Art. M1. 1. Principe.
Ingevolge de doelstellingen van het urgentieplan en de tekst van het besluit van 23 juli 1992 moet als principe vooropgesteld worden dat voor elke periode van leegstand of verhuring aan kandidaat-huurders die volgens het Sociaal Huurbesluit (besluit van de Vlaamse regering van 29 september 1994) niet gerechtigd zijn, noch een huursubsidie, noch een tegemoetkoming verkregen kan worden.
Een consequente toepassing van dit principe leidt echter tot praktische moeilijkheden, die als volgt worden opgevangen.
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
31 JANUARI 1996. - Omzendbrief HV 96/1 betreffende de toepassing van artikel 18, § 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 23 juli 1992 tot uitvoering van artikel 49 van het decreet van 25 juni 1992 houdende diverse bepalingen tot begeleiding van de begroting 1992.
Titre
31 JANVIER 1996. - Plan d'urgence pour le logement social. - Circulaire ministérielle HV96/1 de la Communauté flamande concernant l'application de l'article 18, § 1 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 23 juillet 1992 d'exécution de l'article 49 du décret du 25 juin 1992 contenant diverses mesures pour le "begeleiding" du budget 1992 (TRADUCTION).
Informations sur le document
Info du document
Tekst (5)
Texte (1)
Article M. (Pas de version française, voir le fichier néerlandais).
Art. M2. 2. Onrechtmatige toewijzing.
Artikel 18, § 1, van het besluit van 23 juli 1992 verplicht de verhuurder enkel te verhuren aan kandidaat-huurders die volgens het sociale huurbesluit gerechtigd zijn. De verhuurder dient dit te controleren aan de hand van gezinssamenstellingsattesten, belastingaangiftes en formulieren B.
Een formulier B is enkel bij de toewijzing vereist, terwijl men de andere documenten jaarlijks dient op te vragen.
Indien geen aanslagbiljet verkregen kan worden, kan de verhuurder zich verlaten op een officieel document zoals een pensioenfiche of een attest van het vervangingsinkomen opgesteld door de uitbetalingsinstelling. Zijn ook deze documenten niet voorhanden, dan volstaat het formulier 276 C1 AUT, zoals verstrekt door de diensten van de Directe Belastingen. Is de kandidaat-huurder niet bekend bij de belastingen, dan kan een verklaring op erewoord volstaan.
Er zijn drie mogelijke oorzaken van onrechtmatige toewijzing :
a) de verhuurder heeft de hierboven beschreven controle niet of onvolledig verricht. In dat geval moet zowel de tegemoetkoming als de huursubsidie terugbetaald worden vanaf het begin van de huur;
b) de verhuurder is misleid door de kandidaat-huurder en de verhuurder is dus te goeder trouw. In dat geval is op grond van artikel 23, 2e lid van het Sociaal Huurbesluit de huurovereenkomst van rechtswegenietig. De huurder dient de woning binnen een door de verhuurder gestelde termijn te ontruimen. Het recht op tegemoetkoming en huursubsidie blijft gedurende deze termijn bestaan, met dien verstande :
* dat bij de eventuele daaropvolgende leegstand tijdelijk (maximaal zes maanden) nog een tegemoetkoming verkregen kan worden;
* dat in geval van verlenging van de huurovereenkomst door de rechter ook het recht op tegemoetkoming en huursubsidie overeenkomstig verlengd wordt;
c) de woning is onrechtmatig toegewezen ten gevolge van een materiële fout in de stukken die noch te wijten is aan de kandidaat-huurder noch aan de verhuurder. Het recht op een tegemoetkoming blijft behouden, maar de huursubsidie wordt herberekend conform het besluit van de Vlaamse regering van 23 juli 1992. De beoordeling van de materiële fout komt het AROHM, afdeling Financiering Huisvestingsbeleid, toe.
Artikel 18, § 1, van het besluit van 23 juli 1992 verplicht de verhuurder enkel te verhuren aan kandidaat-huurders die volgens het sociale huurbesluit gerechtigd zijn. De verhuurder dient dit te controleren aan de hand van gezinssamenstellingsattesten, belastingaangiftes en formulieren B.
Een formulier B is enkel bij de toewijzing vereist, terwijl men de andere documenten jaarlijks dient op te vragen.
Indien geen aanslagbiljet verkregen kan worden, kan de verhuurder zich verlaten op een officieel document zoals een pensioenfiche of een attest van het vervangingsinkomen opgesteld door de uitbetalingsinstelling. Zijn ook deze documenten niet voorhanden, dan volstaat het formulier 276 C1 AUT, zoals verstrekt door de diensten van de Directe Belastingen. Is de kandidaat-huurder niet bekend bij de belastingen, dan kan een verklaring op erewoord volstaan.
Er zijn drie mogelijke oorzaken van onrechtmatige toewijzing :
a) de verhuurder heeft de hierboven beschreven controle niet of onvolledig verricht. In dat geval moet zowel de tegemoetkoming als de huursubsidie terugbetaald worden vanaf het begin van de huur;
b) de verhuurder is misleid door de kandidaat-huurder en de verhuurder is dus te goeder trouw. In dat geval is op grond van artikel 23, 2e lid van het Sociaal Huurbesluit de huurovereenkomst van rechtswegenietig. De huurder dient de woning binnen een door de verhuurder gestelde termijn te ontruimen. Het recht op tegemoetkoming en huursubsidie blijft gedurende deze termijn bestaan, met dien verstande :
* dat bij de eventuele daaropvolgende leegstand tijdelijk (maximaal zes maanden) nog een tegemoetkoming verkregen kan worden;
* dat in geval van verlenging van de huurovereenkomst door de rechter ook het recht op tegemoetkoming en huursubsidie overeenkomstig verlengd wordt;
c) de woning is onrechtmatig toegewezen ten gevolge van een materiële fout in de stukken die noch te wijten is aan de kandidaat-huurder noch aan de verhuurder. Het recht op een tegemoetkoming blijft behouden, maar de huursubsidie wordt herberekend conform het besluit van de Vlaamse regering van 23 juli 1992. De beoordeling van de materiële fout komt het AROHM, afdeling Financiering Huisvestingsbeleid, toe.
-
Art. M3. 3. Wijzigingen tijdens de huur.
a) De huursubsidie wordt berekend op basis van de huurder- en woninggevens die volgens het Sociaal Huurbesluit van toepassing zijn op 1 januari van het kalenderjaar dat de betrokken verjaardag van de verrekeningsdag voorafgaat.
Indien na een rechtmatige toewijzing blijkt dat de huursubsidie berekend werd op grond van foutieve gegevens, dient de huursubsidie retroactief herberekend te worden conform het besluit van 23 juli 1992.
b) Voldoet de huurder niet meer aan de voorwaarde om huurder te blijven zoals bepaald in artikel 22, § 1 van het Sociaal Huurbesluit en wordt het huurcontract bijgevolg opgezegd, dan eindigt het recht op tegemoetkoming en huursubsidie op het einde van de opzegtermijn, met dien verstande dat :
* bij de eventuele daaropvolgende leegstand tijdelijk (maximaal zes maanden) nog een tegemoetkoming verkregen kan worden;
* in geval van verlenging van de huurovereenkomst door de rechter het recht op tegemoetkoming en op huursubsidie overeenkomstig verlengd wordt.
a) De huursubsidie wordt berekend op basis van de huurder- en woninggevens die volgens het Sociaal Huurbesluit van toepassing zijn op 1 januari van het kalenderjaar dat de betrokken verjaardag van de verrekeningsdag voorafgaat.
Indien na een rechtmatige toewijzing blijkt dat de huursubsidie berekend werd op grond van foutieve gegevens, dient de huursubsidie retroactief herberekend te worden conform het besluit van 23 juli 1992.
b) Voldoet de huurder niet meer aan de voorwaarde om huurder te blijven zoals bepaald in artikel 22, § 1 van het Sociaal Huurbesluit en wordt het huurcontract bijgevolg opgezegd, dan eindigt het recht op tegemoetkoming en huursubsidie op het einde van de opzegtermijn, met dien verstande dat :
* bij de eventuele daaropvolgende leegstand tijdelijk (maximaal zes maanden) nog een tegemoetkoming verkregen kan worden;
* in geval van verlenging van de huurovereenkomst door de rechter het recht op tegemoetkoming en op huursubsidie overeenkomstig verlengd wordt.
-
Art. M4. 4. Mutatie.
Bij mutatie wordt ervan uitgegaan dat de aanvankelijke toewijzing rechtmatig gebeurd is.
Voor huurders van wie de inkomenscoëfficiënt bij de mutatie meer dan twee bedraagt kan een afschrift worden gevraagd van het rapport van de sociale inspectiedienst van de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij ingevolge de toepassing van artikel 22, § 2 van het Sociaal Huurbesluit.
Bij de initiatiefnemers, andere dan de sociale huisvestingsmaatschappijen, erkend door de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij, kan eveneens de toepassing van voormeld artikel worden nagegaan.
Bij mutatie wordt ervan uitgegaan dat de aanvankelijke toewijzing rechtmatig gebeurd is.
Voor huurders van wie de inkomenscoëfficiënt bij de mutatie meer dan twee bedraagt kan een afschrift worden gevraagd van het rapport van de sociale inspectiedienst van de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij ingevolge de toepassing van artikel 22, § 2 van het Sociaal Huurbesluit.
Bij de initiatiefnemers, andere dan de sociale huisvestingsmaatschappijen, erkend door de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij, kan eveneens de toepassing van voormeld artikel worden nagegaan.
-
Art. M5. 5. Leegstand.
Aangezien het niet altijd mogelijk is onmiddellijk na de oplevering te verhuren of de huurperiodes op elkaar te laten aansluiten, blijft in deze gevallen van leegstand het recht op tegemoetkoming bestaan. Deze periode van leegstand mag maximum zes maanden duren.
Bij leegstand wordt nooit een huursubsidie verstrekt.
Brussel, 31 januari 1996.
De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden Stedelijk Beleid en Huisvesting,
L. Peeters.
Aangezien het niet altijd mogelijk is onmiddellijk na de oplevering te verhuren of de huurperiodes op elkaar te laten aansluiten, blijft in deze gevallen van leegstand het recht op tegemoetkoming bestaan. Deze periode van leegstand mag maximum zes maanden duren.
Bij leegstand wordt nooit een huursubsidie verstrekt.
Brussel, 31 januari 1996.
De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden Stedelijk Beleid en Huisvesting,
L. Peeters.
-