Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
27 SEPTEMBER 1996. - Omzendbrief H.V. 96/2 betreffende het reglement met betrekking tot de kostprijs- en subsidiebepaling van de projecten en de samenstelling van de dossiers ingediend door Domus Flandria N.V.
Titre
27 SEPTEMBRE 1996. - Circulaire H.V. 96/2 concernant la réglementation relative à la détermination du prix de revient et des subventions des projets et la composition des dossiers soumis par Domus Flandria N.V. (TRADUCTION)
Informations sur le document
Table des matières
Table des matières
Tekst (13)
Texte (1)
Artikel M. (Om technische redenen wordt deze omzendbrief onderverdeeld in fictieve artikelen : M1 - M7).
  Deze omzendbrief wijzigt en vervangt volledig de ministeriële omzendbrief HV 95/1 van 16 juni 1995 betreffende het reglement m.b.t. de kostprijs- en subsidiebepaling van de projecten en de samenstelling van de dossiers ingediend door Domus Flandria NV voor definitieve machtiging, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad nr. 174 van september 1995, blz. 25.649 (met erratum in het Belgisch Staatsblad van 14 november 1995).
  Dit reglement moet gevolgd worden voor de definitieve machtiging van de dossiers van het urgentieprogramma voor de sociale huisvesting die door Domus Flandria worden ingediend in uitvoering van het besluit van de Vlaamse regering van 23 juli 1992 tot uitvoering van artikel 49 van het decreet van 25 juni 1992 houdende diverse bepalingen tot begeleiding van de begroting 1992, zoals nadien gewijzigd.
Article M. (Pas de texte français, voir version néerlandaise).
Art. M1. I. Samenstelling definitieve machtigingsaanvragen. A. Dossier van privé-initiatief.
  1. Administratieve documenten.
  Verkoopcompromis tussen privé-initiatiefnemer en publiekrechtelijke koper (bij aankoop van woningen bestemd om verhuurd te worden als sociale huurwoning door publiekrechtelijke instelling). Indien beschikbaar een kopie van de akte of het ontwerp van de akte van de aankoop, opgesteld door de notaris of ander bevoegd persoon. Eventueel gemaakte overeenkomsten met betrekking tot erfpacht of opstal.
  Notulen van de Raad van Bestuur van de NV Domus Flandria m.b.t. het dossier (zowel voor wat betreft het bouwdossier als voor wat betreft het aankoopdossier), aangevuld met alle adviezen van de Technische Commissie alsmede de fiches tot voorstelling van het dossier aan de Raad van Bestuur.
  Bijkomende nota, indien bij principiële machtigingsaanvraag de Inspectie van Financiën of de afdeling Financiering Huisvestingsbeleid (Afgevaardigde van de Vlaamse regering bij Domus Flandria N.V.) een gunstig advies hebben verleend met opmerkingen.
  Nota m.b.t. aanvangsdatum en contractuele uitvoeringstermijn.
  Een door de initiatiefnemer ondertekende verklaring m.b.t. alle verkregen of aangevraagde subsidies, indien mogelijk met de respectievelijke bedragen (uitgezonderd de subsidies in het kader van het urgentieplan voor de sociale huisvesting).
  De verklaring moet worden bezorgd aan de NV Domus Flandria, die ze voor één oktober 1996 doorzendt naar de afdeling Financiering Huisvestingsbeleid.
  2. Financieringsdocumenten.
  De afgesloten leningen, zowel van het bouwdossier als het aankoopdossier voor de dossiers m.b.t. huurwoningen.
  Overeenkomsten m.b.t. onroerende leasing.
  Voor de koopwoningen de leningen m.b.t. de bouw van het project.
  Berekeningsdocument Domus Flandria om de totale kostprijs van het project te vergelijken t.o.v. de vastgestelde maximumkostprijzen van typewoningen door Domus Flandria.
  Datum van eerste geldopname van de leningen, inzonderheid de consolidatieleningen, met opgave van de rentevoet van de laatst aangegane lening met gewestwaarborg. Tevens dient de rentevoet OLO met een resterende looptijd van exact 15 jaar (door interpolatie) opgegeven te worden op het ogenblik van de eerste geldopname (bouw + consolidatiefase).
  Nota m.b.t. de financiële basisgegevens waarop subsidie berekend wordt; duidelijk en controleerbaar afgesplitst van de totaalkost. Deze afsplitsing is voorzien van een motivatie.
  3. Technische documenten.
  Volledige reeks van de as-built plannen (bouw).
  Het proces-verbaal van beëindiging der werken.
  Een verklaring van bouwheer, architect en controle-instantie* bij de beëindiging der werken voorafgaand aan de overdracht/overname van het project. Deze documenten (dit document) betreffen (betreft) de naleving van de minimale technische normen ABSW alsmede de oppervlakte- en technische normen zoals vastgelegd in de omzendbrieven van de minister, onverminderd toegestane afwijkingen hierop.
  * Voor wat betreft de regeling inzake de controle van de werken, zie bijlage 1 (controle op de werken).
  B. Dossiers van erkende vennootschappen, gemeenten. OCMW's of intercommunales.1. Administratieve documenten.
  Kopie van het PV van opening der inschrijvingen, alsmede het aanbestedingsverslag (of eventueel jury-verslag) 1 Kopie van de inschrijving met opmetingsstaat van de weerhouden aannemer (eventueel met bestelbrief).
  Notulen van de Raad van Bestuur van Domus Flandria m.b.t. het dossier, aangevuld met alle adviezen van de Technische Commissie alsmede de fiches tot voorstelling van het dossier aan de Raad van Bestuur.
  Bijkomende nota indien bij de principiële machtigingsaanvraag de Inspectie van Financiën of de afdeling Financiering Huisvestingsbeleid (de Afgevaardigde van de Vlaamse regering) een gunstig advies hebben verleend met opmerkingen.
  Een vergelijking tussen de opgegeven ramingsprijs en de weerhouden inschrijving indien de principiële machtiging werd verleend o.b.v. een raming.
  Een door de initiatiefnemer ondertekende verklaring m.b.t. alle verkregen of aangevraagde subsidies, indien mogelijk met de respectievelijke bedragen (uitgezonderd de subsidies in het kader van het urgentieplan voor de sociale huisvesting).
  De verklaring moet worden bezorgd aan de NV Domus Flandria, die ze voor één oktober 1996 doorzendt naar de afdeling Financiering Huisvestingsbeleid.
  2. Financieringsdocumenten.
  De afgesloten leningen (met Domus Flandria en/of via het Gemeentekrediet) en in voorkomend geval de overeenkomsten van erfpacht, opstal en onroerende leasing.
  Berekeningsdocument Domus Flandria om de totale kostprijs van het project te vergelijken t.o.v. de vastgestelde maximumkostprijzen van typewoningen door Domus Flandria.
  Nota m.b.t. de financiële basisgegevens waarop subsidie berekend wordt; duidelijk en controleerbaar afgesplitst van de totaalkost. Deze afsplitsing is voorzien van een motivatie.
  Datum van de eerste geldopname van de bouwlening (voor de erkende vennootschap van de bouw- en consolidatielening in geval van herfinanciering door BACOB) met opgave van de rentevoet van de laatst aangegane lening met gewestwaarborg + de rentevoet OLO met een resterende looptijd van exact 15 jaar (door interpolatie) op het ogenblik van de eerste geldopname (bouw-consolidatiefase).
  3. Technische documenten.
  Volledig aanbestedingsdossier (algemeen bestek, bijzonder bestek, opmetingsstaat en plannen).
  Een overzicht van de eventuele latere verrekeningen.
  Het proces-verbaal van voorlopige oplevering.
  Een verklaring van bouwheer, architect en controle-instanties* bij de beëindiging der werken voorafgaand aan de overdracht/overname van het project. Deze documenten (dit document) betreffen (betreft) de naleving van de minimale technische normen ABSW alsmede de oppervlakte- en technische normen zoals vastgelegd in de omzendbrieven van de Minister, onverminderd toegestane afwijkingen hierop.
  * Voor wat betreft de regeling inzake de controle van de werken, zie bijlage 1 (controle op de werken).
  Alle documenten dienen voor eensluidend verklaard wanneer het geen originele stukken betreffen.
-
Art. M2. II. Tijdschema voor het indienen, nazicht en goedkeuring van de definitieve machtigingsaanvragen. 1. De NV Domus Flandria hanteert voor het indienen van de aanvragen bij de afdeling Financiering Huisvestingsbeleid volgend tijdschema :
  - uiterlijk 15 mei 1996 voor de dossiers met oplevering voor 1 januari 1996;
  - uiterlijk 31 augustus 1996 voor de dossiers met oplevering in de periode van 1 januari 1996 tot 1 juni 1996, alsmede voor de dossiers waarin de oplevering is voorzien na 1 oktober 1996;
  - uiterlijk 1 oktober 1996 voor alle overige dossiers.
  2. Voor de projecten waarvan de werken pas na 1 oktober 1996 voltooid worden, kunnen de documenten vereist voor de definitieve machtigingsaanvragen, die maar na de beëindiging der werken kunnen opgemaakt en afgeleverd worden, worden nagestuurd, hetgeen de definitieve aanvraag en goedkeuring niet belemmert.
  Het betreffen :
  a) voor de dossiers van privé-initiatief :
  - de notariële akte tot aankoop;
  - de as-built plannen;
  - het PV van beëindiging der werken;
  - de verklaring van de bouwheer, architect en controle-instantie bij de beëindiging der werken;
  b) voor de erkende vennootschappen, gemeenten, OCMW's of intercommunales :
  - het PV van voorlopige oplevering;
  - de verklaring van de bouwheer, architect en controle-instantie bij de beëindiging der werken;
  - overzicht van de eventuele latere verrekeningen.
  Voor deze dossiers geldt de definitieve machtiging onder voorbehoud dat de nagestuurde documenten conform zijn aan de regels van het urgentieplan en aan de administratieve, financierings- en technische documenten op basis van dewelke de definitieve machtiging wordt toegestaan.
-
Art. M3. III. Bepaling van de kostprijs van een project voor de berekening van de tegemoetkomingen voorzien in art. 4 en 5 BVR 23/07/92 (huurwoningen).
  Zie artikel 1, 10° BVR 23/07/92.
  1. Bepaling kostprijs.
  A. Dossier van privé-initiatiefnemers.
  Bedrag van het verkoopcompromis aan publiekrechtelijke koper. Dit betreft :
  1. De bouwkosten, de studiekosten (desgevallend verlaagd met het aandeel van de studiekosten voor de andere werken) en de aansluitingskosten van de openbare nutsbedrijven.
  De som van deze kosten wordt verhoogd met de BTW-voet die van toepassing is op het moment van de verkoop (notariële akte of facturatie).
  De werkelijke studiekosten dienen opgegeven; indien deze niet beschikbaar zijn, worden zij forfaitair vastgesteld op 5 % van de totale bouwkosten.
  2. De grondkosten verhoogd met de registratierechten (doch niet de notariskosten) (desgevallend verlaagd met het aandeel van de grondkost voor de andere werken).
  N.B. : De andere werken, zijnde infrastructuurwerken en inrichting woonomgeving alsmede de garages indien ze niet direct toewijsbaar zijn aan de woning door incorporatie of op hetzelfde perceel staan alsmede de gemeenschappelijke voorzieningen worden niet mee opgenomen in de kostprijs voor de berekening van de tegemoetkoming (zie infra); zij worden door Domus Flandria opgesomd in een afzonderlijk attest.
  Infrastructuurwerken zijn de werken die worden uitgevoerd op het latere/openbare domein voor de toegang tot de woningen tot aan de rooilijn van de woningen. Ook de werken op het bouwterrein voor tuinaanleg, afpaling, omheiningen, enz. worden ondergebracht bij andere werken. De werken vanaf de rooilijn van het bouwperceel, welke noodzakelijk zijn voor de toegang tot de woning, behoren tot de bouwkosten evenals de terrassen.
  B. Dossier van publiekrechtelijke initiatiefnemer.
  Bestelbedrag van de aanbestedingen, verhoogd met de aansluitingskosten (zoals blijkt uit overgemaakte offertes). Bij gebreke aan een offerte, wordt voor de aansluitingskosten 1 % forfaitair genomen van het bestelbedrag van de aanbestedingen exclusief andere werken.
  Voor de projecten volledig uitgevoerd vóór 1 januari 1996 wordt dit totaal bedrag verhoogd met 20 %, omvattende de kosten voor BTW, studie, prijsherziening voor lonen en materialen en eventuele kleine verrekeningen.
  Voor de projecten volledig gestart na voormelde datum wordt dit totaal bedrag verhoogd met 14 %.
  Voor de projecten gestart vóór, maar beëindigd na voormelde datum wordt een pro rata-verdeling in functie van de opgelegde uitvoeringstermijn toegepast. Het deel van het totaal bedrag dat correleert met het deel van de uitvoeringstermijn van vóór 1 januari 1996, wordt verhoogd met 20 %, het resterende deel met 14 %. Uitzondering : in geval van onroerende leasing wordt het totaal bedrag verhoogd met de BTW-voet die op het moment van de voorlopige oplevering van toepassing is.
  N.B. : de hierboven beschreven pro rata-verdeling zal naar analogie ook worden toegepast op projecten gestart voor maar beëindigd na wijziging van de huidige toepasselijke BTW-voet van 6 %.
  Bij renovatiewerken aan eigen patrimonium wordt het bestelbedrag verhoogd met 15 % (indien de toepasselijke BTW-voet 6 % bedraagt). Ook bij wedstrijdofferteaanvragen wordt slechts 15 % toegerekend, aangezien de studiekosten zijn vervat in het bestelbedrag.
  De aankoop van de grond en de registratierechten daarop worden mee opgenomen indien deze gronden worden aangekocht met het oog op de realisatie van het project in het urgentieplan (in principe mag de grond pas worden aangekocht na de principiële goedkeuring van het dossier door de Raad van Bestuur van Domus Flandria). Grondkosten van verkoop tussen een gemeente en het OCMW van deze gemeente komen evenwel niet in aanmerking. In geval van erfpacht wordt de verdisconteerde erfpachtvergoeding mee opgenomen in de kostprijs, indien de authentieke akte wordt voorgelegd. De verdiscontering gebeurt over de gehele erfpachtperiode en aan de reële rentevoet van Domus Flandria.
  N.B. :
  voor de andere werken : zie noot bij punt III.1.A.
  Naar analogie met punt III.1.A. dient ook hier de vermindering van de studiekosten en de grondkosten met het aandeel van de respectievelijke kosten : voor de andere werken doorgetrokken te worden.
  2. Berekeningsgewijze tegemoetkomingen (Zie bijlage 2 bij dit reglement voor een voorbeeld cf. bijlage 5 van het dossier Domus Flandria waarmee de definitieve machtiging wordt aangevraagd.) Voor de berekening van het basisbedrag, waarop de tegemoetkomingen worden berekend, wordt de kostprijs (zoals bepaald in punt III, 1), inclusief studiekosten, opgedeeld in 75 % - 25 %.
  Deze 75 % wordt omgeslagen per typewoning a rato van de oppervlakte van elke woning (= "aandeel volgens oppervlakte" - zie bijlage 2); deze oppervlakte wordt afgetopt tot de maximale oppervlakte van elke typewoning, teneinde grote verschillen in de kostprijs per woningtype te vermijden (= "gecorrigeerde W.O." - zie bijlage 2). De overige 25 % van de kostprijs wordt omgeslagen volgens het aantal woningen van het volledige project (= "aandeel gelijke waarde" - zie bijlage 2).
  Deze werkwijze wordt verantwoord door het feit dat de bouwkost, ongeacht het type van woning, voor 25 % slaat op de kostprijs van de gemene delen, zijnde dakconstructie, traphallen, liften en andere technieken.
  Indien de grondaankoop mee wordt gefinancierd, wordt deze omgeslagen o.b.v. de oppervlakte van de woningen (= "verdeling grondprijs" - zie bijlage 2), zoals afgetopt tot de maximale woning oppervlakte per typewoning.
  Deze elementen vormen samen de "kostprijs per woning" van bijlage 2 (kolom 12); hieruit leidt men het basisbedrag af, welk als basis dient voor de berekening van de tegemoetkoming (art. 6 BVR 23/07/92).
  De subsidieerbaarheid blijft in elk geval beperkt tot 100 % van de maximum kostprijzen welke door Domus Flandria werden vastgesteld en dit voor de totaliteit van het project.
-
Art. M4. IV. Werkwijze voor de berekeningsbasis van de rentesubsidie voor andere werken (art. 25 t.e.m. 27 BVR 23/07/92). (Zie bijlage 3 bij dit reglement voor een voorbeeld cf. bijlage 6 van de machtigingsaanvraag.).
  1. Vaststelling van de kostprijs en het leningsbedrag van de andere werken.
  A. Kostprijs.
  De kostprijs van de andere werken (definitie : zie art. 25 § 2 BVR 23/07/92) wordt vastgesteld op basis van de cijfergegevens :
  1° Zoals blijkt uit de weerhouden inschrijving (bv. als in de samenvattende opmetingsstaat de andere werken apart zijn opgemeten). In elk geval dient wat de garages betreft de kostprijs in verhouding te staan tot de werkelijke bouwkosten, zoals forfaitair vastgesteld onder punt IV, 1.A., 2°.
  2° Indien geen afzonderlijke berekening voorhanden is wordt de kostprijs van de garages (ook ondergrondse) berekend op basis van de totale vloeroppervlakte van de garages vermenigvuldigd met een eenheidsprijs die gelijk is aan de helft van de vierkante meterprijs van de woningen. Deze vierkante meterprijs wordt bekomen door de totale bouwkosten (excl. grondkosten, infrastructuur en studiekosten) van het project te delen door de totale W.O. van de woningen vermeerderd met de helft van de vloeroppervlakte van de garages.
  3° De studiekosten worden meegerekend a rato van de verhouding van de kostprijs van de andere werken tot de totale bouwkosten (verhoogd met de kostprijs van de andere werken).
  4° De grondkosten, voorzover zij gemaakt zijn voor de realisatie van het project in het kader van het urgentieplan (en in principe slechts na principiële goedkeuring van het dossier door Domus Flandria), worden eveneens meegerekend a rato van dezelfde verhouding. Eventueel worden voor andere werken geen grondkosten toegerekend indien de grond waarop deze andere werken worden uitgevoerd, wordt overgedragen in het kader van Artikel 80 HC.
  N.B. :
  1. Bijzondere regeling garages, autostaanplaatsen, ondergrondse parkings en batterijen van garageboxen.
  Aangezien voor de tegemoetkomingen enkel die garages in aanmerking komen die rechtstreeks geïncorporeerd zijn in de woning of staan op het perceel van de woning, worden in alle andere gevallen de garages overgeheveld naar de rubriek "andere werken", welke recht geeft op rentesubsidie.
  In die gevallen heeft het Vlaams Gewest trouwens geen enkele waarborg dat de te bouwen garages uitsluitend verhuurd worden aan de bewoners van de gefinancierde sociale huurwoningen en zijn die garages dan ook te beschouwen als "gemeenschappelijke voorzieningen" (zie artikel 25 § 2, 2° BVR 23/07/92).
  Als algemene regel geldt ook dat het aantal garages niet groter mag zijn dan het aantal wooneenheden van het gefinancierde project. Is dat wel het geval dan wordt met de kostprijs van deze supplementaire garages geen rekening gehouden voor de berekening van de subsidie. M.a.w. deze kostprijs wordt uit de totale kostprijs van het project gelicht.
  De aldus weerhouden kostprijs van de weerhouden garages komt in aanmerking van de berekening van de rentesubsidie, voorzien in artikel 25 e.v. BVR 23/07/92.
  2. Commerciële ruimten : de kostprijs andere werken wordt berekend door de totale kostprijs van het project te delen door de totale W.O. van de woningen verhoogd met de oppervlakte van deze commerciële ruimten.
  Deze vierkante meterprijs wordt vermenigvuldigd met de oppervlakte van de commerciële ruimten. De kostprijs van die commerciële ruimten komt in geen enkel geval in aanmerking voor enige subsidie.
  3. Gemeenschappelijke ruimten en voorzieningen : de kostprijs andere werken wordt berekend door de totale kostprijs van het project te delen door de totale W.O. van de woningen verhoogd met de oppervlakte van deze gemeenschappelijke ruimten en voorzieningen. Deze vierkante meterprijs wordt vermenigvuldigd met de oppervlakte van deze gemeenschappelijke ruimten en voorzieningen.
  Deze kostprijs vormt de basis voor de berekening van de rentesubsidie voor andere werken.
  B. Leningsbedrag.
  Vervolgens wordt de verhouding bepaald van de vastgestelde kostprijs van de andere werken t.o.v. de totale kostprijs van het project. Deze verhouding wordt procentueel (tot 1/100 - procent berekend) toegepast op de algehele lening, indien geen afzonderlijk bedrag is ontleend voor deze andere werken. Zodoende kan het leningsbedrag bepaald worden welk uitsluitend slaat op deze andere werken.
  2. Opsplitsing van de rentesubsidie voor andere werken in geval van huurwoningen.
  Aangezien conform artikel 25 § 1 BVR 23/07/92 de rentesubsidie voor andere werken loopt over 5 jaar, dient voor de huurwoningen een onderscheid gemaakt te worden tussen de projecten van privé-initiatiefnemers en publiekrechtelijke initiatiefnemers.
  1° Huurwoningen opgericht door privé-initiatiefnemers om verkocht te worden aan publiekrechtelijke instellingen.
  Aangezien deze projecten na realisatie verkocht worden aan publiekrechtelijke personen, waarbij de privé-initiatiefnemers hun bouwlening terugbetalen aan Domus Flandria, inclusief het gedeelte voor de andere werken, en de publiekrechtelijke kopers een consolidatielening aangaan bij Domus Flandria, dient de volgende werkwijze gehanteerd te worden :
  De werkelijke datum van verkoop bepaalt de duur van de rentesubsidie. De rentesubsidie voor de initiatiefnemer wordt berekend tot de datum van verkoop; vanaf deze datum van verkoop komt de rentesubsidie ten goede van de koper. De totale duur van de rentesubsidie bedraagt maximaal 5 jaar.
  2° Huurwoningen opgericht door publiekrechtelijke initiatiefnemers of door het VWF.
  Hier wordt de rentesubsidie over de ganse duur (5 jaar) berekend ten gunste van de initiatiefnemer.
  3. Opsplitsing van de rentesubsidies voor andere werken in geval van koopwoningen.
  Bedoeld worden de koopwoningen opgericht om verkocht te worden aan particulieren, ongeacht of de oprichting gebeurde door een publiekrechtelijke dan wel door een initiatiefnemer.
  In geval van dergelijke koopwoningen wordt de rentesubsidie voor andere werken berekend vanaf de datum van eerste geldopname tot de datum waarop de lening volledig terug betaald is, met een maximum van 5 jaar.
-
Art. M5. V. Werkwijze voor de berekening van de rentesubsidies (huur- en koopwoningen) A. Bepaling van de kostprijs.
  1° Privé-initiatiefnemers en publiekrechtelijke initiatiefnemers.
  a) De kostprijs van de werken voor de privé-initiatiefnemer wordt vastgesteld op de netto-investeringskost, zijnde alle bouwkosten, studiekosten en aansluitkosten, exclusief BTW.
  De andere werken worden niet mee opgenomen (cf. punt IV), de aankoop van de grond (inclusief de registratierechten) enkel en alleen als deze is geschied met het oog op de realisatie van een project in het kader van het urgentieplan (en in principe slechts na principiële goedkeuring van het dossier door Domus Flandria). De studiekosten en grondkosten worden desgevallend verlaagd met het aandeel andere werken.
  De aldus bekomen netto-investeringskost is de basis voor de berekening van de rentesubsidie en wordt voor de privéinitiatiefnemers verminderd met 10 % (zijnde de forfaitaire winstmarge). Hiertoe wordt de netto-investeringskost, uitgezonderd de grondwaarde, gedeeld door 1,1.
  b) Voor de publiekrechtelijke initiatiefnemers wordt de kostprijs vastgesteld zoals bepaald in hoofdstuk III, 1, B.
  2° Particuliere kopers.
  Dezelfde bepaling van de kostprijs zoals opgegeven door de initiatiefnemer als in punt V.A. 1°, met dien verstande dat de grondkost steeds geweerd moet worden. Wat de koopwoningen opgericht door een privaatrechtelijke initiatiefnemer betreft, is de kostprijs inclusief BTW en wordt geen rekening gehouden met de forfaitaire vermindering van 10 %.
  B. Berekeningswijze van de rentesubsidie (huur- en koopwoningen) Zie bijlage 4 bij dit reglement voor een voorbeeld.
  1° Voor de initiatiefnemer (huur- en koopwoningen).
  De berekening van de rentesubsidie in het voorbeeld geschiedt als volgt :
  De totale kostprijs voor de bouwheer, excl. andere werken en zoals bepaald in hoofdstuk III, wordt verdeeld volgens de kostprijs van de verschillende woningtypes (huur/koop).
  Op elke opname afzonderlijk wordt dezelfde verhouding toegepast teneinde tot een bedrag te komen dat specifiek voor de koop- dan wel voor de huurwoningen ontleend wordt. Op de aldus bekomen bedragen wordt de werkelijke door de ontlener te betalen intrest berekend.
  Op het bekomen intrestbedrag per opname wordt de gemiddelde rentevoet berekend als betrof het een lineaire intrestberekening, waarbij telkens voor de 1° opname het gedeelte intrest verschuldigd voor de periode tot de laatste kalenderdag van de maand van deze 1° opname wordt afgetrokken. De gemiddelde rentevoet wordt, in voorkomend geval, beperkt tot de effectieve rentevoet Domus Flandria.
  Hierna wordt eveneens per opname het aantal kalenderdagen berekend waarvoor aanspraak kan gemaakt worden op rentesubsidie, rekening houdend met de bepalingen in de artikelen 16 en 20 BVR 23/07/92.
  Het bedrag van de rentesubsidie zelf wordt vervolgens berekend op het bedrag van elke opname voor zover de som van de opname in kwestie en de voorafgaande opnames niet méér bedraagt dan 80 % van de kostprijs van de desbetreffende woningen.
  Alle bedragen die werden opgenomen na het verstrijken van de in artikel 16, 1° lid bedoelde periode of waardoor de voormelde grens van 80 % overschreden wordt, komen niet in aanmerking voor berekening van rentesubsidie.
  Tenslotte wordt, voor huurwoningen, de som van het rentesubsidiebedrag vergeleken met en eventueel beperkt tot 6 % van 80 % van de kostprijs beperkt tot het leningsbedrag. Voor sociale koopwoningen wordt de som van het rentesubsidiebedrag gehalveerd, en dit resultaat wordt vergeleken met en eventueel beperkt tot 3 % van 80 % van de kostprijs beperkt tot het leningsbedrag.
  Voor middelgrote koopwoningen deelt men de som van de rentesubsidie door vier, waarna het resultaat vergeleken en eventueel beperkt wordt tot 2 % van 80 % van de kostprijs beperkt tot het leningsbedrag.
  Opmerking : voor de projecten waarbij de gemeenten, OCMW's of intercommunales optreden als initiatiefnemer, al dan niet via onroerende leasing bij een financiële instelling, worden voor de berekening van de rentesubsidie alle opnames gedurende een bepaalde kalendermaand geacht te zijn gebeurd op de laatste kalenderdag van de betreffende maand. De intresten worden berekend op het aldus bekomen totaalbedrag per kalendermaand met als opnamedatum de laatste kalenderdag van de betreffende maand.
  2° Voor de particuliere kopers.
  De rentesubsidie wordt berekend op 90 % van de kostprijs, zoals bepaald in punt V.A.2°, evenwel beperkt tot het leningsbedrag.
  Vooraleer tot uitbetaling van de rentesubsidie kan worden overgegaan, moet een eensluidend verklaard afschrift van de volgende stukken worden voorgelegd :
  - het aanslagbiljet;
  - het gezinsamenstellingsattest;
  - het formulier B;
  - de leningsakte;
  - de koopakte.
-
Art. M6. VI. Vaststelling van het grensbedrag van een met een sociale koopwoning gelijkgestelde koopwoning en middelgrote woning.
  Zie art. 1, 5° en 6° BVR 23/07/92.
  A. Met een sociale koopwoning gelijkgestelde koopwoning.
  Woning waarvan de verkoopwaarde het basisbedrag, verhoogd met 5 % voor elke slaapkamer, behoudens de eerste of enige, niet overschrijdt.
  De "verkoopwaarde" wordt als volgt geraamd : men neemt de kostprijs zoals bepaald in hoofdstuk III, als volgt aangepast :
  - BTW en registratiekosten worden verwijderd;
  - de grondkosten, voorzover niet reeds in de kostprijs vervat, worden opgenomen;
  - de andere werken worden eveneens opgenomen;
  - het resultaat wordt uitgesplitst naar de woning.
  Indien geen grondprijs gekend is, wordt aan de aangepaste kostprijs 10 % van deze aangepaste kostprijs exclusief andere werken toegevoegd.
  Met "basisbedrag" wordt bedoeld het basisbedrag zoals bepaald in artikel 1, § 1, 5°- (en aangepast overeenkomstig art. 1 § 2) van het BVR van 11 januari 1995 houdende de voorwaarden betreffende sociale leningen met gewestwaarborg voor het bouwen, kopen of verbouwen van woningen.
  Een woning met 0 of 1 slaapkamer heeft bijgevolg als grensbedrag F 3 600 000. Voor elke bijkomende slaapkamer, vanaf de 2de, wordt het grensbedrag verhoogd met F 180 000.
  B. Middelgrote woning.
  Idem als VI.a. doch met "basisbedrag" wordt hier bedoeld het basisbedrag zoals bepaald in artikel 1 c van het BVR van 20 maart 1991 houdende de voorwaarden betreffende leningen met gewestwaarborg voor het bouwen, kopen of verbouwen van middelgrote woningen.
  Het grensbedrag voor een woning met 0 of 1 slaapkamer bedraagt bijgevolg F 4 500 000. Voor elke bijkomende slaapkamer, vanaf de 2de, wordt het grensbedrag verhoogd met F 225 000.
-
Art. M7. VII. Rentevoet voor de berekening van de subsidies en tegemoetkomingen 1. Algemene principes.
  1° Voor de berekening van de rentevoet dient voor gemengde leningen (bouw- en consolidatielening) de onder punt 2 vermelde rentevoet op de dag van de eerste geldopname van de gemengde lening weerhouden te worden.
  2° Indien voor een project zowel een bouwlening als een consolidatielening afzonderlijk wordt afgesloten, is de onder punt 2 vermelde rentevoet op de dag van de eerste geldopname van de bouwlening bepalend voor de rentesubsidies en deze op de dag van de eerste geldopname van de consolidatielening voor de financiële tegemoetkoming (afdeling 2 van hoofdstuk II van het BVR van 23/07/92).
  2. Bepaling van de rentevoet.
  a) Voor projecten met eerste geldopname tot 31/03/94 : rentevoet OLO met een resterende looptijd van exact 15 jaar (via interpolatie) + 40 basispunten.
  b) Voor projecten met eerste geldopname vanaf 01/04/94 tot 31/12/94 : rentevoet OLO met een resterende looptijd van exact 15 jaar (via interpolatie) + 40 basispunten.
  Evenwel geldt de BACOB-rente voortvloeiend uit de overeenkomst tussen Domus Flandria NV en BACOB + 40 basispunten voor leningsovereenkomsten m.b.t.
  huurwoningen waarbij de door de VHM erkende vennootschappen of het Vlaams Woningfonds optreden als bouwheer of koper voor zover die leningsovereenkomsten met deze vennootschappen of die instelling worden afgesloten.
  c) Voor projecten met eerste geldopname vanaf 1 januari 1995 tot 31 december 1995 : rentevoet OLO met een resterende looptijd van exact 15 jaar (via interpolatie).
  Evenwel geldt de BACOB-rente voortvloeiend uit de overeenkomst tussen Domus Flandria NV en BACOB voor leningsovereenkomsten m.b.t. huurwoningen waarbij de door de VHM erkende vennootschappen of het Vlaams Woningfonds optreden als bouwheer of koper voor zover die leningsovereenkomsten met deze vennootschappen of die instelling worden afgesloten.
  d) Voor projecten met een eerste geldopname vanaf 1 januari 1996 : rentevoet OLO met een resterende looptijd van exact 15 jaar (via interpollatie), vastgesteld op 7,30 %, tenzij een andersluidende beslissing van de bevoegde minister.
  Brussel, 27 september 1996 De Vlaamse Minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Stedelijk beleid en Huisvesting,
  L. PEETERS
-
BIJLAGEN.
-
Art. N1. Bijlage 1. Controle op de werken.
  1. De projecten waarvoor een erkende vennootschap de initiatiefnemer is, worden in hun geheel door de VHM opgevolgd en gecontroleerd.
  2. De projecten van privé-initiatiefnemers worden in principe (zie punt 3) gecontroleerd door SECO, AIB of een gelijkwaardige controle instantie, op kosten van de initiatiefnemers, maar in opdracht en onder de verantwoordelijkheid van Domus Flandria NV. De controle gaat van fundering tot de afwerking.
  3. Projecten van privé-initiatiefnemers :
  a) die door de Raad van Bestuur van Domus Flandria NV definitief waren goedgekeurd vóór 1 oktober 1993 en op 4 november 1993 in uitvoering waren, of
  b) waarvan de controle door een hiervoor vermelde privé-controle instantie economisch niet verantwoord is (bv. door de kleine omvang van de werken), kunnen door de diensten van Domus Flandria NV zelf worden opgevolgd en gecontroleerd. De controle gaat van fundering tot de afwerking. De verantwoordelijkheid voor de controle op deze werken ligt steeds bij Domus Flandria NV.
  4. De projecten van gemeenten, OCMW's, intercommunales en het Vlaams Woningfonds (met een onafhankelijke architect) worden opgevolgd en gecontroleerd door de betreffende architect en de technische diensten van de bouwheer, eventueel bijgestaan door de technische diensten van het Gemeentekrediet.
-
Art. N2. Bijlage 2. (Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 05-12-1996, p. 30568).
-
Art. N3. Bijlage 3. (Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 05-12-1996, p. 30569).
-
Art. N4. Bijlage 4. (Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 05-12-1996, p. 30570-30575).
-