Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
8 JULI 1996. - Decreet betreffende het onderwijs VII. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 05-09-1996 en tekstbijwerking tot 13-02-2017)
Titre
8 JUILLET 1996. - Décret relatif à l'enseignement VII. (TRADUCTION) (NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 05-09-1996 et mise à jour au 13-02-2017)
Informations sur le document
Numac: 1996036078
Datum: 1996-07-08
Info du document
Numac: 1996036078
Date: 1996-07-08
Table des matières
TITEL I. - Inleidende bepalingen.
TITEL II. - Administratief en geldelijk statuut...
HOOFDSTUK I. - Decreet van 27 maart 1991 betref...
HOOFDSTUK II. - Decreet van 27 maart 1991 betre...
HOOFDSTUK III. - Regulariseringen.
HOOFDSTUK IV. - Inwerkingtreding.
TITEL III. - Inspectie en begeleiding.
HOOFDSTUK I. - Decreet van 17 juli 1991 betreff...
HOOFDSTUK II. - Decreet van 1 december 1993 bet...
HOOFDSTUK III. - Inwerkingtreding.
TITEL IV. - Psycho-medisch-sociale centra.
TITEL V. - Navorming.
TITEL VI. - Studietoelagen en studieleningen.
TITEL VII. - Vlaamse Onderwijsraad.
TITEL VIII. - Vzw. Vlaams Leonardo Da Vinci Age...
TITEL IX. - Speciale onderwijsleermiddelen.
TITEL X. - Controle op de inschrijvingen en op ...
TITEL XI. - Secundair onderwijs.
HOOFDSTUK I. - Wijziging van de wet van 29 mei ...
HOOFDSTUK II. - Wijziging van het decreet van 3...
HOOFDSTUK III. - Rationalisatie en programmatie.
HOOFDSTUK IV. - Wijziging van het koninklijk be...
HOOFDSTUK V. - Wijziging van het koninklijk bes...
HOOFDSTUK VI. - Wijziging van het besluit van d...
HOOFDSTUK VII. - Inwerkingtreding.
TITEL XII. - Hogeschoolonderwijs.
HOOFDSTUK I. - De Hogere Zeevaartschool en de H...
HOOFDSTUK II. - Wijzigingen aan het decreet van...
Afdeling 1. - Algemeen.
Afdeling 2. - Opleidingen.
Afdeling 3. - Financiering.
Afdeling 4. - Beheer en controle.
Afdeling 5. - Personeelsaangelegenheden.
Afdeling 6. - Bestuur en medezeggenschap.
HOOFDSTUK III. - Inwerkingtreding.
TITEL XIII. - Investeringen.
TITEL XIV. - Universitair onderwijs.
TITEL XV. - Deeltijds volwassenenonderwijs.
TITEL XVI. - Deeltijds kunstonderwijs en voltij...
TITEL XVII. - Lerarenopleiding en nascholing.
TITEL XVIII. - Bekrachtiging van data van inwer...
Table des matières
TITRE I. - Dispositions introductives.
TITRE II. - Statut administratif et pécuniaire ...
CHAPITRE I. - Décret du 27 mars 1991 relatif au...
CHAPITRE II. - Décret du 27 mars 1991 relatif a...
CHAPITRE III. - Régularisations.
CHAPITRE IV. - Entrée en vigueur.
TITRE III. - Inspection et encadrement.
CHAPITRE I. - Décret du 17 juillet 1991 relatif...
CHAPITRE II. - Décret du 1er décembre 1993 rela...
CHAPITRE III. - Entrée en vigueur.
TITRE IV. - Les centres psycho-médico-sociaux
TITRE V. - La formation continuée.
TITRE VI. - Allocations et prêts d'études.
TITRE VII. - Le "Vlaamse Onderwijsraad" (Consei...
TITRE VIII. - Les asbl. "Vlaams Leonardo Da Vin...
TITRE IX. - Matériel éducatif spécial.
TITRE X. - Contrôle de l'inscription et de la r...
TITRE XI. - Enseignement secondaire.
CHAPITRE I. - Modification de la loi du 29 mai ...
CHAPITRE II. - Modification du décret du 31 jui...
CHAPITRE III. - Rationalisation et programmation.
CHAPITRE IV. - Modification de l'arrêté royal n...
CHAPITRE V. - Modification de l'arrêté royal no...
CHAPITRE VI. - Modification de l'arrêté du Gouv...
CHAPITRE VII. - Entrée en vigueur.
TITRE XII. - Enseignement dispensé par les inst...
CHAPITRE I. - La "Hogere Zeevaartschool" (Ecole...
CHAPITRE II. - Modifications au décret du 13 ju...
Section 1. - Généralités.
Section 2. - Formations.
Section 3. - Financement.
Section 4. - Gestion et contrôle.
Section 5. - Dispositions relatives au personnel.
Section 6. - Gestion et participation.
CHAPITRE III. - Entrée en vigueur.
TITRE XIII. - Investissements.
TITRE XIV. - Enseignement universitaire.
TITRE XV. - Enseignement aux adultes.
TITRE XVI. - Enseignement artistique à temps pa...
TITRE XVII. - Formation de professeur et format...
TITRE XVIII. - Ratification des dates d'entrée ...
Tekst (241)
Texte (241)
TITEL I. - Inleidende bepalingen.
TITRE I. - Dispositions introductives.
Artikel 1. Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.
Article 1. Le présent décret régit une matière communautaire.
TITEL II. - Administratief en geldelijk statuut van het personeel van het onderwijs.
TITRE II. - Statut administratif et pécuniaire du personnel de l'enseignement.
HOOFDSTUK I. - Decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde psycho-medisch-sociale centra.
CHAPITRE I. - Décret du 27 mars 1991 relatif au statut de certains membres du personnel de l'enseignement subventionné et des centres psycho-médico-sociaux subventionnés.
Art.2. In artikel 23 van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en van de gesubsidieerde psycho-medisch-sociale centra, zoals gewijzigd bij het decreet betreffende het onderwijs-III van 9 april 1992, het decreet betreffende het onderwijs-IV van 28 april 1993, het decreet betreffende het onderwijs-VI van 21 december 1994 en het decreet van 10 april 1995 houdende diverse wijzigingsbepalingen betreffende het hoger onderwijs in de Vlaamse Gemeenschap, wordt een paragraaf 15 toegevoegd, luidend als volgt :
"§ 15. Onverminderd en aanvullend bij het bepaalde in paragraaf 1 van dit artikel hebben de kandidaten die voorafgaand aan 1 september 1995 gefungeerd hebben in de zeevisserijschool van het gemeenschapsonderwijs te Knokke-Heist, de stedelijke visserijschool te Oostende, de vrije visserijschool te Oostende of de visserijschool Ibis te Bredene, voorrang voor tijdelijke aanstelling in het Provinciaal Maritiem Instituut te Knokke-Heist - Oostende en in de zeevisserijschool Ibis te Bredene op kandidaten die in deze periode niet gefungeerd hebben in deze scholen.
Deze voorrang geldt voor de schooljaren 1995-1996 en 1996-1997.".
"§ 15. Onverminderd en aanvullend bij het bepaalde in paragraaf 1 van dit artikel hebben de kandidaten die voorafgaand aan 1 september 1995 gefungeerd hebben in de zeevisserijschool van het gemeenschapsonderwijs te Knokke-Heist, de stedelijke visserijschool te Oostende, de vrije visserijschool te Oostende of de visserijschool Ibis te Bredene, voorrang voor tijdelijke aanstelling in het Provinciaal Maritiem Instituut te Knokke-Heist - Oostende en in de zeevisserijschool Ibis te Bredene op kandidaten die in deze periode niet gefungeerd hebben in deze scholen.
Deze voorrang geldt voor de schooljaren 1995-1996 en 1996-1997.".
Art.2. L'article 23 du décret du 27 mars 1991 relatif au statut de certains membres du personnel de l'enseignement subventionné et des centres psycho-médico-sociaux subventionnés, modifié par le décret relatif à l'enseignement-III du 9 avril 1992, le décret relatif à l'enseignement-IV du 28 avril 1993, le décret relatif à l'enseignement-VI du 21 décembre 1994 et le décret du 19 avril 1995 contenant diverses dispositions modificatives relatives à l'enseignement supérieur en Communauté flamande, est complété par un § 15, rédigé comme suit :
"§ 15. Sans préjudice des dispositions du § 1er du présent article et afin de les compléter, les candidats qui ont été en service avant le 1er septembre 1995 dans la "Zeevisserijschool van het Gemeenschapsonderwijs" (Ecole de la Pêche maritime de l'Enseignement communautaire) de Knokke-Heist, la "Stedelijke Visserijschool" (Ecole communale de la Pêche) d'Ostende, la "Vrije Visserijschool" (Ecole libre de la Pêche) d'Ostende ou la "Visserijschool Ibis" (Ecole de la Pêche Ibis) de Bredene sont prioritaires aux candidats qui n'ont pas été en service dans ces écoles pendant cette période, pour une désignation temporaire au "Provinciaal Maritiem Instituut" (Institut maritime provincial) de Knokke-Heist et la "Zeevisserijschool Ibis" de Bredene.
Cette priorité s'applique pendant les années scolaires 1995-1996 et 1996-1997.".
"§ 15. Sans préjudice des dispositions du § 1er du présent article et afin de les compléter, les candidats qui ont été en service avant le 1er septembre 1995 dans la "Zeevisserijschool van het Gemeenschapsonderwijs" (Ecole de la Pêche maritime de l'Enseignement communautaire) de Knokke-Heist, la "Stedelijke Visserijschool" (Ecole communale de la Pêche) d'Ostende, la "Vrije Visserijschool" (Ecole libre de la Pêche) d'Ostende ou la "Visserijschool Ibis" (Ecole de la Pêche Ibis) de Bredene sont prioritaires aux candidats qui n'ont pas été en service dans ces écoles pendant cette période, pour une désignation temporaire au "Provinciaal Maritiem Instituut" (Institut maritime provincial) de Knokke-Heist et la "Zeevisserijschool Ibis" de Bredene.
Cette priorité s'applique pendant les années scolaires 1995-1996 et 1996-1997.".
Art.3. Artikel 31, § 1 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met de volgende alinea : "In afwijking van de bepaling in 1° van deze paragraaf wordt een personeelslid dat in het gewoon basisonderwijs 360 dagen dienstanciënniteit verworven heeft als tijdelijk aangesteld personeelslid in een bevorderingsambt van de categorie van het bestuurs- en onderwijzend personeel, met het oog op zijn vaste benoeming, geacht 360 dagen dienstanciënniteit verworven te hebben in een wervingsambt van dezelfde personeelscategorie waarvoor het betrokken personeelslid een vereist bekwaamheidsbewijs heeft.".
Art.3. L'article 31, § 1er, du même décret est complété par l'alinéa suivant : "Par dérogation à la disposition du point 1° du présent paragraphe, un membre du personnel ayant acquis une ancienneté de service de 360 jours dans l'enseignement fondamental ordinaire en qualité de membre du personnel désigné temporairement dans une fonction de promotion de la catégorie du personnel directeur et enseignant est censé, en vue de sa nomination à titre définitif, avoir acquis 360 jours d'ancienneté de service dans une fonction de recrutement de la même catégorie du personnel pour laquelle le membre du personnel concerné est porteur du titre requis.".
Art.4. In hetzelfde decreet wordt een artikel 74bis ingevoegd, luidend als volgt : "Artikel 74bis. Voor de personeelsleden van het Provinciaal Maritiem Instituut te Knokke-Heist - Oostende, worden de diensten die zijn gepresteerd in het onderwijs dat werd georganiseerd door de inrichtende macht die op het ogenblik van de overname het bestuur waarnam van de zeevisserijschool van het gemeenschapsonderwijs te Knokke-Heist, de vrije visserijschool te Oostende en de stedelijke visserijschool te Oostende, gelijkgesteld met diensten als personeelslid van het Provinciaal Maritiem Instituut.".
Art.4. Dans le même décret, il est inséré un article 74bis, rédigé comme suit : "Art. 74bis. Pour les membres du personnel du "Provinciaal Maritiem Instituut" de Knokke-Heist - Ostende, sont jugés équivalents aux services fournis en tant que membre du personnel du "Provinciaal Maritiem Instituut", les services prestés dans l'enseignement organisé par le pouvoir organisateur qui, au moment de la reprise, assurait la gestion de la "Zeevisserijschool van het Gemeenschapsonderwijs" de Knokke-Heist, la "Vrije Visserijschool" d'Ostende et la "Stedelijke Visserijschool" d'Ostende.".
Art.5. In artikel 88, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "worden bekrachtigd tot en met 31 augustus 1990,..."vervangen door de woorden : "worden bekrachtigd.".
Art.5. Dans l'article 88, alinéa 1er, du même décret, les mots "sont sanctionnées jusqu'au 31 août 1990 inclusivement" sont remplacés par les mots "sont sanctionnées".
HOOFDSTUK II. - Decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs.
CHAPITRE II. - Décret du 27 mars 1991 relatif au statut de certains membres du personnel de l'Enseignement communautaire.
Art.6. Artikel 36, § 3 van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs, opgeheven door artikel 64, § 2 van het decreet van 9 april 1992 betreffende het onderwijs-III, wordt opnieuw opgenomen in de volgende lezing :
"§ 3. In afwijking van de bepaling van 1° van § 1 wordt een personeelslid dat in het gewoon basisonderwijs 360 dagen dienstanciënniteit verworven heeft als een tijdelijk aangesteld personeelslid in een bevorderingsambt van de categorie van het bestuurs- en onderwijzend personeel, met het oog op zijn vaste benoeming, geacht 360 dagen dienstanciënniteit verworven te hebben in een wervingsambt van dezelfde personeelscategorie waarvoor het betrokken personeelslid een vereist bekwaamheidsbewijs heeft.".
"§ 3. In afwijking van de bepaling van 1° van § 1 wordt een personeelslid dat in het gewoon basisonderwijs 360 dagen dienstanciënniteit verworven heeft als een tijdelijk aangesteld personeelslid in een bevorderingsambt van de categorie van het bestuurs- en onderwijzend personeel, met het oog op zijn vaste benoeming, geacht 360 dagen dienstanciënniteit verworven te hebben in een wervingsambt van dezelfde personeelscategorie waarvoor het betrokken personeelslid een vereist bekwaamheidsbewijs heeft.".
Art.6. L'article 36, § 3, du décret du 27 mars 1991 relatif au statut de certains membres du personnel de l'Enseignement communautaire, abrogé par l'article 64, § 2, du décret du 9 avril 1992 relatif à l'enseignement-III, est rétabli dans la rédaction suivante :
"§ 3. Par dérogation à la disposition du point 1° du § 1er, un membre du personnel qui a acquis une ancienneté de service de 360 jours dans l'enseignement fondamental ordinaire en qualité de membre du personnel désigné temporairement dans une fonction de promotion de la catégorie du personnel directeur et enseignant est censé, en vue de sa nomination à titre définitif, avoir acquis une ancienneté de service de 360 jours dans une fonction de recrutement de la même catégorie du personnel pour laquelle le membre du personnel concerné est porteur du titre requis.".
"§ 3. Par dérogation à la disposition du point 1° du § 1er, un membre du personnel qui a acquis une ancienneté de service de 360 jours dans l'enseignement fondamental ordinaire en qualité de membre du personnel désigné temporairement dans une fonction de promotion de la catégorie du personnel directeur et enseignant est censé, en vue de sa nomination à titre définitif, avoir acquis une ancienneté de service de 360 jours dans une fonction de recrutement de la même catégorie du personnel pour laquelle le membre du personnel concerné est porteur du titre requis.".
Art.7. Aan artikel 40, § 1 van hetzelfde decreet wordt volgend lid toegevoegd : "Deze bepaling geldt ook voor de vaste benoemingen die werden toegekend overeenkomstig de reglementering die van toepassing was voor de inwerkingtreding van dit decreet.".
Art.7. L'article 40, § 1er, du même décret, est complété par l'alinéa suivant : "Cette disposition s'applique également aux nominations à titre définitif faites conformément à la réglementation applicable avant l'entrée en vigueur du présent décret.".
Art.8. Artikel 46, 1° van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 28 april 1993 en 19 april 1995, wordt aangevuld met het volgend lid :
"In afwijking van de vorige leden geldt de voorwaarde van vaste benoeming in één van de wervings-, selectie- of bevorderingsambten niet voor een toelating tot de proeftijd in het selectieambt van coördinator in het secundair onderwijs, voor die personeelsleden die sinds 1 oktober 1990 belast zijn met organieke opdrachten van coördinator in het deeltijds beroepssecundair onderwijs.".
"In afwijking van de vorige leden geldt de voorwaarde van vaste benoeming in één van de wervings-, selectie- of bevorderingsambten niet voor een toelating tot de proeftijd in het selectieambt van coördinator in het secundair onderwijs, voor die personeelsleden die sinds 1 oktober 1990 belast zijn met organieke opdrachten van coördinator in het deeltijds beroepssecundair onderwijs.".
Art.8. L'article 46, 1°, du même décret, modifié par les décrets des 28 avril 1993 et 19 avril 1995, est complété par l'alinéa suivant :
"Par dérogation aux alinéas précédents, la condition de la nomination à titre définitif dans une des fonctions de recrutement, de sélection ou de promotion ne s'applique pas à une admission au stage dans une fonction de sélection de coordinateur dans l'enseignement secondaire, pour les membres du personnel qui sont chargés depuis le 1er octobre 1990 d'une charge organique de coordinateur dans l'enseignement secondaire professionnel à temps partiel.".
"Par dérogation aux alinéas précédents, la condition de la nomination à titre définitif dans une des fonctions de recrutement, de sélection ou de promotion ne s'applique pas à une admission au stage dans une fonction de sélection de coordinateur dans l'enseignement secondaire, pour les membres du personnel qui sont chargés depuis le 1er octobre 1990 d'une charge organique de coordinateur dans l'enseignement secondaire professionnel à temps partiel.".
Art.10. In hetzelfde decreet wordt het eerste en het tweede lid van artikel 90, § 1, gewijzigd bij artikel 39, § 1 en § 2 van het decreet van 21 december 1994 betreffende het onderwijs-VI, vervangen door de volgende bepalingen :
"In afwijking op artikel 21, § 1, het derde lid uitgezonderd en voor een periode tot en met het schooljaar 2000-2001, hebben de personeelsleden die op 30 juni 1990 720 dagen dienstanciënniteit hebben in het gemeenschapsonderwijs en daarenboven in de periode vanaf 1 januari 1976 tot en met 30 juni 1990 tien kandidaturen ingediend hebben, voor een tijdelijke aanstelling voorrang op de groepen bedoeld in artikel 21, § 1, 1° en 2°.
De kandidaturen die op regelmatige wijze werden ingediend, doch werden afgewezen enkel op basis van het ontbreken van het vereist bekwaamheidsbewijs, komen hiervoor eveneens in aanmerking, voorzover het betrokken personeelslid gedurende het schooljaar waarvoor de kandidatuur werd ingediend diensten heeft gepresteerd in het gemeenschapsonderwijs.
Het personeelslid moet aantonen dat het aan deze voorwaarden voldoet.".
"In afwijking op artikel 21, § 1, het derde lid uitgezonderd en voor een periode tot en met het schooljaar 2000-2001, hebben de personeelsleden die op 30 juni 1990 720 dagen dienstanciënniteit hebben in het gemeenschapsonderwijs en daarenboven in de periode vanaf 1 januari 1976 tot en met 30 juni 1990 tien kandidaturen ingediend hebben, voor een tijdelijke aanstelling voorrang op de groepen bedoeld in artikel 21, § 1, 1° en 2°.
De kandidaturen die op regelmatige wijze werden ingediend, doch werden afgewezen enkel op basis van het ontbreken van het vereist bekwaamheidsbewijs, komen hiervoor eveneens in aanmerking, voorzover het betrokken personeelslid gedurende het schooljaar waarvoor de kandidatuur werd ingediend diensten heeft gepresteerd in het gemeenschapsonderwijs.
Het personeelslid moet aantonen dat het aan deze voorwaarden voldoet.".
Art.10. Dans l'article 90, § 1er, du même décret, les alinéas 1er et 2, modifiés par l'article 39, §§ 1er et 2, du décret du 21 décembre 1994 relatif à l'enseignement VI, sont remplacés par les dispositions suivantes :
"Par dérogation à l'article 21, § 1er, à l'exception de l'alinéa 3, et pour une période allant jusqu'à l'année scolaire 2000-2001 comprise, les membres du personnel ayant au 30 juin 1990 une ancienneté de service de 720 jours dans l'enseignement communautaire et ayant, en outre, introduit dix candidatures entre le 1er janvier 1976 et le 30 juin 1990, ont la priorité sur les groupes visés à l'article 21, § 1er, 1o et 2o, pour une désignation temporaire.
Les candidatures régulièrement introduites et rejetées uniquement par défaut du titre requis, sont également prises en considération, pour autant que le membre du personnel concerné ait rendu des services dans l'enseignement communautaire pendant l'année scolaire pour laquelle la candidature a été introduite.
Le membre du personnel doit prouver qu'il remplit ces conditions.".
"Par dérogation à l'article 21, § 1er, à l'exception de l'alinéa 3, et pour une période allant jusqu'à l'année scolaire 2000-2001 comprise, les membres du personnel ayant au 30 juin 1990 une ancienneté de service de 720 jours dans l'enseignement communautaire et ayant, en outre, introduit dix candidatures entre le 1er janvier 1976 et le 30 juin 1990, ont la priorité sur les groupes visés à l'article 21, § 1er, 1o et 2o, pour une désignation temporaire.
Les candidatures régulièrement introduites et rejetées uniquement par défaut du titre requis, sont également prises en considération, pour autant que le membre du personnel concerné ait rendu des services dans l'enseignement communautaire pendant l'année scolaire pour laquelle la candidature a été introduite.
Le membre du personnel doit prouver qu'il remplit ces conditions.".
Art.11. In hetzelfde decreet wordt het eerste en het tweede lid van artikel 92, gewijzigd bij artikel 39, § 3 en § 4 van het decreet betreffende het onderwijs-VI, vervangen door de volgende bepalingen :
"Onverminderd de voorwaarden van artikel 36 en in afwijking van artikel 37 en tot en met het schooljaar 2000-2001, hebben de personeelsleden die in de periode van 1 januari 1976 tot en met 30 juni 1990 in het gemeenschapsonderwijs tien kandidaturen voor een tijdelijke aanstelling hebben ingediend, voorrang voor een vaste benoeming op de personeelsleden die die voorwaarden niet vervullen.
De kandidaturen die op regelmatige wijze werden ingediend, doch werden afgewezen enkel op basis van het ontbreken van het vereist bekwaamheidsbewijs, komen hiervoor eveneens in aanmerking voorzover het betrokken personeelslid gedurende het schooljaar waarvoor de kandidatuur werd ingediend diensten heeft gepresteerd in het gemeenschapsonderwijs.
Het personeelslid moet aantonen dat het aan deze voorwaarden voldoet.".
"Onverminderd de voorwaarden van artikel 36 en in afwijking van artikel 37 en tot en met het schooljaar 2000-2001, hebben de personeelsleden die in de periode van 1 januari 1976 tot en met 30 juni 1990 in het gemeenschapsonderwijs tien kandidaturen voor een tijdelijke aanstelling hebben ingediend, voorrang voor een vaste benoeming op de personeelsleden die die voorwaarden niet vervullen.
De kandidaturen die op regelmatige wijze werden ingediend, doch werden afgewezen enkel op basis van het ontbreken van het vereist bekwaamheidsbewijs, komen hiervoor eveneens in aanmerking voorzover het betrokken personeelslid gedurende het schooljaar waarvoor de kandidatuur werd ingediend diensten heeft gepresteerd in het gemeenschapsonderwijs.
Het personeelslid moet aantonen dat het aan deze voorwaarden voldoet.".
Art.11. Dans l'article 92 du même décret, les alinéas 1er et 2, modifiés par l'article 39, §§ 3 et 4, du décret du 21 décembre 1994 relatif à l'enseignement VI, sont remplacés par les dispositions suivantes :
"Sans préjudice des conditions de l'article 36 et par dérogation à l'article 37 et jusqu'à l'année scolaire 2000-2001 comprise, les membres du personnel ayant introduit dix candidatures à une désignation temporaire dans l'enseignement communautaire, dans la période du 1er janvier 1976 au 30 juin 1990 inclus, ont la priorité pour une nomination à titre définitif sur les agents ne remplissant pas ces conditions.
Les candidatures régulièrement introduites et rejetées uniquement par défaut du titre requis, sont également prises en considération, pour autant que le membre du personnel concerné ait rendu des services dans l'enseignement communautaire pendant l'année scolaire pour laquelle la candidature a été introduite.
Le membre du personnel doit prouver qu'il remplit ces conditions.".
"Sans préjudice des conditions de l'article 36 et par dérogation à l'article 37 et jusqu'à l'année scolaire 2000-2001 comprise, les membres du personnel ayant introduit dix candidatures à une désignation temporaire dans l'enseignement communautaire, dans la période du 1er janvier 1976 au 30 juin 1990 inclus, ont la priorité pour une nomination à titre définitif sur les agents ne remplissant pas ces conditions.
Les candidatures régulièrement introduites et rejetées uniquement par défaut du titre requis, sont également prises en considération, pour autant que le membre du personnel concerné ait rendu des services dans l'enseignement communautaire pendant l'année scolaire pour laquelle la candidature a été introduite.
Le membre du personnel doit prouver qu'il remplit ces conditions.".
HOOFDSTUK III. - Regulariseringen.
CHAPITRE III. - Régularisations.
HOOFDSTUK IV. - Inwerkingtreding.
CHAPITRE IV. - Entrée en vigueur.
Art.18. 1° Artikel 17 heeft uitwerking met ingang van 1 september 1960. 2° Artikel 12 heeft uitwerking met ingang van 1 september 1976.
3° Artikel 14 heeft uitwerking met ingang van 19 november 1976.
4° Artikel 13 heeft uitwerking met ingang van 1 augustus 1985.
5° Artikel 5 heeft uitwerking met ingang van 1 september 1990.
6° De artikelen 7, 10 en 11 hebben uitwerking met ingang van 1 april 1991.
7° Artikel 16 heeft uitwerking met ingang van 1 september 1994.
8° De artikelen 2, 4 en 9 hebben uitwerking met ingang van l september 1995.
9° De artikelen 3, 6, 8 en 15 hebben uitwerking met ingang van 1 januari 1996.
3° Artikel 14 heeft uitwerking met ingang van 19 november 1976.
4° Artikel 13 heeft uitwerking met ingang van 1 augustus 1985.
5° Artikel 5 heeft uitwerking met ingang van 1 september 1990.
6° De artikelen 7, 10 en 11 hebben uitwerking met ingang van 1 april 1991.
7° Artikel 16 heeft uitwerking met ingang van 1 september 1994.
8° De artikelen 2, 4 en 9 hebben uitwerking met ingang van l september 1995.
9° De artikelen 3, 6, 8 en 15 hebben uitwerking met ingang van 1 januari 1996.
Art.18. 1° L'article 17 produit ses effets le 1er septembre 1960. 2° L'article 12 produit ses effets le 1er septembre 1976.
3° L'article 14 produit ses effets le 19 novembre 1976.
4° L'article 13 produit ses effets le 1er août 1985.
5° L'article 5 produit ses effets le 1er septembre 1990.
6° Les articles 7, 10 et 11 produisent leurs effets le 1er avril 1991.
7° L'article 16 produit ses effets le 1er septembre 1994.
8° Les articles 2, 4 et 9 produisent leurs effets le 1er septembre 1995.
9° Les articles 3, 6, 8 et 15 produisent leurs effets le 1er janvier 1996.
3° L'article 14 produit ses effets le 19 novembre 1976.
4° L'article 13 produit ses effets le 1er août 1985.
5° L'article 5 produit ses effets le 1er septembre 1990.
6° Les articles 7, 10 et 11 produisent leurs effets le 1er avril 1991.
7° L'article 16 produit ses effets le 1er septembre 1994.
8° Les articles 2, 4 et 9 produisent leurs effets le 1er septembre 1995.
9° Les articles 3, 6, 8 et 15 produisent leurs effets le 1er janvier 1996.
TITEL III. - Inspectie en begeleiding.
TITRE III. - Inspection et encadrement.
HOOFDSTUK I. - Decreet van 17 juli 1991 betreffende inspectie en pedagogische begeleidingsdiensten.
CHAPITRE I. - Décret du 17 juillet 1991 relatif à l'inspection et aux services d'encadrement pédagogique.
Art.19. § 1. In artikel 8, § 1 van het decreet van 17 juli 1991 betreffende inspectie en pedagogische begeleidingsdiensten wordt het woord "officiële" ingevoegd tussen het woord "gesubsidieerde" en het woord "centra".
§ 2. In dezelfde paragraaf wordt tussen het eerste en het tweede lid het volgende lid ingevoegd :
"De afkomst wordt bepaald door de laatste instelling waar de kandidaat functioneert vóór de aanstelling tot inspecteur en de instelling waar de kandidaat de grootste opdracht heeft.
Bij gelijke opdracht telt de instelling waarin het personeelslid de meeste dienstanciënniteit heeft.".
§ 2. In dezelfde paragraaf wordt tussen het eerste en het tweede lid het volgende lid ingevoegd :
"De afkomst wordt bepaald door de laatste instelling waar de kandidaat functioneert vóór de aanstelling tot inspecteur en de instelling waar de kandidaat de grootste opdracht heeft.
Bij gelijke opdracht telt de instelling waarin het personeelslid de meeste dienstanciënniteit heeft.".
Art.19. § 1. Dans l'article 8, § 1er, du décret du 17 juillet 1991 relatif à l'inspection et aux services d'encadrement pédagogique, le mot "officiels" est inséré entre les mots "centres" et "subventionnés".
§ 2. Dans le même paragraphe, l'alinéa suivant est inséré entre les alinéas 1er et 2 :
"L'appartenance à un réseau est définie par le dernier établissement dans lequel le candidat exerce une fonction avant d'être nommé inspecteur ou par l'établissement où il exerce sa charge principale.
En cas de charges à prestations égales, l'établissement dans lequel le membre du personnel a acquis l'ancienneté de service la plus élevée est déterminant.".
§ 2. Dans le même paragraphe, l'alinéa suivant est inséré entre les alinéas 1er et 2 :
"L'appartenance à un réseau est définie par le dernier établissement dans lequel le candidat exerce une fonction avant d'être nommé inspecteur ou par l'établissement où il exerce sa charge principale.
En cas de charges à prestations égales, l'établissement dans lequel le membre du personnel a acquis l'ancienneté de service la plus élevée est déterminant.".
Art.20. Artikel 27 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met het volgende lid : "De Vlaamse regering bepaalt de modaliteiten op basis waarvan kandidaten kunnen worden uitgesloten na het schriftelijke gedeelte.".
Art.20. L'article 27 du même décret est complété par l'alinéa suivant : "Le Gouvernement flamand fixe les modalités relatives à l'exclusion de candidats à l'issue de la partie écrite.".
Art.21. § 1. In het tweede lid van artikel 28 van hetzelfde decreet worden tussen de woorden "voor" en "in" de woorden "per vacature" ingevoegd.
§ 2. Hetzelfde artikel wordt aangevuld met een derde, een vierde en een vijfde lid, luidend als volgt :
"In afwijking van het tweede lid van dit artikel kan de commissie voor het ambt van inspecteur basisonderwijs een lijst van kandidaten aan de Vlaamse regering voorleggen, die gedurende een periode van vier jaar, te rekenen vanaf de datum van het afsluiten van de werkzaamheden van de commissie, in aanmerking komen om voorgedragen te worden voor de toelating tot de proeftijd. De kandidaten worden door deze commissie gerangschikt in volgorde van hun bekwaamheid. De commissie beslist collegiaal. Bij staking van stemmen beslist de voorzitter.
In afwijking van het tweede lid van dit artikel, draagt de inspecteur-generaal basisonderwijs, bij vacatures die ontstaan na beëindiging van de werkzaamheden van de commissie en binnen de in het derde lid vermelde periode, in de volgorde van de hiervoor vermelde lijst en rekening houdend met de pariteit, per vacature twee kandidaten voor.
Indien een kandidaat door de Vlaamse regering wordt toegelaten tot de proeftijd, wordt deze kandidaat van de lijst geschrapt. Bij het voorleggen van een volgende lijst, komen de nog rechthebbende kandidaten uit de vorige lijst, eerst in aanmerking om voorgedragen te worden.".
§ 2. Hetzelfde artikel wordt aangevuld met een derde, een vierde en een vijfde lid, luidend als volgt :
"In afwijking van het tweede lid van dit artikel kan de commissie voor het ambt van inspecteur basisonderwijs een lijst van kandidaten aan de Vlaamse regering voorleggen, die gedurende een periode van vier jaar, te rekenen vanaf de datum van het afsluiten van de werkzaamheden van de commissie, in aanmerking komen om voorgedragen te worden voor de toelating tot de proeftijd. De kandidaten worden door deze commissie gerangschikt in volgorde van hun bekwaamheid. De commissie beslist collegiaal. Bij staking van stemmen beslist de voorzitter.
In afwijking van het tweede lid van dit artikel, draagt de inspecteur-generaal basisonderwijs, bij vacatures die ontstaan na beëindiging van de werkzaamheden van de commissie en binnen de in het derde lid vermelde periode, in de volgorde van de hiervoor vermelde lijst en rekening houdend met de pariteit, per vacature twee kandidaten voor.
Indien een kandidaat door de Vlaamse regering wordt toegelaten tot de proeftijd, wordt deze kandidaat van de lijst geschrapt. Bij het voorleggen van een volgende lijst, komen de nog rechthebbende kandidaten uit de vorige lijst, eerst in aanmerking om voorgedragen te worden.".
Art.21. § 1. Dans l'article 28, alinéa 2, du même décret, les mots "par vacance d'emploi" sont insérés entre les mots "candidats" et "dans".
§ 2. Le même article est complété par des alinéas 3, 4 et 5, rédigés comme suit :
"Par dérogation à l'alinéa 2 du présent article, le jury peut présenter au Gouvernement flamand, pour la fonction d'inspecteur de l'enseignement fondamental, une liste de candidats qui arrivent en ordre utile afin d'être proposés, pendant une période de quatre ans à compter de la date de clôture des travaux du jury, pour l'admission au stage. Les candidats sont classés par le jury selon un ordre de valeur. Le jury prend une décision collégiale. En cas de parité des voix, la voix du président est prépondérante.
Par dérogation à l'alinéa 2 du présent article, l'inspecteur général de l'enseignement fondamental présente deux candidats par vacance d'emploi, classés dans l'ordre de la liste précitée et suivant la règle de la parité, pour les vacances ouvertes après la clôture des travaux du jury et avant la fin de la période déterminée par l'alinéa 3.
Le candidat qui est admis au stage par le Gouvernement flamand est rayé de la liste. Les candidats de la liste précédente qui ont conservé leurs droits, sont retenus par priorité pour être proposés lors de la présentation d'une nouvelle liste.".
§ 2. Le même article est complété par des alinéas 3, 4 et 5, rédigés comme suit :
"Par dérogation à l'alinéa 2 du présent article, le jury peut présenter au Gouvernement flamand, pour la fonction d'inspecteur de l'enseignement fondamental, une liste de candidats qui arrivent en ordre utile afin d'être proposés, pendant une période de quatre ans à compter de la date de clôture des travaux du jury, pour l'admission au stage. Les candidats sont classés par le jury selon un ordre de valeur. Le jury prend une décision collégiale. En cas de parité des voix, la voix du président est prépondérante.
Par dérogation à l'alinéa 2 du présent article, l'inspecteur général de l'enseignement fondamental présente deux candidats par vacance d'emploi, classés dans l'ordre de la liste précitée et suivant la règle de la parité, pour les vacances ouvertes après la clôture des travaux du jury et avant la fin de la période déterminée par l'alinéa 3.
Le candidat qui est admis au stage par le Gouvernement flamand est rayé de la liste. Les candidats de la liste précédente qui ont conservé leurs droits, sont retenus par priorité pour être proposés lors de la présentation d'une nouvelle liste.".
Art.22. In artikel 31, tweede lid van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 28 april 1993, wordt het woord "gezamenlijk" ingevoegd tussen de woorden "aanleiding tot een" en het woord "verslag".
Art.22. Dans l'article 31, alinéa 2, du même décret, modifié par le décret du 28 avril 1993, le mot "conjoint" est inséré entre les mots "un rapport" et "dont".
Art.23. § 1. In artikel 48, § 1 van hetzelfde decreet worden de woorden : "of inspecteur-coördinator" ingevoegd tussen de woorden "ambt van inspecteur" en "indien".
§ 2. De tekst van § 3 van hetzelfde artikel wordt vervangen door de volgende bepaling :
"§ 3. Om bij toepassing van § 1 als tijdelijk inspecteur basisonderwijs te worden aangesteld draagt de bevoegde inspecteur-generaal per vacature twee kandidaten voor van de in artikel 28, derde lid vermelde lijst, rekening houdend met de pariteit en met de volgorde.
Om bij toepassing van § 1 en § 2 als tijdelijk personeelslid te worden aangesteld in de ambten vermeld in artikel 20, § 1, 2 tot en met 13 of als directeur van de dienst voor onderwijsontwikkeling, moet het personeelslid voldoen aan de voorwaarden gesteld, naargelang het geval, in de artikelen 22, 35, 1, 2, 3, 36, § 1 1°, 2°, 3° en § 2 1°, 2°, 3°, 37, 1°, 2°, 3° of in 38, 1°, 2°, 3°. ".
§ 2. De tekst van § 3 van hetzelfde artikel wordt vervangen door de volgende bepaling :
"§ 3. Om bij toepassing van § 1 als tijdelijk inspecteur basisonderwijs te worden aangesteld draagt de bevoegde inspecteur-generaal per vacature twee kandidaten voor van de in artikel 28, derde lid vermelde lijst, rekening houdend met de pariteit en met de volgorde.
Om bij toepassing van § 1 en § 2 als tijdelijk personeelslid te worden aangesteld in de ambten vermeld in artikel 20, § 1, 2 tot en met 13 of als directeur van de dienst voor onderwijsontwikkeling, moet het personeelslid voldoen aan de voorwaarden gesteld, naargelang het geval, in de artikelen 22, 35, 1, 2, 3, 36, § 1 1°, 2°, 3° en § 2 1°, 2°, 3°, 37, 1°, 2°, 3° of in 38, 1°, 2°, 3°. ".
Art.23. Dans l'article 48, § 1er, du même décret, les mots "ou d'inspecteur-coordinateur" sont insérés entre les mots "une fonction d'inspecteur" et "dont".
§ 2. Le § 3 du même article est remplacé par la disposition suivante :
"§ 3. Aux fins de la désignation à titre temporaire, en application du § 1er, d'un inspecteur de l'enseignement fondamental, l'inspecteur général compétent présente, par vacance d'emploi, deux candidats figurant sur la liste visée par l'article 28, alinéa 3, en tenant compte de la parité et du classement.
Pour être désigné à titre temporaire, en application des §§ 1er et 2, dans une des fonctions mentionnées à l'article 20, § 1er, 2 à 13 inclus, ou dans la fonction de directeur du Service pour le Développement de l'Enseignement, le membre du personnel doit répondre aux conditions fixées, selon le cas, par les articles 22, 35, 1°, 2°, 3°, 36, § 1er, 1°, 2°, 3°, et § 2, 1°, 2°, 3°, 37, 1°, 2°, 3°, ou 38, 1°, 2°, 3°.".
§ 2. Le § 3 du même article est remplacé par la disposition suivante :
"§ 3. Aux fins de la désignation à titre temporaire, en application du § 1er, d'un inspecteur de l'enseignement fondamental, l'inspecteur général compétent présente, par vacance d'emploi, deux candidats figurant sur la liste visée par l'article 28, alinéa 3, en tenant compte de la parité et du classement.
Pour être désigné à titre temporaire, en application des §§ 1er et 2, dans une des fonctions mentionnées à l'article 20, § 1er, 2 à 13 inclus, ou dans la fonction de directeur du Service pour le Développement de l'Enseignement, le membre du personnel doit répondre aux conditions fixées, selon le cas, par les articles 22, 35, 1°, 2°, 3°, 36, § 1er, 1°, 2°, 3°, et § 2, 1°, 2°, 3°, 37, 1°, 2°, 3°, ou 38, 1°, 2°, 3°.".
Art.24. In artikel 89, § 1 van hetzelfde decreet worden de woorden "jaarlijks op 1 september" vervangen door "per schooljaar".
Art.24. Dans l'article 89, § 1er, du même décret, les mots "annuellement le 1er septembre" sont remplacés par les mots "par année scolaire".
Art.25. § 1. Artikel 90 § 2, 3° van hetzelfde decreet wordt vervangen door : "3° met het oog op de deelname aan nascholingsactiviteiten en erkende navormingsactiviteiten.
De loonkosten van de personeelsleden, met verlof wegens opdracht of terbeschikking gesteld wegens bijzondere opdracht, die deelnemen aan nascholingsactiviteiten, worden door de organisaties die de nascholing aanbieden aan onderwijsinstellingen en hun personeel, terugbetaald.".
§ 2. In artikel 90, § 2, 10° van hetzelfde decreet wordt het woord "tien" vervangen door het woord "dertien".
De loonkosten van de personeelsleden, met verlof wegens opdracht of terbeschikking gesteld wegens bijzondere opdracht, die deelnemen aan nascholingsactiviteiten, worden door de organisaties die de nascholing aanbieden aan onderwijsinstellingen en hun personeel, terugbetaald.".
§ 2. In artikel 90, § 2, 10° van hetzelfde decreet wordt het woord "tien" vervangen door het woord "dertien".
Art.25. § 1er. L'article 90, § 2, 3o, du même décret est remplacé par la disposition suivante : "3o pour participer aux activités de formation postscolaire et aux activités reconnues de formation continuée;
Les charges salariales des membres du personnel en congé pour mission ou mis en disponibilité pour mission spéciale, qui participent à des activités de formation postscolaire, sont remboursées par les organisations qui proposent la formation postscolaire aux établissements d'enseignement et à leur personnel.".
§ 2. Dans l'article 90, § 2, 10o, du même décret, le mot "dix" est remplacé par le mot "treize".
Les charges salariales des membres du personnel en congé pour mission ou mis en disponibilité pour mission spéciale, qui participent à des activités de formation postscolaire, sont remboursées par les organisations qui proposent la formation postscolaire aux établissements d'enseignement et à leur personnel.".
§ 2. Dans l'article 90, § 2, 10o, du même décret, le mot "dix" est remplacé par le mot "treize".
Art.26. Artikel 92, § 2 van hetzelfde decreet wordt ingetrokken.
Art.26. L'article 92, § 2, du même décret est rapporté.
Art.27. § 1. Artikel 93, § 1 van hetzelfde decreet vormt artikel 93.
§ 2. De paragrafen 2 tot en met 4 van hetzelfde artikel vormen een nieuw artikel 93bis, paragrafen 1 tot en met 3.
§ 2. De paragrafen 2 tot en met 4 van hetzelfde artikel vormen een nieuw artikel 93bis, paragrafen 1 tot en met 3.
Art.27. § 1er. L'article 93, § 1er, du même décret devient l'article 93.
§ 2. Les paragraphes 2 à 4 inclus du même article forment un nouvel article 93bis, paragraphes 1 à 3.
§ 2. Les paragraphes 2 à 4 inclus du même article forment un nouvel article 93bis, paragraphes 1 à 3.
Art.28. In artikel 94, § 4, tweede lid van hetzelfde decreet worden de woorden "in mindering gebracht van het bedrag dat ter uitvoering van artikel 92, § 1, 2° wordt toegekend aan" vervangen door de woorden "teruggevorderd van".
Art.28. Dans l'article 94, § 4, alinéa 2, du même décret, les mots "déduites du montant octroyé au service d'encadrement concerné en exécution de l'article 92, § 1er, 2o" sont remplacés par les mots "répétées contre le service d'encadrement concerné".
Art.29. In artikel 95, § 3, tweede lid van hetzelfde decreet worden de woorden "in mindering gebracht van het bedrag dat ter uitvoering van artikel 92, § 1, 2° wordt toegekend aan" vervangen door de woorden "teruggevorderd van".
Art.29. Dans l'article 95, § 3, alinéa 2, du même décret, les mots "déduites du montant octroyé au service d'encadrement concerné en exécution de l'article 92, § 1er, 2°" sont remplacés par les mots "répétées contre le service d'encadrement concerné".
HOOFDSTUK II. - Decreet van 1 december 1993 betreffende de inspectie en begeleiding van de levensbeschouwelijke vakken.
CHAPITRE II. - Décret du 1er décembre 1993 relatif à l'inspection et à l'encadrement des cours philosophiques.
Art.30. Artikel 13 van het decreet van 1 december 1993 betreffende de inspectie en begeleiding van de levensbeschouwelijke vakken wordt aangevuld met een 7° luidend als volgt :
"7° lichamelijk geschikt zijn overeenkomstig de reglementering inzake controle die geldt voor de ambtenaren van de Vlaamse regering.".
"7° lichamelijk geschikt zijn overeenkomstig de reglementering inzake controle die geldt voor de ambtenaren van de Vlaamse regering.".
Art.30. L'article 13 du décret du 1er décembre 1993 relatif à l'inspection et à l'encadrement des cours philosophiques est complété par un 7o, rédigé comme suit :
"7° posséder les aptitudes physiques requises, conformément à la réglementation sur le contrôle applicable aux fonctionnaires du Gouvernement flamand.".
"7° posséder les aptitudes physiques requises, conformément à la réglementation sur le contrôle applicable aux fonctionnaires du Gouvernement flamand.".
HOOFDSTUK III. - Inwerkingtreding.
CHAPITRE III. - Entrée en vigueur.
Art.31. De bepalingen van titel III hebben uitwerking met ingang van 1 september 1995, met uitzondering van artikel 25 dat in werking treedt op 1 september 1996.
Art.31. Les dispositions du Titre III produisent leurs effets le 1er septembre 1995, à l'exception de l'article 25 qui entre en vigueur le 1er septembre 1996.
TITEL IV. - Psycho-medisch-sociale centra.
TITRE IV. - Les centres psycho-médico-sociaux
Art.32. In artikel 1 van de wet van 1 april 1960 betreffende de psycho-medisch-sociale centra worden de woorden "de Vlaamse Gemeenschapscommissie" ingevoegd tussen de woorden " de provincies" en de woorden "de gemeenten".
Art.32. Dans l'article 1er de la loi du 1er avril 1960 relative aux centres psycho-médico-sociaux, les mots "la Commission communautaire flamande," sont insérés entre les mots "les provinces," et "les communes,".
Art.33. § 1. In artikel 2, § 1, 3° van dezelfde wet wordt tussen het eerste en tweede lid het volgend lid ingevoegd : "Voor de berekening van de personeelsomkadering worden echter enkel de contracten, afgesloten vóór 1 maart voorafgaand aan dat dienstjaar, in aanmerking genomen.".
§ 2. In artikel 2, § 1, 4° van dezelfde wet wordt tussen het eerste en tweede lid het volgend lid ingevoegd :
"Voor de berekening van de personeelsomkadering worden echter enkel de contracten, afgesloten vóór 1 maart voorafgaand aan dat dienstjaar, in aanmerking genomen.".
§ 2. In artikel 2, § 1, 4° van dezelfde wet wordt tussen het eerste en tweede lid het volgend lid ingevoegd :
"Voor de berekening van de personeelsomkadering worden echter enkel de contracten, afgesloten vóór 1 maart voorafgaand aan dat dienstjaar, in aanmerking genomen.".
Art.33. § 1. Dans l'article 2, § 1er, 3o, de la même loi, l'alinéa suivant est inséré entre les alinéas 1er et 2 : "Toutefois, seuls les contrats conclus avant le 1er mars qui précède cet exercice sont pris en considération pour le calcul de l'encadrement du personnel.".
§ 2. Dans l'article 2, § 1er, 4o, de la même loi, l'alinéa suivant est inséré entre les alinéas 1er et 2 :
"Toutefois, seuls les contrats conclus avant le 1er mars qui précède cet exercice sont pris en considération pour le calcul de l'encadrement du personnel.".
§ 2. Dans l'article 2, § 1er, 4o, de la même loi, l'alinéa suivant est inséré entre les alinéas 1er et 2 :
"Toutefois, seuls les contrats conclus avant le 1er mars qui précède cet exercice sont pris en considération pour le calcul de l'encadrement du personnel.".
Art.34. Artikel 1 van het koninklijk besluit van 11 februari 1970 tot vaststelling van de normen in verband met het aantal betrekkingen van assistent-verpleegster en van het administratief personeel in de psycho-medisch-sociale rijkscentra belast met het uitvoeren van het medisch schooltoezicht in de rijksscholen wordt vervangen door wat volgt :
"Artikel 1. Het personeel der psycho-medisch-sociale rijkscentra, belast met het uitvoeren van het medisch schooltoezicht in de rijksscholen, wordt aangevuld met :
- één betrekking van paramedisch werker vanaf 2.750 leerlingen en een bijkomende betrekking per 1.250 bijkomende leerlingen;
- één betrekking voor administratief personeel vanaf 4.500 leerlingen en een bijkomende betrekking per 3.000 bijkomende leerlingen. Het aantal eerste klerken mag één zesde van het totaal van het aantal klerken niet overschrijden.
Hetzelfde geldt voor de hoofdklerken.
Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder leerlingen, de leerlingen geteld voor de formatie bepaald in artikel 3 en 4 van de wet van 1 april 1960 betreffende de psycho-medisch-sociale centra."
"Artikel 1. Het personeel der psycho-medisch-sociale rijkscentra, belast met het uitvoeren van het medisch schooltoezicht in de rijksscholen, wordt aangevuld met :
- één betrekking van paramedisch werker vanaf 2.750 leerlingen en een bijkomende betrekking per 1.250 bijkomende leerlingen;
- één betrekking voor administratief personeel vanaf 4.500 leerlingen en een bijkomende betrekking per 3.000 bijkomende leerlingen. Het aantal eerste klerken mag één zesde van het totaal van het aantal klerken niet overschrijden.
Hetzelfde geldt voor de hoofdklerken.
Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder leerlingen, de leerlingen geteld voor de formatie bepaald in artikel 3 en 4 van de wet van 1 april 1960 betreffende de psycho-medisch-sociale centra."
Art.34. L'article 1er de l'arrêté royal du 11 février 1970 fixant les normes relatives au nombre d'emplois des assistantes infirmières et du personnel administratif des centres psycho-médico-sociaux de l'Etat chargés d'assurer l'inspection médicale scolaire dans les établissements scolaires de l'Etat est remplacé par la disposition suivante :
"Art. 1er. L'effectif en personnel des centres psycho-médico-sociaux de l'Etat chargés d'assurer l'inspection médicale scolaire dans les établissements scolaires de l'Etat est complété par :
- un emploi d'auxiliaire paramédical à partir d'un nombre de 2.750 élèves et un emploi supplémentaire pour chaque tranche supplémentaire de 1.250 élèves;
- un emploi d'agent administratif à partir d'un nombre de 4.500 élèves et un emploi supplémentaire pour chaque tranche supplémentaire de 3.000 élèves. Le nombre des emplois de commis principal ne peut être supérieur à un sixième du nombre total des emplois de commis.
Cette règle s'applique également aux emplois de commis-chef.
Pour l'application du présent article, il faut entendre par élèves : les élèves comptabilisés pour fixer le cadre visé par les articles 3 et 4 de la loi du 1er avril 1960 relative aux centres psycho-médico-sociaux.".
"Art. 1er. L'effectif en personnel des centres psycho-médico-sociaux de l'Etat chargés d'assurer l'inspection médicale scolaire dans les établissements scolaires de l'Etat est complété par :
- un emploi d'auxiliaire paramédical à partir d'un nombre de 2.750 élèves et un emploi supplémentaire pour chaque tranche supplémentaire de 1.250 élèves;
- un emploi d'agent administratif à partir d'un nombre de 4.500 élèves et un emploi supplémentaire pour chaque tranche supplémentaire de 3.000 élèves. Le nombre des emplois de commis principal ne peut être supérieur à un sixième du nombre total des emplois de commis.
Cette règle s'applique également aux emplois de commis-chef.
Pour l'application du présent article, il faut entendre par élèves : les élèves comptabilisés pour fixer le cadre visé par les articles 3 et 4 de la loi du 1er avril 1960 relative aux centres psycho-médico-sociaux.".
Art.35. 1 ° Artikel 34 heeft uitwerking met ingang van 1 september 1987. 2° Artikel 32 heeft uitwerking met ingang van 1 september 1995.
3° Artikel 33 treedt in werking op 1 september 1996.
3° Artikel 33 treedt in werking op 1 september 1996.
Art.35. 1° L'article 34 produit ses effets le 1er septembre 1987. 2° L'article 32 produit ses effets le 1er septembre 1995.
3° L'article 33 entre en vigueur le 1er septembre 1996.
3° L'article 33 entre en vigueur le 1er septembre 1996.
TITEL V. - Navorming.
TITRE V. - La formation continuée.
Art.36. Artikel 75, § 1, tweede lid van het decreet van 5 juli 1989 betreffende het onderwijs I, wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Hieronder worden niet begrepen de personeelsleden van de universiteiten en daarmee gelijkgestelde inrichtingen en vanaf 1 januari 1996 de personeelsleden van de hogescholen bedoeld in het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap. De personeelsleden van de hogescholen kunnen verder deelnemen aan navormingsactiviteiten en bedrijfsstages, die gestart zijn in 1995 en uiterlijk op 31 augustus 1996 eindigen.
De kosten voor hun eventuele vervanging komen in 1996 ten laste van de hogeschool.".
"Hieronder worden niet begrepen de personeelsleden van de universiteiten en daarmee gelijkgestelde inrichtingen en vanaf 1 januari 1996 de personeelsleden van de hogescholen bedoeld in het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap. De personeelsleden van de hogescholen kunnen verder deelnemen aan navormingsactiviteiten en bedrijfsstages, die gestart zijn in 1995 en uiterlijk op 31 augustus 1996 eindigen.
De kosten voor hun eventuele vervanging komen in 1996 ten laste van de hogeschool.".
Art.36. L'article 75, § 1er, alinéa 2, du décret du 5 juillet 1989 relatif à l'enseignement-I est remplacé par la disposition suivante :
"Ne sont pas visés ici, les membres du personnel des universités et des institutions d'enseignement y assimilées et, à partir du 1er janvier 1996, les membres du personnel des instituts supérieurs visés par le décret du 13 juillet 1994 relatif aux instituts supérieurs en Communauté flamande. Les membres du personnel des instituts supérieurs peuvent continuer à participer aux activités de formation continuée et aux stages d'entreprises commencés en 1995 et se terminant au plus tard le 31 août 1996.
Les frais de leur remplacement éventuel sont supportés en 1996 par les instituts supérieurs.".
"Ne sont pas visés ici, les membres du personnel des universités et des institutions d'enseignement y assimilées et, à partir du 1er janvier 1996, les membres du personnel des instituts supérieurs visés par le décret du 13 juillet 1994 relatif aux instituts supérieurs en Communauté flamande. Les membres du personnel des instituts supérieurs peuvent continuer à participer aux activités de formation continuée et aux stages d'entreprises commencés en 1995 et se terminant au plus tard le 31 août 1996.
Les frais de leur remplacement éventuel sont supportés en 1996 par les instituts supérieurs.".
Art.37. Artikel 77, § 8 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.
Art.37. L'article 77,§ 8, du même décret est abrogé.
Art.38. 1° Artikel 36 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1996.
2° Artikel 37 treedt in werking op 1 september 1996.
2° Artikel 37 treedt in werking op 1 september 1996.
Art.38. 1° L'article 36 produit ses effets le 1er janvier 1996.
2° L'article 37 entre en vigueur le 1er septembre 1996.
2° L'article 37 entre en vigueur le 1er septembre 1996.
TITEL VI. - Studietoelagen en studieleningen.
TITRE VI. - Allocations et prêts d'études.
Art.39. Het opschrift van de wet van 19 juli 1971 betreffende de toekenning van studietoelagen en studieleningen wordt vervangen door het volgende :
"Wet betreffende de toekenning van studietoelagen".
"Wet betreffende de toekenning van studietoelagen".
Art.39. L'intitulé de la loi du 19 juillet 1971 relative à l'octroi d'allocations et de prêts d'études est remplacé par l'intitulé suivant :
"Loi relative à l'octroi d'allocations d'études".
"Loi relative à l'octroi d'allocations d'études".
Art.40. De paragrafen 2, 3 en 4 van artikel 1 van dezelfde wet worden opgeheven. In paragraaf 5 van hetzelfde artikel worden de woorden " en leningen "geschrapt.
Art.40. L'article 1er, §§ 2, 3 et 4, de la même loi est abrogé. Au § 5 du même article, les mots "et ces prêts" sont supprimés.
Art.41. In het eerste lid van artikel 2 van dezelfde wet worden de woorden "en -leningen" geschrapt.
Art.41. A l'article 2, alinéa 1er, de la même loi, les mots "et prêts" sont supprimés.
Art.42. § 1. In het eerste lid van artikel 3 van dezelfde wet worden de woorden "of -lening" en de zin "Een studielening mag echter worden toegekend onder de voorwaarden en op de wijze die door de Koning worden bepaald." geschrapt.
§ 2. Het derde lid van hetzelfde artikel wordt opgeheven.
§ 3. In het vierde lid van artikel 3 van dezelfde wet wordt de zin "De Koning bepaalt de voorwaarden waarin studietoelagen en -leningen toegekend worden aan zekere categorieën leerlingen van het onderwijs voor sociale promotie." vervangen door de volgende zin :
"Leerlingen of studenten van het onderwijs voor sociale promotie kunnen geen studietoelagen genieten.".
§ 4. In het vijfde lid van hetzelfde artikel wordt de bepaling "Vrije leerlingen kunnen noch studietoelagen noch -leningen genieten." vervangen door de volgende bepaling : "Vrije leerlingen kunnen geen studietoelagen genieten. ".
§ 2. Het derde lid van hetzelfde artikel wordt opgeheven.
§ 3. In het vierde lid van artikel 3 van dezelfde wet wordt de zin "De Koning bepaalt de voorwaarden waarin studietoelagen en -leningen toegekend worden aan zekere categorieën leerlingen van het onderwijs voor sociale promotie." vervangen door de volgende zin :
"Leerlingen of studenten van het onderwijs voor sociale promotie kunnen geen studietoelagen genieten.".
§ 4. In het vijfde lid van hetzelfde artikel wordt de bepaling "Vrije leerlingen kunnen noch studietoelagen noch -leningen genieten." vervangen door de volgende bepaling : "Vrije leerlingen kunnen geen studietoelagen genieten. ".
Art.42. § 1. Dans l'article 3, alinéa 1er, de la même loi, les mots "ou d'un prêt" et la phrase "Un prêt d'études peut toutefois être accordé aux conditions et selon les modalités fixées par le Roi." sont supprimés.
§ 2. L'alinéa 3 du même article est abrogé.
§ 3. Dans l'article 3, alinéa 4, de la même loi, la phrase "Le Roi fixe les conditions d'octroi des allocations et prêts d'études accordés à certaines catégories d'élèves des cours de promotion sociale." est remplacée par la phrase suivante :
"Les élèves ou étudiants des cours de promotion sociale ne bénéficient pas des allocations d'études.".
§ 4. Dans l'alinéa 5 du même article, la disposition "Les élèves libres ne bénéficient pas des allocations et prêts d'études." est remplacée par la disposition suivante : "Les élèves libres ne bénéficient pas des allocations d'études."
§ 2. L'alinéa 3 du même article est abrogé.
§ 3. Dans l'article 3, alinéa 4, de la même loi, la phrase "Le Roi fixe les conditions d'octroi des allocations et prêts d'études accordés à certaines catégories d'élèves des cours de promotion sociale." est remplacée par la phrase suivante :
"Les élèves ou étudiants des cours de promotion sociale ne bénéficient pas des allocations d'études.".
§ 4. Dans l'alinéa 5 du même article, la disposition "Les élèves libres ne bénéficient pas des allocations et prêts d'études." est remplacée par la disposition suivante : "Les élèves libres ne bénéficient pas des allocations d'études."
Art.43. In het tweede en derde lid van artikel 5 van dezelfde wet worden de woorden "of -lening" geschrapt. In het vierde lid van hetzelfde artikel worden de woorden "en -leningen" geschrapt.
Art.43. A l'article 5, alinéas 2 et 3, de la même loi, les mots "ou à un prêt" et "ou un prêt" sont supprimés. A l'alinéa 4 du même article, les mots "et les prêts" sont supprimés.
Art.44. In artikel 6 van dezelfde wet worden de woorden "en -leningen" en "of -lening" geschrapt.
Art.44. A l'article 6 de la même loi, les mots "et prêts" et "ou du prêt" sont supprimés.
Art.45. In artikel 6 van de wet van 19 juli 1971 betreffende de toekenning van studietoelagen en studieleningen worden het derde en vierde lid opgeheven.
In hetzelfde artikel wordt in het tweede lid de zin "Studietoelagen en -leningen voor het secundair onderwijs worden vóór 1 januari van het schooljaar uitbetaald." vervangen door de zin "Studietoelagen voor het hoger onderwijs volgend uit administratief volledig en correct ingevulde aanvragen worden vóór 1 januari van het academiejaar waarop zij betrekking hebben uitbetaald.".
In hetzelfde artikel wordt in het tweede lid de zin "Studietoelagen en -leningen voor het secundair onderwijs worden vóór 1 januari van het schooljaar uitbetaald." vervangen door de zin "Studietoelagen voor het hoger onderwijs volgend uit administratief volledig en correct ingevulde aanvragen worden vóór 1 januari van het academiejaar waarop zij betrekking hebben uitbetaald.".
Art.45. L'article 6, alinéas 3 et 4, de la loi du 19 juillet 1971 relative à l'octroi d'allocations et de prêts d'études est abrogé. Dans l'alinéa 2 du même article, la phrase "Les allocations et prêts d'études pour l'enseignement secondaire sont liquidés avant le 1er janvier de l'année scolaire." est remplacée par la phrase suivante :
"Les allocations d'études pour l'enseignement supérieur, allouées sur la base de demandes dûment remplies et comportant tous les éléments administratifs nécessaires, sont liquidées avant le 1er janvier de l'année académique à laquelle elles se rapportent.".
"Les allocations d'études pour l'enseignement supérieur, allouées sur la base de demandes dûment remplies et comportant tous les éléments administratifs nécessaires, sont liquidées avant le 1er janvier de l'année académique à laquelle elles se rapportent.".
Art.46. Artikel 7 van dezelfde wet wordt opgeheven.
Art.46. L'article 7 de la même loi est abrogé.
Art.47. In het eerste lid van artikel 8 van dezelfde wet worden de woorden "of -lening", "en -leningen" en "of lening" geschrapt.
Art.47. A l'article 8, alinéa 1er, de la même loi, les mots "ou de prêt" et "et prêts" sont supprimés.
Art.48. In artikel 9 van dezelfde wet worden de woorden "en van de leningen" geschrapt.
Art.48. A l'article 9 de la même loi, les mots "et des prêts" sont supprimés.
Art.49. § 1. In artikel 10 van dezelfde wet worden de woorden " en -lening" en "lening of" geschrapt.
§ 2. In het tweede lid van hetzelfde artikel worden punt 1° en de woorden "of -leningen" geschrapt.
§ 3. In het derde lid van hetzelfde artikel worden de woorden "of lening" geschrapt.
§ 2. In het tweede lid van hetzelfde artikel worden punt 1° en de woorden "of -leningen" geschrapt.
§ 3. In het derde lid van hetzelfde artikel worden de woorden "of lening" geschrapt.
Art.49. § 1. A l'article 10 de la même loi, les mots "ou du prêt" sont supprimés.
§ 2. A l'alinéa 2 du même article, le point 1o et les mots "et prêts" sont supprimés.
§ 3. A l'alinéa 3 du même article, les mots "ou le prêt" sont supprimés.
§ 2. A l'alinéa 2 du même article, le point 1o et les mots "et prêts" sont supprimés.
§ 3. A l'alinéa 3 du même article, les mots "ou le prêt" sont supprimés.
Art.50. § 1. In artikel 12, § 1 van dezelfde wet worden de woorden "en -leningen" geschrapt.
§ 2. In het eerste en tweede lid van paragraaf 2 van hetzelfde artikel worden de woorden "of lening" en "en -leningen" geschrapt.
§ 2. In het eerste en tweede lid van paragraaf 2 van hetzelfde artikel worden de woorden "of lening" en "en -leningen" geschrapt.
Art.50. § 1. A l'article 12, § 1er, de la même loi, les mots "et de prêts" sont supprimés.
§ 2. Au § 2, alinéas 1er et 2, du même article, les mots "et des prêts" et "ou du prêt" sont supprimés.
§ 2. Au § 2, alinéas 1er et 2, du même article, les mots "et des prêts" et "ou du prêt" sont supprimés.
Art.51. In artikel 15 van dezelfde wet wordt punt b) opgeheven.
Art.51. L'article 15, b), de la même loi est abrogé.
Art.52. 1° Artikel 42, § 3 heeft uitwerking op 26 oktober 1971.
2° De overige bepalingen van titel VI treden in werking op 1 september 1996.
2° De overige bepalingen van titel VI treden in werking op 1 september 1996.
Art.52. 1° L'article 42, § 3, produit ses effets le 26 octobre 1971.
2° Les autres dispositions du Titre VI entrent en vigueur le 1er septembre 1996.
2° Les autres dispositions du Titre VI entrent en vigueur le 1er septembre 1996.
TITEL VII. - Vlaamse Onderwijsraad.
TITRE VII. - Le "Vlaamse Onderwijsraad" (Conseil flamand de l'Enseignement).
Art.53. 1° In het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs-II worden in artikel 153, 2° bij het derde gedachtenstreepje de woorden "met afdelingen voor het hoger onderwijs van het korte type, het hoger onderwijs van het lange type en voor het universitair onderwijs" geschrapt. De tekst vanaf de woorden "De aangelegenheden die ..." wordt vervangen door volgende tekst : "De aangelegenheden die enkel het academisch onderwijs of het hoger onderwijs verstrekt door de hogescholen betreffen, kunnen worden behandeld door deelraden, bestaande uit de leden uit de raad voor het hoger onderwijs die hetzij het academisch onderwijs, hetzij het onderwijs verstrekt door de hogescholen vertegenwoordigen. De deelraden brengen advies uit op vraag van de raad voor het hoger onderwijs".
2° Bij het vierde gedachtenstreepje van dezelfde bepaling worden de woorden "met een afdeling voor het onderwijs voor sociale promotie" geschrapt.
3° In hetzelfde artikel, 3° wordt de tekst "Bij besluit van de Vlaamse Executieve kunnen andere afdelingen bij de in 2° bedoelde raden worden opgericht" vervangen door : "Bij besluit van de Vlaamse regering kunnen andere afdelingen bij de in 1° en 2° bedoelde raden worden opgericht".
2° Bij het vierde gedachtenstreepje van dezelfde bepaling worden de woorden "met een afdeling voor het onderwijs voor sociale promotie" geschrapt.
3° In hetzelfde artikel, 3° wordt de tekst "Bij besluit van de Vlaamse Executieve kunnen andere afdelingen bij de in 2° bedoelde raden worden opgericht" vervangen door : "Bij besluit van de Vlaamse regering kunnen andere afdelingen bij de in 1° en 2° bedoelde raden worden opgericht".
Art.53. 1° A l'article 153, 2°, 3ème tiret, du décret du 31 juillet 1990 relatif à l'enseignement-II, les mots "avec des sections pour l'enseignement supérieur de type court, l'enseignement supérieur de type long et l'enseignement universitaire" sont supprimés. La phrase qui commence par les mots "Les questions relatives à" est remplacée par la phrase suivante : "Les questions se rapportant uniquement à l'enseignement académique ou à l'enseignement supérieur dispensé par les instituts supérieurs peuvent être traitées par des sous-conseils, composés des membres du conseil de l'enseignement supérieur représentant soit l'enseignement académique, soit l'enseignement dispensé par les instituts supérieurs. Les sous-conseils émettent des avis à la demande du conseil de l'enseignement supérieur.".
2° Au 4ème tiret de la même disposition, les mots "avec une section pour l'enseignement de promotion sociale" sont supprimés.
3° Au 3° du même article, la phrase "Par un arrêté de l'Exécutif flamand d'autres sections des conseils visés au 2° peuvent être créées." est remplacée par la phrase suivante : "Par un arrêté du Gouvernement flamand, d'autres sections des conseils visés aux 1° et 2° peuvent être créées.".
2° Au 4ème tiret de la même disposition, les mots "avec une section pour l'enseignement de promotion sociale" sont supprimés.
3° Au 3° du même article, la phrase "Par un arrêté de l'Exécutif flamand d'autres sections des conseils visés au 2° peuvent être créées." est remplacée par la phrase suivante : "Par un arrêté du Gouvernement flamand, d'autres sections des conseils visés aux 1° et 2° peuvent être créées.".
Art.55. In artikel 155, § 4 van hetzelfde decreet wordt het woord "niet" geschrapt.
Art.55. A l'article 155, § 4, du même décret, le mot "non" est supprimé.
Art.56. § 1. In het decreet houdende de regeling van de basiseducatie voor laaggeschoolde volwassenen van 12 juli 1990, zoals gewijzigd bij decreet betreffende het onderwijs-VI van 21 december 1994, worden in de artikelen 10, § 2 en 13 § 2 en § 5 de woorden "Raad voor Basiseducatie" vervangen door de woorden "Raad voor volwassenenonderwijs".
§ 2. In hetzelfde decreet worden de artikelen 11 en 12 opgeheven.
§ 2. In hetzelfde decreet worden de artikelen 11 en 12 opgeheven.
Art.56. § 1. Dans les articles 10, § 2, et 13, §§ 2 et 5, du décret du 12 juillet 1990 portant organisation de l'éducation de base pour adultes peu scolarisés, modifié par le décret du 21 décembre 1994 relatif à l'enseignement-VI, les mots "Conseil de l'Education de base" sont remplacés par les mots "Conseil de l'enseignement des adultes".
§ 2. Les articles 11 et 12 du même décret sont abrogés.
§ 2. Les articles 11 et 12 du même décret sont abrogés.
Art.57. 1° Artikel 53 treedt in werking op 1 juli 1996.
2° Artikel 54 heeft uitwerking met ingang van 15 november 1995.
3° Artikelen 55 en 56 treden in werking op l juli 1996.
2° Artikel 54 heeft uitwerking met ingang van 15 november 1995.
3° Artikelen 55 en 56 treden in werking op l juli 1996.
Art.57. 1° L'article 53 entre en vigueur le 1er juillet 1996.
2° L'article 54 produit ses effets le 15 novembre 1995.
3° Les articles 55 et 56 entrent en vigueur le 1er juillet 1996.
2° L'article 54 produit ses effets le 15 novembre 1995.
3° Les articles 55 et 56 entrent en vigueur le 1er juillet 1996.
TITEL VIII. - Vzw. Vlaams Leonardo Da Vinci Agentschap en vzw. Epon.
TITRE VIII. - Les asbl. "Vlaams Leonardo Da Vinci Agentschap" et "EPON".
Art.65. De vzw. Epon neemt de netto-activa over van de vzw. Vlaams Petra-comité.
Art.65. L'asbl. EPON acquiert l'actif net de l'asbl. "Vlaams Petra-comité".
Art.66. 1° De artikelen 58, 59, 60 en 61 hebben uitwerking met ingang van 1 mei 1995.
2° De artikelen 62, 63, 64 en 65 hebben uitwerking met ingang van 1 januari 1996.
2° De artikelen 62, 63, 64 en 65 hebben uitwerking met ingang van 1 januari 1996.
Art.66. 1° Les articles 58, 59, 60 et 61 produisent leurs effets le 1er mai 1995.
2° Les articles 62, 63, 64 et 65 produisent leurs effets le 1er janvier 1996.
2° Les articles 62, 63, 64 et 65 produisent leurs effets le 1er janvier 1996.
TITEL IX. - Speciale onderwijsleermiddelen.
TITRE IX. - Matériel éducatif spécial.
TITEL X. - Controle op de inschrijvingen en op het geregeld schoolbezoek.
TITRE X. - Contrôle de l'inscription et de la régularité de la fréquentation scolaire.
Art.69. Artikel 3, § 1, tweede alinea van de wet van 29 juni 1983 betreffende de leerplicht wordt vervangen door de volgende bepaling :
"De schooldirecties en directies van vormingsinstellingen zijn verplicht hun medewerking te verlenen aan de controle inzake inschrijvingen en inzake het geregeld schoolbezoek.
Het niet naleven van deze verplichting kan, voor elementen waar de schooldirectie of de directie van de vormingsinstelling niet afhankelijk is van derden, aanleiding geven tot sancties.
De bedoelde sanctie kan een gedeeltelijke terugvordering van werkingstoelagen of werkingsmiddelen zijn. Bij een eerste overtreding kan die terugvordering maximum 5 % bedragen van de werkingsmiddelen of werkingstoelagen van het voorgaand schooljaar. Bij een tweede of volgende overtreding kan de terugvordering maximum 10 % bedragen van de werkingsmiddelen of werkingstoelagen van het voorgaand schooljaar.
De Vlaamse regering bepaalt de regels voor de vaststelling van de overtredingen en voor de toepassing van de sancties. Het bedoelde besluit waarborgt het recht op verdediging.
"De schooldirecties en directies van vormingsinstellingen zijn verplicht hun medewerking te verlenen aan de controle inzake inschrijvingen en inzake het geregeld schoolbezoek.
Het niet naleven van deze verplichting kan, voor elementen waar de schooldirectie of de directie van de vormingsinstelling niet afhankelijk is van derden, aanleiding geven tot sancties.
De bedoelde sanctie kan een gedeeltelijke terugvordering van werkingstoelagen of werkingsmiddelen zijn. Bij een eerste overtreding kan die terugvordering maximum 5 % bedragen van de werkingsmiddelen of werkingstoelagen van het voorgaand schooljaar. Bij een tweede of volgende overtreding kan de terugvordering maximum 10 % bedragen van de werkingsmiddelen of werkingstoelagen van het voorgaand schooljaar.
De Vlaamse regering bepaalt de regels voor de vaststelling van de overtredingen en voor de toepassing van de sancties. Het bedoelde besluit waarborgt het recht op verdediging.
Art.69. L'article 3, § 1er, alinéa 2, de la loi du 29 juin 1983 concernant l'obligation scolaire est remplacé par la disposition suivante :
"Les directions des écoles et des établissements de formation doivent apporter leur collaboration au contrôle de l'inscription et de la régularité de la fréquentation scolaire.
Le fait de manquer à cette obligation peut donner lieu à l'application de sanctions à l'encontre des directions des écoles et des établissements de formation, en ce qui concerne les éléments pour lesquels ils ne dépendent pas de tiers.
Les sanctions susvisées peuvent consister dans la répétition partielle des subventions ou des moyens de fonctionnement. Pour une première infraction, le remboursement s'élèvera tout au plus à 5 % des moyens ou subventions de fonctionnement de l'année scolaire précédente. Pour la deuxième infraction ou toute infraction suivante, le remboursement s'élèvera tout au plus à 10 % des moyens ou subventions de fonctionnement de l'année scolaire précédente.
Le Gouvernement flamand fixe les modalités de constatation des infractions et d'application des sanctions. L'arrêté dont il est question garantira les droits de la défense.
"Les directions des écoles et des établissements de formation doivent apporter leur collaboration au contrôle de l'inscription et de la régularité de la fréquentation scolaire.
Le fait de manquer à cette obligation peut donner lieu à l'application de sanctions à l'encontre des directions des écoles et des établissements de formation, en ce qui concerne les éléments pour lesquels ils ne dépendent pas de tiers.
Les sanctions susvisées peuvent consister dans la répétition partielle des subventions ou des moyens de fonctionnement. Pour une première infraction, le remboursement s'élèvera tout au plus à 5 % des moyens ou subventions de fonctionnement de l'année scolaire précédente. Pour la deuxième infraction ou toute infraction suivante, le remboursement s'élèvera tout au plus à 10 % des moyens ou subventions de fonctionnement de l'année scolaire précédente.
Le Gouvernement flamand fixe les modalités de constatation des infractions et d'application des sanctions. L'arrêté dont il est question garantira les droits de la défense.
Art.70. § 1. Artikel 3, § 2 van dezelfde wet wordt als volgt gewijzigd :
"§ 2. De Vlaamse regering regelt de controle op de inschrijvingen van de leerplichtigen.".
§ 2. Artikel 3, § 3 van dezelfde wet wordt als volgt gewijzigd :
"§ 3. De Vlaamse regering regelt de controle op het geregeld schoolbezoek van de leerplichtigen en bepaalt de redenen van afwezigheid die als geldig aanvaard kunnen worden.".
"§ 2. De Vlaamse regering regelt de controle op de inschrijvingen van de leerplichtigen.".
§ 2. Artikel 3, § 3 van dezelfde wet wordt als volgt gewijzigd :
"§ 3. De Vlaamse regering regelt de controle op het geregeld schoolbezoek van de leerplichtigen en bepaalt de redenen van afwezigheid die als geldig aanvaard kunnen worden.".
Art.70. § 1. L'article 3, § 2, de la même loi est remplacé par la disposition suivante :
"§ 2. Le Gouvernement flamand règle le contrôle de l'inscription des mineurs soumis à l'obligation scolaire.".
§ 2. L'article 3, § 3, de la même loi est remplacé par la disposition suivante :
"§ 3. Le Gouvernement flamand règle le contrôle de la régularité de la fréquentation scolaire des mineurs soumis à l'obligation scolaire et fixe les motifs d'absence qui peuvent être admis comme valables.".
"§ 2. Le Gouvernement flamand règle le contrôle de l'inscription des mineurs soumis à l'obligation scolaire.".
§ 2. L'article 3, § 3, de la même loi est remplacé par la disposition suivante :
"§ 3. Le Gouvernement flamand règle le contrôle de la régularité de la fréquentation scolaire des mineurs soumis à l'obligation scolaire et fixe les motifs d'absence qui peuvent être admis comme valables.".
Art.74. 1° De artikelen 69, 70 en 71 treden in werking op de dag van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad. 2° De artikelen 72 en 73 treden in werking op 1 september 1996.
Art.74. 1° Les articles 69, 70 et 71 entrent en vigueur le jour de leur publication au Moniteur belge. 2° Les articles 72 et 73 entrent en vigueur le 1er septembre 1996.
TITEL XI. - Secundair onderwijs.
TITRE XI. - Enseignement secondaire.
HOOFDSTUK I. - Wijziging van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving.
CHAPITRE I. - Modification de la loi du 29 mai 1959 modifiant certaines dispositions de la législation de l'enseignement.
Art.75. In artikel 3 van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving wordt een § 7bis ingevoegd luidend als volgt :
"§ 7bis. In afwijking van § 6 kan een centrum voor deeltijds beroepssecundair onderwijs lesuren overdragen aan een onderwijsinstelling voor voltijds secundair onderwijs waarmede voor het organiseren van zijn onderwijsaanbod een overeenkomst van samenwerking is afgesloten.".
"§ 7bis. In afwijking van § 6 kan een centrum voor deeltijds beroepssecundair onderwijs lesuren overdragen aan een onderwijsinstelling voor voltijds secundair onderwijs waarmede voor het organiseren van zijn onderwijsaanbod een overeenkomst van samenwerking is afgesloten.".
Art.75. Dans l'article 3 de la loi du 29 mai 1959 modifiant certaines dispositions de la législation de l'enseignement, il est inséré un § 7bis, rédigé comme suit :
"§ 7bis. Par dérogation au § 6, un centre d'enseignement secondaire professionnel à temps partiel peut transférer des heures de cours à un établissement d'enseignement secondaire à temps plein avec lequel il a conclu un accord de coopération, pour l'organisation des formations offertes par lui.".
"§ 7bis. Par dérogation au § 6, un centre d'enseignement secondaire professionnel à temps partiel peut transférer des heures de cours à un établissement d'enseignement secondaire à temps plein avec lequel il a conclu un accord de coopération, pour l'organisation des formations offertes par lui.".
Art.76. Artikel 3, § 8 van dezelfde wet wordt in fine aangevuld als volgt : "4° In afwijking van 1°, wordt de datum voor de telling voor het bepalen van de werkingskredieten en -toelagen gedurende het schooljaar 1994-1995 voor het onthaaljaar voor anderstalige nieuwkomers in het voltijds secundair onderwijs, bedoeld in artikel 50, § 5, 7°, van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs II, aldaar ingevoegd bij het decreet van 21 december 1994, vastgesteld op 1 oktober 1994.".
Art.76. L'article 3, § 8, de la même loi est complété in fine par la disposition suivante : "4° Par dérogation au 1°, la date du comptage organisé en vue de la détermination des crédits et subventions de fonctionnement alloués au cours de l'année scolaire 1994-1995 pour l'année d'accueil des primo-arrivants allophones dans l'enseignement secondaire à temps plein, visée à l'article 50, § 5, 7°, du décret du 31 juillet 1990 relatif à l'enseignement-II, inséré par le décret du 21 décembre 1994, est fixée au 1er octobre 1994.".
HOOFDSTUK II. - Wijziging van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs-II.
CHAPITRE II. - Modification du décret du 31 juillet 1990 relatif à l'enseignement-II.
Art.77. In artikel 46, § 2 van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs-II, gewijzigd bij het decreet van 19 april 1995, wordt het eerste lid in fine als volgt aangevuld :
"In afwijking van het hiervoor gestelde, wordt voor wat betreft de opties psychiatrische verpleegkunde en ziekenhuisverpleegkunde van de vierde graad, het voltijds secundair onderwijs verstrekt gedurende veertig weken per jaar naar rata van ten minste zesendertig wekelijkse lesuren en rekening houdend met het maximum vastgesteld in hetzelfde koninklijk besluit.".
"In afwijking van het hiervoor gestelde, wordt voor wat betreft de opties psychiatrische verpleegkunde en ziekenhuisverpleegkunde van de vierde graad, het voltijds secundair onderwijs verstrekt gedurende veertig weken per jaar naar rata van ten minste zesendertig wekelijkse lesuren en rekening houdend met het maximum vastgesteld in hetzelfde koninklijk besluit.".
Art.77. L'article 46, § 2, alinéa 1er, du décret du 31 juillet 1990 relatif à l'enseignement-II, modifié par le décret du 19 avril 1995, est complété in fine par la disposition suivante :
"Par dérogation à ce qui précède, l'enseignement secondaire à temps plein est dispensé, en ce qui concerne les options "psychiatrische verpleegkunde" (nursing psychiatrique) et "ziekenhuisverpleegkunde" (nursing hospitalier) du quatrième degré, pendant quarante semaines par an à raison d'au moins trente-six périodes hebdomadaires et compte tenu du nombre maximum fixé par le même arrêté royal.".
"Par dérogation à ce qui précède, l'enseignement secondaire à temps plein est dispensé, en ce qui concerne les options "psychiatrische verpleegkunde" (nursing psychiatrique) et "ziekenhuisverpleegkunde" (nursing hospitalier) du quatrième degré, pendant quarante semaines par an à raison d'au moins trente-six périodes hebdomadaires et compte tenu du nombre maximum fixé par le même arrêté royal.".
Art.78. § 1. In artikel 57, § 1 van hetzelfde decreet wordt het punt 3. geschrapt. § 2. Aan artikel 57 van hetzelfde decreet wordt een § 4 toegevoegd, luidend als volgt :
"§ 4. Het wekelijks aantal uren-leraar dat elke onderwijsinstelling verkrijgt in toepassing van de §§ 1 en 2, evenals de uren-leraar waarover een onderwijsinstelling bijkomend kan beschikken na verdeling of herverdeling van uren-leraar door haar inrichtende macht of door overname van uren-leraar van het voorgaande schooljaar of van andere onderwijsinstellingen, is bestemd voor de toewijzing van de opdrachten aan de titularissen van het onderwijzend personeel.
Onder "titularis" wordt het personeelslid verstaan dat in een vacante betrekking vast benoemd, tijdelijk aangesteld of tot de proeftijd toegelaten is, met uitzondering van wie voor een tijd de tijdelijke titularis vervangt.
Bovenstaande bepaling impliceert dat de prestaties geleverd door tijdelijke vervangers van voornoemde titularissen onafhankelijk van het voor de instelling beschikbare pakket uren-leraar gefinancierd of gesubsidieerd worden.".
"§ 4. Het wekelijks aantal uren-leraar dat elke onderwijsinstelling verkrijgt in toepassing van de §§ 1 en 2, evenals de uren-leraar waarover een onderwijsinstelling bijkomend kan beschikken na verdeling of herverdeling van uren-leraar door haar inrichtende macht of door overname van uren-leraar van het voorgaande schooljaar of van andere onderwijsinstellingen, is bestemd voor de toewijzing van de opdrachten aan de titularissen van het onderwijzend personeel.
Onder "titularis" wordt het personeelslid verstaan dat in een vacante betrekking vast benoemd, tijdelijk aangesteld of tot de proeftijd toegelaten is, met uitzondering van wie voor een tijd de tijdelijke titularis vervangt.
Bovenstaande bepaling impliceert dat de prestaties geleverd door tijdelijke vervangers van voornoemde titularissen onafhankelijk van het voor de instelling beschikbare pakket uren-leraar gefinancierd of gesubsidieerd worden.".
Art.78. § 1. L'article 57, § 1er, point 3, du même décret est supprimé. § 2. L'article 57 du même décret est complété par un § 4, rédigé comme suit :
"§ 4. Le nombre de périodes-professeur hebdomadaires attribué à chaque établissement d'enseignement par application des §§ 1er et 2 et les périodes-professeur complémentaires dont peut disposer un établissement d'enseignement après la distribution ou la redistribution des périodes-professeur par son pouvoir organisateur ou à la suite de la reprise de périodes-professeur de l'année scolaire précédente ou d'autres établissements d'enseignement sont utilisés pour l'attribution des charges aux titulaires du personnel enseignant.
Par "titulaire", il faut entendre le membre du personnel nommé à titre définitif, désigné à titre temporaire ou admis au stage dans un emploi vacant, à l'exception de celui qui remplace pour une certaine période un titulaire temporaire.
La disposition qui précède implique que les prestations fournies par les remplaçants temporaires des titulaires précités sont financées ou subventionnées indépendamment du capital "périodes-professeur" dont dispose l'établissement.".
"§ 4. Le nombre de périodes-professeur hebdomadaires attribué à chaque établissement d'enseignement par application des §§ 1er et 2 et les périodes-professeur complémentaires dont peut disposer un établissement d'enseignement après la distribution ou la redistribution des périodes-professeur par son pouvoir organisateur ou à la suite de la reprise de périodes-professeur de l'année scolaire précédente ou d'autres établissements d'enseignement sont utilisés pour l'attribution des charges aux titulaires du personnel enseignant.
Par "titulaire", il faut entendre le membre du personnel nommé à titre définitif, désigné à titre temporaire ou admis au stage dans un emploi vacant, à l'exception de celui qui remplace pour une certaine période un titulaire temporaire.
La disposition qui précède implique que les prestations fournies par les remplaçants temporaires des titulaires précités sont financées ou subventionnées indépendamment du capital "périodes-professeur" dont dispose l'établissement.".
Art.79. In artikel 59 van hetzelfde decreet worden de punten 2° en 3° geschrapt.
Art.79. A l'article 59 du même décret, les points 2° et 3° sont supprimés.
Art.80. Aan artikel 60 van hetzelfde decreet worden de §§ 4,5 en 6 toegevoegd, luidend als volgt : "§ 4. De bepalingen van deze afdeling zijn eveneens van toepassing op het secundair onderwijs met volledig leerplan, georganiseerd in de instellingen die opgericht of gesubsidieerd zijn krachtens de wet op het zeevaartonderwijs, gecoördineerd op 20 september 1960. Deze bepalingen treden voor bedoelde instellingen in werking op 1 september 1990 wat de leerjaren van de eerste graad betreft en vervolgens, geleidelijk leerjaar na leerjaar, te beginnen met het eerste leerjaar van de tweede graad.
§ 5. De in § 4 bedoelde instellingen worden niet als nieuwe instellingen beschouwd voor de toepassing van het rationalisatie- en programmatieplan zoals bedoeld in artikel 13, § 1, 1. van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving.
§ 6. Het onderwijs dat georganiseerd wordt in de in § 4 bedoelde instellingen wordt "zeevisserijonderwijs" genoemd.".
§ 5. De in § 4 bedoelde instellingen worden niet als nieuwe instellingen beschouwd voor de toepassing van het rationalisatie- en programmatieplan zoals bedoeld in artikel 13, § 1, 1. van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving.
§ 6. Het onderwijs dat georganiseerd wordt in de in § 4 bedoelde instellingen wordt "zeevisserijonderwijs" genoemd.".
Art.80. L'article 60 du même décret est complété par des §§ 4, 5 et 6, rédigés comme suit : "§ 4. Les dispositions de la présente section s'appliquent également à l'enseignement secondaire de plein exercice, organisé par les établissements créés ou subventionnés en vertu de la loi sur l'enseignement maritime, coordonnée le 20 septembre 1960. Les présentes dispositions entrent en vigueur, pour ces établissements, le 1er septembre 1990, en ce qui concerne les années du premier degré, et ensuite progressivement, année par année, à commencer par la première année du deuxième degré.
§ 5. Les établissements visés au § 4 ne sont pas considérés comme étant des nouveaux établissements pour l'application du plan de rationalisation et de programmation visé par l'article 13, § 1er, 1., de la loi du 29 mai 1959 modifiant certaines dispositions de la législation de l'enseignement.
§ 6. L'enseignement organisé par les établissements visés au § 4 est dénommé "zeevisserijonderwijs" (enseignement de la pêche maritime).
§ 5. Les établissements visés au § 4 ne sont pas considérés comme étant des nouveaux établissements pour l'application du plan de rationalisation et de programmation visé par l'article 13, § 1er, 1., de la loi du 29 mai 1959 modifiant certaines dispositions de la législation de l'enseignement.
§ 6. L'enseignement organisé par les établissements visés au § 4 est dénommé "zeevisserijonderwijs" (enseignement de la pêche maritime).
HOOFDSTUK III. - Rationalisatie en programmatie.
CHAPITRE III. - Rationalisation et programmation.
Art.82. Artikel 13 van het voormelde besluit van 30 maart 1982 betreffende de scholengemeenschappen voor secundair onderwijs en houdende het rationalisatie- en programmatieplan van het secundair onderwijs met volledig leerplan wordt aangevuld als volgt :
"en de begrippen "graad", "basisoptie ", "beroepenveld " en "studierichting" betrekking hebben op het onderwijs georganiseerd in toepassing van titel IV, hoofdstuk 1, afdelingen 1 en 2 van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs-II.".
"en de begrippen "graad", "basisoptie ", "beroepenveld " en "studierichting" betrekking hebben op het onderwijs georganiseerd in toepassing van titel IV, hoofdstuk 1, afdelingen 1 en 2 van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs-II.".
Art.82. L'article 13 de l'arrêté royal précité du 30 mars 1982 relatif aux centres d'enseignement secondaire et fixant le plan de rationalisation et de programmation de l'enseignement secondaire de plein exercice est complété comme suit :
"et les notions de "degré", "option de base", "champ professionnel" et "orientation d'études" se rapportent à l'enseignement organisé en application du titre IV, chapitre 1er, sections 1re et 2, du décret du 31 juillet 1990 relatif à l'enseignement-II.".
"et les notions de "degré", "option de base", "champ professionnel" et "orientation d'études" se rapportent à l'enseignement organisé en application du titre IV, chapitre 1er, sections 1re et 2, du décret du 31 juillet 1990 relatif à l'enseignement-II.".
Art.83. In artikel 20, eerste lid van hetzelfde besluit worden tussen de woorden "van het type I" en de woorden "gehecht aan een instelling "de woorden "of het beroepsvoorbereidend leerjaar georganiseerd in toepassing van titel IV, hoofdstuk 1, afdelingen 1 en 2 van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs-II," ingevoegd.
Art.83. Dans l'article 20, alinéa 1er, du même arrêté, les mots "ou de l'année professionnelle préparatoire, organisée en application du titre IV, chapitre 1er, sections 1ère et 2, du décret du 31 juillet 1990 relatif à l'enseignement-II," sont insérés entre les mots "(secteur français)" et "d'un établissement d'enseignement secondaire".
Art.84. In artikel 38 van hetzelfde besluit wordt § 2 vervangen door de volgende bepaling : "§ 2. De autonome instellingen, bestaande uit de eerste graad of uit de eerste twee graden, bedoeld in § 1, moeten bovendien voldoen aan volgende voorwaarden :
1° in de scholengemeenschap dienen volgende vormen van secundair onderwijs met volledig leerplan aanwezig te zijn :
- algemeen secundair onderwijs;
- technisch secundair onderwijs;
- beroepssecundair onderwijs;
2° de aldus opgerichte autonome instelling dient een structuur te hebben bestaande uit :
- een eerste leerjaar A;
- een eerste leerjaar B;
- een tweede leerjaar met ten minste drie basisopties;
- een beroepsvoorbereidend leerjaar met ten minste drie beroepenvelden of één beroepenveld van minstens 16 lesuren;
3° in de aldus opgerichte autonome instelling dienen in het eerste leerjaar A de uren die niet behoren tot de 27 wekelijkse lestijden van de gemeenschappelijke basisvorming, zoals bepaald in artikel 53, § 3 van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs-II, een polyvalent karakter te vertonen.".
1° in de scholengemeenschap dienen volgende vormen van secundair onderwijs met volledig leerplan aanwezig te zijn :
- algemeen secundair onderwijs;
- technisch secundair onderwijs;
- beroepssecundair onderwijs;
2° de aldus opgerichte autonome instelling dient een structuur te hebben bestaande uit :
- een eerste leerjaar A;
- een eerste leerjaar B;
- een tweede leerjaar met ten minste drie basisopties;
- een beroepsvoorbereidend leerjaar met ten minste drie beroepenvelden of één beroepenveld van minstens 16 lesuren;
3° in de aldus opgerichte autonome instelling dienen in het eerste leerjaar A de uren die niet behoren tot de 27 wekelijkse lestijden van de gemeenschappelijke basisvorming, zoals bepaald in artikel 53, § 3 van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs-II, een polyvalent karakter te vertonen.".
Art.84. L'article 38, § 2, du même arrêté est remplacé par la disposition suivante : "§ 2. Les établissements autonomes, comportant le 1er degré ou les deux premiers degrés, visés au § 1er, doivent en outre satisfaire aux conditions suivantes :
1° le centre d'enseignement doit offrir les formes suivantes d'enseignement secondaire de plein exercice :
- l'enseignement secondaire général;
- l'enseignement secondaire technique;
- l'enseignement secondaire professionnel;
2° la structure de l'établissement autonome ainsi créé doit comporter :
- une première année A;
- une première année B;
- une deuxième année proposant au moins trois options de base;
- une année préparatoire à l'enseignement professionnel comportant au moins trois champs professionnels ou un champ professionnel d'au moins 16 périodes;
3° dans l'établissement autonome ainsi créé, les périodes de la première année A qui ne font pas partie des 27 périodes hebdomadaires de la formation de base commune dont question à l'article 53, § 3, du décret du 31 juillet 1990 relatif à l'enseignement-II présenteront un caractère polyvalent.
1° le centre d'enseignement doit offrir les formes suivantes d'enseignement secondaire de plein exercice :
- l'enseignement secondaire général;
- l'enseignement secondaire technique;
- l'enseignement secondaire professionnel;
2° la structure de l'établissement autonome ainsi créé doit comporter :
- une première année A;
- une première année B;
- une deuxième année proposant au moins trois options de base;
- une année préparatoire à l'enseignement professionnel comportant au moins trois champs professionnels ou un champ professionnel d'au moins 16 périodes;
3° dans l'établissement autonome ainsi créé, les périodes de la première année A qui ne font pas partie des 27 périodes hebdomadaires de la formation de base commune dont question à l'article 53, § 3, du décret du 31 juillet 1990 relatif à l'enseignement-II présenteront un caractère polyvalent.
Art.85. In hetzelfde besluit wordt artikel 41bis vervangen door de volgende bepaling : "Artikel 41bis. De schoolbevolkingsminima gesteld voor het secundair onderwijs van het type I in de artikelen 18 tot en met 23 en in artikel 38 van dit besluit zijn eveneens van toepassing op het secundair onderwijs georganiseerd in toepassing van titel IV, hoofdstuk 1, afdelingen 1 en 2 van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs-II.".
Art.85. L'article 41bis du même arrêté est remplacé par la disposition suivante : "Art. 41bis. Les minima de population scolaire fixés pour l'enseignement secondaire de type I aux articles 18 à 23 inclus et à l'article 38 du présent arrêté s'appliquent également à l'enseignement secondaire organisé en application du titre IV, chapitre 1er, sections 1re et 2, du décret du 31 juillet 1990 relatif à l'enseignement-II.".
HOOFDSTUK IV. - Wijziging van het koninklijk besluit nr. 49 van 2 juli 1982 betreffende de oprichtingsnormen en de herstructurering van instellingen in het secundair onderwijs met volledig leerplan.
CHAPITRE IV. - Modification de l'arrêté royal no 49 du 2 juillet 1982 relatif aux normes de création et à la restructuration des établissements d'enseignement secondaire de plein exercice.
Art.86. In artikel 1 van het koninklijk besluit nr. 49 van 2 juli 1982 betreffende de oprichtingsnormen en de herstructurering van instellingen in het secundair onderwijs met volledig leerplan, worden de woorden "en op het aanvullend secundair beroepsonderwijs" geschrapt.
Art.86. Dans l'article 1er de l'arrêté royal no 49 du 2 juillet 1982 relatif aux normes de création et à la restructuration des établissements d'enseignement secondaire de plein exercice, les mots "ni à l'enseignement spécial secondaire ni à l'enseignement professionnel secondaire complémentaire" sont remplacés par les mots "pas à l'enseignement spécial secondaire".
Art.87. In artikel 2, § 1 van hetzelfde besluit worden de woorden ", zoals bedoeld in artikel 2, 5°, van het koninklijk besluit van 30 juli 1976 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs" geschrapt.
Art.87. A l'article 2, § 1er, du même arrêté, les mots ", comme précisé à l'article 2, 5°, de l'arrêté royal du 30 juillet 1976 relatif à l'organisation de l'enseignement secondaire," sont supprimés.
Art.88. In artikel 20 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het decreet van 9 april 1992, wordt het derde lid geschrapt.
Art.88. L'article 20, alinéa 3, du même arrêté, modifié par le décret du 9 avril 1992, est supprimé.
HOOFDSTUK V. - Wijziging van het koninklijk besluit nr. 456 van 10 september 1986 houdende rationalisatie en programmatie van de internaten van het door de Staat georganiseerde of gesubsidieerde onderwijs.
CHAPITRE V. - Modification de l'arrêté royal no 456 du 10 septembre 1986 portant rationalisation et programmation des internats de l'enseignement organisé ou subventionné par l'Etat.
Art.89. § 1. In artikel 4, § 2, a), van het koninklijk besluit nr. 456 van 10 september 1986 houdende rationalisatie en programmatie van de internaten van het door de staat georganiseerde of gesubsidieerde onderwijs, gewijzigd bij het decreet van 28 april 1993, worden de woorden "10 km" vervangen door de woorden "20 km".
§ 2. In hetzelfde artikel 4 wordt een § 7 toegevoegd, luidend als volgt :
"§ 7. Uiterlijk in de loop van het schooljaar van ingebruikname van een nieuwe vestigingsplaats, en alleszins vóór 15 juni, zal de Vlaamse regering, na kennisname van het advies van de onderwijsinspectie van de Vlaamse Gemeenschap, een beslissing nemen over de opname van deze vestigingsplaats in de financiering- of subsidieregeling.
Indien de inspectie vóór 15 juni geen advies verstrekt heeft, wordt het advies geacht gunstig te zijn.".
§ 2. In hetzelfde artikel 4 wordt een § 7 toegevoegd, luidend als volgt :
"§ 7. Uiterlijk in de loop van het schooljaar van ingebruikname van een nieuwe vestigingsplaats, en alleszins vóór 15 juni, zal de Vlaamse regering, na kennisname van het advies van de onderwijsinspectie van de Vlaamse Gemeenschap, een beslissing nemen over de opname van deze vestigingsplaats in de financiering- of subsidieregeling.
Indien de inspectie vóór 15 juni geen advies verstrekt heeft, wordt het advies geacht gunstig te zijn.".
Art.89. § 1. Dans l'article 4, § 2, a), de l'arrêté royal no 456 du 10 septembre 1986 portant rationalisation et programmation des internats de l'enseignement organisé ou subventionné par l'Etat, modifié par le décret du 28 avril 1993, les mots "10 km" sont remplacés par les mots "20 km".
§ 2. Le même l'article 4 est complété par un § 7, rédigé comme suit :
"§ 7. Au plus tard pendant l'année scolaire de l'ouverture d'un nouveau lieu d'implantation et en tout cas avant le 15 juin, le Gouvernement flamand statuera sur l'application du régime de financement et de subventions à ce lieu d'implantation, et ce, après avoir pris l'avis de l'Inspection de l'Enseignement de la Communauté flamande.
Lorsque l'Inspection n'a pas formulé un avis avant le 15 juin, l'avis est réputé être favorable.".
§ 2. Le même l'article 4 est complété par un § 7, rédigé comme suit :
"§ 7. Au plus tard pendant l'année scolaire de l'ouverture d'un nouveau lieu d'implantation et en tout cas avant le 15 juin, le Gouvernement flamand statuera sur l'application du régime de financement et de subventions à ce lieu d'implantation, et ce, après avoir pris l'avis de l'Inspection de l'Enseignement de la Communauté flamande.
Lorsque l'Inspection n'a pas formulé un avis avant le 15 juin, l'avis est réputé être favorable.".
HOOFDSTUK VI. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 20 april 1994 betreffende de deeltijdse terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen voor personeelsleden van het onderwijs en van de psycho-medisch-sociale centra.
CHAPITRE VI. - Modification de l'arrêté du Gouvernement flamand du 20 avril 1994 relatif à la mise en disponibilité à temps partiel pour convenance personnelle préalable à la pension de retraite pour les membres du personnel de l'enseignement et des centres psycho-médico-sociaux.
Art.90. Aan artikel 8 van het besluit van de Vlaamse regering van 20 april 1994 betreffende de deeltijdse terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen voor personeelsleden van het onderwijs en van de psycho-medisch-sociale centra wordt tussen het eerste en het tweede lid het volgende lid ingevoegd :
"Voor de personeelsleden vermeld in artikel 1 die tewerkgesteld zijn in instellingen van het gewoon en buitengewoon secundair onderwijs en van de psycho-medisch-sociale centra, kan de deeltijdse terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen ook aanvangen op de eerste dag van de maand volgend op de ingangsdatum van de reaffectaties en wedertewerkstellingen door de interprovinciale reaffectatiecommissie. De aanvraag voor de deeltijdse terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen, die op deze datum van het jaar 1996 een aanvang neemt, wordt uiterlijk op 31 augustus 1996 ingediend.".
"Voor de personeelsleden vermeld in artikel 1 die tewerkgesteld zijn in instellingen van het gewoon en buitengewoon secundair onderwijs en van de psycho-medisch-sociale centra, kan de deeltijdse terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen ook aanvangen op de eerste dag van de maand volgend op de ingangsdatum van de reaffectaties en wedertewerkstellingen door de interprovinciale reaffectatiecommissie. De aanvraag voor de deeltijdse terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen, die op deze datum van het jaar 1996 een aanvang neemt, wordt uiterlijk op 31 augustus 1996 ingediend.".
Art.90. Dans l'article 8 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 20 avril 1994 relatif à la mise en disponibilité à temps partiel pour convenance personnelle préalable à la pension de retraite pour les membres du personnel de l'enseignement et des centres psycho-médico-sociaux, l'alinéa suivant est inséré entre les alinéas 1er et 2 :
"Pour les membres du personnel visés par l'article 1er, employés par des établissements de l'enseignement secondaire ordinaire et spécial et les centres psycho-médico-sociaux, la mise en disponibilité à temps partiel pour convenance personnelle préalable à la pension de retraite peut également prendre cours le premier jour du mois qui suit la date de début de la réaffectation et la remise au travail décidées par la commission de réaffectation interprovinciale. La demande relative à la mise en disponibilité à temps partiel pour convenance personnelle préalable à la pension de retraite, qui prend cours à cette date de l'année 1996, doit être présentée au plus tard le 31 août 1996.".
"Pour les membres du personnel visés par l'article 1er, employés par des établissements de l'enseignement secondaire ordinaire et spécial et les centres psycho-médico-sociaux, la mise en disponibilité à temps partiel pour convenance personnelle préalable à la pension de retraite peut également prendre cours le premier jour du mois qui suit la date de début de la réaffectation et la remise au travail décidées par la commission de réaffectation interprovinciale. La demande relative à la mise en disponibilité à temps partiel pour convenance personnelle préalable à la pension de retraite, qui prend cours à cette date de l'année 1996, doit être présentée au plus tard le 31 août 1996.".
HOOFDSTUK VII. - Inwerkingtreding.
CHAPITRE VII. - Entrée en vigueur.
Art.91. 1° Artikel 87 heeft uitwerking met ingang van 1 september 1984. 2° De artikelen 81 tot en met 85 hebben uitwerking met ingang van 1 september 1989.
3° De artikelen 75, 78, 79 en 80 hebben uitwerking met ingang van 1 september 1990.
4° Artikel 76 heeft uitwerking met ingang van 1 september 1994.
5° Artikel 89 heeft uitwerking met ingang van 1 september 1995.
6° Artikel 90 treedt in werking op 1 juli 1996.
7° De artikelen 77 en 86 treden in werking op 1 september 1996.
8° Artikel 88 heeft uitwerking met ingang van 1 september 1995 voor het hogeschoolonderwijs en met ingang van 1 september 1996 voor het secundair onderwijs met volledig leerplan.
3° De artikelen 75, 78, 79 en 80 hebben uitwerking met ingang van 1 september 1990.
4° Artikel 76 heeft uitwerking met ingang van 1 september 1994.
5° Artikel 89 heeft uitwerking met ingang van 1 september 1995.
6° Artikel 90 treedt in werking op 1 juli 1996.
7° De artikelen 77 en 86 treden in werking op 1 september 1996.
8° Artikel 88 heeft uitwerking met ingang van 1 september 1995 voor het hogeschoolonderwijs en met ingang van 1 september 1996 voor het secundair onderwijs met volledig leerplan.
Art.91. 1° L'article 87 produit ses effets le 1er septembre 1984. 2° Les articles 81 à 85 inclus produisent leurs effets le 1er septembre 1989.
3° Les articles 75, 78, 79 et 80 produisent leurs effets le 1er septembre 1990.
4° L'article 76 produit ses effets le 1er septembre 1994.
5° L'article 89 produit ses effets le 1er septembre 1995.
6° L'article 90 entre en vigueur le 1er juillet 1996.
7° Les articles 77 et 86 entrent en vigueur le 1er septembre 1996.
8° L'article 88 produit ses effets le 1er septembre 1995, en ce qui concerne l'enseignement dispensé par les instituts supérieurs et le 1er septembre 1996, en ce qui concerne l'enseignement secondaire de plein exercice.
3° Les articles 75, 78, 79 et 80 produisent leurs effets le 1er septembre 1990.
4° L'article 76 produit ses effets le 1er septembre 1994.
5° L'article 89 produit ses effets le 1er septembre 1995.
6° L'article 90 entre en vigueur le 1er juillet 1996.
7° Les articles 77 et 86 entrent en vigueur le 1er septembre 1996.
8° L'article 88 produit ses effets le 1er septembre 1995, en ce qui concerne l'enseignement dispensé par les instituts supérieurs et le 1er septembre 1996, en ce qui concerne l'enseignement secondaire de plein exercice.
TITEL XII. - Hogeschoolonderwijs.
TITRE XII. - Enseignement dispensé par les instituts supérieurs.
HOOFDSTUK I. - De Hogere Zeevaartschool en de Hogere Radio- en Navigatieschool.
CHAPITRE I. - La "Hogere Zeevaartschool" (Ecole supérieure de Navigation) et la "Hogere Radionavigatieschool" (Ecole supérieure de Radionavigation).
Art.94. In artikel 120, derde lid van het decreet van 19 april 1995 houdende diverse wijzigingsbepalingen betreffende het hoger onderwijs in de Vlaamse Gemeenschap wordt geschrapt "Titel III" en een vierde lid wordt toegevoegd "Titel III heeft uitwerking met ingang van 1 september 1985 ".
Art.94. Dans l'article 120 du décret du 19 avril 1995 contenant diverses dispositions modificatives relatives à l'enseignement supérieur en Communauté flamande, la mention "III," est supprimée à l'alinéa 3 et il est inséré un nouvel alinéa 4, rédigé comme suit : "Le titre III produit ses effets le 1er septembre 1985".
HOOFDSTUK II. - Wijzigingen aan het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap.
CHAPITRE II. - Modifications au décret du 13 juillet 1994 relatif aux instituts supérieurs en Communauté flamande.
Afdeling 1. - Algemeen.
Section 1. - Généralités.
Art.96. In artikel 2, 23°, laatste gedachtenstreepje, van het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap worden volgende wijzigingen aangebracht :
1° tussen de woorden "tweede" en "maal" worden de woorden "of een derde" ingevoegd;
2° na het woord "ingeschreven" worden de volgende woorden ingevoegd : "op voorwaarde dat deze student voldoet aan de voorwaarden van artikel 177, 3°, b".
1° tussen de woorden "tweede" en "maal" worden de woorden "of een derde" ingevoegd;
2° na het woord "ingeschreven" worden de volgende woorden ingevoegd : "op voorwaarde dat deze student voldoet aan de voorwaarden van artikel 177, 3°, b".
Art.96. A l'article 2, 23o, dernier tiret, du décret du 13 juillet 1994 relatif aux instituts supérieurs en Communauté flamande, sont apportées les modifications suivantes :
1° les mots "ou la troisième" sont insérés entre les mots "seconde" et "fois";
2° les mots ",pourvu qu'il réponde toutefois aux conditions de l'article 177, 3°, b" sont insérés après les mots "une même année d'études".
1° les mots "ou la troisième" sont insérés entre les mots "seconde" et "fois";
2° les mots ",pourvu qu'il réponde toutefois aux conditions de l'article 177, 3°, b" sont insérés après les mots "une même année d'études".
Art.97. In artikel 2, 34° van hetzelfde decreet worden de woorden "ten hoogste 70 procent en" geschrapt.
Art.97. A l'article 2, 34°, du même décret, les mots "de 70 pour cent au plus et" sont supprimés.
Afdeling 2. - Opleidingen.
Section 2. - Formations.
Art.98. Artikel 40 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een derde paragraaf, luidend als volgt : "
§ 3. Voor het behalen van de graad van "geaggregeerde voor het onderwijs" is het bezit van een diploma van de tweede cyclus van een opleiding van academisch niveau, van een academische opleiding of een daarmee gelijkgestelde opleiding vereist.
§ 3. Voor het behalen van de graad van "geaggregeerde voor het onderwijs" is het bezit van een diploma van de tweede cyclus van een opleiding van academisch niveau, van een academische opleiding of een daarmee gelijkgestelde opleiding vereist.
Art.98. L'article 40 du même décret est complété par un § 3, rédigé comme suit :
"§ 3. Le diplôme du second cycle d'une formation de niveau académique, d'une formation académique ou d'une formation y assimilée est requis en vue de l'obtention du grade d'agrégé de l'enseignement.".
"§ 3. Le diplôme du second cycle d'une formation de niveau académique, d'une formation académique ou d'une formation y assimilée est requis en vue de l'obtention du grade d'agrégé de l'enseignement.".
Art.99. In bijlage I van hetzelfde decreet wordt in punt 2. studiegebied gezondheidszorg, de tekst na het tweede streepje vervangen door de volgende tekst :
"- logopedie en audiologie,
- logopedie, waarvoor de graad van gegradueerde in logopedie wordt verleend,
- audiologie, waarvoor de graad van gegradueerde in audiologie wordt verleend.".
"- logopedie en audiologie,
- logopedie, waarvoor de graad van gegradueerde in logopedie wordt verleend,
- audiologie, waarvoor de graad van gegradueerde in audiologie wordt verleend.".
Art.99. Au point 2. "Discipline Soins de santé" de l'annexe I du même décret, le texte du deuxième tiret est remplacé par le texte suivant :
"- logopédie et audiologie,
- logopédie, pour laquelle est conféré le grade de gradué en logopédie
- audiologie, pour laquelle est conféré le grade de gradué en audiologie".
"- logopédie et audiologie,
- logopédie, pour laquelle est conféré le grade de gradué en logopédie
- audiologie, pour laquelle est conféré le grade de gradué en audiologie".
Art.100. In bijlage II van hetzelfde decreet worden de woorden "logopedie en audiologie 1" overal vervangen door de tekst :
"logopedie en audiologie
- Logopedie 1
- Audiologie 1".
"logopedie en audiologie
- Logopedie 1
- Audiologie 1".
Art.100. A l'annexe II du même décret, les mots "logopédie et audiologie 1" sont remplacés chaque fois par les mots suivants :
"- logopédie et audiologie
- logopédie 1
- audiologie 1".
"- logopédie et audiologie
- logopédie 1
- audiologie 1".
Art.101. In bijlage I van hetzelfde decreet wordt de tekst onder punt 6. studiegebied muziek en dramatische kunst, basisopleiding van twee cycli, tweede gedachtenstreepje vervangen door de volgende bepaling :
"- muziek waarvoor de graden van kandidaat en meester in muziek worden verleend :
- 1C + 2C instrument - zang (de hogescholen bepalen het instrument en hebben een meldingsplicht ten aanzien van de overheid)
- 1C + 2C jazz en lichte muziek
- 1C + 2C muziektheorie - schriftuur".
"- muziek waarvoor de graden van kandidaat en meester in muziek worden verleend :
- 1C + 2C instrument - zang (de hogescholen bepalen het instrument en hebben een meldingsplicht ten aanzien van de overheid)
- 1C + 2C jazz en lichte muziek
- 1C + 2C muziektheorie - schriftuur".
Art.101. Au point 6. "Discipline Musique et Art dramatique - Formations initiales comportant deux cycles" de l'annexe I du même décret, le texte du deuxième tiret est remplacé par la disposition suivante :
"- musique, pour laquelle sont conférés le grade de candidat et la maîtrise en musique :
- 1C + 2C instrument - chant (les instituts supérieurs déterminent l'instrument et ont vis-à-vis des autorités l'obligation de le mentionner)
- 1C + 2C jazz et musique légère
- 1C + 2C théorie de la musique - écritures musicales".
"- musique, pour laquelle sont conférés le grade de candidat et la maîtrise en musique :
- 1C + 2C instrument - chant (les instituts supérieurs déterminent l'instrument et ont vis-à-vis des autorités l'obligation de le mentionner)
- 1C + 2C jazz et musique légère
- 1C + 2C théorie de la musique - écritures musicales".
Art.102. In bijlage II, 14°, 63° 73° en 122° van hetzelfde decreet wordt de tekst : "muziek :
instrument 2
jazz en lichte muziek 2
kamermuziek 2
muziekagogiek 2
muziekschriftuur en directie 2
zang 2"
telkens vervangen door de tekst :
"muziek
instrument - zang 2
jazz en lichte muziek 2
muziektheorie - schriftuur 2".
instrument 2
jazz en lichte muziek 2
kamermuziek 2
muziekagogiek 2
muziekschriftuur en directie 2
zang 2"
telkens vervangen door de tekst :
"muziek
instrument - zang 2
jazz en lichte muziek 2
muziektheorie - schriftuur 2".
Art.102. + l'annexe II, 14o, 63o, 73o et 122o, du même décret, le texte : " musique :
instrument 2
jazz et musique légère 2
musique de chambre 2
animation musicale 2
écritures musicales et direction 2
chant 2",
est remplacé chaque fois par le texte suivant :
" musique :
instrument - chant 2
jazz et musique légère 2
théorie de la musique - écritures musicales 2".
instrument 2
jazz et musique légère 2
musique de chambre 2
animation musicale 2
écritures musicales et direction 2
chant 2",
est remplacé chaque fois par le texte suivant :
" musique :
instrument - chant 2
jazz et musique légère 2
théorie de la musique - écritures musicales 2".
Art.103. In bijlage II. 100° van hetzelfde decreet worden tussen de woorden "toegepaste informatica I " en "Biotechniek " de woorden "Grondgebied : gemeente Tongeren" ingevoegd.
Art.103. A l'annexe II, 100°, du même décret, les mots "Territoire : commune de Tongres" sont insérés entre les mots "informatique appliquée 1" et "Biotechnologie".
Afdeling 3. - Financiering.
Section 3. - Financement.
Art.104. 1° In artikel 140 van hetzelfde decreet worden de woorden "bij de werving" vervangen door de woorden "bij de werving, bij de inschaling of binnen het jaar na werving of inschaling".
2° In artikel 140, § I van hetzelfde decreet worden de woorden "buiten het onderwijs" geschrapt.
2° In artikel 140, § I van hetzelfde decreet worden de woorden "buiten het onderwijs" geschrapt.
Art.104. 1° Dans l'article 140 du même décret, les mots "lors du recrutement" sont remplacés par les mots "lors du recrutement, lors de l'insertion barémique ou dans l'année du recrutement ou de l'insertion barémique".
2° Dans l'article 140, § 1er, du même décret, les mots "en dehors de l'enseignement" sont supprimés.
2° Dans l'article 140, § 1er, du même décret, les mots "en dehors de l'enseignement" sont supprimés.
Art.105. 1° In artikel 156 van hetzelfde decreet worden de woorden "bij de werving" vervangen door de woorden "bij de werving, bij de inschaling of binnen het jaar na werving of inschaling".
2° In het eerste lid van artikel 156 van hetzelfde decreet worden de woorden "buiten het onderwijs" geschrapt.
2° In het eerste lid van artikel 156 van hetzelfde decreet worden de woorden "buiten het onderwijs" geschrapt.
Art.105. 1. Dans l'article 56 du même décret, les mots "lors du recrutement" sont remplacés par les mots "lors du recrutement, lors de l'insertion barémique ou dans l'année suivant le recrutement ou l'insertion barémique".
2. Dans le premier alinéa de l'article 156 du même décret, les mots "en dehors de l'enseignement" sont supprimés.
2. Dans le premier alinéa de l'article 156 du même décret, les mots "en dehors de l'enseignement" sont supprimés.
Art.106. Artikel 174, 2° van hetzelfde decreet wordt gewijzigd als volgt : "2° georganiseerd zijn door één publiekrechtelijke rechtspersoon die er de verantwoordelijkheid voor op zich neemt, of door één privaatrechtelijke rechtspersoon die uitsluitend hoger onderwijs zoals bedoeld in dit decreet organiseert en die er de verantwoordelijkheid voor op zich neemt."
Art.106. L'article 174.2 du même décret est modifié comme suit : "2° être organisé par une (1) personne morale de droit publique, qui en assume la responsabilité, ou par une personne (1) morale de droit privé qui organise uniquement l'enseignement supérieur tel que visé au présent décret et qui en assume la responsabilité."
Art.107. In artikel 175, § 2 van hetzelfde decreet, zoals gewijzigd door het decreet van 16 april 1996 betreffende de lerarenopleiding en de nascholing, wordt de derde alinea gewijzigd als volgt :
"Tot uiterlijk I september 1997 zijn de voorwaarden vermeld in § 1, 3° niet van toepassing voor de basisopleidingen van één cyclus van het studiegebied onderwijs. Vanaf 1 september 1997 zijn de voorwaarden vermeld in § 1, 3° niet van toepassing voor de opleiding leraar secundair onderwijs groep 1, waarbij de opleidingseenheid muzikale opvoeding deel uitmaakt van de georganiseerde optie, van het studiegebied onderwijs.".
"Tot uiterlijk I september 1997 zijn de voorwaarden vermeld in § 1, 3° niet van toepassing voor de basisopleidingen van één cyclus van het studiegebied onderwijs. Vanaf 1 september 1997 zijn de voorwaarden vermeld in § 1, 3° niet van toepassing voor de opleiding leraar secundair onderwijs groep 1, waarbij de opleidingseenheid muzikale opvoeding deel uitmaakt van de georganiseerde optie, van het studiegebied onderwijs.".
Art.107. Dans l'article 175, § 2 du même décret, tel que modifié par le décret du 16 avril 1996 relatif à la formation des enseignants et à la formation continuée, le troisième alinéa est modifié comme suit :
"Jusqu'au 1er septembre 1997 au plus tard, les conditions mentionnées au § 1er, 3° ne sont pas applicables aux formations fondamentales d'un cycle de la discipline enseignement. A partir du 1er septembre 1997, les conditions mentionnées au § 1er, 3°, ne sont pas applicables à la formation d'enseignant de l'enseignement secondaire - groupe 1, l'unité de formation éducation musicale faisant partie de l'option organisée de la discipline enseignement.".
"Jusqu'au 1er septembre 1997 au plus tard, les conditions mentionnées au § 1er, 3° ne sont pas applicables aux formations fondamentales d'un cycle de la discipline enseignement. A partir du 1er septembre 1997, les conditions mentionnées au § 1er, 3°, ne sont pas applicables à la formation d'enseignant de l'enseignement secondaire - groupe 1, l'unité de formation éducation musicale faisant partie de l'option organisée de la discipline enseignement.".
Art.108. Aan artikel 177 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de huidige tekst van artikel 177 wordt een § 1;
2° er wordt een nieuwe paragraaf 2 toegevoegd, luidend als volgt :
"§ 2. Het percentage van de financierbaarheid wordt bepaald door de studieomvang.
Voltijdse studenten die tenminste aan 75 procent van de onderwijs- en andere studieactiviteiten van een studiejaar deelnemen worden voor 100 procent gefinancierd.
Voltijdse studenten die op grond van vrijstellingen aan minder dan 75 procent en ten minste 50 procent van de onderwijs- en andere studieactiviteiten van een studiejaar deelnemen en deeltijdse studenten worden voor 50 procent gefinancierd.
Voor de bepaling van de percentages bedoeld in het eerste lid van deze paragraaf, worden de onderwijsactiviteiten waarvoor overzetting van examencijfers naar een volgend academiejaar wordt toegestaan, niet meegerekend en worden de opleidingsonderdelen van een volgend academiejaar die kunnen worden gevolgd, wel meegerekend.
2° er wordt een nieuwe paragraaf 2 toegevoegd, luidend als volgt :
"§ 2. Het percentage van de financierbaarheid wordt bepaald door de studieomvang.
Voltijdse studenten die tenminste aan 75 procent van de onderwijs- en andere studieactiviteiten van een studiejaar deelnemen worden voor 100 procent gefinancierd.
Voltijdse studenten die op grond van vrijstellingen aan minder dan 75 procent en ten minste 50 procent van de onderwijs- en andere studieactiviteiten van een studiejaar deelnemen en deeltijdse studenten worden voor 50 procent gefinancierd.
Voor de bepaling van de percentages bedoeld in het eerste lid van deze paragraaf, worden de onderwijsactiviteiten waarvoor overzetting van examencijfers naar een volgend academiejaar wordt toegestaan, niet meegerekend en worden de opleidingsonderdelen van een volgend academiejaar die kunnen worden gevolgd, wel meegerekend.
Art.108. A l'article 177 du même décret, sont apportées les modifications suivantes : 1° le texte actuel de l'article 177 devient un § 1er;
2° un nouveau § 2 est ajouté, libellé comme suit :
"§ 2. Le pourcentage d'admissibilité au financement est déterminé par le volume des études.
Les étudiants à temps plein qui participent à au moins 75 pour-cent des activités d'enseignement et autres d'une année d'étude, sont financés pour 100 pour-cent.
Les étudiants à temps plein qui, sur base d'exemptions, participent à moins de 75 pour-cent et à au moins de 50 pour-cent des activités d'enseignement et autres d'une année d'étude, sont financés pour 50 pour-cent.
Pour déterminer les pourcentages visés au premier alinéa du présent paragraphe, il n'est pas tenu compte des activités d'enseignement pour lesquelles le transfert des cotes d'examen à l'année académique suivante est admis; il est cependant tenu compte des parties de formation d'une année académique suivante qui peuvent être suivies.
2° un nouveau § 2 est ajouté, libellé comme suit :
"§ 2. Le pourcentage d'admissibilité au financement est déterminé par le volume des études.
Les étudiants à temps plein qui participent à au moins 75 pour-cent des activités d'enseignement et autres d'une année d'étude, sont financés pour 100 pour-cent.
Les étudiants à temps plein qui, sur base d'exemptions, participent à moins de 75 pour-cent et à au moins de 50 pour-cent des activités d'enseignement et autres d'une année d'étude, sont financés pour 50 pour-cent.
Pour déterminer les pourcentages visés au premier alinéa du présent paragraphe, il n'est pas tenu compte des activités d'enseignement pour lesquelles le transfert des cotes d'examen à l'année académique suivante est admis; il est cependant tenu compte des parties de formation d'une année académique suivante qui peuvent être suivies.
Art.109. Artikel 179 van hetzelfde decreet wordt gewijzigd als volgt : In punt 10 worden na het woord "bevallingsverlof" de woorden "en met opvangverlof voor adoptie of pleegvoogdij" toegevoegd.
Art.109. L'article 179 du même décret est modifié comme suit : Au point 10, les mots "et congé d'accueil en cas d'adoption ou de tutelle" sont insérés après les mots "congé de maternité".
Art.110. Artikel 189 van hetzelfde decreet wordt vervangen door het volgende artikel : "Artikel 189
Elke financieringsgroep krijgt een puntengewicht dat naar studieomvang en studievorm varieert volgens onderstaand model :
Groep A : 1 punt
Groep B : 1,2 punten
Groep C : 1,4 punten
Groep D : 1,6 punten.".
Elke financieringsgroep krijgt een puntengewicht dat naar studieomvang en studievorm varieert volgens onderstaand model :
Groep A : 1 punt
Groep B : 1,2 punten
Groep C : 1,4 punten
Groep D : 1,6 punten.".
Art.110. L'article 189 du même décret est remplacé par l'article suivant :
"Article 189 A chaque groupe à financer, une pondération est attribuée qui varie selon le volume et la forme des études, d'après le modèle suivant :
Groupe A : 1 point
Groupe B : 1,2 points
Groupe C : 1,4 points
Groupe D : 1,6 points".
"Article 189 A chaque groupe à financer, une pondération est attribuée qui varie selon le volume et la forme des études, d'après le modèle suivant :
Groupe A : 1 point
Groupe B : 1,2 points
Groupe C : 1,4 points
Groupe D : 1,6 points".
Art.111. In artikel 195, laatste zin, van hetzelfde decreet wordt na het woord "begrotingsjaren" het woord "2000" vervangen door "2001".
Art.111. Dans l'article 195, dernière phrase, du même décret, le mot "2000" est remplacé par le mot "2001" après les mots ""années budgétaires".
Art.113. De eerste zin van artikel 199 van hetzelfde decreet wordt als volgt gewijzigd : "De financiering van de investering kan tot 100 % van de kostprijs van het investeringsproject bedragen.".
Art.113. La première phrase de l'article 199 du même décret est modifié comme suit : "Le financement de l'investissement peut s'élever jusqu'à 100 % du coût du projet d'investissement.".
Art.114. De derde alinea van artikel 201 van hetzelfde decreet wordt geschrapt.
Art.114. Le troisième alinéa de l'article 201 du même décret est supprimé.
Art.115. Artikel 229 van hetzelfde decreet wordt gewijzigd als volgt : 1° De formule "0,95 x (3/12 W - L)" wordt vervangen door volgende tekst :
"0,95 x 4/12 (W-L) in het eerste kwartaal
0,95 x 3/12 (W-L) in het tweede kwartaal
0,95 x 4/12 (W-L) in het derde kwartaal
2° De woorden "met betrekking tot het bedoelde kwartaal" worden vervangen door de woorden "tijdens het begrotingsjaar".
"0,95 x 4/12 (W-L) in het eerste kwartaal
0,95 x 3/12 (W-L) in het tweede kwartaal
0,95 x 4/12 (W-L) in het derde kwartaal
2° De woorden "met betrekking tot het bedoelde kwartaal" worden vervangen door de woorden "tijdens het begrotingsjaar".
Art.115. L'article 229 du même décret est modifié comme suit : 1° La formule "0,95 x (3/12 W - L)" est remplacé par le texte suivant :
"0,95 x 4/12 (W - L) pendant le premier trimestre
0,95 x 3/12 (W - L) pendant le deuxième trimestre
0,95 x 4/12 (W - L) pendant le troisième trimestre
2° Les mots "pour le trimestre en question" sont remplacés par les mots "pendant l'année budgétaire".
"0,95 x 4/12 (W - L) pendant le premier trimestre
0,95 x 3/12 (W - L) pendant le deuxième trimestre
0,95 x 4/12 (W - L) pendant le troisième trimestre
2° Les mots "pour le trimestre en question" sont remplacés par les mots "pendant l'année budgétaire".
Art.116. Aan hetzelfde decreet wordt een artikel 231bis toegevoegd, luidend als volgt :
"Artikel 231bis. In afwijking van de bepalingen van artikel 231 kunnen de personeelsleden die de leeftijd van 55 jaar hebben bereikt en de voorwaarden voor vaste benoeming vervullen, op hun verzoek worden benoemd in de vacante betrekking. Deze bepaling geldt ten aanzien van de personeelsleden die op 1 januari 1995 in de hogeschool in dienst waren en ingevolge de uitoefening van een betrekking in vast verband in een instelling voor secundair onderwijs rechten kunnen laten gelden op een pensioen ten laste van de schatkist.".
"Artikel 231bis. In afwijking van de bepalingen van artikel 231 kunnen de personeelsleden die de leeftijd van 55 jaar hebben bereikt en de voorwaarden voor vaste benoeming vervullen, op hun verzoek worden benoemd in de vacante betrekking. Deze bepaling geldt ten aanzien van de personeelsleden die op 1 januari 1995 in de hogeschool in dienst waren en ingevolge de uitoefening van een betrekking in vast verband in een instelling voor secundair onderwijs rechten kunnen laten gelden op een pensioen ten laste van de schatkist.".
Art.116. Au même décret est ajouté un article 231bis, libellé comme suit :
"Article 231bis Par dérogation aux dispositions de l'article 231, les membres du personnel qui ont atteint l'âge de 55 ans et qui répondent aux conditions pour être nommés, peuvent être nommés à une place vacante à leur demande. Cette disposition s'applique aux membres du personnel qui étaient en service à l'institut supérieur au 1er janvier 1995 et qui, suite à l'exercice d'un emploi à titre définitif dans une institution de l'enseignement secondaire, peuvent faire valoir des droits sur une pension à charge de la Trésorerie.".
"Article 231bis Par dérogation aux dispositions de l'article 231, les membres du personnel qui ont atteint l'âge de 55 ans et qui répondent aux conditions pour être nommés, peuvent être nommés à une place vacante à leur demande. Cette disposition s'applique aux membres du personnel qui étaient en service à l'institut supérieur au 1er janvier 1995 et qui, suite à l'exercice d'un emploi à titre définitif dans une institution de l'enseignement secondaire, peuvent faire valoir des droits sur une pension à charge de la Trésorerie.".
Art.117. Aan artikel 346bis van hetzelfde decreet, waarvan de tegenwoordige tekst § 1 zal vormen, wordt een § 2 toegevoegd, luidend als volgt :
"§ 2. In afwijking van artikel 197 kunnen de investeringsmiddelen van de IVAH tot en met het begrotingsjaar 1998 ook worden aangewend voor de huur van gebouwen waarin ononderbroken sedert 1994 hoger onderwijs wordt verstrekt.".
"§ 2. In afwijking van artikel 197 kunnen de investeringsmiddelen van de IVAH tot en met het begrotingsjaar 1998 ook worden aangewend voor de huur van gebouwen waarin ononderbroken sedert 1994 hoger onderwijs wordt verstrekt.".
Art.117. A l'article 346bis du même décret, dont le texte actuel constituera le § 1er, est ajouté un § 2, libellé comme suit :
"§ 2. Par dérogation à l'article 197, les moyens d'investissements de l'IVAH peuvent être également utilisés jusqu'à l'année budgétaire 1998 comprise pour la location de bâtiments dans lesquelles l'enseignement est dispensé sans interruption depuis 1994.".
"§ 2. Par dérogation à l'article 197, les moyens d'investissements de l'IVAH peuvent être également utilisés jusqu'à l'année budgétaire 1998 comprise pour la location de bâtiments dans lesquelles l'enseignement est dispensé sans interruption depuis 1994.".
Afdeling 4. - Beheer en controle.
Section 4. - Gestion et contrôle.
Art.118. In artikel 213, vierde lid van hetzelfde decreet worden in de eerste regel na het woord "begroting" de woorden "en meerjarenbegroting" toegevoegd.
Art.118. Dans l'article 213, quatrième alinéa, du même décret, les mots "et budget pluriannuel" sont insérés dans la première ligne après le mot "budget".
Art.119. Aan artikel 214 van hetzelfde decreet wordt volgende zin toegevoegd : "De Vlaamse regering legt een boekhoudkundig schema vast.".
Art.119. A l'article 214 du même décret, est ajoutée la phrase suivante : "Le Gouvernement flamand fixe un schéma comptable.".
Art.120. Aan artikel 214 van hetzelfde decreet worden volgende zinnen toegevoegd : "De bedrijfsrevisor kan rechtstreeks briefwisseling voeren met de commissaris van de Vlaamse regering bij de hogeschool over de boekhouding en rekeningen van de vzw. sociale voorzieningen. Hij brengt het hogeschoolbestuur hiervan op de hoogte.".
Art.120. A l'article 214 du même décret, sont ajoutées les phrases suivantes : "Le réviseur d'entreprises peut entretenir une correspondance directe avec le commissaire du Gouvernement flamand auprès de l'institut supérieur concernant la comptabilité et les comptes de l'asbl. "infrastructure sociale". Il en informe la direction de l'institut supérieur.".
Art.121. Artikel 215, § 2 van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling : "§ 2 De vzw. voegt bij de jaarrekening een jaarverslag. De Vlaamse regering bepaalt de voorschriften betreffende de inhoud en het opstellen van de jaarrekening en het jaarverslag.".
Art.121. L'article 215, § 2, du même décret est remplacé par la disposition suivante : "§ 2. L'asbl. joint un rapport annuel au compte annuel. Le Gouvernement flamand fixe les prescription relative au contenu et à la conception du compte annuel et du rapport annuel.".
Art.122. Aan artikel 226, derde lid van hetzelfde decreet worden in de eerste zin na het woord "begroting" de woorden "en meerjarenbegroting" toegevoegd.
Art.122. A l'article 226, troisième alinéa du même arrêté, les mots "et budget pluriannuel" sont insérés dans la première phrase après le mot "budget".
Art.123. In artikel 230, eerste zin, van hetzelfde decreet wordt het woord "academiejaar "vervangen door het woord "begrotingsjaar".
Art.123. A l'article 230, première phrase du même arrêté, les mots "année académique" sont remplacés par les mots "année budgétaire".
Art.124. Artikel 232, § 4, van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling : "§ 4. Om de 75 procent-, 80 procent- of 85 procent-norm, zoals bepaald in de voorgaande paragrafen, te berekenen, vergelijkt men de geraamde personeelskosten betaald door het departement Onderwijs zoals bedoeld in de artikelen 143 en 159, met 75 procent, respectievelijk 80 procent of 85 procent van de werkingsuitkering voor het betrokken begrotingsjaar.".
Art.124. L'article 232, § 4, du même décret est remplacé par la disposition suivante : "§ 4. Pour calculer les normes de 75%, de 80 % ou de 85 %, telle que visée aux paragraphes précédents, il faut comparer l'estimation des dépenses de personnel à charge du département de l'Enseignement, telles que visées aux articles 143 et 159, à 75 pour-cent, respectivement de 80 pour-cent et de 85 pour-cent de l'allocation de fonctionnement de l'année budgétaire concernée.
Art.125. Aan artikel 233 van hetzelfde decreet worden volgende zinnen toegevoegd : "De bedrijfsrevisor kan rechtstreeks briefwisseling voeren met de commissaris van de Vlaamse regering bij de hogeschool over de boekhouding en rekeningen van de hogeschool. Hij brengt het hogeschoolbestuur hiervan op de hoogte.".
Art.125. A l'article 233 du même décret, sont ajoutées les phrases suivantes : "Le réviseur d'entreprises peut entretenir une correspondance directe avec le commissaire du Gouvernement flamand auprès de l'institut supérieur concernant la comptabilité et les comptes de l'institut supérieur. Il en informe la direction de l'institut supérieur.".
Art.126. Artikel 234 van hetzelfde decreet wordt gewijzigd als volgt : 1° § 2 wordt vervangen door de volgende bepaling :
"§ 2. Het hogeschoolbestuur voegt bij de jaarrekening een jaarverslag. De Vlaamse regering bepaalt de voorschriften betreffende de inhoud en het opstellen van de jaarrekening en het jaarverslag. Zij deelt de jaarrekening en het jaarverslag mee aan het Vlaams Parlement.";
2° § 3 wordt geschrapt.
"§ 2. Het hogeschoolbestuur voegt bij de jaarrekening een jaarverslag. De Vlaamse regering bepaalt de voorschriften betreffende de inhoud en het opstellen van de jaarrekening en het jaarverslag. Zij deelt de jaarrekening en het jaarverslag mee aan het Vlaams Parlement.";
2° § 3 wordt geschrapt.
Art.126. l'article 234 du même décret est modifié comme suit : 1° Le § 2 est remplacé par la disposition suivante :
"§ 2. La direction de l'institut supérieur joint un rapport annuel au compte annuel. Le Gouvernement flamand fixe les prescriptions relatives au contenu et à la conception du compte annuel et du rapport annuel. Il communique ce rapport annuel et ce compte annuel au Parlement flamand.";
2° Le § 3 est supprimé.
"§ 2. La direction de l'institut supérieur joint un rapport annuel au compte annuel. Le Gouvernement flamand fixe les prescriptions relatives au contenu et à la conception du compte annuel et du rapport annuel. Il communique ce rapport annuel et ce compte annuel au Parlement flamand.";
2° Le § 3 est supprimé.
Art.127. In artikel 240 van hetzelfde decreet worden de woorden "met de wetten op de rijkscomptabiliteit en" geschrapt.
Art.127. A l'article 240 du même décret, les mots "aux lois sur la Comptabilité de l'Etat et" sont supprimés.
Art.128. In artikel 249 § 2 van hetzelfde decreet worden de woorden "tien vrije dagen nadat zij het afschrift van de beslissing hebben gekregen" vervangen door de woorden "twintig werkdagen na ontvangst van de beslissing door de commissaris.".
Art.128. A l'article 249, § 2, du même décret, les mots "dix jours francs qui suivent la réception de la copie de la décision" sont remplacés par les mots "vingt jours ouvrables après la réception de la décision prise par le commissaire.".
Art.129. Aan artikel 74 van hetzelfde decreet worden een derde en een vierde lid toegevoegd, luidend als volgt : "De vastbenoemde leden van het onderwijzend personeel, die tenminste 20 voor de opening van het recht op een rustpensioen ten laste van de Schatkist in aanmerking komende dienstjaren tellen, kunnen op hun verzoek met ingang van het academiejaar volgend op de datum waarop zij de leeftijd van 55 jaar bereikt hebben, terbeschikking gesteld worden wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen.
Met uitzondering van het in het vorige lid bepaalde, zijn de artikelen 7, 8 en 9 van het koninklijk besluit nr. 297 van 31 maart 1984 betreffende de opdrachten, de wedden, de weddetoelagen en de verloven voor verminderde prestaties in het onderwijs en de psycho-medische-sociale centra van toepassing.".
Met uitzondering van het in het vorige lid bepaalde, zijn de artikelen 7, 8 en 9 van het koninklijk besluit nr. 297 van 31 maart 1984 betreffende de opdrachten, de wedden, de weddetoelagen en de verloven voor verminderde prestaties in het onderwijs en de psycho-medische-sociale centra van toepassing.".
Art.129. A l'article 74 du même décret, sont ajoutés un troisième et quatrième alinéa, libellés comme suit : "Les membres du personnel enseignant nommés à titre définitif, qui comptent au moins 20 années de services pouvant faire valoir leur droit à une pension à charge de la Trésorerie, peuvent, à partir de l'année académique suivant la date à laquelle ils ont atteint l'âge de 55 ans, être mis en disponibilité précédant la pension de retraite à leur demande pour des raisons personnelles.
A l'exception des dispositions de l'alinéa précédent, les articles 7, 8 et 9 de l'arrêté royal n° 297 du 31 mars 1984 relatif aux charges, traitements, subventions-traitements et congés pour prestations réduites dans l'enseignement et les centres psycho-médicaux-sociaux, sont d'application."
A l'exception des dispositions de l'alinéa précédent, les articles 7, 8 et 9 de l'arrêté royal n° 297 du 31 mars 1984 relatif aux charges, traitements, subventions-traitements et congés pour prestations réduites dans l'enseignement et les centres psycho-médicaux-sociaux, sont d'application."
Afdeling 5. - Personeelsaangelegenheden.
Section 5. - Dispositions relatives au personnel.
Art.130. Artikel 99 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een tweede lid, luidend als volgt : "In afwijking van het voorgaande lid kunnen voor de beoordeling van de nuttige beroepservaring van personeelsleden belast met artistiek gebonden onderwijsactiviteiten ook diensten in aanmerking genomen worden die niet onderworpen waren aan het stelsel van de sociale zekerheid.".
Art.130. L'article 99 du même décret est complété d'un deuxième alinéa, libellé comme suit : "Par dérogation à l'alinéa précédent, des services qui n'étaient pas soumis au régime de la sécurité sociale peuvent également être pris en considération pour l'évaluation de l'expérience professionnelle utile des membres du personnel chargés d'activités d'enseignement artistique.".
Art.131. Aan artikel 122 van hetzelfde decreet wordt een derde paragraaf toegevoegd, luidend als volgt : "§ 3. Alle contracten van het ambt van assistent die door het hogeschoolbestuur afgesloten zijn tussen 1 januari 1996 en 31 augustus 1996 kunnen door het hogeschoolbestuur verlengd worden tot 31 augustus 1998. Deze verlenging komt niet in aanmerking voor de periode bedoeld in de eerste paragraaf.".
Art.131. A l'article 122 du même décret, est ajouté un troisième paragraphe, libellé comme suit : "§ 3. Tous les contrats de fonction d'assistant qui ont été conclus par la direction de l'institut supérieur entre le 1er janvier 1996 et le 31 août 1996, peuvent être prolongés par la direction de l'institut supérieur jusqu'au 31 août 1998. Cette prolongation ne s'applique pas à la période visée au premier paragraphe.".
Art.132. Artikel 165, tweede lid van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling : "Een deeltijdse betrekking bedraagt ten minste 50 procent van een voltijdse betrekking, tenzij het de tijdelijke vervanging betreft van een benoemd personeelslid dat een verlof of een afwezigheid voor verminderde prestaties opneemt.".
Art.132. L'article 165, deuxième alinéa, du même décret est remplacé par la disposition suivante : "Un emploi à temps partiel comprend au moins 50 % d'un emploi à temps plein, sauf s'il s'agit du remplacement temporaire d'un membre du personnel nommé prenant un congé ou étant absent pour raison de prestations réduites.".
Art.133. Artikel 317 van hetzelfde decreet wordt aangevuld als volgt : "Voor wat betreft de leden van het onderwijzend personeel, belast met artistiekgebonden onderwijsactiviteiten in een basisopleiding van twee cycli of in de erbij aansluitende lerarenopleiding, behorend tot de studiegebieden audiovisuele en beeldende kunst, muziek en dramatische kunst, produktontwikkeling en architectuur, opleiding tot interieurarchitect, dient de Vlaamse regering de concordantie tot docent voor te behouden aan de personeelsleden die over een ruime artistieke faam beschikken.
Het hogeschoolbestuur kent de artistieke faam toe en legt hiervoor de beoordelingscriteria vast."
<NOTA : bij het arrest nr. 80/97 van 17-12-1997, B.St. 03-02-1998, p 3004-3022, heeft het Arbitragehof artikel 133 vernietigt van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 8 juli 1996 betreffende het onderwijs VII; Inwerkingtreding : 01-01-1996>
Het hogeschoolbestuur kent de artistieke faam toe en legt hiervoor de beoordelingscriteria vast."
<NOTA : bij het arrest nr. 80/97 van 17-12-1997, B.St. 03-02-1998, p 3004-3022, heeft het Arbitragehof artikel 133 vernietigt van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 8 juli 1996 betreffende het onderwijs VII; Inwerkingtreding : 01-01-1996>
Art.133. L'article 317 est complété comme suit : "En ce qui concerne les membres du personnel enseignant, chargés d'activités d'enseignement artistique dans une formation initiale de deux cycles ou dans une formation complémentaire de professeur, appartenant aux disciplines d'art audiovisuel et plastique, de musique et d'art dramatique, de conception de produits et d'architecture, de formation d'architecte d'intérieur, le Gouvernement flamand doit réserver la concordance d'enseignant aux membres du personnel qui bénéficient d'une ample réputation artistique.
La direction de l'institut supérieur attribue la réputation artistique et en fixe les critères d'évaluation.".
La direction de l'institut supérieur attribue la réputation artistique et en fixe les critères d'évaluation.".
Art.134. Aan artikel 147 van hetzelfde decreet wordt een derde paragraaf toegevoegd, luidend als volgt : "§ 3. Voor de toepassing van dit artikel en van artikel 148 wordt een deeltijdse opdracht van meer dan 70 procent beschouwd als een voltijdse opdracht.".
Art.134. A l'article 147 du même décret, est ajouté un troisième paragraphe, libellé comme suit : "§ 3. Pour l'application du présent article et de l'article 148, une charge à temps partiel de plus de 70 pourcent est considéré comme une charge à temps plein.".
Art.135. Artikel 148, § 1 wordt met de volgende zin aangevuld : "Het procentueel aandeel van een opdracht die ambtshalve deeltijds wordt gesteld, bedraagt ten hoogste 70 procent.".
Art.135. L'article 148, § 1er, est complété par la phrase suivante : "La part procentuelle d'une charge confiée à temps partielle, s'élève à 70 pourcent au maximum.".
Art.136. Artikel 318, 2° van hetzelfde decreet wordt gewijzigd als volgt : 1° de tekst na punt 2° (tot punt a) wordt vervangen door de volgende tekst :
"De tijdelijke personeelsleden van één van de instellingen die betrokken waren bij de vorming van de hogeschool die op 30 juni 1995 in dienst zijn als titularis van een ambt van de categorie bestuurs- en onderwijzend personeel en als dusdanig door de Vlaamse Gemeenschap bezoldigd worden, op voorwaarde dat ze op 15 januari 1994 :
2° De tekst van artikel 318, 2°, littera a van hetzelfde decreet wordt gewijzigd als volgt :
"a) in dienst waren in één van de instellingen die betrokken zijn bij de vorming van de hogeschool en sedertdien ononderbroken in dienst zijn gebleven in één van deze instellingen.";
3° het derde gedachtenstreepje van punt b) wordt aangevuld met de volgende bepaling :
"Deze dienstanciënniteit van 3 jaar komt niet in aanmerking voor de berekening van de duur van de nuttige beroepservaring.".
"De tijdelijke personeelsleden van één van de instellingen die betrokken waren bij de vorming van de hogeschool die op 30 juni 1995 in dienst zijn als titularis van een ambt van de categorie bestuurs- en onderwijzend personeel en als dusdanig door de Vlaamse Gemeenschap bezoldigd worden, op voorwaarde dat ze op 15 januari 1994 :
2° De tekst van artikel 318, 2°, littera a van hetzelfde decreet wordt gewijzigd als volgt :
"a) in dienst waren in één van de instellingen die betrokken zijn bij de vorming van de hogeschool en sedertdien ononderbroken in dienst zijn gebleven in één van deze instellingen.";
3° het derde gedachtenstreepje van punt b) wordt aangevuld met de volgende bepaling :
"Deze dienstanciënniteit van 3 jaar komt niet in aanmerking voor de berekening van de duur van de nuttige beroepservaring.".
Art.136. L'article 318, 2°, du même décret est modifié comme suit : 1° Le texte après le point 2° (jusqu'au point a), est remplacé par le texte suivant :
"Les membres du personnel temporaires d'un des établissements qui ont participe à la création de l'institut supérieur, en service le 30 juin 1995 comme titulaires d'une fonction de la catégorie du personnel directeur et enseignant et rémunérés comme tels par la Communauté flamande, si au 15 janvier 1994 :
2° Le texte de l'article 318, 2°, littera a du même décret, est modifié comme suit :
" a) ils étaient en service dans un des établissements qui ont participé à la création de l'institut supérieur et si depuis ils sont restés en service sans interruption dans un de ces établissements.";
3° Le troisième tiret du point b) est complété de la disposition suivante :
"Cette ancienneté de service de trois ans n'entre pas en ligne de compte pour la durée de l'expérience professionnelle utile.".
"Les membres du personnel temporaires d'un des établissements qui ont participe à la création de l'institut supérieur, en service le 30 juin 1995 comme titulaires d'une fonction de la catégorie du personnel directeur et enseignant et rémunérés comme tels par la Communauté flamande, si au 15 janvier 1994 :
2° Le texte de l'article 318, 2°, littera a du même décret, est modifié comme suit :
" a) ils étaient en service dans un des établissements qui ont participé à la création de l'institut supérieur et si depuis ils sont restés en service sans interruption dans un de ces établissements.";
3° Le troisième tiret du point b) est complété de la disposition suivante :
"Cette ancienneté de service de trois ans n'entre pas en ligne de compte pour la durée de l'expérience professionnelle utile.".
Art.137. Artikel 327, § 2 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een tweede lid, luidend als volgt : "Deze bepaling geldt niet voor de personeelsleden vermeld in artikel 182 § 1, 4° die voor een halftijdse opdracht in dienst zijn bij de pedagogische begeleidingsdiensten van het hoger onderwijs van het korte type."
Art.137. L'article 327, § 2, est complété par un deuxième alinéa, libellé comme suit : "Cette disposition ne vaut pas pour les membres du personnel mentionnés à l'article 182, § 1er, 4°, qui sont en service pour une charge à mi-temps auprès des services d'encadrement pédagogiques de l'enseignement supérieur du type court.".
Art.138. Aan artikel 331 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de tekst van artikel 331, § 1 wordt vervangen door de volgende tekst : "De personeelsleden, bedoeld in artikel 182, § 1 worden ambtshalve geconcordeerd" :
2° er wordt een nieuwe paragraaf 3 toegevoegd, luidend als volgt :
"§ 3. De personeelsleden vermeld in artikel 182, § 1, 5° blijven tot en met 31 december 1995 een verlof of terbeschikkingstelling wegens bijzondere opdracht zoals bedoeld in artikel 90, § 1 van het decreet van 17 juli 1991 betreffende de inspectie en de pedagogische begeleidingsdiensten genieten.";
3° er wordt een nieuwe paragraaf 4 toegevoegd, luidend als volgt :
"§ 4. Met uitzondering van de personeelsleden bedoeld in de vorige paragraaf, blijven de personeelsleden die vanaf 1 september 1995 een verlof wegens opdracht of een terbeschikkingstelling wegens bijzondere opdracht, zoals bedoeld in de artikelen 90 en 91 van het decreet van 17 juli 1991 betreffende de inspectie en de pedagogische begeleidingsdiensten toegekend hebben gekregen, hiervan genieten tot 31 augustus 1996.".
2° er wordt een nieuwe paragraaf 3 toegevoegd, luidend als volgt :
"§ 3. De personeelsleden vermeld in artikel 182, § 1, 5° blijven tot en met 31 december 1995 een verlof of terbeschikkingstelling wegens bijzondere opdracht zoals bedoeld in artikel 90, § 1 van het decreet van 17 juli 1991 betreffende de inspectie en de pedagogische begeleidingsdiensten genieten.";
3° er wordt een nieuwe paragraaf 4 toegevoegd, luidend als volgt :
"§ 4. Met uitzondering van de personeelsleden bedoeld in de vorige paragraaf, blijven de personeelsleden die vanaf 1 september 1995 een verlof wegens opdracht of een terbeschikkingstelling wegens bijzondere opdracht, zoals bedoeld in de artikelen 90 en 91 van het decreet van 17 juli 1991 betreffende de inspectie en de pedagogische begeleidingsdiensten toegekend hebben gekregen, hiervan genieten tot 31 augustus 1996.".
Art.138. A l'article 331 du même décret, sont apportées les modifications suivantes : 1° Le texte de l'article 331, § 1er, est remplacé par le texte suivant : "Les membres du personnel, visés à l'article 182, § 1er, sont concordés d'office";
2° Un nouveau paragraphe 3 est ajouté, libellé comme suit :
"§ 3. Les membres du personnel, mentionnés à l'article 182, § 1er, 5°, continuent à bénéficier d'un congé ou d'une mise en disponibilité pour mission spéciale, tel que visé à l'article 90, § 1er, du décret du 17 juillet 1991 relatif à l'inspection et aux services d'encadrement pédagogique, jusqu'au 31 décembre 1995 compris.";
3° Un nouveau paragraphe 4 est ajouté, libellé comme suit :
"§ 4. A l'exception des membres du personnel visés au paragraphe suivant, les membres du personnel, à qui ont été accordés un congé ou une mise en disponibilité pour mission spéciale à partir du 1er septembre, tel que visé aux articles 90 et 91 du décret du 17 juillet 1991 relatif à l'inspection et aux services d'encadrement pédagogique, continuent à en bénéficier jusqu'au 31 août 1996.".
2° Un nouveau paragraphe 3 est ajouté, libellé comme suit :
"§ 3. Les membres du personnel, mentionnés à l'article 182, § 1er, 5°, continuent à bénéficier d'un congé ou d'une mise en disponibilité pour mission spéciale, tel que visé à l'article 90, § 1er, du décret du 17 juillet 1991 relatif à l'inspection et aux services d'encadrement pédagogique, jusqu'au 31 décembre 1995 compris.";
3° Un nouveau paragraphe 4 est ajouté, libellé comme suit :
"§ 4. A l'exception des membres du personnel visés au paragraphe suivant, les membres du personnel, à qui ont été accordés un congé ou une mise en disponibilité pour mission spéciale à partir du 1er septembre, tel que visé aux articles 90 et 91 du décret du 17 juillet 1991 relatif à l'inspection et aux services d'encadrement pédagogique, continuent à en bénéficier jusqu'au 31 août 1996.".
Art.139. § 1. Aan hetzelfde decreet wordt een artikel 332ter toegevoegd, luidend als volgt : "Artikel 332ter. De afwijkingen van de vereiste bekwaamheidsbewijzen die vanaf het academiejaar 1994-1995 werden verleend aan de leraren podologie, worden bekrachtigd en verlengd tot december 1995. De salarisschaal verbonden aan dit ambt is tot december 1995 de salarisschaal 301.".
§ 2. Aan hetzelfde decreet wordt een artikel 332quater toegevoegd luidend als volgt :
"Artikel 332quater. De personeelsleden van de gerangschikte en niet gerangschikte afdelingen binnenhuisarchitectuur, die toepassing hebben verkregen van artikel 95 van het decreet betreffende het onderwijs-VI krijgen als tewerkstelling toegewezen, het ambt waarin zij op 30 juni 1995 fungeerden.".
§ 2. Aan hetzelfde decreet wordt een artikel 332quater toegevoegd luidend als volgt :
"Artikel 332quater. De personeelsleden van de gerangschikte en niet gerangschikte afdelingen binnenhuisarchitectuur, die toepassing hebben verkregen van artikel 95 van het decreet betreffende het onderwijs-VI krijgen als tewerkstelling toegewezen, het ambt waarin zij op 30 juni 1995 fungeerden.".
Art.139. § 1er. Au même décret, est ajouté un article 332ter, libellé comme suit : "Article 332ter Les dérogations aux attestations d'aptitude exigées, qui ont été accordées à partir de l'année académique 19941995 aux professeurs de podologie, sont confirmées et prolongées jusqu'au mois de décembre 1995. L'échelle de traitement liée à cette fonction est l'échelle de traitement 301 jusqu'au mois de décembre 1995.".
§ 2. Au même décret, un article 332quater est ajouté, libellé comme suit :
"Article 332quater Aux membres du personnel des sections d'architecture intérieure classées et non classées, qui ont obtenu l'application de l'article 95 du décret relatif à l'enseignement VI, est attribué l'emploi, la fonction dans laquelle ils exerçaient au 30 juin 1995.".
§ 2. Au même décret, un article 332quater est ajouté, libellé comme suit :
"Article 332quater Aux membres du personnel des sections d'architecture intérieure classées et non classées, qui ont obtenu l'application de l'article 95 du décret relatif à l'enseignement VI, est attribué l'emploi, la fonction dans laquelle ils exerçaient au 30 juin 1995.".
Art.140. Aan artikel 333 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° de huidige tekst van artikel 333 wordt een paragraaf 1;
2° er wordt een nieuwe paragraaf 2 toegevoegd, luidend als volgt :
"§ 2. Op hun verzoek kunnen zij evenwel een plaats op de personeelsformatie toegewezen krijgen. Zij worden ingeschaald in één van de salarisschalen van de nieuw toegekende graad.".
1° de huidige tekst van artikel 333 wordt een paragraaf 1;
2° er wordt een nieuwe paragraaf 2 toegevoegd, luidend als volgt :
"§ 2. Op hun verzoek kunnen zij evenwel een plaats op de personeelsformatie toegewezen krijgen. Zij worden ingeschaald in één van de salarisschalen van de nieuw toegekende graad.".
Art.140. A l'article 333 du même décret, sont apportées les modifications suivantes :
1° le texte actuel de l'article 333 devient le paragraphe 1er;
2° un nouveau paragraphe 2 est ajouté, libellé comme suit :
"Une place au cadre du personnel peut cependant leur être attribuée à leur demande. Leur insertion barémique se fait dans une des échelles de traitement du nouveau grade accordé.".
1° le texte actuel de l'article 333 devient le paragraphe 1er;
2° un nouveau paragraphe 2 est ajouté, libellé comme suit :
"Une place au cadre du personnel peut cependant leur être attribuée à leur demande. Leur insertion barémique se fait dans une des échelles de traitement du nouveau grade accordé.".
Art.141. In artikel 334, § 2 van hetzelfde decreet wordt de laatste zin geschrapt.
Art.141. La dernière phrase est supprimée dans l'article 334, § 2, du même décret.
Art.142. In artikel 337, § 3 van hetzelfde decreet wordt de laatste zin geschrapt.
Art.142. La dernière phrase est supprimée dans l'article 337, § 3, du même décret.
Art.143. Artikel 362, § 2 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met volgende bepaling : "Zij behouden het statuut dat op hen van toepassing was op 31 augustus 1995. Bovendien blijven zij de salarisschaal genieten die mocht worden verleend op grond van de geldende wettelijke en reglementaire bepalingen van kracht vóór de inwerkingtreding van dit decreet, tenzij het bekwaamheidsbewijs waarover men beschikt recht geeft op een hogere salarisschaal in het nieuwe ambt.".
Art.143. L'article 362, § 2, du même décret est complété de la disposition suivante : "Ils conservent le statut qui s'appliquait à eux au 31 août 1995. En outre, ils continuent à bénéficier de l'échelle barémique qui pouvait être attribuée sur base des dispositions légales et réglementaires en vigueur avant l'entrée en vigueur du présent décret, sauf si l'attestation d'aptitude dont on dispose donne droit à une échelle supérieure dans la nouvelle fonction.".
Afdeling 6. - Bestuur en medezeggenschap.
Section 6. - Gestion et participation.
Art.144. Artikel 281, § 1 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met de volgende bepaling : "Op vraag van het hogeschoolonderhandelingscomité kan de bedrijfsrevisor verslag uitbrengen over alle financiële bescheiden.".
Art.144. L'article 281, § 1er, du même décret est complété de la disposition suivante : "Sur demande du comité de négociation de l'institut supérieur, le réviseur d'entreprises peut dresser le rapport de tous les documents financiers.".
Art.145. In artikel 281, § 1, tweede lid van hetzelfde decreet worden de woorden "respectievelijk het departementaal onderhandelingscomité" ingevoegd tussen de woorden "hogeschoolonderhandelingscomité" en "de volgende inlichtingen".
Art.145. A l'article 281, § 1er, deuxième alinéa, du même décret, les mots "respectivement au comité de négociation départemental" sont insérés entre les mots "comité de négociation de l'institut" et "les renseignements".
Art.146. Artikel 302, § 1 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met de volgende bepaling : "Op vraag van het hogeschoolonderhandelingscomité kan de bedrijfsrevisor verslag uitbrengen over alle financiële bescheiden.".
Art.146. L'article 302, § 1er, du même décret est complété de la disposition suivante : "Sur demande du comité de négociation de l'institut supérieur, le réviseur d'entreprises peut dresser le rapport de tous les documents financiers.".
Art.147. In hetzelfde decreet wordt in Titel VII een hoofdstuk 2bis met als titel "Oprichting van twee hogere instituten voor schone kunsten", met de volgende artikelen ingevoegd :
"Artikel 340ter. Voor de organisatie van posthogeschoolvorming inzake beeldende kunst en muziek kunnen twee overkoepelende instituten worden opgericht. Deze instituten kunnen de posthogeschoolvorming bekrachtigen met de titel van "Laureaat van het Hoger Instituut voor schone kunsten".
Deze laureaatsvorming heeft tot doel aan afgestudeerden uit de betrokken sectoren en aan jonge kunstenaars de mogelijkheid te bieden hun artistiek talent verder te ontplooien.
Elk van deze instituten wordt beheerd door een vereniging zonder winstgevend doel, hierna vzw. genoemd.
Artikel 340quater. De Vlaamse regering kan bijdragen in de financiering van de organisatie van de laureaatsvorming, in de vorm van een jaarlijkse toelage.
Het bedrag van deze toelage wordt vastgesteld op 30 miljoen frank. Dit bedrag wordt jaarlijks op de volgende wijze aangepast :
0,8 x (Ln/L95) + 0,2 x (Cn/C95),
waarbij :
- Ln/L95 gelijk is aan de verhouding tussen de geraamde index van de eenheidsloonkosten op het einde van het betrokken begrotingsjaar en de index van de eenheidsloonkosten op het einde van het begrotingsjaar 1995;
- Cn/C95 gelijk is aan de verhouding tussen de geraamde index van de consumptieprijzen op het einde van het betrokken begrotingsjaar en de index van de consumptieprijzen op het einde van het begrotingsjaar 1995.
Artikel 340quinquies. Om in aanmerking te komen voor subsidiëring moet voldaan zijn aan de volgende voorwaarden :
1° de vzw. treedt met betrekking tot posthogeschoolvorming op als overkoepelende instantie voor alle hogescholen die opleidingen organiseren in de sector beeldende kunst, dan wel in de sector muziek;
2° de vzw. huisvest het instituut geheel of gedeeltelijk in gebouwen van een hogeschool die opleidingen in de betrokken sectoren organiseert. De voorwaarden van de terbeschikkingstelling van infrastructuur worden bepaald in een overeenkomst tussen de hogeschool en de vzw.;
3° de vzw. onderwerpt zich aan de controle van de commissarissen van de Vlaamse regering bij de hogescholen op de wijze zoals bepaald in titel IV, hoofdstuk V van dit decreet;
4° de vzw. voert een volledige boekhouding en legt haar boekhouding en rekeningen jaarlijks voor aan een bedrijfsrevisor. De vzw. moet eveneens elk jaar bij de Vlaamse regering een jaarrekening indienen. Zij voegt bij de jaarrekening een jaarverslag. Het jaarverslag omvat :
- een verantwoording van het financiële beheer voor het voorgaande begrotingsjaar;
- een overzicht van het personeelsbestand;
- een overzicht van het vermogensbestand;
- het verslag van de bedrijfsrevisor;
-een overzicht omtrent de doelmatige aanwending van de overheidsbijdrage waaruit blijkt in hoeverre de werkzaamheden waarvoor zij is verleend, behoorlijk zijn uitgevoerd.
Artikel 340sexies. De vzw. kan akkoorden afsluiten met hogescholen, met universiteiten en met andere openbare en privé-instellingen. De overeenkomst vermeldt ten minste de voorwaarden van samenwerking en de financiële vergoeding die in voorkomend geval voor de dienstverlening zal worden betaald.
Artikel 340septies. De vzw. kan alleen personeel bij arbeidsovereenkomst aanwerven.
Bij overeenkomst gesloten tussen de vzw. en een hogeschool kan een personeelslid van een hogeschool met zijn instemming belast worden met een opdracht aan de instituten. Het personeelslid blijft juridisch en administratief behoren tot zijn hogeschool en bevindt zich gedurende deze opdracht in de administratieve stand "dienstactiviteit". De overeenkomst bepaalt de termijn van de opdracht en de financiële vergoeding die door het instituut aan de hogeschool waartoe het personeel behoort, wordt betaald.
Artikel 340octies. De artikelen 85 tot en met 91 van het decreet van 21 december 1994 betreffende het onderwijs-VI worden opgeheven.".
"Artikel 340ter. Voor de organisatie van posthogeschoolvorming inzake beeldende kunst en muziek kunnen twee overkoepelende instituten worden opgericht. Deze instituten kunnen de posthogeschoolvorming bekrachtigen met de titel van "Laureaat van het Hoger Instituut voor schone kunsten".
Deze laureaatsvorming heeft tot doel aan afgestudeerden uit de betrokken sectoren en aan jonge kunstenaars de mogelijkheid te bieden hun artistiek talent verder te ontplooien.
Elk van deze instituten wordt beheerd door een vereniging zonder winstgevend doel, hierna vzw. genoemd.
Artikel 340quater. De Vlaamse regering kan bijdragen in de financiering van de organisatie van de laureaatsvorming, in de vorm van een jaarlijkse toelage.
Het bedrag van deze toelage wordt vastgesteld op 30 miljoen frank. Dit bedrag wordt jaarlijks op de volgende wijze aangepast :
0,8 x (Ln/L95) + 0,2 x (Cn/C95),
waarbij :
- Ln/L95 gelijk is aan de verhouding tussen de geraamde index van de eenheidsloonkosten op het einde van het betrokken begrotingsjaar en de index van de eenheidsloonkosten op het einde van het begrotingsjaar 1995;
- Cn/C95 gelijk is aan de verhouding tussen de geraamde index van de consumptieprijzen op het einde van het betrokken begrotingsjaar en de index van de consumptieprijzen op het einde van het begrotingsjaar 1995.
Artikel 340quinquies. Om in aanmerking te komen voor subsidiëring moet voldaan zijn aan de volgende voorwaarden :
1° de vzw. treedt met betrekking tot posthogeschoolvorming op als overkoepelende instantie voor alle hogescholen die opleidingen organiseren in de sector beeldende kunst, dan wel in de sector muziek;
2° de vzw. huisvest het instituut geheel of gedeeltelijk in gebouwen van een hogeschool die opleidingen in de betrokken sectoren organiseert. De voorwaarden van de terbeschikkingstelling van infrastructuur worden bepaald in een overeenkomst tussen de hogeschool en de vzw.;
3° de vzw. onderwerpt zich aan de controle van de commissarissen van de Vlaamse regering bij de hogescholen op de wijze zoals bepaald in titel IV, hoofdstuk V van dit decreet;
4° de vzw. voert een volledige boekhouding en legt haar boekhouding en rekeningen jaarlijks voor aan een bedrijfsrevisor. De vzw. moet eveneens elk jaar bij de Vlaamse regering een jaarrekening indienen. Zij voegt bij de jaarrekening een jaarverslag. Het jaarverslag omvat :
- een verantwoording van het financiële beheer voor het voorgaande begrotingsjaar;
- een overzicht van het personeelsbestand;
- een overzicht van het vermogensbestand;
- het verslag van de bedrijfsrevisor;
-een overzicht omtrent de doelmatige aanwending van de overheidsbijdrage waaruit blijkt in hoeverre de werkzaamheden waarvoor zij is verleend, behoorlijk zijn uitgevoerd.
Artikel 340sexies. De vzw. kan akkoorden afsluiten met hogescholen, met universiteiten en met andere openbare en privé-instellingen. De overeenkomst vermeldt ten minste de voorwaarden van samenwerking en de financiële vergoeding die in voorkomend geval voor de dienstverlening zal worden betaald.
Artikel 340septies. De vzw. kan alleen personeel bij arbeidsovereenkomst aanwerven.
Bij overeenkomst gesloten tussen de vzw. en een hogeschool kan een personeelslid van een hogeschool met zijn instemming belast worden met een opdracht aan de instituten. Het personeelslid blijft juridisch en administratief behoren tot zijn hogeschool en bevindt zich gedurende deze opdracht in de administratieve stand "dienstactiviteit". De overeenkomst bepaalt de termijn van de opdracht en de financiële vergoeding die door het instituut aan de hogeschool waartoe het personeel behoort, wordt betaald.
Artikel 340octies. De artikelen 85 tot en met 91 van het decreet van 21 december 1994 betreffende het onderwijs-VI worden opgeheven.".
Art.147. Dans le même décret, un chapitre 2bis libellé "Création de deux instituts supérieurs des beaux arts" est insérés dans le Titre VII, contenant les articles suivants :
"Article 340ter. Deux instituts coordinateurs peuvent être créés en vue de l'organisation des postgraduats en matière d'arts plastiques et de musique. Ces instituts peuvent homologuer les postgraduats par le titre de "Lauréat de l'Institut supérieur des beaux arts".
Cette formation de lauréats vise à offrir la possibilité aux diplômés des secteurs concernés et à des jeunes artistes de développer leur talent artistique.
Chacun de ces instituts sera géré par une association sans but lucratif, appelée ci-après asbl..
Article 340quater. Le Gouvernement flamand peut contribuer au financement de l'organisation de la formation de lauréats sous forme d'une forme d'une allocation annuelle.
Le montant de cette allocation est fixé à 30 millions de francs. Ce montant est annuellement adapte de la façon suivante :
0,8 x (Ln/L95) + 0,2 x (Cn/C95)
entendu que
- Ln/L95 est égal au rapport entre l'indice estimé des coûts salariaux unitaires à la fin de l'année budgétaire concernée et l'indice des coûts salariaux unitaires à la fin de l'année budgétaire 1995;
- Cn/C95 est égal au rapport entre l'indice estimé des prix à la consommation à la fin de l'année budgétaire concernée et l'indice des prix à la consommation à la fin de l'année budgétaire 1995.
Article 340quinquies. Afin de pouvoir faire l'objet d'une subvention, les conditions suivantes doivent être remplies :
1° en ce qui concerne le postgraduat, l'asbl. agit en tant instance coordinatrice pour tous les instituts supérieurs qui organisent des formations dans la discipline des arts plastiques ou dans la discipline de la musique;
2° l'asbl. assure le logement de l'institut entièrement ou partiellement dans les bâtiments d'un institut supérieur qui organise les formations dans les disciplines concernées. Les conditions de la disponibilité de l'infrastructure sont fixées dans une convention entre l'institut supérieur et l'asbl.;
3° l'asbl. se soumet au contrôle des commissaires du Gouvernement flamand auprès des instituts supérieurs, tel que déterminé au titre IV, chapitre V, du présent décret;
4° l'asbl. tient une comptabilité complète et dépose annuellement sa comptabilité ainsi que ses comptes à un réviseur d'entreprises. Chaque année, l'asbl. présente également un compte annuel au Gouvernement flamand. Elle joint un rapport annuel au compte annuel. Le rapport annuel comprend :
- une justification de la gestion financière de l'année budgétaire précédente;
- un aperçu de l'effectif du personnel;
- un aperçu du patrimoine;
- le rapport du réviseur d'entreprises
- un aperçu concernant l'emploi efficace de la contribution du gouvernement, dont il ressort dans quelle mesure les activités, auxquelles elle était destinés, ont été dûment exécutées.
Article 340sexies. L'asbl. peut conclure des accords avec des instituts supérieurs, des universités et avec d'autres institutions publiques et privées. La convention mentionne au moins les conditions de la coopération et la rémunération financière qui, le cas échéant, devra être payée pour ces services.
Article 340septies. L'asbl. ne peut recruter du personnel que par contrat de travail.
Lors d'une convention conclue entre une asbl. et un institut supérieur, un membre du personnel de l'institut supérieur peut être chargé, moyennant son propre accord, d'une charge auprès des instituts. Le membre continue à appartenir juridiquement et administrativement à son institut supérieur et se trouve dans la situation administrative "activité de service" pendant la durée de cette charge. La convention fixe la durée de cette charge et la rémunération financière qui doit être payée par l'institut à l'institut supérieur auquel le membre du personnel appartient.
Article 340octies. Les articles 85 jusqu'à 91 compris du décret du 21 décembre 1994 relatif à l'enseignement VI, sont abrogés.".
"Article 340ter. Deux instituts coordinateurs peuvent être créés en vue de l'organisation des postgraduats en matière d'arts plastiques et de musique. Ces instituts peuvent homologuer les postgraduats par le titre de "Lauréat de l'Institut supérieur des beaux arts".
Cette formation de lauréats vise à offrir la possibilité aux diplômés des secteurs concernés et à des jeunes artistes de développer leur talent artistique.
Chacun de ces instituts sera géré par une association sans but lucratif, appelée ci-après asbl..
Article 340quater. Le Gouvernement flamand peut contribuer au financement de l'organisation de la formation de lauréats sous forme d'une forme d'une allocation annuelle.
Le montant de cette allocation est fixé à 30 millions de francs. Ce montant est annuellement adapte de la façon suivante :
0,8 x (Ln/L95) + 0,2 x (Cn/C95)
entendu que
- Ln/L95 est égal au rapport entre l'indice estimé des coûts salariaux unitaires à la fin de l'année budgétaire concernée et l'indice des coûts salariaux unitaires à la fin de l'année budgétaire 1995;
- Cn/C95 est égal au rapport entre l'indice estimé des prix à la consommation à la fin de l'année budgétaire concernée et l'indice des prix à la consommation à la fin de l'année budgétaire 1995.
Article 340quinquies. Afin de pouvoir faire l'objet d'une subvention, les conditions suivantes doivent être remplies :
1° en ce qui concerne le postgraduat, l'asbl. agit en tant instance coordinatrice pour tous les instituts supérieurs qui organisent des formations dans la discipline des arts plastiques ou dans la discipline de la musique;
2° l'asbl. assure le logement de l'institut entièrement ou partiellement dans les bâtiments d'un institut supérieur qui organise les formations dans les disciplines concernées. Les conditions de la disponibilité de l'infrastructure sont fixées dans une convention entre l'institut supérieur et l'asbl.;
3° l'asbl. se soumet au contrôle des commissaires du Gouvernement flamand auprès des instituts supérieurs, tel que déterminé au titre IV, chapitre V, du présent décret;
4° l'asbl. tient une comptabilité complète et dépose annuellement sa comptabilité ainsi que ses comptes à un réviseur d'entreprises. Chaque année, l'asbl. présente également un compte annuel au Gouvernement flamand. Elle joint un rapport annuel au compte annuel. Le rapport annuel comprend :
- une justification de la gestion financière de l'année budgétaire précédente;
- un aperçu de l'effectif du personnel;
- un aperçu du patrimoine;
- le rapport du réviseur d'entreprises
- un aperçu concernant l'emploi efficace de la contribution du gouvernement, dont il ressort dans quelle mesure les activités, auxquelles elle était destinés, ont été dûment exécutées.
Article 340sexies. L'asbl. peut conclure des accords avec des instituts supérieurs, des universités et avec d'autres institutions publiques et privées. La convention mentionne au moins les conditions de la coopération et la rémunération financière qui, le cas échéant, devra être payée pour ces services.
Article 340septies. L'asbl. ne peut recruter du personnel que par contrat de travail.
Lors d'une convention conclue entre une asbl. et un institut supérieur, un membre du personnel de l'institut supérieur peut être chargé, moyennant son propre accord, d'une charge auprès des instituts. Le membre continue à appartenir juridiquement et administrativement à son institut supérieur et se trouve dans la situation administrative "activité de service" pendant la durée de cette charge. La convention fixe la durée de cette charge et la rémunération financière qui doit être payée par l'institut à l'institut supérieur auquel le membre du personnel appartient.
Article 340octies. Les articles 85 jusqu'à 91 compris du décret du 21 décembre 1994 relatif à l'enseignement VI, sont abrogés.".
HOOFDSTUK III. - Inwerkingtreding.
CHAPITRE III. - Entrée en vigueur.
Art.148. (1° Artikel 94 heeft uitwerking met ingang van 1 september 1985. 2° Artikel 139, § 1 heeft uitwerking met ingang van 1 september 1994.
3° De artikelen 127, 128 en 145 hebben uitwerking met ingang van 1 oktober 1994.
4° De artikelen 96, 98 tot 103, 107, 112, 113, 114, 116, 117, 119, 120 tot 126, 136, 138, 2° en 3°, 139, § 2, 143, 144 en 146 hebben uitwerking met ingang van 1 september 1995.
5° De artikelen 95, 104, 105, 108, 109, 110, 111, 115, 118, 130, 131, 133, 137, 138, 1°, 141 en 142 hebben uitwerking met ingang van 1 januari 1996.
6° De artikelen 92 en 93 treden in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
7° Artikel 147 treedt in werking op 1 augustus 1996.
8° De artikelen 97, 129, 132, 134 en 135 treden in werking op 1 september 1996.) (Erratum. Zie B.St. 21-11-1996, p. 29514)
9° (Artikel 106 treedt in werking op een door de Vlaamse regering te bepalen datum.)
<NOTA : bij het arrest nr. 80/97 van 17-12-1997, B.St. 03-02-1998, p 3004-3022, heeft het Arbitragehof artikel 148, 8°, vernietigt, in zoverre het de inwerkingtreding regelt van het vernietigde artikel 133 van hetzelfde decreet; Inwerkingtreding : 01-01-1996>
3° De artikelen 127, 128 en 145 hebben uitwerking met ingang van 1 oktober 1994.
4° De artikelen 96, 98 tot 103, 107, 112, 113, 114, 116, 117, 119, 120 tot 126, 136, 138, 2° en 3°, 139, § 2, 143, 144 en 146 hebben uitwerking met ingang van 1 september 1995.
5° De artikelen 95, 104, 105, 108, 109, 110, 111, 115, 118, 130, 131, 133, 137, 138, 1°, 141 en 142 hebben uitwerking met ingang van 1 januari 1996.
6° De artikelen 92 en 93 treden in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
7° Artikel 147 treedt in werking op 1 augustus 1996.
8° De artikelen 97, 129, 132, 134 en 135 treden in werking op 1 september 1996.) (Erratum. Zie B.St. 21-11-1996, p. 29514)
9° (Artikel 106 treedt in werking op een door de Vlaamse regering te bepalen datum.)
<NOTA : bij het arrest nr. 80/97 van 17-12-1997, B.St. 03-02-1998, p 3004-3022, heeft het Arbitragehof artikel 148, 8°, vernietigt, in zoverre het de inwerkingtreding regelt van het vernietigde artikel 133 van hetzelfde decreet; Inwerkingtreding : 01-01-1996>
Art.148. (1° L'article 94 produit ses effets à partir du 1er septembre 1985. 2° L'article 139, § 1, produit ses effets à partir du 1er septembre 1994.
3° Les articles 127, 128 et 145 produisent leurs effets à partir du 1er octobre 1995.
4° Les articles 96, 98 jusqu'à 103, 107, 112, 113, 114, 116, 117, 119, 120 jusqu'à 126, 136, 138, 2° et 3°, 139, § 2, 143, 144 et 146 produisent leurs effets à partir du 1er septembre 1995.
5° Les articles 95, 104, 105, 108, 109, 110, 111, 115, 118, 130, 131, 133, 137, 138, 1°, 141 et 142 produisent leurs effets à partir du 1er janvier 1996.
6° Les articles 92 et 93 sont entrés en vigueur le jour de leur publication au Moniteur belge.
7° L'article 147 entre en vigueur le 1er août 1996.
8° Les articles 97, 129, 132, 134 et 135 entrent en vigueur à partir du 1er septembre 1996.) (ERR., voir M.B. 21-11-1996, p. 29515)
9° (L'article 106 entre en vigueur à une date à fixer par le Gouvernement flamand.)
3° Les articles 127, 128 et 145 produisent leurs effets à partir du 1er octobre 1995.
4° Les articles 96, 98 jusqu'à 103, 107, 112, 113, 114, 116, 117, 119, 120 jusqu'à 126, 136, 138, 2° et 3°, 139, § 2, 143, 144 et 146 produisent leurs effets à partir du 1er septembre 1995.
5° Les articles 95, 104, 105, 108, 109, 110, 111, 115, 118, 130, 131, 133, 137, 138, 1°, 141 et 142 produisent leurs effets à partir du 1er janvier 1996.
6° Les articles 92 et 93 sont entrés en vigueur le jour de leur publication au Moniteur belge.
7° L'article 147 entre en vigueur le 1er août 1996.
8° Les articles 97, 129, 132, 134 et 135 entrent en vigueur à partir du 1er septembre 1996.) (ERR., voir M.B. 21-11-1996, p. 29515)
9° (L'article 106 entre en vigueur à une date à fixer par le Gouvernement flamand.)
TITEL XIII. - Investeringen.
TITRE XIII. - Investissements.
Art.149. Artikel 166 van het decreet van 21 december 1994 betreffende het onderwijs-VI wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Artikel 166. In de begroting van de Vlaamse Gemeenschap worden voor de jaren 1996 tot en met 2000 jaarlijks de volgende vastleggingsmachtigingen toegekend :
- aan de ARGO, een bedrag van 820.968.885 frank, voor het vervullen van de opdrachten bedoeld in artikel 35, 40 en 50 van het bijzonder decreet van 19 december 1988 betreffende de Autonome Raad voor het Gemeenschapsonderwijs en artikel 13, § 2, van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving gewijzigd door het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs-II;
- aan de DIGO, een bedrag van 583.694.009 frank, voor het gesubsidieerd officieel onderwijs, waarvan 33.464.647 frank bestemd is voor de gesubsidieerde officiële hogescholen en een bedrag van 2.522.057.621 frank, voor het gesubsidieerd vrij onderwijs, waarvan 209.462.121 frank bestemd is voor de gesubsidieerde vrije hogescholen voor het vervullen van de opdrachten bedoeld in de artikelen 13, § 2 en 17, § 1, van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, gewijzigd door het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs-II en voor het vervullen van de opdrachten bedoeld in titel IV, hoofdstuk II van het decreet betreffende de hogescholen van 13 juli 1994;
- aan de IVAH, een bedrag van 118.622.759 frank voor het vervullen van de opdrachten bedoeld in titel IV, hoofdstuk II van het decreet betreffende de hogescholen van 13 juli 1994.".
"Artikel 166. In de begroting van de Vlaamse Gemeenschap worden voor de jaren 1996 tot en met 2000 jaarlijks de volgende vastleggingsmachtigingen toegekend :
- aan de ARGO, een bedrag van 820.968.885 frank, voor het vervullen van de opdrachten bedoeld in artikel 35, 40 en 50 van het bijzonder decreet van 19 december 1988 betreffende de Autonome Raad voor het Gemeenschapsonderwijs en artikel 13, § 2, van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving gewijzigd door het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs-II;
- aan de DIGO, een bedrag van 583.694.009 frank, voor het gesubsidieerd officieel onderwijs, waarvan 33.464.647 frank bestemd is voor de gesubsidieerde officiële hogescholen en een bedrag van 2.522.057.621 frank, voor het gesubsidieerd vrij onderwijs, waarvan 209.462.121 frank bestemd is voor de gesubsidieerde vrije hogescholen voor het vervullen van de opdrachten bedoeld in de artikelen 13, § 2 en 17, § 1, van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, gewijzigd door het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs-II en voor het vervullen van de opdrachten bedoeld in titel IV, hoofdstuk II van het decreet betreffende de hogescholen van 13 juli 1994;
- aan de IVAH, een bedrag van 118.622.759 frank voor het vervullen van de opdrachten bedoeld in titel IV, hoofdstuk II van het decreet betreffende de hogescholen van 13 juli 1994.".
Art.149. L'article 166 du décret du 21 décembre 1994 relatif à l'enseignement VI, est remplacé par la disposition suivante :
"Article 166. Au budget de la Communauté flamande, les autorisations d'engagement suivantes sont accordées pour les années de 1996 à 2000 comprise :
- à l'ARGO", un montant de 820.968.885 francs, destinés à l'accomplissement des charges visées à l'article 35.40 et 50 du décret spécial du 19 décembre 1988 relatif au Conseil autonome de l'Enseignement communautaire et à l'article 13, § 2, de la loi 29 mai 1959 modifiant certaines dispositions de la législation de l'enseignement modifiées par le décret du 31 juillet 1990 relatif à l'enseignement-II;
- au "DIGO", un montant de 583.694.009 francs, pour l'enseignement officiel subventionné, dont 33.464.647 francs sont destinés aux instituts supérieurs officiels subventionnés et un montant de 2.522.057.621 francs pour l'enseignement libre subventionné, dont 209.462.121 francs sont destinés aux instituts supérieurs libres subventionnés pour l'accomplissement des charges visées aux articles 13, § 2, et 17, § 1er, de la loi 29 mai 1959 modifiant certaines dispositions de la législation de l'enseignement modifiées par le décret du 31 juillet 1990 relatif à l'enseignement-II, et pour l'accomplissement des charges visées au titre IV, chapitre II du décret relatif aux instituts supérieurs du 13 juillet 1994;
- à l'"IVAH", un montant de 118.622.759 francs pour l'accomplissement des charges visées au titre IV, chapitre II du décret relatif aux instituts supérieurs du 13 juillet 1994.".
"Article 166. Au budget de la Communauté flamande, les autorisations d'engagement suivantes sont accordées pour les années de 1996 à 2000 comprise :
- à l'ARGO", un montant de 820.968.885 francs, destinés à l'accomplissement des charges visées à l'article 35.40 et 50 du décret spécial du 19 décembre 1988 relatif au Conseil autonome de l'Enseignement communautaire et à l'article 13, § 2, de la loi 29 mai 1959 modifiant certaines dispositions de la législation de l'enseignement modifiées par le décret du 31 juillet 1990 relatif à l'enseignement-II;
- au "DIGO", un montant de 583.694.009 francs, pour l'enseignement officiel subventionné, dont 33.464.647 francs sont destinés aux instituts supérieurs officiels subventionnés et un montant de 2.522.057.621 francs pour l'enseignement libre subventionné, dont 209.462.121 francs sont destinés aux instituts supérieurs libres subventionnés pour l'accomplissement des charges visées aux articles 13, § 2, et 17, § 1er, de la loi 29 mai 1959 modifiant certaines dispositions de la législation de l'enseignement modifiées par le décret du 31 juillet 1990 relatif à l'enseignement-II, et pour l'accomplissement des charges visées au titre IV, chapitre II du décret relatif aux instituts supérieurs du 13 juillet 1994;
- à l'"IVAH", un montant de 118.622.759 francs pour l'accomplissement des charges visées au titre IV, chapitre II du décret relatif aux instituts supérieurs du 13 juillet 1994.".
Art.150. In artikel 167 van hetzelfde decreet wordt de tekst "Vanaf het begrotingsjaar 1997 ... aan de hand van volgende formule : "vervangen door de tekst "De bedragen zoals bedoeld in artikel 166 worden vanaf het begrotingsjaar 1997 als volgt aangepast : de bouwkostparameter van de in het vorig artikel vermelde machtigingen, zijnde 25.875 Belgische frank/m2, wordt jaarlijks aangepast aan de hand van de volgende formule : ".
Art.150. Dans l'article 167 du même décret, le texte " A partir de l'année budgétaire 1997 .... suivant la formule suivante" est remplacé par le texte "Les montants tels que visés à l'article 166 sont adaptés comme suit à partir de l'année budgétaire 1997 : le paramètre du coût de la construction des autorisation mentionnées à l'article précédent, soit 25.875 francs belges/m2, est annuellement adapté suivant la formule suivante : ".
Art.151. Artikel 168 van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling : "Artikel 168. In de in artikel 166 vermelde begroting worden jaarlijks de nodige ordonnanceringskredieten ingeschreven om de verbintenissen na te komen die door ARGO, DIGO en IVAH aangegaan werden op basis van de in dit artikel vermelde vastleggingsmachtigingen.
Dit ordonnanceringskrediet wordt, binnen de beschikbare middelen van de Vlaamse Gemeenschap, vastgesteld aan de hand van de door ARGO, DIGO en IVAH opgemaakte betalingskalender. ".
Dit ordonnanceringskrediet wordt, binnen de beschikbare middelen van de Vlaamse Gemeenschap, vastgesteld aan de hand van de door ARGO, DIGO en IVAH opgemaakte betalingskalender. ".
Art.151. L'article 168 du même décret est remplacé par la disposition suivante : "Article 168. Les crédits d'ordonnancement sont annuellement inscrits au budget mentionné à l'article 166 afin de respecter les engagements faits par ARGO, DIGO et IVAH sur base des autorisations d'engagement visées au présent article.
Ce crédit d'ordonnancement est fixe, dans les limites des moyens disponibles de la communauté flamande, à l'aide du calendrier de paiement dressé par ARGO, DIGO et IVAH.
Ce crédit d'ordonnancement est fixe, dans les limites des moyens disponibles de la communauté flamande, à l'aide du calendrier de paiement dressé par ARGO, DIGO et IVAH.
Art.152. In artikel 4 van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs-II wordt de tekst "vanaf het begrotingsjaar 1996 350 miljoen" vervangen door de tekst "vanaf het begrotingsjaar 1996 315 miljoen".
Art.152. A l'article 4 du décret du 31 juillet 1990 relatif à l'enseignement-II, le texte "à partir de l'année budgétaire 1996 350 millions" est remplacé par le texte "à partir de l'année budgétaire 1996 315 millions.".
TITEL XIV. - Universitair onderwijs.
TITRE XIV. - Enseignement universitaire.
Art.153. Artikel 43 van het decreet van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap, gewijzigd bij de decreten van 27 januari 1993 en van 21 december 1994, wordt aangevuld met een elfde en een twaalfde paragraaf :
"§ 11. Het éénmalig inschrijvingsgeld voor het tweede en derde jaar van de opleiding in de huisartsgeneeskunde samen bedraagt 15.000 frank. Dit bedrag wordt vanaf het academiejaar 1996-1997 jaarlijks aangepast aan de index van de consumptieprijzen met als referentiedatum 1 september 1994. Van de huisarts-in-opleiding int het universiteitsbestuur jaarlijks een bijdrage van 1.000 frank in de examenkosten en de andere kosten verbonden aan een inschrijving.
§ 12. Bij wijze van overgangsmaatregel bedraagt het inschrijvingsgeld voor de studenten die zich in het academiejaar 1995-1996 laten inschrijven voor het derde jaar van de huisartsopleiding 7.500 frank te verhogen met een additioneel bedrag van 1.000 frank als bijdrage in de examenkosten en de andere kosten verbonden aan een inschrijving.".
"§ 11. Het éénmalig inschrijvingsgeld voor het tweede en derde jaar van de opleiding in de huisartsgeneeskunde samen bedraagt 15.000 frank. Dit bedrag wordt vanaf het academiejaar 1996-1997 jaarlijks aangepast aan de index van de consumptieprijzen met als referentiedatum 1 september 1994. Van de huisarts-in-opleiding int het universiteitsbestuur jaarlijks een bijdrage van 1.000 frank in de examenkosten en de andere kosten verbonden aan een inschrijving.
§ 12. Bij wijze van overgangsmaatregel bedraagt het inschrijvingsgeld voor de studenten die zich in het academiejaar 1995-1996 laten inschrijven voor het derde jaar van de huisartsopleiding 7.500 frank te verhogen met een additioneel bedrag van 1.000 frank als bijdrage in de examenkosten en de andere kosten verbonden aan een inschrijving.".
Art.153. L'article 43 du décret du 12 juin 1991 relatif aux universités dans la Communauté flamande, modifié par les décrets des 27 janvier 1993 et 21 décembre 1994, est complété par un onzième et douzième paragraphe :
"§ 11. Les droits d'inscription uniques pour la deuxième et troisième année de la formation en médecine générale comprennent conjointement 15.000 francs. Ce montant sera adapté annuellement à partir de l'année académique 19961997 à l'indice des prix à la consommation avec comme date de référence le 1er septembre 1994. Les autorités universitaires perçoivent annuellement une participation de 1.000 francs dans les frais d'examen et dans les autres frais liés à l'inscription du médecin généraliste en formation.
§ 12. En guise de mesure transitoire, les droits d'inscription des étudiants, se faisant inscrire pendant l'année académique 1995-1996 pour la troisième année de formation en médecine générale, s'élève à 7.500 francs à majorer de 1.000 francs comme participation dans les frais d'examen et dans les autres frais liés à l'inscription du médecin généraliste en formation.".
"§ 11. Les droits d'inscription uniques pour la deuxième et troisième année de la formation en médecine générale comprennent conjointement 15.000 francs. Ce montant sera adapté annuellement à partir de l'année académique 19961997 à l'indice des prix à la consommation avec comme date de référence le 1er septembre 1994. Les autorités universitaires perçoivent annuellement une participation de 1.000 francs dans les frais d'examen et dans les autres frais liés à l'inscription du médecin généraliste en formation.
§ 12. En guise de mesure transitoire, les droits d'inscription des étudiants, se faisant inscrire pendant l'année académique 1995-1996 pour la troisième année de formation en médecine générale, s'élève à 7.500 francs à majorer de 1.000 francs comme participation dans les frais d'examen et dans les autres frais liés à l'inscription du médecin généraliste en formation.".
Art.154. Artikel 35 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een achtste alinea, luidend als volgt : "Het universiteitsbestuur kan de stages die een student heeft doorlopen in het kader van een goedgekeurd stageplan van een opleiding tot geneesheer-specialist erkennen voor ten hoogste de helft van de studieomvang van de stages voorzien in het opleidingsprogramma van het tweede en het derde jaar specifieke opleiding in de huisartsgeneeskunde en dienovereenkomstig verkorting van studieduur verlenen.".
Art.154. L'article 35 du même décret est complété par un huitième alinéa, libellé comme suit : "Les autorités universitaires peuvent reconnaître les stages qu'un étudiant a effectué dans le cadre d'un plan de stage approuvé d'une formation de médecin généraliste, pour au maximum la moitié du volume des études des stages prévus dans le programme de formation de la deuxième et troisième année de formation spécifique en médecine générale et dans la même mesure accorder un raccourcissement de la durée des études.".
Art.155. Artikel 48 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een tweede alinea : "In afwijking van het bepaalde in de eerste alinea wordt er voor het tweede en derde studiejaar van de huisartsgeneeskunde samen één examencommissie ingesteld.".
Art.155. L'article 48 du même décret est complété par un deuxième alinéa : "Par dérogation aux dispositions du premier alinéa, un seul jury sera institué pour la deuxième et troisième année d'étude de médecine générale.".
Art.156. Artikel 54, eerste alinea van hetzelfde decreet, wordt aangevuld met een vierde volzin, luidend als volgt : "In afwijking van het bepaalde in de eerste volzin kunnen de examens betreffende het tweede en derde studiejaar van de huisartsgeneeskunde niet afgelegd worden voor de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap.".
Art.156. L'article 54, premier alinéa du même décret est complété par une quatrième phrase, libellé comme suit : "Par dérogation aux dispositions de la première phrase, les examens relatifs à la deuxième et troisième année d'étude de la médecine générale ne peuvent pas être passé devant le jury de la Communauté flamande.".
Art.157. In artikel 63, tweede alinea van hetzelfde decreet worden de woorden "assisterend academisch personeel" vervangen door "academisch personeel".
Art.157. Dans l'article 63, deuxième alinéa du même décret, les mots "personnel académique assistant" sont remplacés par les mots "personnel académique".
Art.158. § 1. In artikel 75, derde alinea, van hetzelfde decreet gewijzigd bij decreet van 21 december 1994, worden de woorden "indien ze uitsluitend worden uitgeoefend in het Universitair Ziekenhuis Gent voor wat betreft het academisch ziekenhuis" vervangen door de woorden "indien ze uitsluitend worden uitgeoefend in het Universitair Ziekenhuis Gent voor wat de Universiteit Gent betreft, of, voor wat de andere universiteiten vermeld in artikel 3 betreft, in het universitair ziekenhuis ".
§ 2. Dezelfde alinea wordt aangevuld met "Voor wat de Vrije Universiteit Brussel betreft is het bovenstaande eveneens van toepassing op de personeelsleden verbonden aan de tandheelkundige kliniek.".
§ 2. Dezelfde alinea wordt aangevuld met "Voor wat de Vrije Universiteit Brussel betreft is het bovenstaande eveneens van toepassing op de personeelsleden verbonden aan de tandheelkundige kliniek.".
Art.158. § 1. Dans l'article 75, troisième alinéa, du même décret, modifié par le décret du 21 décembre 1994, les mots "lorsqu'elles sont exclusivement exercées à l'Hôpital universitaire de Gand en ce qui concerne l'hôpital académique" sont remplacés par les mots "lorsqu'elles sont exclusivement exercées à l'Hôpital universitaire à Gand en ce qui concerne l'Université de Gand, ou, en ce qui concerne les autre universités visées à l'article 3, à l'hôpital universitaire".
§ 2. Le même alinéa est complété par les mots "En ce qui concerne l'Université libre de Bruxelles, les dispositions susmentionnées s'appliquent également aux membres du personnel rattachés à la clinique dentaire.".
§ 2. Le même alinéa est complété par les mots "En ce qui concerne l'Université libre de Bruxelles, les dispositions susmentionnées s'appliquent également aux membres du personnel rattachés à la clinique dentaire.".
Art.159. Artikel 76, tweede alinea, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij decreet van 27 januari 1993, wordt aangevuld met een vierde volzin, luidend als volgt :
"De berekening van een deeltijdse opdracht waarvan de onderwijsactiviteiten om de twee jaar worden georganiseerd, gebeurt aan de hand van een breuk waarvan noemer bepaald wordt op zestig weken.".
"De berekening van een deeltijdse opdracht waarvan de onderwijsactiviteiten om de twee jaar worden georganiseerd, gebeurt aan de hand van een breuk waarvan noemer bepaald wordt op zestig weken.".
Art.159. L'article 76, deuxième alinéa du même décret, modifié par le décret du 27 janvier 1993, est complété par une quatrième phrase, libellé comme suit :
"le calcul d'une charge à temps partiel dont les activités d'enseignement sont organisées tous les deux ans, se fait à l'aide d'une fraction dont le dénominateur est fixé à soixante semaines.".
"le calcul d'une charge à temps partiel dont les activités d'enseignement sont organisées tous les deux ans, se fait à l'aide d'une fraction dont le dénominateur est fixé à soixante semaines.".
Art.160. In artikel 77 van hetzelfde decreet worden de woorden "en kan maximaal 70 procent van een voltijdse opdracht bedragen" geschrapt.
Art.160. Dans l'article 77 du même décret, les mots "et peut au maximum s'élever à 70 pour-cent d'une charge à temps plein" sont supprimés.
Art.161. § 1. In artikel 111, eerste alinea, van hetzelfde decreet worden de woorden "intern of extern" geschrapt. § 2. Artikel 111, tweede alinea, van hetzelfde decreet wordt aangevuld met de woorden "hetzij door mutatie ".
§ 3. Artikel 111, derde alinea, van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt :
"Voor elke vacante betrekking of groep van betrekkingen kan overgegaan worden tot werving, bevordering, overheveling of mutatie.".
§ 3. Artikel 111, derde alinea, van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt :
"Voor elke vacante betrekking of groep van betrekkingen kan overgegaan worden tot werving, bevordering, overheveling of mutatie.".
Art.161. § 1. Dans l'article 111, premier alinéa, du même décret, les mots "interne ou externe" sont supprimés. § 2. L'article 111, deuxième alinéa du même décret, est complété par les mots "soit par mutation".
§ 3. L'article 111, troisième alinéa du même décret, est remplacé par la disposition suivante :
"Pour chaque emploi ou groupe d'emplois vacants, il peut être procédé au recrutement, à la promotion, au transfert ou à la mutation.".
§ 3. L'article 111, troisième alinéa du même décret, est remplacé par la disposition suivante :
"Pour chaque emploi ou groupe d'emplois vacants, il peut être procédé au recrutement, à la promotion, au transfert ou à la mutation.".
Art.162. In artikel 113 van hetzelfde decreet wordt het woord "extern" geschrapt.
Art.162. Dans l'article 113 du même décret, le mot "externe" est supprimé.
Art.163. In hoofdstuk V, afdeling 3 van hetzelfde decreet wordt een artikel 116bis ingevoegd, luidend als volgt : "Artikel 116bis. Toewijzing van een andere functie in dezelfde graad is alleen mogelijk door mutatie. Het universiteitsbestuur bepaalt de procedure voor mutatie.".
Art.163. Dans le chapitre V, section 3 du même décret, un article 116 est inséré, libellé comme suit : "Article 116bis. L'attribution d'une autre fonction dans le même grade n'est possible que par mutation. Les autorités universitaires fixent la procédure de mutation.".
Art.164. Artikel 119, eerste alinea, 4°, van hetzelfde decreet, wordt vervangen door de volgende bepaling : "4° de "geldelijke anciënniteit", zijnde de werkelijke diensten die worden in aanmerking genomen voor de vaststelling van het salaris van het personeelslid.".
Art.164. L'article 119, premier alinéa, 4°, du même décret est remplacé par la disposition suivante : "4° l'"ancienneté pécuniaire", étant les services réels qui sont pris en considération pour la fixation du salaire du membre du personnel.".
Art.165. § 1. Artikel 128, eerste alinea, van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : "Onverminderd het bepaalde in artikel 147, 6°, dragen deze werkingsuitkeringen bij tot dekking van de gewone uitgaven voor academisch onderwijs, als vermeld in de artikelen 6, 7, 8, 8bis en 10 van dit decreet, wetenschappelijk onderzoek, wetenschappelijke dienstverlening en administratie van de universiteit, met inbegrip van de roerende uitrustingen.".
§ 2. Artikel 128 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een derde alinea :
"De Vlaamse regering regelt bij besluit de wijze waarop uitgaven in verband met de sociale voorzieningen voor het personeel kunnen aangerekend worden op de werkingsuitkering.".
§ 2. Artikel 128 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een derde alinea :
"De Vlaamse regering regelt bij besluit de wijze waarop uitgaven in verband met de sociale voorzieningen voor het personeel kunnen aangerekend worden op de werkingsuitkering.".
Art.165. § 1. L'article 128, premier alinéa, du même décret est remplacé par ce qui suit : "Sans préjudice des dispositions de l'article 147, 6°, lesdites allocations de fonctionnement contribuent à couvrir les dépenses ordinaires résultant de l'enseignement académique, tel que visé aux articles 6, 7, 8, 8bis et 10 du présent décret, de la recherche scientifique, des services scientifiques et de l'administration de l'université, y compris les équipements mobiliers.".
§ 2. L'article 128 du même décret, est complété d'un troisième alinéa :
"Le Gouvernement flamand règle par arrêté la manière dont les dépenses relatives aux équipements sociaux pour le personnel peuvent être imputées aux allocations de fonctionnement.".
§ 2. L'article 128 du même décret, est complété d'un troisième alinéa :
"Le Gouvernement flamand règle par arrêté la manière dont les dépenses relatives aux équipements sociaux pour le personnel peuvent être imputées aux allocations de fonctionnement.".
Art.166. In artikel 152 van hetzelfde decreet wordt de datum "1 september" vervangen door "1 oktober".
Art.166. Dans l'article 152 du même arrêté, la date "1er septembre" est remplacé par "1er octobre".
Art.167. In artikel 153 van hetzelfde decreet wordt de datum "15 oktober" vervangen door "15 november".
Art.167. Dans l'article 153 du même arrêté, la date "15 octobre" est remplacé par "15 novembre".
Art.168. § 1. In artikel 160, derde alinea, van hetzelfde decreet gewijzigd bij decreet van 21 december 1994, worden de formules vervangen door de volgende formules :
"(W1995 + BEB x delta OBE) x 0.80 x (L95+n / L95) + Y 95+n + H 96 x 0.80 x (L96+n / L96)
(W1995 + BEB x delta OBE) x 0.85 x (L95+n / L95) + Y 95+n + H 96 x 0.85 x (L96+n / L96)".
§ 2. In hetzelfde artikel, derde alinea, wordt de zinsnede "I95 gelijk is aan de waarde van de index 1, bepaald in artikel 130, voor het begrotingsjaar 1995 ;" geschrapt.
§ 3. Hetzelfde artikel, derde alinea, wordt aangevuld met de volgende definities :
"H 96 het bedrag van de bijkomende werkingsuitkering bedoeld in artikel 130, § 5;
L96+n / L96 de relatieve stijging van de eenheidsloonkosten ten opzichte van 1996".
"(W1995 + BEB x delta OBE) x 0.80 x (L95+n / L95) + Y 95+n + H 96 x 0.80 x (L96+n / L96)
(W1995 + BEB x delta OBE) x 0.85 x (L95+n / L95) + Y 95+n + H 96 x 0.85 x (L96+n / L96)".
§ 2. In hetzelfde artikel, derde alinea, wordt de zinsnede "I95 gelijk is aan de waarde van de index 1, bepaald in artikel 130, voor het begrotingsjaar 1995 ;" geschrapt.
§ 3. Hetzelfde artikel, derde alinea, wordt aangevuld met de volgende definities :
"H 96 het bedrag van de bijkomende werkingsuitkering bedoeld in artikel 130, § 5;
L96+n / L96 de relatieve stijging van de eenheidsloonkosten ten opzichte van 1996".
Art.168. § 1. Dans l'article 160, troisième alinéa, du même décret modifié par le décret du 21 décembre 1994, les formules sont remplacés par les formules suivantes :
"(W 1995 + MUB x delta UCE) x 0,80 x (L95 + n/L95) + Y 95 + n + H96 x 0,80 x (L96 + n/L96)
(W 1995 + MUB x delta UCE) x 0,85 x (L95 + n/L95) + Y 95 + n + H96 x 0,85 x (L96 + n/L96)
§ 2. Dans le même article, troisième alinéa, la partie de phrase "I95 est égale à la valeur de l'indice I, visé à l'article 130, pour l'année budgétaire 1995 :" est supprimée;
§ 3. Le même article, troisième alinéa, est complété par les définitions suivantes :
"H 96 : le montant de l'allocation de fonctionnement supplémentaire visée à l'article 130, § 5;
L96 + n/L96 : l'augmentation relative du coût salarial unitaire par rapport à 1996".
"(W 1995 + MUB x delta UCE) x 0,80 x (L95 + n/L95) + Y 95 + n + H96 x 0,80 x (L96 + n/L96)
(W 1995 + MUB x delta UCE) x 0,85 x (L95 + n/L95) + Y 95 + n + H96 x 0,85 x (L96 + n/L96)
§ 2. Dans le même article, troisième alinéa, la partie de phrase "I95 est égale à la valeur de l'indice I, visé à l'article 130, pour l'année budgétaire 1995 :" est supprimée;
§ 3. Le même article, troisième alinéa, est complété par les définitions suivantes :
"H 96 : le montant de l'allocation de fonctionnement supplémentaire visée à l'article 130, § 5;
L96 + n/L96 : l'augmentation relative du coût salarial unitaire par rapport à 1996".
Art.169. Artikel 165 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een tweede alinea : "De Vlaamse regering stelt bij besluit een uitvoeringsprocedure vast.".
Art.169. L'article 165 du même décret est complété par un deuxième alinéa : "Le Gouvernement fixe par arrêté une procédure d'exécution".
Art.170. Artikel 172 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met de volgende bepalingen : "Zij kiezen in hun midden een voorzitter die deze taak onbezoldigd opneemt. De voorzitter van het college kan deelnemen aan de vergaderingen van het college van de commissarissen van de Vlaamse regering bij de hogescholen.".
Art.170. L'article 172 du même décret est complété par les dispositions suivantes : "Ils choisissent parmi eux un président qui assure cette tâche non rétribué. Le président du collège peut participer aux réunions du collège des commissaires du Gouvernement flamand auprès des instituts supérieurs.".
Art.171. Artikel 181 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij decreet van 27 januari 1993, wordt aangevuld met een tiende alinea, luidend als volgt :
"De weddeschalen van de personeelsleden die bij toepassing van het bepaalde in de derde alinea de aan hun vroegere graad of opdracht verbonden wedde behouden, volgen de algemene evolutie van de salarisschalen vastgesteld bij of krachtens hoofdstuk IV.".
"De weddeschalen van de personeelsleden die bij toepassing van het bepaalde in de derde alinea de aan hun vroegere graad of opdracht verbonden wedde behouden, volgen de algemene evolutie van de salarisschalen vastgesteld bij of krachtens hoofdstuk IV.".
Art.171. L'article 181 du même décret, modifié par le décret du 27 janvier 1993, est complété par un dixième alinéa, libellé comme suit :
"Les échelles de traitement des membres du personnel qui, en application des dispositions du troisième alinéa, conservent leur grade ou charge antérieur lié à leur salaire, suivent l'évolution générale des échelles de traitement fixées par ou en vertu du chapitre IV.".
"Les échelles de traitement des membres du personnel qui, en application des dispositions du troisième alinéa, conservent leur grade ou charge antérieur lié à leur salaire, suivent l'évolution générale des échelles de traitement fixées par ou en vertu du chapitre IV.".
Art.172. Artikel 182 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij decreet van 15 december 1993, wordt aangevuld met een vijfde en zesde alinea, luidend als volgt :
"De rechtspositionele bepalingen in verband met het personeel vervat in de wet van 28 april 1953 betreffende de inrichting van het universitair onderwijs door de Staat blijven van kracht tot de datum van inwerkingtreding van de hoofdstukken IV en V.
Tot op de datum waarop de leden van het vastbenoemd wetenschappelijk personeel tevens belast met een onderwijsopdracht als deeltijds lid van het onderwijzend personeel, worden gerangschikt in het zelfstandig academisch personeel overeenkomstig het bepaalde in artikel 181, eerste en tweede lid, blijven voor deze groep de bepalingen en de bezoldigingsregeling van kracht vervat in de wet van 28 april 1953 betreffende de inrichting van het universitair onderwijs door de Staat. "
"De rechtspositionele bepalingen in verband met het personeel vervat in de wet van 28 april 1953 betreffende de inrichting van het universitair onderwijs door de Staat blijven van kracht tot de datum van inwerkingtreding van de hoofdstukken IV en V.
Tot op de datum waarop de leden van het vastbenoemd wetenschappelijk personeel tevens belast met een onderwijsopdracht als deeltijds lid van het onderwijzend personeel, worden gerangschikt in het zelfstandig academisch personeel overeenkomstig het bepaalde in artikel 181, eerste en tweede lid, blijven voor deze groep de bepalingen en de bezoldigingsregeling van kracht vervat in de wet van 28 april 1953 betreffende de inrichting van het universitair onderwijs door de Staat. "
Art.172. L'article 182 du même décret, modifié par le décret du 15 décembre 1993, est complété par un cinquième et sixième alinéa, libellés comme suit :
"Les dispositions statutaires relatives au personnel comprises dans la loi du 28 avril 1953 portant création de l'enseignement universitaire par l'Etat restent en vigueur jusqu'à la date de l'entrée en vigueur du chapitre IV et V.
Jusqu'à la date à laquelle les membres du personnel scientifique nommés à titre définitif, qui sont également charges d'une charge d'enseignement comme membre temporaire du personnel enseignant, sont classés dans le personnel académique autonome, conformément aux dispositions de l'article 181, les dispositions et le règlement de la rémunération, compris dans la loi du 28 avril 1953 portant création de l'enseignement universitaire par l'Etat, restent en vigueur pour ce groupe."
"Les dispositions statutaires relatives au personnel comprises dans la loi du 28 avril 1953 portant création de l'enseignement universitaire par l'Etat restent en vigueur jusqu'à la date de l'entrée en vigueur du chapitre IV et V.
Jusqu'à la date à laquelle les membres du personnel scientifique nommés à titre définitif, qui sont également charges d'une charge d'enseignement comme membre temporaire du personnel enseignant, sont classés dans le personnel académique autonome, conformément aux dispositions de l'article 181, les dispositions et le règlement de la rémunération, compris dans la loi du 28 avril 1953 portant création de l'enseignement universitaire par l'Etat, restent en vigueur pour ce groupe."
Art.173. Artikel 182bis, eerste alinea van hetzelfde decreet, ingevoegd bij decreet van 9 april 1992, wordt aangevuld met een tweede volzin, luidend als volgt :
"De Vlaamse regering bepaalt de salarisschalen van het onderwijzend personeel van de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap voor de periode van 1 september 1989 tot 30 september 1991.".
"De Vlaamse regering bepaalt de salarisschalen van het onderwijzend personeel van de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap voor de periode van 1 september 1989 tot 30 september 1991.".
Art.173. L'article 182bis, premier alinéa du même décret inséré par le décret du 9 avril 1992, est complété d'une deuxième phrase, libellée comme suit :
"Le Gouvernement flamand fixe les échelles de traitement du personnel enseignant des universités dans la Région flamande pour la période du 1er septembre 1989 au 30 septembre 1991.".
"Le Gouvernement flamand fixe les échelles de traitement du personnel enseignant des universités dans la Région flamande pour la période du 1er septembre 1989 au 30 septembre 1991.".
Art.174. § 1. In artikel 182ter, § 2 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 27 januari 1993, wordt de eerste zinsnede "de leden van het academisch personeel van de Universitaire Faculteiten Sint-Ignatius te Antwerpen" vervangen door "de leden van het academisch personeel van de Katholieke Universiteit Leuven en van de Universitaire Faculteiten Sint-Ignatius te Antwerpen.".
§ 2. Artikel 182ter, § 2, tweede alinea van hetzelfde decreet, ingevoegd bij decreet van 27 januari 1993, wordt vervangen door de volgende bepaling :
"De Vlaamse regering stelt de salarisschalen van de in de eerste alinea bedoelde personeelsleden vast rekening houdend met de algemene evolutie van de salarisschalen vastgesteld bij of krachtens hoofdstuk IV.".
§ 2. Artikel 182ter, § 2, tweede alinea van hetzelfde decreet, ingevoegd bij decreet van 27 januari 1993, wordt vervangen door de volgende bepaling :
"De Vlaamse regering stelt de salarisschalen van de in de eerste alinea bedoelde personeelsleden vast rekening houdend met de algemene evolutie van de salarisschalen vastgesteld bij of krachtens hoofdstuk IV.".
Art.174. § 1. Dans l'article 182ter, § 2 du même décret, inséré par le décret du 27 janvier 1993, la première partie de phrase "les membres du personnel académique des "Universitaire Faculteiten Sint-Ignatius te Antwerpen"" est remplacée par "les membres du personnel académique de la "Katholieke Universiteit Leuven" et des "Universitaire Faculteiten Sint-Ignatius te Antwerpen".".
§ 2. L'article 182ter, § 2, deuxième alinéa du même décret, inséré par le décret du 27 janvier 1993, est remplacé par la disposition suivante :
"Le Gouvernement flamand fixe les échelles de traitement des membres du personnel visé au premier alinéa compte tenu de l'évolution générale des échelles de traitement fixées par ou en vertu du chapitre IV.".
§ 2. L'article 182ter, § 2, deuxième alinéa du même décret, inséré par le décret du 27 janvier 1993, est remplacé par la disposition suivante :
"Le Gouvernement flamand fixe les échelles de traitement des membres du personnel visé au premier alinéa compte tenu de l'évolution générale des échelles de traitement fixées par ou en vertu du chapitre IV.".
Art.175. Artikel 184bis van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een tweede alinea, luidend als volgt : "De studenten die voor het academiejaar 1993-1994 hun geneeskundige opleiding met succes hebben voltooid en die bovendien de opleidingsonderdelen van het zwaartepunt Huisartsgeneeskunde met succes hebben afgerond vóór 1 oktober 1995, worden onder de voorwaarden bepaald door het universiteitsbestuur toegelaten tot het tweede jaar van de specifieke opleiding in de huisartsgeneeskunde".
Art.175. L'article 184bis du même décret est complété d'un deuxième alinéa, libellé comme suit : "Les étudiants qui ont achevé leur formation en médecine avec succès avant l'année académique 1993-1994 et qui de surcroît ont achevé avec succès les subdivisions de formation de la spécialité Médecine générale avant le 1er octobre 1995, sont admis à la deuxième année de la formation spécifique en médecine générale aux conditions fixées par les autorités universitaires".
Art.176. § 1. Artikel 186bis, § 1 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij decreet van 27 januari 1993, wordt aangevuld met een derde alinea, luidend als volgt :
"Het toepassingsgebied van het bepaalde onder 1, 4° wordt uitgebreid tot de leden van het wetenschappelijk personeel die voor 1 oktober 1991 of vast benoemd werden tot lid van het wetenschappelijk personeel in de Universiteit Gent of in het Universitair Centrum Antwerpen of rechtstreeks vastbenoemd werden tot lid van het wetenschappelijk personeel na openbare vacature in een universiteit van de Vlaamse Gemeenschap.".
§ 2. Hetzelfde artikel 186bis wordt aangevuld met een vijfde paragraaf, luidend als volgt :
"§ 5. In afwijking van de op dat ogenblik toepasselijke regelgeving inzake de berekening van de geldelijke en wetenschappelijke anciënniteit van de leden van het wetenschappelijk personeel, worden de prestaties geleverd door de leden van het wetenschappelijk personeel in deeltijds dienstverband voor de inwerkingtreding van de wet van 21 juni 1985 betreffende het onderwijs, pro rata meegerekend voor het bepalen van de geldelijke en wetenschappelijke anciënniteit.".
§ 3. Hetzelfde artikel 186bis wordt aangevuld met een zesde paragraaf, luidend als volgt :
"§ 6. In afwijking van de toen toepasselijke regelgeving inzake de rechtspositie van het wetenschappelijk personeel van de universiteiten en inzake de formatie van het onderwijzend en wetenschappelijk personeel van de universiteiten, wordt de rechtmatigheid van de vaste benoeming van een lid van het wetenschappelijk personeel in deeltijds dienstverband per 30 november 1984 bij koninklijk besluit van 18 oktober 1988 bekrachtigd. Voor de periode van 30 november 1984 tot 30 november 1988 wordt aan de betrokkene een terbeschikkingstelling toegestaan voor het vervullen van een wetenschappelijke opdracht aan een andere universiteit. Deze periode wordt meegerekend bij de vaststelling van de wetenschappelijke en geldelijke anciënniteit.".
"Het toepassingsgebied van het bepaalde onder 1, 4° wordt uitgebreid tot de leden van het wetenschappelijk personeel die voor 1 oktober 1991 of vast benoemd werden tot lid van het wetenschappelijk personeel in de Universiteit Gent of in het Universitair Centrum Antwerpen of rechtstreeks vastbenoemd werden tot lid van het wetenschappelijk personeel na openbare vacature in een universiteit van de Vlaamse Gemeenschap.".
§ 2. Hetzelfde artikel 186bis wordt aangevuld met een vijfde paragraaf, luidend als volgt :
"§ 5. In afwijking van de op dat ogenblik toepasselijke regelgeving inzake de berekening van de geldelijke en wetenschappelijke anciënniteit van de leden van het wetenschappelijk personeel, worden de prestaties geleverd door de leden van het wetenschappelijk personeel in deeltijds dienstverband voor de inwerkingtreding van de wet van 21 juni 1985 betreffende het onderwijs, pro rata meegerekend voor het bepalen van de geldelijke en wetenschappelijke anciënniteit.".
§ 3. Hetzelfde artikel 186bis wordt aangevuld met een zesde paragraaf, luidend als volgt :
"§ 6. In afwijking van de toen toepasselijke regelgeving inzake de rechtspositie van het wetenschappelijk personeel van de universiteiten en inzake de formatie van het onderwijzend en wetenschappelijk personeel van de universiteiten, wordt de rechtmatigheid van de vaste benoeming van een lid van het wetenschappelijk personeel in deeltijds dienstverband per 30 november 1984 bij koninklijk besluit van 18 oktober 1988 bekrachtigd. Voor de periode van 30 november 1984 tot 30 november 1988 wordt aan de betrokkene een terbeschikkingstelling toegestaan voor het vervullen van een wetenschappelijke opdracht aan een andere universiteit. Deze periode wordt meegerekend bij de vaststelling van de wetenschappelijke en geldelijke anciënniteit.".
Art.176. § 1. L'article 186bis, § 1er du même décret, inséré par le décret du 27 janvier 1993, est complété par un troisième alinéa, libellé comme suit :
"Le champs d'application des dispositions du point 1, 4° est étendu aux membres du personnel scientifique qui, avant le 1er octobre 1991, soit, ont été nommés à titre définitif comme membre du personnel à l'Université de Gand ou au Centre universitaire à Anvers, soit, ont été nommes comme membre du personnel scientifique suite à une vacance publique à une université dans le Région flamande.".
§ 2. Le même article 186bis est complété par un cinquième paragraphe, libellé comme suit :
"§ 5. Par dérogation au règlement en vigueur à ce moment en matière de calcul de l'ancienneté pécuniaire et scientifique des membres du personnel scientifique, les prestations réalisées par le personnel scientifique en service à temps partiel avant l'entrée en vigueur de la loi du 21 juin 1985 relative à l'enseignement, sont prises en compte pour fixer l'ancienneté pécuniaire et scientifique.".
§ 3. Le même article 186bis est complété par un sixième paragraphe, libellé comme suit :
"§ 6. Par dérogation au règlement en vigueur à ce moment en matière du statut du personnel scientifique des universités en matière du cadre du personnel enseignant et scientifique des universités, la validité de la nomination à titre définitif d'un membre du personnel scientifique en service à temps partiel au 30 novembre 1984, est ratifiée par l'arrêté du 18 octobre 1988. Pour la période du 30 novembre 1984 au 30 novembre 1988, une mise en disponibilité est accordée au concerné en vue de l'accomplissement d'une charge scientifique auprès d'une autre université. Cette période est également portée en compte lors de la détermination de l'ancienneté scientifique et pécuniaire.".
"Le champs d'application des dispositions du point 1, 4° est étendu aux membres du personnel scientifique qui, avant le 1er octobre 1991, soit, ont été nommés à titre définitif comme membre du personnel à l'Université de Gand ou au Centre universitaire à Anvers, soit, ont été nommes comme membre du personnel scientifique suite à une vacance publique à une université dans le Région flamande.".
§ 2. Le même article 186bis est complété par un cinquième paragraphe, libellé comme suit :
"§ 5. Par dérogation au règlement en vigueur à ce moment en matière de calcul de l'ancienneté pécuniaire et scientifique des membres du personnel scientifique, les prestations réalisées par le personnel scientifique en service à temps partiel avant l'entrée en vigueur de la loi du 21 juin 1985 relative à l'enseignement, sont prises en compte pour fixer l'ancienneté pécuniaire et scientifique.".
§ 3. Le même article 186bis est complété par un sixième paragraphe, libellé comme suit :
"§ 6. Par dérogation au règlement en vigueur à ce moment en matière du statut du personnel scientifique des universités en matière du cadre du personnel enseignant et scientifique des universités, la validité de la nomination à titre définitif d'un membre du personnel scientifique en service à temps partiel au 30 novembre 1984, est ratifiée par l'arrêté du 18 octobre 1988. Pour la période du 30 novembre 1984 au 30 novembre 1988, une mise en disponibilité est accordée au concerné en vue de l'accomplissement d'une charge scientifique auprès d'une autre université. Cette période est également portée en compte lors de la détermination de l'ancienneté scientifique et pécuniaire.".
Art.177. In hoofdstuk X van hetzelfde decreet wordt een artikel 186ter ingevoegd luidend als volgt : "Artikel 186ter. In de gevallen dat op het einde van de rangschikkingsoperatie bedoeld in artikel 181, eerste alinea, blijkt dat de 64 % norm bedoeld in artikel 159 overschreden wordt, kan het universiteitsbestuur personen aanstellen tot lid van het zelfstandig academisch personeel in tijdelijk dienstverband overeenkomstig de bepalingen van een goedgekeurd sanerings- of herstructureringsplan in de zin van de artikelen 190 tot en met 192 van de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen en voor de duur ervan. Deze aanstellingen in tijdelijk dienstverband dienen noodzakelijk te zijn voor een goede organisatie van het onderwijs. Het universiteitsbestuur dient deze noodzakelijkheid aan te tonen.".
Art.177. Dans le chapitre X du même arrêté, un article 186ter est inséré, libellé comme suit : "Article 186ter. Au cas où, à la fin des opérations de classement visées à l'article 181, premier alinéa, il s'avère que la norme de 64 % visée à l'article 159 est transgressée, les autorités universitaires peuvent désigner des personnes comme membres du personnel académique autonome en service temporaire conformément aux dispositions d'un plan d'assainissement ou de restructuration approuvé dans le sens des articles 190 à 192 compris de la loi du 29 décembre 1990 portant les dispositions sociales, et ce pour la durée de ce plan. Ces désignations en service temporaires doivent être nécessaires à la bonne organisation de l'enseignement. Les autorités universitaires doivent démontrer cette nécessité.".
Art.178. Artikel 201 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij decreet van 27 januari 1993, wordt aangevuld met een achtste alinea, luidend als volgt :
"De Vlaamse regering kan de wetenschappelijke graden die overeenstemmen met een van de academische graden zoals die bepaald waren in de wetten op het toekennen van de academische graden en het programma van de universitaire examens, gecoördineerd op 31 december 1949, en die de universiteiten hebben uitgereikt vóór het academiejaar 1991-1992 gelijkstellen met de overeenstemmende academische graad. Zij stelt daartoe bij besluit een procedure vast.".
"De Vlaamse regering kan de wetenschappelijke graden die overeenstemmen met een van de academische graden zoals die bepaald waren in de wetten op het toekennen van de academische graden en het programma van de universitaire examens, gecoördineerd op 31 december 1949, en die de universiteiten hebben uitgereikt vóór het academiejaar 1991-1992 gelijkstellen met de overeenstemmende academische graad. Zij stelt daartoe bij besluit een procedure vast.".
Art.178. L'article 201 du même décret, modifié par le décret du 27 janvier 1993, est complété par un huitième alinéa, libellé comme suit :
"Le Gouvernement peut assimiler les grades scientifiques qui correspondent à un des grades académiques tels qu'ils ont été définis dans les lois sur l'attribution des grades académiques et le programme des examens universitaires, telles que coordonnées le 31 décembre 1949, à un grade correspondant. Il en fixe la procédure par arrêté.".
"Le Gouvernement peut assimiler les grades scientifiques qui correspondent à un des grades académiques tels qu'ils ont été définis dans les lois sur l'attribution des grades académiques et le programme des examens universitaires, telles que coordonnées le 31 décembre 1949, à un grade correspondant. Il en fixe la procédure par arrêté.".
Art.179. In artikel 6 van het koninklijk besluit nr. 542 van 31 maart 1987 houdende de organisatie, de werking en het beheer van de rijksuniversitaire ziekenhuizen te Gent en te Luik, gewijzigd bij decreet van 12 juni 1991 en bij decreet van 21 december 1994, wordt paragraaf 7 vervangen door :
"§ 7. De commissaris van de Vlaamse regering bij het Universitair Ziekenhuis Gent behartigt de belangen van de Vlaamse Gemeenschap bij de vzw. Pensioenfonds, bedoeld in § 6.
De bevoegdheden van de regeringscommissaris wat betreft de vzw. Pensioenfonds zijn deze vermeld in artikel 9 van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle van sommige instellingen van openbaar nut.
De opdracht bij de vzw. Pensioenfonds geeft geen aanleiding tot bijkomende vergoeding noch tot het aanstellen van bijkomend personeel.".
"§ 7. De commissaris van de Vlaamse regering bij het Universitair Ziekenhuis Gent behartigt de belangen van de Vlaamse Gemeenschap bij de vzw. Pensioenfonds, bedoeld in § 6.
De bevoegdheden van de regeringscommissaris wat betreft de vzw. Pensioenfonds zijn deze vermeld in artikel 9 van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle van sommige instellingen van openbaar nut.
De opdracht bij de vzw. Pensioenfonds geeft geen aanleiding tot bijkomende vergoeding noch tot het aanstellen van bijkomend personeel.".
Art.179. Dans l'article 6 de l'arrêté royal n° 542 du 31 mars 1987 portant organisation, fonctionnement et gestion des hôpitaux universitaires de l'Etat à Gand et à Liège, modifié par le décret du 12 juin 1991 et par le décret du 21 décembre 1994, le paragraphe 7 est remplacé par :
"§ 7. Le commissaire du Gouvernement flamand auprès de l'Hôpital universitaire à Gand gère les intérêts de la Communauté flamande auprès l'ASBL "Pensioenfonds", visée au § 6.
Les compétences du commissaire gouvernemental en matière de l'ASBL "Pensioenfonds" sont celles mentionnées à l'article 9 de la loi du 16 mars 1954 relatif au contrôle de certaines institutions d'intérêt public.
La tâche auprès de l'ASBL "Pensioenfonds" ne donne lieu à aucune rémunération supplémentaire ni à l'emploi de personnel supplémentaire.".
"§ 7. Le commissaire du Gouvernement flamand auprès de l'Hôpital universitaire à Gand gère les intérêts de la Communauté flamande auprès l'ASBL "Pensioenfonds", visée au § 6.
Les compétences du commissaire gouvernemental en matière de l'ASBL "Pensioenfonds" sont celles mentionnées à l'article 9 de la loi du 16 mars 1954 relatif au contrôle de certaines institutions d'intérêt public.
La tâche auprès de l'ASBL "Pensioenfonds" ne donne lieu à aucune rémunération supplémentaire ni à l'emploi de personnel supplémentaire.".
Art.180. De artikelen 151 en 152 van het decreet van 21 december 1994 betreffende het onderwijs-VI worden geschrapt.
Art.180. Les articles 151 et 152 du décret du 21 décembre 1994 relatif à l'enseignement VI, sont supprimés.
Art.181. In artikel 18 van de wet van 28 mei 1971 houdende de oprichting en de werking van het Universitair Centrum Limburg worden de woorden "de Nederlandstalige leden van de Kamer van Volksvertegenwoordigers" vervangen door "het Vlaams Parlement" en worden de woorden "de wetgevende kamers" vervangen door 'het Vlaams Parlement".
Art.181. Dans l'article 18 de la loi du 28 mai 1971 portant création et fonctionnement du Centre universitaire du Limbourg, les mots "les membres néerlandophones de la Chambre des représentants" sont remplacés par les mots "le Parlement flamand" et les mots "les chambres législatives" par "le Gouvernement flamand".
Art.183. Artikel 63 van de wet van 21 juni 1985 betreffende het onderwijs wordt ingetrokken.
Art.183. L'article 63 de la loi du 21 juin 1985 relatif à l'enseignement, est retiré.
Art.184. Artikel 69 van de wet van 21 juni 1985 betreffende het onderwijs wordt aangevuld met de volgende bepaling : "en met uitzondering van artikel 16, § 1 dat uitwerking heeft met ingang van 1 september 1976".
Art.184. L'article 69 de la loi du 21 juin 1985 relatif à l'enseignement, est complété par la disposition suivante : "et à l'exception de l'article 16, § 1er, produisant ses effets à partir du 1er septembre 1976".
Art.185. (1° Artikel 182 heeft uitwerking met ingang van 1 september 1977. 2° De artikelen 157, 161, 162, 163, 164, 165, 169, 170, 171, 172, 173, 174, 176, 177 en 178 hebben uitwerking met ingang van 1 oktober 1991.
3° De artikelen 158 en 159 hebben uitwerking met ingang van 1 oktober 1993.
4° Artikel 180 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1995.
5° Artikel 179 heeft uitwerking met ingang van 28 augustus 1995.
6° De artikelen 153, 154, 155, 156 en 175 hebben uitwerking met ingang van het academiejaar 1995-1996.
7° De artikelen 160 en 168 hebben uitwerking met ingang van 1 oktober 1995.
8° De artikelen 166 en 167 hebben uitwerking met ingang van het begrotingsjaar 1996.
9° Artikel 181 treedt in werking de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.) (Erratum. Zie B.St. 21-11-1996, p. 29514)
3° De artikelen 158 en 159 hebben uitwerking met ingang van 1 oktober 1993.
4° Artikel 180 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1995.
5° Artikel 179 heeft uitwerking met ingang van 28 augustus 1995.
6° De artikelen 153, 154, 155, 156 en 175 hebben uitwerking met ingang van het academiejaar 1995-1996.
7° De artikelen 160 en 168 hebben uitwerking met ingang van 1 oktober 1995.
8° De artikelen 166 en 167 hebben uitwerking met ingang van het begrotingsjaar 1996.
9° Artikel 181 treedt in werking de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.) (Erratum. Zie B.St. 21-11-1996, p. 29514)
Art.185. (1° L'article 182 produit ses effets à partir du 1er septembre 1977. 2° Les articles 157, 161, 162, 163, 164, 165, 169, 170, 171, 172, 173, 174, 176, 177 et 178 produisent leurs effets à partir du 1er octobre 1991.
3° Les articles 158 et 159 produisent leurs effets à partir du 1er octobre 1993.
4° L'article 180 produit ses effets à partir du 1er janvier 1995.
5° L'article 179 produit ses effets à partir du 28 août 1995.
6° Les articles 153, 154, 155, 156 et 175 produisent leurs effets à partir de l'année académique 1995-1996.
7° Les articles 160 et 168 produisent leurs effets à partir du 1er octobre 1995.
8° Les articles 166 et 167 produisent leurs effets à partir de l'année budgétaire 1996.
9° L'article 181 entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge.) (Err. voir M.B. 21-11-1996, p. 29515).
3° Les articles 158 et 159 produisent leurs effets à partir du 1er octobre 1993.
4° L'article 180 produit ses effets à partir du 1er janvier 1995.
5° L'article 179 produit ses effets à partir du 28 août 1995.
6° Les articles 153, 154, 155, 156 et 175 produisent leurs effets à partir de l'année académique 1995-1996.
7° Les articles 160 et 168 produisent leurs effets à partir du 1er octobre 1995.
8° Les articles 166 et 167 produisent leurs effets à partir de l'année budgétaire 1996.
9° L'article 181 entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge.) (Err. voir M.B. 21-11-1996, p. 29515).
TITEL XV. - Deeltijds volwassenenonderwijs.
TITRE XV. - Enseignement aux adultes.
Art.186. Aan de afdelingen van het hoger onderwijs van het korte type voor sociale promotie, die slechts éénmaal ingericht zijn in de Vlaamse Gemeenschap, kan tot en met het schooljaar 1996-1997 door de Vlaamse regering vrijstelling verleend worden van de bepalingen betreffende de minimale schoolbevolking, zoals geregeld in artikel 2 van het koninklijk besluit nr. 64 van 20 juli 1982 houdende vaststelling van de minimale schoolbevolking van bepaalde afdelingen van het onderwijs voor sociale promotie.
Art.186. Aux sections de l'enseignement supérieur du type court de promotion sociale, qui ne sont organisées qu'une fois au sein de la Communauté Flamande, le Gouvernement flamand peut accorder une exemption jusqu'à l'année 1996-1997 comprise des dispositions relatives à la population scolaire minimale, tel que réglé à l'article 2 de l'arrêté royal n° 64 du 20 juillet 1982 fixant les minima de population scolaire de certaines sections de l'enseignement de promotion sociale.
Art.187. Aan de GPB-afdelingen van het hoger onderwijs van het korte type voor sociale promotie, kan tot en met het schooljaar 1996-1997 door de Vlaamse regering vrijstelling verleend worden van de bepalingen betreffende de minimale schoolbevolking, zoals geregeld in artikel 2 van het koninklijk besluit nr. 64 van 20 juli 1982 houdende vaststelling van de minimale schoolbevolking van bepaalde afdelingen van het onderwijs voor sociale promotie en van de norm, bepaald in artikel 12 van het koninklijk besluit 461 van 17 september 1986 houdende het rationalisatie- en programmatieplan van het onderwijs voor sociale promotie.
Art.187. Aux sections CAP de l'enseignement supérieur du type court de promotion sociale, le Gouvernement flamand peut accorder une exemption jusqu'à l'année 1996-1997 comprise des dispositions relatives à la population scolaire minimale, tel que réglé à l'article 2 de l'arrêté royal n° 64 du 20 juillet 1982 fixant les minima de population scolaire de certaines sections de l'enseignement de promotion sociale et de la norme fixée à l'article 12 de l'arrêté royal n° 461 du 17 septembre 1986 portant le programme de rationalisation et de programmation de l'enseignement de promotion sociale.
Art.188. In het koninklijk besluit van 30 juli 1975 betreffende de voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen in de gesubsidieerde inrichtingen voor secundair technisch en beroepsonderwijs met volledig leerplan en voor sociale promotie wordt in hoofdstuk Il Afdeling I artikel 11,H, Andere bijzondere bepalingen, volgende paragraaf toegevoegd :
"5. Voor het onderwijs in het vak Hebreeuws zowel op lager als op hoger secundair niveau, wordt eender welk van de diploma's zoals vermeld in bijlage III bij het besluit van de Vlaamse regering van 14 december 1994 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 26 september 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddeschalen en de bezoldigingsregeling van de leermeesters godsdienst en de godsdienstleraars, voldoende geacht in groep A.".
"5. Voor het onderwijs in het vak Hebreeuws zowel op lager als op hoger secundair niveau, wordt eender welk van de diploma's zoals vermeld in bijlage III bij het besluit van de Vlaamse regering van 14 december 1994 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 26 september 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddeschalen en de bezoldigingsregeling van de leermeesters godsdienst en de godsdienstleraars, voldoende geacht in groep A.".
Art.188. Dans l'arrêté royal du 30 juillet 1975 relatifs aux titres jugés suffisants dans les établissements subventionnés d'enseignement technique et d'enseignement professionnel secondaire de plein exercice et de promotion sociale, le paragraphe suivant est ajouté au chapitre II, Section Ière, article II.H. :
"En ce qui concerne l'enseignement du cours d'hébreu, tant au niveau secondaire inférieur et supérieur, tout diplôme, tel que visé à l'annexe III de l'arrêté du gouvernement flamand du 14 décembre 1994 modifiant l'arrêté du Gouvernement flamand du 26 septembre 1990 relatifs aux titres, aux échelles de traitement et au statut pécuniaire des maîtres de religion et des professeurs de religion, est considéré être suffisant dans le groupe A.".
"En ce qui concerne l'enseignement du cours d'hébreu, tant au niveau secondaire inférieur et supérieur, tout diplôme, tel que visé à l'annexe III de l'arrêté du gouvernement flamand du 14 décembre 1994 modifiant l'arrêté du Gouvernement flamand du 26 septembre 1990 relatifs aux titres, aux échelles de traitement et au statut pécuniaire des maîtres de religion et des professeurs de religion, est considéré être suffisant dans le groupe A.".
Art.189. In het besluit van de Vlaamse regering van 16 oktober 1991 tot uitvoering van artikel 17, § 4 van de wet van 7 juli 1970 betreffende de algemene structuur van het hoger onderwijs wordt een artikel 6bis toegevoegd :
"Artikel 6bis. Wanneer de aanvraag tot afwijking betrekking heeft op een personeelslid dat overeenkomstig het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap, houder is van een minimaal bekwaamheidsbewijs voor het ambt van praktijklector, wordt de afwijking onbeperkt in de tijd toegestaan voor zover het personeelslid in het onderwijs voor sociale promotie belast is met een van de ambten vermeld in artikel 10,11. en artikel 10,14. van het koninklijk besluit van 22 april 1969 betreffende de bekwaamheidsbewijzen vereist van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch personeel der rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen.".
"Artikel 6bis. Wanneer de aanvraag tot afwijking betrekking heeft op een personeelslid dat overeenkomstig het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap, houder is van een minimaal bekwaamheidsbewijs voor het ambt van praktijklector, wordt de afwijking onbeperkt in de tijd toegestaan voor zover het personeelslid in het onderwijs voor sociale promotie belast is met een van de ambten vermeld in artikel 10,11. en artikel 10,14. van het koninklijk besluit van 22 april 1969 betreffende de bekwaamheidsbewijzen vereist van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch personeel der rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen.".
Art.189. Un article 6bis est ajouté à l'arrêté du Gouvernement flamand du 16 octobre 1991 en exécution de l'article 17, § 4, de la loi du 7 juillet 1970 relatif à la structure générale de l'enseignement supérieur :
"Article 6bis. Lorsque la demande de dérogation se porte sur un membre du personnel qui, conformément au décret du 13 juillet 1991 aux instituts supérieurs dans la Région flamande, est titulaire d'un titre minimal donnant accès à la fonction de maître de conférence de formation pratique, la dérogation est accordée sans limites quant à sa durée, pour autant que le membre du personnel de l'enseignement de promotion sociale soit chargé d'une des fonctions mentionnées à l'article 10.11. et à l'article 10.14. de l'arrêté royal du 22 avril 1969 fixant les titres requis des membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécial, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat et des internats dépendant de ces établissements.".
"Article 6bis. Lorsque la demande de dérogation se porte sur un membre du personnel qui, conformément au décret du 13 juillet 1991 aux instituts supérieurs dans la Région flamande, est titulaire d'un titre minimal donnant accès à la fonction de maître de conférence de formation pratique, la dérogation est accordée sans limites quant à sa durée, pour autant que le membre du personnel de l'enseignement de promotion sociale soit chargé d'une des fonctions mentionnées à l'article 10.11. et à l'article 10.14. de l'arrêté royal du 22 avril 1969 fixant les titres requis des membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécial, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat et des internats dépendant de ces établissements.".
Art.190. (1° Artikel 188 heeft uitwerking met ingang van 1 september 1971. 2° Artikel 186 heeft uitwerking met ingang van 1 september 1994.
3° Artikel 187 heeft uitwerking met ingang van 1 september 1995.
4° Artikel 189 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1996.) (Erratum. Zie B.St. 21-11-1996, p. 29514)
3° Artikel 187 heeft uitwerking met ingang van 1 september 1995.
4° Artikel 189 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1996.) (Erratum. Zie B.St. 21-11-1996, p. 29514)
Art.190. (1° L'article 188 produit ses effets le 1er septembre 1971. 2° L'article 186 produit ses effets le 1er septembre 1994.
3° L'article 187 produit ses effets le 1er septembre 1995.
4° L'article 189 produit ses effets le 1er janvier 1996.) (Err. voir M.B. 21-11-1996, p. 29515)
3° L'article 187 produit ses effets le 1er septembre 1995.
4° L'article 189 produit ses effets le 1er janvier 1996.) (Err. voir M.B. 21-11-1996, p. 29515)
TITEL XVI. - Deeltijds kunstonderwijs en voltijds kunstsecundair onderwijs.
TITRE XVI. - Enseignement artistique à temps partiel et enseignement artistique secondaire.
Art.196. (1° Artikel 191 heeft uitwerking met ingang van 1 september 1955. 2° De artikelen 192, 1° en 2°, 193, 194 en 195 hebben uitwerking met ingang van 1 april 1972.
3° Artikel 192, 3° en 4° heeft uitwerking met ingang van 1 september 1985.
4° Artikel 192, 7° heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1986.
5° Artikel 192, 5°, 6° en 8° heeft uitwerking met ingang van 1 september 1986.) (Erratum. Zie B.St. 21-11-1996, p. 29514)
3° Artikel 192, 3° en 4° heeft uitwerking met ingang van 1 september 1985.
4° Artikel 192, 7° heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1986.
5° Artikel 192, 5°, 6° en 8° heeft uitwerking met ingang van 1 september 1986.) (Erratum. Zie B.St. 21-11-1996, p. 29514)
Art.196. (1° L'article 191 produit ses effets le 1er septembre 1955. 2° Les articles 192, 1° et 2°, 193, 194 et 195 produisent leurs effets le 1er avril 1972.
3° L'article 192, 3° et 4°, produit ses effets le 1er septembre 1985.
4° L'article 192, 7°, produit ses effets le 1er janvier 1986.
5° L'article 192, 5°, 6° et 8°, produit ses effets le 1er septembre 1986.) (Err. voir M.B. 21-11-1996, p. 29515)
3° L'article 192, 3° et 4°, produit ses effets le 1er septembre 1985.
4° L'article 192, 7°, produit ses effets le 1er janvier 1986.
5° L'article 192, 5°, 6° et 8°, produit ses effets le 1er septembre 1986.) (Err. voir M.B. 21-11-1996, p. 29515)
TITEL XVII. - Lerarenopleiding en nascholing.
TITRE XVII. - Formation de professeur et formation continuée.
Art.197. Artikel 8, § 2, tweede lid van het decreet betreffende de lerarenopleiding en de nascholing van 16 april 1996 wordt als volgt gewijzigd :
"Behoudens in de opleiding van de leraar secundair onderwijs-groep 2, bedraagt de minimumomvang van de gemeenschappelijke stam van de basiscompetenties 45 studiepunten."
"Behoudens in de opleiding van de leraar secundair onderwijs-groep 2, bedraagt de minimumomvang van de gemeenschappelijke stam van de basiscompetenties 45 studiepunten."
Art.197. L'article 8, § 2, deuxième alinéa, du décret relatif à la formation de professeur et à la formation continuée du 16 avril 1996, est modifié comme suit :
"Sauf lors de la formation de professeur d'enseignement secondaire-groupe 2, le volume minimal de l'ensemble commun des compétences de base comprend 45 unités d'étude".
"Sauf lors de la formation de professeur d'enseignement secondaire-groupe 2, le volume minimal de l'ensemble commun des compétences de base comprend 45 unités d'étude".
Art.198. Artikel 22 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : "§ 1. In artikel 201, eerste lid van hetzelfde decreet, zoals gewijzigd door het decreet van 27 januari 1993, worden de woorden "de artikelen 21, 54 tot en met 57" vervangen door de woorden "de artikelen 54 tot en met 57".
§ 2. In artikel 201 van hetzelfde decreet, zoals gewijzigd door het decreet van 27 januari 1993, wordt een achtste lid toegevoegd luidend als volgt :
"In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan aan studenten die in het academiejaar 1996-1997 of in een vroeger academiejaar ingeschreven waren voor de opleiding van geaggregeerde van het onderwijs, het diploma van geaggregeerde voor het onderwijs tot uiterlijk het einde van het academiejaar 1998-1999 nog worden verleend overeenkomstig artikel 21 van de gecoördineerde wetten op het toekennen van de academische graden en artikel 8, vierde lid van dit decreet, zoals gewijzigd door het decreet van 27 januari 1993.".
§ 2. In artikel 201 van hetzelfde decreet, zoals gewijzigd door het decreet van 27 januari 1993, wordt een achtste lid toegevoegd luidend als volgt :
"In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan aan studenten die in het academiejaar 1996-1997 of in een vroeger academiejaar ingeschreven waren voor de opleiding van geaggregeerde van het onderwijs, het diploma van geaggregeerde voor het onderwijs tot uiterlijk het einde van het academiejaar 1998-1999 nog worden verleend overeenkomstig artikel 21 van de gecoördineerde wetten op het toekennen van de academische graden en artikel 8, vierde lid van dit decreet, zoals gewijzigd door het decreet van 27 januari 1993.".
Art.198. L'article 22 du même décret est remplacé comme suit : "§ 1. Dans l'article 201, premier alinéa du même décret, tel que modifié par le décret du 27 janvier 1993, les mots "les articles 21, 54 jusqu'à 57 compris" sont remplacés par les mots "les articles 54 à 57 compris".
§ 2. Dans l'article 201, premier alinéa du même décret, tel que modifié par le décret du 27 janvier 1993, une huitième alinéa est inséré, libellé comme suit :
"Par dérogation aux dispositions du premier alinéa, le diplôme d'agrégé(e) de l'enseignement peut être accordé aux étudiants inscrits pour l'année académique 1996-1997 ou inscrits pendant des années antérieures pour la formation d'agrégé(e) de l'enseignement, jusqu'au plus tard à la fin de l'année académique 1998-1999, conformément à l'article 21 des lois coordonnées sur la collation de grades académiques et à l'article 8, quatrième alinéa du présent décret, tel que modifié par le décret du 27 janvier 1993.".
§ 2. Dans l'article 201, premier alinéa du même décret, tel que modifié par le décret du 27 janvier 1993, une huitième alinéa est inséré, libellé comme suit :
"Par dérogation aux dispositions du premier alinéa, le diplôme d'agrégé(e) de l'enseignement peut être accordé aux étudiants inscrits pour l'année académique 1996-1997 ou inscrits pendant des années antérieures pour la formation d'agrégé(e) de l'enseignement, jusqu'au plus tard à la fin de l'année académique 1998-1999, conformément à l'article 21 des lois coordonnées sur la collation de grades académiques et à l'article 8, quatrième alinéa du présent décret, tel que modifié par le décret du 27 janvier 1993.".
Art.199. De bepalingen van Titel XVII treden in werking op 1 september 1997.
Art.199. Les dispositions du Titre XVII entrent en vigueur le 1er septembre 1997.
TITEL XVIII. - Bekrachtiging van data van inwerkingtreding van sommige besluiten van de Vlaamse regering.
TITRE XVIII. - Ratification des dates d'entrée en vigueur de certains arrêtés du Gouvernement flamand.