Artikel 1. Een artikel 29bis, luidend als volgt, wordt ingevoegd in het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel der ministeries :
" Art. 29bis. § 1. De ambtenaar die aan de gestelde statutaire voorwaarden voldoet om de eerste bevordering door verhoging in weddeschaal te verkrijgen die niet afhankelijk is van het vacant zijn van een betrekking en die de eindvermelding "goed" heeft gekregen verliest, vanaf de eerste dag, het voordeel van deze bevordering gedurende een periode van zes maanden.
§ 2. Dit artikel is niet toepasselijk voor de toekenning van de weddeschaal 40 B. "
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
6 FEBRUARI 1997. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel der ministeries.
Titre
6 FEVRIER 1997. - Arrêté royal modifiant l'arrêté royal du 29 juin 1973 portant statut pécuniaire du personnel des ministères.
Informations sur le document
Numac: 1997002015
Datum: 1997-02-06
Info du document
Numac: 1997002015
Date: 1997-02-06
Tekst (4)
Texte (4)
Article 1. Un article 29bis, rédigé comme suit, est inséré dans l'arrêté royal du 29 juin 1973 portant statut pécuniaire du personnel des ministères :
" Art. 29bis. § 1er. L'agent qui satisfait aux conditions statutaires requises pour obtenir la première promotion par avancement barémique non soumise à la vacance d'un emploi et qui a reçu la mention finale "bon" perd, à partir du premier jour, le bénéfice de cette promotion pendant une période de six mois.
§ 2. Le présent article n'est pas applicable pour l'octroi de l'échelle 40 B. "
" Art. 29bis. § 1er. L'agent qui satisfait aux conditions statutaires requises pour obtenir la première promotion par avancement barémique non soumise à la vacance d'un emploi et qui a reçu la mention finale "bon" perd, à partir du premier jour, le bénéfice de cette promotion pendant une période de six mois.
§ 2. Le présent article n'est pas applicable pour l'octroi de l'échelle 40 B. "
Art.2. Artikel 30 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Art. 30. De ambtenaar die bij de evaluatie de vermelding "onvoldoende" heeft verkregen, verliest vanaf de eerste weddeverhoging volgend op de dag waarop deze vermelding wordt toegekend gedurende een jaar de uitwerking van een verhoging gelijk aan het bedrag van de tussentijdse verhoging die hij zou hebben genoten in de schaal die op hem toepasselijk was toen hij de vermelding "onvoldoende" heeft gekregen. "
" Art. 30. De ambtenaar die bij de evaluatie de vermelding "onvoldoende" heeft verkregen, verliest vanaf de eerste weddeverhoging volgend op de dag waarop deze vermelding wordt toegekend gedurende een jaar de uitwerking van een verhoging gelijk aan het bedrag van de tussentijdse verhoging die hij zou hebben genoten in de schaal die op hem toepasselijk was toen hij de vermelding "onvoldoende" heeft gekregen. "
Art.2. L'article 30 du même arrêté est remplacé par la disposition suivante :
" Art. 30. L'agent qui, au terme de son évaluation, reçoit la mention "insuffisant" est, à dater de la première augmentation de traitement qui suit la date d'attribution de cette mention, privé pendant un an de l'effet d'une augmentation égale au montant de l'augmentation intercalaire dont il aurait bénéficié dans l'échelle dont il était titulaire au moment où il a obtenu la mention "insuffisant". "
" Art. 30. L'agent qui, au terme de son évaluation, reçoit la mention "insuffisant" est, à dater de la première augmentation de traitement qui suit la date d'attribution de cette mention, privé pendant un an de l'effet d'une augmentation égale au montant de l'augmentation intercalaire dont il aurait bénéficié dans l'échelle dont il était titulaire au moment où il a obtenu la mention "insuffisant". "
Art.3. Met uitzondering van artikel 1 dat op een door Ons vastgestelde datum zal van kracht worden, treedt dit besluit in werking :
1° op 15 september 1997 voor de ambtenaren van de niveaus 1 en 2+;
2° op 15 september 1998 voor de ambtenaren van de niveaus 2, 3 en 4.
1° op 15 september 1997 voor de ambtenaren van de niveaus 1 en 2+;
2° op 15 september 1998 voor de ambtenaren van de niveaus 2, 3 en 4.
Art.3. A l'exception de l'article 1er qui entrera en vigueur à une date fixée par Nous, le présent arrêté entre en vigueur :
1° le 15 septembre 1997 pour les agents des niveaux 1 et 2+;
2° le 15 septembre 1998 pour les agents des niveaux 2, 3 et 4.
1° le 15 septembre 1997 pour les agents des niveaux 1 et 2+;
2° le 15 septembre 1998 pour les agents des niveaux 2, 3 et 4.
Art. 4. Onze Ministers en Onze Staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 6 februari 1997.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Begroting,
H. VAN ROMPUY
De Minister van Ambtenarenzaken,
A. FLAHAUT
Gegeven te Brussel, 6 februari 1997.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Begroting,
H. VAN ROMPUY
De Minister van Ambtenarenzaken,
A. FLAHAUT
Art. 4. Nos Ministres et Nos Secrétaires d'Etat sont chargés, chacun en ce qui le concerne, de l'exécution du présent arrêté.
Donné à Bruxelles, le 6 février 1997.
ALBERT
Par le Roi :
Le Ministre du Budget,
H. VAN ROMPUY
Le Ministre de la Fonction publique,
A. FLAHAUT
Donné à Bruxelles, le 6 février 1997.
ALBERT
Par le Roi :
Le Ministre du Budget,
H. VAN ROMPUY
Le Ministre de la Fonction publique,
A. FLAHAUT