Artikel 1. In artikel 32 van het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel der ministeries, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 279 van 30 maart 1984 en het koninklijk besluit van 10 april 1995, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1°
§ 3, vervangen door het koninklijk besluit van 10 april 1995, wordt vervangen door de volgende bepaling :
"§ 3. Wanneer de ambtenaar zijn prestaties uitoefent in het raam van één der deeltijdse arbeidsregelingen die bedoeld zijn in het tweede lid, is de wedde van de maand gelijk aan de maandwedde die betrekking heeft op volledige prestaties, vermenigvuldigd met de breuk die overeenkomt met de verhouding van de door de ambtenaar uitgeoefende prestaties.
Deze paragraaf is van toepassing als de ambtenaar verminderde prestaties uitoefent :
1° gewettigd door sociale of familiale redenen;
2° wegens persoonlijke aangelegenheid;
3° op basis van de vrijwillige vierdagenweek;
4° op basis van de halftijdse vervroegde uittreding;
5° bij toepassing van een stelsel van deeltijdse loopbaanonderbreking.";
2°
§ 4, opgeheven bij het koninklijk besluit van 10 april 1995, wordt opnieuw opgenomen in de volgende lezing :
" § 4. Wanneer één van de arbeidsregelingen bedoeld in § 3, tweede lid, aanvangt in de loop van een maand of wanneer de wedde van de maand niet volledig verschuldigd is ingevolge een andere afwezigheid dan die welke in § 3 bedoeld zijn, wordt het bedrag als volgt bepaald :
De volledige maandwedde wordt vermenigvuldigd met een breuk :
a) indien het aantal gepresteerde dagen van die maand kleiner is dan of gelijk aan 10 :
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
10 SEPTEMBER 1996. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel der ministeries.
Titre
10 SEPTEMBRE 1996. - Arrêté royal modifiant l'arrêté royal du 29 juin 1973 portant statut pécuniaire du personnel des ministères.
Informations sur le document
Numac: 1996002069
Datum: 1996-09-10
Info du document
Numac: 1996002069
Date: 1996-09-10
Tekst (3)
Texte (3)
Article 1. A l'article 32 de l'arrêté royal du 29 juin 1973 portant statut pécuniaire du personnel des ministères, modifié par l'arrêté royal n° 279 du 30 mars 1984 et l'arrêté royal du 10 avril 1995, sont apportées les modifications suivantes :
1° le § 3, remplacé par l'arrêté royal du 10 avril 1995, est remplacé par la disposition suivante :
"§ 3. Lorsque l'agent exerce ses prestations dans le cadre d'un des régimes de travail à temps partiel visés à l'alinéa 2, le traitement du mois est égal au traitement mensuel afférent à des prestations complètes multiplié par la fraction qui correspond à la proportion des prestations exercées par l'agent.
Le présent paragraphe s'applique lorsque l'agent effectue des prestations réduites :
1° justifiées par des raisons sociales ou familiales;
2° pour convenance personnelle;
3° sur la base de la semaine volontaire de quatre jours;
4° sur la base du départ anticipé à mi-temps;
5° en vertu d'un régime d'interruption partielle de la carrière professionnelle.";
2° le § 4, abrogé par l'arrêté royal du 10 avril 1995, est rétabli dans la rédaction suivante :
"§ 4. Lorsqu'un des régimes de travail visées au § 3, alinéa 2, commence au cours d'un mois ou lorsque le traitement du mois n'est pas dû entièrement à la suite d'une absence autre que celles visées au § 3, son montant est fixé comme suit :
Le traitement du mois complet est multiplié par une fraction :
a) si le nombre de jours de prestations de ce mois est inférieur ou égal à 10 :
1° le § 3, remplacé par l'arrêté royal du 10 avril 1995, est remplacé par la disposition suivante :
"§ 3. Lorsque l'agent exerce ses prestations dans le cadre d'un des régimes de travail à temps partiel visés à l'alinéa 2, le traitement du mois est égal au traitement mensuel afférent à des prestations complètes multiplié par la fraction qui correspond à la proportion des prestations exercées par l'agent.
Le présent paragraphe s'applique lorsque l'agent effectue des prestations réduites :
1° justifiées par des raisons sociales ou familiales;
2° pour convenance personnelle;
3° sur la base de la semaine volontaire de quatre jours;
4° sur la base du départ anticipé à mi-temps;
5° en vertu d'un régime d'interruption partielle de la carrière professionnelle.";
2° le § 4, abrogé par l'arrêté royal du 10 avril 1995, est rétabli dans la rédaction suivante :
"§ 4. Lorsqu'un des régimes de travail visées au § 3, alinéa 2, commence au cours d'un mois ou lorsque le traitement du mois n'est pas dû entièrement à la suite d'une absence autre que celles visées au § 3, son montant est fixé comme suit :
Le traitement du mois complet est multiplié par une fraction :
a) si le nombre de jours de prestations de ce mois est inférieur ou égal à 10 :
het aantal gepresteerde dagen x 1,4
Modifications
30
le nombre de jours de prestations x 1,4
Modifications
30
b) indien het aantal gepresteerde dagen van die maand groter is dan 10 :
b) si le nombre de jours de prestations de ce mois est supérieur à 10 :
30 - (het aantal niet-gepresteerde dagen x 1,4)
Modifications
30
30 - (nombre de jours sans prestations x 1,4)
Modifications
30
Het aantal gepresteerde dagen is gelijk aan het aantal gepresteerde uren gedeeld door 7,6.
Met gepresteerde dagen worden gelijkgesteld de dagen waarop het personeelslid recht heeft op wedde. ".
Met gepresteerde dagen worden gelijkgesteld de dagen waarop het personeelslid recht heeft op wedde. ".
Le nombre de jours de prestations est égal au nombre d'heures de prestations divisé par 7,6.
Sont assimilés aux jours de prestations les jours pour lesquels l'agent a droit au traitement.".
Sont assimilés aux jours de prestations les jours pour lesquels l'agent a droit au traitement.".
b) indien het aantal gepresteerde dagen van die maand groter is dan 10 : 30 - (het aantal niet-gepresteerde dagen x 1,4)
Modifications
30
b) si le nombre de jours de prestations de ce mois est supérieur à 10 : 30 - (nombre de jours sans prestations x 1,4)
Modifications
30
Art. 3. Onze Ministers en Onze Staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 10 september 1996.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Begroting,
H. VAN ROMPUY
De Minister van Ambtenarenzaken,
A. FLAHAUT
Gegeven te Brussel, 10 september 1996.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Begroting,
H. VAN ROMPUY
De Minister van Ambtenarenzaken,
A. FLAHAUT
Art. 3. Nos Ministres et Nos Secrétaires d'Etat sont chargés, chacun en ce qui le concerne, de l'exécution du présent arrêté.
Donné à Bruxelles, le 10 septembre 1996.
ALBERT
Par le Roi :
Le Ministre du Budget,
H. VAN ROMPUY
Le Ministre de la Fonction publique,
A. FLAHAUT
Donné à Bruxelles, le 10 septembre 1996.
ALBERT
Par le Roi :
Le Ministre du Budget,
H. VAN ROMPUY
Le Ministre de la Fonction publique,
A. FLAHAUT