Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
29 DECEMBER 1997. - Ministerieel besluit houdende vaststelling, voor het dienstjaar 1998, van de specifieke voorwaarden en regelen die gelden voor de vaststelling van de prijs per verpleegdag, het budget van financiële middelen en het quotum van verpleegdagen voor de ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten. - (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 13-01-1998 en tekstbijwerking tot 30-12-1998.)
Titre
29 DECEMBRE 1997. - Arrêté ministériel fixant, pour l'exercice 1998, les conditions et les règles spécifiques qui régissent la fixation du prix de la journée d'hospitalisation, le budget des moyens financiers et le quota de journées d'hospitalisation des hôpitaux et services hospitaliers. - (NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 13-01-1998 et mise à jour au 30-12-1998.)
Informations sur le document
Info du document
Tekst (50)
Texte (50)
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
CHAPITRE I. - Dispositions générales.
Artikel 1. De bepalingen van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986 houdende bepaling van de voorwaarden en regelen voor de vaststelling van de prijs per verpleegdag, het budget en de onderscheiden bestanddelen ervan, alsmede van de regelen voor de vergelijking van de kosten en voor de vaststelling van het quotum van de verpleegdagen voor de ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 21 april 1987, 11 augustus 1987, 7 november 1988, 12 oktober 1989, 20 december 1989, 23 juni 1990, 10 juli 1990, 28 november 1990, 26 februari 1991, 20 maart 1991, 10 april 1991, 20 november 1991, 19 oktober 1992, 30 oktober 1992, 30 december 1993, 23 juni 1994, 19 juli 1994, 28 december 1994, 27 december 1995, 30 december 1996, 8 september 1997, 10 december 1997 en 29 december 1997 worden voor het dienstjaar 1998 geconcretiseerd door en aangevuld met de bepalingen van dit besluit.
Article 1. Les dispositions de l'arrêté ministériel du 2 août 1986 fixant, pour les hôpitaux et les services hospitaliers, les conditions et les règles de fixation du prix de la journée d'hospitalisation, du budget et de ses éléments constitutifs, ainsi que les règles de comparaison du coût et de la fixation du quota des journées d'hospitalisation, modifié par les arrêtés ministériels des 21 avril 1987, 11 août 1987, 7 novembre 1988, 12 octobre 1989, 20 décembre 1989, 23 juin 1990, 10 juillet 1990, 28 novembre 1990, 26 février 1991, 20 mars 1991, 10 avril 1991, 20 novembre 1991, 19 octobre 1992, 30 octobre 1992, 30 décembre 1993, 23 juin 1994, 19 juillet 1994, 28 décembre 1994, 27 décembre 1995, 30 décembre 1996, 8 septembre 1997, 10 décembre 1997 et 29 décembre 1997, sont, pour l'exercice 1998, concrétisées et complétées par les dispositions figurant dans le présent arrêté.
Art.2. Voor de toepassing van dit besluit wordt bedoeld met :
  1° "het koninklijk besluit van 30 juli 1986" : het koninklijk besluit van 30 juli 1986 houdende wijziging van het koninklijk besluit van 13 december 1966 tot bepaling van het percentage van de toelagen voor de opbouw, de herconditionering, de uitrusting en de apparatuur van ziekenhuizen en van zekere voorwaarden waaronder ze worden verleend;
  2° "het ministerieel besluit van 2 augustus 1986" : het ministerieel besluit van 2 augustus 1986 houdende bepaling van de voorwaarden en regelen voor de vaststelling van de prijs per verpleegdag, het budget en de onderscheiden bestanddelen ervan, alsmede van de regelen voor de vergelijking van de kosten en voor de vaststelling van het quotum van de verpleegdagen voor de ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 21 april 1987, 11 augustus 1987, 7 november 1 988, 12 oktober 1989, 20 december 1989, 23 juni 1990, 10 juli 1990, 28 november 1990, 26 februari 1991, 20 maart 1991, 10 april 1991, 20 november 1991, 19 oktober 1992, 30 oktober 1992, 30 december 1993, 23 juni 1994, 19 juli 1994, 28 december 1994, 27 december 1995, 30 december 1996, 8 september 1997, 10 december 1997 en 29 december 1997;
  3° "het ministerieel besluit van 2 mei 1995" : het ministerieel besluit van 2 mei 1995 houdende wijziging van het ministerieel besluit van 28 december 1994 houdende vaststelling, voor het dienstjaar 1995, van de specifieke voorwaarden en regelen die gelden voor de vaststelling van de prijs per verpleegdag, het budget van financiële middelen en het quotum van verpleegdagen voor de ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten;
  4° "het ministerieel besluit van 27 december 1995" : het ministerieel besluit van 27 december 1995 houdende vaststelling, voor het dienstjaar 1996, van de specifieke voorwaarden en regelen die gelden voor de vaststelling van de prijs per verpleegdag, het budget van financiële middelen en het quotum van verpleegdagen voor ziekenhuizen en de ziekenhuisdiensten.
Art.2. Pour l'application du présent arrêté, on entend par :
  1° " l'arrêté royal du 30 juillet 1986 " : l'arrêté royal du 30 juillet 1986 modifiant l'arrêté royal du 13 décembre 1966 déterminant le taux et certaines conditions d'octroi des subventions pour la construction, le reconditionnement, l'équipement et l'appareillage d'hôpitaux;
  2° " l'arrêté ministériel du 2 août 1986 " : l'arrêté ministériel du 2 août 1986 fixant, pour les hôpitaux et les services hospitaliers, les conditions et règles de fixation du prix de la journée d'hospitalisation, du budget et de ses éléments constitutifs, ainsi que les règles de comparaison du coût et de la fixation du quota des journées d'hospitalisation, modifié par les arrêtés ministériels des 21 avril 1987, 11 août 1987, 7 novembre 1988, 12 octobre 1989, 20 décembre 1989, 23 juin 1990, 10 juillet 1990, 28 novembre 1990, 26 février 1991, 20 mars 1991, 10 avril 1991, 20 novembre 1991, 19 octobre 1992, 30 octobre 1992, 30 décembre 1993, 23 juin 1994, 19 juillet 1994, 28 décembre 1994, 27 décembre 1995, 30 décembre 1996, 8 septembre 1997, 10 décembre 1997 et 29 décembre 1997;
  3° " l'arrêté ministériel du 2 mai 1995 " : l'arrêté ministériel du 2 mai 1995 modifiant l'arrêté ministériel du 28 décembre 1994 fixant, pour l'exercice 1995, les conditions et règles spécifiques qui régissent la fixation du prix de la journée d'hospitalisation, le budget des moyens financiers et le quota de journées d'hospitalisation des hôpitaux et services hospitaliers;
  4° " l'arrêté ministériel du 27 décembre 1995 " : l'arrêté ministériel du 27 décembre 1995 fixant, pour l'exercice 1996, les conditions et les règles spécifiques qui régissent la fixation du prix de la journée d'hospitalisation, le budget des moyens financiers et le quota de journées d'hospitalisation des hôpitaux et services hospitaliers.
HOOFDSTUK II. - Vaststelling van het budget.
CHAPITRE II. - Fixation du budget.
Afdeling 1. - Deel A van het budget van alle ziekenhuizen.
Section 1. - Partie A du budget pour tous les hôpitaux.
Onderafdeling 1. - Onderdeel A1 van het budget.
Sous-section 1. - Sous-partie A1 du budget.
Art.3. § 1. Bij toepassing van het koninklijk besluit van 30 juli 1986 kan volgens nader te bepalen regelen, het percentage dat in artikel 16, § 2, van het ministerieel besluit van 2 augustus 1 986 is bepaald, op 70 % worden gebracht.
  § 2. Een bedrag van 48 000 frank wordt, per ziekenhuis, toegekend om de aanschafkosten voor de software, waarvan de karakteristieken gedefinieerd worden door de Minister die de verpleegdagprijs onder zijn bevoegdheid heeft, en die de registratie van de boekhoudkundige en financiële gegevens toelaat, te dekken.
Art.3. § 1er. Le pourcentage, visé à l'article 16, § 2, de l'arrêté ministériel du 2 août 1986, peut, selon des règles à préciser, être porté à 70 %, en cas d'application de l'arrêté royal du 30 juillet 1986.
  § 2. Un montant de 48 000 francs est attribué par hôpital pour couvrir les frais d'acquisition du software, dont les caractéristiques sont définies par le Ministre qui a le Prix de la journée d'hospitalisation dans ses attributions, qui permet l'enregistrement des données comptables et financières.
Onderafdeling 2. - Onderdeel A2 van het budget.
Sous-section 2. - Sous-partie A2 du budget.
Art.4. Het in artikel 21, § 2 van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986 bedoelde intrestvoet wordt op 5,50 % vastgesteld.
Art.4. Le taux d'intérêt, visé à l'article 21, § 2, de l'arrêté ministériel du 2 août 1986, est fixé à 5,50 %.
Afdeling 2. - Deel B van het budget.
Section 2. - Partie B du budget.
Onderafdeling 1. - Algemene ziekenhuizen, behalve die erkend onder kenletter Sp.
Sous-section 1. - Hôpitaux généraux, hormis ceux agréés sous l'index Sp.
Rubriek 1. - Onderdeel B1 van het budget.
Rubrique 1. - Sous-partie B1 du budget.
Art.5. Om Onderdeel B1 van het budget van financiële middelen vast te stellen wordt het dienstjaar 1993 weerhouden voor de toepassing van het artikel 37, § 1 en het dienstjaar 1994 voor de toepassing van de artikelen 31, 33, 34, 37, § 2, en 38 van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986.
Art.5. Pour la fixation de la Sous-partie B1 du budget des moyens financiers, l'exercice 1993 est retenu pour l'application de l'article 37, § 1er, et l'exercice 1994 est retenu pour l'application des articles 31, 33, 34, 37, § 2, et 38 de l'arrêté ministériel du 2 août 1986.
Art.6. Het bedrag toegekend bij toepassing van artikel 10 van het ministerieel besluit van 27 december 1995 blijft toegekend voor het dienstjaar 1997.
Art.6. Le montant octroyé, en application de l'article 10 de l'arrêté ministériel du 27 décembre 1995 reste alloué pour l'exercice 1997.
Rubriek 2. - Onderdeel B2 van het budget.
Rubrique 2. - Sous-partie B2 du budget.
Art.7. § 1. Om Onderdeel B2 van het budget van financiële middelen vast te stellen wordt het dienstjaar 1994 weerhouden voor de toepassing van de artikelen 42, § 9, 43, § 2, 1 ° a) en 43, § 3, 1° en 2° d) en het dienstjaar 1995 voor de toepassing van de artikelen 42, § 8, 3°, 43, § 1, 1°, 2° en 3°, § 2, 2° a), 1°, 2° en 3°, b) 1° en 2°, c) en § 3, 2° a), b) en c) van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986.
  § 2. Het dienstjaar 1995 is het referentiejaar waarvan sprake in bijlage 3 van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986.
Art.7. § 1er. Pour la fixation de la Sous-partie B2, l'exercice 1994 est retenu pour l'application des articles 42, § 9, 43, § 2, 1°, a) et 43, § 3, 1° et 2° d) et l'exercice 1995 est retenu pour l'application des articles 42, § 8, 3°, 43, § 1er, 1°, 2° et 3°, § 2, 2 °, a), 1°, 2° et 3°, b), 1° et 2°, c) et § 3, 2°, a), b) et c), de l'arrêté ministériel du 2 août 1986.
  § 2. L'exercice 1995 constitue l'exercice de référence dont il est question à l'annexe 3 de l'arrêté ministériel du 2 août 1986.
Art.8. § 1. Voor de ziekenhuizen met erkende K-bedden wordt Onderdeel B2 van het budget van financiële middelen per 1 januari 1998 verhoogd met een bedrag gelijk aan het aantal bijkomende VTE-personeelsleden, resulterend uit de verhoging van de normen voor het verzorgend personeel zoals hieronder aangeduid, vermenigvuldigd met 1 500 000 frank,
  Dienst Supplement
  K(d+n) 5 VTE's per 20 bedden bezet aan 70 %
  Om het voordeel van deze bepaling te behouden, moeten de betrokken ziekenhuizen de volgende gegevens overmaken aan de Bestuursafdeling der Verzorgingsinstellingen, Boekhouding en Beheer van de ziekenhuizen :
  - voor 1 maart 1998, de bezettingsgraad van de K dienst tijdens het dienstjaar 1997,
  - voor 1 mei 1998, het bewijs dat het door voormelde bepaling gefinancierde personeel wel degelijk in de instelling aanwezig is.
  § 2. Voor de ziekenhuizen met erkende MIC-bedden wordt onderdeel B2 van het budget van financiële middelen per 1 januari 1998 verhoogd met een bedrag gelijk aan 0,84 bijkomende VTE-personeelsleden per erkend en voor 100 % bezet MIC-bed, vermenigvuldigd met 1 500 000 frank.
  § 3. Voor de ziekenhuizen met erkende NIC-bedden wordt Onderdeel B2 van het budget van financiële middelen per (1 juli 1998) verhoogd met een bedrag gelijk aan 0,42 bijkomende VTE-personeelsleden per erkend NIC-bed, vermenigvuldigd met 1 500 000 frank.
  § 4. Voor de ziekenhuizen met een kraaminrichting waarvoor het aantal punten toegekend overeenkomstig artikel 43, § 2, 1° a) van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986 voor het personeel van de afdeling "n" lager is dan 15 of waarvoor het aantal gefinancierde VTE-personeelsleden lager is dan 6, wordt Onderdeel B2 van het budget van financiële middelen per 1 juli 1998 verhoogd met een bedrag gelijk aan het aantal bijkomende VTE-personeelsleden vermenigvuldigd met 1 500 000 frank waar :
  aantal bijkomende VTE-personeelsleden =
  (15 - puntenaantal toegekend voor de afdeling "n") / 2,5
  of
  (6 - aantal gefinancierde VTE-personeelsleden voor de afdeling "n")
  § 5. Om het voordeel van de bepalingen in de §§ 2, 3 en 4 te behouden, moeten de betrokken ziekenhuizen de volgende gegevens overzenden aan de Bestuursafdeling der Verzorgingsinstellingen Boekhouding en Beheer der ziekenhuizen :
  - voor 1 maart 1998, de bezettingsgraad van de erkende MIC-bedden tijdens het dienstjaar 1997;
  - voor 1 augustus 1998, het bewijs dat het door voorvermelde bepalingen gefinancierd personeel wel degelijk in de instelling aanwezig is.
  (§ 6. Vanaf 1 augustus 1998 wordt, voor de ziekenhuizen die over kinderoncologie bedden beschikken en die beantwoorden aan de criteria zoals beschreven in bijlage 1 van het huidig besluit, het onderdeel B2 van het budget voor financiële middelen verhoogd, rekening houdend met hetgeen reeds in het budget van financiële middelen is inbegrepen, met het oog de financiering van de omkaderingscriteria bepaald in dezelfde bijlage, te verzekeren en dit ten bedrage van 1 700 000 frank per verplegend en psychologisch FTE en van 1 500 000 frank per pedagogisch en logistiek FTE.
  Om het voorrecht van de maatregel omschreven in voorgaande alinea te behouden, zullen de betrokken ziekenhuizen aan de Administratie van de Volksgezondheid Boekhouding en Beheer der Ziekenhuizen - voor 1 september 1998 dienen over te maken :
  - het bezettingspercentage van de E-dienst en van de kinderoncologiebedden gedurende het dienstjaar 1997;
  - het bewijs dat het door de huidige maatregel gefinancierd personeel degelijk aanwezig is in de instelling.)
  (§ 7. Voor de ziekenhuizen die over een functie "eerste opvang van spoedgevallen" beschikken, voor dewelke het aantal overeenkomstig artikel 43, § 3, 2°, b) van het voormeld ministerieel besluit van 2 augustus 1986 toegekende punten voor het personeel van de spoedgevallendienst minder is dan 15 of waar het aantal gefinancierde VTE's minder is dan 6, wordt het Onderdeel B2 van het budget van financiële middelen verhoogd, vanaf de datum van erkenning van bovenvermelde functie, en dit ten vroegste vanaf 1 augustus 1998, met een bedrag overeenkomstig het aantal bijkomende VTE's vermenigvuldigd met F 1 500 000 waar :
  aantal bijkomende VTE's = (15 - aantal toegekende punten voor het personeel tewerkgesteld op de spoedgevallendienst)/2,5;
  of
  (6 - aantal gefinancierde VTE's op de spoedgevallendienst).
  Voor de ziekenhuizen die beschikken over een functie "gespecialiseerde spoedgevallenzorg" voor dewelke het aantal overeenkomstig artikel 43, § 3, 2°, b) van het voormeld ministerieel besluit van 2 augustus 1986 toegekende punten voor het personeel van de spoedgevallendienst minder is dan 30 of voor dewelke het aantal gefinancierde VTE's minder is dan 12, wordt het Onderdeel B2 van het budget van financiële middelen verhoogd, vanaf de datum van erkenning van bovenvermelde functie en dit ten vroegste vanaf 1 augustus 1998, met een bedrag overeenkomstig het aantal bijkomende VTE's, vermenigvuldigd met F 1 500 000 waar :
  aantal bijkomende VTE's = (30 - aantal toegekende punten voor het personeel tewerkgesteld op de spoedgevallendienst)/2,5;
  of
  (12 - aantal gefinancierde VTE's op de spoedgevallendienst).
  Om het voorrecht te behouden op de maatregelen vermeld in één van vorige alinea's, moeten de betreffende ziekenhuizen aan het Bestuur van de Gezondheidszorgen - Boekhouding en Beheer van Ziekenhuizen, het bewijs overmaken, vóór het einde van de derde maand die volgt op de datum van de eerste erkenning van de betreffende functie, dat het door deze maatregel gefinancierd personeel effectief aanwezig is in de instelling.)
Art.8. § 1er. Pour les hôpitaux disposant de lits K agréés, la Sous-partie B2 du budget des moyens financiers est augmentée, au 1er janvier 1998, d'un montant correspondant au nombre de personnes ETP supplémentaires résultant de l'augmentation des normes de personnel soignant reprises ci-dessous, multiplié par 1 500 000 francs,
  Service Supplément
  K(j+n) 5 ETP par 20 lits occupés à 70 %.
  Pour conserver le bénéfice de cette disposition, les hôpitaux concernés devront transmettre à l'Administration des Etablissements de soins, comptabilité et gestion des hôpitaux :
  - avant le 1er mars 1998, le taux d'occupation du service K, durant l'exercice 1997;
  - avant le 1er mai 1998, la preuve de ce que le personnel, financé par la disposition susvisée, est bien présent dans l'institution.
  § 2. Pour les hôpitaux disposant de lits MIC agréés, la Sous-partie B2 du budget des moyens financiers est augmentée, au 1er juillet 1998, d'un montant correspondant à 0,84 personne ETP supplémentaire par lit MIC agréé, occupé à 100 %, multiplié par 1 500 000 francs.
  § 3. Pour les hôpitaux disposant de lits NIC agréés, la Sous-partie B2 du budget des moyens financiers est augmentée, au 1er juillet 1998, d'un montant correspondant à 0,42 personne ETP supplémentaire par lit NIC agréé, multiplié par 1 500 000 francs.
  § 4. Pour les hôpitaux disposant d'une maternité, pour lesquels le nombre de points octroyés, conformément à l'article 43, § 2, 1°, a), de l'arrêté ministériel du 2 août 1986, pour le personnel de la section " n " est inférieur à 15 ou pour lesquels le nombre de personnes ETP financé est inférieur à 6, la Sous-partie B2 du budget des moyens financiers est augmentée, au 1er juillet 1998, d'un montant correspondant au nombre de personnes ETP supplémentaires, multiplié par 1 500 000 francs où :
  nombre de personnes supplémentaires ETP supplémentaires =
  (15 - nombre de points octroyé pour le " n ")/2,5;
  ou
  (6 - nombre d'ETP financé pour le " n ").
  § 5. Pour conserver le bénéfice des dispositions reprises aux §§ 2, 3 et 4, les hôpitaux concernés devront transmettre à l'Administration des Etablissements de soins, comptabilité et gestion des hôpitaux :
  - avant le 1er mars 1998, le taux d'occupation constaté, durant l'exercice 1997, des lits MIC agréés;
  - avant le 1er août 1998, la preuve de ce que le personnel, financé par les dispositions susvisées, est bien présent dans l'institution.
  (§ 6. A partir du 1er août 1998, pour les hôpitaux qui disposent de lits d'oncologie pédiatrique répondant aux critères repris en annexe 1 du présent arrêté, la sous-partie B2 du budget des moyens financiers est augmentée, compte tenu de ce qui est déjà inclus dans le budget des moyens financiers, en vue d'assurer le financement des critères d'encadrement définis à la même annexe, à raison de 1 700 000 francs par ETP infirmier et psychologue et de 1 500 000 francs par ETP pédagogue et logistique.
  Pour conserver le bénéfice de la disposition reprise à l'alinéa précédent, les hôpitaux concernés devront transmettre à l'Administration des Soins de santé Comptabilité et Gestion des Hôpitaux, avant le 1er septembre 1998 :
  - le taux d'occupation du service E et des lits d'oncologie pédiatrique durant l'exercice 1997;
  - la preuve de ce que le personnel financé par la présente disposition est bien présent dans l'institution.)
  (§ 7. Pour les hôpitaux disposant d'une fonction " première prise en charge des urgences ", pour lesquels le nombre de points octroyés conformément à l'article 43, § 3, 2°, b) de l'arrêté ministériel du 2 août 1986 précité, pour le personnel du service d'urgence est inférieur à 15 ou pour lesquels le nombre de personnes ETP financé est inférieur à 6, la sous-partie B2 du budget des moyens financiers est augmentée à partir de la date d'agrément de la susdite fonction et au plus tôt à partir du 1er août 1998 d'un montant correspondant au nombre de personnes ETP supplémentaires multiplié par F 1 500 000 où :
  nombre de personnes ETP supplémentaires = (15 - nombre de points octroyés pour le personnel du service d'urgence)/2,5;
  ou
  (6 - nombre d'ETP financé pour le service d'urgence).
  Pour les hôpitaux disposant d'une fonction " soins urgents spécialisés ", pour lesquels le nombre de points octroyés conformément à l'article 43, § 3, 2°, b) de l'arrêté ministériel du 2 août 1986 précité, pour le personnel du service d'urgence est inférieur à 30 ou pour lesquels le nombre de personnes ETP financé est inférieur à 12, la sous-partie B2 du budget des moyens financiers est augmentée à partir de la date d'agrément de la susdite fonction et au plus tôt à partir du 1er août 1998 d'un montant correspondant au nombre de personnes ETP supplémentaires multiplié par F 1 500 000 où :
  nombre de personne ETP supplémentaires = (30 - nombre de points octroyés pour le personnel du service d'urgence)/2,5;
  ou
  (12 - nombre d'ETP financé pour le service d'urgence).
  Pour conserver les bénéfices des dispositions reprises dans un des alinéas précédents, les hôpitaux concernés devront transmettre à l'Administration des Soins de santé - Comptabilité et Gestion des hôpitaux, avant la fin du troisième mois qui suit la date du premier agrément de la fonction concernée, la preuve de ce que le personnel financé par la présente disposition est bien présent dans l'institution.)
Art.9. Het bedrag toegekend bij toepassing van artikel 1 van het ministerieel besluit van 2 mei 1995 blijft toegekend voor het dienstjaar 1998.
Art.9. Le montant octroyé, en application de l'article 1er de l'arrêté ministériel du 2 mai 1995, reste alloué pour l'exercice 1998.
Rubriek 3. - Onderdeel B4 van het budget.
Rubrique 3. - Sous-partie B4 du budget.
Art.10. § 1. Onverminderd artikel 48, § 6 en 16 van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986, wordt het Onderdeel B4 van het budget van financiële middelen op de waarde op 31 december 1997 vastgesteld.
  § 2. De financiering toegekend voor de RVA-stagiairs zal herzien worden op basis van de reële lasten tijdens het dienstjaar 1998 voor de RVA-stagiairs, beperkt tot 2 % van het op 30 juni 1997 aanwezig personeel.
Art.10. § 1er. Sans préjudice de l'application de l'article 48, § 6 et 16, de l'arrêté ministériel du 2 août 1986, la Sous-partie B4 du budget des moyens financiers est fixée à la valeur au 31 décembre 1997.
  § 2. Le financement accordé pour les stagiaires ONEM sera revu sur base des charges réelles supportées durant l'exercice 1998, pour les stagiaires ONEM, limités à 2 % du personnel présent au 30 juin 1997.
Rubriek 4. - Onderdeel B5 van het budget.
Rubrique 4. - Sous-partie B5 du budget.
Art.11. Onderdeel B5 van het budget van financiële middelen wordt vastgesteld op zijn waarde per 31 december 1997.
Art.11. La Sous-partie B5 du budget des moyens financiers est fixée à la valeur au 31 décembre 1997.
Rubriek 5. - Onderdeel B6 van het budget.
Rubrique 5. - Sous-partie B6 du budget.
Art.12. Onderdeel B6 van het budget van financiële middelen wordt vastgesteld op zijn waarde per 31 december 1997.
Art.12. La Sous-partie B6 du budget des moyens financiers est fixée à sa valeur au 31 décembre 1997.
Rubriek 6. - Gemeenschappelijke bepalingen voor Deel B met Uitzondering van Onderdeel B6.
Rubrique 6. - Dispositions communes pour la Partie B, excepté la Sous-partie B6.
Art.13. Het in punt 5 van de bijlage 4 bij het ministerieel besluit van 2 augustus 1986 bedoelde percentage wordt op 0 % vastgesteld.
Art.13. Le pourcentage, visé au point 5 de l'annexe 4 à l'arrêté ministériel du 2 août 1986, est fixé à 0 %.
Onderafdeling 2. - Ziekenhuizen en diensten erkend onder kenletter Sp
Sous-section 2. - Hôpitaux et services agréés sous l'index Sp.
Rubriek 1. - Onderdeel B1 en B2 van het budget.
Rubrique 1. - Sous-parties B1 et B2 du budget.
Art.14. Onderdelen B1 en B2 van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen en diensten erkend onder kenletter Sp worden vastgesteld op de bedragen die overeenstemmen met de waarde op 31 december 1997.
Art.14. Les Sous-parties B1 et B2 du budget des moyens financiers des hôpitaux et services agréés, sous l'index Sp, sont fixées aux montants correspondant à la valeur au 31 décembre 1997.
Art.15. De bepaling van artikel 6 van dit besluit is eveneens van toepassing op de ziekenhuizen en diensten erkend onder kenletter Sp.
Art.15. La disposition, reprise à l'article 6 du présent arrêté, est applicable aux hôpitaux et services agréés sous l'index Sp.
Rubriek 2. - Onderdeel B4 van het budget.
Rubrique 2. - Sous-partie B4 du budget.
Art.16. § 1. Onderdeel B4 van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen en diensten erkend onder kenletter Sp, wordt vastgesteld op het bedrag dat overeenstemt met de waarde op 31 december 1996.
  § 2. De bepaling van artikel 10, § 2 van dit besluit is eveneens van toepassing op de ziekenhuizen en diensten erkend onder kenletter Sp.
Art.16. § 1er. La Sous-partie B4 du budget des moyens financiers des hôpitaux et services agréés, sous l'index Sp, est fixée au montant correspondant à la valeur au 31 décembre 1996.
  § 2. La disposition, reprise à l'article 10, § 2, du présent arrêté, est applicable aux hôpitaux et services agréés sous l'index Sp.
Rubriek 3. - Onderdeel B5 van het budget.
Rubrique 3. - Sous-partie B5 du budget.
Art.17. Onderdeel B5 van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen en diensten erkend onder kenletter Sp, wordt vastgesteld op het bedrag dat overeenstemt met de waarde op 31 december 1997.
Art.17. La Sous-partie B5 du budget des moyens financiers des hôpitaux et services agréés, sous l'index Sp, est fixée au montant correspondant à la valeur au 31 décembre 1997.
Rubriek 4. - Onderdeel B6 van het budget.
Rubrique 4. - Sous-partie B6 du budget.
Art.18. Onderdeel B6 van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen en diensten erkend onder kenletter Sp wordt vastgesteld op zijn waarde per 31 december 1997.
Art.18. La Sous-partie B6 du budget des moyens financiers des hôpitaux et services agréés, sous l'index Sp, est fixée au montant correspondant à la valeur au 31 décembre 1997.
Onderafdeling 3. - Psychiatrische Ziekenhuizen.
Sous-section 3. - Hôpitaux psychiatriques.
Rubriek 1. - Deel B met uitzondering van onderdeel B6.
Rubrique 1. - Partie B, excepté la Sous-partie B6.
Art.19. Voor Deel B met uitzondering van Onderdeel B6 van het budget van financiële middelen van de psychiatrische ziekenhuizen wordt hetzelfde bedrag toegekend als dat waarin op 31 december 1997 werd voorzien.
Art.19. Il est octroyé pour la Partie B, excepté la Sous-partie B6, du budget des moyens financiers des hôpitaux psychiatriques, le même montant que celui prévu au 31 décembre 1997.
Art.20. De bepalingen van artikel 6 en 8, § 1 van dit besluit zijn eveneens van toepassing op psychiatrische ziekenhuizen.
Art.20. Les dispositions, reprises aux articles 6 et 8, § 1er, du présent arrêté, sont applicables aux hôpitaux psychiatriques.
Art.21. § 1. Onderdeel B4 van het budget van financiële middelen wordt vastgesteld op de waarde op 31 december 1997.
  § 2. De bepaling van artikel 10, § 2 van dit besluit is eveneens van toepassing op psychiatrische ziekenhuizen.
Art.21. § 1er. La Sous-partie B4 du budget des moyens financiers est fixée à la valeur au 31 décembre 1997.
  § 2. La disposition, reprise à l'article 10, § 2, du présent arrêté, est applicable aux hôpitaux psychiatriques.
Art.22. Onderdeel B5 van het budget van financiële middelen van de psychiatrische ziekenhuizen wordt vastgesteld op het bedrag dat overeenstemt met de waarde op 31 december 1997.
Art.22. La Sous-partie B5 du budget des moyens financiers des hôpitaux psychiatriques est fixée au montant correspondant à la valeur au 31 décembre 1997.
Rubriek 2. - Onderdeel B6 van het budget.
Rubrique 2. - Sous-partie B6 du budget.
Art.23. Onderdeel B6 van het budget van financiële middelen wordt vastgesteld op zijn waarde per 31 december 1997.
Art.23. La Sous-partie B6 du budget des moyens financiers est fixée à sa valeur au 31 décembre 1997.
HOOFDSTUK III. - Vaststelling van het quotum van verpleegdagen.
CHAPITRE III. - Fixation du quota de journées d'hospitalisation.
Art.24. Het quotum van verpleegdagen wordt voor de algemene ziekenhuizen vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986.
Art.24. Le quota de journées d'hospitalisation est, pour les hôpitaux généraux, fixé conformément aux dispositions de l'arrêté ministériel du 2 août 1986.
Art.25. Voor de psychiatrische ziekenhuizen wordt het quotum van verpleegdagen vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 55 en 56 van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986.
Art.25. Pour les hôpitaux psychiatriques, le quota de journées d'hospitalisation est fixé conformément aux dispositions des articles 55 et 56 de l'arrêté ministériel du 2 août 1986.
Art.26. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1998.
  Brussel, 29 december 1997.
  Mevr. M. DE GALAN
Art.26. Le présent arrêté entre en vigueur le 1er janvier 1998.
  Bruxelles, le 29 décembre 1997.
  Mme M. DE GALAN
BIJLAGE.
ANNEXE.
Art. N. <INGEVOEGD bij MB 1998-07-27/30, art. 1, Inwerkingtreding : 01-08-1998> Criteria betrekking hebbend op de kinderoncologie.
  Om beschouwd te worden als kinderoncologie-eenheid zoals bedoeld in artikel 8, § 6, van het ministerieel besluit van 29 december 1997 houdende de vaststelling, voor het dienstjaar 1998, van de specifieke voorwaarden en de regelen, die gelden voor de vaststelling van de verpleegdagprijs, het budget van financiële middelen en het quotum van de verpleegdagen voor de ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten, dienen de eenheden :
  - deel uitmaken van een algemeen ziekenhuis met erkende E-bedden;
  - een functionele binding hebben met een dienst voor diagnostiek en behandeling van kwaadaardige tumors voor volwassenen, gesitueerd in hetzelfde ziekenhuis of in een ander ziekenhuis;
  - tenminste 15 nieuwe patienten per jaar met een kwaadaardige aandoening behandelen;
  - over tenminste 6 erkende hospitalisatiebedden beschikken die architecturaal afgezonderd zijn;
  - beschikken over tenminste 2 kindergeneesheren-specialisten met afzonderlijke kwalificatie in de oncologie, pediatrie en die 24 uur op 24 beschikbaar zijn;
  - over een verplegende, paramedische en logistieke ploeg beschikken, als volgt samengesteld :
  1° Verpleegkundige ploeg :
  - 1 VTE per bed verhoogd met :
  - 2 bijkomende FTE's voor de eenheden van 15 tot 18 bedden inbegrepen;
  - of 4 bijkomende FTE's voor de eenheden met meer dan 18 bedden;
  2° Psychosociaal ploeg :
  - 1 FTE voor de eenheden van 6 tot 13 bedden inbegrepen;
  - 11/2 FTE voor de eenheden van 14 of 15 bedden;
  - 2 FTE's voor de eenheden tussen 16 en 19 bedden;
  - 3 FTE's voor de eenheden met meer dan 19 bedden;
  3° Pedagogische ploeg :
  - 1 FTE voor de eenheden van 6 tot 13 bedden;
  - 2 FTE's voor de èenheden met meer dan 13 bedden;
  4° Logistieke ploeg :
  - l/2 FTE voor de eenheden van 6 tot 14 bedden;
  - 1 FTE voor de eenheden van 14 tot 19 bedden;
  - 11/2 FTE voor de eenheden met meer dan 19 bedden.
Art. N. Critères relatifs aux services d'oncologie pédiatrique.
  Pour être considéré comme unité d'oncologie pédiatrique visé à l'article 8, § 6, de l'arrêté ministériel du 29 décembre 1997 fixant, pour l'exercice 1998, les conditions et les règles spécifiques qui régissent la fixation du prix de la journée d'hospitalisation, le budget des moyens financiers et le quota de journées d'hospitalisation des hôpitaux et services hospitaliers, les unités doivent :
  - faire partie d'un hôpital général comptant des lits agréés sous l'index E;
  - avoir un lien fonctionnel avec un service de diagnostique et de traitement des tumeurs malignes chez les adultes, situé dans le même hôpital ou dans un autre hôpital;
  - traiter au moins 15 nouveaux patients par an atteints d'une affection maligne;
  - compter au minimum 6 lits d'hospitalisation agréés constituant une unité architecturalement distincte;
  - disposer d'au moins deux médecins spécialisés en pédiatrie avec qualification particulière en oncologie pédiatrique, disponibles 24 heures sur 24;
  - disposer d'une équipe infirmière, paramédicale et logistique composée comme suit :
  1° équipe infirmière :
  - 1 personne ETP par lit augmentés de :
  - 2 personnes ETP supplémentaires pour les unités comptant de 15 à 18 lits inclus;
  - ou de 4 personnes ETP supplémentaires pour les unités comptant plus de 18 lits;
  2° équipe psychologue :
  - 1 personne ETP pour les unités comptant de 6 à 13 lits inclus;
  - 11/2 personnes ETP pour les unités comptant 14 ou 15 lits;
  - 2 personnes ETP pour les unités comptant entre 16 et 19 lits;
  - 3 personnes ETP pour les unités comptant plus de 19 lits;
  3° équipe pédagogue :
  - 1 personne ETP pour les unités comptant de 6 à 13 lits;
  - 2 personnes ETP pour les unités comptant plus de 13 lits;
  4° équipe logistique :
  - 1/2 personne ETP pour les unités comptant de 6 à 14 lits;
  - 1 personne ETP pour les unités comptant de 14 à 19 lits;
  - 11/2 personnes ETP pour les unités comptant plus de 19 lits.