Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
4 NOVEMBER 1996. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap ter uitvoering van artikel 6 van het decreet van 24 juni 1996 betreffende het noodprogramma voor de schoolgebouwen van het door de Franse Gemeenschap ingericht of gesubsidieerd basisonderwijs en secundair onderwijs. (VERTALING). - (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 20-03-1997 en tekstbijwerking tot 12-12-2001.)
Titre
4 NOVEMBRE 1996. - Arrêté du Gouvernement de la Communauté française portant exécution de l'article 6 du décret du 24 juin 1996 relatif au programme d'urgence pour les bâtiments scolaires de l'enseignement fondamental et de l'enseignement secondaire organisés ou subventionnés par la Communauté française. - (NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 20-03-1997 et mise à jour au 12-12-2001.)
Informations sur le document
Info du document
Tekst (13)
Texte (13)
HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling.
CHAPITRE I. - Disposition générale.
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de schoolgebouwen van het gewoon en het buitengewoon basisonderwijs en secundair onderwijs die beantwoorden aan de doeleinden vastgesteld bij artikel 4 van het decreet d.d. 24 juni 1996 betreffende het noodprogramma voor de schoolgebouwen van het door de Franse Gemeenschap ingericht of gesubsidieerd basisonderwijs en secundair onderwijs.
Article 1. Le présent arrêté s'applique aux bâtiments scolaires des enseignements fondamental et secondaire ordinaire et spécial qui répondent aux objectifs fixés par l'article 4 du décret du 24 juin 1996 relatif au programme d'urgence pour les bâtiments scolaires de l'enseignement fondamental et de l'enseignement secondaire organisés ou subventionnés par la Communauté française.
HOOFDSTUK II. - Toegangscriteria tot het noodprogramma.
CHAPITRE II. - Critères d'accès au programme d'urgence.
Art.2. De toegangscriteria tot het in artikel 6 van voormeld decreet bedoelde noodprogramma beogen de prioritaire tegemoetkomingen gerechtvaardigd door :
  - Dringende problemen in verband met brandrisico's en de brandveiligheid in de schoolgebouwen;
  - Huisvestingsvoorwaarden die door de bouwvallige toestand van de schoolgebouwen ernstig in gevaar worden gebracht;
  - Toestanden in strijd met de gezondheidregelen en die de gezondheid van de leerlingen en het tewerkgesteld personeel in gevaar kunnen brengen.
Art.2. Les critères d'accès au programme d'urgence visé à l'article 6 du décret précité visent les interventions prioritaires justifiées par :
  - des problèmes urgents liés aux risques d'incendie et à la sécurité dans les bâtiments scolaires;
  - des conditions d'hébergement gravement compromises par l'état physique délabré des bâtiments scolaires;
  - des situations contraires à l'hygiène et susceptibles de compromettre la santé des occupants.
Art.3. De maatregelen die moeten dienen voor het beveiligen van de schoolgebouwen tegen brandgevaar en voor de veiligheid van de leerlingen, het tewerkgesteld personeel en derden zijn in prioritaire orde de volgende :
  - een spoedige ontruiming van de personen die de lokalen bewonen, mogelijk maken;
  - de uitrusting van schoolgebouwen met opsporings- en voorkomingsmiddelen.
  Te dien einde moet gezorgd worden voor de bescherming en de afsluiting van de gevaarlijke lokalen;
  - de aanpassing van de defecte electrische of verwarmingsinstallaties;
  - de uitrusting van de inrichtingen met doeltreffende middelen tegen brandgevaar;
  - de beveiliging van de toegang tot het schoolgebied.
Art.3. Les mesures destinées à prémunir les bâtiments scolaires contre les risques d'incendie et à garantir la sécurité des occupants et des tiers, veilleront en particulier et dans l'ordre de priorité défini ci-après, à :
  - permettre une évacuation rapide des occupants;
  - équiper les bâtiments scolaires de moyens de détection et de prévention.
  A cet effet, il convient d'assurer la protection et le compartimentage des locaux dangereux;
  - assurer la mise en conformité des installations électriques ou de chauffage défectueuses;
  - doter les établissements de moyens de lutte efficaces contre l'incendie;
  - assurer la sécurité des accès sur le domaine scolaire.
Art.4. Worden beschouwd als prioritair inzake huisvesting :
  § 1. Elke toestand waarin een dringend optreden onontbeerlijk is voor de veiligheid van degenen die die gebouwen bewonen.
  Deze toestand beoogt inz. de stabiliteit van de gebouwen, alsook elke beschadiging of fysich defect dat voornamelijk muren, gevels, daken, plafonds, bevloeringen en geraamtes aantast.
  § 2. Het onvermijdelijk vervangen van infrastructuren van geringe afmeting die volledig onaangepast zijn in verband met de schoolvereisten of die in een zulke bouwvallige toestand verkeren dat er geen ander middel bestaat om het te verhelpen.
  § 3. Elke toestand waar het herstellen van het dak, de regenwaterafvoer van de goten of ramen enz. dringend nodig is om bijkomende beschadiging van de gebouwen te voorkomen.
Art.4. Sont considérés comme prioritaires, en matière d'hébergement :
  § 1. Toute situation où une intervention urgente s'avère indispensable pour garantir l'occupation des bâtiments.
  Cette situation vise en particulier la stabilité des bâtiments ainsi que toute dégradation ou déficience physique affectant principalement les murs, les toitures, les facades, les plafonds, les planchers et les charpentes.
  § 2. Le remplacement inévitable d'infrastructures de dimension modeste totalement inadaptées aux exigences scolaires ou qui présentent un état de délabrement tel qu'on ne peut y remédier autrement.
  § 3. Toute situation où la remise en état des toitures, des évacuations pluviales ou des châssis s'impose d'urgence en vue d'éviter des dégradations supplémentaires aux bâtiments.
Art.5. Eisen een prioritaire tussenkomst op het gebied van gezondheid en hygiëne :
  - Elke toestand die het verplichte uitschakelen van gevaarlijke produkten of materialen inhoudt.
  - De ongezonde, onaangepaste of onvoldoende sanitaire installaties.
  - Elke toestand in verband met gevaarlijke arbeidsvoorwaarden, in het bijzonder in de lokalen waar er risico's bestaan.
Art.5. Requièrent une intervention prioritaire dans les domaines de la santé et de l'hygiène :
  - toute situation impliquant l'élimination obligatoire de produits ou de matériaux dangereux;
  - les installations sanitaires insalubres, inadaptées ou insuffisantes;
  - toute situation liée à des conditions de travail dangereuses, en particulier dans les locaux à risques;
  - l'absence ou les déficiences des systèmes d'égouttage ou de ventilation;
  - l'absence de préau.
HOOFDSTUK III. - Financiële tegemoetkoming.
CHAPITRE III. - De l'intervention financière.
Art.6. § 1. De financiële tegemoetkoming van de Franse Gemeenschap ten laste van het noodprogramma wordt vastgesteld op :
  - 70 % van het bedrag van de investering in de schoolinrichtingen van het basisonderwijs;
  - 60 % van het bedrag van de investering in de schoolinrichtingen van het secundair onderwijs.
  § 2. Onverminderd het aanvullend bedrag dat door de inrichtende macht of door het Fonds waaronder ze ressorteert moet worden gebracht, wordt het bedrag van de in bovenvermelde § 1 bedoelde financiële tegemoetkoming beperkt tot een bedrag van (124.000 EUR), met inbegrip van algemene kosten en BTW, per schoolinrichting en tijdens het noodprogramma.
  De financiële tegemoetkoming ten laste van de inrichtende Macht of het Fonds waaronder ze ressorteert om het saldo van het investeringsbedrag te dekken, wordt beperkt tot :
  - (53.000 EUR) voor de schoolinrichtingen van het basisonderwijs;
  - (82.550 EUR) voor de schoolinrichtingen van het secundair onderwijs.
  § 3. Elke overschrijding van het investeringsbedrag dat de sommen van de in § 1 en § 2 bovenvermelde financiële tegemoetkomingen wordt ten laste van de inrichtende macht gelegd.
Art.6. § 1. L'intervention financière de la Communauté française à charge du programme d'urgence est fixée à :
  - 70 % du montant de l'investissement dans les établissements scolaires de l'enseignement fondamental;
  - 60 % du montant de l'investissement dans les établissements scolaires de l'enseignement secondaire.
  § 2. Sans préjudice du complément à apporter par le Pouvoir organisateur ou par le Fonds dont il relève, le montant de l'intervention financière visée au § 1er ci-dessus est limité à un montant de (124.000 EUR), frais généraux et TVA inclus, par établissement et pendant la durée du programme d'urgence.
  L'intervention financière à charge du Pouvoir organisateur ou du Fonds dont il relève pour couvrir le solde du montant de l'investissement est limité à :
  - (53.000 EUR) pour les établissements d'enseignement fondamental;
  - (82.550 EUR) pour les établissements d'enseignement secondaire.
  § 3. Tout dépassement du montant de l'investissement ayant déterminé les montants des interventions financières définies au § 1er et § 2 ci-dessus est mis à charge du Pouvoir organisateur.
HOOFDSTUK IV. - Controle.
CHAPITRE IV. - Du contrôle.
Art.7. De bepalingen bedoeld in hoofdstuk VI van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap d.d. 11 december 1995 betreffende de administratieve en budgettaire controle zijn niet van toepassing op de uitgaven voortvloeiende uit de beslissingen getroffen in het raam van dit besluit; ze zijn ook niet van toepassing op de beslissingen betreffende de tegemoetkoming van de Fondsen waaronder de aanvullende subsidiëring ressorteert.
Art.7. Les dispositions visées au chapitre VI de l'arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 11 décembre 1995, relatif au contrôle administratif et budgétaire ne sont pas applicables aux dépenses résultant des décisions prises dans le cadre du présent arrêté et aux décisions relatives à l'intervention des Fonds dont relève le complément de subvention.
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen.
CHAPITRE V. - Dispositions finales.
Art. 8. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het ondertekend wordt.
  Brussel, 4 november 1996.
  Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap :
  De Minister van Begroting, Financiën en Ambtenarenzaken,
  J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE
Art. 8. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa signature.
  Bruxelles, le 4 novembre 1996.
  Par le Gouvernement de la Communauté française :
  Le Ministre du Budget, des Finances et de la Fonction publique,
  J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE