Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
5 MAART 1997. - Koninklijk besluit houdende uitvoering van Titel VI van de wet van 29 april 1996 houdende sociale bepalingen(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 15-04-1997 en tekstbijwerking tot 03-04-2018)
Titre
5 MARS 1997. - Arrêté royal portant exécution du Titre VI de la loi du 29 avril 1996 portant des dispositions sociales(NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 15-04-1997 et mise à jour au 03-04-2018)
Informations sur le document
Info du document
Table des matières
Table des matières
Tekst (14)
Texte (14)
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder :
  1° wet : de wet van 29 april 1996 houdende sociale bepalingen;
  2° werkgever :
  - de universiteiten en de ermee gelijkgestelde onderwijsinrichtingen;
  - de wetenschappelijke inrichtingen beheerd door de federale Staat, de Gemeenschappen of de Gewesten of, wat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreft, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie;
  - de inrichtingen en instellingen erkend of gesubsidieerd door de federale Staat, de Gemeenschappen of de Gewesten of, wat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreft, door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie waarvan de lijst als bijlage opgenomen is bij dit besluit;
  [1 - Sciensano]1
  3° personeel aangesteld voor wetenschappelijk onderzoek : de vastbenoemde of met een arbeidsovereenkomst aangeworven personeelsleden die activiteiten van wetenschappelijk onderzoek verrichten, zoals deze worden gedefinieerd voor het opstellen van de inventaris van het wetenschappelijk en technisch personeel.
  
Article 1. Pour l'application du présent arrêté, il y a lieu d'entendre par :
  1° loi : la loi du 29 avril 1996 portant des dispositions sociales;
  2° employeur :
  - les universités et les établissements d'enseignement y assimilés;
  - les établissements scientifiques gérés par l'Etat fédéral, les Communautés ou les Régions ou, en ce qui concerne la Région de Bruxelles-Capitale, la Commission communautaire commune;
  - les établissements et institutions agréés ou subventionnés par l'Etat fédéral, les Communautés ou les Régions ou, en ce qui concerne la Région de Bruxelles-Capitale, par la Commission communautaire commune dont la liste est reprise en annexe au présent arrêté;
  [1 - Sciensano]1
  3° personnel affecté à des activités de recherche scientifique : les agents statutaires ou le personnel engagé sur la base d'un contrat de travail effectuant des activités de recherche scientifique, telles que définies pour l'établissement de l'inventaire du personnel scientifique et technique.
  
Art.2. Onder de in deze tekst vastgelegde voorwaarden, hebben de in artikel 1 bedoelde werkgevers recht op vrijstelling van de werkgeversbijdragen voor sociale zekerheid, zoals bepaald in artikel 185 van de wet van 29 april 1996 houdende sociale bepalingen.
Art.2. Dans les conditions arrêtées par le présent texte, les employeurs visés à l'article 1er ont droit à l'exonération des cotisations patronales de sécurité sociale, telle que fixée à l'article 185 de la loi du 29 avril 1996 portant des dispositions sociales.
Art.3. § 1. Onder "netto bijkomende aanwerving" wordt verstaan iedere aanwerving in het kader van een arbeidsovereenkomst die tot een toename leidt van het initieel bestand van het personeel aangesteld voor wetenschappelijk onderzoek, zoals dat hierna gedefinieerd wordt.
  § 2. Het initieel bestand van het personeel aangesteld voor wetenschappelijk onderzoek wordt gevormd door het aantal vastbenoemde of met een arbeidsovereenkomst aangeworven personeelsleden van de werkgever, in voltijdse equivalenten, tewerkgesteld voor activiteiten van wetenschappelijk onderzoek, zoals dat vastgesteld werd op de laatste dag van het voorlaatste kalenderjaar vóór dat kalenderjaar tijdens hetwelk de in artikel 7 vermelde overeenkomst in werking treedt. Dit aantal moet overeenstemmen met dat de werkgever jaarlijks verstrekt aan de Federale diensten voor wetenschappelijke, technische en culturele aangelegenheden, hierna te noemen de DWTC, voor het opstellen van de inventaris van het wetenschappelijk en technisch personeel, na aftrek van het aantal in voltijdse equivalenten van a) de personen gefinancierd door een programma bedoeld in § 3 en 4 van dit artikel, b) de bursalen, c) het personeel ten laste van derden en d) het vrijwilligerspersoneel.
  § 3. Om het bestand te bepalen van het Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek worden de onderzoekers aangeworven in het kader van de overeenkomst gesloten op 14 december 1992 tussen het Fonds en de Staat betreffende een impulsactie voor fundamenteel onderzoek, niet meegerekend.
  § 4. Om het bestand te bepalen van de federale wetenschappelijke instellingen worden de onderzoekers, aangeworven in het kader van het "Wetenschappelijk ondersteuningsprogramma voor de versterking van het wetenschappelijk en technologisch potentieel van de federale wetenschappelijke instellingen" goedgekeurd tijdens de Ministerraad van 17 december 1993, niet meegerekend.
Art.3. § 1er. Par "engagement net supplémentaire", on entend tout engagement dans les liens d'un contrat de travail qui a pour effet d'augmenter l'effectif initial du personnel affecté à des activités de recherche scientifique, tel que celui-ci est défini ci-après.
  § 2. L'effectif initial du personnel affecté à des activités de recherche scientifique est le nombre, en équivalents temps plein, de l'effectif du personnel de l'employeur, statutaire ou engagé dans le cadre d'un contrat de travail et affecté à des activités de recherche scientifique, tel qu'il a été arrêté au dernier jour de l'année civile pénultième par rapport à celle au cours de laquelle entre en vigueur la convention mentionnée à l'article 7. Ce nombre doit être conforme à celui fourni annuellement par l'employeur aux Services fédéraux des affaires scientifiques, techniques et culturelles, ci-après dénommés les SSTC, pour l'établissement de l'inventaire du personnel scientifique et technique, déduction faite du nombre en équivalents temps plein a) des personnes financées par un programme visé aux § 3 et 4 de cet article, b) des boursiers, c) du personnel à charge de tiers et d) du personnel bénévole.
  § 3. Pour déterminer l'effectif du Fonds national de la Recherche scientifique, il n'est pas tenu compte des chercheurs engagés dans le cadre de la convention conclue entre celui-ci et l'Etat le 14 décembre 1992 concernant une action d'impulsion à la recherche fondamentale.
  § 4. Pour déterminer les effectifs des établissements scientifiques fédéraux, il n'est pas tenu compte des chercheurs engagés dans le cadre du "Programme d'appui scientifique et technologique des établissements scientifiques fédéraux" approuvé lors du Conseil des Ministres du 17 décembre 1993.
Art.4. Om de in artikel 2 bedoelde vrijstelling te verkrijgen, richt de werkgever een aanvraag tot de DWTC.
  Deze aanvraag dient vergezeld te zijn van een dossier dat de volgende gegevens bevat :
  1° de beschrijving van de functies en/of categorieën van werknemers waarvoor de werkgever meent recht te hebben op de in artikel 2 bedoelde vrijstelling;
  2° het totaal aantal personen, in voltijdse equivalenten, die reeds in de instelling werken op de laatste dag van het voorlaatste kalenderjaar en die behoren tot de in 1° vermelde categorieën, zoals meegedeeld aan de DWTC;
  3° de uitsplitsing in voltijdse equivalenten, van het onder 2° vermelde aantal naar statutaire personeelsleden, personeelsleden met een arbeidsovereenkomst, bursalen, personeel ten laste van derden en vrijwilligers;
  4° in voorkomend geval, het aantal personen, in voltijdse equivalenten, die worden gefinancierd via een programma zoals bedoeld in artikel 3, § 3 en 4;
  5° het aantal in voltijdse equivalenten, de functie en/of de categorie waartoe de personen behoren waarvoor de vrijstelling wordt aangevraagd;
  6° een nominatieve lijst van de personeelsleden bedoeld in 2° met de vermelding van hun totale activiteit en hun onderzoeksactiviteit in voltijdse equivalenten.
Art.4. En vue d'obtenir l'exonération visée à l'article 2, l'employeur adresse une demande aux SSTC.
  Cette demande doit être accompagnée d'un dossier contenant les données suivantes :
  1° la description des fonctions et/ou catégories de travailleurs pour lesquelles l'employeur estime avoir droit à l'exonération visée à l'article 2;
  2° le nombre total de personnes, en équivalents temps plein, déjà en activité dans l'institution le dernier jour de l'année civile pénultième et qui appartiennent aux catégories mentionnées au point 1°, tel que communiqué aux SSTC;
  3° la répartition, en équivalents temps plein, du nombre mentionné au point 2° en agents statutaires, en personnel avec un contrat de travail, en boursiers, en personnel à charge de tiers et en bénévoles;
  4° le cas échéant, le nombre de personnes, en équivalents temps plein, financé par un programme visé à l'article 3, § 3 et 4;
  5° le nombre, en équivalents temps plein, la fonction et/ou la catégorie à laquelle appartiennent les personnes pour lesquelles l'exonération est demandée;
  6° une liste nominative du personnel visé au point 2°, avec mention, en équivalents temps plein, de leur activité totale et de leurs activités de recherche.
Art.5. De DWTC verifiëren of de door de werkgever voorgestelde categorieën als wetenschappelijk personeel kunnen worden beschouwd en of het meegedeelde aantal, bedoeld in artikel 4, 2e lid, 2°, overeenstemt met het aantal meegedeeld in het kader van de inventaris van het wetenschappelijk en technologisch potentieel zoals bijgewerkt op de laatste dag van het voorlaatste jaar voorafgaand aan de aanvraag.
Art.5. Les SSTC vérifient si les catégories proposées par l'employeur peuvent être considérées comme du personnel scientifique et si le nombre communiqué, visé à l'article 4, deuxième alinéa, 2°, correspond au nombre communiqué dans le cadre de l'inventaire scientifique et technologique tel qu'actualisé le dernier jour de l'année civile pénultième précédant la demande.
Art.6. Na de in artikel 5 bedoelde verificatie sturen de DWTC het dossier, samen met een ontwerp van overeenkomst in drievoud achtereenvolgens naar de Minister van Wetenschapsbeleid en de Minister van Sociale Zaken.
Art.6. A l'issue de la vérification visée à l'article 5, les SSTC transmettent le dossier, conjointement avec un projet de convention en trois exemplaires, respectivement au Ministre de la Politique scientifique et au Ministre des Affaires sociales.
Art.7. Behalve wat vermeld wordt in art. 185, § 3 van de wet van 29 april 1996 houdende sociale bepalingen, zal de overeenkomst die gesloten werd tussen de Minister van Wetenschapsbeleid, de Minister van Sociale Zaken en de begunstigde werkgever daarenboven de volgende bepalingen bevatten :
  1° in voorkomend geval, het aantal personen, in voltijdse equivalenten, die worden gefinancierd via een programma zoals bedoeld in artikel 3, § 3 of § 4;
  2° de uitsplitsing in voltijdse equivalenten, van het onder 2° vermelde aantal naar statutaire personeelsleden, personeelsleden met een arbeidsovereenkomst, bursalen, personeel ten laste van derden en vrijwilligers;
  3° een nominatieve lijst van de personeelsleden bedoeld in 2° met de vermelding van hun totale activiteit en hun onderzoeksactiviteit in voltijdse equivalenten;
  4° de verbintenis aangegaan door de werkgever om de gegevens met betrekking tot de in artikel 4, 3° gevraagde uitsplitsing te leveren aan de inventaris van het wetenschappelijk en technisch personeel;
  5° de looptijd van de overeenkomst.
  Wat overigens het aantal personen in voltijdse equivalenten betreft die al werkzaam zijn in de instelling en die functies of activiteiten van wetenschappelijk onderzoek uitoefenen, wordt dat aantal vastgelegd op de laatste dag van het voorlaatste kalenderjaar voorafgaand aan de aanvraag.
Art.7. Outre les mentions reprises à l'art. 185, § 3 de la loi du 29 avril 1996 portant des dispositions sociales, la convention conclue entre le Ministre de la Politique scientifique, le Ministre des Affaires sociales et l'employeur bénéficiaire reprendra en outre les dispositions suivantes :
  1° le cas échéant, le nombre de personnes, en équivalents temps plein, financé par un programme visé à l'article 3, § 3 ou § 4;
  2° la répartition, en équivalents temps plein, du nombre mentionné au point 2° en personnel statutaire, en personnel engagé sur la base d'un contrat de travail, en boursiers, en personnel à charge de tiers et en bénévoles;
  3° une liste nominative du personnel visé au point 2°, avec mention, en équivalents temps plein, de leur activité totale et de leurs activités de recherche;
  4° l'engagement pris par l'employeur de fournir à l'inventaire du personnel scientifique et technique les données sur la répartition demandée à l'article 4, 3°;
  5° la durée de la convention.
  Par ailleurs, en ce qui concerne le nombre de personnes en équivalent temps plein, déjà en activité dans l'institution et qui exercent des fonctions ou des activités de recherche scientifique, ce nombre est arrêté au dernier jour de l'année civile pénultième précédant celle de la demande.
Art.8. De werkgever zendt trimestrieel een nominatieve lijst van de in de inventaris voor het wetenschappelijk en technisch personeel opgenomen personeelsleden aan de DWTC.
  Op het einde van het jaar delen de DWTC, na onderzoek van deze lijsten, aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid mee of de werkgever aan de voorwaarden voor het verlenen van de vrijstelling heeft voldaan.
Art.8. L'employeur transmet chaque trimestre aux SSTC une liste nominative du personnel repris dans l'inventaire du personnel scientifique et technique.
  A la fin de l'année, après l'examen de ces listes, les SSTC notifient à l'Office national de Sécurité sociale, si l'employeur a rempli ou non les conditions en vue de l'octroi de l'exonération.
Art.9. Indien vastgesteld wordt dat aan de gestelde voorwaarden niet is voldaan, is de werkgever gehouden de patronale bijdragen te betalen voor de personeelsleden die niet aan de voorwaarden voldoen.
Art.9. Si l'on constate que les conditions fixées n'ont pas été remplies, l'employeur est tenu de payer les cotisations patronales pour le personnel ne remplissant pas les conditions.
Art.10. § 1. Indien de werkgever een verlenging van de vrijstelling of een verhoging van het aantal personeelsleden wenst te verkrijgen, dient hij een nieuwe aanvraag in, op de wijze bepaald in artikel 4 van dit besluit.
  Het initieel bestand is datgene wat vermeld is in de oorspronkelijke aanvraag.
  § 2. Ingeval zijn personeelsbestand evenwel daalt ten gevolge van een vermindering van de door de bevoegde overheid verstrekte werkingstoelagen of een door deze overheid opgelegde herstructurering, kan de werkgever aan de Ministers van Sociale Zaken en van Wetenschapsbeleid vragen dat verwezen wordt naar de resultaten van de inventaris van het wetenschappelijk en technisch potentieel die is opgesteld door de DWTC., met betrekking tot een jaar dat volgt op dat jaar dat werd gebruikt met toepassing van de bepalingen van artikel 3, § 2, om gunstigere bepalingen te genieten.
Art.10. § 1er. Si l'employeur souhaite obtenir un prolongement de l'exonération ou une augmentation des effectifs, il introduit une nouvelle demande, selon la manière reprise à l'article 4 de cet arrêté.
  L'effectif initial est celui tel que mentionné dans la demande initiale.
  § 2. Toutefois, au cas où l'effectif de son personnel diminue suite à une réduction des allocations de fonctionnement octroyées par l'autorité compétente ou une restructuration imposée par cette autorité, l'employeur peut demander aux Ministres des Affaires sociales et de la Politique scientifique à ce qu'il soit fait référence aux résultats de l'inventaire du potentiel du personnel scientifique et technique établi par les SSTC, relatif à une année ultérieure à celle utilisée en application des dispositions de l'article 3, § 2, en vue de bénéficier de dispositions plus favorables.
Art.11. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 1996.
Art.11. Le présent arrêté produit ses effets le 1er octobre 1996.
Art.12. Onze Minister van Wetenschapsbeleid en Onze Minister van Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Art.12. Notre Ministre de la Politique scientifique et Notre Ministre des Affaires sociales sont chargés, chacun en ce qui le concerne, de l'exécution du présent arrêté.
BIJLAGE.
ANNEXE.
Art. N. Bijlage bij het koninklijk besluit tot uitvoering van titel VI van de wet van 29 april 1996 houdende sociale bepalingen;
  Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek;
  Fondation universitaire luxembourgeoise;
  Het Vlaams Interuniversitair Instituut voor Biotechnologie;
  Het Interuniversitair micro-elektronika centrum;
  Technisch en wetenschappelijk centrum voor de brouwerij, de mouterij en aanverwante nijverheden;
  Wetenschappelijk en technisch centrum van de Belgische textielnijverheid;
  Nationaal centrum voor wetenschappelijk en technisch onderzoek der cementnijverheid;
  Centrum voor wetenschappelijk onderzoek der Belgische keramische nijverheid;
  Wetenschappelijk en technisch centrum van de metaalverwerkende nijverheid;
  Onderzoekcentrum voor de wegenbouw;
  Wetenschappelijk en technisch centrum voor het bouwbedrijf;
  Technisch centrum der houtnijverheid;
  Wetenschappelijk en technisch onderzoekscentrum voor diamant;
  Belgisch Laboratorium van de elektriciteitsindustrie (LABORELEC);
  Koninklijke Vereniging van Belgische gasvaklieden (KVBG.);
  Centrum voor research in de metallurgie (CRM.);
  Coatings Research Institute (CoRI);
  Nationaal Instituut voor glas (NIG.);
  Belgisch Instituut voor lastechniek (BIL.).
Art. N. Liste des établissements et institutions agréés ou subventionnés par l'Etat fédéral, les Communautés ou les Régions ou, en ce qui concerne la Région de Bruxelles-Capitale, par la Commission communautaire commune.
  Fonds national de la Recherche scientifique;
  Fondation universitaire luxembourgeoise;
  Het Vlaams Interuniversitair Instituut voor Biotechnologie;
  Het Interuniversitair micro-elektronika centrum;
  Centre technique et scientifique de la brasserie, de la malterie et des industries connexes;
  Centre scientifique et technique de l'industrie textile belge;
  Centre national de recherches scientifiques et techniques pour l'industrie cimentière;
  Centre de recherches de l'industrie belge de la céramique;
  Centre de recherche scientifique et technique de l'industrie des fabrications métalliques;
  Centre de recherches routières;
  Centre scientifique et technique de la construction;
  Centre technique de l'industrie du bois;
  Centre de recherche scientifique et technique de l'industrie diamantaire;
  Laboratoire belge de l'industrie électrique (LABORELEC);
  Association royale des gaziers belges (ARGB.);
  Centre de recherches métallurgiques (CRM.);
  Coatings Research Institute (CoRI);
  Institut national du verre (INV.);
  Institut belge de la soudure (IBS.).