Comparaison NL / FR

Artikel 1. Dit besluit regelt, overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet, een materie bedoeld in artikel 128, § 1, van de Grondwet

Art.2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
  1° Decreet: het decreet van 4 april 1996 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de diensten voor geestelijke gezondheidszorg;
  2° Minister: de Minister van Gezondheid;
  3° Zetel: de plaats waar de activiteiten van de dienst hoofdzakelijk plaatsvinden.
  [1 4° "Bestuur" : Operationeel Directoraat-generaal 5 : Plaatselijke Besturen, Sociale Actie en Gezondheid;]1
  [1 5° "Commissie" : "Commission wallonne de la santé" bedoeld in artikel 53 van het kaderdecreet van 6 november 2008 houdende rationalisatie van de adviesverlenende functie voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 2008 van de Grondwet;]1
  

Art.3. De in artikel 4 van het decreet bedoelde raadpleging wordt minstens één keer per week door de multidisciplinaire ploeg gehouden.
  De multidisciplinaire raadpleging heeft met name als doel:
  1° elke nieuwe aanvraag die aan de dienst gericht wordt te onderzoeken na voorafgaande behandeling ervan door een bevoegd lid van de multidisciplinaire ploeg;
  2° binnen de multidisciplinaire ploeg de interveniënt(en) te identificeren die deze aanvragen kan (kunnen) inwilligen;
  3° te beslissen over de meest geschikte behandeling van de aanvragen om tenlasteneming;
  4° te beslissen over de oriëntatie en/of de eventuele begeleiding van de aanvragen naar een andere, meer geschikte dienst;
  5° op verzoek van een lid van de ploeg te debatteren over de diagnose, de evolutie van de behandeling of over elk ander probleem;
  6° elk uitwendig collectief project te onderzoeken en te evalueren dat in verband staat met de in artikel 5 van het decreet bedoelde opdrachten.

Art.4. § 1. De lijst van de anonieme informatie en gegevens van epidemiologische aard bedoeld in artikel 9 van het decreet van 4 april 1996 gaat in bijlage 1 bij dit besluit.
  De Minister mag de lijst van de anonieme informatie en de gegevens aanpassen voorzover [1 de Commissie]1 daarmee instemt.
  § 2. De dienst voor geestelijke gezondheidszorg verstrekt de anonieme informatie en de gegevens uiterlijk 30 april van het volgende jaar op elektronische drager en met inachtneming van de richtlijnen die hem door de administratie meegedeeld worden.
  Hij waarborgt de anonimiteit van de informatie en gegevens alvorens ze mee te delen aan de administratie, die ontvangst bericht.
  Bij de overdracht van de anonieme informatie en gegevens geeft hij de administratie kennis van de personalia van de verantwoordelijke(n) voor de verwerking van de gegevens.
  De administratie gaat na of de overgemaakte gegevens en informatie daadwerkelijk anoniem zijn vooraleer ze voor onderzoek en analyse aan een erkende instelling mee te delen.
  § 3. Wanneer de resultaten van het onderzoek en van de analyse van de gegevens bekend zijn, wordt de informatie naar de diensten voor geestelijke gezondheidszorg op de meest geschikte wijze door de Minister georganiseerd.
  

Modifications

[1]  <BWG 2009-04-16/02, art. 34, 006; Inwerkingtreding : 01-05-2009>

Art.5. De psychiatrische functie wordt vervuld door een geneesheer die gespecialiseerd is in de psychiatrie, neuropsychiatrie of kinderpsychiatrie.
  De psychologische functie wordt vervuld door een persoon die zich op de hoedanigheid van psycholoog kan beroepen.
  De sociale functie wordt vervuld door een persoon die houder is van een diploma van maatschappelijk assistent of van gegradueerd maatschappelijk verpleger.
  De administratieve functie wordt vervuld door een persoon die houder is van een diploma van het hoger secundair onderwijs of van een gelijkwaardig niveau.

Art.6. De aanvullende functies worden vervuld door personen die houder zijn van één van de volgende diploma's:
  1° een doctorsgraad in de genees-, heel- en verloskunde, en die een stage specialisatie in de psychiatrie lopen;
  2° een licentie in de psychologie, logopedie, kinesitherapie of criminologie;
  3° een graduaat in de verpleegkunde met specialisatie in de psychiatrie of in de sociale wetenschappen;
  4° een graduaat in de logopedie, kinesitherapie of ergotherapie;
  5° een graduaat assistent in de psychologie;
  6° een diploma van gespecialiseerd opvoeder A1.
  In afwijking van het eerste lid en bij wijze van overgangsmaatregel mogen de personeelsleden die op de datum van inwerkingtreding van het decreet van 4 april 1996 een functie uitoefenden binnen een dienst voor geestelijke gezondheidszorg en overeenkomstig het koninklijk besluit van 20 maart 1975 bezoldigd worden, die functie binnen dezelfde dienst blijven uitoefenen op voorwaarde dat ze houder zijn van één van de diploma's die op de door de Minister vastgestelde lijst voorkomen.

Art.7. Het lid van de multidisciplinaire ploeg dat een psychiatrische, psychologische of sociale functie uitoefent, moet minstens één keer om de vijf jaar een bijscholingscursus volgen.
  De inrichtende macht verleent een getuigschrift waarbij kan worden nagegaan of het lid van de multidisciplinaire ploeg één van in het eerste lid bedoelde bijscholingscursussen heeft gevolgd.

Art.8. Alle zelfstandige medische hulpverleners die binnen de diensten voor geestelijke gezondheidszorg als zelfstandige werken, sluiten met de inrichtende macht een schriftelijke overeenkomst waarin wordt vastgelegd dat ze moeten deelnemen aan de in artikel 3 bedoelde wekelijkse multidisciplinaire raadplegingen en aan elke andere raadpleging waaraan de dienst deelneemt.
  In de overeenkomst wordt verder bepaald dat de geëiste honoraria in geen geval hoger mogen zijn dan de tarieven vastgesteld in de overeenkomsten die de verzekeringsinstellingen aan de door de diensten van het RIZIV erkende hulpverleners verbinden.

Art.9. De hoofdzetel van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg is toegankelijk op werkdagen, van maandag tot vrijdag tussen 9 en 17 uur.
  Bovendien wordt minstens één keer per week tot minimum 19 u spreekuur gehouden, tenzij op zaterdag tussen 9 en 12 uur spreekuur wordt gehouden.

Art.10. De lokalen moeten plaats bieden voor een secretariaat, een wachtkamer, spreekkamers en geschikte sanitaire installaties.
  De lokalen moeten geschikt zijn voor de activiteiten van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg en de vertrouwelijkheid van de gesprekken moet er verzekerd worden.
  Een dienst voor geestelijke gezondheidszorg die tegelijkertijd spreekuur houdt voor kinderen en adolescenten enerzijds en volwassenen anderzijds, moet ervoor zorgen dat beide spreekuren in tijd en ruimte Gescheiden blijven, behalve contra-indicatie in het belang van de ten laste genomen personen.
  De dienst voor geestelijke gezondheidszorg moet voor alle gehandicapte personen toegankelijk zijn.

Art.11. Het maximumbedrag dat het gesubsidieerde niet-medische personeel overeenkomstig artikel 23, zesde lid, van het decreet per spreekuur kan vragen, mag.niet hoger zijn dan (9,76 euro) per persoon en per verstrekking.
  (Dat bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd op basis van de gezondheidsindex.)
  Bij elke betaling wordt een ontvangstbewijs afgegeven waarop de datum, de identiteit van de hulpverlener en van de ten laste genomen persoon alsmede het gestorte bedrag voorkomen.
  De dienst voor geestelijke gezondheidszorg bewaart een afschrift van het ontvangstbewijs.

Art.12. Het dossier betreffende de erkenningsaanvraag wordt bij aangetekend schrijven aan de Minister gezonden en vervolgens door de Algemene Directie Sociale Actie en Gezondheid onderzocht.
  Naast de in artikel 24 van het decreet bedoelde gegevens bevat het dossier de volgende gegevens en stukken:
  1° de identificatie van de zetel(s): naam, adres, telefoonnummers, naam van de verantwoordelijke van het dagelijkse beheer;
  2° de naam van de gemeenten gelegen in de door de zetels te bedienen sector, alsook het aantal inwoners ervan;
  3° de openingsdagen en -uren van de dienst;
  4° de naam, de hoedanigheid, het diploma en de functie van elk lid van de multidisciplinaire ploeg;
  5° de omvang van de verstrekkingen en de activiteitenroosters van elk lid van de multidisciplinaire ploeg;
  6° een standaardexemplaar van het gebruikte individuele dossier;
  7° de omschrijving van de activiteiten en de vermelding van degene die op een andere manier gesubsidieerd worden;
  8° een plan met de interne communicaties en de bestemming van de lokalen;
  9° het statuut en de identificatie van de inrichtende macht;
  10° een afschrift van de arbeidsovereenkomsten van de personeelsleden en van de overeenkomsten gesloten met de hulpverleners die een functie uitoefenen in het kader van de opdrachten van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg.

Art.13. [1 Als de door het bestuur behandelde aanvraag niet vergezeld gaat van alle documenten en gegevens bedoeld in artikel 12, maakt de administratie de aanvrager daarop attent binnen één maand. Wordt daar niet binnen één maand op gewezen, dan wordt de aanvraag volledig en regelmatig geacht.
   Binnen de twee maanden na ontvangst van de volledige en regelmatige aanvraag stelt het bestuur een verslag over het dossier op.
   Het bestuur maakt het dossier en diens verslag samen met een voorstel tot beslissing over aan de Minister, die zich uitspreekt over de erkenningsaanvraag binnen de twee maanden te rekenen van het voorstel tot beslissing.]1
  

Art.14. De verlenging van de erkenning voor een periode van zes jaar moet op z'n vroegst zes maanden en uiterlijk vier maanden vóór het verstrijken van de lopende termijn aangevraagd worden. De aanvraag wordt bij ter post aangetekende brief gestuurd aan de Minister die ze zal onderzoeken. Bij de aanvraag moet het in artikel 12 bedoelde dossier worden gevoegd.
  De Minister spreekt zich uit over de verlengingsaanvraag binnen drie maanden na ontvangst ervan.

Art.15. [1 De beslissingen tot weigering, intrekking of niet-verlenging van de erkenning worden bij ter post aangetekend schrijven aan de aanvrager meegedeeld.]1
  

Art.16. De Algemene Directie Sociale Actie en Gezondheid houdt een lijst bij van de erkende diensten voor geestelijke gezondheidszorg.

Art.17. De toelagen tot steun van initiatieven die de behandeling van een specifieke geestelijke aandoening beogen, kunnen worden verleend aan de erkende diensten voor geestelijke gezondheidszorg die projecten uitdenken die tegelijkertijd:
  1° de in de artikelen 4 en 5 van het decreet bedoelde opdrachten helpen vervullen;
  2° over een periode van maximum 3 jaar verspreid worden, eventueel verlengd op basis van een uitvoerig eindrapport waarin de werking en de behaalde resultaten nader bepaald worden;
  3° een vernieuwend of experimenteel karakter hebben, te wijten:
  a) hetzij aan de doelgroep voor wie ze bedoeld zijn;
  b) hetzij aan de methodologische aanpak ervan.

Art.18. De personeelsuitgaven worden slechts in aanmerking genomen voor zover ze de bij dit besluit gevoegde weddeschalen niet overschrijden.
  (De daadwerkelijk gestorte werkgeversbijdragen bedragen maximum 30,41 % voor het statutaire personeel en 28,80 % voor het contractuele personeel van de door een openbare inrichtende macht beheerde diensten.
  Ze bedragen maximum 32,76 % voor de door een private inrichtende macht beheerde diensten met minder dan 10 personeelsleden en 34,59 % voor de door een private inrichtende macht beheerde diensten met meer dan 10 personeelsleden.)
  De in het tweede en het derde lid bedoelde percentages worden door de Minister van Gezondheid aangepast als de federale bepalingen terzake wijzigingen ondergaan.
  Bij vervanging van een lid van de multidisciplinaire ploeg dat tijdelijk afwezig is, worden alleen de personeelsuitgaven van het lid dat zijn functies daadwerkelijk uitoefent in aanmerking genomen voor de berekening van de toelagen.

Art.19. § 1. Het personeel kan in aanmerking komen voor tussentijdse verhogingen voor effectieve diensten die als nuttige ervaring beschouwd kunnen worden en die verleend werden binnen een dienst erkend of gesubsidieerd door:
  1° de Europese Unie, de Federale Staat, de Gewesten, de Gemeenschappen of de Franse Gemeenschapscommissie;
  2° een instelling van internationaal recht waarvan de Federale Staat, de Franse Gemeenschap de Franse Gemeenschapscommissie, de Duitstalige Gemeenschap of het Waalse Gewest lid is;
  3° een instelling die onder de Regering van Belgisch Kongo of onder de Regering van Rwanda Burundi ressorteerde, al dan niet als afzonderlijke rechtspersoon opgericht;
  4° een instelling van de Federale Staat die onder de wetgevende, de uitvoerende of de rechterlijke macht ressorteert, al dan niet als afzonderlijke rechtspersoon opgericht;
  5° een instelling van een Gemeenschap of een Gewest die onder de decretale of de uitvoerende macht ressorteert, al dan niet als afzonderlijke rechtspersoon opgericht;
  6° een instelling die onder een provincie, een gemeente, een vereniging van gemeenten, een agglomeratie of een federatie van gemeenten ressorteert, evenals elke instelling die ressorteert onder een aan een provincie of een gemeente ondergeschikte inrichting;
  7° elke andere instelling van Belgisch recht die in gezamenlijke behoeften van algemeen of plaatselijk belang voorziet, en in de oprichting of het bijzondere bestuur waarvan het openbaar gezag dominerend is, evenals elke instelling die in Belgisch Kongo of in Rwanda Burundi heeft bestaan en aan dezelfde voorwaarden zou voldoen.
  De Minister bepaalt welke diensten als nuttige ervaring beschouwd kunnen worden.
  § 2. Een personeelslid met een deeltijdse betrekking heeft, net zoals een personeelslid met een voltijdse betrekking, recht op tussentijdse verhogingen.
  Als een personeelslid dat deeltijds in dienst wordt genomen door een dienst voor geestelijke gezondheidszorg voortaan voltijds werkt, zullen zijn deeltijdse dienstverleningen evenwel vanaf zijn voltijdse indienstneming op grond van een volledige uurrooster berekend worden voor de vaststelling van zijn geldelijke anciënniteit.
  De diensten die een personeelslid werkelijk verleend heeft in een andere bezoldigde functie en die voor de in § 1, eerste lid bedoelde berekening van de tussentijdse verhogingen in aanmerking komen, zullen voor de vaststelling van zijn geldelijke anciënniteit eveneens berekend worden op grond van een volledige uurrooster voor de periode voorafgaand aan zijn indienstneming binnen een dienst voor geestelijke gezondheidszorg.
  § 3. De in aanmerking komende dienstverleningen die hele maanden dekken, worden rechtstreeks in de geldelijke anciënniteit gevaloriseerd.
  De in aanmerking komende dienstverleningen die maandgedeelten dekken, worden aan het einde van het jaar opgeteld. De maandgedeelten die periodes van dertig dagen totaliseren, worden naar rato van één maand per periode van dertig dagen in de geldelijke anciënniteit gevaloriseerd.
  § 4. De anciënniteit wordt in aanmerking genomen in de loop van de maand van de overlegging van documenten waarvan de juistheid is bevestigd, en waarin o.a. melding wordt gemaakt van de naam en de geboortedatum van het personeelslid, de naam van de werkgevers, het doel van de dienst en het soort betrekking, het statuut en het aantal gepresteerde uren, alsook van het bewijs dat deze diensten door de autoriteiten van de in § 1 bedoelde instellingen erkend of gesubsidieerd werden.
  § 5. De bepalingen van dit artikel zijn zonder terugwerkende kracht van toepassing vanaf de inwerkingtreding van dit besluit van de Regering tot uitvoering van het decreet van 4 april 1996 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de diensten voor gewestelijke gezondheidszorg.

Art.20. De installatietoelagen dekken de uitgaven voor roerende uitrustingen, die gedaan worden binnen drie jaar na de erkenningsdatum, alsook de kosten voor de inrichting van de lokalen als de werkzaamheden binnen drie jaar na de erkenningsdatum uitgevoerd worden.
  De toelagen worden verleend in de loop van het begrotingsjaar dat volgt op de indiening van de bewijsstukken.

Art.21. [1 Wanneer de Administratie vaststelt dat een erkende dienst voor geestelijke gezondheidszorg de bepalingen van het decreet of van zijn uitvoeringsbesluiten niet naleeft, verwittigt ze de Minister die kan beslissen hetzij de erkenning na advies van de Commissie in te trekken, hetzij de in artikel 26 van het decreet bedoelde toelagen te verminderen of op te schorten.
   De beslissing vermeldt met name de datum van haar inwerkingtreding en haar duur en, als het om een vermindering van de toelagen gaat, het bedrag ervan.
   De beslissingen tot vermindering of opschorting van de toelagen worden bij ter post aangetekende brief aan de aanvrager gezonden.]1
  

Art.22.   (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 07-08-2009 en tekstbijwerking tot 30-08-2013)">Opgeheven art. 38 van 16 APRIL 2009. - Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van het kaderdecreet van 6 november 2008 houdende rationalisatie van de adviesverlenende functie voor de krachtens artikel 138 van de Grondwet geregelde aangelegenheden inzake sociale actie en gezondheid (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 07-08-2009 en tekstbijwerking tot 30-08-2013)

Art.23.   (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 07-08-2009 en tekstbijwerking tot 30-08-2013)">Opgeheven art. 38 van 16 APRIL 2009. - Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van het kaderdecreet van 6 november 2008 houdende rationalisatie van de adviesverlenende functie voor de krachtens artikel 138 van de Grondwet geregelde aangelegenheden inzake sociale actie en gezondheid (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 07-08-2009 en tekstbijwerking tot 30-08-2013)

Art.24.   (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 07-08-2009 en tekstbijwerking tot 30-08-2013)">Opgeheven art. 38 van 16 APRIL 2009. - Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van het kaderdecreet van 6 november 2008 houdende rationalisatie van de adviesverlenende functie voor de krachtens artikel 138 van de Grondwet geregelde aangelegenheden inzake sociale actie en gezondheid (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 07-08-2009 en tekstbijwerking tot 30-08-2013)

Art.25.   (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 07-08-2009 en tekstbijwerking tot 30-08-2013)">Opgeheven art. 38 van 16 APRIL 2009. - Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van het kaderdecreet van 6 november 2008 houdende rationalisatie van de adviesverlenende functie voor de krachtens artikel 138 van de Grondwet geregelde aangelegenheden inzake sociale actie en gezondheid (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 07-08-2009 en tekstbijwerking tot 30-08-2013)

Art.26. Het activiteitenverslag bedoeld in artikel 32 van het decreet van 4 april 1996 bevat de gegevens waarvan de lijst opgenomen is in bijlage 2 voor de raadplegingen, in bijlage 3 voor de activiteiten inzake informatie, preventie en onderzoek en in bijlage 4 voor de activiteiten inzake permanente vorming van de leden van de ploeg.
  De Minister mag de lijst van de in het activiteitenverslag vervatte gegevens aanpassen voor zover [1 de Commissie]1 daarmee instemt.
  

Modifications

[1]  <BWG 2009-04-16/02, art. 39, 006; Inwerkingtreding : 01-05-2009>

Art.28. <INGEVOEGD bij BWG 2004-01-22/43, art. 6; Inwerkingtreding : 01-01-2004> De erkenning wordt verleend voor een termijn van vier jaar.

Art.29. <INGEVOEGD bij BWG 2004-01-22/43, art. 6; Inwerkingtreding : 01-01-2004> De aanvragen om erkenning van de instellingen worden bij ter post aangetekend schrijven aan de administratie gericht.

Art.30. <INGEVOEGD bij BWG 2004-01-22/43, art. 6; Inwerkingtreding : 01-01-2004> Om de erkenning te genieten moeten de instellingen :
  1° opgericht worden op initiatief van een overheid, een inrichting van openbaar nut, een vereniging zonder winstoogmerk of een universitaire instelling;
  2° het bewijs leveren, o.a. op grond van de kwalificatie van de personeelsleden, van bevoegdheden en ervaring inzake :
  a) volksgezondheid en, meer bepaald, geestelijke gezondheid;
  b) epidemiologie en verwerking van klinische en statistische gegevens.

Art.31. <INGEVOEGD bij BWG 2004-01-22/43, art. 6; Inwerkingtreding : 01-01-2004> Om ontvankelijk te zijn moet de aanvraag om erkenning vergezeld gaan van een dossier bevattende :
  1° de statuten van de inrichtende macht van de instelling;
  2° de omschrijving van de door de instelling uitgeoefende activiteiten;
  3° de samenstelling van het personeel en de kwalificatie van de personeelsleden.

Art.32. <INGEVOEGD bij BWG 2004-01-22/43, art. 6; Inwerkingtreding : 01-01-2004> De administratie stuurt binnen tien dagen na ontvangst van de aanvraag een bericht van ontvangst naar de aanvrager.
  De administratie gaat na of de aanvraag volledig is en verzoekt de aanvrager in voorkomend geval om de verzending van de ontbrekende stukken en gegevens binnen dertig dagen na ontvangst van de aanvraag.
  De administratie informeert de instelling binnen dertig dagen na ontvangst van de aanvraag in een schrijven dat de aanvraag volledig is of, als ze de aanvrager om de verzending van de ontbrekende stukken of gegevens heeft verzocht, binnen tien dagen na ontvangst daarvan.

Art.33.   (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 07-08-2009 en tekstbijwerking tot 30-08-2013)">Opgeheven art. 40 van 16 APRIL 2009. - Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van het kaderdecreet van 6 november 2008 houdende rationalisatie van de adviesverlenende functie voor de krachtens artikel 138 van de Grondwet geregelde aangelegenheden inzake sociale actie en gezondheid (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 07-08-2009 en tekstbijwerking tot 30-08-2013)

Art.34. [1 Binnen twee maanden na ontvangst van de volledige aanvraag maakt de administratie een verslag over het dossier op.
   De administratie maakt het dossier en haar verslag samen met een voorstel tot beslissing aan de Minister over die binnen twee maanden na het voorstel tot beslissing over de erkenningsaanvraag beslist.]1
  

Art.35. [1 De beslissingen tot weigering of intrekking van de erkenning worden bij ter post aangetekend schrijven aan de aanvrager meegedeeld.]1
  

Art.36. <INGEVOEGD bij BWG 2004-01-22/43, art. 6; Inwerkingtreding : 01-01-2004> Voor de sluiting van de overeenkomst bedoeld in artikel 9, derde lid, van het decreet van 4 april 1996 maakt de Minister overeenkomstig de bepalingen van de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten een selectie onder de erkende instellingen met het oog op de aanwijzing van de instelling die zal instaan voor het onderzoek en de analyse van de anonieme gegevens en informatie van epidemiologische aard.

Art.37. [1 Bij niet inachtneming van de voorwaarden van de overeenkomst bedoeld in artikel 9, derde lid, van het decreet van 4 april 1996 kan de erkenning ingetrokken worden na advies van de Commissie.
   Als de erkenning ingetrokken wordt, ontvangt de instelling het door de administratie geformuleerde voorstel van besluit.
   Ze beschikt over een termijn van vijftien dagen om haar geschreven argumenten bij de administratie te laten gelden.
   Na afloop van die termijn wordt ze gehoord door de leidend ambtenaar van de administratie of door diens afgevaardigde, die binnen een maand na de verhoordatum een volledig verslag overmaakt aan de Commissie.]1
  

Art.39. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1997.

Art.40. De Minister van Gezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Namen, 7 november 1996.
  De Minister-president van de Waalse Regering,
  belast met Economie, Buitenlandse Handel, KMO's, Toerisme en Patrimonium,
  R. COLLIGNON
  De Minister van Sociale Actie, Huisvesting en Gezondheid,
  W. TAMINIAUX

Art. N2. Bijlage 2. Lijst van de gegevens vervat in het activiteitenverslag - Raadplegingen.
  (Fiche niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 07-04-2004, p. 19306-19308).

Art. N3. Bijlage 3. Lijst van de gegevens vervat in het activiteitenverslag - Activiteiten inzake informatie, preventie en onderzoek.
  (Fiche niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 07-04-2004, p. 19309).

Art. N4. Bijlage 4. Lijst van de gegevens vervat in het activiteitenverslag - Activiteiten inzake de permanente vorming van de leden van de ploeg.
  (Fiche niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 07-04-2004, p. 19310).

  305.01 private ziekenhuizen -
         van toepassing vanaf 01/10/2004 - Index : 124.34 %
  ADMINISTRATIEF PERSONEEL - Maandloon in euro
  Ancienniteit     1.50     1.55-61-77     1.80        A4s
        0        1.419,64    1.705,80    2.297,25    3.668,90
        1        1.539,20    1.829,97    2.409,80    3.732,88
        2        1.552,51    1.829,97    2.409,80    3.796,86
        3        1.565,82    1.885,16    2.510,62    3.860,83
        4        1.579,13    1.885,16    2.510,62    3.860,83
        5        1.592,44    1.940,34    2.611,43    3.990,13
        6        1.624,64    1.940,34    2.611,43    4.015,82
        7        1.656,82    2.211,28    2.712,25    4.145,12
        8        1.689,00    2.211,28    2.712,25    4.145,12
        9        1.721,17    2.267,56    2.813,07    4.274,42
       10        1.790,16    2.305,06    2.850,60    4.274,42
       11        1.822,34    2.361,33    2.951,42    4.403,72
       12        1.854,52    2.361,33    2.951,42    4.429,41
       13        1.886,72    2.417,61    3.052,24    4.558,71
       14        1.918,89    2.417,61    3.052,24    4.558,71
       15        1.951,07    2.473,85    3.153,06    4.688,01
       16        1.983,27    2.667,68    3.153,06    4.688,01
       17        2.015,89    2.723,95    3.253,88    4.817,31
       18        2.048,72    2.723,95    3.253,88    4.842,99
       19        2.081,54    2.780,23    3.354,69    4.972,29
       20        2.114,36    2.780,23    3.354,69    4.972,29
       21        2.147,18    2.836,50    3.455,51    5.101,59
       22        2.180,00    2.836,50    3.455,51    5.101,59
       23        2.212,82    2.892,77    3.556,33    5.230,89
       24        2.245,64    2.892,77    3.556,33    5.256,58
       25        2.278,44    2.949,04    3.556,33    5.256,58
       26        2.311,26    2.949,04    3.556,33    5.256,58
       27        2.344,08    3.005,29    3.556,33    5.256,58
       28        2.376,90    3.005,29    3.556,33    5.256,58
       29        2.409,72    3.005,29    3.556,33    5.256,58
       30        2.409,72    3.005,29    3.556,33    5.282,26