Artikel 1. Het getuigschrift van gemeentelijk politieagent of veldwachter wordt uitgereikt aan diegene die hiertoe een opleiding aan een erkend trainings- en opleidingscentrum voor de gemeentepolitie heeft gevolgd en geslaagd is voor de examens die deze opleiding afsluiten.
De trainings- en opleidingscentra voor de gemeentepolitie zijn die welke door de Minister van Binnenlandse Zaken overeenkomstig het koninklijk besluit van 11 oktober 1997 betreffende de trainings- en opleidingscentra voor de gemeentepolitie zijn erkend.
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
11 OKTOBER 1997. - Koninklijk besluit betreffende de basisopleiding van de gemeentepolitie.
Titre
11 OCTOBRE 1997. - Arrêté royal relatif à la formation de base de la police communale.
Informations sur le document
Numac: 1997000779
Datum: 1997-10-11
Info du document
Numac: 1997000779
Date: 1997-10-11
Tekst (9)
Texte (9)
Article 1. Le certificat d'agent de police communale ou de garde champêtre est délivré à la personne ayant suivi une formation auprès d'un centre d'entraînement et d'instruction pour la police communale et ayant réussi les examens la clôturant.
Les centres d'entraînement et d'instruction pour la police communale sont ceux qui ont été agréés par le Ministre de l'Intérieur, conformément à l'arrêté royal du 11 octobre 1997 relatif aux centres d'entraînement et d'instruction pour la police communale.
Les centres d'entraînement et d'instruction pour la police communale sont ceux qui ont été agréés par le Ministre de l'Intérieur, conformément à l'arrêté royal du 11 octobre 1997 relatif aux centres d'entraînement et d'instruction pour la police communale.
Art.2. De inrichtende macht van het erkende trainings- en opleidingscentrum moet :
1° een lessencyclus organiseren bestaande uit twee gescheiden gedeelten :
Gedeelte I :
Het aantal uren van dit gedeelte en de verdeling ervan over de verschillende vakken zijn identiek aan die van de opleiding van hulpagenten van politie bepaald in artikel 6, 1°, van het koninklijk besluit van 27 december 1990 houdende de algemene bepalingen betreffende de aanwerving en de benoeming van de hulpagent van politie.
Gedeelte II :
Dit gedeelte houdt op zijn minst 700 uren in, en is als volgt verdeeld :
A. Juridische vorming (200 uren).
a) Inleiding tot het recht.
b) Strafrecht.
c) Strafvordering.
d) Burgerlijk recht.
e) Beginselen van publiek en van administratief recht : grondwet, provinciewet, nieuwe gemeentewet.
f) Bijzondere wetgeving.
g) Wetgeving op de gemeentepolitie en wet op het politieambt.
B. Algemene en sociaal-psychologische vorming (150 uren).
a) Deontologie en rechten van de mens.
b) Toegepaste psychologie.
c) Maatschappelijke vorming.
d) Politiewezen.
e) Slachtofferhulp.
C. Beroepstechnische en praktische vorming (200 uren).
a) Oefeningen in politiële praktijk en tactiek.
b) Oefeningen in schieten.
D. Lichamelijke opvoeding en zelfverdediging (150 uren).
De lessen van het tweede gedeelte van de opleiding zijn alleen toegankelijk voor degenen die geslaagd zijn voor de examens die na het eerste gedeelte worden georganiseerd.
De in het vorige lid bedoelde lessen zijn ook rechtstreeks toegankelijk voor de leden van de gemeentepolitie die houder zijn van het getuigschrift " opleiding van hulpagent van politie ", afgegeven krachtens artikel 6 van het voormelde koninklijk besluit van 27 december 1990.
2° voor de aanvang van elke lessencyclus de Minister van Binnenlandse Zaken het lessen- en examenrooster meedelen;
3° ten minste eens per jaar een cyclus van daglessen organiseren, behalve voor de provincies die bij de jongste tienjaarlijkse telling een bevolkingscijfer van minder dan één miljoen inwoners bereikten;
4° zich onderwerpen aan de inspectie waarvan de nadere regels door de Minister van Binnenlandse Zaken worden vastgesteld.
1° een lessencyclus organiseren bestaande uit twee gescheiden gedeelten :
Gedeelte I :
Het aantal uren van dit gedeelte en de verdeling ervan over de verschillende vakken zijn identiek aan die van de opleiding van hulpagenten van politie bepaald in artikel 6, 1°, van het koninklijk besluit van 27 december 1990 houdende de algemene bepalingen betreffende de aanwerving en de benoeming van de hulpagent van politie.
Gedeelte II :
Dit gedeelte houdt op zijn minst 700 uren in, en is als volgt verdeeld :
A. Juridische vorming (200 uren).
a) Inleiding tot het recht.
b) Strafrecht.
c) Strafvordering.
d) Burgerlijk recht.
e) Beginselen van publiek en van administratief recht : grondwet, provinciewet, nieuwe gemeentewet.
f) Bijzondere wetgeving.
g) Wetgeving op de gemeentepolitie en wet op het politieambt.
B. Algemene en sociaal-psychologische vorming (150 uren).
a) Deontologie en rechten van de mens.
b) Toegepaste psychologie.
c) Maatschappelijke vorming.
d) Politiewezen.
e) Slachtofferhulp.
C. Beroepstechnische en praktische vorming (200 uren).
a) Oefeningen in politiële praktijk en tactiek.
b) Oefeningen in schieten.
D. Lichamelijke opvoeding en zelfverdediging (150 uren).
De lessen van het tweede gedeelte van de opleiding zijn alleen toegankelijk voor degenen die geslaagd zijn voor de examens die na het eerste gedeelte worden georganiseerd.
De in het vorige lid bedoelde lessen zijn ook rechtstreeks toegankelijk voor de leden van de gemeentepolitie die houder zijn van het getuigschrift " opleiding van hulpagent van politie ", afgegeven krachtens artikel 6 van het voormelde koninklijk besluit van 27 december 1990.
2° voor de aanvang van elke lessencyclus de Minister van Binnenlandse Zaken het lessen- en examenrooster meedelen;
3° ten minste eens per jaar een cyclus van daglessen organiseren, behalve voor de provincies die bij de jongste tienjaarlijkse telling een bevolkingscijfer van minder dan één miljoen inwoners bereikten;
4° zich onderwerpen aan de inspectie waarvan de nadere regels door de Minister van Binnenlandse Zaken worden vastgesteld.
Art.2. Le pouvoir organisateur du centre d'entraînement et d'instruction doit :
1° organiser un cycle de cours comportant deux volets distincts :
Volet I.
Le nombre d'heures de ce volet et leur répartition entre les différentes matières sont identiques à ceux de la formation d'agent auxiliaire de police, tels qu'énoncés à l'article 6, 1°, de l'arrêté royal du 27 décembre 1990 portant les dispositions générales relatives au recrutement et à la nomination de l'agent auxiliaire de police.
Volet II.
Ce volet comprend 700 heures au minimum et comporte notamment :
A. Formation juridique (200 heures).
a) Introduction au droit.
b) Droit pénal.
c) Code d'instruction criminelle.
d) Droit civil.
e) Eléments de droit public et administratif : constitution, loi provinciale, nouvelle loi communale.
f) Lois spéciales.
g) Législation de la police communale et loi sur la fonction de police.
B. Formation générale et socio-psychologique (150 heures).
a) Déontologie et Droits de l'Homme.
b) Psychologie appliquée.
c) Formation sociale.
d) Organisation policière.
e) Assistance aux victimes.
C. Formation technico-professionnelle et pratique (200 heures).
a) Exercices de pratique et de tactique policière.
b) Exercices de tir.
D. Education physique et auto-défense (150 heures).
L'admission aux cours dispensés dans le cadre du deuxième volet de la formation est subordonnée à la réussite des examens organisés à l'issue du premier volet.
Sont de même admis directement aux cours visés à l'alinéa précédent les membres de la police communale titulaires du certificat de réussite de la formation d'agent auxiliaire de police délivré en vertu de l'article 6 de l'arrêté royal du 27 décembre 1990 précité;
2° avant le début de chaque cycle de cours communiquer au Ministre de l'Intérieur l'horaire des cours et des examens;
3° organiser un cycle de cours du jour au moins une fois par an, sauf pour les provinces comptant, au dernier recensement décennal, une population inférieure à un million d'habitants;
4° se soumettre à l'inspection dont les modalités sont fixées par le Ministre de l'Intérieur.
1° organiser un cycle de cours comportant deux volets distincts :
Volet I.
Le nombre d'heures de ce volet et leur répartition entre les différentes matières sont identiques à ceux de la formation d'agent auxiliaire de police, tels qu'énoncés à l'article 6, 1°, de l'arrêté royal du 27 décembre 1990 portant les dispositions générales relatives au recrutement et à la nomination de l'agent auxiliaire de police.
Volet II.
Ce volet comprend 700 heures au minimum et comporte notamment :
A. Formation juridique (200 heures).
a) Introduction au droit.
b) Droit pénal.
c) Code d'instruction criminelle.
d) Droit civil.
e) Eléments de droit public et administratif : constitution, loi provinciale, nouvelle loi communale.
f) Lois spéciales.
g) Législation de la police communale et loi sur la fonction de police.
B. Formation générale et socio-psychologique (150 heures).
a) Déontologie et Droits de l'Homme.
b) Psychologie appliquée.
c) Formation sociale.
d) Organisation policière.
e) Assistance aux victimes.
C. Formation technico-professionnelle et pratique (200 heures).
a) Exercices de pratique et de tactique policière.
b) Exercices de tir.
D. Education physique et auto-défense (150 heures).
L'admission aux cours dispensés dans le cadre du deuxième volet de la formation est subordonnée à la réussite des examens organisés à l'issue du premier volet.
Sont de même admis directement aux cours visés à l'alinéa précédent les membres de la police communale titulaires du certificat de réussite de la formation d'agent auxiliaire de police délivré en vertu de l'article 6 de l'arrêté royal du 27 décembre 1990 précité;
2° avant le début de chaque cycle de cours communiquer au Ministre de l'Intérieur l'horaire des cours et des examens;
3° organiser un cycle de cours du jour au moins une fois par an, sauf pour les provinces comptant, au dernier recensement décennal, une population inférieure à un million d'habitants;
4° se soumettre à l'inspection dont les modalités sont fixées par le Ministre de l'Intérieur.
Art.3. Het bijwonen van de lessen van deze wettelijk verplicht gestelde beroepsopleiding, alsook het deelnemen aan de desbetreffende examens wordt met periodes van actieve dienst gelijkgesteld.
Art.3. La présence aux cours de cette formation professionnelle légalement obligatoire ainsi que la participation auxdits examens sont assimilées à des périodes d'activité de service.
Art.4. Ongeacht het trainings- en opleidingscentrum voor de gemeentepolitie mag niemand aan meer dan drie examensessies deelnemen voor de krachtens dit besluit georganiseerde examens.
Art.4. Nul ne pourra se présenter à plus de trois sessions d'examens organisées en vertu du présent arrêté, quel que soit le centre d'entraînement ou d'instruction.
Art.5. Het koninklijk besluit van 7 november 1983 betreffende de trainings- en opleidingscentra voor gemeentelijke politieagenten en veldwachters, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 16 maart 1987, 23 juni 1994, 10 april 1995 en 19 augustus 1997 en het koninklijk besluit van 10 april 1995 betreffende de subsidiëring van de voortgezette opleiding van de leden van de gemeentepolitie, wordt opgeheven.
Art.5. L'arrêté royal du 7 novembre 1983 relatif aux centres d'entraînement et d'instruction pour policiers communaux et gardes champêtres, modifié par les arrêtés royaux des 16 mars 1987, 23 juin 1994, 10 avril 1995, 19 août 1997 et l'arrêté royal du 10 avril 1995 relatif à l'octroi de subventions en faveur de la formation continuée des membres de la police communale, est abrogé.
Art.6. In artikel 9, 3 °, eerste lid van het koninklijk besluit van 27 oktober 1986 houdende de algemene bepalingen aangaande de aanwerving en de benoeming in de graad van politieagent en van veldwachter, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 juni 1994, worden de woorden "artikel 2, § 1, 1° van het koninklijk besluit van 7 november 1983 betreffende de trainings- en opleidingscentra voor gemeentelijke politieagenten en veldwachters" vervangen door de woorden "artikel 2, 1° van het koninklijk besluit van 11 oktober 1997 betreffende de basisopleiding van de gemeentepolitie".
Art.6. A l'article 9, 3°, premier alinéa, de l'arrêté royal du 27 octobre 1986 portant des dispositions générales relatives au recrutement et à la nomination au grade d'agent de police et de garde champêtre, modifié par l'arrêté royal du 23 juin 1994, les mots " article 2, § 1er, 1°, de l'arrêté royal du 7 novembre 1983 relatif aux centres d'entraînement et d'instruction pour policiers communaux et gardes champêtres " sont remplacés par les mots " article 2, 1°, de l'arrêté royal du 11 octobre 1997 relatif à la formation de base de la police communale ".
Art.7. In artikel 9, 3°, tweede lid en vijfde lid en 4° van hetzelfde koninklijk besluit van 27 oktober 1986 worden de woorden " voormelde koninklijk besluit van 7 november 1983" vervangen door de woorden " voormelde koninklijk besluit van 11 oktober 1997".
Art.7. A l'article 9, 3°, deuxième et cinquième alinéa et 4°, du même arrêté royal du 27 octobre 1986, les mots " arrêté royal du 7 novembre 1983 précité " sont remplacés par les mots " arrêté royal du 11 octobre 1997 précité ".
Art.8. In artikel 24, 1° van het koninklijk besluit van 25 juni 1991 houdende de algemene bepalingen betreffende de opleiding van de officieren van de gemeentepolitie, de voorwaarden tot benoeming in de graden van officier van de gemeentepolitie en de voorwaarden tot aanwerving en benoeming in de graad van aspirant-officier van de gemeentepolitie, worden de woorden "koninklijk besluit van 7 november 1983 betreffende de trainings- en opleidingscentra voor gemeentelijke politieagenten en veldwachters" vervangen door de woorden "koninklijk besluit van 11 oktober 1997 betreffende de trainings- en opleidingscentra voor de gemeentepolitie".
Art.8. A l'article 24, 1°, de l'arrêté royal du 25 juin 1991 portant les dispositions générales relatives à la formation des officiers de la police communale, aux conditions de nomination aux grades d'officier de la police communale et aux conditions de recrutement et de nomination au grade d'aspirant officier de la police communale, les mots " arrêté royal du 7 novembre 1983 relatif aux centres d'entraînement et d'instruction pour policiers communaux et gardes champêtres " sont remplacés par les mots " arrêté royal du 11 octobre 1997 relatif aux centres d'entraînement et d'instruction pour la police communale ".
Art. 9. Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 11 oktober 1997.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
J. VANDE LANOTTE
Gegeven te Brussel, 11 oktober 1997.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
J. VANDE LANOTTE
Art. 9. Notre Ministre de l'Intérieur est chargé de l'exécution du présent arrêté.
Donné à Bruxelles, le 11 octobre 1997.
ALBERT
Par le Roi :
Le Ministre de l'Intérieur,
J. VANDE LANOTTE
Donné à Bruxelles, le 11 octobre 1997.
ALBERT
Par le Roi :
Le Ministre de l'Intérieur,
J. VANDE LANOTTE