Artikel M. Sinds de gemeenteverkiezingen van oktober 1994 en de integrale vernieuwing van het gemeentekorps die daaruit voortvloeide, hebben zich verschillende situaties voorgedaan, in het bijzonder wat de burgemeesters betreft, waarvoor het mij wenselijk lijkt om de na te leven regels te verduidelijken of eraan te herinneren.
Voordracht van kandidaten voor het ambt van burgemeester.
Krachtens artikel 13 van de nieuwe gemeentewet, ontvangt de gouverneur de akten van voordracht van de kandidaten voor het ambt van burgemeester.
Het advies dat de gouverneur over deze voordrachten geeft, moet zich niet beperken tot de vaststelling dat de kandidaat al dan niet voldoet aan de wettelijke voorwaarden om dit ambt uit te oefenen en dat hij al dan niet een meerderheid geniet in de gemeenteraad.
Dit advies, waarbij ofwel een verslag van de Procureur-generaal wordt gevoegd dat bepaalt dat op gerechtelijk vlak niets de benoeming van de kandidaat in de weg staat, ofwel een tegengesteld verslag, geeft eveneens de elementen aan die erop kunnen wijzen dat de kandidaat wel of niet geschikt is om het ambt van burgemeester uit te oefenen.
Ik heb immers kunnen vaststellen dat, in bepaalde gevallen, de gouverneurs zich in hun advies beperkten tot de vaststelling dat de kandidaten voldeden aan de door de wet voorziene voorwaarden.
Aanvraag van ontslag.
Bij de aanvraag van ontslag van een burgemeester moet een advies van de gouverneur gevoegd worden met vermelding van de werkelijke motieven van de aanvraag, alsook een verslag van de Procureur-generaal.
Dit ontslag kan om verschillende redenen, hetzij persoonlijke, hetzij andere, aangevraagd worden. De gouverneur moet aandacht hebben voor het feit dat een ontslag van die aard kan zijn dat het de goede werking van het gemeentekorps kan verstoren. Voordat de Minister van Binnenlandse Zaken aan de Koning een ontwerp van besluit van ontslag voorlegt, moet hij hierover voldoende geïnformeerd zijn.
In het geval waarin een burgemeester het voorwerp is van een veroordeling tijdens zijn ambtstermijn, en aan de betrokkene een tuchtmaatregel wordt opgelegd, heeft deze tuchtmaatregel een rechtstreeks impact op het recht op pensioen.
Als het gerechtelijk onderzoek of de rechtsvervolging daarentegen leiden tot een veroordeling na de ambtstermijn van de burgemeester, dan wordt het recht op pensioen niet in vraag gesteld. Een aanvraag van ontslag of het vrijwillige verlies van één van de voorwaarden tot verkiesbaarheid, bijvoorbeeld een wijziging van verblijfplaats, kan dus een middel vormen om te ontsnappen aan de toepassing van een tuchtsanctie, en vooral aan de impact hiervan op het pensioenrecht.
Vandaar - in de huidige stand van de wetgeving - de noodzaak om bij ontslag het advies van het openbaar ministerie te vragen.
Wel wordt overwogen om nieuwe voorstellen voor te leggen aan de wetgevende macht opdat dit probleem zou geregeld worden.
Verhinderingen.
a. Krachtens artikel 14 van de nieuwe gemeentewet wordt de burgemeester die verhinderd is, vervangen door de eerste schepen of door de schepen aan wie de burgemeester uitdrukkelijk zijn bevoegdheid heeft opgedragen.
De burgemeester die verhinderd is, kan zijn bevoegdheid niet opdragen aan een schepen wiens kandidatuur voor het ambt van burgemeester door de Koning niet aanvaard werd.
In dat geval moet de gouverneur trouwens onderzoeken of de bepalingen van artikel 83 van de nieuwe gemeentewet niet toegepast moeten worden op deze schepen.
b. Ter herinnering : de mogelijkheid voor een burgemeester om zijn bevoegdheid op te dragen aan een andere schepen dan de eerstgekozen schepen, is niet van toepassing als de burgemeester zijn ambt niet daadwerkelijk uitoefent. Dat is het geval wanneer, bij toepassing van artikel 14bis, als gevolg van een verkiezing voor de vernieuwing van de gemeenteraad, het ambt van de aftredende burgemeester die verhinderd was, verlengd wordt.
c. Het is mogelijk dat een burgemeester het voorwerp is van een gerechtelijk onderzoek of rechtsvervolging voor feiten die vrij ernstig zijn en dat hij geen voldoende moreel gezag meer heeft, niet alleen ten opzichte van de andere mandatarissen en het gemeentepersoneel maar ook ten opzichte van de bevolking van de gemeente.
Daarom moet de burgemeester bij vervolging overgaan tot een evaluatie van zijn situatie en beslissen of het al dan niet gepast is om zich, tijdens de hele duur van de gerechtelijke procedure, verhinderd te verklaren overeenkomstig artikel 14 van de nieuwe gemeentewet. Hij moet tevens onmiddellijk, schriftelijk en persoonlijk, de gouverneur op de hoogte stellen van de procedure die aan de gang is, uiteraard voorzover hij daar zelf voldoende kennis van heeft, en ook van zijn beslissing inzake zijn verhindering.
Indien een burgemeester nalaat de gouverneur op de hoogte te stellen moet de gouverneur hem oproepen en aanhoren. De gouverneur kan tevens, als hij het nuttig acht gezien de ten laste gelegde feiten, de burgemeester die beslist zou hebben om zich niet verhinderd te verklaren, oproepen en aanhoren en hem "eventueel" verzoeken dat wel te doen.
In elk geval zal de gouverneur, binnen de kortst mogelijke termijn, verslag uitbrengen over de situatie aan de Minister van Binnenlandse Zaken door hem op de hoogte te stellen van de motieven waarom een gerechtelijke procedure gestart is en van de beslissing van de burgemeester om zich al dan niet verhinderd te verklaren. In de mate van het mogelijke dient tevens het verslag gevraagd worden aan de bevoegde Procureur-generaal. Tevens kan een administratief onderzoek worden gevoerd door de gouverneur en zijn medewerkers, bv. door een arrondissementscommissaris daarmee te belasten.
De gouverneur zal een advies geven over de gepastheid om tegelijk met het verloop van de gerechtelijke procedure een tuchtprocedure in te stellen wanneer de aan de burgemeester ten laste gelegde feiten vast staan en gekwalificeerd kunnen worden als grove nalatigheid of kennelijk wangedrag.
d. Het spreekt vanzelf dat, in geval van opsluiting, een burgemeester automatisch verhinderd is en ambtshalve vervangen wordt door de eerste schepen.
* * *
Deze richtlijnen moeten onmiddellijk toegepast worden. De provinciegouverneurs zullen erop toezien dat zij verwijzen naar deze omzendbrief in het bestuursmemoriaal door de datum van bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad te vermelden.
De Minister,
J. Vande Lanotte.
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
2 DECEMBER 1996. - Omzendbrief. - Ambt van burgemeester. - Voordracht van een kandidaat; aanvraag van ontslag; verhinderingen; gerechtelijk onderzoek en rechtsvervolging
Titre
2 DECEMBRE 1996. - Circulaire. - Fonctions de bourgmestre. - Présentation d'un candidat; demande de démission; empêchements; information et poursuites judiciaires.
Informations sur le document
Info du document
Tekst (3)
Texte (5)
Article M. (Pour des raisons techniques, cette circulaire a été subdivisée dans des articles fictifs : M1-M2).
BIJLAGE.
Art. M1. Demande de démission.
Art. N. Bijlage. - 2. DEZEMBER 1996. - Rundschreiben Amt des Burgermeisters. Vorschlag eines Kandidaten; Antrag auf Amtsniederlegung; Verhinderungen; gerichtliche Untersuchung und strafrechtliche Verfolgung.
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 21-12-1996, p. 31953-31954).
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 21-12-1996, p. 31953-31954).
Art. M2. Empêchements.
a. En vertu de l'article 14 de la nouvelle loi communale, le bourgmestre empêché est remplacé par le premier échevin ou par l'échevin que le bourgmestre aurait expressément délégué pour exercer ses fonctions.
Le bourgmestre empêché ne peut déléguer ses fonctions à un échevin dont la candidature à la fonction de bourgmestre n'aurait pas été agréée par le Roi.
Dans ce cas, il appartient d'ailleurs au gouverneur d'examiner s'il n'y a pas lieu d'appliquer à cet échevin les dispositions de l'article 83 de la nouvelle loi communale.
b. Pour rappel, la possibilité pour un bourgmestre de déléguer un autre échevin que le premier dans l'ordre des scrutins, n'est pas applicable si le bourgmestre n'exerce pas effectivement ses fonctions. Ainsi en est-il lorsqu'en application de l'article 14bis, à la suite d'une élection pour le renouvellement du conseil communal, le bourgmestre sortant qui était empêché est reconduit dans ses fonctions. Dans ce cas, c'est nécessairement l'échevin élu en premier qui assure les fonctions.
c. Il se peut qu'un bourgmestre fasse l'objet d'une information ou de poursuites judiciaires pour des faits relativement graves et qu'il ne puisse plus jouir d'une autorité morale suffisante non seulement vis-à-vis des autres mandataires et du personnel communal, mais également vis-à-vis de la population de la commune.
C'est pourquoi il lui appartient de procéder, en cas de poursuites judiciaires, à une évaluation de sa situation et de décider s'il convient ou non, durant toute la durée de la procédure judiciaire, de se déclarer empêché conformément à l'article 14 de la nouvelle loi communale. Il doit également communiquer par écrit, immédiatement et personnellement, au gouverneur la procédure en cours, pour autant, bien entendu, qu'il soit lui-même suffisamment au courant de celle-ci, et sa décision quant à son empêchement.
Au cas où un bourgmestre néglige de faire cette communication, le gouverneur est tenu de le convoquer et de l'entendre. Le gouverneur peut aussi, s'il le juge utile en fonction des faits reprochés, convoquer et entendre le bourgmestre qui aurait décidé de ne pas se déclarer empêché et l'inviter "éventuellement" à le faire.
Dans tous les cas, le gouverneur fera rapport dans les meilleurs délais au Ministre de l'Intérieur de la situation, en l'informant des motifs pour lesquels une procédure judiciaire a été ouverte et de la décision du bourgmestre de se déclarer empêché ou non. Il faut en outre, dans la mesure du possible, demander le rapport au Procureur général compétent. Le gouverneur et ses collaborateurs peuvent également procéder à une enquête administrative, par exemple en chargeant un commissaire d'arrondissement de cette enquête.
Le gouverneur émettra un avis sur l'opportunité d'ouvrir une procédure disciplinaire concurremment avec le déroulement de la procédure judiciaire lorsque les faits reprochés au bourgmestre sont établis et qu'ils peuvent être qualifiés de négligence grave ou d'inconduite notoire.
d. Il va de soi qu'en cas d'incarcération, un bourgmestre est automatiquement empêché et remplacé d'office par le premier échevin.
* * *
Ces instructions sont d'application immédiate. Les gouverneurs de province veilleront à faire référence à la présente circulaire dans le mémorial administratif en mentionnant la date de sa publication au Moniteur belge.
Le Ministre,
J. Vande Lanotte.
a. En vertu de l'article 14 de la nouvelle loi communale, le bourgmestre empêché est remplacé par le premier échevin ou par l'échevin que le bourgmestre aurait expressément délégué pour exercer ses fonctions.
Le bourgmestre empêché ne peut déléguer ses fonctions à un échevin dont la candidature à la fonction de bourgmestre n'aurait pas été agréée par le Roi.
Dans ce cas, il appartient d'ailleurs au gouverneur d'examiner s'il n'y a pas lieu d'appliquer à cet échevin les dispositions de l'article 83 de la nouvelle loi communale.
b. Pour rappel, la possibilité pour un bourgmestre de déléguer un autre échevin que le premier dans l'ordre des scrutins, n'est pas applicable si le bourgmestre n'exerce pas effectivement ses fonctions. Ainsi en est-il lorsqu'en application de l'article 14bis, à la suite d'une élection pour le renouvellement du conseil communal, le bourgmestre sortant qui était empêché est reconduit dans ses fonctions. Dans ce cas, c'est nécessairement l'échevin élu en premier qui assure les fonctions.
c. Il se peut qu'un bourgmestre fasse l'objet d'une information ou de poursuites judiciaires pour des faits relativement graves et qu'il ne puisse plus jouir d'une autorité morale suffisante non seulement vis-à-vis des autres mandataires et du personnel communal, mais également vis-à-vis de la population de la commune.
C'est pourquoi il lui appartient de procéder, en cas de poursuites judiciaires, à une évaluation de sa situation et de décider s'il convient ou non, durant toute la durée de la procédure judiciaire, de se déclarer empêché conformément à l'article 14 de la nouvelle loi communale. Il doit également communiquer par écrit, immédiatement et personnellement, au gouverneur la procédure en cours, pour autant, bien entendu, qu'il soit lui-même suffisamment au courant de celle-ci, et sa décision quant à son empêchement.
Au cas où un bourgmestre néglige de faire cette communication, le gouverneur est tenu de le convoquer et de l'entendre. Le gouverneur peut aussi, s'il le juge utile en fonction des faits reprochés, convoquer et entendre le bourgmestre qui aurait décidé de ne pas se déclarer empêché et l'inviter "éventuellement" à le faire.
Dans tous les cas, le gouverneur fera rapport dans les meilleurs délais au Ministre de l'Intérieur de la situation, en l'informant des motifs pour lesquels une procédure judiciaire a été ouverte et de la décision du bourgmestre de se déclarer empêché ou non. Il faut en outre, dans la mesure du possible, demander le rapport au Procureur général compétent. Le gouverneur et ses collaborateurs peuvent également procéder à une enquête administrative, par exemple en chargeant un commissaire d'arrondissement de cette enquête.
Le gouverneur émettra un avis sur l'opportunité d'ouvrir une procédure disciplinaire concurremment avec le déroulement de la procédure judiciaire lorsque les faits reprochés au bourgmestre sont établis et qu'ils peuvent être qualifiés de négligence grave ou d'inconduite notoire.
d. Il va de soi qu'en cas d'incarcération, un bourgmestre est automatiquement empêché et remplacé d'office par le premier échevin.
* * *
Ces instructions sont d'application immédiate. Les gouverneurs de province veilleront à faire référence à la présente circulaire dans le mémorial administratif en mentionnant la date de sa publication au Moniteur belge.
Le Ministre,
J. Vande Lanotte.
-
ANNEXE.
-
Art. N. Annexe. - 2. DEZEMBER 1996 - Rundschreiben Amt des Burgermeisters. Vorschlag eines Kandidaten; Antrag auf Amtsniederlegung; Verhinderungen; gerichtliche Untersuchung und strafrechtliche Verfolgung.
(Annexe non reprise pour des raisons techniques, voir M.B. 21-12-1996, p. 31953-31954).
(Annexe non reprise pour des raisons techniques, voir M.B. 21-12-1996, p. 31953-31954).