Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
17 APRIL 1996. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 19 mei 1992 tot vaststelling van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 25, § 12, van de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen in de rust- en verzorgingstehuizen..
Titre
17 AVRIL 1996. - Arrêté ministériel modifiant l'arrêté ministériel du 19 mai 1992 fixant l'intervention visée à l'article 25, § 12, de la loi du 9 août 1963 instituant et organisant un régime d'assurance obligatoire soins de santé et indemnités dans les maisons de repos et de soins.
Informations sur le document
Info du document
Tekst (8)
Texte (8)
Artikel 1. Het opschrift van het ministerieel besluit van 19 mei 1992 tot vaststelling van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 25, § 12, van de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen in de rust- en verzorgingstehuizen, vervangen bij het ministerieel besluit van 22 juli 1993, wordt vervangen door het volgende opschrift :
  "Ministerieel besluit van 19 mei 1992 tot vaststelling van de tegemoetkoming bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994, in de rust- en verzorgingstehuizen."
Article 1. L'intitulé de l'arrêté ministériel du 19 mai 1992 fixant l'intervention visée à l'article 25, § 12, de la loi du 9 août 1963 instituant et organisant un régime d'assurance obligatoire soins de santé et indemnités dans les maisons de repos et de soins, remplacé par l'arrêté ministériel du 22 juillet 1993, est remplacé par l'intitulé suivant :
  "Arrêté ministériel du 19 mai 1992 fixant l'intervention visée à l'article 37, § 12, de la loi relative à l'assurance obligatoire soins de santé et indemnités coordonnée le 14 juillet 1994, dans les maisons de repos et de soins."
Art.2. Artikel 1 van hetzelfde besluit, vervangen bij het ministerieel besluit van 29 september 1995, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "De tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging voor de verstrekkingen in rust- en verzorgingstehuizen, bedoeld in artikel 34, 11°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 en voor verstrekkingen bedoeld in artikel 1, 19°, van het koninklijk besluit van 30 juli 1964 houdende de voorwaarden waaronder de toepassing van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 tot de zelfstandigen wordt verruimd, wordt als volgt vastgesteld : per dag en per rechthebbende naargelang deze is gerangschikt in een van de afhankelijkheidscategorieën B of C die zijn bedoeld in artikel 153undecies van het koninklijk besluit van 4 november 1963 tot uitvoering van de wet van 9 augustus 1963, tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, respectievelijk :
  - 1.202 F als de rechthebbende gerangschikt is in de afhankelijkheidscategorie B (forfait B);
  - 1.603 F als de rechthebbende gerangschikt is in de afhankelijkheidscategorie C (forfait C);
  - 1.661 F als de rechthebbende gerangschikt is in de afhankelijkheidscategorie C en gedesoriënteerd is in tijd en ruimte (forfait Cd).
  Deze bedragen worden verhoogd met respectievelijk 66 F, 92 F en 96 F tot 30 juni 1996."
Art.2. L'article 1er du même arrêté, remplacé par l'arrêté ministériel du 29 septembre 1995, est remplacé par la disposition suivante :
  "L'intervention de l'assurance soins de santé pour les prestations dans les maisons de repos et de soins, visées à l'article 34, 11°, de la loi relative à l'assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994, et pour les prestations visées à l'article 1er, 19°, de l'arrêté royal du 30 juillet 1964 portant les conditions dans lesquelles l'application de la loi relative à l'assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994, est étendue aux travailleurs indépendants, est fixée comme suit : par journée et par bénéficiaire selon que celui-ci est classé dans une des catégories de dépendance B ou C visées à l'article 153undecies de l'arrêté royal du 4 novembre 1963 portant exécution de la loi du 9 août 1963 instituant et organisant un régime d'assurance obligatoire soins de santé et indemnités, respectivement :
  - 1.202 F si le bénéficiaire est classé dans la catégorie de dépendance B (forfait B);
  - 1.603 F si le bénéficiaire est classé dans la catégorie de dépendance C (forfait C);
  - 1.661 F si le bénéficiaire est classé dans la catégorie de dépendance C et est désorienté dans le temps et l'espace (forfait Cd).
  Ces montants sont majorés respectivement de 66 F, 92 F et 96 F jusqu'au 30 juin 1996."
Art.3. In artikel 2, § 1, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  - in het eerste lid worden de woorden "moeten de rust- en verzorgingstehuizen over voldoende verpleegkundig, verzorgings- en paramedisch personeel beschikken" vervangen door de woorden "moeten de rust- en verzorgingstehuizen beschikken over voldoende verpleegkundig en verzorgingspersoneel en desgevallend over aanvullend gekwalificeerd personeel dat taken vervult inzake reactivatie, revalidatie en sociale reïntegratie";- in het tweede lid worden de woorden "ten minste 0,5 lid van het paramedisch personeel" vervangen door de woorden "ten minste 0,5 lid van het aanvullend gekwalificeerd personeel dat taken vervult inzake reactivatie, revalidatie en sociale reïntegratie".
Art.3. A l'article 2, § 1er, même arrêté, sont apportées les modifications suivantes :
  - au premier alinéa, les mots "les maisons de repos et de soins doivent disposer de suffisamment de personnel infirmier, soignant et paramédical" sont remplacés par les mots "les maisons de repos et de soins doivent disposer de suffisamment de personnel infirmier et soignant et, s'il y a lieu, de personnel qualifié supplémentaire accomplissant des tâches de réactivation, de rééducation fonctionnelle et de réintégration sociale";
  - au deuxième alinéa, les mots "d'au moins 0,5 membre du personnel paramédical" sont remplacés par les mots "d'au moins 0,5 membre du personnel qualifié supplémentaire accomplissant des tâches de réactivation, de rééducation fonctionnelle et de réintégration sociale".
Art.4. In artikel 2 van hetzelfde besluit wordt een § 1bis ingevoegd, luidend als volgt :
  "§ 1bis. Voor de toepassing van de bepalingen van dit besluit dient het "aanvullend gekwalificeerd personeel dat taken vervult inzake reactivatie, revalidatie en sociale reïntegratie" over een van de volgende kwalificaties te beschikken :
  - gegradueerden verpleegkunde en gelijkgestelden;
  - gegradueerden of licentiaten kinesitherapie;
  - gegradueerden of licentiaten logopedie;
  - gegradueerden ergotherapie :
  met gegradueerden in ergotherapie dienen gelijkgesteld te worden de houders van een graduaat arbeidstherapie en van het graduaat readaptatiewetenschappen;
  - gegradueerde diëtisten;
  - gegradueerden in de orthopedagogie;
  - licentiaten in de psychomotoriek;
  - licentiaten in de psychologie;
  - gegradueerde psychologisch assistenten en gelijkgestelden;
  - gegradueerde maatschappelijk assistenten en gelijkgestelden;
  - gegradueerde in de gezinswetenschappen."
Art.4. Dans l'article 2 du même arrêté il est inséré un § 1erbis rédigé comme suit :
  "§ 1erbis. Pour l'application des dispositions du présent arrêté le personnel qualifié supplémentaire accomplissant des tâches de réactivation, de rééducation fonctionnelle et de réintégration sociale doit disposer d'une des qualifications suivantes :
  - praticiens de l'art infirmier gradués et assimilés;
  - gradués ou licenciés en kinésithérapie;
  - gradués ou licenciés en logopédie;
  - gradués en ergothérapie :
  doivent être assimilés aux gradués en ergothérapie, les titulaires d'un graduat en thérapie du travail et du graduat en sciences de réadaptation;
  - diététiciens gradués;
  - gradués en orthopédagogie;
  - licenciés en psychomotricité;
  - licenciés en psychologie;
  - assistants psychologues (gradués et assimilés);
  - assistants sociaux (gradués et assimilés);
  - "gegradueerde in de gezinswetenschappen"."
Art.5. Artikel 2, § 4, van hetzelfde besluit vervangen bij het ministerieel besluit van 13 juli 1992, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " § 4. Om de in artikel 1 bedoelde tegemoetkomingen van de verzekering voor geneeskundige verzorging te kunnen genieten, moeten de inrichtingen aan de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering één van de volgende documenten overmaken :
  - voor de private verzorgingsinrichtingen :
  een document, ondertekend door de verantwoordelijke van de inrichting, waaruit blijkt dat het verpleegkundig en het verzorgingspersoneel alsook het aanvullend gekwalificeerd personeel dat taken vervult inzake reactivatie, revalidatie en sociale reïntegratie enerzijds de barema's en de voordelen genieten zoals die zijn voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomsten die zijn gesloten op 18 december 1995 binnen het Paritair Comité 305.2 en die betrekking hebben op de arbeids- en beloningsvoorwaarden, op de betaling van een toeslag voor onregelmatige arbeidsprestaties en op de toekenning van twee bijkomende vakantiedagen en, anderzijds onderworpen zijn aan het regime van de wekelijkse arbeidsduur van 38 uur zoals dat, ofwel voorzien is in de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 oktober 1987, en verplicht gesteld bij koninklijk besluit van 6 mei 1988, ofwel in de collectieve arbeidsovereenkomst die is gesloten buiten het Paritair Comité op 18 december 1995 ofwel voorzien is in een collectieve arbeidsovereenkomst die de inrichting, binnen het kader van de wet van 5 december 1968 over de collectieve arbeidsovereenkomsten en paritaire comités, heeft afgesloten op ondernemingsvlak; in dit laatste geval dient de collectieve arbeidsovereenkomst te worden neergelegd bij de Griffie van de Dienst van de collectieve arbeidsbetrekkingen bij het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid.
  Dat document moet worden goedgekeurd door de Ondernemingsraad, het Comité voor veiligheid gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen of de vakbondsafvaardiging of, bij ontstentenis ervan, door de gewestelijke secretarissen van de vakbondsorganisaties;
  - voor de openbare verzorgingsinrichtingen :
  een document waaruit blijkt dat het verpleegkundig en het verzorgingspersoneel alsook het aanvullend gekwalificeerd personeel dat taken vervult inzake reactivatie, revalidatie en sociale reïntegratie het met hun statuut overeenstemmende barema genieten dat ondermeer rekening houdt met de protocols van akkoorden met de syndicale organisaties die de openbare verzorgingsinstellingen vertegenwoordigen van 23 mei 1991 en 22 november 1991 en de bijhorende wijzigingsclausule van 10 april 1995. Dat document moet ondertekend zijn door de verantwoordelijke van de inrichting en moet medeondertekend zijn door de syndicale afvaardiging die vertegenwoordigd is in de overlegcomités.
  De private verzorgingsinrichtingen moeten aan de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering eveneens een document overmaken waaruit blijkt dat per tegemoetkoming, zoals bedoeld in artikel 1, een bedrag van 2 F werd doorgestort aan het "Fonds voor de betaling van een vakbondspremie aan sommige personeelsleden van de sektor rustoorden voor bejaarden en rust- en verzorgingstehuizen".."
Art.5. L'article 2, § 4, du même arrêté, remplacé par l'arrêté ministériel du 13 juillet 1992, est remplacé par la disposition suivante :
  "§ 4. Pour pouvoir bénéficier des interventions de l'assurance soins de santé visées à l'article 1er, les institutions doivent transmettre au Service des soins de santé de l'Institut national d'assurance maladie - invalidité, un des documents suivants :
  - pour les institutions de soins privées :
  un document signé par le responsable de l'institution attestant que le personnel infirmier et soignant ainsi que le personnel qualifié supplémentaire accomplissant des tâches de réactivation, de rééducation fonctionnelle et de réintégration sociale d'une part, bénéficie des barèmes et avantages prévus par les conventions collectives de travail conclues le 18 décembre 1995 au sein de la Commission Paritaire 305.2 et qui portent sur les conditions de rémunération et de travail, le paiement d'une indemnité pour les prestations irrégulières et l'octroi de deux jours de congés supplémentaires et, d'autre part, est soumis au régime de la durée hebdomadaire de travail de 38 heures prévu soit par la convention collective de travail du 12 octobre 1987, rendue obligatoire par l'arrêté royal du 6 mai 1988, soit par la convention collective de travail conclue le 18 décembre 1995 en dehors de la Commission Paritaire, soit par une convention collective de travail que l'institution a conclu au niveau de l'entreprise dans le cadre de la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail et les commissions paritaires; dans ce dernier cas, la convention collective de travail doit être déposée au greffe du Service des relations collectives de travail auprès du Ministère de l'Emploi et du Travail.
  Le document dont question devra porter l'accord du Conseil d'entreprise, du Comité de sécurité et d'hygiène et de l'embellissement des lieux de travail ou de la délégation syndicale ou, à défaut, des secrétaires régionaux des organisations syndicales;
  - pour les institutions publiques de soins :
  un document établissant que le personnel infirmier et soignant ainsi que le personnel qualifié supplémentaire accomplissant des tâches de réactivation, de rééducation fonctionnelle et de réintégration sociale bénéficient du barème correspondant à leur statut tenant notamment compte des protocoles d'accord des 23 mai 1991 et 22 novembre 1991 et son avenant du 10 avril 1995 avec les organisations syndicales représentatives des institutions publiques de soins. Ce document doit être signé par le responsable de l'institution et contresigné par la délégation syndicale représentée dans les comités de concertation.
  Les institutions de soins privées doivent également transmettre au Service des soins de santé de l'Institut national d'assurance maladie - invalidité, un document attestant que, par intervention visée à l'article 1er, un montant de 2 F a été versé au "Fonds pour le paiement d'une prime syndicale à certains membres du personnel du secteur des maisons de repos pour personnes âgées et des maisons de repos et de soins"."
Art.6. Artikel 2bis, § 2, eerste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het ministerieel besluit van 25 maart 1993, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "Voor de inrichtingen die na 1 april 1992 worden erkend, worden voor de eerste toepassing van de bepalingen die voorafgaan, de samenstelling van het personeel en het aantal rechthebbenden in aanmerking genomen zoals ze in de artikel 1 bedoelde inrichting zijn op de laatste dag van de maand welke volgt op de erkenning."
Art.6. L'article 2bis, § 2, premier alinéa, du même arrêté, inséré par l'arrêté ministériel du 25 mars 1993, est remplacé par la disposition suivante :
  "Pour les institutions qui sont agréées après le 1er avril 1992, sont pris en considération, pour la première application des dispositions qui précèdent, la composition du personnel et le nombre de bénéficiaires tels qu'ils se présentent dans l'institution visée à l'article 1er le dernier jour du mois qui suit l'agrément."
Art.7. Artikel 3 van hetzelfde besluit, vervangen door het ministerieel besluit van 13 juli 1992, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "De in artikel 1 vermelde bedragen, met uitzondering van de bedragen die verband houden met een tijdelijke verhoging, en verminderd met het in artikel 2, § 4, tweede lid, bedoelde bedrag, worden gekoppeld aan het spilindexcijfer 110.43 en worden aangepast overeenkomstig de bepalingen van de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld."
Art.7. L'article 3 du même arrêté, remplacé par l'arrêté ministériel du 13 juillet 1992, est remplacé par la disposition suivante :
  "Les montants visés à l'article 1er, à l'exception des montants qui résultent d'une augmentation temporaire, et diminués du montant visé à l'article 2, § 4, alinéa 2, sont liés à l'indice pivot 110.43 et sont adaptés conformément aux dispositions de la loi du 1er mars 1977 organisant un régime de liaison à l'indice des prix à la consommation du Royaume dans le secteur public."
Art. 8. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1996, met uitzondering van de artikelen 6 en 7, die uitwerking hebben met ingang van 1 april 1992.
  Brussel, 17 april 1996.
  De Minister van Sociale Zaken,
  Mevr. M. DE GALAN.
Art. 8. Le présent arrêté produit ses effets à partir du 1er janvier 1996, à l'exception des articles 6 et 7 qui produisent leurs effets à partir du 1er avril 1992.
  Bruxelles, le 17 avril 1996.
  Le Ministre des Affaires sociales,
  Mme M. DE GALAN.