De paritaire commissie zal, bij gewone meerderheid, de tussenkomst van de sociaal bemiddelaar vragen waarvan de opdracht een eind zal nemen uiterlijk twee maanden na de beslissing van de paritaire commissie de zaak bij hem aanhangig te maken. Na zijn opdracht te hebben vervuld, stelt hij een verslag op dat hij naar de paritaire commissie overzendt. De commissarissen van de Regering brengen daar onmiddellijk de Regering op de hoogte van.
(Voor de aangelegenheden bedoeld in artikel 19, § 1, 2°, wordt de zaak bij de sociaal bemiddelaar van ambtswege aanhangig gemaakt, indien de ad hoc bijzondere meerderheden bedoeld in § 6 niet konden worden bereikt binnen de termijnen bedoeld in paragraaf 6.)
§ 6. (Voor de aangelegenheden bedoeld in artikel 19, § 1, 2°, eindigt de onderhandeling binnen een termijn van 30 dagen te rekenen vanaf de dag waarop het punt voor de eerste keer wordt besproken.
De Voorzitter kan die termijn tot 10 dagen verminderen als hij oordeelt dat een punt dringend moet worden behandeld.
De termijn van 30 dagen kan in gemeen overleg met de delegaties worden verlengd.
Voor de bedoelde aangelegenheden brengt de commissie haar adviezen uit bij een twee derdemeerderheid van de uitgebrachte stemmen. Deze adviezen zijn bindend voor de raad van bestuur.
Indien de tweederdemeerderheid niet bereikt is en bij het verstrijken van een termijn van 2 maanden die loopt vanaf de dag waarop de zaak bij de sociaal bemiddelaar aanhangig werd gemaakt overeenkomstig paragraaf 5, en bij gebrek aan bemiddeling, heeft de raad van bestuur de mogelijkheid om het voorstel aan te nemen zonder het advies van de paritaire commissie.)
(§ 6bis. Voor de gevallen bedoeld in 5°, 10° en 11° van § 1, in afwijking van § 3, wordt de paritaire commissie telkens bijeengeroepen als de Minister tot wiens bevoegdheid de Audiovisuele Sector behoort dit aan de Voorzitter aanvraagt. Voor de gevallen bedoeld in 5° en 10° van § 1, moet de zaak bij de paritaire commissie aanhangig worden gemaakt.
In afwijking van de §§ 4 en 6, brengt zij in de gevallen bedoeld in 5°, 10° en 11° van § 1, een met redenen omkleed advies uit binnen een termijn van één maand te rekenen vanaf de datum van ontvangst van de projecten of de dossiers. Wanneer de Minister bewijst dat er dringende noodzakelijkheid bestaat, wordt de termijn op 10 dagen gebracht.
Dat advies wordt uitgebracht in de vorm van een protocol dat de bespreking samenvat en ofwel bevestigt het eenparige advies van de paritaire commissie ofwel stelt vast dat elke partij een verschillende stelling heeft.
Voor het geval bedoeld in 10° van § 1, is de Regering gebonden door het protocol wanneer alle partijen met dit protocol hebben ingestemd.
Paragraaf 5 is niet van toepassing in de gevallen bedoeld in 5°, 10° en 11° van § 1.)
§ 7. De Regering is ertoe gemachtigd een samenwerkingsakkoord te sluiten met andere Gemeenschappen en Gewesten, met betrekking, wanneer deze laatste minstens een autonoom overheidsbedrijf zullen hebben opgericht, tot het instellen van een gemeenschappelijke paritaire commissie " overheidsbedrijf ".
Deze laatste zal bevoegd zijn voor het onderzoek, als gevolg van een beroep, van de voorstellen ingediend bij de paritaire commissie binnen het bedrijf krachtens § 1 hierboven. Het samenwerkingsakkoord bepaalt de samenstelling, de bevoegdheden en de werking van de paritaire commissie " overheidsbedrijf ".
De bepalingen van de hierboven vermelde §§ 5 en 6, met betrekking tot de sociaal bemiddelaar, zijn van rechtswege niet meer toepasselijk de dag waarop het samenwerkingsakkoord in werking treedt.
§ 1. Deze is bevoegd voor :
1° het overleg en de algemene informatie van het personeel;
2° de onderhandelingen over het statuut van het personeel, de arbeidsregeling en het syndicaal statuut, onverminderd de bepalingen bedoeld in 7° en van hiernavolgend artikel 28;
3° de aangelegenheden die betrekking hebben op de gezondheid en de veiligheid van de werknemers, alsook deze die betrekking hebben op de salubriteit van het werk en arbeidsoorden;
4° het onderzoeken van de economische en financiële informatie met betrekking tot het bedrijf en zijn dochtermaatschappijen en inzonderheid het onderzoeken van het jaarlijks verslag zoals bepaald in artikel 23;
5° het overleg dat voorafgaat aan het sluiten van het beheerscontract en zijn wijzigingen;
6° de aanneming van de regels bedoeld bij artikel 7, § 6;
7° (het organiseren, om de vier jaar, van de verkiezingen voor de afgevaardigden die het bedrijfspersoneel vertegenwoordigen, volgens de door de Regering nader te bepalen regels;)
8° het overleg dat voorafgaat aan het instellen van een huishoudelijk reglement met betrekking tot het verwerken van informatie en de beroepscode voor de personeelsleden;
9° de aanstelling van de sociaal bemiddelaar;
(10° het overleg vóór de aanneming van verordeningsbepalingen of vóór het indienen van ontwerpen van decreet door de Regering met betrekking tot vragen in verband met het bedrijfspersoneel;
11° het onderzoek van elk dossier betreffende de naleving van de bepalingen van het beheerscontract.)
§ 2. Ze bestaat uit :
1° de voorzitter van de raad van bestuur;
2° de administrateur-generaal en zeven personen aangewezen door de raad van bestuur op de voordracht van de administrateur-generaal onder degenen die een directie-ambt uitoefenen in het bedrijf, na raadpleging van de directeurs-generaal (...);
3° (acht afgevaardigden gekozen door alle werkende personeelsleden van het bedrijf.
De afgevaardigde kandidaten worden voorgedragen door de representatieve organisaties van het personeel. Als representatieve organisatie van het personeel wordt beschouwd, de vakorganisatie die :
a) aangesloten is bij een interprofessionele representatieve werknemersorganisatie die op nationaal vlak opgericht is en die in de nationale arbeidsraad vertegenwoordigd is;
b) de belangen van alle categorieën van het bedrijfspersoneel behartigt;
c) een aantal aangeslotenen telt die ten minste een behoorlijk percentage van de personeelsleden van het bedrijf vertegenwoordigen. Dat minimumpercentage wordt door de Regering vastgesteld.
De controle van de representativiteit van de vakorganisaties wordt uitgeoefend door de commissie bedoeld in artikel 9 van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 5 april 1984 tot regeling van de sociale betrekkingen in de instellingen van openbaar nut die onder de Franse Gemeenschap ressorteren.
Onverminderd de toepassing van de sociale wetgeving, kunnen de kandidatuur voor de verkiezing van afgevaardigden van het personeel en het mandaat van afgevaardigde niet tot gevolg hebben dat deze die zich kandidaat stelt of die het mandaat uitoefent nadelen zou ondergaan of speciale voordelen zou genieten. De raad van bestuur stelt de nadere regels voor die bepaling vast op de voordracht van de paritaire commissie.)
4° Er wordt een plaatsvervanger benoemd voor elk lid van de paritaire commissie.
(5° de Minister tot wiens bevoegdheid de Audiovisuele Sector behoort, of diens behoorlijk gemachtigde vertegenwoordigers, uitsluitend in de gevallen bedoeld in 5°, 10° en 11° van § 1.)
(6° De delegaties van vakbonden en werkgeversorganisaties kunnen zich, elk afzonderlijk, door een deskundige laten begeleiden.)
§ 3. De paritaire commissie wordt door de voorzitter van de raad van bestuur voorgezeten; de voorzitter beschikt over een raadgevende stem. De commissie wordt bijeengeroepen door haar voorzitter, ofwel op diens initiatief, ofwel telkens als dit wordt gevraagd door de administrateur-generaal of door minstens de helft van de afgevaardigden die het bedrijfspersoneel vertegenwoordigen.
Ze kan subcommissies met precieze bevoegdheden instellen.
§ 4. De paritaire commissie mag enkel beraadslagen en beslissen als minstens de helft van de leden van iedere afvaardiging van werkgevers en vakbonden aanwezig is. Indien dit quorum niet bereikt is, wordt een nieuwe vergadering bijeengeroepen binnen veertien dagen. De commissie mag dan geldig beraadslagen en beslissen indien de helft van haar leden aanwezig is.
Onverminderd § 6, brengt ze, bij gewone meerderheid van stemmen, adviezen uit die ze aan de raad van bestuur overzendt.
§ 5. Binnen de drie maanden die volgen op de inwerkingtreding van dit decreet, stelt de paritaire commissie met eenparigheid van stemmen een sociaal bemiddelaar en diens plaatsvervanger aan wiens opdracht bestaat in het zoeken naar convergentiepunten om de onderhandelingen voort te kunnen zetten in geval van blijvende onenigheid over de punten van de onderhandeling, het overleg of het advies van de paritaire commissie overeenkomstig § 1, 1° tot 3° (...).
Indien, bij het verstrijken van de in vorig lid voorgeschreven termijn, nog geen eenparigheid is bereikt, stelt de paritaire commissie de sociaal bemiddelaar en diens plaatsvervanger bij gewone meerderheid van stemmen vast.
De bemiddelaar en zijn plaatsvervanger zullen geen verband van directe ondergeschiktheid vertonen met het bedrijf, de Regering of de vakorganisaties. Ze zullen aangewezen worden bij voorrang onder de sociale bemiddelaars die onder het federaal ministerie voor Tewerkstelling en Arbeid, bevoegd inzake collectieve overeenkomsten, ressorteren.
De paritaire commissie zal, bij gewone meerderheid, de tussenkomst van de sociaal bemiddelaar vragen waarvan de opdracht een eind zal nemen uiterlijk twee maanden na de beslissing van de paritaire commissie de zaak bij hem aanhangig te maken. Na zijn opdracht te hebben vervuld, stelt hij een verslag op dat hij naar de paritaire commissie overzendt. De commissarissen van de Regering brengen daar onmiddellijk de Regering op de hoogte van.
(Voor de aangelegenheden bedoeld in artikel 19, § 1, 2°, wordt de zaak bij de sociaal bemiddelaar van ambtswege aanhangig gemaakt, indien de ad hoc bijzondere meerderheden bedoeld in § 6 niet konden worden bereikt binnen de termijnen bedoeld in paragraaf 6.)
§ 6. (Voor de aangelegenheden bedoeld in artikel 19, § 1, 2°, eindigt de onderhandeling binnen een termijn van 30 dagen te rekenen vanaf de dag waarop het punt voor de eerste keer wordt besproken.
De Voorzitter kan die termijn tot 10 dagen verminderen als hij oordeelt dat een punt dringend moet worden behandeld.
De termijn van 30 dagen kan in gemeen overleg met de delegaties worden verlengd.
Voor de bedoelde aangelegenheden brengt de commissie haar adviezen uit bij een twee derdemeerderheid van de uitgebrachte stemmen. Deze adviezen zijn bindend voor de raad van bestuur.
Indien de tweederdemeerderheid niet bereikt is en bij het verstrijken van een termijn van 2 maanden die loopt vanaf de dag waarop de zaak bij de sociaal bemiddelaar aanhangig werd gemaakt overeenkomstig paragraaf 5, en bij gebrek aan bemiddeling, heeft de raad van bestuur de mogelijkheid om het voorstel aan te nemen zonder het advies van de paritaire commissie.)
(§ 6bis. Voor de gevallen bedoeld in 5°, 10° en 11° van § 1, in afwijking van § 3, wordt de paritaire commissie telkens bijeengeroepen als de Minister tot wiens bevoegdheid de Audiovisuele Sector behoort dit aan de Voorzitter aanvraagt. Voor de gevallen bedoeld in 5° en 10° van § 1, moet de zaak bij de paritaire commissie aanhangig worden gemaakt.
In afwijking van de §§ 4 en 6, brengt zij in de gevallen bedoeld in 5°, 10° en 11° van § 1, een met redenen omkleed advies uit binnen een termijn van één maand te rekenen vanaf de datum van ontvangst van de projecten of de dossiers. Wanneer de Minister bewijst dat er dringende noodzakelijkheid bestaat, wordt de termijn op 10 dagen gebracht.
Dat advies wordt uitgebracht in de vorm van een protocol dat de bespreking samenvat en ofwel bevestigt het eenparige advies van de paritaire commissie ofwel stelt vast dat elke partij een verschillende stelling heeft.
Voor het geval bedoeld in 10° van § 1, is de Regering gebonden door het protocol wanneer alle partijen met dit protocol hebben ingestemd.
Paragraaf 5 is niet van toepassing in de gevallen bedoeld in 5°, 10° en 11° van § 1.)
§ 7. De Regering is ertoe gemachtigd een samenwerkingsakkoord te sluiten met andere Gemeenschappen en Gewesten, met betrekking, wanneer deze laatste minstens een autonoom overheidsbedrijf zullen hebben opgericht, tot het instellen van een gemeenschappelijke paritaire commissie " overheidsbedrijf ".
Deze laatste zal bevoegd zijn voor het onderzoek, als gevolg van een beroep, van de voorstellen ingediend bij de paritaire commissie binnen het bedrijf krachtens § 1 hierboven. Het samenwerkingsakkoord bepaalt de samenstelling, de bevoegdheden en de werking van de paritaire commissie " overheidsbedrijf ".
De bepalingen van de hierboven vermelde §§ 5 en 6, met betrekking tot de sociaal bemiddelaar, zijn van rechtswege niet meer toepasselijk de dag waarop het samenwerkingsakkoord in werking treedt.
Art.19. Il est institué dans l'entreprise, une commission paritaire.
§ 1er. Celle-ci est compétente pour :
1° la concertation et l'information générale du personnel;
2° la négociation du statut du personnel, du règlement du travail et du statut syndical sans préjudice des dispositions visées au 7° et de l'article 28 ci-dessous;
3° les matières relatives à la santé et à la sécurité des travailleurs, ainsi que celles relatives à la salubrité du travail et des lieux de travail;
4° l'examen de l'information économique et financière concernant l'entreprise et ses filiales et notamment l'examen du rapport annuel, tel que défini à l'article 23;
5° la consultation préalable à la conclusion du contrat de gestion et à ses modifications;
6° l'adoption des règles visées à l'article 7, § 6;
7° (l'organisation, tous les quatre ans, des élections des délégués représentant le personnel de l'entreprise, selon les modalités arrêtées par le Gouvernement;)
8° la consultation préalable à l'établissement du règlement d'ordre intérieur relatif au traitement de l'information et à la déontologie des membres du personnel;
9° la désignation du conciliateur social;
(10° la concertation préalable à l'adoption de dispositions réglementaires ou au dépôt de projets de décret par le Gouvernement ayant trait à des questions relatives au personnel de l'entreprise;
11° l'examen de tout dossier relatif à l'accomplissement des dispositions du contrat de gestion.)
§ 2. Elle est composée :
1° du président du Conseil d'administration;
2° de l'administrateur général et de sept personnes désignées par le Conseil d'administration sur proposition de l'administrateur général parmi celles qui exercent des fonctions de direction au sein de l'entreprise, après consultation des directeurs généraux (...);
3° (de huit délégués élus par l'ensemble des membres effectifs du personnel de l'entreprise.
Les candidats délégués sont présentés par les organisations représentatives du personnel. Est considérée comme organisation représentative du personnel, l'organisation syndicale :
a) affiliée à une organisation inter-professionnelle représentative des travailleurs constituée sur le plan national, représentée au conseil national du travail;
b) qui défend les intérêts de toutes les catégories du personnel de l'entreprise;
c) compte un nombre d'affiliés représentant au moins un certain pourcentage des membres du personnel de l'entreprise. Ce pourcentage minimum est arrêté par le Gouvernement.
Le contrôle de représentativité des organisations syndicales est exercé par la commission visée à l'article 9 de l'arrêté de l'Exécutif de la Communauté française du 5 avril 1984 organisant les relations sociales dans les organismes d'intérêt public relevant de la Communauté française.
Sans préjudice de l'application de la législation sociale, la candidature aux élections de délégués du personnel et le mandat de délégué ne peuvent entraîner ni préjudices, ni avantages spéciaux pour celui qui la présente ou qui l'exerce. Le conseil d'administration arrête les modalités de cette disposition sur proposition de la commission paritaire.)
4° il est nommé un suppléant pour chaque membre de la commission paritaire;
(5° du Ministre ayant l'Audiovisuel dans ses attributions, ou de ses délégués dûment mandatés, uniquement dans les cas visés aux 5°, 10° et 11° du § 1er;)
(6° Les délégations syndicale et patronale peuvent chacune se faire accompagner d'un expert.)
§ 3. La commission paritaire est présidée par le président du Conseil d'administration; le président dispose d'une voix consultative. Elle se réunit sur convocation de son président, soit à son initiative, soit chaque fois que demande en est faite par l'administrateur général ou par au moins la moitié des délégués représentant le personnel de l'entreprise.
Elle peut créer des sous-commissions pour traiter de compétences précises.
§ 4. La commission paritaire ne peut délibérer que si la moitié au moins des membres de chaque délégation patronale et syndicale est présente. Si ce quorum n'est pas atteint, une nouvelle réunion est convoquée endéans les quinze jours. La commission peut alors délibérer valablement si la moitié de ses membres est présente.
Sans préjudice du § 6, elle émet, à la majorité simple des voix exprimées, des avis qu'elle transmet au Conseil d'administration.
§ 5. Dans les trois mois de l'entrée en vigueur du présent décret, la commission paritaire désigne à l'unanimité des voix exprimées un conciliateur social et son suppléant dont la mission est de rechercher les points de convergence permettant la poursuite des négociations en cas de désaccord persistant sur les points soumis à la négociation, à la consultation ou à l'avis de la commission paritaire conformément au § 1er, 1° à 3° (...).
Si, à l'issue du délai prescrit à l'alinéa précédent, l'unanimité n'a pu être acquise, la commission paritaire désigne le conciliateur social et son suppléant à la majorité simple des voix exprimées.
Le conciliateur et son suppléant ne présenteront aucun lien de subordination directe avec l'entreprise, avec le Gouvernement ou avec des organisations syndicales. Ils seront désignés par priorité parmi les conciliateurs sociaux relevant du ministère fédéral de l'Emploi et du Travail compétent en matière de conventions collectives.
La commission paritaire pourra requérir, à la majorité simple, l'intervention du conciliateur social dont la mission s'achèvera au plus tard deux mois après la décision de la commission paritaire de le saisir. A l'issue de sa mission, il établira un rapport qu'il transmettra à la commission paritaire. Les commissaires du Gouvernement en informent immédiatement le Gouvernement.
(Pour les matières visées à l'article 19, § 1er, 2°, le conciliateur social est saisi d'office, si les majorités spéciales ad hoc visées au paragraphe 6 n'ont pas pu être réunies dans les délais visés au paragraphe 6.)
§ 6. (Pour les matières visées à l'article 19, § 1er, 2°, la négociation se termine dans le délai de 30 jours à compter de celui de la réunion au cours de laquelle le point est abordé pour la première fois.
Le Président peut réduire ce délai jusqu'à 10 jours s'il estime qu'un point doit être traité dans l'urgence.
Le délai de 30 jours peut être prolongé de commun accord entre les délégations.
Pour les matières susvisées, la commission paritaire émet ses avis à la majorité des deux tiers des voix exprimées. Ces avis lient le conseil d'administration.
Si la majorité des deux tiers n'a pu être réunie et après l'expiration d'un délai de 2 mois prenant cours à partir du jour où le conciliateur social a été saisi conformément au paragraphe 5 et en l'absence de conciliation, le conseil d'administration a la faculté d'adopter ladite proposition sans l'avis de la Commission paritaire.)
(§ 6bis. Pour les cas visés au 5°, 10° et 11° du § 1er, par dérogation au § 3, la commission paritaire est convoquée chaque fois que le Ministre ayant l'Audiovisuel dans ses attributions en fait la demande au Président. Pour les cas visés au 5° et 10° du § 1er, la saisine de la commission paritaire est obligatoire.
Par dérogation aux §§ 4 et 6, elle émet dans les cas visés au 5°, 10° et 11° du § 1er, un avis motivé dans un délai d'un mois à dater de la réception des projets ou des dossiers. Lorsque le ministre justifie l'urgence, le délai est porté à 10 jours.
Cet avis se présente sous la forme d'un protocole qui résume la discussion et acte soit l'avis unanime de la commission paritaire, soit la position respective des parties.
Pour le cas visé au 10° du § 1er, le Gouvernement est lié par le protocole lorsque celui-ci a reçu l'accord de toutes les parties.
Le § 5 n'est pas applicable dans les cas visés au 5°, 10° et 11° du § 1er.)
§ 7. Le Gouvernement est habilité à conclure un accord de coopération avec d'autres entités fédérées portant, lorsque celles-ci auront constitué au moins une entreprise publique autonome, sur la création d'une commission paritaire " entreprise publique " commune.
Celle-ci sera compétente pour examiner sur recours les propositions déposées à la commission paritaire interne à l'entreprise en vertu du § 1er ci-dessus. L'accord de coopération déterminera la composition, les compétences et le fonctionnement de la commission paritaire " entreprise publique ".
Les dispositions des § 5 et 6 ci-dessus, relatives au conciliateur social, seront inapplicables de plein droit le jour de l'entrée en vigueur de l'accord de coopération.
§ 1er. Celle-ci est compétente pour :
1° la concertation et l'information générale du personnel;
2° la négociation du statut du personnel, du règlement du travail et du statut syndical sans préjudice des dispositions visées au 7° et de l'article 28 ci-dessous;
3° les matières relatives à la santé et à la sécurité des travailleurs, ainsi que celles relatives à la salubrité du travail et des lieux de travail;
4° l'examen de l'information économique et financière concernant l'entreprise et ses filiales et notamment l'examen du rapport annuel, tel que défini à l'article 23;
5° la consultation préalable à la conclusion du contrat de gestion et à ses modifications;
6° l'adoption des règles visées à l'article 7, § 6;
7° (l'organisation, tous les quatre ans, des élections des délégués représentant le personnel de l'entreprise, selon les modalités arrêtées par le Gouvernement;)
8° la consultation préalable à l'établissement du règlement d'ordre intérieur relatif au traitement de l'information et à la déontologie des membres du personnel;
9° la désignation du conciliateur social;
(10° la concertation préalable à l'adoption de dispositions réglementaires ou au dépôt de projets de décret par le Gouvernement ayant trait à des questions relatives au personnel de l'entreprise;
11° l'examen de tout dossier relatif à l'accomplissement des dispositions du contrat de gestion.)
§ 2. Elle est composée :
1° du président du Conseil d'administration;
2° de l'administrateur général et de sept personnes désignées par le Conseil d'administration sur proposition de l'administrateur général parmi celles qui exercent des fonctions de direction au sein de l'entreprise, après consultation des directeurs généraux (...);
3° (de huit délégués élus par l'ensemble des membres effectifs du personnel de l'entreprise.
Les candidats délégués sont présentés par les organisations représentatives du personnel. Est considérée comme organisation représentative du personnel, l'organisation syndicale :
a) affiliée à une organisation inter-professionnelle représentative des travailleurs constituée sur le plan national, représentée au conseil national du travail;
b) qui défend les intérêts de toutes les catégories du personnel de l'entreprise;
c) compte un nombre d'affiliés représentant au moins un certain pourcentage des membres du personnel de l'entreprise. Ce pourcentage minimum est arrêté par le Gouvernement.
Le contrôle de représentativité des organisations syndicales est exercé par la commission visée à l'article 9 de l'arrêté de l'Exécutif de la Communauté française du 5 avril 1984 organisant les relations sociales dans les organismes d'intérêt public relevant de la Communauté française.
Sans préjudice de l'application de la législation sociale, la candidature aux élections de délégués du personnel et le mandat de délégué ne peuvent entraîner ni préjudices, ni avantages spéciaux pour celui qui la présente ou qui l'exerce. Le conseil d'administration arrête les modalités de cette disposition sur proposition de la commission paritaire.)
4° il est nommé un suppléant pour chaque membre de la commission paritaire;
(5° du Ministre ayant l'Audiovisuel dans ses attributions, ou de ses délégués dûment mandatés, uniquement dans les cas visés aux 5°, 10° et 11° du § 1er;)
(6° Les délégations syndicale et patronale peuvent chacune se faire accompagner d'un expert.)
§ 3. La commission paritaire est présidée par le président du Conseil d'administration; le président dispose d'une voix consultative. Elle se réunit sur convocation de son président, soit à son initiative, soit chaque fois que demande en est faite par l'administrateur général ou par au moins la moitié des délégués représentant le personnel de l'entreprise.
Elle peut créer des sous-commissions pour traiter de compétences précises.
§ 4. La commission paritaire ne peut délibérer que si la moitié au moins des membres de chaque délégation patronale et syndicale est présente. Si ce quorum n'est pas atteint, une nouvelle réunion est convoquée endéans les quinze jours. La commission peut alors délibérer valablement si la moitié de ses membres est présente.
Sans préjudice du § 6, elle émet, à la majorité simple des voix exprimées, des avis qu'elle transmet au Conseil d'administration.
§ 5. Dans les trois mois de l'entrée en vigueur du présent décret, la commission paritaire désigne à l'unanimité des voix exprimées un conciliateur social et son suppléant dont la mission est de rechercher les points de convergence permettant la poursuite des négociations en cas de désaccord persistant sur les points soumis à la négociation, à la consultation ou à l'avis de la commission paritaire conformément au § 1er, 1° à 3° (...).
Si, à l'issue du délai prescrit à l'alinéa précédent, l'unanimité n'a pu être acquise, la commission paritaire désigne le conciliateur social et son suppléant à la majorité simple des voix exprimées.
Le conciliateur et son suppléant ne présenteront aucun lien de subordination directe avec l'entreprise, avec le Gouvernement ou avec des organisations syndicales. Ils seront désignés par priorité parmi les conciliateurs sociaux relevant du ministère fédéral de l'Emploi et du Travail compétent en matière de conventions collectives.
La commission paritaire pourra requérir, à la majorité simple, l'intervention du conciliateur social dont la mission s'achèvera au plus tard deux mois après la décision de la commission paritaire de le saisir. A l'issue de sa mission, il établira un rapport qu'il transmettra à la commission paritaire. Les commissaires du Gouvernement en informent immédiatement le Gouvernement.
(Pour les matières visées à l'article 19, § 1er, 2°, le conciliateur social est saisi d'office, si les majorités spéciales ad hoc visées au paragraphe 6 n'ont pas pu être réunies dans les délais visés au paragraphe 6.)
§ 6. (Pour les matières visées à l'article 19, § 1er, 2°, la négociation se termine dans le délai de 30 jours à compter de celui de la réunion au cours de laquelle le point est abordé pour la première fois.
Le Président peut réduire ce délai jusqu'à 10 jours s'il estime qu'un point doit être traité dans l'urgence.
Le délai de 30 jours peut être prolongé de commun accord entre les délégations.
Pour les matières susvisées, la commission paritaire émet ses avis à la majorité des deux tiers des voix exprimées. Ces avis lient le conseil d'administration.
Si la majorité des deux tiers n'a pu être réunie et après l'expiration d'un délai de 2 mois prenant cours à partir du jour où le conciliateur social a été saisi conformément au paragraphe 5 et en l'absence de conciliation, le conseil d'administration a la faculté d'adopter ladite proposition sans l'avis de la Commission paritaire.)
(§ 6bis. Pour les cas visés au 5°, 10° et 11° du § 1er, par dérogation au § 3, la commission paritaire est convoquée chaque fois que le Ministre ayant l'Audiovisuel dans ses attributions en fait la demande au Président. Pour les cas visés au 5° et 10° du § 1er, la saisine de la commission paritaire est obligatoire.
Par dérogation aux §§ 4 et 6, elle émet dans les cas visés au 5°, 10° et 11° du § 1er, un avis motivé dans un délai d'un mois à dater de la réception des projets ou des dossiers. Lorsque le ministre justifie l'urgence, le délai est porté à 10 jours.
Cet avis se présente sous la forme d'un protocole qui résume la discussion et acte soit l'avis unanime de la commission paritaire, soit la position respective des parties.
Pour le cas visé au 10° du § 1er, le Gouvernement est lié par le protocole lorsque celui-ci a reçu l'accord de toutes les parties.
Le § 5 n'est pas applicable dans les cas visés au 5°, 10° et 11° du § 1er.)
§ 7. Le Gouvernement est habilité à conclure un accord de coopération avec d'autres entités fédérées portant, lorsque celles-ci auront constitué au moins une entreprise publique autonome, sur la création d'une commission paritaire " entreprise publique " commune.
Celle-ci sera compétente pour examiner sur recours les propositions déposées à la commission paritaire interne à l'entreprise en vertu du § 1er ci-dessus. L'accord de coopération déterminera la composition, les compétences et le fonctionnement de la commission paritaire " entreprise publique ".
Les dispositions des § 5 et 6 ci-dessus, relatives au conciliateur social, seront inapplicables de plein droit le jour de l'entrée en vigueur de l'accord de coopération.
Afdeling Vbis. - Journalistenmaatschappij.
Section Vbis. - Société de journalistes.
Art. 19bis. <INGEVOEGD bij DGF 2005-12-02/44, art. 2; Inwerkingtreding : 10-02-2006> Het bedrijf moet een intern opgerichte journalistenmaatschappij erkennen. De journalistenmaatschappij wordt bepaald als een vereniging binnen het bedrijf, die bestaat uit meer dan de helft van de beroepsjournalisten die in de " RTBF " werken, met uitsluiting van de titularissen van een mandaat.
Ze wordt erkend als de vereniging die moet worden geraadpleegd over de vraagstukken die de redactionele lijn grondig kunnen wijzigen en over de organisatie van de redacties in verband met de informatieprogramma's.
Ze wordt eveneens geraadpleegd, wat de diensten belast met informatie betreft, over de aanstelling van de directeur-generaal voor informatie, de redactiedirecteur(s) en redactiehoofden, in het kader van de procedures die respectievelijk in artikel 17, § 3 en § 3bis, 1° en 4°, in artikel 17bis, § 1 en § 2, 1° en 4° en in artikel 17ter, § 1 en § 2, 1° en 4°, bedoeld zijn.
Wat die aanstellingen betreft, wordt de journalistenmaatschappij geraadpleegd over het voorstel dat de administrateur-generaal aan de raad van bestuur voorlegt, opdat die hun aantal, hun functies en bevoegdheden alsook hun ambtsprofiel en hun opdrachtenblad zou kunnen vaststellen. De journalistenmaatschappij wordt eveneens geraadpleegd over de voorselectie van hoogstens drie kandidaten die het vast comité aan de raad van bestuur voorlegt. In dit geval kan de termijn waarbinnen de journalistenmaatschappij haar advies uitbrengt, niet langer zijn dan veertien dagen.
Na de volgende vernieuwing van de redactiehoofden, wordt die voorziening geëvalueerd om te onderzoeken of ze kan worden uitgebreid tot de hoofdredacteurs. Die uitbreiding wordt bij besluit van de Regering vastgesteld.
De journalistenmaatschappij wordt geraadpleegd voordat het huishoudelijk reglement betreffende de informatieverwerking en de deontologieregels voor de personeelsleden wordt opgesteld.
Ze wordt erkend als de vereniging die moet worden geraadpleegd over de vraagstukken die de redactionele lijn grondig kunnen wijzigen en over de organisatie van de redacties in verband met de informatieprogramma's.
Ze wordt eveneens geraadpleegd, wat de diensten belast met informatie betreft, over de aanstelling van de directeur-generaal voor informatie, de redactiedirecteur(s) en redactiehoofden, in het kader van de procedures die respectievelijk in artikel 17, § 3 en § 3bis, 1° en 4°, in artikel 17bis, § 1 en § 2, 1° en 4° en in artikel 17ter, § 1 en § 2, 1° en 4°, bedoeld zijn.
Wat die aanstellingen betreft, wordt de journalistenmaatschappij geraadpleegd over het voorstel dat de administrateur-generaal aan de raad van bestuur voorlegt, opdat die hun aantal, hun functies en bevoegdheden alsook hun ambtsprofiel en hun opdrachtenblad zou kunnen vaststellen. De journalistenmaatschappij wordt eveneens geraadpleegd over de voorselectie van hoogstens drie kandidaten die het vast comité aan de raad van bestuur voorlegt. In dit geval kan de termijn waarbinnen de journalistenmaatschappij haar advies uitbrengt, niet langer zijn dan veertien dagen.
Na de volgende vernieuwing van de redactiehoofden, wordt die voorziening geëvalueerd om te onderzoeken of ze kan worden uitgebreid tot de hoofdredacteurs. Die uitbreiding wordt bij besluit van de Regering vastgesteld.
De journalistenmaatschappij wordt geraadpleegd voordat het huishoudelijk reglement betreffende de informatieverwerking en de deontologieregels voor de personeelsleden wordt opgesteld.
Art. 19bis. L'entreprise doit reconnaître une société de journalistes constituée en son sein. La société de journalistes est définie comme une association interne à l'entreprise qui comprend plus de la moitié des journalistes professionnels travaillant à la RTBF, compte non tenu des titulaires d'un mandat.
Elle est reconnue comme interlocutrice et est consultée sur les questions qui sont de nature à modifier fondamentalement la ligne rédactionnelle et sur l'organisation des rédactions pour ce qui concerne les programmes d'information.
Elle est également consultée, pour ce qui concerne les services chargés de l'information, sur la désignation du directeur général de l'information, du ou des directeurs et des chefs de rédaction, dans le cadre des procédures visées respectivement à l'article 17, § 3 et § 3bis, 1° et 4°, à l'article 17bis, § 1er et § 2, 1° et 4° et à l'article 17ter, § 1er et § 2, 1° et 4°.
En ce qui concerne ces désignations, la société de journalistes est consultée sur la proposition que l'administrateur général formule au conseil d'administration afin que ce dernier arrête leur nombre, leurs fonctions et attributions ainsi que leur profil de fonction et leur lettre de mission. La société de journalistes est également consultée sur la présélection de maximum trois candidats que le comité permanent soumet au conseil d'administration. Dans ce cas, le délai dans lequel la société de journalistes remet son avis ne peut être supérieur à quinze jours.
Le dispositif sera évalué après le prochain renouvellement des chefs de rédaction en vue d'examiner la pertinence d'ouvrir le dispositif aux rédacteurs en chef. Il sera procédé à cet élargissement par arrêté du Gouvernement.
La société de journalistes est consultée préalablement à l'établissement du règlement d'ordre intérieur relatif au traitement de l'information et à la déontologie des membres du personnel.
Elle est reconnue comme interlocutrice et est consultée sur les questions qui sont de nature à modifier fondamentalement la ligne rédactionnelle et sur l'organisation des rédactions pour ce qui concerne les programmes d'information.
Elle est également consultée, pour ce qui concerne les services chargés de l'information, sur la désignation du directeur général de l'information, du ou des directeurs et des chefs de rédaction, dans le cadre des procédures visées respectivement à l'article 17, § 3 et § 3bis, 1° et 4°, à l'article 17bis, § 1er et § 2, 1° et 4° et à l'article 17ter, § 1er et § 2, 1° et 4°.
En ce qui concerne ces désignations, la société de journalistes est consultée sur la proposition que l'administrateur général formule au conseil d'administration afin que ce dernier arrête leur nombre, leurs fonctions et attributions ainsi que leur profil de fonction et leur lettre de mission. La société de journalistes est également consultée sur la présélection de maximum trois candidats que le comité permanent soumet au conseil d'administration. Dans ce cas, le délai dans lequel la société de journalistes remet son avis ne peut être supérieur à quinze jours.
Le dispositif sera évalué après le prochain renouvellement des chefs de rédaction en vue d'examiner la pertinence d'ouvrir le dispositif aux rédacteurs en chef. Il sera procédé à cet élargissement par arrêté du Gouvernement.
La société de journalistes est consultée préalablement à l'établissement du règlement d'ordre intérieur relatif au traitement de l'information et à la déontologie des membres du personnel.
Afdeling VI. - Vaste Adviescommissie voor Radio en Televisie.
Section VI. - Commission consultative permanente de la radio et de la télévision.
Art.20. § 1. Overeenkomstig artikel 19, lid 2 van de wet van 16 juli 1973, wordt bij het bedrijf een Vaste Adviescommissie voor Radio en Televisie ingesteld die belast is met het verstrekken van adviezen aan de raad van bestuur omtrent de programmaroosters en de algemene inhoud van de uitzendingen.
De commissie brengt haar adviezen uit op aanvraag van de raad van bestuur of op eigen initiatief.
§ 2. De Regering bepaalt de samenstelling en de nadere regels voor de werking van deze Vaste Adviescommissie voor Radio en Televisie. Onder de leden van de Vaste Adviescommissie voor Radio en Televisie ingesteld bij het bedrijf bevinden zich vertegenwoordigers van de ministers tot wier bevoegdheden de cultuur, de permanente opvoeding en het onderwijs behoren en vertegenwoordigers van de regionale commissies.
Bovendien is er in de commissie ook een vertegenwoordiger aangewezen door iedere representatieve vakorganisatie van het personeel.
Alle leden van de vaste adviescommissie worden benoemd voor de duur van de legislatuur en worden vernieuwd binnen de vier maanden die volgen op de vernieuwing van de [1 Parlement]1.
De commissie brengt haar adviezen uit op aanvraag van de raad van bestuur of op eigen initiatief.
§ 2. De Regering bepaalt de samenstelling en de nadere regels voor de werking van deze Vaste Adviescommissie voor Radio en Televisie. Onder de leden van de Vaste Adviescommissie voor Radio en Televisie ingesteld bij het bedrijf bevinden zich vertegenwoordigers van de ministers tot wier bevoegdheden de cultuur, de permanente opvoeding en het onderwijs behoren en vertegenwoordigers van de regionale commissies.
Bovendien is er in de commissie ook een vertegenwoordiger aangewezen door iedere representatieve vakorganisatie van het personeel.
Alle leden van de vaste adviescommissie worden benoemd voor de duur van de legislatuur en worden vernieuwd binnen de vier maanden die volgen op de vernieuwing van de [1 Parlement]1.
Modifications
Art.20. § 1er. Conformément à l'article 19, alinéa 2 de la loi du 16 juillet 1973, il est institué auprès de l'entreprise une commission consultative permanente de la radio et de la télévision chargée de donner des avis au Conseil d'administration au sujet des grilles de programmes et du contenu général des émissions.
La commission émet ses avis à la demande du Conseil d'administration ou de sa propre initiative.
§ 2. Le Gouvernement détermine la composition et arrête les modalités de fonctionnement de cette commission consultative permanente de la radio et de la télévision. La commission consultative permanente de la radio et de la télévision instituée auprès de l'entreprise compte des représentants des ministres ayant la culture, l'éducation permanente et l'éducation dans leurs attributions et des représentants des commissions régionales.
En outre, la commission comprend également un représentant désigné par chacune des organisations syndicales représentatives du personnel.
L'intégralité des membres de la commission consultative permanente sont nommés pour la durée de la législature et renouvelés dans les quatre mois qui suivent le renouvellement du [1 Parlement]1.
La commission émet ses avis à la demande du Conseil d'administration ou de sa propre initiative.
§ 2. Le Gouvernement détermine la composition et arrête les modalités de fonctionnement de cette commission consultative permanente de la radio et de la télévision. La commission consultative permanente de la radio et de la télévision instituée auprès de l'entreprise compte des représentants des ministres ayant la culture, l'éducation permanente et l'éducation dans leurs attributions et des représentants des commissions régionales.
En outre, la commission comprend également un représentant désigné par chacune des organisations syndicales représentatives du personnel.
L'intégralité des membres de la commission consultative permanente sont nommés pour la durée de la législature et renouvelés dans les quatre mois qui suivent le renouvellement du [1 Parlement]1.
Modifications
Afdeling VII. - Regionale commissies.
Section VII. - Commissions régionales.
Art.21. § 1. Er wordt bij ieder regionaal productiecentrum een regionale commissie ingesteld waarvan de opdracht bestaat in het uitbrengen van adviezen over de werking en de productie van het regionaal productiecentrum. Er wordt jaarlijks een verslag overgezonden aan de raad van bestuur.
§ 2. De regionale commissies zijn samengesteld uit twaalf leden benoemd door de raad van bestuur uit representatieve personen van de politieke, economische, sociale, culturele wereld, in het ambtsgebied van het betrokken regionale productiecentrum. Ze mogen niet samengesteld worden, voor meer dan de helft van haar leden, uit publieke mandatarissen of vertegenwoordigers van de overheid of overheidsdiensten.
De benoeming van de personen uit de politieke wereld geschiedt met toepassing van het stelsel van de evenredige vertegenwoordiging van de politieke fracties erkend in de [1 Parlement]1.
Elke regionale commissie stelt een voorzitter en twee ondervoorzitters in haar midden aan, die niet alle mogen gekozen worden onder de vertegenwoordigers van de politieke wereld.
De commissie kan, bij meerderheid van stemmen, een vertegenwoordiger voor iedere representatieve vakorganisatie van het personeel uitnodigen om de vergaderingen van de regionale commissies bij te wonen.
§ 3. De leden van de commissies worden vernieuwd binnen de vier maanden die volgen op de vernieuwing van de raad van bestuur.
§ 4. De raad van bestuur stelt een huishoudelijk reglement vast dat toepasselijk is op elke regionale commissie. De raad van bestuur vaardigt, met raadgevende stem, een van zijn leden af bij de werkzaamheden van de regionale commissies.
§ 2. De regionale commissies zijn samengesteld uit twaalf leden benoemd door de raad van bestuur uit representatieve personen van de politieke, economische, sociale, culturele wereld, in het ambtsgebied van het betrokken regionale productiecentrum. Ze mogen niet samengesteld worden, voor meer dan de helft van haar leden, uit publieke mandatarissen of vertegenwoordigers van de overheid of overheidsdiensten.
De benoeming van de personen uit de politieke wereld geschiedt met toepassing van het stelsel van de evenredige vertegenwoordiging van de politieke fracties erkend in de [1 Parlement]1.
Elke regionale commissie stelt een voorzitter en twee ondervoorzitters in haar midden aan, die niet alle mogen gekozen worden onder de vertegenwoordigers van de politieke wereld.
De commissie kan, bij meerderheid van stemmen, een vertegenwoordiger voor iedere representatieve vakorganisatie van het personeel uitnodigen om de vergaderingen van de regionale commissies bij te wonen.
§ 3. De leden van de commissies worden vernieuwd binnen de vier maanden die volgen op de vernieuwing van de raad van bestuur.
§ 4. De raad van bestuur stelt een huishoudelijk reglement vast dat toepasselijk is op elke regionale commissie. De raad van bestuur vaardigt, met raadgevende stem, een van zijn leden af bij de werkzaamheden van de regionale commissies.
Modifications
Art.21. § 1er. Il est institué auprès de chaque centre régional de production une commission régionale dont la mission est de rendre des avis sur le fonctionnement et la production du centre régional de production. Un rapport est transmis annuellement au Conseil d'administration.
§ 2. Les commissions régionales sont composées de douze membres nommés par le Conseil d'administration parmi des personnalités représentatives du monde politique, économique, social, culturel, du ressort du centre régional de production concerné. Elles ne peuvent être composées, pour plus de la moitié de leurs membres, de mandataires publics ou de représentants des pouvoirs ou de services publics.
La nomination des personnalités du monde politique se fait en application du système de représentation proportionnelle des groupes politiques reconnus au [1 Parlement]1.
Chaque commission régionale désigne un président et deux vice-présidents en son sein, qui ne peuvent tous être choisis parmi les représentants du monde politique.
La commission peut, à la majorité des voix exprimées, inviter un représentant par organisation syndicale représentative du personnel à assister aux réunions des commissions régionales.
§ 3. Les membres des commissions sont renouvelés dans les quatre mois qui suivent le renouvellement du Conseil d'administration.
§ 4. Le Conseil d'administration établit un règlement d'ordre intérieur applicable à chaque commission régionale. Le Conseil d'administration délègue, avec voix consultative, un de ses membres aux travaux des commissions régionales.
§ 2. Les commissions régionales sont composées de douze membres nommés par le Conseil d'administration parmi des personnalités représentatives du monde politique, économique, social, culturel, du ressort du centre régional de production concerné. Elles ne peuvent être composées, pour plus de la moitié de leurs membres, de mandataires publics ou de représentants des pouvoirs ou de services publics.
La nomination des personnalités du monde politique se fait en application du système de représentation proportionnelle des groupes politiques reconnus au [1 Parlement]1.
Chaque commission régionale désigne un président et deux vice-présidents en son sein, qui ne peuvent tous être choisis parmi les représentants du monde politique.
La commission peut, à la majorité des voix exprimées, inviter un représentant par organisation syndicale représentative du personnel à assister aux réunions des commissions régionales.
§ 3. Les membres des commissions sont renouvelés dans les quatre mois qui suivent le renouvellement du Conseil d'administration.
§ 4. Le Conseil d'administration établit un règlement d'ordre intérieur applicable à chaque commission régionale. Le Conseil d'administration délègue, avec voix consultative, un de ses membres aux travaux des commissions régionales.
Modifications
HOOFDSTUK IV. - Boekhouding, jaarrekening, jaarlijks verslag.
CHAPITRE IV. - Comptabilité, comptes annuels, rapport annuel.
Art.22. § 1. Het bedrijf is onderworpen aan de wet van 17 juli 1975 op de boekhouding en de jaarrekening van de ondernemingen.
§ 2. (Het bedrijf voert een analytische boekhouding.
Indien het bedrijf activiteiten uitoefent die niet ressorteren onder zijn opdracht van openbare dienst, zoals die in het beheerscontract wordt bepaald, houdt het rekening met de afzonderlijke rekeningen voor die activiteiten. Daartoe bepaalt het duidelijk de beginselen van de analytische boekhouding die een correcte aanrekening mogelijk maken van de lasten en van de opbrengsten die met deze overeenstemmen. Die beginselen worden door de raad van bestuur goedgekeurd.
De filialen van het bedrijf die tegelijk een opdracht van openbare dienst en een andere opdracht van commerciële aard uitoefenen, voeren afzonderlijke rekeningen voor die activiteiten. Daartoe bepalen zij duidelijk de beginselen van de analytische boekhouding die een correcte aanrekening mogelijk maken van de lasten en van de opbrengsten die met deze overeenstemmen. Die beginselen worden door de raad van bestuur goedgekeurd. "
Dit artikel heeft tot doel de richtlijn 2000/52/EG van 26 juli 2001 tot wijziging van de richtlijn 80/723/EEG van 25 juni 1980 betreffende de doorzichtigheid in de financiële betrekkingen tussen lidstaten en openbare bedrijven om te zetten.)
§ 3. (De Gemeenschap mag haar waarborg verlenen voor de door het bedrijf aangegane leningen. De Franse Gemeenschap mag haar waarborg verlenen voor de financiële producten in verband met het beheer van het rente- en wisselrisico (afgeleide producten) aangegaan door de " R.T.B.F. ". Het beheerscontract bepaalt de nadere regels voor het sluiten van de met de waarborg van de Gemeenschap aangegane leningen en producten in verband met het beheer van het rente- en wisselrisico.)
[1 § 4. [2 Het bedrag van de leningen aangegaan door het bedrijf met de waarborg van de Franse Gemeenschap mag niet [5 80.000.000 euro ]5 euro overschrijden [4 over de periode [5 2024-2027 ]5]4. De beheersovereenkomst bepaalt de nadere regels voor het sluiten van leningenverrichtingen met de waarborg van de Franse Gemeenschap.]2]1
§ 2. (Het bedrijf voert een analytische boekhouding.
Indien het bedrijf activiteiten uitoefent die niet ressorteren onder zijn opdracht van openbare dienst, zoals die in het beheerscontract wordt bepaald, houdt het rekening met de afzonderlijke rekeningen voor die activiteiten. Daartoe bepaalt het duidelijk de beginselen van de analytische boekhouding die een correcte aanrekening mogelijk maken van de lasten en van de opbrengsten die met deze overeenstemmen. Die beginselen worden door de raad van bestuur goedgekeurd.
De filialen van het bedrijf die tegelijk een opdracht van openbare dienst en een andere opdracht van commerciële aard uitoefenen, voeren afzonderlijke rekeningen voor die activiteiten. Daartoe bepalen zij duidelijk de beginselen van de analytische boekhouding die een correcte aanrekening mogelijk maken van de lasten en van de opbrengsten die met deze overeenstemmen. Die beginselen worden door de raad van bestuur goedgekeurd. "
Dit artikel heeft tot doel de richtlijn 2000/52/EG van 26 juli 2001 tot wijziging van de richtlijn 80/723/EEG van 25 juni 1980 betreffende de doorzichtigheid in de financiële betrekkingen tussen lidstaten en openbare bedrijven om te zetten.)
§ 3. (De Gemeenschap mag haar waarborg verlenen voor de door het bedrijf aangegane leningen. De Franse Gemeenschap mag haar waarborg verlenen voor de financiële producten in verband met het beheer van het rente- en wisselrisico (afgeleide producten) aangegaan door de " R.T.B.F. ". Het beheerscontract bepaalt de nadere regels voor het sluiten van de met de waarborg van de Gemeenschap aangegane leningen en producten in verband met het beheer van het rente- en wisselrisico.)
[1 § 4. [2 Het bedrag van de leningen aangegaan door het bedrijf met de waarborg van de Franse Gemeenschap mag niet [5 80.000.000 euro ]5 euro overschrijden [4 over de periode [5 2024-2027 ]5]4. De beheersovereenkomst bepaalt de nadere regels voor het sluiten van leningenverrichtingen met de waarborg van de Franse Gemeenschap.]2]1
Modifications
Art.22. § 1er. L'entreprise est soumise à la loi du 17 juillet 1975 relative à la comptabilité et aux comptes annuels des entreprises.
§ 2. (L'entreprise établit une comptabilité analytique.
Si elle exerce des activités qui ne relèvent pas de sa mission de service public, telle que précisée dans le contrat de gestion, l'entreprise tient des comptes séparés pour ces activités. A cette fin, elle définit clairement les principes de comptabilité analytique permettant une imputation correcte des charges et des produits correspondant à celles-ci. Ces principes sont approuvés par le conseil d'administration.
Les filiales de l'entreprise qui poursuivent à la fois une mission de service public et une autre mission de nature commerciale, tiennent des comptes séparés pour ces activités. A cette fin, elles définissent clairement les principes de comptabilité analytique permettant une imputation correcte des charges et des produits correspondant à celles-ci. Ces principes sont approuvés par le conseil d'administration. "
Le présent article vise à transposer la directive 2000/52/CE du 26 juillet 2001 modifiant la directive 80/723/CEE du 25 juin 1980 relative à la transparence des relations financières entre les Etats membres et les entreprises publiques.)
§ 3. (La Communauté peut octroyer sa garantie aux emprunts souscrits par l'entreprise. La Communauté française peut octroyer sa garantie sur les produits financiers de gestion du risque de taux et de change (produits dérives) contractés par la R.T.B.F. Le contrat de gestion détermine les modalités de conclusion de ces opérations d'emprunts et de gestion du risque de taux et de change effectués avec la garantie de la Communauté.)
[1 § 4. [2 Le montant des emprunts souscrits par l'entreprise avec la garantie de la Communauté française ne peut excéder [5 80.000.000 euros sur la période 2024-2027 ]5]4. Le contrat de gestion détermine les modalités de conclusion des opérations d'emprunts effectués avec la garantie de la Communauté française.]2]1
§ 2. (L'entreprise établit une comptabilité analytique.
Si elle exerce des activités qui ne relèvent pas de sa mission de service public, telle que précisée dans le contrat de gestion, l'entreprise tient des comptes séparés pour ces activités. A cette fin, elle définit clairement les principes de comptabilité analytique permettant une imputation correcte des charges et des produits correspondant à celles-ci. Ces principes sont approuvés par le conseil d'administration.
Les filiales de l'entreprise qui poursuivent à la fois une mission de service public et une autre mission de nature commerciale, tiennent des comptes séparés pour ces activités. A cette fin, elles définissent clairement les principes de comptabilité analytique permettant une imputation correcte des charges et des produits correspondant à celles-ci. Ces principes sont approuvés par le conseil d'administration. "
Le présent article vise à transposer la directive 2000/52/CE du 26 juillet 2001 modifiant la directive 80/723/CEE du 25 juin 1980 relative à la transparence des relations financières entre les Etats membres et les entreprises publiques.)
§ 3. (La Communauté peut octroyer sa garantie aux emprunts souscrits par l'entreprise. La Communauté française peut octroyer sa garantie sur les produits financiers de gestion du risque de taux et de change (produits dérives) contractés par la R.T.B.F. Le contrat de gestion détermine les modalités de conclusion de ces opérations d'emprunts et de gestion du risque de taux et de change effectués avec la garantie de la Communauté.)
[1 § 4. [2 Le montant des emprunts souscrits par l'entreprise avec la garantie de la Communauté française ne peut excéder [5 80.000.000 euros sur la période 2024-2027 ]5]4. Le contrat de gestion détermine les modalités de conclusion des opérations d'emprunts effectués avec la garantie de la Communauté française.]2]1
Modifications
Art.23. § 1. De raad van bestuur stelt een jaarlijks verslag op over zijn activiteit gedurende het afgelopen jaar.
[1 Zodat dit verslag aan de Regering, de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector en het Parlement bezorgd wordt, wordt het op de website van het bedrijf bekendgemaakt en dit vóór 30 september van het jaar daarop.]1
§ 2. Het jaarlijks verslag omvat :
1° [1 een synthese van de jaarrekening, de inventaris, de balans en de resultatenrekening met inbegrip van :
a) een synthese van de bronnen, de inkomsten en de kosten voortvloeiend uit de uitoefening van de activiteiten van het bedrijf, met onderverdeling van deze die rechtstreeks gebonden zijn aan de uitoefening van de opdracht van openbare dienst, van die betreffende de gemengde activiteiten en deze die tot de handelsactiviteiten behoren;
b) een uitvoerig overzicht van de netto kosten van de uitoefening van de opdracht van openbare dienst.]1
2° een verslag over de uitvoering van zijn opdracht als openbare dienst;
3° de informatie bedoeld in artikel 77, lid 4, van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen;
4° een verslag over de uitvoering van het specifieke programma van de activiteitenvooruitzichten bedoeld bij artikel 25, b), 2°;
(5° Een verslag over de activiteiten en rekeningen van zijn filialen bedoeld in artikel 6, § 1.)
[1 Zodat dit verslag aan de Regering, de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector en het Parlement bezorgd wordt, wordt het op de website van het bedrijf bekendgemaakt en dit vóór 30 september van het jaar daarop.]1
§ 2. Het jaarlijks verslag omvat :
1° [1 een synthese van de jaarrekening, de inventaris, de balans en de resultatenrekening met inbegrip van :
a) een synthese van de bronnen, de inkomsten en de kosten voortvloeiend uit de uitoefening van de activiteiten van het bedrijf, met onderverdeling van deze die rechtstreeks gebonden zijn aan de uitoefening van de opdracht van openbare dienst, van die betreffende de gemengde activiteiten en deze die tot de handelsactiviteiten behoren;
b) een uitvoerig overzicht van de netto kosten van de uitoefening van de opdracht van openbare dienst.]1
2° een verslag over de uitvoering van zijn opdracht als openbare dienst;
3° de informatie bedoeld in artikel 77, lid 4, van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen;
4° een verslag over de uitvoering van het specifieke programma van de activiteitenvooruitzichten bedoeld bij artikel 25, b), 2°;
(5° Een verslag over de activiteiten en rekeningen van zijn filialen bedoeld in artikel 6, § 1.)
Modifications
Art.23. § 1er. Le Conseil d'administration établit un rapport annuel sur son activité durant l'exercice écoulé.
[1 Une fois transmis au Gouvernement, au Conseil supérieur de l'audiovisuel et au Parlement, ce rapport est publié sur le site internet de l'entreprise, avant le 30 septembre de l'année suivante.]1
§ 2. Le rapport annuel contient :
1° [1 1° une synthèse des comptes annuels, l'inventaire, le bilan et le compte de résultats, en ce compris :
a) une synthèse des sources, des revenus et des coûts issus de l'exercice des activités de l'entreprise, ventilant ceux liés directement à l'exercice de la mission de service public, ceux des activités mixtes, ainsi que ceux relevant des activités commerciales;
b) un aperçu exhaustif des coûts nets de l'exercice de la mission de service public.]1
2° un rapport sur l'exécution de sa mission de service public;
3° les informations visées à l'article 77, 4e alinéa, des lois coordonnées sur les sociétés commerciales;
4° un rapport sur l'exécution du programme d'activité prévisionnel spécifique visé à l'article 25, b), 2°;
(5° Un rapport sur les activités et comptes de ses filiales visées à l'article 6, § 1er.)
[1 Une fois transmis au Gouvernement, au Conseil supérieur de l'audiovisuel et au Parlement, ce rapport est publié sur le site internet de l'entreprise, avant le 30 septembre de l'année suivante.]1
§ 2. Le rapport annuel contient :
1° [1 1° une synthèse des comptes annuels, l'inventaire, le bilan et le compte de résultats, en ce compris :
a) une synthèse des sources, des revenus et des coûts issus de l'exercice des activités de l'entreprise, ventilant ceux liés directement à l'exercice de la mission de service public, ceux des activités mixtes, ainsi que ceux relevant des activités commerciales;
b) un aperçu exhaustif des coûts nets de l'exercice de la mission de service public.]1
2° un rapport sur l'exécution de sa mission de service public;
3° les informations visées à l'article 77, 4e alinéa, des lois coordonnées sur les sociétés commerciales;
4° un rapport sur l'exécution du programme d'activité prévisionnel spécifique visé à l'article 25, b), 2°;
(5° Un rapport sur les activités et comptes de ses filiales visées à l'article 6, § 1er.)
Modifications
Art.24. Het jaarlijks activiteitenverslag wordt onderworpen aan het onderzoek van het College van commissarissen der rekeningen uiterlijk op 31 mei, alvorens aan de Regering en aan de Hoge Raad voor de audiovisuele sector uiterlijk op 1 september te worden doorgezonden.
[1 Het College van de commissarissen der rekeningen vergewist zich ervan dat de overheidssubsidie die door de Franse Gemeenschap aan het bedrijf wordt toegewezen, de opdrachten van openbare dienst die door de Franse Gemeenschap aan het bedrijf worden opgelegd werkelijk compenseert, en dat, bij overcompensatie, deze niet hoger ligt dan 10 % van de jaarlijkse uitgaven die in de begroting worden opgenomen voor de uitoefening van zijn opdracht van openbare dienst, behoudens behoorlijk met redenen omklede uitzondering, wanneer die overcompensatie, op voorhand en op een dwingende wijze door de Regering, voor een in de tijd beperkte duur, wordt bestemd voor belangrijke en niet permanente uitgaven die noodzakelijk zijn voor de vervulling van de opdracht van openbare dienst.
De Regering bepaalt de nadere regels voor het uitzonderlijke gebruik van een duidelijk toegewezen overcompensatie, zoals nader bepaald in dit artikel, en voor de terugbetaling van de overcompensaties die de regels vermeld in dit artikel niet naleven.
Indien blijkt uit het bijzonder verslag van de Commissarissen der rekeningen dat er een overcompensatie bestaat in de zin van dit artikel en artikel 27, zal het bureau van de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector de Regering verzoeken om de werkelijke terugbetaling van de overcompensaties op te leggen of om het bedrag van de compensaties te verminderen die toegekend worden het jaar daarop volgens de nadere regels bedoeld in het vierde lid. Het bureau van de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector informeert de Commissarissen der rekeningen hierover.
In het geval dat de Regering geen aanvraag om terugbetaling bij het bedrijf indient of dat het bedrijf geen gevolg hieraan geeft, legt het College voor vergunning en controle van de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector aan het bedrijf de terugbetaling van een bedrag op dat gelijk is aan het bedrag van de overcompensaties die niet effectief terugbetaald worden, met inbegrip van de interesten berekend met toepassing van de verordening (EG) nr. 794/2004 van de Commissie van 21 april 2004 tot uitvoering van de verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-verdrag.]1
[1 Het College van de commissarissen der rekeningen vergewist zich ervan dat de overheidssubsidie die door de Franse Gemeenschap aan het bedrijf wordt toegewezen, de opdrachten van openbare dienst die door de Franse Gemeenschap aan het bedrijf worden opgelegd werkelijk compenseert, en dat, bij overcompensatie, deze niet hoger ligt dan 10 % van de jaarlijkse uitgaven die in de begroting worden opgenomen voor de uitoefening van zijn opdracht van openbare dienst, behoudens behoorlijk met redenen omklede uitzondering, wanneer die overcompensatie, op voorhand en op een dwingende wijze door de Regering, voor een in de tijd beperkte duur, wordt bestemd voor belangrijke en niet permanente uitgaven die noodzakelijk zijn voor de vervulling van de opdracht van openbare dienst.
De Regering bepaalt de nadere regels voor het uitzonderlijke gebruik van een duidelijk toegewezen overcompensatie, zoals nader bepaald in dit artikel, en voor de terugbetaling van de overcompensaties die de regels vermeld in dit artikel niet naleven.
Indien blijkt uit het bijzonder verslag van de Commissarissen der rekeningen dat er een overcompensatie bestaat in de zin van dit artikel en artikel 27, zal het bureau van de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector de Regering verzoeken om de werkelijke terugbetaling van de overcompensaties op te leggen of om het bedrag van de compensaties te verminderen die toegekend worden het jaar daarop volgens de nadere regels bedoeld in het vierde lid. Het bureau van de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector informeert de Commissarissen der rekeningen hierover.
In het geval dat de Regering geen aanvraag om terugbetaling bij het bedrijf indient of dat het bedrijf geen gevolg hieraan geeft, legt het College voor vergunning en controle van de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector aan het bedrijf de terugbetaling van een bedrag op dat gelijk is aan het bedrag van de overcompensaties die niet effectief terugbetaald worden, met inbegrip van de interesten berekend met toepassing van de verordening (EG) nr. 794/2004 van de Commissie van 21 april 2004 tot uitvoering van de verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-verdrag.]1
Modifications
Art.24. Le rapport annuel d'activités est soumis à l'examen du Collège des commissaires aux comptes au plus tard le 31 mai, avant d'être transmis au Gouvernement et au Conseil supérieur de l'audiovisuel au plus tard le 1er septembre.
[1 Le Collège des commissaires aux comptes s'assure que la subvention publique affectée par la Communauté française à l'entreprise, compense réellement les missions de service public imposées par la Communauté française à l'entreprise et qu'en cas de surcompensation, celle-ci n'excède pas 10 % des dépenses annuelles budgétisées au titre de l'accomplissement de sa mission de service public, sauf exception dûment motivée en cas d'affectation, limitée dans le temps, de cette surcompensation, à l'avance et de façon contraignante par le Gouvernement, à des dépenses importantes et non récurrentes nécessaires à l'accomplissement de la mission de service public.
Le Gouvernement fixe les modalités relatives à l'utilisation exceptionnelle d'une surcompensation clairement affectée, tel que spécifiée au présent article, et au remboursement des surcompensations qui ne respectent pas les règles énoncées au présent article.
S'il ressort du rapport spécial des Commissaires aux comptes qu'il y a surcompensation au sens du présent article et de l'article 27, le bureau du Conseil supérieur de l'audiovisuel invitera le Gouvernement à ordonner le remboursement effectif des surcompensations ou à réduire le montant de la compensation octroyée l'année suivante selon les modalités prévues à l'alinéa 4. Le bureau du Conseil supérieur de l'audiovisuel en informe les Commissaires aux comptes.
Dans l'hypothèse où le Gouvernement ne procède pas à cette demande de remboursement auprès de l'entreprise ou que l'entreprise n'y donne pas suite, le Collège d'autorisation et de contrôle du Conseil supérieur de l'audiovisuel impose à l'entreprise le remboursement d'un montant équivalent au montant des surcompensations non effectivement remboursées, en ce compris les intérêts calculés en application du règlement (CE) n° 794/2004 de la Commission du 21 avril 2004 concernant la mise en oeuvre du règlement (CE) no 659/1999 du Conseil portant modalités d'application de l'article 93 du traité CE.]1
[1 Le Collège des commissaires aux comptes s'assure que la subvention publique affectée par la Communauté française à l'entreprise, compense réellement les missions de service public imposées par la Communauté française à l'entreprise et qu'en cas de surcompensation, celle-ci n'excède pas 10 % des dépenses annuelles budgétisées au titre de l'accomplissement de sa mission de service public, sauf exception dûment motivée en cas d'affectation, limitée dans le temps, de cette surcompensation, à l'avance et de façon contraignante par le Gouvernement, à des dépenses importantes et non récurrentes nécessaires à l'accomplissement de la mission de service public.
Le Gouvernement fixe les modalités relatives à l'utilisation exceptionnelle d'une surcompensation clairement affectée, tel que spécifiée au présent article, et au remboursement des surcompensations qui ne respectent pas les règles énoncées au présent article.
S'il ressort du rapport spécial des Commissaires aux comptes qu'il y a surcompensation au sens du présent article et de l'article 27, le bureau du Conseil supérieur de l'audiovisuel invitera le Gouvernement à ordonner le remboursement effectif des surcompensations ou à réduire le montant de la compensation octroyée l'année suivante selon les modalités prévues à l'alinéa 4. Le bureau du Conseil supérieur de l'audiovisuel en informe les Commissaires aux comptes.
Dans l'hypothèse où le Gouvernement ne procède pas à cette demande de remboursement auprès de l'entreprise ou que l'entreprise n'y donne pas suite, le Collège d'autorisation et de contrôle du Conseil supérieur de l'audiovisuel impose à l'entreprise le remboursement d'un montant équivalent au montant des surcompensations non effectivement remboursées, en ce compris les intérêts calculés en application du règlement (CE) n° 794/2004 de la Commission du 21 avril 2004 concernant la mise en oeuvre du règlement (CE) no 659/1999 du Conseil portant modalités d'application de l'article 93 du traité CE.]1
Modifications
Art.25. Daarenboven stelt het bedrijf de volgende stukken op :
a) voor 31 augustus van het lopend jaar, een tussenverslag over de financiþ toestand en de thesaurie zoals vastgesteld op 30 juni;
b) uiterlijk voor 31 december :
1° een ramende resultatenrekening;
2° een programma voor de verwezenlijking van de opdracht van openbare dienst voor het komend jaar.
a) voor 31 augustus van het lopend jaar, een tussenverslag over de financiþ toestand en de thesaurie zoals vastgesteld op 30 juni;
b) uiterlijk voor 31 december :
1° een ramende resultatenrekening;
2° een programma voor de verwezenlijking van de opdracht van openbare dienst voor het komend jaar.
Art.25. En outre, l'entreprise établit :
a) pour le 31 août de l'année en cours, un rapport intermédiaire portant sur la situation financière et de trésorerie arrêté au 30 juin;
b) pour le 31 décembre au plus tard :
1° un compte de résultat prévisionnel;
2° un programme de réalisation de la mission de service public de l'année à venir.
a) pour le 31 août de l'année en cours, un rapport intermédiaire portant sur la situation financière et de trésorerie arrêté au 30 juin;
b) pour le 31 décembre au plus tard :
1° un compte de résultat prévisionnel;
2° un programme de réalisation de la mission de service public de l'année à venir.
Art.26. De bestemming van de winsten wordt in het beheerscontract bepaald.
Art.26. L'affectation des bénéfices est réglée dans le contrat de gestion.
Art.27. [1 § 1. De ontvangsten van het bedrijf zijn :
1° de subsidie die jaarlijks door de Franse Gemeenschap wordt toegekend als tegenprestatie voor de uitvoering van zijn opdracht van openbare dienst overeenkomstig de beheersovereenkomst;
2° de ontvangsten uit de commerciële mededelingen, met inbegrip van de ontvangsten uit reclame, sponsoring, handelsreclame, steun ter bevordering van de productie, spelen en wedstrijden, en andere reclameverrichtingen en handelsactiviteiten met inachtneming van de bepalingen bedoeld in de beheersovereenkomst;
3° de ontvangsten uit de rechten verkregen voor de uitzending van sommige programma's bepaald in de beheersovereenkomst;
4° de schenkingen en de legaten in zijn voordeel;
5° de dividenden en ontvangsten, in welke vorm ook, uit maatschappijen of instellingen waarin het deelneemt;
6° de ontvangsten van alle aard die verenigbaar zijn met zijn maatschappelijk doel.
De subsidie bedoeld in het eerste lid 1°, mag de netto kosten niet overschrijden die voortvloeien uit de opdracht van openbare dienst van het bedrijf, rekening houdend met al zijn andere inkomsten met inbegrip van de commerciële, directe of indirecte inkomsten. Ingeval van reserves voortvloeiend uit zijn opdracht van openbare dienst die herhaaldelijk 10% overschrijden van de jaarlijkse kosten gebonden aan de opdracht van openbare dienst, houdt de Regering er rekening mee om bij de hernieuwing van de beheersovereenkomst het bedrag van de subsidie te bepalen dat het best aangepast is aan de werkelijke financiële behoeften van het bedrijf om de opdrachten van openbare dienst die aan het bedrijf toevertrouwd worden, uit te voeren.
§ 2. Het bedrijf leeft de volgende boekhoudkundige principes na :
1° het rekent de netto winsten van zijn handelsactiviteiten integraal aan op de financiering van de netto kosten van zijn opdrachten van openbare dienst;
2° zijn handelsactiviteiten en deze van zijn dochtermaatschappijen kunnen niet door de overheidssubsidie gefinancierd worden;
3° het legt zich het verbod op elke kruissubsidie betreffende de overheidsinkomsten van het bedrijf, enerzijds, en de inkomsten uit zijn handelsactiviteiten en die van zijn dochtermaatschappijen, anderzijds, aan te wenden. ]1
1° de subsidie die jaarlijks door de Franse Gemeenschap wordt toegekend als tegenprestatie voor de uitvoering van zijn opdracht van openbare dienst overeenkomstig de beheersovereenkomst;
2° de ontvangsten uit de commerciële mededelingen, met inbegrip van de ontvangsten uit reclame, sponsoring, handelsreclame, steun ter bevordering van de productie, spelen en wedstrijden, en andere reclameverrichtingen en handelsactiviteiten met inachtneming van de bepalingen bedoeld in de beheersovereenkomst;
3° de ontvangsten uit de rechten verkregen voor de uitzending van sommige programma's bepaald in de beheersovereenkomst;
4° de schenkingen en de legaten in zijn voordeel;
5° de dividenden en ontvangsten, in welke vorm ook, uit maatschappijen of instellingen waarin het deelneemt;
6° de ontvangsten van alle aard die verenigbaar zijn met zijn maatschappelijk doel.
De subsidie bedoeld in het eerste lid 1°, mag de netto kosten niet overschrijden die voortvloeien uit de opdracht van openbare dienst van het bedrijf, rekening houdend met al zijn andere inkomsten met inbegrip van de commerciële, directe of indirecte inkomsten. Ingeval van reserves voortvloeiend uit zijn opdracht van openbare dienst die herhaaldelijk 10% overschrijden van de jaarlijkse kosten gebonden aan de opdracht van openbare dienst, houdt de Regering er rekening mee om bij de hernieuwing van de beheersovereenkomst het bedrag van de subsidie te bepalen dat het best aangepast is aan de werkelijke financiële behoeften van het bedrijf om de opdrachten van openbare dienst die aan het bedrijf toevertrouwd worden, uit te voeren.
§ 2. Het bedrijf leeft de volgende boekhoudkundige principes na :
1° het rekent de netto winsten van zijn handelsactiviteiten integraal aan op de financiering van de netto kosten van zijn opdrachten van openbare dienst;
2° zijn handelsactiviteiten en deze van zijn dochtermaatschappijen kunnen niet door de overheidssubsidie gefinancierd worden;
3° het legt zich het verbod op elke kruissubsidie betreffende de overheidsinkomsten van het bedrijf, enerzijds, en de inkomsten uit zijn handelsactiviteiten en die van zijn dochtermaatschappijen, anderzijds, aan te wenden. ]1
Modifications
Art.27. [1 § 1er. Les recettes de l'entreprise sont :
1° la subvention affectée annuellement par la Communauté française en contrepartie de l'exécution de sa mission de service public conformément au contrat de gestion;
2° les recettes de communication commerciale, en ce compris les recettes de publicité, de parrainage, de placement de produits, d'aide à la production, de jeux et concours, et d'autres opérations publicitaires et activités commerciales, dans le respect des dispositions prévues au contrat de gestion;
3° les recettes de péage perçues pour la diffusion de certains de ses programmes déterminés par le contrat de gestion;
4° les dons et legs faits en sa faveur;
5° les dividendes et recettes, sous quelque forme que ce soit, des sociétés ou organismes auxquels elle participe;
6° des recettes de toute nature compatibles avec son objet social.
La subvention visée à l'alinéa 1er, 1°, ne peut excéder les coûts nets induits par la mission de service public de l'entreprise, compte tenu de ses autres revenus, y compris de nature commerciale, direct ou indirects. En cas de réserves issues de sa mission de service public excédant de manière récurrente 10 % des coûts annuels liés à la mission de service public, le Gouvernement en tient compte afin de fixer, lors du renouvellement du contrat de gestion, le montant de la subvention le plus adapté aux besoins financiers réels de l'entreprise en vue de satisfaire les missions de service public qui lui sont confiées.
§ 2. L'entreprise respecte les principes comptables suivants :
1° elle impute intégralement les bénéfices nets de ses activités commerciales au financement du coût net de ses missions de service public;
2° ses activités commerciales et celles de ses filiales ne peuvent pas être financées par la subvention publique;
3° elle s'interdit toute subvention croisée par les ressources publiques de l'entreprise de ses activités commerciales et de ses filiales.]1
1° la subvention affectée annuellement par la Communauté française en contrepartie de l'exécution de sa mission de service public conformément au contrat de gestion;
2° les recettes de communication commerciale, en ce compris les recettes de publicité, de parrainage, de placement de produits, d'aide à la production, de jeux et concours, et d'autres opérations publicitaires et activités commerciales, dans le respect des dispositions prévues au contrat de gestion;
3° les recettes de péage perçues pour la diffusion de certains de ses programmes déterminés par le contrat de gestion;
4° les dons et legs faits en sa faveur;
5° les dividendes et recettes, sous quelque forme que ce soit, des sociétés ou organismes auxquels elle participe;
6° des recettes de toute nature compatibles avec son objet social.
La subvention visée à l'alinéa 1er, 1°, ne peut excéder les coûts nets induits par la mission de service public de l'entreprise, compte tenu de ses autres revenus, y compris de nature commerciale, direct ou indirects. En cas de réserves issues de sa mission de service public excédant de manière récurrente 10 % des coûts annuels liés à la mission de service public, le Gouvernement en tient compte afin de fixer, lors du renouvellement du contrat de gestion, le montant de la subvention le plus adapté aux besoins financiers réels de l'entreprise en vue de satisfaire les missions de service public qui lui sont confiées.
§ 2. L'entreprise respecte les principes comptables suivants :
1° elle impute intégralement les bénéfices nets de ses activités commerciales au financement du coût net de ses missions de service public;
2° ses activités commerciales et celles de ses filiales ne peuvent pas être financées par la subvention publique;
3° elle s'interdit toute subvention croisée par les ressources publiques de l'entreprise de ses activités commerciales et de ses filiales.]1
Modifications
HOOFDSTUK V. - Personeel.
CHAPITRE V. - Personnel.
Art.28. Onverminderd artikel 19, § 1, 2°, stelt de raad van bestuur op de voordracht van de administrateur-generaal :
a) het statuut van het personeel, met name het statuut van het vastbenoemd of stagedoend personeel en van het contractueel personeel;
b) de arbeidsregeling;
c) het syndicaal statuut.
a) het statuut van het personeel, met name het statuut van het vastbenoemd of stagedoend personeel en van het contractueel personeel;
b) de arbeidsregeling;
c) het syndicaal statuut.
Art.28. Sans préjudice de l'article 19, § 1er, 2°, le Conseil d'administration arrête sur proposition de l'administrateur général :
a) le statut du personnel, à savoir le statut du personnel à titre définitif ou en stage et du personnel contractuel;
b) le règlement du travail;
c) le statut syndical.
a) le statut du personnel, à savoir le statut du personnel à titre définitif ou en stage et du personnel contractuel;
b) le règlement du travail;
c) le statut syndical.
Art.29. § 1. Het bedrijf kan een beroep doen op contractueel personeel om :
1° in te spelen op uitzonderlijke en tijdelijke behoeften inzake personeel, of het om het voeren van in tijd beperkte acties, of om een buitengewone werkoverlast gaat;
2° ambtenaren te vervangen bij volledige of gedeeltelijke afwezigheid, of zij al dan niet in dienstactiviteit zijn, wanneer de duur van die afwezigheid een vervanging tot gevolg heeft waarvan de nadere regels in het statuut vastgesteld zijn;
3° bijkomende of specifieke opdrachten te verrichten waarvan de lijst door de Regering vast te stellen is;
4° te voorzien in de uitvoering van opdrachten waarvoor een bijzondere kennis of een brede ervaring van hoog niveau vereist zijn, die beide nuttig zijn voor de uit te voeren opdrachten.
§ 2. De titularissen van ambten waarvoor een mandaat vereist is krachtens dit decreet, worden onder het stelsel van tijdelijk statutair personeelslid aangeworven.
§ 3. De raad van bestuur stelt, op de voordracht van de administrateur-generaal, de procedures voor de oproep tot de kandidaten en voor de selectie van het personeel.
1° in te spelen op uitzonderlijke en tijdelijke behoeften inzake personeel, of het om het voeren van in tijd beperkte acties, of om een buitengewone werkoverlast gaat;
2° ambtenaren te vervangen bij volledige of gedeeltelijke afwezigheid, of zij al dan niet in dienstactiviteit zijn, wanneer de duur van die afwezigheid een vervanging tot gevolg heeft waarvan de nadere regels in het statuut vastgesteld zijn;
3° bijkomende of specifieke opdrachten te verrichten waarvan de lijst door de Regering vast te stellen is;
4° te voorzien in de uitvoering van opdrachten waarvoor een bijzondere kennis of een brede ervaring van hoog niveau vereist zijn, die beide nuttig zijn voor de uit te voeren opdrachten.
§ 2. De titularissen van ambten waarvoor een mandaat vereist is krachtens dit decreet, worden onder het stelsel van tijdelijk statutair personeelslid aangeworven.
§ 3. De raad van bestuur stelt, op de voordracht van de administrateur-generaal, de procedures voor de oproep tot de kandidaten en voor de selectie van het personeel.
Art.29. (§ 1er. L'entreprise peut avoir recours à du personnel contractuel afin :
1° de répondre à des besoins exceptionnels et temporaires en personnel, qu'il s'agisse soit de la mise en oeuvre d'actions limitées dans le temps, soit d'un surcroît extraordinaire de travail;
2° de remplacer des agents en cas d'absence totale ou partielle, qu'ils soient ou non en activité de service, quand la durée de cette absence implique un remplacement et dont les modalités sont fixées dans le statut;
3° d'accomplir des tâches auxiliaires ou spécifiques dont la liste est arrêtée par le Gouvernement;
4° de pourvoir à l'exécution de tâches exigeant des connaissances particulières ou une expérience large de haut niveau, toutes les deux pertinentes pour les tâches à exécuter.
§ 2. Les titulaires de fonctions soumises à mandat par le présent décret sont recrutés sous le régime de statutaire temporaire.
§ 3. Le conseil d'administration arrête, sur proposition de l'administrateur général, les procédures d'appel à candidatures et de sélection du personnel.)
1° de répondre à des besoins exceptionnels et temporaires en personnel, qu'il s'agisse soit de la mise en oeuvre d'actions limitées dans le temps, soit d'un surcroît extraordinaire de travail;
2° de remplacer des agents en cas d'absence totale ou partielle, qu'ils soient ou non en activité de service, quand la durée de cette absence implique un remplacement et dont les modalités sont fixées dans le statut;
3° d'accomplir des tâches auxiliaires ou spécifiques dont la liste est arrêtée par le Gouvernement;
4° de pourvoir à l'exécution de tâches exigeant des connaissances particulières ou une expérience large de haut niveau, toutes les deux pertinentes pour les tâches à exécuter.
§ 2. Les titulaires de fonctions soumises à mandat par le présent décret sont recrutés sous le régime de statutaire temporaire.
§ 3. Le conseil d'administration arrête, sur proposition de l'administrateur général, les procédures d'appel à candidatures et de sélection du personnel.)
Art.30. De raad van bestuur stelt de procedure voor de oproep tot de kandidaten vast, voor het onderzoek van de projecten en de selectie van de kandidaten bedoeld in de artikelen 17, § 3bis , 17bis , § 2 en 17ter , § 2 alsook de nadere regels voor de evaluatie bedoeld in de artikelen 17, § 2ter , 17, § 3 ter , 17bis , § 3 en 17ter , § 4.
Art.30. Le conseil d'administration arrête la procédure d'appel aux candidatures, d'examen des projets et de sélection des candidats prévues aux articles 17, § 3bis , 17bis , § 2, et 17ter , § 2, ainsi que les modalités d'évaluation prévues aux articles 17, § 2ter , 17, § 3ter , 17bis , § 3, et 17ter , § 4.
HOOFDSTUK VI. - Toezicht op het bedrijf.
CHAPITRE VI. - Contrôle de l'entreprise.
Afdeling I. - Commissarissen van de Regering.
Section I. - Commissaires du Gouvernement.
Art.31. § 1. (...).
§ 2. De commissarissen van de Regering wonen de vergaderingen bij van de raad van bestuur, het vast comité en de paritaire commissie. Door toedoen van de administrateur-generaal kunnen zij elk document krijgen dat zij nodig achten voor het uitoefenen van hun ambt.
§ 3. (...).
§ 2. De commissarissen van de Regering wonen de vergaderingen bij van de raad van bestuur, het vast comité en de paritaire commissie. Door toedoen van de administrateur-generaal kunnen zij elk document krijgen dat zij nodig achten voor het uitoefenen van hun ambt.
§ 3. (...).
Art.31. § 1er. (...).
§ 2. Les commissaires du Gouvernement assistent aux réunions du Conseil d'administration, du comité permanent et de la commission paritaire. Ils peuvent se faire communiquer, par l'intermédiaire de l'administrateur général, tout document qu'ils jugent utile pour l'exercice de leurs fonctions.
§ 3. (...).
§ 2. Les commissaires du Gouvernement assistent aux réunions du Conseil d'administration, du comité permanent et de la commission paritaire. Ils peuvent se faire communiquer, par l'intermédiaire de l'administrateur général, tout document qu'ils jugent utile pour l'exercice de leurs fonctions.
§ 3. (...).
Afdeling II. - Financieel en boekhoudkundig toezicht.
Section II. - Contrôle financier et comptable.
Art.32. [1 De informatie vervat in het verslag van de commissarissen is vertrouwelijk. Er worden vijf genummerde originele exemplaren opgemaakt waarvan één wordt verzonden naar de administrateur-generaal, één exemplaar aan de voorzitter van de Raad van bestuur, twee exemplaren aan de Commissarissen van de Regering en één exemplaar aan de vicevoorzitter van de Raad van bestuur. Het college van de commissarissen der rekeningen stelt zich borg voor de vertrouwelijkheid van deze informatie. De commissarissen der rekeningen, op verzoek van de voorzitter van de raad van bestuur, brengen een maal per jaar en vóór 30 juni, verslag uit voor de raad van bestuur.]1
Modifications
Art.32. [1 Les informations contenues dans le rapport des commissaires sont confidentielles. Cinq exemplaires originaux numérotés sont établis dont un exemplaire est transmis à l'administrateur général, un exemplaire au président du Conseil d'administration, deux exemplaires aux commissaires du Gouvernement et un exemplaire au vice-président du Conseil d'administration. Le collège des commissaires aux comptes est garant de la confidentialité de ces informations. Les commissaires aux comptes, à l'invitation du président du Conseil d'administration, une fois par an et avant le 30 juin, font rapport au Conseil d'administration.]1
Modifications
HOOFDSTUK VII. - Overgangs- en slotbepalingen.
CHAPITRE VII. - Dispositions transitoires et finales.
Art.33. § 1. De administrateur-generaal van de instelling bedoeld in het decreet van 12 december 1977 houdende het statuut van de " Radio-Télévision belge de la Communauté francaise (RTBF) ", in functie op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit artikel, zet zijn mandaat tot 1 december 2004 voort. De leden van de raad van bestuur van dezelfde instelling, bevoegd op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit artikel, zetten hun mandaat tot het einde van de lopende legislatuur voort.
Zodra dit artikel in werking treedt, wordt de paritaire commissie samengesteld, overeenkomstig artikel 19.
§ 2. De organen bedoeld in § 1 hebben als opdracht het eerste beheerscontract van het bedrijf te sluiten, overeenkomstig de artikelen 8 en 9.
Zodra dit artikel in werking treedt, wordt de paritaire commissie samengesteld, overeenkomstig artikel 19.
§ 2. De organen bedoeld in § 1 hebben als opdracht het eerste beheerscontract van het bedrijf te sluiten, overeenkomstig de artikelen 8 en 9.
Art.33. § 1er. L'administrateur général de l'organisme visé par le décret du 12 décembre 1977 portant statut de la RTBF, en fonction au moment de l'entrée en vigueur du présent article, poursuit son mandat jusqu'au 1er décembre 2004. Les membres du Conseil d'administration du même organisme, compétents au moment de l'entrée en vigueur du présent article, poursuivent leur mandat jusqu'à l'échéance de la législature en cours à ce moment.
Dès l'entrée en vigueur du présent article, il est procédé à la constitution de la commission paritaire, conformément à l'article 19.
§ 2. Les organes visés au § 1er ont pour mission de conclure le premier contrat de gestion de l'entreprise, conformément aux articles 8 et 9.
Dès l'entrée en vigueur du présent article, il est procédé à la constitution de la commission paritaire, conformément à l'article 19.
§ 2. Les organes visés au § 1er ont pour mission de conclure le premier contrat de gestion de l'entreprise, conformément aux articles 8 et 9.
Art.34. De rechten en verplichtingen van de instelling, inzonderheid de bepalingen met betrekking tot het statuut van het personeel, bedoeld bij het decreet van 12 december 1977 houdende het statuut van de " Radio-Télévision belge de la Communauté francaise (RTBF) " worden overgedragen aan de instelling bedoeld in artikel 1. De overdracht kan aan derden worden tegengeworpen op de dag van de inwerkingtreding van artikel 33 van dit decreet.
De mandaten van directeur-generaal en verantwoordelijke van een regionaal productiecentrum, toegekend voor de eerste keer op basis van de artikelen 17, § 3, lid 2, en 18, § 2, nemen een eind op 1 december 2004.
Met uitzondering van hiervoorgenoemde personen, zetten de personeelsleden, titularis van een mandaat toegekend met toepassing van het besluit van de Regering van 16 mei 1995, hun mandaat tot 1 december 2002 voort.
De mandaten van directeur-generaal en verantwoordelijke van een regionaal productiecentrum, toegekend voor de eerste keer op basis van de artikelen 17, § 3, lid 2, en 18, § 2, nemen een eind op 1 december 2004.
Met uitzondering van hiervoorgenoemde personen, zetten de personeelsleden, titularis van een mandaat toegekend met toepassing van het besluit van de Regering van 16 mei 1995, hun mandaat tot 1 december 2002 voort.
Art.34. Les droits et obligations de l'organisme, et notamment les dispositions relatives au statut du personnel, visés par le décret du 12 décembre 1977 portant statut de la Radio-Télévision belge de la Communauté française, sont transférés à l'organisme visé à l'article 1er. La cession est opposable aux tiers le jour de l'entrée en vigueur de l'article 33 du présent décret.
Les mandats de directeur général et de responsable d'un centre régional de production, attribués pour la première fois sur base de l'article 17, § 3 alinéa 2 et 18, § 2 s'achèvent le 1er décembre 2004.
A l'exception des précités, les membres du personnel titulaires d'un mandat attribué en application de l'arrêté du Gouvernement du 16 mai 1995 poursuivent leur mandat jusqu'au 1er décembre 2002.
Les mandats de directeur général et de responsable d'un centre régional de production, attribués pour la première fois sur base de l'article 17, § 3 alinéa 2 et 18, § 2 s'achèvent le 1er décembre 2004.
A l'exception des précités, les membres du personnel titulaires d'un mandat attribué en application de l'arrêté du Gouvernement du 16 mai 1995 poursuivent leur mandat jusqu'au 1er décembre 2002.
Art.35. § 1. In artikel 1, b), van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut worden de woorden " Radio-Télévision belge de la communauté culturelle francaise " geschrapt.
§ 2. In het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 5 april 1984 tot regeling van de sociale betrekkingen in de instellingen van openbaar nut die onder de Franse Gemeenschap ressorteren, zoals gewijzigd of uitgevoerd bij de besluiten van 15 maart 1985, 25 november 1985, 22 januari 1991 en 3 juli 1991, worden de woorden " van de Radio-Télévision belge de la Commmunauté francaise " geschrapt.
In dezelfde besluiten worden de artikelen die specifiek betrekking hebben op de RTBF geschrapt. De andere artikelen zijn niet van toepassing op de RTBF, met uitzondering van artikel 9 van het besluit van 5 april 1984, waarvan de bepalingen toepasselijk blijven.
§ 3. Opgeheven worden :
1° het decreet van 12 december 1977 houdende het statuut van de " Radio-Télévision belge de la Communauté francaise (RTBF) ", zoals gewijzigd bij de decreten van 12 juli 1978, 30 maart 1983, 8 juli 1983, 27 maart 1985, 17 juli 1987, 20 juli 1988, 4 juli 1989, 16 april 1991, 19 juli 1991, 15 oktober 1991, 26 juni 1992, 21 december 1992 en 27 december 1993;
2° het decreet van 30 maart 1982 dat betrekking heeft op de mededelingen van de Executieve bij de RTBF.
§ 2. In het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 5 april 1984 tot regeling van de sociale betrekkingen in de instellingen van openbaar nut die onder de Franse Gemeenschap ressorteren, zoals gewijzigd of uitgevoerd bij de besluiten van 15 maart 1985, 25 november 1985, 22 januari 1991 en 3 juli 1991, worden de woorden " van de Radio-Télévision belge de la Commmunauté francaise " geschrapt.
In dezelfde besluiten worden de artikelen die specifiek betrekking hebben op de RTBF geschrapt. De andere artikelen zijn niet van toepassing op de RTBF, met uitzondering van artikel 9 van het besluit van 5 april 1984, waarvan de bepalingen toepasselijk blijven.
§ 3. Opgeheven worden :
1° het decreet van 12 december 1977 houdende het statuut van de " Radio-Télévision belge de la Communauté francaise (RTBF) ", zoals gewijzigd bij de decreten van 12 juli 1978, 30 maart 1983, 8 juli 1983, 27 maart 1985, 17 juli 1987, 20 juli 1988, 4 juli 1989, 16 april 1991, 19 juli 1991, 15 oktober 1991, 26 juni 1992, 21 december 1992 en 27 december 1993;
2° het decreet van 30 maart 1982 dat betrekking heeft op de mededelingen van de Executieve bij de RTBF.
Art.35. § 1er. Dans l'article 1er, b), de la loi du 16 mars 1954 relative au contrôle de certains organismes d'intérêt public, les mots " Radio-Télévision belge de la Communauté culturelle française " sont supprimés.
§ 2. Dans l'arrêté de l'Exécutif de la Communauté française du 5 avril 1984 organisant les relations sociales dans les organismes d'intérêt public relevant de la Communauté française, tel que modifié ou exécuté par les arrêtés des 15 mars 1985, 25 novembre 1985, 22 janvier 1991 et 3 juillet 1991, les mots " de la Radio-Télévision belge de la Communauté française " sont supprimés.
Dans ces arrêtes, les articles concernant spécifiquement la RTBF sont supprimés. Les autres articles sont inapplicables à la RTBF, à l'exception de l'article 9 de l'arrêté du 5 avril 1984 dont les dispositions restent applicables.
§ 3. Sont abrogés :
1° le décret du 12 décembre 1977 portant statut de la Radio-Télévision belge de la Communauté culturelle française, tel que modifié par décrets des 12 juillet 1978, 30 mars 1983, 8 juillet 1983, 27 mars 1985, 17 juillet 1987, 20 juillet 1988, 4 juillet 1989, 16 avril 1991, 19 juillet 1991, 15 octobre 1991, 26 juin 1992, 21 décembre 1992 et 27 décembre 1993;
2° le décret du 30 mars 1982 relatif aux communications des exécutifs à la RTBF.
§ 2. Dans l'arrêté de l'Exécutif de la Communauté française du 5 avril 1984 organisant les relations sociales dans les organismes d'intérêt public relevant de la Communauté française, tel que modifié ou exécuté par les arrêtés des 15 mars 1985, 25 novembre 1985, 22 janvier 1991 et 3 juillet 1991, les mots " de la Radio-Télévision belge de la Communauté française " sont supprimés.
Dans ces arrêtes, les articles concernant spécifiquement la RTBF sont supprimés. Les autres articles sont inapplicables à la RTBF, à l'exception de l'article 9 de l'arrêté du 5 avril 1984 dont les dispositions restent applicables.
§ 3. Sont abrogés :
1° le décret du 12 décembre 1977 portant statut de la Radio-Télévision belge de la Communauté culturelle française, tel que modifié par décrets des 12 juillet 1978, 30 mars 1983, 8 juillet 1983, 27 mars 1985, 17 juillet 1987, 20 juillet 1988, 4 juillet 1989, 16 avril 1991, 19 juillet 1991, 15 octobre 1991, 26 juin 1992, 21 décembre 1992 et 27 décembre 1993;
2° le décret du 30 mars 1982 relatif aux communications des exécutifs à la RTBF.
Art. 36. § 1. De artikelen 33 en 36 van dit decreet treden in werking op de door de Regering vast te stellen datum. (NOTA : Het BFG 1997-07-14/31 beschikt dat artikelen 33 en 36 op 14-07-1997 in werking treden).
§ 2. De andere bepalingen van dit decreet treden in werking op de datum van inwerkingtreding van het besluit van de Regering bedoeld in artikel 9, § 3.
§ 2. De andere bepalingen van dit decreet treden in werking op de datum van inwerkingtreding van het besluit van de Regering bedoeld in artikel 9, § 3.
Art. 36. § 1er. Les articles 33 et 36 du présent décret entrent en vigueur à la date arrêtée par le Gouvernement. (NOTE : L'ACF 1997-07-14/31, dispose que les articles 33 et 36 du présent décret entrent en vigueur le 14-07-1997).
§ 2. Les autres dispositions du présent décret entrent en vigueur à la date d'entrée en vigueur de l'arrêté de Gouvernement prévu à l'article 9, § 3.
§ 2. Les autres dispositions du présent décret entrent en vigueur à la date d'entrée en vigueur de l'arrêté de Gouvernement prévu à l'article 9, § 3.