Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
28 DECEMBER 1994. - Besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap houdende reglement van het contractueel personeel van de beroepsopleiding van de gemeenschappelijke en gewestelijke dienst voor beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling (FOREM/GRABA). (VERTALING). (NOTA : opgeheven door BDG2012-09-04/09, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2012. Overgangsbepalingen: art. 7, 2de lid) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 02-10-1996 en tekstbijwerking tot 25-04-2014)
Titre
28 DECEMBRE 1994. - Arrêté du Gouvernement de la Communauté germanophone portant règlement du personnel contractuel de la formation professionnelle de l'Office communautaire et régional de la formation professionnelle et de l'emploi (FOREM). (TRADUCTION) (NOTE : abrogé par ACG2012-09-04/09, art. 7, 004; En vigueur : 01-09-2012. Dispositions transitoires: art. 7, alinéa 2) (NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 02-10-1996 et mise à jour au 25-04-2014)
Informations sur le document
Info du document
Tekst (72)
Texte (72)
HOOFDSTUK I. - Doel, toepassingsgebied en definities.
CHAPITRE I. - Objet, champ d'application et définitions.
Artikel 1. Het reglement heeft tot doel de algemene voorwaarden vast te stellen voor de regeling van de bestaande betrekkingen tussen de Dienst en het contractueel tewerkgesteld personeel van de beroepsopleiding voor de volwassenen.
Article 1. Le règlement a pour objet de fixer les conditions générales qui régissent les rapports existant entre l'Office et le personnel de la formation professionnelle des adultes engagé sous contrat de travail.
Art.2. § 1. Voor de toepassing van dit reglement dient te worden verstaan onder :
  1° "personeel van de beroepsopleidinq voor volwassenen", het pedagogisch personeel bedoeld in artikel, met uitzondering van de stagiairs die een opleiding volgen onder toezicht van de Dienst en die onderworpen zijn aan het huishoudelijk reglement van het centrum waartoe zij behoren;
  2° "bekwaamheidsexamen", de algemene wervingswijze geregeld bij dit reglement. Dit wervingsexamen wordt afgelegd voor een paritaire examencommissie waarbij de kandidaat zijn beroepsgeschiktheid voor de voorgestelde betrekking kan doen gelden;
  3° "spoedexamen", de uitzonderlijke wervingswijze geregeld bij dit reglement binnen de grenzen voorzien bij artikel 5, § 2;
  4° "specialiteit", de beroepsactiviteiten waarvoor examens ingericht zijn;
  5° "bevorderingsexamen", het examen dat de kandidaat in staat stelt een naasthogere functie te bekleden, indien hij daarvoor slaagt;
  6° "titularis", het personeelslid dat een vacante betrekking bekleedt;
  7° "vacante betrekking", de betrekking toegankelijk voor de laureaat van een bekwaamheids- of bevorderingsexamen en die gedekt is door de gewone toelage van titel I van de begroting van de Dienst;
  8° "definitief vacante betrekking", de vacante betrekking die definitief geen titularis meer heeft;
  9 "tijdelijk vacante betrekking", de vacante betrekking die tijdelijk niet door haar titularis bekleed is;
  10° "tijdelijke betrekking", de betrekking gedekt door een buitengewone toelage van Titel I van de begroting van de Dienst en bekleed door de laureaat van een bekwaamheids- of bevorderingsexamen of van een spoedexamen;
  11° "geldelijke anciënniteit", alle prestatieperiodes verricht door het personeelslid in dienst bij de Dienst;
  12° "dienstanciënniteit", de ononderbroken dienstperiodes verricht door het personeelslid bij de Dienst;
  13° "ambtsanciënniteit", alle dienstperiodes verricht in hetzelfde ambt en berekend op grond van de werkelijke prestaties bij de Dienst, in het raam van een reglement voor het contractueel personeel van de beroepsopleiding;
  14° "werkelijke prestaties", alle periodes tijdens welke het ambt uitgeoefend werd, met inbegrip van de opdrachten en de schorsingsperiodes van de arbeidsovereenkomst die niet meer dan zes opeenvolgende maanden tellen;
  15° "mutatie", de definitieve overgang van de titularis van een vacante betrekking naar een andere definitief vacante betrekking.
  § 2 Het personeel van de beroepsopleiding voor volwassenen staat onder het onmiddellijk gezag van de subregionale directeur of van de directeur van de beroepsopleiding naar gelang het bij een regionaal bestuur of bij het centraal bestuur tewerkgesteld is.
  Voor technische en pedagogische aangelegenheden is het tevens onderworpen aan het gezag van zijn pedagogische meerderen.
  De technisch adviseur staat onder het gezag van de directeur van de beroepsopleiding.
  § 3. Indien er een bevoegdheidsgeschil ontstaat, wordt het door de meest gerede partij aan de inspecteur-generaal van de Afdeling Coördinatie Tewerkstelling-Vorming voorgelegd.
  § 4. Indien één of meerdere trappen van de hiërarchie ontbreken, werkt het betrokken personeelslid onder het gezag van zijn naasthogere chef.
Art.2. § 1. Pour l'application du présent règlement, il faut entendre par :
  1° "personnel de la formation professionnelle des adultes", le personnel pédagogique visé par l'article 3, à l'exclusion des stagiaires qui suivent une formation dispensée sous le contrôle de l'Office et qui sont soumis au règlement d'ordre intérieur du centre dont ils dépendent;
  2° "examen de capacité", le mode général de recrutement régi par le présent règlement. Cet examen de recrutement est passé devant un jury composé paritairement, qui permet au candidat de prouver ses aptitudes professionnelles à l'emploi proposé;
  3° "examen d'urgence", le mode exceptionnel de recrutement régi par le présent règlement dans les limites prévues à l'article 5, § 2;
  4° "spécialité", les activités professionnelles pour lesquelles sont organisés des examens;
  5° "examen de promotion", l'examen dont la réussite permet à un agent d'accéder à une fonction immédiatement supérieure;
  6° "titulaire", le membre du personnel qui occupe un emploi vacant;
  7° "emploi vacant", l'emploi accessible à un lauréat d'un examen de capacité ou de promotion et couvert par la subvention ordinaire au titre Ier du budget de l'Office;
  8 "emploi définitivement vacant", l'emploi vacant qui n'a plus de titulaire de façon définitive;
  9° "emploi momentanément vacant", l'emploi vacant non occupé par son titulaire de façon momentanée;
  10° "emploi temporaire", l'emploi couvert par une subvention extraordinaire au titre Ier du budget de l'Office et occupé par un lauréat d'un examen de capacité ou de promotion ou d'un examen d'urgence;
  11 "ancienneté pécuniaire", l'ensemble des périodes de prestations effectuées par le membre du personnel au service de l'Office;
  12° "ancienneté de service", la période ininterrompue de services prestés par le membre du personnel auprès de l'Office;
  13° "ancienneté de fonction", l'ensemble des périodes de services accomplis dans la même fonction, calculées sur base des prestations effectives au profit de l'Office, dans le cadre d'un règlement du personnel contractuel attaché à la formation professionnelle;
  14° "prestations effectives", toutes les périodes pendant lesquelles la fonction a été exercée, y compris les missions et les périodes de suspension du contrat n'excédant pas 6 mois consécutifs;
  15° "mutation", le passage définitif du titulaire d'un emploi vacant à un autre emploi définitivement vacant.
  § 2. Le personnel de la formation professionnelle des adultes est sous l'autorité directe du directeur subrégional ou du Directeur de la formation professionnelle selon qu'il est en région ou à l'Administration centrale.
  Pour les matières techniques et pédagogiques, il est également soumis à l'autorité de ses supérieurs pédagogiques.
  Le conseiller technique est sous l'autorité du directeur de la formation professionnelle.
  § 3. Si un conflit de compétence surgit, il est soumis à l'inspecteur général de la Division Coordination Emploi-Formation par la partie la plus diligente.
  § 4. Au cas où un ou plusieurs échelons de la hiérarchie font défaut, le membre du personnel concerné travaille sous l'autorité de celui qui appartient à un échelon plus élevé.
Art.3. Het pedagogisch personeel bestaat uit :
  1° "de technisch adviseur" die belast is met het ontwerpen, de ontwikkeling en de inwerkingstelling van verschillende pedagogische projecten van beroepsopleiding voor volwassenen in het raam van het door het beheerscomite vastgesteld beleid;
  2° "de eerstaanwezend intersectoriële coördinator" die verantwoordelijk is voor verschillende sectoren en die, onder het pedagogisch gezag van de technische adviseurs, belast is met de goede werking van de beroepsopleiding in de door het beheerscomite bepaalde geografische zone en/of met een pedagogisch project dat hem toevertrouwd is door de administrateur-generaal of zijn afgevaardigde. Hij structureert de informaties behaald bij de centra voor beroepsopleiding door contacten met bedrijven, sociaal professionele groeperingen en met de verschillende vormingsoperatoren om een interventiestrategie af te stellen, rekening houdend met het algemeen beleid van de beroepsopleiding;
  3° "de coördinator" die onder het pedagogisch gezag van de technisch adviseur en/of van de e.a. intersectoriële coördinator :
  a) belast is met het beheer van een technisch-pedagogisch activiteitencentrum;
  b) en/of in de hoedanigheid van specialist in een activiteitentak of in een bepaalde techniek belast is met de uitvoering van elk ander pedagogisch project bepaald door de administrateur-generaal of zijn afgevaardigde;
  4° "de e.a. instructeur" die onder het pedagogisch gezag van de coördinator :
  a) belast is met de begeleiding van een bepaald aantal instructeurs om de opleiding optimaal uit te voeren;
  b) en/of in de hoedanigheid van specialist in een activiteitentak of in een bepaalde techniek, belast is met de uitvoering van elk ander pedagogisch project bepaald door de administrateur-generaal of zijn afgevaardigde, zoals de uitwerking of herziening van programma's en methoden, de vorming van opleiders, het oprichten van bijscholingscursussen;
  5° "de instructeur" die, onder het pedagogisch gezag van de e.a. instructeur, zorgt :
  a) voor de beroepsopleiding van de stagiairs;
  b) voor het onthaal, de informatie, de waarneming en/of de oriëntatie en de sociaal-professionele integratie van de stagiairs;
  c) voor elk ander pedagogisch project bepaald door de administrateur-generaal of zijn afgevaardigde.
Art.3. Le personnel pédagogique comprend :
  1° "le conseiller technique", qui conçoit, développe, met en oeuvre, évalue différents projets pédagogiques de formation professionnelle pour adultes dans le cadre de la politique définie par le Comité de gestion;
  2° "le coordonnateur principal intersectoriel", qui est le responsable de différents secteurs chargé, sous l'autorité pédagogique des conseillers techniques, de la bonne marche de la formation professionnelle dans la zone géographique déterminée par le Comité de gestion et/ou d'un projet pédagogique lui confié par l'administrateur général ou son délégué. Il structure les informations qu'il obtient des centres de formation professionnelle par des contacts avec les entreprises, les groupements socio-professionnels et les différents opérateurs de formation, de manière à définir une stratégie d'intervention tenant compte de la politique générale de la formation professionnelle;
  3° "le coordonnateur", qui est chargé, sous l'autorité pédagogique du conseiller technique et/ou du coordonnateur principal intersectoriel :
  a) de la gestion d'un centre d'activité technico-pédagogique;
  b) et/ou en tant que spécialiste d'une branche d'activités ou d'une technique donnée, de réaliser tout projet pédagogique défini par l'administrateur général ou son délégué;
  4° "l'instructeur principal", qui est chargé sous l'autorité pédagogique du coordonnateur :
  a) d'encadrer un certain nombre d'instructeurs afin de mener la formation dans les conditions optimales;
  b) et/ou en tant que spécialiste d'une branche d'activités ou d'une technique donnée, de réaliser tout projet pédagogique défini par l'administrateur général ou son délégué, tel que la création ou la révision de programmes et de méthodes, la formation des formateurs, la prise en charge des cours de perfectionnement;
  5° "l'instructeur", qui est un spécialiste chargé, sous l'autorité pédagogique de l'instructeur principal, d'assurer :
  a) la formation professionnelle des stagiaires;
  b) l'accueil, l'information, l'observation et/ou l'orientation et l'initiation socio-professionnelle des stagiaires;
  c) et/ou tout autre projet pédagogique défini par l'administrateur général ou son délégué.
Art.4. Ieder pedagogisch ambt in een activiteitensector die nog niet door de Dienst geregeld is, kan door het beheerscomité van de Dienst begeven worden in afwijking van hoofdstuk II, na advies van het tussenoverlegcomité.
Art.4. Toute fonction pédagogique se situant dans des secteurs d'activités non encore couverts par l'Office peut être octroyée en dérogation au chapitre II par le Comité de gestion de l'Office, moyennant l'avis du Comité intermédiaire de concertation.
HOOFDSTUK II. - De aanstelling.
CHAPITRE II. - De l'engagement.
Afdeling 1. - De aanstellingsvoorwaarden.
Section 1. - Des conditions d 'engagement.
Art.5. § 1. Om aangesteld te worden moet het pedagogisch personeel, behoudens de bepalingen van § 2, voor een bekwaamheidsexamen slagen.
  De kandidaat kan de ontbindende voorwaarde vermeld in de arbeidsovereenkomst enkel doen opheffen door het slagen voor een bekwaamheidsexamen.
  § 2. De voorwaarde voor een bekwaamheidsexamen te slagen voor de indienstneming is niet geëist, indien het voorgeschreven is door de dringendheid of de wervingsvoorwaarden voor een betrekking.
  De kandidaat moet echter :
  1° aan de voorwaarden voldoen die gesteld zijn voor de deelneming aan een volgend bekwaamheidsexamen en,
  2° voor een spoedexamen slagen met de drie zelfde proeven als die bepaald in artikel 14.
  De tewerkstellingsperiode overeenkomstig die wervingswijze mag niet langer duren dan 18 maanden zonder dat een bekwaamheidsexamen afgelegd wordt. De na een spoedexamen voorgestelde arbeidsovereenkomsten worden afgesloten voor een maximale periode van 2 jaar.
  Het niet-deelnemen aan of de mislukking van het eerste bekwaamheidsexamen na de indienstneming heeft de opzegging van de arbeidsovereenkomst als gevolg.
  Deze mogelijkheid om tot een spoedexamen over te gaan, is beperkt tot de werving van instructeurs.
  § 3. In afwijking van artikel 11 vindt de organisatie van een bekwaamheidsexamen voor de werving van coördinators enkel plaats na advies van het tussenoverlegcomité dat vaststelt dat er geen kandidaten voor de bevordering met het in de artikelen 3 en 8, 1 vereiste profiel zijn.
  § 4. De werving voor elk ambt van de beroepsopleiding voor volwassenen is onderworpen aan het voldoen aan een medisch onderzoek om vast te stellen of de kandidaat over de vereiste lichamelijke geschiktheid beschikt voor het uit te oefenen ambt.
Art.5. § 1. Pour être engagé, le personnel pédagogique, sauf ce qui est dit au § 2 doit satisfaire à un examen de capacité.
  Seule la réussite d'un examen de capacité permet au candidat de lever la clause résolutoire qui figure au contrat de travail.
  § 2. L'exigence de satisfaire à un examen de capacité préalablement à l'engagement n'est pas requise quand l'urgence ou les conditions de recrutement liées à l'emploi l'imposent.
  Néanmoins, le candidat doit :
  1° réunir les conditions requises pour la participation au prochain examen de capacité et
  2° réussir un examen d'urgence comportant les trois mêmes épreuves que celles prévues à l'article 14.
  La période d'occupation suivant ce type de recrutement ne peut se prolonger au-delà de 18 mois sans qu'un examen de capacité ne soit organisé. Les contrats de travail proposés au terme d'un examen d'urgence sont conclus pour une durée maximum de 2 ans.
  La non-participation ou l'échec au premier examen de capacité qui suit l'engagement entraîne la rupture du contrat.
  Cette possibilité de recourir à un examen d'urgence est limitée au recrutement des instructeurs.
  § 3. Par dérogation à l'article 11, l'organisation d'un examen de capacité en vue du recrutement à la fonction de coordonnateur n'a lieu qu'après avis du Comité intermédiaire de concertation constatant l'absence de candidats à la promotion présentant le profil requis aux articles 3 et 8, 1°.
  § 4. Le recrutement a toute fonction de la formation professionnelle des adultes est subordonné à la réussite d'un examen médical en vue de déterminer si le candidat possède les aptitudes physiques requises pour la fonction à exercer.
Art.6. In afwijking van artikel 5, § 1 wordt de technisch adviseur aangesteld door het beheerscomité, op het voorstel van de administrateur-generaal, na een oproep tot de kandidaten.
Art.6. Par dérogation à l'article 5, § 1er, le conseiller technique est désigné par le Comité de gestion, sur proposition de l'administrateur général après appel aux candidats.
Afdeling 2. - De algemene toelatingsvoorwaarden.
Section 2. - Des conditions générales d'admission.
Art.7. Het bij dit reglement bedoelde personeel moet bij de indienstneming aan de volgende voorwaarden voldoen :
  1° ten minste 25 jaar oud zijn;
  2° een gedrag hebben dat overeenstemt met de vereisten van het ambt;
  3° zijn burgerlijke en politieke rechten genieten.
  Bij het aflopen van de inschrijvingstermijn voor het examen mag het hoogstens 55 jaar oud zijn.
Art.7. Le personnel visé par le présent règlement doit satisfaire à l'engagement aux exigences suivantes :
  1° être âgé de 25 ans au moins;
  2° avoir une conduite répondant aux exigences de la fonction;
  3° jouir des droits civils et politiques.
  A l'expiration du délai d'inscription à l'examen, il doit être âgé de 55 ans au plus.
Afdeling 3. - De bijzondere toelatingsvoorwaarden.
Section 3. - Des conditions particulières d'admission.
Art.8. 1° De kandidaat voor een ambt van coördinator moet houder zijn van :
  a) hetzij een universitair diploma of een ermee gelijkgesteld diploma en een nuttige beroepservaring van drie jaar bezitten.
  De diploma's die toegang geven tot examens van niveau I ingericht door het Vast Wervingssecretariaat, worden gelijkgesteld met de universitaire diploma's.
  b) hetzij een diploma van het hoger onderwijs van het korte type en een nuttige beroepservaring van vijf jaar bezitten.
  2° De kandidaat voor een ambt van instructeur moet houder zijn van :
  a) hetzij ten minste een diploma of getuigschrift van het hoger onderwijs van het korte type en een nuttige beroepservaring van drie jaar in de bedoelde kwalificatie bezitten;
  b) hetzij ten minste een diploma of getuigschrift van het secundair hoger onderwijs en een nuttige beroepservaring van vijf jaar in de bedoelde kwalificatie bezitten;
  c) hetzij een getuigschrift van beroepsopleiding uitgereikt door één van de openbare instellingen voor beroepsopleiding van een lidstaat van de Europese Unie en een nuttige beroepservaring van vijf jaar in de bedoelde kwalificatie bezitten.
Art.8. 1° Le candidat à une fonction de coordonnateur doit être porteur :
  a) soit d'un diplôme universitaire ou assimilé et justifier de trois années d'expérience professionnelle utile;
  sont assimilés aux diplômes universitaires ceux qui donnent accès aux examens de niveau I organisés par le Secrétariat permanent au recrutement;
  b) soit d'un diplôme de l'enseignement supérieur de type court et justifier de cinq années d'expérience professionnelle utile;
  2° Le candidat à une fonction d'instructeur doit être porteur :
  a) soit d'au moins un diplôme ou certificat d'enseignement supérieur de type court et justifier de trois années d'expérience professionnelle utile dans la qualification visée;
  b) soit d'au moins un diplôme ou certificat de l'enseignement secondaire supérieur et justifier de cinq années d'expérience professionnelle utile dans la qualification visée;
  c) soit d'un certificat de formation professionnelle délivré par un des organismes publics de formation professionnelle d'un état membre de l'Union européenne et justifier de cinq années d'expérience professionnelle utile dans la qualification visée.
Art.9. Kan niemand worden geworven die aan de in artikel 8, 2° bedoelde voorwaarden beantwoordt, kan ervan afgeweken worden mits voorafgaand akkoord van het beheerscomité en na advies van het tussenoverlegcomité.
Art.9. A défaut de pouvoir recruter des personnes remplissant les conditions visées à l'article 8, 2°, il peut y être dérogé moyennant accord préalable du Comité de gestion, après avis du Comité intermédiaire de concertation.
Art.10. Bij gebreke van de vereiste diploma's of getuigschriften moet de kandidaat een beroepservaring van tien jaar in het bedoelde beroep of in een ermee gelijkgesteld beroep bezitten.
Art.10. A défaut des diplômes, certificats ou brevets requis, le candidat doit justifier de dix années d'expérience professionnelle dans la profession visée ou dans une profession apparentée à celle-ci.
Afdeling 4. - De bevorderingsvoorwaarden.
Section 4. - Des conditions de promotion.
Art.11. 1° De betrekkingen van e.a. instructeur, coördinator en e.a. intersectorieel coördinator zijn toegankelijk door bevorderingsexamen.
  2° Alleen de laureaten van een bekwaamheidsexamen die een anciënniteit van 5 jaar in de naastlagere functie bezitten kunnen deelnemen aan een bevorderingsexamen.
  3° Voor de berekening van de ambtsanciënniteit wordt er rekening gehouden met alle prestaties werkelijk verricht na het slagen voor een bekwaamheidsexamen of spoedexamen die toegang geven tot dat ambt, ongeacht de arbeidsregeling.
Art.11. 1° Sont accessibles par examen de promotion, les emplois d'instructeur principal, de coordonnateur et de coordonnateur principal intersectoriel.
  2° Ne peuvent participer à un examen de promotion que les lauréats d'un examen de capacité qui justifient de 5 années d'ancienneté dans la fonction immédiatement inférieure.
  3° Pour le calcul de l'ancienneté de fonction sont prises en considération toutes les prestations effectives effectuées après la réussite d'un examen de capacité ou d'un examen d'urgence, donnant accès à cette fonction quel que soit le régime de travail.
HOOFDSTUK III. - Bekendmaking, organisatie en afsluiting van de examens.
CHAPITRE III. - Publicité, organisation et clôture des examens.
Afdeling 1. - Algemene bepalingen.
Section 1. - Des dispositions communes.
Art.12. 1° De examens worden ter kennis gebracht van het personeel, de bevolking en de vakorganisaties door een ruime publiciteit langs de media, met inbegrip van affiches in alle zetels van de Dienst op de voorziene plaatsen.
  2° De laureaten worden gerangschikt volgens de behaalde resultaten. De laureaten van een examen waarvan het procesverbaal opgemaakt werd op een vroegere datum hebben echter voorrang, voor zover de geldigheid van deze reserve niet vervallen is, onverminderd artikel 18, 2°.
  3° De laureaat, in kennis gesteld van zijn slagen, moet de zetels aanduiden waar hij in dienst zou willen treden. Hij kan zijn keuze enkel wijzigen bij middel van een aangetekende brief. Er wordt slechts rekening gehouden met deze keuze op het ogenblik van de indiensttreding of van de bevordering.
  4° De laureaat van een bekwaamheidsexamen wordt persoonlijk in kennis gesteld van zijn rangschikking en van de behaalde punten.
  5° De te begeven betrekkingen worden ter kennis gebracht van de laureaten. Zij worden begeven volgens de rangschikking bij het examen.
Art.12. 1° Les examens sont portés à la connaissance du personnel, du public et des organisations syndicales, par une large publicité utilisant les médias, y compris l'affichage dans tous les sites de l'Office aux endroits prévus.
  2° Les lauréats sont classés suivant les résultats obtenus. Toutefois, sont prioritaires les lauréats d'un examen dont le procès-verbal a été clos à une date antérieure, pour autant que la durée de validité de cette réserve ne soit pas arrivée à échéance, sans préjudice de l'article 18, 2°.
  3° Le lauréat informé de sa réussite doit désigner les sites dans lesquels il accepterait d'entrer en fonction. Il ne peut modifier son choix que par lettre recommandée. Ce choix n'est pris en considération qu'au moment de l'engagement ou de la promotion.
  4° Le lauréat d'un examen de capacité est informé individuellement de son ordre de classement et des points obtenus.
  5° Les emplois à pourvoir sont portés à la connaissance des lauréats. Ils sont attribués dans l'ordre du classement à l'examen.
Art.13. 1° De representatieve vakorganisaties van het personeel worden ingelicht over de organisatie van examens voor alle categorieën van het personeel. Voor alle categorieën van het personeel duiden ze waarnemers bij de examens aan. Die nemen niet deel aan de beraadslagingen van de examencommissie.
  2° De rangschikking van de laureaten wordt aan de representatieve vakorganisaties van het personeel meegedeeld.
Art.13. 1° Les organisations syndicales représentatives du personnel sont avisées de l'organisation des examens pour toutes les catégories de personnel. Elles désignent des observateurs aux examens pour toutes les catégories de personnel. Ils ne participent pas aux délibérations du jury.
  2° Le classement des lauréats est communiqué aux organisations syndicales représentatives du personnel.
Afdeling 2. - De wervingsexamen.
Section 2. - Des examens de recrutement.
Art.14. 1° Het bekwaamheidsexamen bestaat uit drie schiftende proeven :
  a) een betreft de theoretische, technische en algemene kennis vereist voor de uitoefening van het ambt;
  b) een betreft de praktische kennis waarvan de inhoud varieert volgens het uit te oefenen ambt;
  c) een psychologische test.
  2° De personen die na een spoedexamen zijn aangeworven, worden echter bij het bekwaamheidsexamen van deze laatste test vrijgesteld.
  3° De personeelsleden die op grond van een spoedexamen zijn aangeworven, worden persoonlijk in kennis gesteld van de organisatie van een bekwaamheidsexamen in hun specialiteit en van de verplichting er aan deel te nemen.
Art.14. 1° L'examen de capacité comporte trois épreuves éliminatoires :
  a) l'une portant sur les connaissances théoriques, techniques et générales, requises pour exercer la fonction;
  b) l'une portant sur les connaissances pratiques dont le contenu varie suivant la fonction à assurer;
  c) un examen psychologique.
  2° Toutefois, la personne recrutée sous examen d'urgence est dispensée de cette dernière épreuve lors de l'examen de capacité.
  3° Les membres du personnel recrutés par examen d'urgence sont avisés individuellement de l'organisation d'un examen de capacité dans leur spécialité et de l'obligation d'y participer.
Art.15. De examencommissie van een bekwaamheidsexamen is paritair samengesteld uit een gelijk aantal leden van de werkgeversfederaties en de vakorganisaties die bij het beheerscomité vertegenwoordigd zijn. Deze examencommissie bestaat uit 4 werkende leden en uit 4 plaatsvervangende leden, aangeduid door voornoemde federaties en organisaties onder de vakmensen van de specialiteit waarvoor de werving georganiseerd is. De administrateur-generaal of zijn afgevaardigde, aangeduid tussen de statutaire ambtenaren van niveau I van de Dienst, is voorzitter van de examencommissie. Deze voorzitter is niet stemgerechtigd en is ermee belast het reglement te doen naleven en voor een goed verloop van de procedure te zorgen. Bij ontstentenis van een statutaire ambtenaar, kiest de examencommissie de voorzitter in haar midden. Deze examencommissie kan zich laten bijstaan door specialisten aangewezen door de administrateur-generaal of zijn afgevaardigde; zij zijn niet stemgerechtigd.
Art.15. Le jury d'un examen de capacité est composé paritairement d'un nombre égal de membres des fédérations patronales et des organisations syndicales représentées au Comité de gestion. Ce jury est composé de 4 membres effectifs et de 4 membres suppléants désignés par les fédérations et organisations précitées parmi les techniciens de la spécialité pour laquelle le recrutement est organisé. Le jury est présidé par l'administrateur général ou son délégué choisi parmi les agents statutaires de niveau I de l'Office. Ce président n'a pas le droit de vote et est chargé d'assurer le respect du règlement et de veiller au bon déroulement de la procédure. Si l'agent statutaire fait défaut, le jury élit le président en son sein. Ce jury peut se faire assister de spécialistes désignés par l'administrateur général ou son délégué; ceux-ci n'ont pas voix délibérative.
Art.16. Indien de laureaten die ten gevolge van een spoedexamen reeds in een vacante betrekking tewerkgesteld zijn, voor een bekwaamheidsexamen in de uitgeoefende specialiteit slagen, hebben ze voorrang om die vacante betrekking te behouden.
Art.16. En cas de réussite de l'examen de capacité dans la spécialité exercée, les lauréats déjà en service dans un emploi vacant, à la suite d'un examen d'urgence, sont prioritaires pour le conserver.
Art.17. 1° De laureaat van een bekwaamheidsexamen wordt opgenomen in een wervingsreserve waarvan de geldigheidsduur beperkt is tot 4 jaar vanaf de afsluiting van het examen.
  2° Voor de laureaten van een bekwaamheidsexamen die een betrekking bekleden of hebben bekleed, wordt de geldigheidsduur van de wervingsreserve persoonlijk verlengd met de duur van hun dienst.
  3° Het personeelslid dat in dienst was bij de Dienst wordt slechts in de wervingsreserve opgenomen, indien zijn beoordeling, zoals bepaald in Hoofdstuk VIII, de melding "voldoet" bevat.
Art.17. 1° Le lauréat d'un examen de capacité est versé dans une réserve de recrutement dont la durée de validité est fixée à 4 ans à dater de la clôture de l'examen.
  2° Pour les lauréats d'examens de capacité occupant ou ayant occupé un emploi, la durée de validité de la réserve de recrutement est prolongée, à titre individuel, de la durée de l'occupation.
  3° Le membre du personnel qui a été occupé par l'Office n'est reversé dans la réserve de recrutement que dans l'hypothèse où son appréciation telle que prévue au Chapitre VIII porte la mention "convient".
Afdeling 3. - De bevorderingsexamens.
Section 3. - Des examens de promotion.
Art.18. 1° De samenstelling van de examencommissie voor bevorderingsexamens is dezelfde als die bepaald voor de bekwaamheidsexamens.
  2° De reserves van geslaagden van de bevorderingsexamens blijven geldig zonder tijdsbeperking.
  3° In afwijking van artikel 12, 1 moeten de bevorderingsexamens niet ter kennis gebracht worden van de bevolking; er wordt geen beroep op de media gedaan.
Art.18. 1° La composition des jurys pour les examens de promotion est identique à celle prévue pour les examens de capacité.
  2° Les réserves de lauréats des examens de promotion restent valables sans limite de temps.
  3° Par dérogation à l'article 12, 1°, les examens de promotion ne doivent pas être portés à la connaissance du public et ne nécessitent pas l'utilisation des médias.
Afdeling 4. - De spoedexamens.
Section 4. - Des examens d'urgence.
Art.19. De examencommissie voor spoedexamens wordt aangesteld door de administrateur-generaal of zijn afgevaardigde. Zij bestaat ten minste uit 3 vakmensen aangesteld onder de pedagogische verantwoordelijken van de Dienst onder wie ten minste één niet deel uitmaakt van de subregionale directie. Het voorzitterschap ervan wordt waargenomen door een ambtenaar van niveau I die niet deel uitmaakt van de betrokken subregionale directie.
Art.19. Le jury pour l'examen d'urgence est désigné par l'administrateur général ou son délégué. Il est composé au minimum de 3 techniciens désignés parmi les responsables pédagogiques de l'Office dont au moins un est extérieur à la Direction subrégionale. Il est présidé par un agent de niveau 1 extérieur à la Direction subrégionale concernée.
HOOFDSTUK IV. - De overeenkomst, de bezoldiging en de andere voordelen.
CHAPITRE IV. - Du contrat, de la rémunération et des autres avantages.
Afdeling 1. - De overeenkomst.
Section 1. - Du contrat.
Art.20. 1° De personeelsleden worden onder het stelsel van de arbeidsovereenkomsten voor bedienden, voor een onbepaalde duur en met een proeftijd overeenkomstig de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten in dienst genomen.
  2° In afwijking van punt 1 kan de Dienst, om aan specifieke behoeften te beantwoorden, tijdelijke betrekkingen toevertrouwen aan personeelsleden met arbeidsovereenkomst voor een bepaalde duur.
  3° Elke arbeidsovereenkomst afgesloten na een spoedexamen bevat de volgende ontbindende voorwaarde :
  "De bediende verbindt er zich toe aan het volgende wervingsexamen van instructeurs/coördinators in zijn specialiteit deel te nemen. Het niet-deelnemen wordt beschouwd als een ontslag. Indien de kandidaat voor dit examen niet slaagt, zal deze overeenkomst van rechtswege ontbonden zijn vanaf de eerste dag van de derde maand na de maand tijdens welke de mislukking werd vastgesteld. De einddatum van deze overeenkomst blijft evenwel van toepassing, indien hij voor bovengenoemde dag valt."
Art.20. 1° Les membres du personnel sont engagés sous le régime du contrat de travail d'employé pour une durée indéterminée avec période d'essai conforme à la loi du 3 juillet 1978 relative aux contrats de travail.
  2° Par dérogation au 1°, l'Office peut confier des emplois temporaires à du personnel engagé à durée déterminée pour répondre à des actions spécifiques.
  3° Tout contrat de travail conclu à l'issue d'un examen d'urgence comporte la clause résolutoire suivante :
  "L'employé(e) s'engage à participer au plus proche examen de recrutement d'instructeurs/coordonnateurs de sa spécialité. La non participation est considérée comme une démission. En cas d'échec à cet examen, le présent contrat sera résolu de plein droit à partir du premier jour du troisième mois suivant le mois pendant lequel l'échec a été constaté. Toutefois, la date de fin du présent contrat reste d'application lorsque celle-ci tombe avant le susdit jour."
Afdeling 2. - De bezoldiging.
Section 2. - De la rémunération.
Art. 21. § 1. De bezoldigingen toegekend aan het personeel van de beroepsopleiding zijn gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer der consumptieprijzen volgens de voorwaarden toepasselijk op de openbare sector.
  § 2. [1 De jaarlijkse basisbedragen van de weddeschalen toegekend aan de leden van het pedagogisch personeel zijn vastgesteld als volgt :
Art. 21. § 1. Les rémunérations accordées au personnel de la formation professionnelle sont liées aux fluctuations de l'indice des prix à la consommation selon les modalités applicables au secteur public.
  § 2. [1 Les barèmes annuels de base alloués aux membres du personnel pédagogique sont établis aux montants respectifs suivants :
instructeur 25.402,95
e.a. instructeur 27.738,99
coördinator 29.917,66
e.a. intersectorieel coördinator 32.096,05
technisch adviseur 34.546,70
instructeur 25.402,95e.a. instructeur 27.738,99coördinator 29.917,66e.a. intersectorieel coördinator 32.096,05technisch adviseur 34.546,70
tegen het indexcijfer 138,01.]1
à l'instructeur 25.402,95
à l'instructeur principal 27.738,99
au coordinateur 29.917,66
au coordinateur principal intersectoriel 32.096,05
au conseiller technique 34.546,70
à l'instructeur 25.402,95 à l'instructeur principal 27.738,99 au coordinateur 29.917,66 au coordinateur principal intersectoriel 32.096,05 au conseiller technique 34.546,70
à l'indice 138,01.]1
  Remplacé par :

  
  
  § 3. Ces montants sont affectés de quinze augmentations biennales de 2,5 % chacune du montant de base.
  La première augmentation biennale est octroyée après 2 ans d'ancienneté de service.
  [2 Pour les membres du personnel pédagogique qui comptent une ancienneté de service de 30 ans, la valeur de leur quinzième biennale s'élève, à partir du premier jour du mois qui suit celui où ils atteignent l'âge de 59 ans, à 5 % du barème annuel de base qui leur est applicable.]2
  § 4. Les rémunérations telles que mentionnées au présent article sont liées à l'évolution des accords sectoriels et intersectoriels conclus pour les membres du personnel affecté au service du Gouvernement wallon et des personnes morales de droit public qui en dépendent.
  § 5. Les conditions et modalités selon lesquelles tout membre du personnel peut être appelé à exercer une fonction supérieure et les avantages qui sont liés à cette fonction font l'objet d'un protocole du Comité de secteur compétent.
  
  Vervangen door:
-
  
  
  
-
  § 3. Deze bedragen worden verhoogd met vijftien tweejaarlijkse verhogingen van telkens 2,5 % van het basisbedrag.
  De eerste tweejaarlijkse verhoging wordt toegekend na 2 jaar dienstanciënniteit.
  [2 Voor de leden van het pedagogisch personeel die 30 jaar dienstanciënniteit hebben, bedraagt hun 15e tweejaarlijkse verhoging vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin ze 59 jaar zijn geworden, 5 % van het basisbedrag dat op hen van toepassing is.]2
  § 4 . De in dit artikel vermelde bezoldigingen zijn gebonden aan de evolutie van de sectoriële en intersectoriële overeenkomsten afgesloten voor de personeelsleden in dienst bij de Regering van het Waalse Gewest en bij de publiekrechtelijke rechtspersonen die ervan afhangen.
  § 5. De voorwaarden en modaliteiten waaronder ieder personeelslid een hogere functie zou kunnen uitoefenen en de voordelen verbonden aan deze functie worden in een protocol van het bevoegde sectorcomité vastgesteld.
  
-
Art.22. 1° De personeelsleden aan wie gevraagd wordt uitzonderlijke en extra prestaties te verrichten zaterdags, zondags, op feestdagen of buiten de in artikel 27, § 2 vastgestelde openingsuren van de vormingscentra genieten een compensatieverlof. De voorwaarden voor de compensatie luiden als volgt : de extra prestaties verricht van maandag tot vrijdag buiten de gewone openingsuren van de vormingscentra of zaterdags worden tegen 150 % gecompenseerd, de extra prestaties verricht zondags, 's nachts of op een feestdag geven aanleiding tot een dubbele compensatie.
  2° In afwijking van 1 worden de extra prestaties verricht in verband met de zaterdagcursussen met een salaristoeslag van 50 % bezoldigd.
Art.22. 1° Les membres du personnel sollicités pour effectuer des prestations supplémentaires exceptionnelles le samedi, le dimanche, les jours fériés ou en dehors des heures d'ouverture des centres de formation fixées à l'article 27, § 2, bénéficient d'un repos compensatoire. Les modalités de récupération sont établies comme suit : les prestations supplémentaires effectuées du lundi au vendredi en dehors des heures normales d'ouverture des centres de formation ou le samedi sont récupérées à concurrence de 150 %, les prestations supplémentaires effectuées le dimanche, le travail de nuit ou un jour férié donnent lieu à une récupération double.
  2° Par dérogation au 1°, les prestations supplémentaires liées aux sessions de cours du samedi sont rémunérées moyennant un sursalaire de 50 %.
Art.23. De betaling van de in artikel 21 bepaalde bezoldigingen en van de vergoedingen waar het personeel recht op heeft, gebeurt maandelijks na verschenen termijn overeenkomstig de geldende wettelijke bepalingen. Het vakantiegeld wordt ten laatste op 25 juni uitbetaald.
Art.23. Le paiement des rémunérations prévues à l'article 21 et des indemnités auxquelles le personnel a droit est effectué mensuellement à terme échu, conformément aux dispositions légales en vigueur. Le pécule de vacances est payé le 25 juin au plus tard.
Art.24. Het personeel van de beroepsopleiding heeft recht op een eindejaarspremie. Op 1 januari 1994 bedraagt zij 9 % berekend op de bruto wedde van de periode van 12 maanden die loopt van 1 oktober van het voorafgaande jaar tot 30 september van het lopende jaar. Zij wordt ten laatste op 24 december uitbetaald.
  Deze premie kan jaarlijks herzien worden op verzoek van de representatieve vakorganisaties of van de administratie.
Art.24. Le personnel de la formation professionnelle bénéficie d'une prime de fin d'année. Au 1er janvier 1994, elle s'élève à 9 % calculée sur le salaire brut de la période de 12 mois s'étendant du 1er octobre de l'année qui précède au 30 septembre de l'année en cours. Elle est payée au plus tard le 24 décembre.
  Cette prime peut être renégociée annuellement à la demande des organisations syndicales représentatives ou de l'Administration.
Afdeling 3. - Bijkomende voordelen.
Section 3. - Des avantages complémentaires.
Art.25. § 1. Het personeelslid met een voltijdse dienstregeling, dat ten minste drie jaar werkelijke dienst bij de Dienst telt en dat, ten gevolge van ziekte of invaliditeit, zijn ambt niet meer normaal kan uitoefenen, heeft recht op een vergoeding gelijk aan het verschil tussen zijn gewone bezoldiging en de vergoeding voor arbeidsongeschiktheid tijdens een periode van dertig kalenderdagen per twaalf maanden dienstanciënniteit; de dagen waarvoor de Dienst gehouden is de bezoldiging te betalen overeenkomstig de wet betreffende de arbeidsovereenkomsten worden afgetrokken van de bovengenoemde periode.
  Voor een personeelslid dat oorlogsinvalide is, wordt de bovenvermelde periode op vijfenveertig kalenderdagen gebracht.
  Deze vergoeding wordt binnen de maand na de indiening van de bewijsstukken uitbetaald. Wanneer zijn afwezigheid veroorzaakt is door de fout van een derde persoon, ontvangt dit personeelslid de in § 1 bepaalde vergoeding enkel als voorschot op de door deze derde persoon verschuldigde en ten haar laste terugvorderbare schadeloosstelling. Deze vergoeding wordt enkel toegekend op voorwaarde dat de Dienst bij iedere betaling in de rechten van de verantwoordelijke van het ongeval treedt tot een bedrag gelijk aan de som gestort door de Dienst.
  § 2. Het personeelslid met een deeltijdse betrekking heeft recht op de in § 1 bedoelde regeling naar rato van zijn prestaties.
  § 3. Het contractueel personeel van de beroepsopleiding heeft recht op alle sociale diensten van de Dienst.
Art.25. § 1. Le membre du personnel occupé à temps plein qui compte au moins trois années de service effectif à l'Office et qui par suite de maladie ou d'infirmité est empêché d'exercer normalement ses fonctions, bénéficie pendant une période de trente journées calendrier par douze mois d'ancienneté de service, d'une indemnité égale à la différence entre sa rémunération normale et l'indemnité d'incapacité de travail; les journées au cours desquelles l'Office est tenu de payer la rémunération en vertu de la loi sur le contrat de travail sont déduites de la période prévue ci-dessus.
  Pour l'agent invalide de guerre, la période susdite est portée à quarante-cinq journées calendrier.
  Cette indemnité est payée dans le mois qui suit l'introduction des pièces justificatives. Lorsque son absence est provoquée par un accident causé par la faute d'un tiers, ce membre du personnel ne percoit l'indemnité prévue au § 1 qu'à titre d'avance versée sur l'indemnité due par le tiers et récupérable à charge de ce dernier. Cette indemnité n'est allouée qu'à la condition, lors de chaque paiement, de subroger l'Office dans ses droits contre l'auteur de l'accident, et ce jusqu'à concurrence de la somme versée par l'Office.
  § 2. Le membre du personnel occupé à temps partiel bénéficie du régime visé au § 1er mais au prorata de ses prestations de travail.
  § 3. Le personnel contractuel de la formation professionnelle bénéficie de l'ensemble des services sociaux de l'Office.
HOOFDSTUK V. - Het verlofstelsel.
CHAPITRE V. - Du régime des congés.
Art.26. § 1. Het personeel waarop dit reglement van toepassing is, heeft recht op het aantal dagen vakantieverlof en op het vakantiegeld bepaald bij de wetten betreffende het vakantieverlof van de loontrekkers en bij de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen.
  § 2. Het personeel dat in een centrum voor beroepsopleiding werkt, moet zijn verlof nemen tijdens de na advies van het basisoverlegcomité vastgestelde periode van minimaal 3 weken. De dagen die niet in deze periode begrepen zijn worden naar keuze van het personeelslid genomen, rekening houdend met de behoeften van de dienst.
  § 3. Naast de verloven bedoeld in § 1 geniet het personeel de volgende verloven :
  1° "omstandigheidsverlof" zoals bedoeld bij de omzendbrief nr. 349 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Openbaar Ambt van 28 oktober 1991 betreffende de toestand van het contractueel personeel in de besturen en andere diensten van de ministeries en in sommige instellingen van openbaar nut, alsook bij de teksten die hem zullen aanvullen of bijwerken;
  2° "verlof om dwingende redenen", zoals bedoeld bij artikel 30bis van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten en bij het koninklijk besluit van 11 oktober 1991 tot vaststelling van de nadere regelen voor de uitoefening van het recht op een verlof om dwingende redenen, alsook bij de teksten die ze zullen aanvullen of bijwerken;
  3 "verlof wegens sluiting van de centra" : 2 november, 15 november en 26 december;
  4° [2 bijkomend jaarlijks vakantieverlof :
   Een bijkomend verlofdag wordt toegekend wanneer het personeelslid de leeftijd bereikt van :
   - 45 jaar;
   - 50 jaar;
   - 53 jaar;
   - 55 jaar;
   - 58 jaar;
  [3 - 59 jaar;]3
   - 60 jaar;
   - 61 jaar;
   - 62 jaar;
   - 63 jaar;
   - 64 jaar.]2

  5° "verlof toegekend bij of krachtens een wet toepasselijk op de prive-sector";
  6° "verlof voor de opvang met het oog op adoptie en pleegvoogdij", onder de voorwaarden bepaald bij artikel 13bis van het koninklijk besluit van 1 juni 1964 betreffende sommige verloven toegestaan aan personeelsleden van de rijksbesturen en betreffende de afwezigheden wegens persoonlijke aangelegenheid.
  
Art.26. § 1. Le personnel visé par le présent règlement bénéficie du nombre de jours de vacances annuelles et du pécule de vacances prévus par les lois relatives aux vacances annuelles des travailleurs salariés, et de la loi du 4 janvier 1974 relative aux jours fériés.
  § 2. Le personnel travaillant dans un centre de formation professionnelle doit prendre ses vacances pendant la période de 3 semaines minimum fixée après avis du Comité de concertation de base. Les jours non compris dans cette période sont pris au libre choix du membre du personnel, compte tenu des nécessités du service.
  § 3. En matière de congés autres que ceux prévus au § 1, le personnel bénéficie des congés suivants :
  1° "des congés de circonstances", tels que prévus par la circulaire n° 349 du Ministère de l'Intérieur et de la Fonction publique du 28 octobre 1991 relative à la situation du personnel contractuel dans les administrations et les autres services des ministères ainsi que dans certains organismes d'intérêt public, ainsi que des textes qui le compléteront ou l'amenderont;
  2° "des congés pour raisons impérieuses", tels que prévus par l'article 30bis de la loi du 3 juillet 1978 relative aux contrats de travail et de l'arrêté royal du 11 octobre 1991 déterminant les modalités de l'exercice du droit à un congé pour raisons impérieuses ainsi que des textes qui les complèteront ou les amenderont;
  3° "des congés de fermeture des centres", les 2 novembre, 15 novembre et 26 décembre;
  4° [2 des congés de vacances annuelles supplémentaires :
   un jour de congé supplémentaire est octroyé quand l'agent atteint l'âge de :
   - 45 ans;
   - 50 ans;
   - 53 ans;
   - 55 ans;
   - 58 ans;
  [3 - 59 ans;]3
   - 60 ans;
   - 61 ans;
   - 62 ans;
   - 63 ans;
   - 64 ans.]2

  5° "des congés accordés par ou en vertu d'une loi applicable au secteur privé";
  6° "des congés d'accueil en vue de l'adoption et de la tutelle officieuse", dans les conditions prévues à l'article 13 ter de l'arrêté royal du 1er juin 1964 relatif à certains congés accordés à des agents des administrations de l'Etat et aux absences pour convenance personnelle.
  
HOOFDSTUK VI. - De arbeidsvoorwaarden.
CHAPITRE VI. - Des conditions de travail.
Afdeling 1. - De arbeidsduur.
Section 1. - De la durée de travail.
Art.27. § 1. De arbeidsduur is vastgesteld op 38 uren per week. Indien de prestaties 40 uren per week bereiken, heeft het personeel recht op de compensaties bepaald in de bij de Dienst van kracht zijnde reglementering.
  De praktische voorwaarden van deze compensaties worden jaarlijks overlegd binnen de basisoverlegcomités.
  § 2. De arbeidsweek bedraagt 5 dagen en loopt van maandag tot vrijdag, de daguurrooster begint ten vroegste om 7 uur 30 en eindigt ten laatste om 18 uur.
  De arbeidsuurroosters van de centra voor beroepsopleiding worden overlegd binnen de basisoverlegcomités.
  § 3. Een van paragraaf 2 afwijkende arbeidsregeling kan slechts voorgesteld worden na overleg met de representatieve vakorganisaties.
Art.27. § 1. La durée du travail est fixée à 38 heures par semaine. Dans le cas où ces prestations atteignent 40 heures par semaine, le personnel a droit aux récupérations prévues par la réglementation en vigueur à l'Office.
  Les modalités pratiques de ces récupérations sont concertées annuellement au sein des Comités de concertation de base.
  § 2. La semaine de travail est de 5 jours et s'étend du lundi au vendredi, la journée commençant au plus tôt à 7 heures 30 et se terminant au plus tard à 18 heures.
  Les horaires de travail des centres de formation professionnelle sont concertés au sein des Comités de concertation de base.
  § 3. Un régime de travail dérogatoire au § 2 ne peut être proposé qu'après concertation avec les organisations syndicales représentatives.
Afdeling 2. - De mutatie.
Section 2. - De la mutation.
Art.28. § 1. De titularis die wenst van dienst of van activiteitensector te veranderen, dient zijn aanvraag in bij de administrateur-generaal langs de hiërarchische weg bij middel van een gratis ter zijne beschikking gesteld formulier. De Dienst bekrachtigt de ontvangst ervan per omgaand. Elke aanvraag blijft geldig zolang het personeelslid ze niet schriftelijk op dezelfde wijze opgezegd heeft of zolang het geen bevordering gekregen heeft.
  § 2. Alle titularissen die een mutatieaanvraag ingediend hebben, worden persoonlijk ingelicht over het bestaan van een definitief vacante betrekking in hun specialiteit.
  In de definitief vacante betrekkingen wordt bij voorrang voorzien door mutatie, behoudens de bepalingen van artikel 39.
  § 3. Indien meerdere titularissen een aanvraag ingediend hebben, worden de vacante betrekkingen toegewezen in de volgende orde :
  1° de grootste ambtsanciënniteit;
  2° de grootste dienstanciënniteit;
  3° de datum van de aanvraag.
  § 4. Elke weigering van mutatie moet schriftelijk door de administrateur-generaal of zijn afgevaardigde ter kennis gebracht worden van de belanghebbende.
  § 5. De toewijzing van de betrokken betrekking aan een titularis kan enkel plaatsvinden na een termijn van 15 dagen na de betekening van de weigering. Iedere titularis die acht benadeeld te zijn, kan een beroep indienen bij de administrateur-generaal binnen een termijn van 7 dagen. Tijdens zijn verhoor kan hij zich laten bijstaan door een raadsman of door de afgevaardigde van zijn vakorganisatie.
Art.28. § 1. Le titulaire qui désire changer de lieu de travail ou de secteur d'activité introduit sa demande auprès de l'administrateur général par la voie hiérarchique au moyen d'un formulaire mis gratuitement à sa disposition. L'Office en accuse réception par retour du courrier. Toute demande reste valable aussi longtemps que le membre du personnel ne l'a pas dénoncée par écrit en suivant la même voie ou tant qu'il n'a pas obtenu de promotion.
  § 2. Tous les titulaires ayant introduit une demande de mutation sont avertis personnellement de l'existence de tout emploi définitivement vacant dans leur spécialité.
  Les emplois définitivement vacants sont pourvus prioritairement par voie de mutation sauf les dispositions établies à l'article 39.
  § 3. Si plusieurs titulaires ont introduit une demande, les emplois vacants sont attribués dans l'ordre suivant :
  1° la plus grande ancienneté dans la fonction;
  2° la plus grande ancienneté de service;
  3° la date de la demande.
  § 4. Tout refus de mutation doit être porté par écrit à la connaissance de l'intéressé par l'administrateur général ou son délégué. Ce refus doit être motivé.
  § 5. La désignation d'un titulaire à l'emploi concerné ne peut intervenir qu'au terme d'un délai de 15 jours après la notification du refus. Tout titulaire s'estimant lésé peut, dans un délai de 7 jours, introduire un recours auprès de l'administrateur général. Il peut être entendu, assisté par un conseil ou le délégué de son organisation syndicale.
Afdeling 3. - De activiteiten buiten de Dienst.
Section 3. - Des activités extérieures à l'Office.
Art.29. In het kader van een overeenkomst tussen de Dienst en een derde instelling kan het personeel geroepen worden om opdrachten uit te voeren buiten de Dienst, in het buitenland inbegrepen. De voorwaarden verbonden aan deze opdrachten zijn de volgende :
  1° de volledige vrijwilligheid van het personeel;
  2° de overeenkomst wordt bij afspraak onderbroken tijdens de hele duur van de opdracht buiten de Dienst.
  In dit geval wordt er rekening gehouden met de duur van deze opdracht voor de berekening van de geldelijke en ambtsanciënniteit.
Art.29. Dans le cadre d'une convention établie entre l'Office et un organisme extérieur, le personnel peut être amené à effectuer des missions à l'extérieur de l'Office, y compris à l'étranger. Les conditions qui entourent l'exercice de ces missions sont les suivantes :
  1° le complet volontariat du personnel;
  2° le contrat est conventionnellement suspendu pendant toute la durée de la mission extérieure.
  Dans ce cas, la durée de cette mission entre en ligne de compte pour le calcul des anciennetés pécuniaire et de fonction.
Afdeling 4. - De terugbetalingen verbonden aan de opdrachten.
Section 4. - Du remboursement des frais relatifs aux missions.
Art.30. § 1. Het personeel geniet de terugbetaling van de verplaatsingskosten overeenkomstig de regels toepasselijk op de personeelsleden van rang A6 van de Dienst.
  § 2. Voor de uitvoering van zijn opdrachten gebruikt een personeelslid het openbaar vervoer of de vervoermiddelen van de Dienst onder de voorwaarden toepasselijk op de personeelsleden van rang A6 van de Dienst.
  § 3. Het personeelslid kan door de administrateur-generaal gemachtigd worden een persoonlijk vervoermiddel te gebruiken op de voorwaarde dat een verzekering wordt aangesloten die de Dienst dekt tegen elk risico voortkomend uit een ongeval met derden.
  In dit geval worden de vervoerkosten aan het personeel terugbetaald overeenkomstig de geldende wettelijke en reglementaire bepalingen.
Art.30. § 1. Le personnel bénéficie du remboursement des frais de déplacement conformément aux règles applicables aux agents de rang A6 de l'Office.
   § 2. Pour effectuer ses missions, il utilise les moyens de transport en commun ou ceux appartenant à l'Office selon les modalités applicables aux agents de rang A6 de l'Office.
  § 3. Il peut être autorisé par l'administrateur général à utiliser un moyen de transport personnel à condition de contracter une assurance couvrant l'Office contre tout risque découlant d'accident survenant aux tiers.
  Dans ce cas, les frais de transport lui sont remboursés conformément aux dispositions légales ou réglementaires en vigueur.
HOOFDSTUK VII. - De vorming van de personeelsleden.
CHAPITRE VII. - De la formation des membres du personnel.
Art.31. § 1. De Dienst is ertoe gehouden vormings-, vervolmakings- en bijscholingscursussen voor de personeelsleden te organiseren.
  § 2. De personeelsleden hebben het recht en de plicht aan vormings-, vervolmakings- en bijscholingscursussen alsook aan studiedagen ingericht of erkend door de Dienst deel te nemen.
  § 3. Tijdens deze in België of in het buitenland georganiseerde cursussen behouden ze de bezoldiging, de bijkomende voordelen en de terugbetalingen bepaald bij dit reglement.
  § 4. De Dienst moedigt de individuele initiatieven van de personeelsleden aan met het oog op de verbetering, de vernieuwing of de verruiming van hun beroepsvaardigheid.
  Het personeel kan aan de directie van de beroepsopleiding voorstellen een vorming buiten de Dienst of een stage in een bedrijf te volgen.
  Het personeelslid heeft recht op dienstvrijstellingen resp. op een compensatie naargelang deze cursussen tijdens of buiten de diensturen georganiseerd worden. Het betrokken personeelslid geniet daarvoor de bepalingen toepasselijk op al het contractueel personeel van de Dienst. Deze periodes worden gelijkgesteld met periodes van dienstactiviteit.
  § 5. Het personeelslid dat voor een bekwaamheidsexamen geslaagd is, kan erkend worden in een nieuwe specialiteit, indien het gunstig beoordeeld wordt door een commissie voor de controle van de beroepsgeschiktheid en -bekwaamheid.
  Deze commissie bestaat uit de directeur van de beroepsopleiding en uit de technische adviseurs van de pedagogische sectoren.
  Zij stelt haar huishoudelijk reglement op.
  Het personeelslid dat acht benadeeld te zijn, kan binnen een termijn van 7 dagen te rekenen vanaf de bekendmaking van de beslissing een beroep indienen bij de administrateur-generaal. Tijdens zijn verhoor kan hij zich laten bijstaan door een raadsman of door een afgevaardigde van zijn vakorganisatie.
Art.31. § 1. L'Office est tenu d'organiser des cycles de formation, de perfectionnement, de recyclage pour les membres du personnel.
  § 2. Le membre du personnel a le droit et le devoir de suivre des cycles de formation, de perfectionnement, de recyclage ou des journées d'études organisés ou reconnus par l'Office.
  § 3. Durant ces cycles - organisés en Belgique ou à l'étranger la rémunération, les avantages complémentaires et les remboursements de frais prévus par le présent règlement lui sont maintenus.
  § 4. L'Office encourage les initiatives individuelles émanant des membres du personnel ayant pour but le perfectionnement, l'actualisation ou l'élargissement de leurs connaissances professionnelles.
  Le personnel peut proposer à la Direction de la formation professionnelle de suivre une formation extérieure à l'Office ou un stage en entreprise.
  Le membre du personnel obtient des dispenses de service lorsque ces cycles sont organisés durant les heures de service, ou des récupérations, si ceux-ci sont organisés en dehors des heures normales de service. Le membre du personnel concerné bénéficie à cet égard des dispositions établies pour l'ensemble du personnel contractuel de l'Office. Ces périodes sont assimilées à des périodes de travail.
  § 5. Le membre du personnel, lauréat d'un examen de capacité, peut être reconnu dans une nouvelle spécialité, s'il est sanctionné favorablement par une commission de vérification des aptitudes et compétences professionnelles.
  Cette commission se compose du Directeur de la formation professionnelle et des conseillers techniques des secteurs pédagogiques.
   Elle établit son règlement d'ordre intérieur.
  Le membre du personnel s'estimant lésé peut dans un délai de 7 jours à dater de la notification de la décision, introduire un recours auprès de l'administrateur général. Il peut être entendu, assisté par un conseil ou le délégué de son organisation syndicale.
HOOFDSTUK VIII. - De beoordeling van het werk van de personeelsleden.
CHAPITRE VIII. - De l'appréciation du travail des membres du personnel.
Art.32. § 1° De beoordeling dient ertoe de positieve houding van het personeel aan te moedigen -en zijn eventuele zwakke punten vast te stellen om hem te helpen ze te overwinnen. Zij wordt voor het eerst toegekend voor het einde van de proeftijd en op het einde van elke overeenkomst voor een bepaalde duur.
  Daarna vindt zij plaats om de twee jaar tijdens de maand oktober en zes maanden na elke verandering van ambt.
  2° De beoordeling, haar modaliteiten en haar gevolgen worden in een protocol van het bevoegde sectorcomité vastgesteld.
Art.32. § 1. L'appréciation est destinée à encourager le personnel dans des attitudes positives et à déceler ses faiblesses éventuelles afin de l'aider à les surmonter. Elle est attribuée pour la première fois avant la fin de la période d'essai et au terme de tout contrat à durée déterminée.
  Elle est effectuée ensuite tous les deux ans au mois d'octobre ainsi que 6 mois après tout changement de fonction.
  § 2. L'appréciation, ses modalités et ses conséquences font l'objet d'un protocole du Comité de secteur compétent.
Art.33. Het personeelslid heeft het recht zijn persoonlijk dossier op ieder ogenblik te raadplegen.
Art.33. L'agent a le droit de consulter à tout moment son dossier individuel.
HOOFDSTUK IX. - De tuchtregeling.
CHAPITRE IX. - De la discipline.
Art.34. De administrateur-generaal spreekt de tuchtstraffen uit, behalve voor de technische adviseurs voor wie alleen het beheerscomité bevoegd is.
Art.34. L'administrateur général inflige les sanctions, sauf pour les conseillers techniques, pour lesquels le Comité de gestion est seul compétent.
Art.35. 1° Geen straf mag uitgesproken worden zonder dat de belanghebbende voorafgaand verhoord werd met de bijstand van een afgevaardigde van zijn vakorganisatie of van zijn raadsman, indien het erom vraagt.
  2° Wat de tuchtstraffen betreft, zijn de bij dit reglement bedoelde personeelsleden onderworpen aan door de administrateur-generaal vastgestelde regels die aan het tussenoverlegcomité en daarna voor de onderhandelingen voorgelegd worden.
Art.35. l'Aucune sanction ne peut être prise sans que l'intéressé n'ait été entendu préalablement, assisté par un délégué de son organisation syndicale ou par son conseil s'il le demande.
  2° Les membres du personnel visés par le présent règlement sont régis en matière de sanction par des regles définies par l'administrateur général, soumises au Comité intermédiaire de concertation, puis à la négociation.
HOOFDSTUK X. - Cumulatie van activiteiten.
CHAPITRE X. - Du cumul d'activités.
Art.36. 1° De machtigingen voor cumulaties worden toegekend overeenkomstig de wettelijke bepalingen die van toepassing zijn op het personeel van het Waalse Gewest.
  2° Voor het begin van een bijkomende activiteit moet het personeelslid een aanvraag voor cumulatie bij de administrateur-generaal indienen.
  3° Deze dient de aanvraag in bij de Directieraad die een advies uitbrengt, daarna bij het beheerscomité dat een beslissing neemt.
  4° De aanvraag wordt ingediend ingediend op een formulier dat gratis ter beschikking van het personeelslid gesteld wordt door de administratieve dienst die het persoonlijk dossier van het personeelslid beheert en die de ontvangst ervan bekrachtigt.
  5° Het personeelslid moet zich onderwerpen aan de door de inspectiediensten van de Dienst verrichte controles.
  6° Wie een activiteit begint zonder voorafgaande machtiging, geen gevolg geeft aan de weigering van het beheerscomité of de toegekende machtiging overschrijdt, wordt geacht een ernstige tekortkoming te hebben gepleegd in de zin van artikel 35 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten en wordt onmiddellijk ontslagen zonder opzeggingstermijn noch vergoeding.
Art.36. 1° Les autorisations de cumuls sont accordées conformément aux dispositions légales qui s'appliquent au personnel de la Région wallonne.
  2° Préalablement à l'exercice d'une activité complémentaire, le membre du personnel doit introduire une demande de cumul adressée à l'administrateur général.
  3° Ce dernier soumet la demande au Conseil de direction qui émet un avis, puis au Comité de gestion qui décide.
  4° La demande se fait sur un formulaire mis gratuitement à la disposition de l'agent par le service administratif qui gère le dossier personnel de l'agent et qui en accuse réception.
  5° Le membre du personnel est tenu de se soumettre aux contrôles exercés par les services d'inspection de l'Office.
  6° Toute personne qui entame une activité sans en demander l'autorisation préalable, qui n'obtempère pas au refus du Comité de gestion ou qui sort de l'autorisation accordée est considérée comme commettant une faute grave au sens de l'article 35 de la loi du 3 juillet 1978 relative aux contrats de travail et est immédiatement licenciée sans préavis ni indemnité.
HOOFDSTUK XI. - Het einde van de overeenkomst.
CHAPITRE XI. - De la fin du contrat.
Art.37. In geval van ontslag wegens afschaffing of definitieve overdracht van een vacante betrekking is de Dienst gehouden een herscholing voor te stellen om, indien mogelijk, de titularis van deze betrekking in dienst te houden.
Art.37. En cas de licenciement pour suppression ou transfert définitif d'un emploi vacant, l'Office est tenu de proposer un recyclage afin de maintenir si possible en fonction le titulaire dudit emploi.
Art.38. Indien een vacante betrekking in een specialiteit afgeschaft of overgedragen wordt, ziet de titularis van deze betrekking zich de definitief vacante betrekking toekennen, die bekleed was door de het jongst in dienst genomen titularis.
  Deze ziet zich dan de eerste betrekking in zijn specialiteit bij voorrang toekennen.
  Indien meerdere titularissen in aanmerking komen omwille van een zelfde ambtsanciënniteit, wordt er tussen hen beslist met inachtneming, in deze volgorde, van de volgende criteria :
  1° de grootste dienstanciënniteit;
  2° de hoogste leeftijd.
Art.38. En cas de suppression ou de transfert d'un emploi vacant dans une spécialité, le titulaire de cet emploi se voit proposer l'emploi définitivement vacant de la même spécialité occupé par le titulaire dont l'entrée en service est la plus récente.
   Ce dernier se voit proposer, en priorité, le premier emploi disponible dans sa spécialité.
  Si plusieurs titulaires sont concernés car ils ont la même ancienneté de fonction, ils sont départagés en tenant compte, dans l'ordre, des critères suivants :
  1° la plus grande ancienneté de service;
  2° l'age le plus élevé.
Art.39. De titularis van een vacante betrekking die ze bij toepassing van voorafgaand artikel verloren heeft, wordt van ambtswege ingeschreven als hebbend de absolute voorrang en voor een duur van 4 jaar in de wervingsreserve van zijn specialiteit. Hij heeft voorrang zelfs ten aanzien van de vooraf ingediende mutatieaanvragen.
Art.39. Le titulaire d'un emploi vacant qui a perdu son emploi par l'application de l'article precédent est d'office inscrit en tant que prioritaire absolu et pour une durée de 4 ans dans la réserve de recrutement de sa spécialité. Il est prioritaire même par rapport aux demandes de mutations antérieures.
HOOFDSTUK XII. - Overgangsbepalingen.
CHAPITRE XII. - Dispositions transitoires.
Art.40. Indien een personeelslid van de beroepsopleiding bij de inwerkingtreding van dit reglement aan een overeenkomst onderworpen is waarvan de voordelen groter zijn dan welke hem toekomen bij toepassing van dit reglement, dan blijven de bepalingen van deze overeenkomst op hem toepasselijk totdat de bij dit reglement voorgeschreven regels hem in staat stellen om een bezoldiging te bekomen die ten minste overeenstemt met de bezoldiging voortvloeiend uit de toepassing van zijn overeenkomst.
Art.40. Si, à la date d'application du présent règlement, un membre du personnel de la formation professionnelle bénéficie d'un contrat entraînant des avantages supérieurs à ceux qui lui sont impartis par ce règlement, les clauses de ce contrat continuent à lui être appliquées jusqu'au moment où les règles tracées par ce règlement lui permettent d'obtenir une rémunération au moins égale à celle résultant de l'application de son contrat.
Art. 41. De personeelsleden die voor de inwerkingtreding van dit reglement aangeworven werden in de hoedanigheid van :
  1° technisch animator, consulterend assistent en analist worden gelijkgesteld met de in artikel 3 bepaalde instructeur;
  2° hoofdmagazijnbediende, magazijnbediende, hulparbeider, geschoold onderhoudswerkman, e.a. coördinator, pedagogische secretaris, technicus lage frequentie, videotechnicus, onderhoudstechnicus, informatica-operateur, gereedschapsmaker, coupeur zijn onderworpen aan de bepalingen van dit reglement van het contractueel personeel van de beroepsopleiding voor de volwassenen.
  De jaarlijkse weddeschalen zijn vastgesteld voor :
Art. 41. Les membres du personnel recrutés avant la date d'entrée en vigueur du présent règlement, en qualité :
   1° d'animateur technique, assistant consultant et analyste sont assimilés à l'instructeur défini a l'article 3;
  2° de chef magasinier, magasinier, manoeuvre, ouvrier qualifié d'entretien, coordonnateur principal, secrétaire pédagogique, technicien basse fréquence, technicien vidéo, technicien de maintenance, opérateur informatique, outilleur, coupeur sont régis par les dispositions du présent règlement du personnel contractuel attaché à la formation professionnelle des adultes.
  Les barèmes annuels sont fixés pour un :
- de hoofdmagazijnbediendeop 772 803 BEF
- de magazijnbediendeop 675 862 BEF
- de geschoold onderhoudswerkmanop 734 596 BEF
- de hulparbeiderop 627 315 BEF
- de e.a. coordinatorop 1 294 881 BEF
- de pedagogische secretarisop 772 803 BEF
- de technicus lage frequentieop 772 803 BEF
- de videotechnicusop 772 803 BEF
- de onderhoudstechnicusop 772 803 BEF
- de informatica-operateurop 772 803 BEF
- de gereedschapsmakerop 772 803 BEF
- de coupeurop 772 803 BEF
- de hoofdmagazijnbediendeop 772 803 BEF- de magazijnbediendeop 675 862 BEF- de geschoold onderhoudswerkmanop 734 596 BEF- de hulparbeiderop 627 315 BEF- de e.a. coordinatorop 1 294 881 BEF- de pedagogische secretarisop 772 803 BEF- de technicus lage frequentieop 772 803 BEF- de videotechnicusop 772 803 BEF- de onderhoudstechnicusop 772 803 BEF- de informatica-operateurop 772 803 BEF- de gereedschapsmakerop 772 803 BEF- de coupeurop 772 803 BEF
- chef magasinierà 772 803 F
- magasinierà 675 862 F
- ouvrier d'entretien qualifiéà 734 596 F
- manoeuvreà 627 315 F
- coordonnateur principalà 1.294 881 F
- secrétaire pédagogiqueà 772 803 F
- technicien basse fréquenceà 772 803 F
- technicien vidéoà 772 803 F
- technicien de maintenanceà 772 803 F
- opérateur informatiqueà 772 803 F
- outilleurà 772 803 F
- coupeurà 772 803 F
- chef magasinierà 772 803 F- magasinierà 675 862 F- ouvrier d'entretien qualifiéà 734 596 F- manoeuvreà 627 315 F- coordonnateur principalà 1.294 881 F- secrétaire pédagogiqueà 772 803 F- technicien basse fréquenceà 772 803 F- technicien vidéoà 772 803 F- technicien de maintenanceà 772 803 F- opérateur informatiqueà 772 803 F- outilleurà 772 803 F- coupeurà 772 803 F
Art.42. De in artikelen 21, § 2 en 41 vermelde weddeschalen worden toegepast :
  1° tegen 99 % per 1 december 1994;
  2° tegen 100 % per 1 februari 1997.
Art.42. Les barèmes figurant aux articles 21, § 2 et 41 s'appliquent :
  1° a 99 % au 1er décembre 1994;
  2° à 100 % au 1er février 1997.
Art.43. In afwijking van de bepalingen van hoofdstuk IV wordt artikel 21, § 2 toegepast met ingang van 1 december 1994 op de instructeurs die niet bedoeld zijn bij artikel 10, § 1, b van het reglement van 1 april 1972.
Art.43. Par dérogation aux dispositions du chapitre IV, l'article 21, § 2 s'applique au 1er décembre 1994 en ce qui concerne les instructeurs non visés par l'article 10, § 1er, b du règlement du 1er avril 1972.
HOOFDSTUK XIII. - Inwerkingtreding.
CHAPITRE XIII. - Entrée en vigueur.
Art. 44. Dit reglement heeft uitwerking met ingang van 1 december 1994.
Art. 44. Le présent règlement produit ses effets le 1er décembre 1994.