Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
30 MEI 1996. - Omzendbrief nr. 432. - Toepassingsgebied van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel en van het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van die wet.
Titre
30 MAI 1996. - Circulaire n° 432. - Application de la loi du 19 décembre 1974 organisant les relations entre les autorités publiques et les syndicats des agents relevant de ces autorités et de l'arrêté royal du 28 septembre 1984 portant exécution de cette loi.
Informations sur le document
Info du document
Tekst (3)
Texte (3)
Artikel M. Intercommunales en vzw.'s.
Article M. Intercommunales et asbl.
Art. M1. 1. Intercommunales.
Volgens artikel 3, § 1, 3°, van het koninklijk besluit van 28 september 1984 is de bij de wet van 19 december 1974 ingestelde regeling van toepassing op de verenigingen van gemeenten.
Anderzijds wordt bij elke intercommunale een bijzonder onderhandelingscomité opgericht (artikel 20, § 1, 4°, van dat besluit).
Het verslag aan de Koning dat het koninklijk besluit van 28 september 1984 voorafgaat verduidelijkt ter zake :
"Onderhavig besluit verklaart het door de wet ingestelde stelsel toepasselijk op volgende overheidsdiensten :
...
c) verenigingen van provincies en de verenigingen van gemeenten, ongeacht of het om gemengde of zuivere gaat, welke ook hun organieke wetgeving is, en zonder onderscheid naar hun juridische aard of werkingsgebied".
Het bovenvermelde vakbondsstatuut is dus van toepassing op alle intercommunales.
Volgens artikel 3, § 1, 3°, van het koninklijk besluit van 28 september 1984 is de bij de wet van 19 december 1974 ingestelde regeling van toepassing op de verenigingen van gemeenten.
Anderzijds wordt bij elke intercommunale een bijzonder onderhandelingscomité opgericht (artikel 20, § 1, 4°, van dat besluit).
Het verslag aan de Koning dat het koninklijk besluit van 28 september 1984 voorafgaat verduidelijkt ter zake :
"Onderhavig besluit verklaart het door de wet ingestelde stelsel toepasselijk op volgende overheidsdiensten :
...
c) verenigingen van provincies en de verenigingen van gemeenten, ongeacht of het om gemengde of zuivere gaat, welke ook hun organieke wetgeving is, en zonder onderscheid naar hun juridische aard of werkingsgebied".
Het bovenvermelde vakbondsstatuut is dus van toepassing op alle intercommunales.
Art. M1. 1. Intercommunales.
Selon l'article 3, § 1er, 3°, de l'arrêté royal du 28 septembre 1984, le régime institué par la loi du 19 décembre 1974 est applicable aux associations de communes.
Par ailleurs, un comité particulier de négociation est créé dans chaque intercommunale (article 20, § 1er, 4°, de cet arrêté).
Le rapport au Roi précédant l'arrêté royal du 28 septembre 1984 précise à ce sujet :
"Le présent arrêté rend le régime institué par la loi applicable aux services publics suivants :
...
c) associations de provinces et les associations de communes qu'elles soient pures ou mixtes, quelle que soit la législation organique, et sans distinction de nature juridique ou de champ d'activité".
Le statut syndical susvisé est donc applicable à toutes les intercommunales.
Selon l'article 3, § 1er, 3°, de l'arrêté royal du 28 septembre 1984, le régime institué par la loi du 19 décembre 1974 est applicable aux associations de communes.
Par ailleurs, un comité particulier de négociation est créé dans chaque intercommunale (article 20, § 1er, 4°, de cet arrêté).
Le rapport au Roi précédant l'arrêté royal du 28 septembre 1984 précise à ce sujet :
"Le présent arrêté rend le régime institué par la loi applicable aux services publics suivants :
...
c) associations de provinces et les associations de communes qu'elles soient pures ou mixtes, quelle que soit la législation organique, et sans distinction de nature juridique ou de champ d'activité".
Le statut syndical susvisé est donc applicable à toutes les intercommunales.
Art. M2. 2. Verenigingen zonder winstoogmerk (vzw.'s).
Bepaalde publiekrechtelijke rechtspersonen (voornamelijk provinciale en lokale overheden) hebben vzw.'s opgericht of zijn nadien toegetreden tot bestaande vzw.'s.
Ondanks het feit dat bij de oprichting of de leiding van die instellingen de overheid een overwegend aandeel heeft, gaat het over privaatrechtelijke rechtspersonen onderworpen aan de wet van 27 juni 1921 waarbij aan de verenigingen zonder winstgevend doel en aan de instellingen van openbaar nut rechtspersoonlijkheid wordt verleend.
Bovengenoemde vzw.'s - als privaatrechtelijke rechtspersonen die volledig onderscheiden zijn van de overheden die ze hebben opgericht of die de leiding ervan hebben - vallen onder het toepassingsgebied van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités.
Hieruit volgt dat de regeling van de wet van 19 december 1974 niet van toepassing is op het personeel van wie een vzw. als werkgever moet beschouwd worden. Het gaat in dat geval over personeel aangeworven en bezoldigd door die instelling zonder dat de overheid - op juridisch gebied - ter zake optreedt.
De regeling van de wet van 19 december 1974 is daarentegen van toepassing op het personeel dat door een overheid ter beschikking gesteld wordt van een vzw.
Het gaat dan over personeel aangeworven en bezoldigd door de overheid maar tewerkgesteld in een vzw.
De Minister van Ambtenarenzaken,
A. FLAHAUT
Bepaalde publiekrechtelijke rechtspersonen (voornamelijk provinciale en lokale overheden) hebben vzw.'s opgericht of zijn nadien toegetreden tot bestaande vzw.'s.
Ondanks het feit dat bij de oprichting of de leiding van die instellingen de overheid een overwegend aandeel heeft, gaat het over privaatrechtelijke rechtspersonen onderworpen aan de wet van 27 juni 1921 waarbij aan de verenigingen zonder winstgevend doel en aan de instellingen van openbaar nut rechtspersoonlijkheid wordt verleend.
Bovengenoemde vzw.'s - als privaatrechtelijke rechtspersonen die volledig onderscheiden zijn van de overheden die ze hebben opgericht of die de leiding ervan hebben - vallen onder het toepassingsgebied van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités.
Hieruit volgt dat de regeling van de wet van 19 december 1974 niet van toepassing is op het personeel van wie een vzw. als werkgever moet beschouwd worden. Het gaat in dat geval over personeel aangeworven en bezoldigd door die instelling zonder dat de overheid - op juridisch gebied - ter zake optreedt.
De regeling van de wet van 19 december 1974 is daarentegen van toepassing op het personeel dat door een overheid ter beschikking gesteld wordt van een vzw.
Het gaat dan over personeel aangeworven en bezoldigd door de overheid maar tewerkgesteld in een vzw.
De Minister van Ambtenarenzaken,
A. FLAHAUT
Art. M2. 2. Associations sans but lucratif (asbl.).
Certaines personnes morales de droit public (principalement des autorités provinciales et locales) ont créé des asbl. ou ont par après adhéré à des asbl. existantes.
En dépit du fait que dans la création ou la direction de ces organismes on constate la prépondérance de l'autorité, il s'agit de personnes morales de droit privé soumises à la loi du 27 juin 1921 accordant la personnalité civile aux associations sans but lucratif et aux établissements d'utilité publique.
Les asbl. précitées - en qualité de personnes morales de droit privé qui sont complètement distinctes des autorités qui les ont créées ou qui en assument la gestion - tombent dans le champ d'application de la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail et les commissions paritaires.
Il s'ensuit que le régime de la loi du 19 décembre 1974 n'est pas applicable au personnel dont une asbl. doit être considérée comme étant l'employeur. Il s'agit dans ce cas de personnel recruté et rémunéré par cet organisme sans que l'autorité - sur le plan juridique - intervienne.
Le régime de la loi du 19 décembre 1974 est par contre d'application au personnel qui est mis à la disposition d'une asbl. par l'autorité.
Dans ce cas il s'agit de personnel recruté et rémunéré par l'autorité mais occupé dans une asbl.
Le Ministre de la Fonction publique,
A. FLAHAUT
Certaines personnes morales de droit public (principalement des autorités provinciales et locales) ont créé des asbl. ou ont par après adhéré à des asbl. existantes.
En dépit du fait que dans la création ou la direction de ces organismes on constate la prépondérance de l'autorité, il s'agit de personnes morales de droit privé soumises à la loi du 27 juin 1921 accordant la personnalité civile aux associations sans but lucratif et aux établissements d'utilité publique.
Les asbl. précitées - en qualité de personnes morales de droit privé qui sont complètement distinctes des autorités qui les ont créées ou qui en assument la gestion - tombent dans le champ d'application de la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail et les commissions paritaires.
Il s'ensuit que le régime de la loi du 19 décembre 1974 n'est pas applicable au personnel dont une asbl. doit être considérée comme étant l'employeur. Il s'agit dans ce cas de personnel recruté et rémunéré par cet organisme sans que l'autorité - sur le plan juridique - intervienne.
Le régime de la loi du 19 décembre 1974 est par contre d'application au personnel qui est mis à la disposition d'une asbl. par l'autorité.
Dans ce cas il s'agit de personnel recruté et rémunéré par l'autorité mais occupé dans une asbl.
Le Ministre de la Fonction publique,
A. FLAHAUT